Routebeschrijving Sluitingstocht 23/24 september 2011 Vanaf de vereniging SB uit naar de Trekvliet. Daar BB uit. Schelpenkade in (SB uit, let op de woonboten!) en einde onder de brug naar BB de Witte Singel in. Aan de rechterzijde is cafe Babbels te vinden, één van de koffieplekjes van Leidenroeiers. Vervolg de Witte Singel tot aan het Galgewater. Onderweg zie je onder meer: 1 Sterrenwacht Opgericht in het begin van de 17e eeuw als onderdeel van de universiteit kwam in 1861 het huidige gebouw gereed op voormalig terrein van de Hortus. Sindsdien heeft de sterrewacht meerdere uitbreidingen gekend. Zo kwamen er niet alleen nieuwe gebouwen bij ook het aantal telescopen werd uitgebreid waarvan de laatste uitbreiding uit de eerste helft van de 20ste eeuw stamt. Momenteel maken amateur sterrenkundigen gebruik van het complex en organiseren thema avonden waarop bezoekers zelf een kijkje mogen nemen door één van de monumentale telescopen. 2 De Hortus Botanicus aan de Witte Singel (ingang aan het Rapenburg) is een intrigerende plantentuin met verscheidene plantensoorten afkomstig uit de gehele wereld. De Hortus Leiden behoort toe aan de Universiteit Leiden. De tuinen zijn in de loop der jaren steeds verder uitgebreid en verdiept. De huidige voortuin stamt uit 1590, de wintertuin (jongste tuin met mooie subtropische planten en een indrukwekkende loopbrug), de Cluciustuin, een Japanse tuin en de Victoriakas met de reuzenwaterlelie Victoria Amazonica. In de zomermaanden staat deze prachtige plant in volle bloei. Deze lelie is zo groot en sterk dat hij gewicht van een klein kind dragen! De Clusiustuin is vernoemd naar de plantengeleerde Carolus Clusius. Deze tuin is in het leven geroepen als studiemateriaal voor studenten medicijnen en geneeskunde, waar nieuw ontdekte plantensoorten over de hele wereld worden tentoongesteld. Leuk om te weten is dat een kijkje in de Clusiustuin geeft een goede indruk geeft hoe de Hortus er voor 1600 moet hebben uitgezien. NB: je mag NIET aanleggen bij de Hortus! Na de Hortus zijn links en rechts gebouwen te zien van de Universiteit Leiden. De Universiteitsbibliotheek bevindt zich links, het LAKtheater rechts, zo ongeveer ter hoogte van 3 de Patersbrug. Deze knuppelbrug is oorspronkelijk gebouwd in 1913, de huidige is de vierder versie.
4 Gebouw Leidsch Dagblad op de hoek van de Witte Singel links is ontworpen door architect Dudok in opdracht van directeur Sijthoff van het Leidsch Dagblad (1916-1917). Tot dan toe bevinden de redactie en de drukkerij zich aan de Doezastraat. De dagelijkse leiding over de bouw is in handen van architect J.J.P. Oud, op dat moment lid van kunstenaarsgroep De Stijl en bekend van Café de Unie in Rotterdam. W.C. Brouwer ontwerpt verschillende ornamenten die samen met de glas-in-loodramen iets vertellen over de functie van het gebouw en de krant in het algemeen. De hanen aan de buitenzijde van het gebouw verwijzen naar het nieuws dat in alle vroegte wordt verspreid; het Leidsch Dagblad is een ochtendblad. Aan de zijkanten van de hoofdingang verbeeldt Brouwer in aardewerk de werkzaamheden van de journalist: spreken en schrijven. De ramen in de grote zaal beneden tonen drie aspecten van de krant: ‘kritiek’, ‘nieuws’ en ‘advertentie’. Sierlijke smeedijzeren letters geven de naam van de krant aan én de ingang naar de ‘tijdingzaal’. Hier kan het publiek haar advertenties opgeven en het laatste nieuws alvast lezen. Het gebouw laat zien dat Dudok een snelle ontwikkeling doormaakt in deze periode. De invloed van architect Berlage is verruild voor een oriëntatie op de Amsterdamse School. De gecompliceerde vorm van het gebouw en de rijke decoratie wijzen daarop. Het is daarmee een van de weinige gebouwen in Leiden die door deze architectuurstroming zijn beïnvloed. Na vertrek van de krant is nu het Kantongerecht in het gebouw gehuisvest.
Steek het Galgewater schuin over en hou de molen aan SB-zijde. 5 Molen 'De Put' dankt zijn naam aan molenaar Jan Jansz. Put, eigenaar van de molen die in de 17de eeuw op deze plek stond. In de jaren ’80 van de vorige eeuw werd de molen herbouwd. Het is één van de 9 molens van Leiden. De molen staat op de noordelijke oever van de Rijn. Deze werd pas in het begin van de 17de eeuw bebouwd. Het ging de stad voor de wind en de bevolking groeide gestaag. Na het Ontzet van Leiden in 1574 telde de stad 10.000 inwoners, in 1600 waren dat er al 24.000. Leiden was de grootste stad na Amsterdam en overvol. Het stadsbestuur besloot daarom tot een uitbreiding aan deze zijde van de stad. 6 Museum van Volkenkunde zaan de Morssingel is een museum dat zich bezighoudt met het tentoonstellen van volkeren over de gehele wereld en befaamde beschavingen. 7 Rijnsburgerbrug U bent hier in de historische binnenstad van Leiden. Deze wordt nog steeds helemaal omgeven door een ring van middeleeuwse en vooral 17de-eeuwse singels. De Rijnsburger- en Morssingel werden gegraven bij de uitbreiding van de stad in 1611. Zij waren onderdeel van de verdedigingswerken van de stad. Daarbij hoorden ook zware aarden wallen en vooruitgeschoven bolwerken. Op een ervan staat nu molen De Valk. De singels vormden tot 1896 de stadsgrens: het station van Leiden lag voor die tijd dus in Oegstgeest. Op deze plek stond van 1632 tot 1867 de Rijnsburgerpoort. De Rijnsburger boeren, Katwijkse vissersvrouwen en anderen die hier met koopwaar de stad binnen kwamen, moesten tot 1865 invoerrechten betalen. Dat kon bij een soort belastingkantoortje op de brug. In de 19de eeuw werden de wallen met de grond gelijk gemaakt. Rond de Rijnsburgerpoort kwam een park, dat al gauw werd bebouwd. Het café-restaurant was oorspronkelijk de
‘buitensociëteit’ van herenclub Amicitia. Het museum voor Volkenkunde aan de overkant van de straat werd in de jaren 1867-1870 gebouwd als stedelijk en academisch ziekenhuis. Aanleiding was de ernstige cholera-epidemie die Leiden in 1866 teisterde. Het ziekenhuis deed tot 1937 dienst als verpleeginrichting.
We nemen een koffiepauze op het gras bij molenmuseum De Valk. En roeien de weg terug.
Steek weer schuin over bij het Galgewater en roei een stukje de Witte Singel op. Na grand-café De Grote Beer (nog zo’n roeiersplek)BB uit de Groenhazengracht op (let op: dit is smal!). 6 Je bent net het Rembrandtplein gepasseerd. In de nabijgelegen Weddesteeg werd Rembrandt op 15 juli 1606 geboren. Hij woonde er tot 1631. Ook zijn grootvader, een tante, een oudtante en later ook zijn broer en zus hadden hier een huis. Rembrandts vader bezat diverse panden in deze buurt. In het begin van de 20ste eeuw werd het geboortehuis van Rembrandt afgebroken ten behoeve van de uitbreiding van een drukkerij. Een gevelsteen ingemetseld in nieuwbouw uit de jaren tachtig herinnert aan de meester. Het hier gelegen plein is ingericht naar een ontwerp van de Duitse kunstenaar Stephan Balkenol als een hommage aan de jonge Rembrandt. 7 Doelenpoort Via de poort kreeg men vroeger toegang tot de Sint Joris- en Sebastiaansdoelen. Dat was het oefenterrein van de twee Leidse ‘schutterijen’. De zandstenen poort werd in 1645 ontworpen door stadsarchitect Arent van ’s Gravesande. De beeldengroep op de poort verbeeldt St. Joris die de draak verslaat. De schutterij bestond uit gewapende burgers. Zij verdedigden de stad in oorlogstijd en speelden een belangrijke rol bij het handhaven van de openbare orde. De schutterij verloor in 1795 haar militaire functie. Het Doelenterrein werd vervolgens een legerkazerne. Het gebouw naast de poort, het Arsenaal, was onderdeel van deze kazerne. Nu huisvest het gebouw vakgroepen van de Leidse universiteit. In de middeleeuwen bestemde het stadsbestuur dit gebied als hoerenbuurt. Prostituees werden wel (dak)haasje genoemd. Naar een van hen, Groen Haasje, is deze gracht dan ook vernoemd. Dit feit was vast niet bekend bij de latere gebruikers van Groenhazengracht 6. In de 17de eeuw volgden daar dominees van de Franstalige Waalse Kerk hun opleiding. Op de Oude Varkenmarkt is op nr.1 één van de vijfendertig Leidse Hofjes gevestigd. Het is genoemd naar de stichter Pieter Loridan, een Waalse vluchteling uit de 17de eeuw.
Aan het einde SB uit het Rapenburg op. Deze gracht, het Rapenburg, werd niet lang na 1200 gegraven om de nog jonge stad Leiden goed te kunnen verdedigen. In de 17de eeuw groeide hij uit tot de belangrijkste en meest chique gracht van de stad. Hier woonden rijke handelaren en beroemde hoogleraren, zoals de arts Herman Boerhaave (Rapenburg 33). Deze ‘notabelen’ lieten er fraaie herenhuizen
bouwen. Volgens sommige 18de-eeuwse aardrijkskundigen was het Rapenburg zelfs het mooiste plekje ter wereld! Het hoekpand Rapenburg 25 werd in 1654 gebouwd door Arent van ’s Gravesande in opdracht van Johannes Thysius. Het is een van de mooiste voorbeelden van de Hollands classicistische bouwstijl. Thysius was een rijk en geleerd man. Bij zijn dood liet hij een groot bedrag na, waarmee zijn uitgebreide bibliotheek bewaard kon blijven. Deze unieke Bibliotheca Thysiana herbergt nog steeds een complete 17de-eeuwse boekenverzameling in het oorspronkelijke interieur. Leiden was indertijd behalve een textielstad ook een ‘stad van boeken’. Door de Leidse universiteit bloeiden de uitgeverijen en drukkerijen, zoals die van de familie Elzevier. In Leiden werden ook boeken gedrukt die elders in Europa verboden waren. Daar zat het werk van de Italiaanse wetenschapper Galileï bij en ook de boeken van de Franse filosoof Descartes. De laatste woonde overigens zelf in 1640 op Rapenburg 23. 8 Aan het Rapenburg vind je ook het Sieboldhuis (nr 19), een museum met de verzameling die Philipp Von Siebold tussen 1823 en 1840 vergaarde tijdens zijn Japanse periode. Meer dan anderhalve eeuw naar dato is uitgerekend in hetzelfde pand het Sieboldhuis in Leiden het eerste officiële Japanse centrum in Nederland geopend. 9 Op nr 28 staat het Rijksmuseum van Oudheden, het archeologische centrum voor Nederland. De nadruk in het Museum van Oudheden ligt op de Egyptenaren, de Romeinen en de oude Grieken. Ook is er in het museum ook veel aandacht besteed aan de Nederlandse oudheidkundige geschiedenis.. Op nr 59 hebben ooit ridders hun vesting gehad. 10 Academiegebouw Leiden kreeg in 1575 haar universiteit. Deze werd gehuisvest in de kapel van het voormalige Dominicanessenklooster aan het Rapenburg. Sinds de Reformatie waren de nonnen vertrokken en stond dit gebouw leeg. Er werd een vloer gelegd in de kapel om een verdieping te maken; dit is te zien aan de halverwege onderbroken ramen. Het Academiegebouw wordt nog steeds gebruikt voor colleges en officiële gelegenheden, zoals afstuderen en promotie.
SB uit de Vliet in. Aan het einde BB de Witte Singel op, en deze blijven volgen tot je de Nieuwe Rijn kruist. 11 Rapenburg en Vliet In 1573 en 1574 werd Leiden tot twee maal toe belegerd door de Spanjaarden. Willem van Oranje liet de dijken doorsteken om het omringende land onder water te zetten. De Spanjaarden werden verdreven door het wassende water. Een legendarisch verhaal vertelt hoe op 3 oktober de wees Cornelis Joppensz de verlaten Spaanse kampementen binnenliep en terugkwam met een pot vol voedsel, de “hutspot”. Later die dag trokken de watergeuzen, het ongeregelde leger van Willem van Oranje, de stad binnen over de hier tegenover gelegen Vliet. Zij brachten haring en wittebrood mee voor de hongerende bevolking. Op 3 oktober eten de Leidenaren nog steeds hutspot, haring en wittebrood.
12 De muurtoren Oostenrijk is een waltoren gelegen aan de Jan van Houtkade aan de zuidkant van Leiden. Het bouwwerk stamt uit het eind van de vijftiende eeuw en maakte deel uit van de inmiddels verder volledig verdwenen middeleeuwse stadsommuring. Leiden bezat nog 32 andere muurtorens, waarvan de laatste in 1871 werd gesloopt. Deze muurtoren Bourgondië bevond zich ten westen van Oostenrijk, eveneens aan de Jan van Houtkade. De beide bouwwerken ontlenen hun namen aan de toenmalige landsheren van de Nederlanden, Maria van Bourgondië en Maximiliaan van Oostenrijk. De plattegrond van de muurtoren Oostenrijk is halfcirkelvormig, waarbij de rechte zijde naar de stad is toegericht. Aan de landzijde bevinden zich negen schietgaten in de ongeveer twee meter dikke bakstenen muren. Twee van deze gaten zijn dichtgemetseld. Aan de stadszijde bevinden zich in de gevel twee ruitvormige blinde nissen met daarboven één in de vorm van een driepas. Hieronder is het Leidsche stadswapen tweemaal in het metselverband herkenbaar. Vlak boven het trottoir is nog een halfronde boog zichtbaar. Dit is de bovenzijde van de oorspronkelijke toegangspoort tot de toren. Door de eeuwenlange ophoging van het straatniveau ligt deze toegang nu volledig onder de grond. 13 Het Plantsoen gaat terug tot in 1836 waarin tussen de Hogewoers- en Koepoort het park werd aangelegd, ontworpen door stadsarchitect van der Paauw . Tegenwoordig vind je daar de Korevaarstraat en dat is niet de enige verandering die er plaats heeft gevonden. Het park heeft inmiddels een monumentale status verworven en dat is maar goed ook, want veel van de bouwwerken die het park kende zijn inmiddels verdwenen. Een van de laatst overgebleven monumentale bouwwerken is de volière met mooie uitheemse vogels. Nu het park op de gemeentelijke monumentenlijst staan is het behoud hiervan gegarandeerd en zal het park de monumentale uitstraling in ieder geval gedeeltelijk behouden. Het park kenmerkt zich verder door de hoogteverschillen. De paden en weggetjes leiden je langs verschillende mooie uitzichten op zowel stad, land en het water. Het park bood tot laat in de 19e eeuw een prachtig uitzicht over het omringende platteland.
Bij de Nieuwe Rijn BB uit, en deze blijven volgen tot Annie’s Verjaardag. Nieuwe Rijn 82 voormalig depot der ZuidHollandsche Bierbrouwerij. 14 Stadhuisplein De stad Leiden is in de 12de eeuw ontstaan als een marktplaatsje aan de Rijn. De markthandel vond plaats langs de oevers van de rivier. Een echt marktplein heeft Leiden nooit gehad. Dit stadhuisplein is dan ook redelijk nieuw. Tot 1929 stond hier nog een rij huizen en winkels. Op 12 februari 1929 brak er brand uit in het Leidse stadhuis. In de ijzige kou probeerde de brandweer het gebouw te redden. Tevergeefs. Het middeleeuwse gebouwencomplex ging totaal in vlammen op. Alleen de voorgevel kon nog gerestaureerd worden. Na een verhitte discussie kreeg architect C.J. Blaauw in 1934 de opdracht een nieuw stadhuis te ontwerpen. In 1948 was het klaar. Aan de afwerking van zowel buiten als binnen is veel aandacht besteed. Verschillende bekende kunstenaars werkten aan de beeldengroepen. M.C. Escher ontwierp het houtinlegwerk voor onder andere de burgemeesterskamer. Met het nieuwe stadhuis kreeg Leiden haar eerste echte plein. Deze belangrijke ingreep in de stad stond niet op zichzelf. Leiden moest een moderne stad worden, zo nodig ten koste van
het historische stadsbeeld. In 1936 verrees een eindje verderop, aan de Aalmarkt, het imposante warenhuis van V&D. Overigens zijn warenhuis én stadhuis inmiddels uitgeroepen tot monument en daarmee onderdeel van juist het ‘historische’ stadsbeeld geworden. 15 Aan de rand van de Nieuwe Rijn en het Stadhuisplein staat de Visfontein. De visfontein aan de Vismarkt dateert uit 1693 en kwam tot stand onder toezicht van de toenmalige stadsarchitect Jacob Roman. De Haagse beeldhouwer Jacobus Hannaert tekende voor het ontwerp en de uitvoering. De visfontein was de eerste openbare stadsfontein in Leiden en diende om de visverkopers van vers water te voorzien. In de wintermaanden gaat de fontein in een winterkist beschermd de winter in. 16 Waag Anders dan de meeste Oud-Hollandse steden kent Leiden geen centraal marktplein. Het water van de Rijn was door de eeuwen heen een levensader voor Leiden. Goederen kwamen op platte boten de stad binnen. Vervolgens werd de waar aan de kade uitgeladen en verkocht. In de Waag werden de aangevoerde goederen gewogen. De gewichten waren officieel geijkt en kopers konden er zeker van zijn dat ze niet werden bedrogen. Het huidige gebouw dateert uit 1657 en is ontworpen door één van de belangrijkste bouwmeesters toen, Pieter Post. De kraan die voor het gebouw op de kade stond, werd door de stad verpacht. De kraanmeester hielp iedereen die dat wilde met het uitladen van de waar en ontving daar natuurlijk een vergoeding voor. 17 Waaghoofd Op deze plek komen twee armen van de Rijn weer bijeen. Het inmiddels gedempte stroompje De Mare mondde vanuit het noorden uit in de rivier. Wat verder naar het westen stroomde De Vliet vanuit het zuiden in De Rijn. Dit was dus letterlijk een knooppunt van waterwegen. Het is daarom niet vreemd dat hier, op de zuidoever van de Rijn, in de 11de of 12de eeuw een marktplaatsje ontstond: de oorsprong van Leiden.
Hier ronden wij de oudste brug van Leiden, de Visbrug en SB uit de St. Jansbrug onderdoor. Oude Rijn vervolgen tot aan de lunchplek aan het Ankerpark. Samen met de tussengelegen Hoogstraat was dit in de 12de en 13de eeuw de enige vaste oeververbinding over de Rijn tussen Utrecht en de zee. De brug (samen werd het De Grote Brug genoemd) was daarom van groot belang voor verkeer over land. Alle 24 gemeenten van dat toenmalige ‘Rijnland’ betaalden dan ook mee aan het onderhoud; dit heette ‘verhoefslagen’. Dit knooppunt van verkeerswegen werd gecontroleerd vanuit de Burcht. Deze ligt nu verborgen achter de huizen van de Hoogstraat. Onder de Hoogstraat door lopen nog van oorsprong middeleeuwse werfkelders. In de 17de eeuw werden zij verlengd en kwamen direct aan het water te liggen. De Hoogstraat werd daarmee twee keer zo breed en bood ruimte aan de markt in zeevis. 18 Diaconaal Centrum De Bakkerij /Graanmagazijn der armen (Oude Rijn 44 b/c) waar men in het verleden broodpenningen kon krijgen. Het gebouwencomplex De Bakkerij tussen de Oude Rijn en de Haarlemmerstraat is al eeuwenlang een centrum van sociale activiteiten. In de middeleeuwen staat hier het Sint Barbaragasthuis waar de armenzorg van de St. Pancrasparochie (Hooglandse Kerk) is gevestigd. Eind zestiende eeuw wordt de Leidse armenzorg gereorganiseerd. Alle zorg voor de 'huyssitten' of huiszittende armen - dat wil
zeggen: de armen die niet bedelden - wordt geconcentreerd in het complex aan de Oude Rijn. Deze wordt in natura uitgekeerd, met name in de vorm van brood en turf. Het brood wordt gebakken in de eigen bakkerij. In het complex zijn nu nog steeds twee grote ovens te zien. Naast de bakkerij wordt in 1754 een nieuw graanmagazijn gebouwd naar ontwerp van meester-timmerman Gerard van der Laan. Het is bedoeld voor de opslag van graan voor de bakkerij. Op de gevelsteen staat: ‘GRAANMAGAZYN VOOR DEN ARMEN A MDCCLIV’ (1754). Een bijzondere doelgroep binnen de armenzorg vormen de kraamvrouwen. De Vrouwenkraammoeders (of Goemoers) delen aan hen luiers of turf uit. Zij vergaderen in de Goemoerskamer, die nu nog steeds in het pand aanwezig is. Tegenwoordig is Diaconaal Centrum De Bakkerij een modern centrum van hulp en dienstverlening waar vanuit de kerken hulp wordt gegeven aan ieder die dat nodig heeft.
Lunch op het Ankerpark, met uitzicht op de Zijlpoort. 19 Het Ankerpark is aangelegd in 1979 in het kader van het Leidse 'Groene singels beleid' dat sinds 1932 wordt uitgevoerd. Het schiereiland waarop het Ankerpark ligt, is alleen te bereiken via enkele bruggetjes aan de stadszijde. Langs de singelgracht staat een dubbele rij kastanjes en ook langs de oever staan mooie planten. Over de naam Ankerpark zijn verschillende versies: ontleend aan de Grofsmederij die hier was gevestigd, of is dit een anker van een schip dat hier voorheen graan kwam afleveren? 20 De Zijlpoort is in 1667 in classicistische stijl opgetrokken volgens een ontwerp van de Leidse bouwmeester Willen van der Helm en voorzien van beeldhouwwerk van Tombout Verhulst. Doordat de poort zowel op de stadswal als op de brug ervoor moest aansluiten, heeft het gebouw de vorm van een parallellogram. De Morspoort en de Zijlpoort zijn als enige twee overgebleven van de oorspronkelijk acht poorten. Langs de Zijlpoort stroomt, vanaf het nabijgelegen riviertje de Zijl, de Nieuwe Rijn de stad Leiden binnen. De voorganger van de Zijlpoort stond aan het eind van de Haarlemmerstraat dat nu Havenplein heet. In de loop der tijd heeft de Zijlpoort, en dan met name de zaal boven de doorgang, verschillende functies vervuld: begin achttiende eeuw vergaderden de rederijkers er, vanaf 1736 was er een school voor arme kinderen gevestigd, en in de negentiende eeuw werden er stadsgoederen opgeslagen. In het laatste kwart van de twintigste eeuw is de Zijlpoort tweemaal grootscheeps gerenoveerd. Tijdens de laatste renovatie, in de jaren negentig, zijn aan beide zijden van de poort steunende constructies aangebracht. Sinds 1999 is in een van deze constructies een horecagelegenheid gevestigd.
Na de lunch SB uit de Zijlsingel vervolgen tot aan de Nieuwe Rijn. Daar ben je eerder de stad ingevaren, dat doe je nu weer (SB uit dus).
21 De Meelfabriek is een industrieel complex dat bestaat uit verschillende grote gebouwen. Hier werd ooit meel geproduceerd, en de verschillende soorten graan werden per boot aangevoerd over de aangrenzende singels. De fabriek begon in 1883 en was in de periode na WOII een van de grootste van Nederland: de fabriek voorzag in de behoefte aan meel van naar schatting twintig procent van de Nederlandse bevolking. In 1988 moest het om bedrijfseconomische en politieke redenen de deuren sluiten. De gebouwen liggen op een bastion dat deel uitmaakt van de historische vestingwerken van Leiden. Oorspronkelijk was het een open strook land dat om de stad heen lag. In de loop van de 19e en 20e eeuw ontwikkelde dit gebied zich tot een industriële gordel. Aan het eind van de 20e eeuw werden de meeste gebouwen op deze gordel ontmanteld, volgens de wens van het stadsbestuur om een groene gordel met parken rond de historische binnenstad aan te leggen. Het complex is nu een van de belangrijkste overblijfselen van het rijke industriële verleden van Leiden geworden. Het is een historisch herkenningspunt in de stad en maakt deel uit van het Nederlandse industriële erfgoed (in 2000 op de monumentenlijst geplaatst). Met uitzondering van het oudste gebouw in het complex, het Ketelhuis met zijn dragende bakstenen buitenmuren waar gevel en draagstructuur één zijn, worden alle andere gebouwen voorzien van een nieuwe huid, bestaande uit op maat gemaakte facades. Op de zijkant van een van de gebouwen, aan de kant van de Zijlsingel, is in 1992 een muurschildering van 17 bij 21 meter aangebracht: 'Hier zijn de Twee Kwadraten'. Deze gezichtsbepalende afbeelding is een fragment uit het beeldverhaal 'Over 2 vierkanten' van El Lissitzky. Het is een eerbetoon aan de kunstbeweging De Stijl, die in Leiden werd opgericht. Op de zijgevel is de grootste zonnewijzer van Europa te zien! 22 Begraafplaats Groenesteeg waar de Leidsche elite begraven ligt. Tot de Franse tijd werden de rijken in Leiden begraven in kerken, zoals de Pieterskerk, de Hooglandse kerk en de Vrouwenkerk,en de armen op drie bolwerken. In 1811 verbood Napoleon het begraven in kerken. Voor de Leidse notabelen werd daarom het bolwerk aan het einde van de Groenesteeg ingericht als laatste rustplaats. Stadsarchitect Salomon van der Paauw maakte plannen voor het uitgraven van de wandelpaden, het beplanten van het bolwerk en de bouw van de aula. In 1827 werd gestart met de uitvoering. Anderhalve eeuw werd er begraven. De bewoners van de zes Groenestegen zagen regelmatig rouwstoeten met zwartebepluimde paarden voorbij trekken. Hoogleraren, fabrikanten, predikanten, kunstenaars en stadsbestuurders vonden er hun laatste rustplaats. Vele lijkredes zijn hier uitgesproken. Hoeveel Leidenaars hebben er niet met een "huilebalk"achter de baar gelopen en hoeveel lieten er niet bij het verlaten van de dodenakker een geldstuk vallen in de collectebus in de muur van de aula met het opschrift "gedenkt den armen" .
Op de Nieuwe Rijn stadinwaarts varen en vóór de brug de Oranjegracht SB in. Aan het einde BB uit. Door de Haven de SB-zijdebrug nemen en aan SB doorvaren. Einde SB de Herensingel op en vervolgen tot onder Zijlpoortsbrug door. Je kijkt weer tegen het Ankerpark aan. BB uit de stad uitvaren tot aan de kruising met breder water. Daar SB uit (houd het Waardeiland dus aan BB-zijde). Het Waardeiland houd je aan BB, dus bij de watertoren BB uit.
23 De watertoren is ontworpen door architect W.C. van Manen en werd gebouwd in 1908. De toren is 29,5 meter hoog en heeft één waterreservoir met een inhoud van 1200 m3. De toren heeft de status rijksmonument. Deze watertoren staat ook bekend als de eerste watertoren met een skelet van gewapend beton. De toren is opgebouwd uit 12 grote betonnen palen (het skelet dus) waartussen de muren gemaakt werden. Rond 1900 was het probleem dat veel mensen ziek werden van het water dat telkens meer vervuild raakte. Leidens watertoevoer kwam uit de watertoren in Katwijk. Maar de sterke groei van het toen nog kleine Leiden zorgde ervoor dat de toren het niet meer aankon. Daarom werd er een in Leiden gebouwd voor de Leidsche Duinwatermaatschappij. Sinds 1993 is de watertoren uit gebruik genomen. Tegenwoordig wordt het gebruikt als een woning.
Wil je eerder terug, dan is dit het moment! Vervolg de vaarroute langs de watertoren en roei het kanaal af naar de vereniging. Vervolg de Oude Rijn tot onder Rijksweg A4 door. Vrij kort daarna SB uit de Meerburgwetering op. (Let op de woonboten, het eerste stuk is er smal.) Vervolg het water. Ter hoogte van de sportvelden is aan BB nog een theepauze in te lassen op wallekant.
Na ongeveer 5 km SB uit richting de Vlietlandplas. Schuin oversteken naar de nieuwe brug, deze onderdoor en SB uit naar de vereniging.
Op naar de borrel!
Gratis download Veel van deze tekst komt van De Leidse Loper-app. Deze is gratis en alleen geschikt voor Android- en iPhonetoestellen. Ben je niet in bezit van een Android of iPhonetoestel dan kan je de verhalen ook beluisteren en bekijken op de site voor mobiele telefoons m.deleidseloper.nl of www.deleidseloper.nl.