Ingekomen:
24 AU 6 2011
Gemeenteraad Alphen aan den Rijn Postbus 13 2400 AA Alphen aan den Rijn Alphen aan den Rijn, 23 augustus 2011
Routing
Opbergen
ZIENSWIJZEN Geachte Raad van de gemeente Alphen aan den Rijn, Hierbij dien ik J . Koning mede-eigenaar van de percelen Steekterweg 63a en 65 te Alphen aan den Rijn, bij deze zienswijzen in tegen het ontwerpbestemmingsplan 'Limes', zoals dat van 14 juli 2011 tot en met 24 augustus 2011 ter inzage ligt. Algemene klacht Op maandag 22 augustus 2011 is mij bij toeval gebleken dat de gemeente Alphen aan den Rijn op haar site de verkeerde plankaart bij het ontwerpbestemmingsplan had gepubliceerd. Haar zienswijzen waren oorspronkelijk op deze foutieve kaart gebaseerd Nadat de ik de gemeente had geattendeerd op deze fout, heeft de gemeente op haar site een andere plankaart gepubliceerd (bijlage 1). Deze plankaart wijkt, zoals u ziet, zeer veel af van de eerst gepubliceerde plankaart. Na ontdekking van de fout resteerde evenwel nog slechts 2 dagen van de inzagetermijn om het ontwerpplan opnieuw te bestuderen en de zienswijzen aan te passen. Ik heb deze zienswijzen desalniettemin alsnog gebaseerd op de op maandag 22 augustus 2011 gepubliceerde plankaart. Echter, uit de thans gepubliceerde plankaart valt nog steeds niet met zekerheid op te maken dat dit wél de juiste plankaart is. Immers, de gebruikelijke datering en/of stempeling op de kaart en op de legenda (bijlage 2) ontbreken. Achter de woorden "In ontwerp ter inzage gelegd: d.d." ontbreken de nadere gegevens die juist daar zouden moeten staan. In dit opzicht verschilt de plankaart, waarop ik mijn zienswijzen eerder baseerde niet van de plankaart, waarop deze zienswijzen zijn gebaseerd. Ik verkeer door deze gang van zaken in grote onzekerheid met betrekking tot haar juridischplanologische rechtspositie. Eventuele gevolgen daarvan, zoals het prijsgeven van rechtsmiddelen, kunnen door de gemeente niet voor haar rekening en risico worden gebracht. Ik stel me bovendien op het standpunt dat de gemeente het juiste ontwerpbestemmingsplan opnieuw ter inzage dient te leggen. Immers, alleen op deze wijze kan zeker worden gesteld dat eenieder die daartegen zienswijzen zou kunnen hebben goed wordt geïnformeerd en gedurende een redelijke termijn in de gelegenheid wordt gesteld om die in te dienen. Feiten en inleiding Ik ben mede-eigenaar van de percelen Steekterweg 63a en 65. Op deze percelen bevinden zich een voormalig stationsgebouw (65), dat als woning wordt gebruikt, en een appartementencomplex (63a), met daarin 50 woningen. Het stationsgebouw wordt door mij bewoond. Het appartementencomplex wordt verhuurd. Sinds 1991 ondervind ik grote overlast van de bedrijfsactiviteiten die op het perceel Steekterweg, in eigendom van de heer J. Vos, worden ontplooid, en op perceel Steekterweg
65b hebben die activiteiten ook tot aanzienlijke schade aan het voormalige stationsgebouw geleid. Deze activiteiten, bestaande uit onder meer de reparatie (uitdeuken) van zeecontainers en van laswerkzaamheden, waren illegaal en uw gemeentebestuur heeft met ingang van 2005 haar handen vol gehad aan handhaving om de illegale activiteiten te beëindigen. Bijlage 3 betreft een chronologisch overzicht van de van belang zijnde feiten in dit dossier. Het ontwerpbestemmingsplan voorziet of lijkt te voorzien in de vestiging van een lasbedrijf naast mijn percelen, waarmee legalisatie en dus beloning zou plaatsvinden van de illegale bedrijfsactiviteiten die daar sinds jaar en dag plaatsvinden. De plankaart spoort op dit punt echter niet met de legenda, hetgeen in strijd is met de rechtszekerheid van mij en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Voorts is in het ontwerpbestemmingsplan aan veel van de gronden die grenzen aan de percelen van cliënten de bestemming "wro-zone-wijzigingsgebied^" toegekend. Vaststelling van het ontwerpbestemmingsplan 'Limes' zou ertoe leiden dat direct achter en direct naast de percelen van mij op termijn een groot bedrijventerrein ontstaat; Steekterpoort 2. Voorzienbaar is dat dit tot hernieuwde overlast en nog grotere schade zal leiden. Tevens zal een nu nog grotendeels open en groen gebied opgeofferd worden aan wederom een nieuw bedrijventerrein, terwijl in Alphen aan den Rijn nog genoeg, deels leegstaande bedrijventerreinen zijn, waarvan herontwikkeling prioriteit zou moeten hebben. Bovendien wordt aan het appartementencomplex (Steekterweg 63a) een bestemming toegekend die niet spoort met de sinds jaar en dag feitelijk bestaande en door de gemeente ook vergunde situatie. Het appartementencomplex dient een woonbestemming te hebben en niet de thans voorziene bestemming 'Maatschappelijk-pension". Daarbij zou vaststelling van het ontwerpbestemmingsplan tot gevolg hebben dat de gelegaliseerde bedrijfsactiviteiten op minder dan 20 meter en minder dan 40 meter van respectievelijk het appartementencomplex en het stationsgebouw plaatsvinden. Tot slot wordt in het ontwerpplan op onjuiste gronden geen woonbestemming toegekend aan een deel van de gronden tussen de Steekterweg en het stationsgebouw (Steekterweg 65). Ik kan mij dan ook niet met het ontwerpbestemmingsplan verenigen. Daartegen draagt zij de volgende zienswijzen aan. Plankaart in strijd met rechtszekerheid en Bro Het bestemmingsplan kent aan het perceel Steekterweg 65b de bestemmingen "Wonen" toe, voor wat betreft de woning, en de bestemming "Bedrijf met de aanduiding "sb-las", voor wat betreft de gronden direct achter de woning. Bovendien wordt aan het perceel de bestemming "Bedrijf - erf toegekend. Wanneer de op de plankaart ingetekende bestemming en aanduiding "B (sb-las)" wordt vergeleken met de daarbij behorende legenda dan valt meteen op dat de aanduiding "sb-las" niet bestaat. Wel bestaat de aanduiding "sb-asl". Deze aanduiding betekent "specifieke vorm van bedrijf - autosloperij". De incongruentie tussen plankaart en legende roept veel vragen op, mede vanwege de van belang zijnde feiten en omstandigheden ter plaatse. Immers, de gronden met het adres Steekterweg 65b behoren net als de gronden met het adres Steekterweg 67 aan de heer Vos in eigendom toe. Op Steekterweg 65b werden/worden echter zeecontainers gerepareerd door middel van onder meer laswerkzaamheden door een bedrijf dat de loods van Vos huurt.
De aanduiding "sb-las" zou erop kunnen wijzen dat de ontwerpplanwetgever de bedoeling heeft een maatbestemming te verstrekken voor dat lasbedrijf en dat de ontwerpplanwetgever is vergeten de lijst van aanduidingen in de agenda aan te vullen met de aanduiding 'sb-las'. Er is echter een aantal sterke aanwijzingen dat de ontwerpplanwetgever beoogt het lasbedrijf te legaliseren, maar daarbij een fout heeft gemaakt in de legenda. Zo schrijft het gemeentebestuur onder meer in zijn commentaar op reactie 49.1 op pagina 40 van de 'Nota van inspraak en commentaar Voorontwerpbestemmingsplan Limes' (bijlage 4) het volgende: "Met een toegesneden milieuvergunning kan voor de locatie Steekterweg 65b een maatbestemming worden opgenomen voor een lasbedrijf." De onduidelijkheid echter die de incongruentie tussen plankaart en legenda creëert, veroorzaakt grote rechtsonzekerheid bij mij en is bovendien in strijd met artikel 3.1.3 van het Bro.
Steekterweg 65b De woning Steekterweg 65b was oorspronkelijk een bedrijfswoning. In strijd met de regels werd en wordt het pand echter bewoond zonder dat de bewoner(s) werken voor het bijbehorende bedrijf. Ik verzet mij al jaren, tot voor kort met steun van de gemeente Alphen aan den Rijn, tegen de grote overlast en schade veroorzakende, illegale bedrijfsactiviteiten in en rond de bedrijfsbebouwing op het perceel Steekterweg 65b. Die activiteiten behelzen, zoals hiervoor al opgemerkt, onder meer de reparatie (uitdeuken) van zeecontainers en laswerkzaamheden. Deze activiteiten vinden ook plaats op de gronden waaraan thans de bestemming "Bedrijf erf is toegekend. In het vigerende plan was aan deze gronden een agrarische bestemming toegekend. Deze gronden zijn echter geasfalteerd en worden betrokken bij de illegale bedrijfsvoering doordat daarop de zeecontainers worden ge- en verplaatst. Niet geheel duidelijk is, zoals hiervoor bleek, of de bestemming "B (sb-las)" deze activiteiten beoogt te legaliseren. Met het ontwerpbestemmingsplan maakt de gemeente Alphen aan den Rijn evenwel een grote knieval voor de overtreders van de vigerende planregels. Indien de gemeente beoogt het lasbedrijf te legaliseren, zoals gelet op de reactienota aannemelijk is, dan worden de stelselmatige overtreders van het bestemmingsplan beloond met een legalisatie van het illegale gebmik van desbetreffende gronden, waardoor ik nog meer in de kou kom te staan. Hoe dan ook legaliseert de bestemming "Bedrijf - erf het huidige illegale gebmik van de agrarische gronden, nu planvoorschrift 5 de illegaal aangebrachte verharding toestaat. Het juridisch-planologische beginsel dat bestaand gebruik van gronden in beginsel positief moet worden bestemd, is niet bedoeld om illegale activiteiten te belonen met een legalisatie en zo onder de handhavingplicht uit te komen. Ik kan begrip opbrengen voor het feit dat aan de voormalige bedrijfswoning een gewone woonbestemming wordt toegekend, maar ik beschouw het als een grove onrechtvaardigheid dat de gemeente Alphen aan den Rijn zwicht voor de aanhoudende druk van een ondernemer die geen genoegen kan nemen met een 'nee' en lak heeft aan de belangen van derden.
Ik mag erop vertrouwen, gelet op de lange voorgeschiedenis (zie bijlage 4), dat de gemeente aan mijn belangen en aan die van de 150 bewoners van het appartementencomplex voorrang zou verlenen boven het belang van de eigenaar van Steekterweg 65b bij de vestiging van een lasbedrijf ter plaatse. Gaat het echter toch om een verschrijving en beoogt de gemeente de uitbreiding mogelijk te maken dan geldt kennelijk dat de volkomen normale beëindiging van illegale activiteiten vervolgens door de gemeente wordt beloond door daar eventueel een andere activiteit toe te staan die in strijd is met de vigerende bestemming en bovendien ook overlast veroorzaakt. Hoe dan ook kan het in Alphen aan den Rijn kennelijk lonen om vigerende plannen stelselmatig te negeren: of er volgt legalisatie of er wordt een ander planologisch cadeau verstrekt. Al met al zijn de bestemmingen "B (sb-las)" en "B-E" die aan het perceel Steekterweg 65b zijn toegekend in strijd met een goede ruimtelijke ordening en in strijd met het beginsel van een behooriijke belangenafweging en het vertrouwensbeginsel. Afstand bedrijven - woningen Zoals opgemerkt zou vaststelling van het ontwerpbestemmingsplan tot gevolg hebben dat de beoogde bedrijfsactiviteiten (een reparatie/ lasbedrijf van zeecontainers) op minder dan 20 meter en minder dan 40 meter van respectievelijk het appartementencomplex en het stationsgebouw plaatsvinden. Tijdens een bespreking met de heer Vos, de gemeente (heer Schoonderwoerd), mijn raadsman (heer Teiwes) en ik, is de mogelijkheid besproken om de ingangen van de loods van steekterweg 65b aan de kant van nummer 67 te maken. Zodat de bestemming erf van nummer 65b kan vervallen en bestemming tuin kan krijgen. Dit plan heeft de heer Vos van de hand gewezen. Voorzienbaar is dus dat vaststelling van het ontwerpbestemmingsplan ertoe zal leiden dat op te korte afstand van woningen bedrijfsactiviteiten uit een te zware milieucategorie worden ontplooid. Het ontwerpbestemmingsplan vormt dan ook een abonnement op nieuwe handhavingproblemen, nu dus in verband met te zware bedrijvigheid op een te korte afstand van woningen. Zou uw gemeenteraad het ontwerpbestemmingsplan desalniettemin ongewijzigd vaststellen dan is dat zonder meer in strijd met het beginsel van een goede ruimtelijke ordening. Regels en beleid bedrijventerreinen Het Rijk en de Provincie Zuid-Holland hebben regels opgesteld en beleid geformuleerd met betrekking tot de herstructurering en eventuele aanleg van nieuwe bedrijventerreinen. Op 17 december 2007 schreven de ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer (VROM) en van Economische Zaken (EZ) een brief aan de Tweede Kamer over het door de regering voorgestane beleid met betrekking tot bedrijventerreinen (vergaderjaar 2007-2008 Kamerstuk 31200-XI nr. 73). Op pagina 13 en 14 van deze brief staat het volgende: "Consequente toepassing SER-ladder
In onze brief van juni 2007 aan de Tweede Kamer is gesteld dat wij van mening zijn dat een consequente toepassing van de SER-ladder voor een zorgvuldige planning van de te herstructureren en nieuw te ontwikkelen terreinen wenselijk is. Wij zien de SERladder als volgt:
1. Nut en noodzaak bepalen. Dit leggen we uit als de behoefteraming van iedere provincie, uitgesplitst per regio voor de komende 4 a 5 jaar. Bij de nut en noodzaak bepaling zijn ook de beleidsmatige ambities van de provincie te betrekken, en de vraag van de markt. Deze worden vervolgens vertaald in de ruimtebehoefte, rekening houdend met de mogelijkheden van herstructurering en intensief ruimtegebruik. 2. In behoefte voorzien door herstructurering en door intensivering in bestaand bebouwd gebied. 3. In behoefte voorzien door nieuwe uitleg
Decentrale overheden accommoderen de afgesproken behoefteraming per provincie volgens het principe van de SER-ladder. We maken met provincies afspraken (onderdeel van eerdergenoemde afspraken met het IPO en provincies afzonderlijk) over de consequente toepassing van de SER-ladder op regionaal niveau ten behoeve van de planning (kwantitatief en kwalitatief) van nieuwe bedrijventerreinen. Toepassing van de SER-ladder houdt in dat bij de overwegingen en besluitvorming in de planvorming over de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen eerst gekeken wordt of en in welke mate herstructurering en intensivering soelaas kan bieden voor het accommoderen van de ruimtevraag. Daarbij speelt natuurlijk ook zo intensief mogelijk ruimtegebruik op nieuwe bedrijventerreinen. Toepassing van de SER-ladder houdt niet in dat pas met de aanleg van een eventueel nieuwe terrein kan worden begonnen nadat de herstructurering volledig is afgerond. In eerste instantie is de consequente toepassing van de SER-ladder een verantwoordelijkheid van de (regionaal samenwerkende) gemeenten en provincies. Provincies zien er op toe dat dit werkelijk gebeurt en kunnen hiervoor het instrumentarium uit de nieuwe Wro benutten. De provincies zijn bereid de SER-ladder in hun beleid op maat te borgen, wij zullen er op toezien dat de toepassing van de SER-ladder structureel wordt verankerd in provinciale regels en plannen. Hier zien we met name een rol voor de VROM-Inspectie. Indien dit onvoldoende wordt opgepakt kan het Rijk ook zelf instrumenten inzetten, zoals een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). De SER-ladder passen decentrale overheden vanaf 1 juli 2008 toe en dit gaan we samen met IPO, de VNG en het bedrijfsleven uitwerken." Op 27 november 2009 kwam het 'Convenant bedrijventerreinen 2010-2020' tot stand, waarin onder meer het College van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, de Vereniging Nederlandse Gemeenten en de Ministers van VROM en EZ afspraken met elkaar hebben gemaakt over het beleid met betrekking tot bedrijventerreinen dat de overheden na de totstandkoming van deze overeenkomst met elkaar zouden gaan voeren. Overweging 15 van de considerans van dit convenant luidt als volgt: "Partijen hanteren de SER-ladder als uitgangspunt bij de uitvoering van de in dit convenant gemaakte afspraken." 6
Op 28 januari 2010 sloten diverse partijen waaronder het REO Rijn- en Bollenstreek en de Gedeputeerde Staten Zuid-Holland het 'Convenant op weg naar duurzame bedrijventerreinen Zuid-Holland'. Artikel 2 van dit convenant luidt als volgt: Voor de stappen van de SER-ladder zie brief ministers VROM en EZ (Kamerstuk 2007/2008, 31 200 XI, nr. 73).
6
•
• • • •
De provincie Zuid-Holland is de regisseur van het provinciale en (interregionale bedrijventerreinenbeleid (voor zowel nieuwe als bestaande bedrijventerreinen) en stelt hiervoor de provinciale beleidskaders vast in de Structuurvisie en hanteert indien nodig hun juridisch instrumentarium op basis van de Wet ruimtelijke ordening. De provincie Zuid-Holland stimuleert gemeenten om samen te werken op het gebied van bedrijventerreinenbeleid in economisch of bestuurlijk logische regio's. De regio's hebben de verantwoordelijkheid voor het regionaal bedrijventerreinenbeleid. De vertegenwoordigers van het bedrijfsleven stimuleren regionale samenwerking tussen gemeenten en erkennen het belang ervan. De vertegenwoordigers van het bedrijfsleven stimuleren, participeren en denken actief mee met de regio's en gemeenten bij het hanteren van de SER-ladder.
Eveneens op 2 juli 2010 stelden Provinciale Staten van Zuid-Holland de Verordening Ruimte vast (hierna: Verordening), die op 26 juli 2010 in werking trad. Artikel 8, eerste lid, van de Verordening luidt als volgt
"Artikel 8 Bedrijventerreinen lid 1 Ser-ladder Bestemmingsplannen die voorzien in nieuwe bedrijven- en zeehaventerreinen, of de uitbreiding van bestaande bedrijven- en zeehaventerreinen met een oppervlakte van ten minste 1 hectare aan aaneengesloten percelen, moeten in de toelichting een verantwoording bevatten waarbij de behoefte aan nieuw bedrijven- en zeehaventerrein als gevolg van de vervangings- en uitbreidingsvraag wordt onderbouwd. Ook moet worden onderbouwd waarom deze behoefte niet kan worden ondervangen door herstructurering of intensivering van bestaande terreinen, of het benutten van ruimte op bedrijventerreinen elders in de regio.'' In de toelichting op deze bepaling uit de Verordening schrijven Provinciale Staten: "SER-ladder voor nieuwe bedrijven- en zeehaventerreinen (lid 1) Voor een aantrekkelijk en concurrerend vestigingsmilieu is de beschikbaarheid van een op de vraag afgestemd areaal bedrijventerreinen een belangrijke randvoorwaarde. Behoud van (binnenstedelijke) bedrijvigheid staat voorop, al dan niet gelegen op bedrijventerreinen. De afstemming tussen vraag en aanbod vindt plaats door intensiveren, innoveren en herstructureren van bestaande en geplande bedrijventerreinen. Pas in laatste instantie komt uitbreiden OP eventuele nieuwe locaties aan de orde. Dit SER-ladder principe is opgenomen in lid 1. Toepassing van de SER-ladder is een verplichting uit de AMvB Ruimte om het bundelingsbeleid van verstedelijking vorm te geven." (onderstreping RM) Recent is door gedeputeerde Liesbeth Spies van de provincie Zuid-Holland nog eens zeer duidelijk gemaakt dat de provincie Zuid-Holland haar regels en beleid met betrekking tot bedrijventerreinen zeer serieus neemt en alleen nog bij hoge uitzondering nieuwe bedrijventerreinen zal toestaan. In een speech tijdens de Dag van Ruimtelijke Kwaliteit in het Kasteel van Rhoon zei de gedeputeerde: "Dat betekent dat verzoeken voor nieuwe bedrijfsterreinen, kantoorruimte en woninglocaties alleen nog bij uitzondering zullen worden gehonoreerd, waar dat de afgelopen jaren in veel gevallen bijna automatisch ging. In mijn gesprekken met ZuidHollandse bestuurders is hier al begripvol op gereageerd. Maar ik voorzie, eenmaal geconfronteerd met een 'nee', dat gemeenten nog pittige discussies met de provincie zullen willen voeren."
Bestemmingsplan is in striid met Verordening Ruimte Uit het bestemmingsplan en met name uit de toelichting daarop blijkt dat geen toetsing aan de SER-ladder heeft plaatsgevonden, alvorens werd besloten met het bestemmingsplan 'Limes' mede de realisatie van het bedrijventerrein 'Steekterpoort 2' mogelijk te maken. Ook overigens is niet gebleken van een dergelijke toets en bijbehorend onderzoek. Nu de toets aan de SER-ladder niet heeft plaatsgevonden is het bestemmingsplan dat met de bestemming 'wro-zone-wijzigingsgebied-4 en bijbehorende planregel 41 voorziet in de aanleg van 'Steekterpoort 2', in strijd met artikel 8 van de Verordening Ruimte. Een toets aan de SER-ladder vereist overigens een uitgebreid onderzoek en een goed onderbouwde rapportage, waan/an eveneens niet is gebleken. Het is niet aan mij om de toets uit te voeren noch het onderzoek daartoe te verrichten, stelt zich op het standpunt dat indien er al aantoonbaar voldoende behoefte aan gronden met een bedrijfsbestemming binnen de gemeente Alphen aan den Rijn zou bestaan, waarvan niet is gebleken, in deze behoefte kan worden voorzien op de bestaande, deels leegstaande bedrijventerreinen door deze te herstructureren. Bestemmingsplan is in striid de Wro en het Bro Artikel 3.1, eerste lid, eerste volzin, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) luidt als volgt: "De gemeenteraad stelt voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer bestemmingsplannen vast, waarbij ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening de bestemming van de in het plan begrepen grond wordt aangewezen en met het oog op die bestemming regels worden gegeven." Uit dit artikel volgt dat een bestemmingsplan moet voldoen aan het vereiste van een goede ruimtelijke ordening. De wijze waarop de planwetgever, uw gemeenteraad dus, invulling behoort te geven aan dit criterium is verder uitgewerkt in artikel 3.1.6 van het Bro. Artikel 3.1.6, eerste lid, aanhef en onder a, luidt als volgt: "Een bestemmingsplan alsmede een ontwerp hiervoor gaan vergezeld van een toelichting, waarin zijn neergelegd een verantwoording van de in het plan gemaakte keuze van bestemmingen." Zoals eerder opgemerkt, blijkt uit het ontwerpbestemmingsplan en met name uit de toelichting daarop dat de verplichte toets aan de SER-ladder niet heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat geen juiste verantwoording kan worden afgelegd van de keuze om met een uitwerkingbestemming het bedrijventerrein Steekterpoort 2 mogelijk te maken. Nu geen toets aan de SER-ladder met bijbehorend onderzoek heeft plaatsgevonden, zodat ook geen juiste verantwoording kan worden afgelegd over de keuze om aan de gronden naast en achter de percelen van mij de bestemming "wro-zone - wijzigingsgebied^" toe te kennen, is het ontwerpbestemmingsplan in strijd met het criterium van een goede ruimtelijke ordening en daarmee in strijd met de artikelen 3.1, eerste lid, en 3.1.6, eerste lid en onder a, van respectievelijk de Wro en het Bro. Bovendien bleek uit de vorige paragraaf al dat het ontwerpbestemmingsplan niet voldoet aan artikel 8, eerste lid, van de Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland. Het feit dat het bestemmingsplan in strijd is met de Verordening Ruimte, levert eveneens een schending op van artikel 4.1, lid 1, van de Wro, dat met zich brengt dat bestemmingsplannen aan provinciale verordeningen dienen te voldoen.
Reactieve aanwijzing In een brief van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland aan de gemeenteraden en de colleges van Burgemeester en Wethouders van alle gemeenten in Zuid-Holland d.d. 27 juni 2008 staat het volgende met betrekking tot de bevoegdheden die de provincie op basis van de Wro toekomen: "Fase Vastgesteld plan In de artikelen 3.8 en 3.11 Wro is bepaald dat de kennisgeving over de terinzagelegging van het vastgestelde bestemmingsplan of -projectbesluit wordt toegezonden aan de diensten van de provincie die belast zijn met de behartiging van belangen die in het besluit in het geding zijn. Wij verzoeken u de kennisgeving te mailen naar kennisaevinaroplan&pzh. nl. Vermeld hierbij de vindplaats (webadres) van het digitale plan. Gebruik dit e-mailadres niet voor het toezenden van de digitale plannen zelf. Indien het vastgestelde plan in strijd is met provinciale belangen zullen wij overwegen beroep in te stellen (artikel 8.2 Wro) of een reactieve aanwijzing te geven (artikel 3.8 lid 6 Wro en artikel 4.2 Wro), inhoudende dat het plan geheel of ten dele niet in werking treedt. Wij attenderen u erop dat in artikel 3.8 lid 4 Wro is geregeld dat het besluit tot vaststelling pas na zes weken wordt bekendgemaakt indien door ons een zienswijze is ingediend tegen het ontwerpplan en deze niet volledig is overgenomen of indien bij de vaststelling wijzigingen zijn aangebracht in het plan. In zodanig geval dient u onverwijld langs elektronische weg het besluit aan ons toe te sturen, zodat wij in de gelegenheid worden gesteld om zonodig een reactieve aanwijzing te geven. U kunt hiervoor gebruik maken van bovenvermeld emailadres." Uit hetgeen hiervoor uit de doeken is gedaan, blijkt duidelijk dat het bestemmingsplan 'Limes' voor zover dat voorziet in de aanleg van het bedrijventerrein Steekterpoort 2, in strijd is met de geldende regels en het huidige, stringente beleid van de provincie Zuid-Holland. Indien uw gemeenteraad het ontwerpbestemmingsplan desalniettemin vaststelt, zonder dit onderdeel te schrappen, zal cliënte niet alleen in beroep gaan, maar ook de provincie ZuidHolland verzoeken hetzelfde te doen of een reactieve aanwijzing te verstrekken. Appartementencomplex Om onduidelijke redenen is in het ontwerpbestemmingsplan "Maatschappelijk - pension" aan het appartementencomplex toegekend.
de
bestemming
Zoals is opgemerkt, staat op perceel Steekterweg 63a een appartementencomplex met 50 zelfstandige woningen, die worden verhuurd. Tot 1972 lag hier een pension dat daarna voor kamerverhuur werd gebruikt. In 2004 is dat gebouw echter afgebroken, waarna er met een bouwvergunning van uw gemeente een complex is gebouwd met daarin 50 zelfstandige woningen. Het kan niet zo zijn dat de gemeente, nadat zij in 2004 een bouwvergunning heeft verleend voor een appartementencomplex, de klok opeens terugdraait tot 1972 en mij dwingt een pension uit te gaan oefenen.
Bestaand legaal gebruik dient positief te worden bestemd. In het voorontwerpbestemmingsplan werd aan het complex dan ook terecht de bestemming "Wonen" toegekend. Uw gemeenteraad heeft dan ook geen andere keuze dan het ontwerpbestemmingsplan zodanig gewijzigd vast te stellen dat aan het appartementencomplex alsnog de bestemming "Wonen" wordt toegekend. Woonbestemming kadastraal perceel G712 Ten slotte heb ik meermalen verzocht om middels een wijziging of ontheffing van het bestemmingsplan beperkte woningbouw mogelijk te maken op het kadastrale perceel G712, gelegen tussen de Steekterweg en het stationsgebouw, anders omschreven; het zeer grote voorerf van Steekterweg 65. Ook in de zienswijzen tegen het voorontwerpbestemmingsplan heb ik deze wens weer kenbaar gemaakt met het verzoek om te voorzien in een extra woonbestemming op deze gronden. In de 'Nota van inspraak en commentaar Voorontwerpbestemmingsplan Limes' reageert uw gemeentebestuur op deze wens in reactie 49.3 op pagina 40/41 als volgt: "Het beleid voor de Oude Rijnzone (Transformatievisie en Verkenning Steekterweg) richt zich op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Daaronder kunnen doorzichten vallen naar de Oude Rijn of het achterland. In de Strategische verkenning Steektenveg wordt het voormalige treinstation aangeduid als een bijzondere plek. Dit mede in relatie met de Treinweg, die aan de overkant van de Oude Rijn ligt. Verder is het ruimtelijk beleid voor het ontwikkelingsgebied Steekterpoort II voor de zone direct langs de Steektenveg gericht op het ontwikkelen van een woon- en werkzone. De bouw van twee solitaire woningen past daar niet in." Deze reactie is om een aantal redenen inhoudelijk onjuist en innerlijk tegenstrijdig: 1. Uit de 'Visiekaart Oude Rijnzone' blijkt dat ter plaatse van het plangebied helemaal geen doorzichten naar het landschap zijn voorzien. Het behoud van doorzichten vormt dus geen reden om de bestemming te weigeren; 2. Als het behoud van doorzichten werkelijk op deze plek belangrijk zou zijn voor de gemeente, dan is de beoogde ontwikkeling van Steekterpoort 2 daarmee volkomen in strijd; 3. De gemeente schrijft dat ik het treinstation wil slopen en 2 nieuwe woningen willen realiseren. Dat is niet zo. Het station wil ik behouden, vandaar dat ik mij zo verzet tegen de illegale en grote schade aan mijn gebouw veroorzakende activiteiten naast mijn percelen; 4. Indien de gemeente ter plaatse een woon-werklandschap voorstaat dan valt niet in te zien waarom beperkte woningbouw, van bijvoorbeeld een woning, daarin niet zou passen. Ook elders in dit plangebied heeft de gemeente dat al toegestaan. 5. In het nieuwe ontwerp loopt het parkeerterrein niet tot aan de grens van steekterweg 61, dit dient gewijzigd te worden. 6. Ook achter het appartementencomplex is het een verhard terrein, dit is onjuist vermeld in het bestemmingsplan en dient gewijzigd te worden.
Conclusie Gelet op al het vorenstaande verzoek ik uw gemeenteraad om niet in te stemmen met de toekenning van de bestemming "Bedrijf met de aanduiding "(sb-las)" en van de bestemming "Bedrijf - Erf aan het perceel Steekterweg 65b. Tevens verzoek ik uw gemeenteraad om het ontwerpbestemmingsplan 'Limes' zodanig gewijzigd vast te stellen dat het vastgestelde plan de realisatie van het bedrijventerrein 'Steekterpoort 2' niet langer mogelijk maakt. Daarnaast verzoek ik uw gemeenteraad om het ontwerpbestemmingsplan zodanig gewijzigd vast te stellen dat aan het appartementencomplex aan de Steektenveg 63a de bestemming "Wonen" wordt gegeven, hetgeen spoort met de door de gemeente vergunde en dus legale situatie, en aan kadastraal perceel G712 in plaats van de bestemming Tuin" een woonbestemming wordt toegekend. Tevens de grenslijnen van het parkeerterrein te wijzigen. Met vriendelijke groet,
J. Koning
Bestemmingen Agrarisch met waarden Natuur- en landschapswaarden
Dubbelbestemmingen m4:::\
Waarde-archeologie
Gebledsaandulding Milieuzone Geurzone
+ + ++ + •
Figuur Hartlijn leiding — — — r j
0
Gas
G
Waarde molenbiotoop Waterstaat - waterkering Leiding - gas
Hoogspanningsverbinding Vrijwaringszone Molenbiotoop Wro-zone Wijzigingsgebied met volgnummer
Leiding - hoogspanningsvertoinding
.
Aanduidingen Grens bouwvlak Plangrens
Functieaanduidingen Agrarisch !•>: ; ; \i
Maatvoering Aantal
Intensieve veehouderij
r
Containerbedrijf Garage Hovenier Scheepsbouw Service- en onderhoudsbedrijf
Hoogte
"
1
Maximum aantal woningen
1
Maximale bouwhoogte
Bedrijf
>• 2 [•w ; : \i K»w : : A ' KWÖ ; ; [j
Verkeer
3
Viaduct
Water - waterweg Brug
5
3 2
Wonen ['w ; ; |.>: : : H ; ; ;.| W ; ; H 2
Verklaring.dgn 4-6-2010 9:33:01
Woonschepenligplaats
Detailhandel Horeca Specifieke vorm van wonen Woonwagenstandplaats Monument
Overig
r
~
Combinatie r " " " *
1 1
Maximale bouwhoogte goot- en bouwhoogte Maximale (m) en (m) Maximale bebouwingspercentage (%)
Relatie
Notitie Bestemd voor Datum Betreft
: : 22 augustus 2011 : Feiten inzake bestemmingsplan l n t e r n
1990 • Februari: gespreksverslag van gesprek tussen onder meer Vos, Koning en gemeente in verband met klachten over stank- en geluidsoverlast ten gevolge van de uitoefening van het bedrijf door Vos op zijn perceel. • Oktober: beschikking van de gemeente in het kader van aanvraag Hinderwetvergunning door Vos. De vergunning wordt verleend onder nadere voorschriften. In deze procedure zijn bezwaren van omwonenden naar voren gebracht met betrekking tot overlast en hinder. Deze bezwaren zijn deels ongegrond verklaard en deels verwerkt in de nadere voorschriften. • December: onder meer Koning gaat in beroep tegen verlening van Hinderwetvergunning aan Vos. Ook in deze procedure wordt reeds naar voren gebracht dat Koning overlast en hinder ondervindt van het bedrijf van Vos. 1991 • Adviescommissie heeft zich uitgelaten over het ingediende beroep tegen de Hinderwetvergunning. Advies= beschikking gemeente vernietigen, vergunning verlenen onder nadere voonwaarden. 1993 • Raad van State volgt het advies op en gaat over tot vernietiging van de beschikking en stelt nadere/aanvullende voorwaarden aan de Hinderwetvergunning. In deze procedures komen de overlastaspecten (uiteraard) ook naar voren. 1997 • Vos vraagt bouwvergunning aan voor de bouw van een bedrijfsruimte ten behoeve van de uitoefening van een hoveniersbedrijf. Deze bouwvergunning wordt verleend. Koning gaat hiertegen in bezwaar, maar dit bezwaar wordt ongegrond verklaard. 2004 • Aan Koning wordt een bouwvergunning verleend ten behoeve van het vernieuwen van het appartementencomplex. Hiertegen maakt Vos bezwaar, maar dit bezwaar wordt ongegrond verklaard. 2005 • In 2005 gaat Van der Laan een lasbedrijf uitoefenen op het perceel van Vos. Van dit lasbedrijf ondervindt Koning overlast. Hier heeft Koning aantekeningen van gemaakt (handgeschreven). • In 2005 dient Koning meerdere verzoeken tot handhaving in bij de gemeente, omdat Van der Laan zijn lasbedrijf uitoefent tegen de regels van het bestemmingsplan in en niet over de daarvoor benodigde vergunningen beschikt. • Van der Laan dient een verzoek in bij de gemeente tot wijziging bestemmingsplan, dan wel verlening van vrijstelling voor de uitoefening van zijn bedrijf (het begrip bedrijfsmatig gebruik moet ruimer worden opgevat). Hij verzoekt de gemeente de situatie te legaliseren. Tevens vraagt Van der Laan een milieuvergunning aan.
. De gemeente stuurt een brief met betrekking tot handhaving. Aan Van der Laan wordt een termijn gegund om ervoor te zorgen dat de situatie legaal, conform het bestemmingsplan, wordt gemaakt. Deze termijn wordt overschreden. De gemeente treedt echter niet handhavend op. • Koning wijst de gemeente, vanaf mei 2005 via mr. Mulder, op de geluidsoverlast die hij onden/indt van de uioefening van het lasbedrijf. • Wederom kondigt de gemeente aan handhavend op te treden. 2006 • De gemeente wijst het verzoek van Van der Laan / Vos om over te gaan tot legalisering van de situatie en wijziging van het bestemmingsplan af. Tevens bericht de gemeente het handhavend optreden te hen/atten. • Aenl: er vindt een geluidmeting plaats -> conclusie = er is sprake van overschrijding geluidsnormen. • Mei: hoorzitting in verband met bezwaar van VosA/an der Laan tegen afwijzing wijziging bestemmingsplan. De bezwaren worden ongegrond verklaard. • Juli: Koning stuurt brief naar politie ivm klachten overlast en bedreiging. Augustus: Koning stuurt een verzoek tot handhaving naar de Provincie in verband met ontbreken milieuvergunning. 25 augustus: proces-verbaal politie in verband met aangifte Koning van diefstal en vernieling van zijn spullen. "Pesterijen" Van der Laan lopen uit de hand. • September: Verzoek van Koning aan gemeente handhavend op te treden omdat de werkzaamheden met betrekking tot de vuilcontainers van het lasbedrijf in strijd zijn met de bepalingen van het bestemmingsplan. De gemeente neemt een handhavingsbesluit en legt een eerste last onder dwangsom op aan Van der Laan (aanschrijving hiertoe). Tegen dit besluit stelt Van der Laan bezwaar in en verzoekt de gemeente de last onder dwangsom op te schorten. • Oktober: de gemeente schort de last onder dwangsom op en verlengt de begunstigingstermijn tot 1 april 2007. Koning maakt tegen deze opschorting bezwaar. Ook in dit bezwaarschrift wordt uitgebreid stilgestaan bij de overlast die Koning ondervindt van de uitoefening van het lasbedrijf door Van der Laan. • December hoorzitting bij de commissie bezwaarschriften met betrekking tot bezwaar van Van der Laan tegen handhavingsbesluit en last onder dwangsom en bezwaar van Koning tot opschorting last onder dwangsom. 2007 . Januari: advies commissie bezwaarschriften = bezwaar Van der Laan ongegrond verklaren en bestreden besluit handhaven, bezwaar Koning gegrond verklaren en bestreden besluit herroepen. • Februari- gemeente besluit het handhavend optreden jegens Van der Laan te staken en het handhavingsbesluit en de aanschrijving van de eerste last onder dwangsom van september 2006 in te trekken. De gemeente komt tot dit besluit wegens een streekplanherziening, waarin het mogelijk wordt het perceel aan de Steekterweg 65b wordt aan te duiden als Bedrijventerrein. De gemeente acht hierdoor de kans op legalisatie van het gebruik van het perceel aanwezig. . . . Koning is het hier niet mee eens en bericht de gemeente dat, na overleg met de provincie, een streekplanherziening niet automatisch leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Voor wijziging van het bestemmingsplan is een nieuwe procedure nodig. . ADril- De gemeente bericht voorts dat zij met deze stelling rekening zullen houden in de bezwaarprocedure die nog loopt tegen het oorspronkelijke besluit van september 2006 (handhavingsbesluit + last onder dwangsom + opschorting last onder dwangsom). De gemeente bericht dat de zaak wordt heropend in verband met nieuwe feiten na de hoorzitting in december 2006. Wederom zal er een hoorzitting plaatsvinden en advies aan de commissie bezwaarschriften worden gevraagd. J
• Mei: Hoorzitting en advies commissie bezwaarschriften. Commissie meent dat gemeente zaak onnodig ingewikkeld heeft gemaakt en verbaasd zich over feit dat nogmaals advies wordt gevraagd over dezelfde kwestie. Advies wordt niet gewijzigd. • JuH: beslissing op bezwaar door gemeente volgens advies commissie bezwaarschriften. Bezwaren Van der Laan ongegrond, bezwaren Koning gegrond, handhavingsbesluit en last onder dwangsom van september 2006 herleven. • Augustus: uitspraak rechtbank in procedure tussen Vos en gemeente met betrekking tot verzoek Vos tot verlening van vrijstelling van het geldende bestemmingsplan ten behoeve van een ander bedrijfsmatig gebruik van zijn perceel. Het beroep van Vos wordt gegrond verklaard. De gemeente had het verzoek tot vrijstelling op moeten vatten als partiële herziening van het bestemmingsplan en heeft dit onterecht niet gedaan. Dit verzoekt tot partiële herziening moet alsnog aan de gemeenteraad worden voorgelegd. • Oktober: Van der Laan stelt beroep in bij de rechtbank tegen beslissing op bezwaar van gemeente met betrekking tot het handhavingsbesluit van september 2006. 2008 • Januari-April: (nieuw) akoestisch onderzoek door Van der Laan in verband met door Koning gestelde overlast. Conclusie = geen overschrijding waarden, zodat niet van enige hinder/overlast gesproken kan worden. • April: mondelinge behandeling beroep bij rechtbank. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Koning zijn twijfel over het akoestisch onderzoek uitgesproken. Om deze reden krijgen partijen de gelegenheid om na de zitting nog schriftelijk te reageren op dit onderzoek. • Mei: Koning reageert schriftelijk op inhoud akoestisch rapport. Het rapport wordt enigszins aangevuld. Ook hier reageert Koning weer op. • Juli: uitspraak rechtbank = beroep Van der Laan ongegrond. Dus handhavend optreden gemeente was juist en de handhaving dient te worden vervolgd. • Oktober: gemeente neemt een nieuw handhavingsbesluit + aanschrijving nieuwe tweede last onder dwangsom. Hiertegen gaat Van der Laan weer in bezwaar. • Oktober: Van der Laan stelt hoger beroep in tegen de uitspraak van de rechtbank met betrekking tot handhavingsbesluit 2006. Koning verzoekt gemeente handhavend optreden voort te zetten. • November: Van der Laan maakt bezwaar tegen besluit oktober 2008 tot oplegging nieuwe tweede last onder dwangsom. • December: Van der Laan heeft een voorlopige voorziening aangevraagd bij de rechtbank tegen het besluit van oktober 2008 met betrekking tot het handhavend optreden en de last onder dwangsom. • December: uitspraak rechtbank in voorlopige voorziening = verzoek voorlopige voorziening wordt afgewezen. 2009 • Januari: hoorzitting bij commissie bezwaarschriften inzake bezwaar Van der Laan tegen handhavingsbesluit oktober 2008. Tevens adviseert de commissie bezwaarschriften de bezwaren van Van der Laan ongegrond te verklaren. • Januari: gemeente bericht Van der Laan dat de begunstigingstermijn van besluit oktober 2008 is verstreken en verbeurt dwangsommen. • Januari: de gemeente neemt het advies van de commissie bezwaarschriften over en verklaart de bezwaren van Van der Laan ongegrond. Daarmee blijft het besluit van oktober 2008 in stand. • Februari: wederom bericht de gemeente aan Van der Laan dat de dwangsommen zijn verbeurd nu hij het strijdige gebruik van het perceel niet heeft opgeheven. • Mei; zitting bij RvS inzake hoger beroep Van der Laan tegen de uitspraak van de rechtbank van juli 2008 met betrekking tot handhavingsbesluit 2006.
• JuHl uitspraak RvS = hoger beroep Van der Laan wordt gegrond verklaard omdat de rechter die het vonnis heeft gewezen destijds niet de rechter was die bij de mondelinge behandeling aanwezig was. De uitspraak van de rechtbank wordt dan ook vernietigt. Voorts verklaart de RvS het bij de rechtbank ingestelde beroep op inhoudelijke gronden ongegrond. Handhavingsbesluit blijft in stand. • Augustus - September: adviesbureau introview wordt door Vos ingeschakeld om een oplossing te bedenken voor de situatie aan de Steekterweg 65b. Namens Vos dient Introview bij de gemeente een principeverzoek ingediend tot legalisatie van de bestaande situatie. • Oktober: De gemeente reageert op het legalisatieverzoek en geeft aan dat het perceel zal worden opgenomen in het bestemmingsplan Limes. Om tot een passende bestemming te komen, is advies van de Milieudienst noodzakelijk. Er wordt door de gemeente op voorhand alvast twijfel uitgesproken over de haalbaarheid om een maatbestemming te kunnen rechtvaardigen (m.a.w. of aan het perceel de bestemming kan worden toegekend om de situatie te legaliseren). • Inmiddels wordt het voorontwerp bestemmingsplan Limes opgesteld. 2010 • Begin 2010 verzoekt Koning wederom meerdere malen om handhaving in verband met overlast. • Maart: advies mr. Teiwes adviseert Koning over mogelijkheden geleden schade te verhalen door middel van planschade, het verhalen van schade op de gemeente en/ of op Vos. Tevens advies met betrekking tot handhaving. • Mei: voorontwerp bestemmingsplan Limes -> bedoeling om activiteiten op perceel van Vos te legaliseren door opname van een maatbestemming in het nieuwe bestemmingsplan. • Juni: gemeente neemt wederom handhavingsbesluit en besluit tot bestuursdwang, omdat nog geen concreet zicht is op legalisatie. Vos maakt bezwaar tegen dit besluit. • Eind juni: gemeente kondigt tenuitvoerlegging bestuursdwang aan. Vos dient hiertegen een verzoek tot voorlopige voorziening in bij de rechtbank. • JuN: uitspraak rechtbank = verzoek tot voorlopige voorziening wordt afgewezen. • Juli: Zandvliet reageert schriftelijk op voorontwerp bestemmingsplan. • Augustus: hoorzitting inzake bezwaar Vos tegen handhavingsbesluit en bestuursdwang. • Augustus/September: Introview dient namens Vos een verzoek tot vrijstelling van het bestemmingsplan in op grond van de toverformule voor gebruik loods en opslagterrein. • September: advies commissie bezwaarschriften = bezwaren Vos ongegrond en in standhouding besluit juni 2010. • November: beslissing op bezwaar = advies commissie bezwaarschriften overgenomen en bezwaren ongegrond verklaard + besluit juni 2010 in stand gehouden. 2011 • Januari: Koning en Zandvliet dienen zienswijzen in tegen verzoek van Vos tot verlening van vrijstelling van het bestemmingsplan. • Mei: besluit gemeente om de bestemming van de huidige opslag te wijzigen, zienswijzen worden ongegrond verklaard. • Juni / Juli: Koning en Zandvliet stellen beroep in tegen verlening ontheffing van bestemmingsplan ten behoeve van Vos. Daarnaast stelt Koning een verzoek tot voorlopige voorziening in bij de rechtbank. • Juli: het beroep van Zandvliet heeft de rechtbank te laat bereikt, zodat een nietontvankelijkheidsverklaring zal worden uitgesproken. Om deze reden besluit Zandvliet het beroep in te trekken. • Juli / Augustus: behandeling beroep van Koning bij de rechtbank. Samenvatting procedures: • Procedure tegen Hindenwetvergunning -> 1990-1993:
*
gemeente: verlening Hindenwetvergunning RvS: vernietiging van de beschikking en stelt nadere/aanvullende voorwaarden aan de Hinderwetvergunning.
• Procedure met betrekking tot verzoek van Vos in 2005 tot wijziging bestemmingsplan: Gemeente: wijst verzoek af (2006); Bezwaarprocedure: bezwaren Vos ongegrond verklaard, besluit blijft in stand (mei 2006); Beroep: rechtbank acht beroep ongegrond, besluit blijft in stand (augustus 2007); • Eerste handhavingsbesluit in 2005 -> gemeente treedt echter niet handhavend op. • Tweede handhavingsbesluit + aanzegging last onder dwangsom = september 2006 jegens Van der Laan. Tevens besluit oktober 2006 tot opschorting last onder dwangsom en verlenging begunstigingstermijn. Bezwaarprocedure: bezwaren Van der Laan ongegrond, bezwaren Koning gegrond, besluit september 2006 blijft in stand (juli 2007); -» Beroep: beroep Van der Laan wordt ongegrond verklaard (juli 2008). Hoger beroep: hoger beroep Van der Laan op formele gronden gegrond, inhoudelijk ongegrond, besluit september 2006 blijft in stand (juli 2009). • Derde handhavingsbesluit + last onder dwangsom in oktober 2008 jegens Van der Laan: Bezwaarprocedure: bezwaren Van der Laan ongegrond, besluit september 2008 blijft in stand (2009); * Voorlopige voorziening door Van der Laan tegen last onder dwangsom: verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen (december 2008); • Vierde handhavingsbesluit + aankondiging bestuursdwang in juni 2010 jegens Vos: Voorlopige voorziening door Vos tegen aankondiging tenuitvoerlegging bestuursdwang: verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen (juli 2010); Bezwaarprocedure: bezwaren Vos ongegrond, besluit juni 2010 blijft in stand • Procedure met betrekking tot verzoek tot vrijstelling van bestemmingsplan van Vos in 2010 * Gemeente: voornemen verienen tot vrijstelling; Koning en Zandvliet: zienswijzen tegen vrijstelling (februari 2011); * Gemeente: besluit tot veriening van vrijstelling (mei 2011) Koning: beroep tegen veriening vrijstelling en verzoek voorlopige voorziening, uitkomt nog niet bekend. • Procedure met betrekking tot bestemmingsplan Limes Voorontwerp = mei 2010 Eerste inspraakronde = juli 2010 Ontwerp bestemmingsplan Limes = juli 2011 Zienswijze ontwerp bestemmingsplan Limes = 14 juli 2011 - 24 augustus 2011
Ingekomen: Gemeente
^ -^.^
Alphen aan den Rijn
24 AU 6 2011
Ontvangstbevestiging Datum Aan
Routing
Ge.
Nr. Afd. Opbergen
M ... V—,, V%..,I
') > / • g;.
Onderwerp Afzender Adres Postcode
< i1
\ !• f\ ..\.—
;
Woonplaats
r
s
Handtekening voor ontvangst van de medewerker ontvangstbalie:
24 AUG ztóW
7