Project voorjaar groep 1 / 2
BOLLEN IN DE KLAS....................................................................................................... 3 Les 1: Tekenen en meten ........................................................................................ 3 Een bolletje met een slaapmuts op ...................................................................... 3 Wat hebben bollen nodig? ................................................................................... 4 Kleurplaat: "Wat vinden bollen fijn”..................................................................... 5 Kleurplaat: "Wat vinden bollen fijn?" ....................................................................... 6 Les 2: Vergelijken en onderdelen benoemen ...................................................... 7 Wie is er weg? .................................................................................................. 7 Narcissen drinken water ..........................................................................................7 Werkvel: "de plant" ............................................................................................ 8 Werkvel: "de plant 2" .......................................................................................... 8 Maak zelf een hyacint .............................................................................................. 10 Maak zelf een narcis ............................................................................................................. 10 Maak zelf een tulp...................................................................................................10 Kleurplaat "bollentuintje" ..................................................................................................... 10 Bewegingsspel.............................................................................................................12 Bouwplaat: tulp blad ............................................................................................ 13 Bouwplaat: tulp bloem ......................................................................................... 14 Kleurplaat "bollentuintje"...................................................................................... 15 Liedje “de bolletjes” .............................................................................................................16 Werkvel: "Memoryspel met bollen.” ............................................................... 17 Werkvel: Vijf op een rij ......................................................................................................................18 Werkvel: Welke 2 horen bij elkaar? .............................................................. 19 Achtergrondinformatie algemeen............................................................................20 Afbeeldingen bolgewassen ............................................................................... 21 (JONGE) BOERDERIJDIEREN .................................................................................22 Les 1: Op de boerderij ...................................................................................22 Een boerderijhoek ............................................................................................... 22 In de kring: praatplaat boerderij .......................................................................... 23 Verwerking: Rijmspelletje ................................................................................... 24 Les 2: Jonge dieren .......................................................................................25 Verhaal met stokpoppen ..................................................................................... 25 Sorteerspel .......................................................................................................... 26 Knutselblad: Stokpoppen 1 ................................................................................ 27 Knutselblad: Stokpoppen 2 ..................................................................................28 Knutselblad: Stokpoppen 3 ................................................................................ 29 Werkvel: Moeder en kind .............................................................................. 30 Voorbeeldblad: Moeder en kind ..................................................................... 31 Liedje: Een koetje en een kalfje .......................................................................... 32 Les 3: Zaaien rondom de boerderij .................................................................... 33 Voorleesverhaal "Wie helpt boer Bas?" .............................................................. 35 Les 4: Geluiden ............................................................................................ 36 Gesprekjes tussen knuffeldieren ........................................................................ 36 Dierendobbelsteen .............................................................................................. 37 Boerderijbingo ..................................................................................................... 37 Ra, ra waar ben ik? ............................................................................................. 37 Werkvel: Dobbelsteen ......................................................................................... 39 Werkvel: Ra Ra Waar ben ik? 1 ......................................................................... 40 Werkvel: Ra Ra Waar ben ik? 2 ........................................................................ 41 Werkvel: Boerderijbingo 1 ................................................................................... 42 Werkvel: boerderijbingo 2 ................................................................................... 43 Werkvel: boerderijbingo 3 ..................................................................................... 44 1
Project voorjaar groep 1 / 2
Werkvel: boerderijbingo 4 ................................................................................... 45 Werkvel: boerderijbingo 5 ................................................................................... 46 Werkvel: boerderijbingo 6 ..................................................................................... 47 Werkvel: boerderijbingo 7 ................................................................................... 48 Werkvel: boerderijbingo 8 .................................................................................. 49 Werkvel: boerderijbingo 9 .................................................................................. 50 Werkvel: boerderijbingo 10 ................................................................................... 51 Werkvel: boerderijbingo 11 .................................................................................. 52 Werkvel: boerderijbingo 12 ................................................................................ 53 Werkvel: boerderijbingo 13 ................................................................................ 54
2
Project voorjaar groep 1 / 2
BOLLEN IN DE KLAS. Les 1: Tekenen en meten. Nodig: Zelf maken of verzorgen: - 1 ui - papieren mutsje - tafel - schoteltje - voorbeeldblad narcis - kleurplaat "wat vinden bollen fijn". - satéstokjes - papierstroken (15 x 2 cm.) - viltstiften - kleurpotloden - wit tekenpapier A4formaat Van Milieueducatie te koop: - bollenpakket (verschillende soorten).
Tijd:
± 1 uur
Lesinhoud:
De bollen worden ontwakend voorgesteld onder slaapmutsjes. Eerst wordt de hyacintenbol goed bekeken, daarna ook de verschillende andere bollen, leder groepje krijgt een eigen potje bollen. De kinderen tekenen hoe hun bol er nu uitziet. Als vervolg op de les worden regelmatig de opengaande bloemen nagetekend.
Voorbereiding:
Zorg dat het potje met de hyacint en de andere potjes met bollen afgedekt met mutsjes op schoteltjes klaarstaan. Zet alle materialen klaar die nodig zijn voor de verwerking. (Zie opdracht 1: "tekenen" en opdracht 2: "meten".
Introductie:
Een bolletje met een slaapmuts op. - Zet de groep in een kring met in het midden een tafel waarop de hyacint op een schoteltje. De hyacint heeft een papieren mutsje op zodat de plant niet te zien is. -
-
Lees het volgende versje voor: Bloembolletje klein, slaap je nog zo fijn? De winterkou is weg kom maar naar buiten zeg! Steek je groene snuit maar gauw je huisje uit. Boven aan je steel, word je misschien wel rood, blauw of geel Bloembolletje klein, kom maar gauw, het is hier fijn. Daarna mag een kind het slaapmutsje van het potje halen en kijken of het plantje al wakker is.
-3-
Project voorjaar groep 1 / 2
Kern:
Observatie Wat zien de kinderen? - Vertel dat dit plantje al heel lang geslapen heeft. De hele winter zat het opgevouwen in zijn huisje. - Zien de kinderen dit huisje ook? (Het bolletje) Kijkopdracht. - Wat kunnen we allemaal ontdekken aan deze bol? - Wat zie je allemaal? (steel, blaadjes, bol, knoppen) - Waar staat de bol in? (aarde) - Wat zit er onder de aarde? (wortels) - Kunnen we de wortels ook zien? (misschien komen ze onder uit de pot) - Hoe voelt de aarde? (vochtig) - Waarom moet dat denk je? (drinken) - Hoe drinkt de bol? (met de wortels) - Wat voor kleur heeft de bol? (bruin, paars) - Hoe voelt het velletje van de bol? - Ruikt het plantje ergens naar? (in tegenstelling tot als hij bloeit) - Wat zou er bovenaan de steel komen? (bloem)
Vergelijken met andere bollen. Nu kunnen ook de andere bollen erbij worden gehaald (eventueel ook afgedekt) om ze met elkaar te vergelijken. U kunt daarvoor dezelfde vragen stellen. Om de bouw van een hele bol te laten bekijken kunt u een ui demonstreren. Leer nu de kinderen het opzegversje aan. Tenslotte kunnen de kinderen de klas gezellig maken met de bollen, leder groepje kinderen "krijgt" een eigen potje bollen. De ontwikkeling daarvan kan in de werklessen worden gevolgd, (zie verwerking) Wat hebben bollen nodig? Behandel aan de hand van de kleurplaat: "Wat vinden bollen fijn", wat bolgewassen nodig hebben: - ze moeten (met een schepje) in de grond worden gezet. - uit de aarde kunnen ze met hun wortels wat eten halen, (het merendeel komt uit de bol zelf). - water, daarom moet de aarde vochtig gehouden worden met een gietertje. - van de zon krijgen ze warmte en licht.
-4-
Project voorjaar groep 1 / 2
Verwerking:
Knop
Knikken
Kleurplaat: "Wat vinden bollen fijn?" De kleurplaat kan nu worden ingekleurd. Tekenen Dit is een opdracht die geschikt is om de kinderen tijdens een werkles te laten doen. De kinderen gaan op 4 momenten hun eigen bollen natekenen op een A4-tje dat in de breedte in vieren is gevouwen. Het is de bedoeling dat er 4 verschillende stadia nagetekend kunnen worden, dus houd het opengaan van de bloemen in de gaten! Dit kan per soort verschillen. Op de voorbeeldtekeningen van de narcis, in de kantlijn links, kunt u zien om welke stadia het ongeveer gaat. Meten De kinderen krijgen per groepje een satéstokje en een strookje papier van 1 5 x 2 cm. De namen worden op het papier geschreven en ze plakken de strook dubbelgevouwen bovenaan het stokje vast. Daarna prikken ze het stokje rechtop in een potje met bollen. Ze zetten met een viltstift een streepje op het stokje, net zo hoog als het plantje op dat moment is. Ze kunnen om de 3 dagen kijken hoeveel het plantje is gegroeid en dan een nieuw streepje zetten. Laat de plant eventueel bij het eigen groepje in bloei komen. Als het in de klas te donker is, kunnen de planten beter op de vensterbank staan. De (oudste) kleuters geven de plant bij toerbeurt ook zelf water. Eerst op de aarde voelen. Als deze nat genoeg aanvoelt, mogen ze niet gieten, anders verrot het plantje, (spaarzaam water geven).
Ontluiken
Bloeien
-5-
Project voorjaar groep 1 / 2
Kleurplaat: “Wat vinden bollen fijn?”
Les 2: Vergelijken en onderdelen benoemen. Nodig Zelf verzorgen: - bosje narcissen - doorzichtige vaas of pot - werkvellen “de plant” en “de plant 2”. Van Natuur- en Milieu Educatie: - bollenpakket 6 verschillende soorten.
-6-
Project voorjaar groep 1 / 2
Les 2:
Vergelijken en onderdelen benoemen. Nodig: Zelf verzorgen: - Bosje narcissen - Doorzichtige vaas of pot - Werkvellen ‘de plant’ en ‘de plant 2’ Van Milieueducatie: - Bollenpakket (verschillende soorten).
Tijd:
± 1 uur, Deze les kan pas plaats vinden als er minimaal 2 bollen bloeien.
Lesinhoud:
Verschillende planten worden met elkaar vergeleken. Er wordt bijgehouden hoeveel water narcissen drinken.
Voorbereiding:
Zorg dat er minimaal twee bloeiende bollen en een potje met narcissen in een doorzichtige pot klaar staan. Zet alle materialen klaar, die nodig zijn voor de verwerking (zie verwerkingsopdrachten). Kopieer de benodigde werkvellen.
Introductie:
Wie is er weg? Zet alle bollen op een tafel in de kring en laat de kinderen ze goed bekijken. Haal een exemplaar weg terwijl de kinderen niet kijken. Kunnen ze erachter komen welke dat is? Het omgekeerde kan ook door er juist een plant bij te zetten. Welke is er bij gekomen?
Kern:
Vergelijken en onderdelen benoemen. Besteed aandacht aan de kleuren, geuren, vorm en onderdelen van de bloemen. Kun je de plant aan de geur herkennen? (Laat de kinderen dat met de ogen dicht of geblinddoekt proberen.) Welke bloem vind je lekker ruiken? Welke onderdelen van de verschillende planten hebben dezelfde kleur? (De bladeren zijn allemaal groen, de bloemen zijn vaak verschillend) Weet je hoe de verschillende planten heten? (Zet een naambordje bij elke plant.) Gebruik voor het benoemen van de onderdelen van de plant het werkvel "de plant" (met of zonder namen). Bespreek eerst welke onderdelen er aan een plant zitten en laat elk onderdeel een andere kleur geven, bijvoorbeeld tijdens de werkles. Narcissen drinken water. Zet een bosje narcissen in een doorzichtige vaas. Zet een streepje met viltstift tot hoe hoog het water staat. Kijk elke dag of de narcissen water hebben gedronken. Zet opnieuw een streepje als het water gezakt is. -7-
Project voorjaar groep 1 / 2
Werkvel: de plant
-8-
Project voorjaar groep 1 / 2
Werkvel de plant 2
bloem
blad stengel
wortels
-9-
Project voorjaar groep 1 / 2
Verwerking:
Maak zelf een hyacint Nodig: Zelf verzorgen: per kind een wc-rol crêpepapier lijm groen karton
Stop een wc-rol dicht met een prop crêpepapier. Plak de rol vol met kleine propjes gemaakt van crêpepapier. Knip of prik een paar bladeren van groen karton en plak die onder aan de rol. Maak zelf een narcis Nodig: Zelf verzorgen: - eierdozen - gele verf - kwasten - geel karton - schaar - lijm - groen karton - rietjes
Knip een dopje uit een eierdoos. Verf dit geel. Knip uit geel papier een stervorm. Plak het eierdopje op de ster. Maak een steel van een rietje of een reepje karton. Knip bladeren en plak ze aan de steel. Maak zelf een tulp Nodig: Zelf verzorgen: - stevig papier in verschillende kleuren - bouwplaten "tulp blad" en "tulp bloem" (pagina 13 en 14) - scharen - nylondraad - nietapparaat.
Kopieer voor elke tulp bouwplaat "tulp blad" 2x op groen papier en de bouwplaat en "tulp bloem" op diverse vrolijke kleuren papier. Laat alle kinderen een tulp maken volgens de beschrijving op de bouwplaat. Bij het nieten is hulp nodig. Maak aan elke tulp een draad en hang de tulpen eventueel aan een touw in de klas. Kleurplaat bollentuintje (pagina 15) Herhaal de namen en de kleuren van de bolgewassen en laat de kinderen de plaat inkleuren. - 10 -
Project voorjaar groep 1 / 2
Werkvel "Memoryspel met bollen" (pagina 17) Kopieer het werkvel per memoryspel op stevig (niet doorschijnend) papier. De kinderen kunnen de plaatjes twee aan twee hetzelfde inkleuren. Na (recht!) losknippen of snijden kunnen ze de goede plaatjes bij elkaar zoeken en memory spelen. Toelichting Werkvel "Vijf op een rij" (pagina 18) De kinderen kunnen op het werkvel 'Vijf op een rij" zoeken welke tekening afwijkt van de andere. Toelichting Werkvel "Welke twee horen bij elkaar? (pagina 19) De tekeningen van de bolgewassen staan door elkaar heen, maar elk plaatje zit er dubbel in. De kinderen kunnen de plaatjes, die bij elkaar horen op dezelfde manier inkleuren.
- 11 -
Project voorjaar groep 1 / 2
Suggesties
Bewegingsspel In het speellokaal kan het groeien van bollen gedramatiseerd worden. Laat ze bijvoorbeeld op de grond liggen slapen en daarna
langzaam naar boven komen om te bloeien. Ze praten met elkaar over hoe het onder de grond is en wat hen te wachten staat. Laat bijvoorbeeld sneeuwklokjes praten met tulpen, die langer onder de grond liggen. Het spel kan ook gebaseerd worden op de kleurplaat "Wat vinden bollen fijn?" De rollen worden verdeeld: een paar kinderen spelen bolletjes snel en minder snel opkomend, één kind zon, een paar kinderen regen of gietertje. Gebruik hierbij ook het aangeleerde opzegversje of het liedje. "De bolletjes" *
Liedje "De bolletjes" pagina 16
*
Naar buiten Ga zo mogelijk met de kinderen buiten kijken. Hoe ziet het eruit? - Waaraan merken de kinderen dat het al bijna lente is? - Bloeien er al bloemen?
12
Project voorjaar groep 1 / 2
Bouwplaat tulp, blad Kopieer het blad op gekleurd papier. Vouw het daarna doormidden en knip de vorm uit. Niet de twee bladen in het midden aan elkaar. Gebruik voor de tulp verschillende kleuren. Gebruik voor de bladeren de kleur groen.
13
Project voorjaar groep 1 / 2
Bouwplaat tulp, bloem,
14
Project voorjaar groep 1 / 2
Kleurplaat bollentuintje
15
Project voorjaar groep 1 / 2
Liedje “De bolletjes” Uit: Herman Broekhuizen, Zinge in de kring (De Toorts, Haarlem)
16
Project voorjaar groep 1 / 2
Werkvel memoryspel met bollen
17
Project voorjaar groep 1 / 2
Werkvel vijf op een rij. Je ziet hier steeds vijf tekeningen naast elkaar. Op elke rij staat één plaatje dat er niet bij hoort; zet een cirkel om het plaatje dat er niet bij hoort.
18
Project voorjaar groep 1 / 2
Werkvel: welke 2 horen bij elkaar? Twee bollen zijn hetzelfde. Probeer ze allemaal bij elkaar te zoeken. Geef dezelfde bloemen dezelfde kleur. Gebruik verschillende kleuren.
19
Project voorjaar groep 1 / 2
Achtergrondinformatie
Algemeen. Als we aan kinderen de vraag stellen welke bloemen er na de winter als eerste te zien zijn, dan zal in veel gevallen het sneeuwklokje genoemd worden. Sneeuwklokjes zijn een van de eerste voorboden van het naderende voorjaar. Het is geen toeval dat bol- en knolgewassen bij de vroege bloeiers horen. In de bol of knol is reservevoedsel opgeslagen. Hierdoor is de plant in staat zeer snel en vroeg in het voorjaar uit te lopen. De bouw van een bol. De ui is goed te gebruiken om de bouw van een bol te bekijken. Het bruine omhulsel bestaat uit een aantal vliezige rokken. Ze beschermen de bol tegen uitdroging. Als we een bol doorsnijden, kunnen we de volgende onderdelen onderscheiden: Het onderste deel van de bol is de bolschijf of stoel. Hieraan zijn meestal nog wat resten van wortels te zien. Op de bolschijf zitten schubachtige, niet-groenige delen; de vlezige rokken. In het midden van de bolschijf zit een knop waaruit de stengel en de bloem groeien. Tussen de rokken vinden we vooral in het najaar een paar knoppen, de zogenaamde klisters. Hieruit kunnen in het volgende jaar nieuwe bollen groeien. De knoppen groeien aanvankelijk geheel van het reservevoedsel in de rokken. Daarom is het ook mogelijk om bollen lange tijd op water te laten groeien. Bollen brengen het ongunstigste jaargetijde onder de grond door. Bij ons is dat in de winter. In Zuid-Europa kan dat door extreme hitte ook in de zomer zijn. Voorbeelden van bolgewassen zijn: hyacint, sneeuwklokje, narcis, tulp en blauwe druif. Zie de plaat "Afbeeldingen bolgewassen". De krokus heeft geen bol, maar een knol, waarin reservevoedsel is opgeslagen.
20
Project voorjaar groep 1 / 2
Afbeeldingen bolgewassen
21
Project voorjaar groep 1 / 2
(JONGE) BOERDERIJDIEREN Les 1:
Op de boerderij Nodig Zelf verzorgen: - emmer(s) - klompen - kruiwagen (buitenspeelgoed) - boerenzakdoek en overal - schep of hark - grote, lege, kartonnen doos (stal) - pak melk - hardgekookte eieren Van Milieueducatie: - hooi - gekleurde praatplaat boerderij (te leen).
Tijd:
± 45 min.
Lesinhoud:
Na een introductie met een boerderijhoek in de klas worden aan de hand van een praatplaat de boerderijdieren voorgesteld. Met behulp van voeldozen komen de kinderen in aanraking met de huidbedekking, het voedsel en aspecten van de verzorging van dieren.
Voorbereiding
Met allerlei spullen die te maken hebben met een boerderij, kunt u een boerderijhoek inrichten. Maak van bijvoorbeeld schoolmelkdozen en gekleurd karton zogenaamde voeldozen (zie ook tekening en de toelichting bij de kern).
Introductie:
Een boerderijhoek Het is erg leuk om dit thema te introduceren in de groep met behulp van een "boerderijhoek", ingericht met allerlei spullen, die met een boerderij te maken hebben. Bespreek met de kinderen de voorwerpen in de hoek en kom zo tot het onderwerp boerderij. Laat de hoek gedurende het thema compleet, verwijder wel de melk en de eieren, zodat ze lekker kunnen spelen.
22
Project voorjaar groep 1 / 2
Kern 1
In de kring: praatplaat boerderij Geef de kinderen eerst gelegenheid spontaan te reageren en de plaat goed te bekijken. Dan kan de groepsleerkracht allerlei vragen stellen, zoals: - wie kan de namen van de dieren noemen? - zie je een dier dat je nog nooit gezien hebt? - welke dieren horen echt bij de boerderij? - welke dieren zouden bij jou thuis kunnen wonen? - hoeveel kuikens tellen jullie? - hoeveel konijnen zien jullie? Daarna wordt in het kringgesprek de nadruk gelegd op het voedsel en de vacht van de dieren. Praat hierover met de kinderen en introduceer de begrippen: hooi wol zaadjes veren zand water gras ei
Kern 2:
Tenslotte worden er 8 voeldozen in het midden van de kring geplaatst. Nodig: Zelf verzorgen: - 8 lege melkpakken - 8 gekleurde A4-tjes - plakband - schaar - zand - gras - bakje water - 1 hardgekookt ei Van Milieueducatie: - hooi - zaadjes - wol
Maak van de 8 lege melkdozen 8 zogenaamde voeldozen zoals op de tekening wordt aangegeven. In elke doos komt materiaal of een voorwerp. De kinderen mogen om de beurt met de hand door de opening en voelen en raden wat er in de doos zit. De producten in de dozen kunnen gedurende het thema ook veranderd of aangevuld worden. (Eventueel kunnen de producten in plaats van in dozen ook onder theedoeken gelegd worden).
23
Project voorjaar groep 1 / 2
Verwerking:
Rijmspelletje (vooral geschikt voor oudste kleuters). Zet de praatplaat zo neer dat alle kinderen hem goed kunnen zien. Zeg hierna het versje op. De kinderen verzinnen om de beurt een ander dier. De praatplaat kan daarbij helpen. Van je tiereliereliere de boerderij zit vol met dieren van je tierelierelauw op het grasveld staat een pauw van je tierelierelarken op het tuinpad ligt een varken van je tierelierelaard in de wei daar staat een paard.
24
Project voorjaar groep 1 / 2
Les 2:
Jonge dieren Nodig: Zelf verzorgen: - 3 werkvellen “knutselblad stokpoppen” - 4 potloden of stokjes - viltstiften - plakband - schaar - 2 werkvellen “moeder en kind” - 1 voorbeeldblad “moeder en kind” - gekleurd papier - lijm Van Milieueducatie: - praatplaat boerderij (te leen).
Lesinhoud:
In deze les wordt gekeken naar jonge dieren en hun ouders. Eerst aan de hand van een verhaal met stokpoppen, daarna weer met de praatplaat. Om te oefenen is er een sorteerspel, waarbij de goede combinatie tussen jonge en volwassen dieren moet worden gelegd.
Voorbereiding:
Maak met de knutselbladen 4 stokpoppen van een varken, een big, een lam en een kuiken. Zorg voor een wandje (kartonnen doos of poppenkast) waarachter de stokpoppen vandaan komen. Kopieer de werkvellen "Moeder en kind".
Introductie:
Verhaal met stokpoppen De groepsleerkracht heeft 4 stokpoppen gemaakt met behulp van de knutselbladen, eventueel gekopieerd op dik gekleurd papier. Voorbeeldverhaal Boer Bas woont in een oude boerderij. Op de boerderij van boer Bas is het in de lente altijd extra druk. Er worden een heleboel jonge dieren geboren. De kippen leggen eieren, het schaap en de geit krijgen lammetjes, het paard krijgt een veulen, de koe Hendrika krijgt een kalfje en het varken Trees krijgt een biggetje. Eén biggetje? Welnee! Wel veertien. Varken Trees ligt op haar zij in het hok en al die roze biggetjes komen melk bij haar drinken. Daar komt boer Bas de stal in lopen. Hij heeft voer bij zich voor alle dieren. Hooi voor de koe, zaadjes voor de kip, korreltjes en schillen voor het varken en de schapen mogen gras gaan eten. Alle dieren hebben honger. Ze beginnen allemaal tegelijk te roepen: "Boe," zegt de koe. "Mèèh," zegt het schaap, "Tok, tok, tok" zegt de kip. Het varken knort en de haan is ook al wakker. Hij roept…(laat de kinderen heelhard "kukelekuuuuu roepen!). Boer Bas geeft de dieren allemaal te eten. Maar van die drukte raakt hij helemaal in de war. "O boer Bas, wat doe je nu?" Boer bas vergeet helemaal om het hek van het var-kenshok dicht te doen.
25
Project voorjaar groep 1 / 2
En het kippenhok laat hij open staan. Het hek van de schapenwei en de koeienstal gaan ook niet op slot. O jee nu lopen alle dieren door elkaar heen. De koe is haar kalfje kwijt en de kip roept haar kuikentjes bij elkaar. "Tik, Tak, Tok, hier komen allemaal!" Alle jonge dieren zoeken hun moeder en alle moederdieren zoeken hun kind. Daar loopt varken Trees druk heen en weer. (Nu de stokpoppen erbij pakken). Het lammetje loopt naar haar toe. "Ben jij mijn moeder?" (De kinderen bepalen of zij bij elkaar horen) "Nee hoor," zegt Trees. "Kijk maar, jij hebt allemaal zachte witte wol op je velletje en dat heb ik niet. Jij hoort niet bij mij. Ga jij maar gauw naar je eigen moeder zoeken." (Laat de kinderen vertellen naar welke moeder het lammetje moet gaan zoeken) Daar komt een kuikentje aan.... enz. Introduceer in het verhaal de begrippen: vrouw baby varken big schaap lam koe kalf paard veulen kip kuiken geit geitenlam Kern:
Bespreek daarna aan de hand van de praatplaat deze begrippen nog eens.
Verwerking:
Sorteerspel. Alle dieren moeten worden uitgeknipt en vervolgens goed bij elkaar gelegd en op gekleurd papier geplakt. Namelijk de moeder met haar jong naast elkaar. Het voorbeeldblad "Moeder en kind" kan bij de introductie en nabespreking gebruikt worden. Voor de oudste kleuters staan ook de namen erbij geschreven. Zij vinden het misschien leuk om woordjes te schrijven.
Liedje: Een koetje en een kalfje Een koetje en een kalfje Die stonden in de wei Toen kwam daar opeens Een varkentje voorbij Dat zei, dat zei: “geef dat kalfje maar aan mij!” Nee, zei de koe, boe, boe, boe Nee, zei de koe, boe, boe, boe!
26
Project voorjaar groep 1 / 2
Knutselblad stokpoppen 1
27
Project voorjaar groep 1 / 2
Knutselblad stokpoppen 2
28
Project voorjaar groep 1 / 2
Knutselblad stokpoppen 3
29
Project voorjaar groep 1 / 2
Werkvel moeder en kind
30
Project voorjaar groep 1 / 2
Voorbeeldblad moeder en kind
31
Project voorjaar groep 1 / 2
Liedje “Een koetje en een kalfje”
32
Project voorjaar groep 1 / 2
Les 3:
Zaaien rondom de boerderij Nodig: Zelf verzorgen: - 1 lege tafel - lap groene stof of kunstgras - houten speelgoedboerderij - boerderijdieren - hekjes - dienbladen of watertafel, lage kistjes o.i.d. - vuilniszak - verhaal “wie helpt boer Bas” - zak aarde (10 – 15 liter) - bakjes, schoteltjes of deksels Van Milieueducatie: - gemengd zaad.
Tijd:
± 45 minuten
Lesinhoud:
Naar aanleiding van een voorleesverhaal gaan de kinderen gemengd graan sorteren en inzaaien op mini-akkertjes rondom een miniboerderij. In de loop van twee a drie weken zie je de verschillende gewassen op de akkertjes opkomen.
Voorbereiding:
Maak op een lege tafel een mini-boerenbedrijfje. Leg een opengeknipte vuilniszak in een opstaande rand bijvoorbeeld in een laag kistje, dienblad of watertafel en strooi daar een laag aarde in van ongeveer 5 cm dik. Op deze aarde kunnen de akkertjes worden gemaakt, eventueel afgescheiden door draadjes of stokjes. In elk vak kan straks een ander soort zaad worden gezaaid. Naast de akker komt een boerderij en aan de andere kant van de boerderij een dierenweide van (nep-)gras. Bijvoorbeeld van groen vilt.
Introductie:
Voorleesverhaal "Wie helpt boer Bas?" Lees het verhaal voor. In het midden van de kring staat een bak met zaad.
Kern 1:
Laat het zaad zien en voelen. Tel hoeveel verschillende soorten zaadjes erin zitten en laat zien hoe het sorteren gaat. Laat de kinderen bedenken waarom het handig is om de zaden per soort te zaaien. Pak nu zo mogelijk het mini-landschap erbij. Behandel begrippen als weiland en akker. Laat de kinderen even aan de aarde voelen en ruiken. Praat samen met de kinderen over het indelen van de akker. Maak eventueel een paadje van aquariumsteentjes. Zet wat dieren in de wei. (Die mogen niet ontsnappen, anders trappen ze de akkers kapot)
33
Project voorjaar groep 1 / 2
Kern 2:
Tijdens de werkles is de groepsleerkracht aanwezig bij het groepje wat zaad sorteert en zaait. Elke keer mogen 4 andere kinderen zaad komen sorteren totdat alle kinderen geweest zijn. De zaadjes dan afdekken en zaaien met wat aarde. Zorg dat er rechts van de boerderij ruimte is om met de dieren te spelen en links niets kan worden omgestoten. Na inzaaien dagelijks water geven met een plantenspuit en zo nodig de tafel keren in verband met het licht. Veel plezier!
34
Project voorjaar groep 1 / 2
OM VOOR TE LEZEN WIE HELPT BOER BAS?
Boer Bas woont in een oude boerderij. Rondom de boerderij ligt het land van boer Bas. Hij houdt van zijn land. Elke ochtend, als de eerste zonnestralen door zijn slaapkamerraam schijnen, staat boer Bas op. Het eerste wat hij dan doet is een wandeling maken over het land. Hij snuift diep de frisse lucht op die 's ochtends nog koud prikkelt in zijn neus. "Hmmmm, de lekkere lucht van het land...", zegt hij altijd en zijn adem maakt witte wolkjes. Boer Bas kent alle plantjes, alle bomen, alle paadjes en de plekken waar de vogels hun nest gaan maken. Het land is heuvelig en als je op de top van de laatste heuvel klimt kan je heel ver kijken. Zo ver datje bij helder weer de bergen in de verte kan zien. Daar houdt boer Bas van. Hij kan uren zitten turen naar de bergen en dan vergeet hij helemaal dat hij hard aan het werk moet. Maar als hij zich dan omdraait, ziet hij weer zijn eigen land, zijn boerderij met het rode dak, de dieren in de wei en de zwarte akkers die liggen te wachten tot ze worden ingezaaid. Over een poosje zullen alle jonge plantjes weer omhoog komen uit de aarde. Hier de tarwe voor het brood, daar de maïs voor de dieren en ook een flink veld doperwtjes, want daar houdt de boerin zo van. In een paar weken zal het land van boer Bas steeds meer op een lappendeken van verschillende plantjes gaan lijken. Al dromend sjokt boer Bas terug. Er moet vandaag gezaaid worden. De zakken zaad staan keurig netjes op een rij in de schuur. Als boer Bas vlak bij de schuur is gekomen, hoort hij een raar snuivend geluid. Wat is dat? Hij is toch niet al dromend per ongeluk naar de stal gelopen? Boer Bas begint van schrik steeds sneller te lopen. Hoe dichter hij bij de schuur komt, hoe duidelijker hij het geluid kan horen: Knorr, knorrrr...! Hij wordt bleek van schrik. "Ik ben een biet als dat niet het geluid is van..." Dan zwaait de deur open en daar staat... Trees, het varken! Smakkend met een bek vol maïskorrels. Ze heeft over alle zakken zaad gelopen. Die zijn stuk voor stuk opengescheurd. Alle zaadjes liggen door elkaar over de vloer. Even weet boer Bas niet wat hij moet doen. Hij grijpt met zijn handen naar zijn hoofd en wil het varken uitschelden. Maar als hij weer naar Trees kijkt en haar daar zo blij en tevreden knorrend ziet staan, kan hij dat niet. Nadat hij haar naar het hok heeft teruggebracht, gaat hij op zijn knieën zitten en begint alle zaadjes weer uit te zoeken, leder zaadje in de goede zak. Wat een karwei! Als hij nu maar op tijd kan zaaien! Kunnen jullie boer Bas niet helpen?
35
Project voorjaar groep 1 / 2
Les 4:
Geluiden Nodig: Zelf verzorgen - knuffels (door kinderen mee te nemen) - werkvel: "dobbelsteen" - werkvel: "Ra Ra waar ben ik?" - 6 werkvellen: "Boerderijbingo" - 6 boerderijbingo kaarten - kleurpotloden - lijm van Van Milieueducatie: - cd: "dierengeluiden" (te leen).
Tijd:
± 1 uur
Lesinhoud:
Via gesprekjes tussen knuffeldieren komen we op geluiden die dieren maken. Met de cd kunnen de echte geluiden worden geoefend bijvoorbeeld door raadspelletjes, geluidenbingo of het imiteren van geluiden. Er worden diverse mogelijkheden gegeven om de lessenserie af te sluiten.
Introductie:
Laat de kinderen van thuis een knuffel meebrengen bij voorkeur een boerderijdier. Maak de dierendobbelsteen van het desbetreffende werkvel. Kopieer de bingokaarten Kopieer het werkvel: "Ra, ra waar ben ik?"
Voorbereiding:
Gesprekjes tussen knuffeldieren Alle knuffels worden op schoot gehouden in de kring. Welke dieren zijn boerderijdieren? Welk geluid maken deze dieren? Laat elk kind voor zijn knuffel spreken. Ieder dier stelt zich voor: het zegt hoe het heet, waar het van houdt, hoe het er uitziet. Stimuleer gesprekjes tussen de knuffeldieren onderling: "Wat doe jij graag, koe?" "Van welke spelletjes houd jij, varken?" "Wat lust je graag?" "Waar woon je?" "Wat voor geluid maak je?" "Wie is je baasje?" "Vind je hem/haar lief?" "Waarom?" "Heb je vriendjes?" (Dit spel kan tijdens de werkles ook in kleine groepjes gedaan worden).
36
Project voorjaar groep 1 / 2
Kern:
Laat vervolgens de geluiden op de cd horen en maak er een raadspelletje van. Welk dier hoor je? Laat één kind het geluid maken en de anderen moeten raden welk dier het is.
Verwerking:
De geluiden kunnen op allerlei speelse manieren worden geoefend,
Dierendobbelsteen Gooi met de dobbelsteen. Laat een kind zeggen wat voor dier het is en wat voor geluid het maakt. De kinderen kunnen ook een dierenrol krijgen. Als hun dier bovenkomt, mogen ze eventjes geluid maken. Boerderijbingo Het boerderijbingo wordt gespeeld net zoals een gewoon bingospel. Alleen werkt het nu niet met getallen maar met boerderijgeluiden. Er zijn verschillende bingokaarten in het boekje opgenomen. U maakt van elke soort kaart een aantal kopieën, zodat er genoeg kaarten zijn voor de hele klas. Alle kinderen krijgen een eigen bingokaart. De bedoeling is dat u een geluid laat horen en dat de kinderen kijken of het plaatje dat bij dat geluid hoort op hun kaart staat. Als dat zo is kruisen ze het plaatje aan. Dat is dus een kwestie van goed opletten. Wie het eerst de kaart vol heeft roept BINGO! Uiteraard moet u even controleren of het klopt, Voor de geluiden kunt u fr cd lenen bij Milieueducatie. U kunt natuurlijk ook zelf de geluiden nabootsen door te knorren, piepen, ronken, blaten enz.. Hoewel er maar weinig vakjes op het blaadje staan kan het voor de kinderen toch een moeilijk spel zijn. Het moet zeker van tevoren worden geoefend. In plaats van geluiden te laten horen kunt u ook een plaatje van een dier(en) laten zien. De kinderen moeten dan kijken of het plaatje ook bij hen op het blad staat. De plaatjes die u daarvoor kunt gebruiken staan ook in dit boekje afgedrukt. De knuffels kunnen eventueel een plaatsje krijgen in de boerderijhoek. Als de kinderen er niet te gehecht aan zijn. Afsluiting:
Ra, ra waar ben ik? Bespreek de eerste 3 platen van werkvel "Ra, ra, waar ben ik?" in de kring. Tel gezamenlijk tot 10 en bespreek de begrippen zoals kip - kuiken, hooi, paard - veulen nog eens. Het 2e deel van dit werkvel kunnen de (oudste) kleuters zelfstandig tijdens de werkles doen. Laat ze alle gevonden dieren kleuren.
37
Project voorjaar groep 1 / 2
Extra suggesties:
Als afsluiting van de lessencyclus kunt u wellicht een bezoek brengen aan een van onze stadsboerderijen. Indien er al een afspraak staat voor een bezoek aan een stadsboerderij is dit een prima gelegenheid om de kinderen de boerderijdieren concreet te laten ervaren. Liedje
Uit: J. van Vloten, Baker en kinderrijmen. Een schaap tamponneren. Teken op een groen vel karton de omtrek van een schaap. Laat de kinderen een kurk gebruiken en witte verf voor het tamponneren van de vacht van het schaap. U kunt het schaap ook laten volplakken met schapenwol of wollen draadjes. Collage maken. Laat de kinderen uit tijdschriften boerderijdieren knippen of scheuren. Teken op een groot vel de omtrek van een boerderij. De kinderen plakken de plaatjes op. Laat hen de dieren die nog ontbreken erbij tekenen. Laat de oudste kleuters eventueel de namen erbij schrijven.
38
Project voorjaar groep 1 / 2
Werkvel dobbelsteen
39
Project voorjaar groep 1 / 2
Werkvel “Ra, ra,, waar ben ik? 1
40
Project voorjaar groep 1 / 2
Werkvel “Ra, ra,, waar ben ik? 2
41
Project voorjaar groep 1 / 2
Werkvel boerderijbingo 1
42
Project voorjaar groep 1 / 2
Werkvel boerderijbingo 2
43
Project voorjaar groep 1 / 2
Werkvel boerderijbingo 3
44
Project voorjaar groep 1 / 2
Werkvel boerderijbingo 4
45
Project voorjaar groep 1 / 2
Werkvel boerderijbingo 5
46
Project voorjaar groep 1 / 2
Werkvel boerderijbingo 6
47
Project voorjaar groep 1 / 2
Werkvel boerderijbingo 7
Boerderij GBINGOF
48
Project voorjaar groep 1 / 2
Werkvel boerderijbingo 8
Boerderij GBINGOF
49
Project voorjaar groep 1 / 2
Werkvel boerderijbingo 9
Boerderij GBINGOF
50
Project voorjaar groep 1 / 2
Werkvel boerderijbingo 10
Boerderij GBINGOF
51
Project voorjaar groep 1 / 2
Werkvel boerderijbingo 11
Boerderij GBINGOF
52
Project voorjaar groep 1 / 2
Werkvel boerderijbingo 12
Boerderij GBINGOF
53
Project voorjaar groep 1 / 2
Werkvel boerderijbingo 13
54