1
VRAGENLIJST – BELASTINGCONSULENT BEKWAAMHEIDSEXAMEN 2009/2
WETGEVING INZAKE DE JAARREKENING
Vraag 1
15 PUNTEN
… / 9 punten
Zijn volgende beweringen JUIST of FOUT? Kruis uw antwoord aan.
a) Oprichtingskosten en kosten van leningen mogen naar keuze: - hetzij worden geactiveerd en afgeschreven; - hetzij onmiddellijk in kosten worden opgenomen tijdens het boekjaar waarin zij werden gedaan. Ingeval van activering moeten alle oprichtingskosten worden afgeschreven naar rato van minimum 20 % per jaar. Juist Fout
b) Het “matching-principe” (overeenstemmingsprincipe) stelt dat de kosten zoveel mogelijk moeten worden toegerekend in functie van de gerealiseerde winst. Juist Fout
c) Activering van oprichtingskosten in plaats van hun onmiddellijke afboeking heeft geen invloed op het bedrag van de uitgekeerde winst. Juist Fout
d) Tijdens het vorig boekjaar heeft een onderneming € 5 000,00 geboekt als geraamde belastingen. De ingekohierde directe belastingen bedragen echter € 5 500,00. De bijkomende € 500,00 belastingen worden geboekt op de rekening 640 “belastingen en taksen”. Juist Fout
e) De waarde van de eindvoorraad handelsgoederen volgens de FIFO-methode met periodieke inventaris bedraagt € 285 000,00 per 31.12.2008. De marktprijs op balansdatum bedraagt € 15 000,00 minder, waarvoor een correctie geboekt werd. Aanvullend werd een waardevermindering geboekt van € 20 000,00, ingegeven door het modegevoelig karakter van het product. De boekwaarde van de voorraad handelsgoederen bedraagt op balansdatum bijgevolg € 270 000,00. Juist Fout
f) Een vennootschap, met een gemiddelde belastingvoet van 30 %, behaalde een meerwaarde van € 12 000,00 bij verkoop van een vast activum. Deze onderneming opteert voor de gespreide taxatie van deze meerwaarde en om te voldoen aan de onaantastbaarheidsvoorwaarde wordt deze meerwaarde van € 12 000,00 op een rekening belastingvrije reserves geboekt. Juist Fout
Vraag 2
… / 6 punten
Ter financiering voor de investeringen van de nv ‘XYZ’ werd in 2005 een lening aangegaan bij BNP Paribas van € 1 500 000,00 voor een periode van 15 jaar. De jaarlijkse aflossing van kapitaal ten bedrage van € 100 000 gebeurt telkens op 31/03 en voor de eerste keer in 2006. De intrest bedraagt 7,5 % en moet zesmaandelijks na vervallen termijn (op 31/03 en 31/09) betaald worden. Vanaf 2009 wordt er jaarlijks een rentetoelage op basis van het openstaande kapitaal per 1 januari toegekend van 3,5 % op 60 % van de nog openstaande lening (zijnde op € 1 200 000,00) en dit gedurende 4 jaar. Deze toelage wordt jaarlijks ontvangen op 30/04. In 2007 werd een industriële pomp aangekocht ter waarde van € 2 500 000,00 in het buitenland. Deze moet slechts na 2 jaar betaald worden. De marktrente bedraagt 6 %.
Gevraagd: Duid aan of de volgende uitspraken juist of fout zijn. Verantwoord telkens uw keuze. a) Op 31/03/2008 moet € 90 000,00 intrest betaald worden m.b.t. de BNP Paribas-lening: b) De rentetoelage die op 30/04/2009 ontvangen wordt, bedraagt € 23 100,00: c) Het bedrag van de rente m.b.t. de aangekochte industriële pomp dat op 31/12/2008 wordt overgedragen is € 141 509,44.
VENNOOTSCHAPSRECHT
20 PUNTEN
Vraag 1
… / 7 punten
Bvba “BETA” telt 4 vennoten: Pierre, Jacques, Ferdinand en Jules. Op de balans van de bvba, die op 1 december 2007 werd opgericht, staat een volledig geplaatst en volgestort kapitaal van € 24 000,00 en een wettelijke reserve van € 1 000,00.
Pierre bezit 30 % van de aandelen, Jacques en Ferdinand elk 25 % en Jules 20 %. Jacques, Ferdinand en Jules vormen samen het college van zaakvoerders. Op 13 oktober 2009 beslist het college van zaakvoerders om de aanhangwagen, die Jules tot dusver voor privédoeleinden gebruikte, van hem over te kopen tegen een bedrag van € 2 000,00. Op 31 december controleert u als accountant de rekeningen van de vennootschap en stelt u vast dat bovenbedoelde verrichting met volgende boeking in de rekeningen van de bvba werd ingeschreven: Debet rekening 2xxx Investering Credit rekening 48xx Rekening-courant vennoot Geef de 3 essentiële punten waaraan u in verband met deze verrichting bijzondere aandacht moet hechten.
Vraag 2
… / 6 punten
Verbeter de 12 fouten in onderstaande tabel NV Minimumkapitaal 62 500,00 Minimum volstorting 1/4 per aandeel Minimum volstorting 61 500,00 Financieel plan JA Effecten aan toonder JA Minimum aantal 3 bestuurders Moeten de NEEN bestuurders vennoot zijn? Wijziging van het maatschappelijk doel Aanwezigheidsquorum ½ kapitaal, zoniet 2de Meerderheidsquorum AV 3/4 Wijziging van de statuten Aanwezigheidsquorum ½ kapitaal, zoniet 2de AV Meerderheidsquorum 3/4 Mogelijkheid beroep te JA doen op toegestane kapitaal
BVBA (meerpersoons) 6 200,00 1/5
CVBA 18 550,00 1/5
1,00 JA NEEN 2
6 200,00 NEEN NEEN 1
NEEN
JA
½ kapitaal, zoniet 2de AV 4/5
½ kapitaal, zoniet 2de AV 4/5
½ kapitaal, zoniet 2de AV 3/4
½ kapitaal, zoniet 2de AV 1/2
JA
NEEN
Vraag 3
… / 7 punten
Op 3 juni 2009 beslist de raad van bestuur van de nv “Zacht Beddengoed” om een interimdividend uit te keren op basis van een, op 30 maart 2009 vastgestelde, tussentijdse situatie waaruit volgende cijfers blijken: -
Kapitaal: € 80 000 Wettelijke reserve: € 7 000 Beschikbare reserves: € 4 000 Onbeschikbare reserves: € 6 000 Overgedragen verlies: € 3 000 Winst van het boekjaar: € 5 000
De nv sluit haar jaarrekening af op 31.12 van elk jaar - boekjaar = kalenderjaar De raad van bestuur stelt een uitkering voor van € 5 000, hetzij € 2 500 aan elke vennoot (die elk 50 % van het kapitaal bezitten).
a) Bereken het maximumbedrag dat in dit geval aan elke vennoot kan worden uitgekeerd.
b) Welke zijn de aandachtspunten waarop moet worden gelet om de juiste toepassing van het vennootschapsrecht na te gaan?
c) Moeten bij dergelijke uitkering bepaalde termijnen in acht worden genomen en dewelke?
d) Welke aansprakelijkheid wordt gelopen in geval van niet-naleving van het Wetboek van Vennootschappen?
PERSONENBELASTING
Vraag 1
20 PUNTEN
… / 8 punten
Tegen welke aanslagvoet zijn de volgende inkomsten belastbaar (aanslagjaar 2009): NB: voor de inkomsten die afzonderlijk worden belast, moet het vakje worden aangekruist betreffende de afzonderlijke aanslag die op de desbetreffende soort inkomsten van toepassing is, zonder rekening te houden met het feit dat de samenvoeging van toepassing is indien dit voor de belastingplichtige voordeliger is of met mogelijke speculatie; de aanvullende gemeentebelasting moet niet in aanmerking worden genomen.
Antwoord niet progressief gemiddelde gemiddelde 10% 16,50% 33% 15% 25% belastbaar tarief aanslagvoet aanslagvoet vorig jaar lopend jaar
pensioenachterstallen vervroegd vakantiegeld interest van een buitenlandse spaarrekening in 2008 verwezenlijkte meerwaarde op de verkoop van een in 2006 aangekochte grond
door het ziekenfonds gestorte geboortepremie in 2006 verwezenlijkte meerwaarde op de verkoop van een in 2000 aangekocht huis stopzettingsmeerwaarden op voorraden toevallige winst of baten
Vraag 2
… / 8 punten
Een dierenarts van 58 jaar wil in 2009 met pensioen gaan en verkoopt zijn handelsfonds (een dierenkliniek) aan een jonge pas afgestudeerde dierenarts (NB: geen verwantschap tussen de overlater en de overnemer). Bereken het bedrag van de verschillende onderdelen van de stopzettingsmeerwaarde op basis van de hierna verstrekte gegevens (zie de afschrijvingstabel in bijlage) en geef de aanslagvoet van de verschillende bestanddelen. Totaal bedrag van de verkoopprijs = € 930 000 Uiteenzetting van de in de verkoopovereenkomst vermelde prijs: Verkoopprijs van het gebouw (gelijkvloers waar de kliniek is gevestigd) en de inrichting = € 600 000 Verkoopprijs van de ziekenwagen = € 30 000 Verkoopprijs van het cliënteel = € 300 000 Tijdens de laatste jaren verwezenlijkte winst: 2008 € 52 811 2007 € 27 259 2006 € 36 581 2005 verlies van € 7 512 Door de overlater gedragen verkoopkosten = € 25.000 (commissieloon van een gespecialiseerd agentschap)
Vraag 3
… / 4 punten
Geef aan of volgende uitspraken waar of onwaar zijn: a) indien de belastingplichtige, bij het aangaan van een hypothecaire lening die in aanmerking komt voor de aftrek voor eigen en enige woning, nog een andere, vóór 1/1/2005 voor dezelfde woning aangegane lening heeft die, in het jaar waarin de nieuwe lening wordt aangegaan, in aanmerking komt voor de verhoogde vermindering voor bouwsparen, heeft de belastingplichtige, zonder andere keuzemogelijkheid, slechts recht op de aftrek voor eigen en enige woning
Waar Niet waar
b) indien een belastingplichtige voor aanslagjaar 2009 de belastingvermindering voor betalingen voor pensioensparen geniet, heeft hij geen aanspraak op de belastingvermindering voor stortingen voor het verwerven van nieuwe kapitaalaandelen van de vennootschap van zijn werkgever
Waar Niet waar
VENNOOTSCHAPSBELASTING
20 PUNTEN
Vraag 1
… / 8 punten
Gegeven: De nv ‘XYZ’ werd in 1983 opgericht met een in geld gestort kapitaal van € 1 250 000,00 (vertegenwoordigd door 5 000 aandelen van € 250,00). In 1995 werden € 187 500,00 vrijgestelde en € 62 500,00 belaste reserves ingelijfd in kapitaal. De situatie van het eigen vermogen (op 31.12.2008) kan als volgt voorgesteld worden: (boekjaar = kalenderjaar)
100 120 130 132 140
Geplaatst kapitaal Herwaarderingsmeerwaarden Wettelijke reserve Belastingvrije reserves Overgedragen winst
Boekjaar 2008
Boekjaar 2007
1 200 000,00 250 000,00 150 000,00 29 312,00 279 875,00
1 500 000,00 250 000,00 150 000,00 25 000,00 337 500,00
Gevraagd: In de loop van het jaar 2008 werden volgende vaststellingen gedaan, die u – samen met bovenstaande gegevens – in rubriek Vak I/A en B van de bijgevoegde aangifte Ven. B AJ 2009 Inkomsten 2008 moet invullen: a) In 2008 gaat de vennootschap over tot een kapitaalvermindering van € 300 000,00 door terugbetaling aan de aandeelhouders. In de getroffen beslissing wordt de vermindering niet uitdrukkelijk aangerekend op één of ander bestanddeel. b) In 1998 werd een gebouw aangekocht ten bedrage van € 875 000,00, inclusief € 125 000,00 grond (gebouw afschrijfbaar à rato van 4 %). In 2003 werd het gebouw geherwaardeerd ten bedrage van € 250 000,00 (afschrijfbaar à rato van 5 %, d.w.z. over de resterende gebruiksduur). In 2008 worden verbouwingswerken uitgevoerd van € 125 000,00. Deze investering (1.4.2008) wordt degressief afgeschreven à rato van 4 % x 2 = € 10 000,00. Het verbouwde gedeelte wordt verhuurd.
Vraag 2
… / 6 punten
Onder de kostenrekening “Bezoldigingen” vindt men, naast de gewone bezoldigingen en de daarop betrekking hebbende sociale lasten, ook nog volgende informatie terug: -
-
Ga na of elk van deze uitgaven al dan niet fiscaal aftrekbaar is. Kruis daartoe één van de drie keuzemogelijkheden aan: aftrekbaar, beperkt aftrekbaar of niet aftrekbaar. Bereken ook het bedrag voor elk gegeven dat desgevallend moet worden verworpen en voorzie een woordje uitleg.
Ter info: deze vennootschap telt 16 werknemers en we beschouwen het aanslagjaar 2009.
a) De vennootschap kocht een Bongobon ( = cadeaucheque) ter waarde van € 200,00 en gaf die aan een bediende ter gelegenheid van haar huwelijk. Aan een werknemer die na 30 dienstjaren op pensioen gaat, geeft de vennootschap een fiets van € 800,00 als cadeau.
-
Bongobon (cadeaucheques) n.a.v. huwelijk : (0,5 punt) aftrekbaar beperkt aftrekbaar niet aftrekbaar
Motivatie: ( 1 punt)
-
Pensionering : (0,5 punt) aftrekbaar beperkt aftrekbaar niet aftrekbaar
Motivatie: (1 punt) b) Vergoeding aan de verkoopsdirecteur als terugbetaling van kosten eigen aan de werkgever voor € 3 563,66. Dit bedrag omvat: -
Kilometervergoeding voor dienstreizen met eigen wagen (alle kilometers voldoende bewezen; in functie van CO2-uitstoot 70 % aftrek): € 1 352,40 voor periode 1 (van 1.1.2008 t/m 30.6.2008 : € 0,2940 x 4 600 km) en € 1 711,26 voor periode 2 (van 1.7.2008 t/m 31.12.2008 : € 0,3169 x 5 400 km);
-
Factuur van een seminarie, welke door de verkoopsdirecteur op 12.2.2008 werd gevolgd: uitgesplitste factuur: restaurantkosten € 45,00 en de eigenlijke seminariekosten € 455,00 = € 500,00 in totaal.
Antwoord Kilometervergoeding: (0,5 punt) aftrekbaar beperkt aftrekbaar niet aftrekbaar
Seminarie: (0,5 punt) aftrekbaar beperkt aftrekbaar niet aftrekbaar
Motivatie: (1 punt)
…/3 punten
Vraag 3
… / 6 punten
Beantwoord de volgende stellingen/uitspraken m.b.t. de uitoefening van de aftrek als DBI met JUIST of FOUT en kruis uw oplossing aan. (U moet uw keuze niet motiveren.) Het basisbedrag van de dividenden dat in aanmerking komt voor de DBI-aftrek is gelijk aan het geïnde of verkregen bedrag voor aftrek van de innings- en bewaringskosten, maar verhoogd met de eventueel ingehouden Belgische roerende voorheffing. Dat is het brutobedrag dat normaal gezien wordt geboekt onder de rubriek ‘financiële opbrengsten’. Voor de dividenden van buitenlandse oorsprong moet de roerende voorheffing niet worden opgenomen in het basisbedrag als er geen voorheffing werd ingehouden.
Antwoord
…/2 punten Juist Fout
Sinds aanslagjaar 2005 is de beperkte toepassing van DBI-aftrek in functie van de “foute” verworpen uitgaven, opgeheven voor gewone dividenden van Europese dochtervennootschappen. Ook de gewone dividenden die een Belgische dochteronderneming betaalt aan een Belgische moedermaatschappij vallen onder deze toepassing. Het verbod om DBI’s af te trekken van de winst voortvloeiende uit bepaalde verworpen uitgaven geldt nog altijd voor de dividenden die een vennootschap ontvangt van dochterbedrijven uit niet EU-landen.
Antwoord
…/2 punten Juist Fout
Het verloren gaan van DBI-overschotten wegens onvoldoende belastbare winst na de derde bewerking is door het Europese Hof van Justitie strijdig bevonden met de Europese ‘Moeder-dochterrichtlijn’. De DBI-aftrek blijft dus de 4de bewerking maar met mogelijkheid van overdracht van DBIoverschotten. De niet-overdraagbaarheid beperkt zich (momenteel) tot dividenden afkomstig van vennootschappen gevestigd in derde landen.
Antwoord
…/2 punten Juist Fout
BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE
15 PUNTEN
Vraag 1
… / 5 punten
Om welke handelingen gaat het in de volgende gevallen? Kruis aan of zet een V-teken in de onderstaande tabel in het overeenkomstig vakje: A. B. C. D. E. F.
een onttrekking in de zin van art. 12, § 1, 1° W.BTW; een onttrekking in de zin van art. 12, § 1, 2° W.BTW; een ingebruikneming in de zin van art. 12, § 1, 3° W.BTW; een ingebruikneming in de zin van art. 12, § 1, 4° W.BTW; een onttrekking in de zin van art. 12, § 1, 5° W.BTW; een gelijkstelling met een dienst, verricht onder bezwarende titel, bedoeld in art. 19, § 1 W.BTW; G. een gelijkstelling met een dienst, verricht onder bezwarende titel, bedoeld in art. 19, § 2, 1° W.BTW; H. een gelijkstelling met een dienst, verricht onder bezwarende titel, bedoeld in art. 19, § 2, 2° W.BTW; I. een herziening van het uitgeoefende recht op aftrek; J. een handeling waarvoor noch de btw opeisbaar is, noch een herziening van het uitgeoefende recht op aftrek moet gebeuren.
1. Een handelaar in bouwmaterialen neemt bouwmaterialen uit zijn voorraad om zelf een werk in onroerende staat te verrichten in zijn privé-woning; 2. Een btw-belastingplichtige, natuurlijke persoon, heeft in 2002 een appartement gekocht met toepassing van de btw; hij gebruikt dit goed geheel voor zijn economische activiteit met volledig recht op aftrek. In 2009 zet de btwbelastingplichtige zijn economische activiteit stop en gebruikt het appartement vanaf dan als privé-woning; 3. Een btw-belastingplichtige, natuurlijke persoon, zet zijn economische activiteit stop; één van zijn machines (12 jaar oud) kon hij niet verkopen; de machine kan niet gebruikt worden voor privé-doeleinden; 4. Een btw-belastingplichtige, natuurlijke persoon, draagt zijn volledige handelszaak over aan een handelsvennootschap waarvan hij zaakvoerder wordt; in die overdracht zit onder meer een niet nieuw gebouw van 6 jaar oud. 5. Zes jaar geleden werd een nieuw magazijn gebouwd. Sinds 1.3.2009 wordt het als verkoop- en stapelruimte verhuurd. De btw die op het magazijn rustte, is in het verleden volledig afgetrokken.
Antwoord A 1 2 3 4 5
B
C
D
E
F
G
H
I
J
Vraag 2
… / 6 punten
Hoe kwalificeert u de volgende situaties vanuit het oogpunt van de btw met desgevallend aanduiding van de plaats van de levering ? 1. Een zelfstandige Belgische dierenarts koopt in Nederland een radiologisch apparaat (€ 12 554,00), volledig bestemd voor zijn activiteit als dierenarts.
2. Een Belgische bouwonderneming vervoert zelf een kraan en een bulldozer naar Frankrijk om een fabriek op te richten.
3. Een schrijnwerker gevestigd in Antwerpen moet deuren en ramen leveren op een werf in Breda (Nederland) ten behoeve van een Nederlandse vennootschap geregistreerd als gewone btw-plichtige die daar gevestigd is.
Vraag 3
… / 4 punten
Aftrek van de voorbelasting. Is de voorbelasting al dan niet aftrekbaar in volgende gevallen (het juiste antwoord kruist u aan):
1) Aankoop door een garagist van een vervangwagen voor zijn klanten: JA NEEN
2) Kostennota van een hotel ter gelegenheid van een verplaatsing van de bedrijfsleider naar een werf: JA NEEN
3) Onderdelen van de mobilofoons die gebruikt worden bij de gratis uitvoering van de waarborgverplichting: JA NEEN
4) Een accountant moet voor consultatie (€ 1 600,00) naar Parijs. Daarvoor heeft hij een verplaatsing met de wagen (€ 200,00), overnacht hij in een hotel en zijn er restaurantkosten (€ 200,00), die integraal doorgerekend worden. De klant ondergaat de aftrekbeperking:
JA NEEN
BEGINSELEN VAN REGISTRATIE- EN SUCCESSIERECHTEN
10 PUNTEN
Vraag 1
… / 5 punten
Dhr. Xavier, vrijgezel, is in Parijs overleden op 15/09/2009. Als erfgenamen laat hij zijn vader (die ¼ van de nalatenschap ontvangt) en zijn broer (die ¾ van de nalatenschap ontvangt) na. Daarenboven heeft dhr. Xavier een testament opgesteld waarbij hij een bedrag van € 25 000 aan zijn buurvrouw Louise nalaat. Van 1 januari 2009 tot zijn overlijden was de fiscale woonplaats van dhr. Xavier in Leuven. Van 1 februari 2008 tot 31 december 2008 had dhr. Xavier zijn fiscale woonplaats in Spa. Vóór 1 februari 2008 had dhr. Xavier zijn fiscale woonplaats in Brussel. Zijn nalatenschap omvat: Actief:
Onroerend goed in België Onroerend goed in Frankrijk Rekening bij ING in België Rekening bij BNP Paribas in Frankrijk Stofferend huisraad in België Stofferend huisraad in Frankrijk
€ 250 000 € 160 000 € 17 584 € 11 523 € 5 000 € 3 000
Passief:
Factuur van de begrafeniskosten Factuur van de repatriëring van het lichaam Factuur van het vastgoedkantoor belast met de verkoop van het huis in Frankrijk na het overlijden Elektriciteitsfactuur van 7/9/2009 Afrekening Visa van 20/9/2009 tot betaling van uitgaven gedaan tussen 11/8/09 en 10/9/09 Aanslagbiljet (aanslagjaar 2009) van 17/7/09 betreffende de onroerende voorheffing van het onroerend goed in België (vervaldatum: 30/9/09)
€ €
20 000 2 510
€ 10 000 € 310 €
1 235
€
2 522
a) Wat is de termijn voor het inleveren van de aangifte in de nalatenschap?
b) Wie is verplicht tot het inleveren van de aangifte in de nalatenschap? (verklaar uw antwoord) c) Waar moet de aangifte in de nalatenschap worden ingeleverd?
d) Indien sommige elementen niet als aannemelijk passief van de nalatenschap kunnen worden aanvaard, gelieve ze te vermelden.
Vraag 2
… / 5 punten
Bij Belgische notariële akte van 15 september 2009 verkocht dhr. Henri aan dhr. Bernard een in Brussel gelegen industriële opslagplaats tegen de prijs van € 900 000; In de akte zijn volgende vermeldingen opgenomen: -
de verkoopwaarde van het goed wordt vastgesteld op € 1 100 000; de kosten van de akte die door dhr. Bernard moeten worden gedragen worden vastgesteld op € 100 000; dhr. Bernard moet een oorspronkelijk door dhr. Henri aangegane schuld ten bedrage van € 75 000 terugbetalen.
a) Hoeveel bedraagt de belastbare grondslag in de registratierechten?
b) Welk tarief moet op de verrichting worden toegepast?
BEGINSELEN VAN EUROPEES EN INTERNATIONAAL FISCAAL RECHT
Vraag 1
10 PUNTEN
… / 5 punten
Beantwoord de vragen met “waar” of “niet waar” op basis van de beginselen ingeschreven in de “door de OESO ontwikkelde modelovereenkomst naar het inkomen en naar het vermogen”. De onroerende inkomsten zijn slechts belastbaar in de bronstaat en moeten niet worden aangegeven in de verblijfstaat.
Antwoord
…/1 punt Waar Niet waar
Dividenden kunnen in de bronstaat en in de verblijfstaat worden belast.
Antwoord
…/1 punt Waar Niet waar
Door de regeling voor onderling overleg kunnen onder meer problemen in verband met een dubbele verblijfplaats worden opgelost.
Antwoord
…/1 punt Waar Niet waar
Een in België verblijvende bediende, die uitsluitend betaald wordt door een Belgische vennootschap, oefent gedurende een periode van 12 maanden zijn betrekking voor 80 % van zijn tijd uit in Frankrijk, bij een Franse vennootschap van dezelfde groep (land waarmee België een overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting heeft gesloten). Deze persoon is op zijn bezoldiging gedeeltelijk belastbaar in België en gedeeltelijk belastbaar in Frankrijk.
Antwoord
…/1 punt Waar Niet waar
Een bouw- of montagewerf is slechts een vaste inrichting indien de duur ervan 6 maanden overschrijdt.
Antwoord
…/1 punt Waar Niet waar
Vraag 2
… / 5 punten
Eén uwer cliënten is gepensioneerd en ontvangt een wettelijk pensioen, afkomstig van zijn betrekking in de privésector, en een buitenwettelijk pensioen, uitsluitend in de vorm van een rente, afkomstig van het groepsverzekeringscontract dat door zijn werkgever werd gesloten met een Italiaanse verzekeringsmaatschappij met een vaste inrichting in België. Uw cliënt wil uitwijken en zijn fiscale verblijfplaats vestigen in een land waarmee België een overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting heeft gesloten, gebaseerd op de door de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) ontwikkelde modelovereenkomst naar het inkomen en naar het vermogen. Hij heeft de tekst van de overeenkomst geraadpleegd en vastgesteld dat de pensioenen die hij ontvangt in België niet meer belastbaar zullen zijn en dat ze in zijn nieuwe verblijfstaat blijkbaar evenmin belastbaar zijn. Gelet op de vrijstelling die in de andere staat van toepassing zou zijn, vraagt hij u of België dan toch geen personenbelasting of belasting van niet-inwoners op die pensioenen zou kunnen blijven heffen. Wat antwoordt u hem op basis van de beginselen ingeschreven in de OESOmodelovereenkomst? Gelieve uw antwoord bondig te verklaren.
FISCALE PROCEDURE
Vraag 1
15 PUNTEN
… / 5 punten
De Wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen heeft een bemiddelingsdienst ingesteld. De vennootschap “Alfa” heeft een geschil met de fiscale administratie. Er werd een aanslag gevestigd en het bezwaarschrift werd ingediend binnen de termijn van zes maanden, hetzij op 1 september 2008. De 5de september daaropvolgend dient de belastingplichtige een aanvraag tot bemiddeling in bij de bemiddelingsdienst, die laat weten dat het dossier ontvankelijk voor onderzoek wordt geacht. Op 15 maart 2009 verwerpt de administratie het bezwaarschrift, zonder dat de bemiddelingsdienst zijn advies heeft verleend. Wat is, in verband met bovenvermeld voorbeeld, het gevolg van het beroep dat op deze dienst wordt gedaan?
Vraag 2
… / 5 punten
Naar aanleiding van het onderzoek van een strafdossier verneemt de administratie dat een belastingplichtige een bankrekening in het buitenland bezit, terwijl daar geen enkele melding van werd gemaakt in een binnen de gestelde termijn bij de administratie ingediende aangifte.
a) Welke sanctie kan de administratie opleggen?
b) Welke procedure kan zij toepassen?
c) Welke informatie zal de administratie vragen en voor welke periode?
Vraag 3
… / 5 punten
Tot dusver moet een belastingplichtige, maar niet voor de btw geïdentificeerde vzw, die voor de behoeften van haar vrijgestelde activiteiten van een Franse accountant een dienst ontvangt, in België spontaan een aangifte indienen om de btw op de waarde van de ontvangen diensten te voldoen. a) Welke wijziging zal vanaf 1 januari 2010 toepasselijk zijn? b) Wat moet de Belgische vzw doen?
JURIDISCHE EN BEROEPSNORMEN MET BETREKKING TOT DE ACCOUNTANCY, DE BELASTINGCONSULTANCY EN DE ANDERE WETTELIJKE OPDRACHTEN VAN DE ACCOUNTANT EN VAN DE BELASTINGCONSULENT
Vraag 1
15 PUNTEN
…. / 4 punten
a) Een accountant en/of belastingconsulent die vermoedens krijgt van witwasverrichtingen bij één van zijn cliënten, moet daarvan melding doen bij de CFI. Om zijn verdenkingen te bevestigen, heeft hij een onderzoek dat, desgevallend, in samenwerking is met de commissaris.
Antwoord
…/2 punten Waar Niet waar
Verklaar uw antwoord
b) Wanneer een onderneming, door middel van een schriftelijke raadpleging, advies vraagt aan een accountancyen/of belastingconsulentvennootschap, wordt de beroepsaansprakelijkheid zowel gedragen door de vennootschap die belast is met de opdracht als door de natuurlijke persoon die wordt aangesteld om de opdracht uit te voeren, tenzij de opdrachtbrief de natuurlijke persoon uitdrukkelijk van aansprakelijkheid ontslaat door te bepalen dat enkel de vennootschap aansprakelijk kan worden gesteld.
Antwoord
…/2 punten Waar Niet waar
Verklaar uw antwoord
Vraag 2
…. / 5 punten
Welk orgaan of commissie van het Instituut zal in volgende gevallen met het beheer van het dossier worden belast: a) Een accountant en/of belastingconsulent heeft een regel van de deontologische code overtreden (niet toegelaten mandaten in talrijke handelsvennootschappen)
b) Een accountant en/of belastingconsulent heeft een geschil met een cliënt over het bedrag van zijn erelonen
c) Een accountant en/of belastingconsulent werd geschrapt wegens niet-betaling van zijn bijdrage aan het Instituut en is het niet eens met deze beslissing
Antwoord
…/1 punt
d) Een accountant en/of belastingconsulent, stagemeester, heeft een geschil met een stagiair
e) Een accountant en/of belastingconsulent wenst, in de plaats van zijn vader en op verzoek van zijn moeder, de opdracht van zaakvoerder in de handelsonderneming van zijn ouders uit te oefenen, en dit gedurende een periode van 6 tot 8 maanden en ten einde zijn vader de kans te geven van een heelkundige ingreep te herstellen
Vraag 3
…. / 6 punten
Identificatieplicht van de accountant en/of de belastingconsulent in het kader van de antiwitwaswetgeving. a) gelieve aan te geven of uw verplichting in volgende gevallen van toepassing is: - een cliënt wenst verscheidene verrichtingen (voor bedragen begrepen tussen € 2 000 en € 3 500) uit te voeren waartussen een verband blijkt te bestaan en waarvan het totaalbedrag € 12 500 bereikt - een cliënt doet een verrichting ten bedrage van € 9 750; u hebt nochtans vermoedens van het witwassen van geld
b) geef aan of uw verplichting tot identificatie betrekking moet hebben op één of meer van onderstaande elementen: - de natuurlijke personen betrokken bij de geplande verrichting - de rechtspersonen betrokken bij de geplande verrichting - de geplande verrichting
c) geef aan gedurende welke termijn de documenten die u heeft ingezameld in het kader van uw identificatieplicht moeten worden bewaard