Statenvoorstel nr. PS/2012/210 Investeringsbesluit 1000-jongerenplan 2012-2015 Datum
GS-kenmerk
Inlichtingen bij
24.04.2012
2012/0119801
Bert Amelink/ Sandra Leefmans, 038 4998323/ 8318 e-mail
[email protected]/
[email protected]
Aan Provinciale Staten Onderwerp Investeringsbesluit 1000-jongerenplan 2012-2015 Bijlagen I. II.
Ontwerpbesluit nr. PS/2012/210 (bijgevoegd) Budgettaire gevolgen van de 8* wijziging 2012 (bijgevoegd)
Samenvatting van het voorgestelde besluit Legitimatie voor dit Statenvoorstel is het Hoofdlijnenakkoord hoofdstuk 8 en de kerntakenbegroting 2012, kerntaak 8, beleidsdoel 3; investeringsprestatie 8.3.8 De Jeugdzorg is zowel een wettelijke taak tot 1/1/2015 als een maatschappelijk aandachtsveld dat in het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen. De provinciale ambitie is om de jeugdzorg kwalitatief hoogwaardig over te dragen aan de gemeenten in 2015. Tot die tijd voert de provincie regie, waarbij de focus ligt op het bijdragen aan regionaal opererende instanties die lokale organisaties ondersteunen op het gebied van de jeugdzorg. De provincie heeft in de afgelopen jaren twee speerpunten ontwikkeld die gericht zijn op concrete activiteiten en resultaten, en die uitgaan van de eigen kracht van en in de samenleving: De EKC’s (eigen kracht conferenties) en het 1000 jongerenplan. Dit voorstel gaat over het 1000 jongerenplan, een combinatie van sociaal beleid en arbeidsmarktbeleid. De provinciale ambitie om 1000 jongeren integraal te laten begeleiden naar een leerwerkplek in het bedrijfsleven is gestart in 2010. De resultaten in 2010 en 2011 zijn bemoedigend: 412 jongeren zijn geplaatst. In het eerste halfjaar van 2012 zullen nog eens 75 jongeren worden geplaatst. De ambitie die nog voor ons ligt is om in de jaren 2012, 2013 en 2014 het overig deel, te weten 513 jongeren te plaatsen. Van deze jongeren zullen 200 jongeren die vóór 1/1/2013 voor Wajong of WSW in aanmerking zouden komen en per 1/1/2013 onder de WWnV vallen, in het 1000-jongerenplan participeren. Het integrale principe van de aanpak blijft overeind. Daar waar voorheen jeugdzorgpreventie, -uitstroom, -nazorg, hulpverlening, schooluitvalpreventie en arbeidsmarkttoetreding separate trajecten waren biedt het 1000 jongerenplan een integrale aanpak. Deze aanpak is tijd- en kostenbesparend en werkt ontschottend. Ten opzichte van de aanvankelijke opzet in 2010 worden drie verbeteringen aangebracht: 1. de regionale aanpak wordt geborgd via het delegeren van de uitvoering (= zorg dragen voor plaatsing in een bedrijf) naar een of meer regionaal opererende uitvoerders, waarbij meer maatwerk tegen lagere kosten mogelijk is; 2. de duurzaamheid wordt geborgd, omdat de aanpak meer vraag gestuurd wordt; 3. de 1000-jongerenplan-aanpak toekomstbestendig maken door haar toe te passen op een deel van de Wajong- en WSW-populatie die naar gemeenten komt onder de Wet Werken naar Vermogen. Aan Provinciale Staten wordt gevraagd in te stemmen met het in verbeterende vorm voortzetten van de uitvoering van het 1000 jongerenplan en daarvoor een bedrag te voteren van € 4 miljoen voor de periode 2012-2015.
Leeswijzer In dit statenvoorstel bieden wij u de uitwerking aan van één van de opgaven in het Hoofdlijnenakkoord, waarvoor uw Staten bij de Perspectiefnota 2012 de reserve Kracht van Overijssel hebben ingericht. Jeugdzorg betreft opgave nummer 51A, uit de Kracht van Overijssel. Het project 1000-jongerenplan is gekoppeld aan deze opgave en heeft als nummer: 51C In dit voorstel zijn de doelen, middelen en prestaties opgenomen gekoppeld aan de Kerntakenbegroting 2012. Dit voorstel is de eerste stap in de realisatie van deze opgave. Via uw besluit voteert u middelen vanuit de Algemene Dekkingsreserve naar de Reserve Kracht van Overijssel en daar vervolgens naar de bestemmingsreserve Uitvoering Kracht van Overijssel. Na uw besluitvorming neemt ons college de uitvoering ter hand door het voortzetten van het 1000-jongerenplan volgens de in dit voorstel beschreven nieuwe subsidiesystematiek. Inleiding en probleemstelling Dit Statenvoorstel betreft de voortzetting van het 1000-jongerenplan en bijbehorende activiteiten door de Provincie Overijssel tot 1-1-2015. De relatie met andere investeringsvoorstellen rondom jeugd en de doelgroep, inhoud en financiering van het 1000-jongerenplan komt in dit voorstel aan de orde. Succesvol uitstroom- en nazorginstrument Vanuit haar wettelijke jeugdzorgtaak bevordert de provincie Overijssel de uitstroom uit de jeugdzorg en nazorg aan uitgestroomde jeugdzorg-jongeren om teru gval in (andere vormen van) zorg- en hulpverlening te voorkomen. Het 1000-jongerenplan draagt daar als iswerkbaar en succesvol uitstroom- en nazorginstrument in belangrijke mate aan bij. Inzet op maximale arbeidsparticipatie Het 1000-jongerenplan speelt in op een toekomstbestendig arbeidsmarktbeleid. De Arbeidsmarkt Prognose Overijssel (APO) wijst op tekorten in de nabije toekomst in verschillende sectoren (ook op lager gekwalificeerde functies). De hiermee samenhangende vergrijzing op de arbeidsmarkt maken het noodzakelijk om gekwalificeerde vakmensen tijdig op te leiden en in te werken middels het ‘meester-leerling principe’ (zoals toegepast in het 1000-jongerenplan). Het project stimuleert de arbeidsparticipatie van jongeren die op eigen kracht niet in staat zijn een baan te verwerven. Het is een kwetsbare groep met grote afstand tot de arbeidsmarkt: geen opleiding en vaak langdurige inactiviteit. 1000-jongerenplan onderdeel van transitie jeugdzorg Alle inzet van de provincie is erop gericht om in het proces van transitie en transformatie de gemeenten voor te bereiden op het overnemen van de taken voor zorg voor de jeugd per 1 januari 2015. Door de integrale aanpak van jongeren tot 27 jaar biedt deze methodiek handvatten om kwetsbare jongeren domeinoverstijgend te begeleiden naar volwaardige maatschappelijke en arbeidsparticipatie. Het 1000-jongerenplan betekent een ondersteuning van het proces van transitie en transformatie en wordt in de tussenliggende periode geborgd bij gemeenten. Hetzelfde geldt voor het project Eigen Kracht Conferenties. Wat is het 1000-jongerenplan? Het 1000-jongerenplan beoogt 1000 kwetsbare werkloze jongeren van 16 t/m 26 jaar woonachtig in de provincie Overijssel duurzaam aan het werk te krijgen. Door middel van arbeidsparticipatie en beroepskwalificerende scholing wordt de afstand van deze jongeren tot de arbeidsmarkt aanzienlijk verkleind en hun maatschappelijke positie vergroot. Tegelijkertijd worden ze zelfredzamer doordat ze gelijktijdig aan hun problemen werken. Wat is kwetsbaar? Deze jongeren noemen we kwetsbaar omdat ze problemen hebben in één of meer leefgebieden (zoals bijvoorbeeld schulden, verslaving, psychische problemen, problemen met huisvesting) en omdat die problemen zo belemmerend zijn dat de jongeren niet (meer) werken en niet meer naar school gaan terwijl ze dit wel willen en kunnen. Overwegingen Aanpak en regionale uitvoering tot nu toe Op dit moment wordt het 1000-jongerenplan uitgevoerd door Trias Jeugdhulp (in IJssel-Vecht), Jarabee (in Twente) en Pactum (in Deventer). Deze jeugdzorgaanbieders leveren een regionale projectleider en een aantal individuele trajectbegeleiders (ITB’ers). De ITB’ers bieden de kwetsbare jongeren integrale begeleiding en hebben de contacten met de werkgevers waar de jongeren een vak leren. De ITB’ers ondersteunen de werkgevers bij het indienen van een subsidieaanvraag ten bate van de begeleiding en scholing van de jongere die ze in dienst nemen. De subsidieaanvraag
2
Statenvoorstel nr. PS/2012/210
door de werkgever is in de periode 2010-2011 bijna standaard 10.000 euro voor een jaar of langer voor een jongere die minimaal 20 uur per week werkzaam is. Soms is een traject korter dan een jaar, dan wordt de subsidie naar rato verleend (1/12e per maand van 10.000 euro). Het 1000-jongerenplan is in de 3 regio’s IJssel-Vecht, Twente en Deventer een belangrijke stimulans geweest voor de ontwikkeling van een integrale aanpak ‘jeugdwerkloosheid’. Binnen deze aanpak hebben de drie uitvoerders van het 1000-jongerenplan (de jeugdzorginstellingen Pactum jeugd- en opvoedhulp, Jarabee en Trias Jeugdhulp) in hun regio een stevige positie verworven. In de periode 2010-2011 is de aanpak in het 1000-jongerenplan zeer succesvol gebleken. In totaal zijn 412 jongeren geplaatst (van het totaal aantal van 427 plaatsingen zijn 15 herplaatsingen) op een leerwerkplek in een bedrijf. Het oorspronkelijke plan ging nog uit van maximaal 100 plaatsingen in de periode 2010-2011. Doelgroep en plek van het 1000-jongerenplan in het provinciale beleid Het project is te plaatsen in twee domeinen; jeugdzorg en regionale economie. De doelgroep (kwetsbare jongeren) heeft op een aantal gebieden problemen zoals problematische schulden, verslaving, geen goede huisvesting, justitie-contact, maatschappelijk isolement e.d. Van de huidige groep deelnemers heeft 30% een relatie met jeugdzorg (gehad). De instroom in een leerwerkbaan (inclusief arbeidsovereenkomst) betekent vaak een eerste stap op weg naar schuldsanering, aanpak verslavingsproblemen, betere huisvesting enz. In die zin is het 1000jongerenplan een jeugdzorginstrument. In verband hiermee is aan jeugdzorginstellingen gevraagd deze jongeren te begeleiden. Hier zit expertise van kwetsbare jongeren en wordt de deskundigheid van multiproblem jongeren (en multiproblem gezinnen) ingezet. Voortzetting 2012- 2015 Vanaf 2012 gaat het project een nieuwe fase in. Deze verandering is een verbetering op drie vlakken. Ten eerste de “regionalisering”: de komende periode wordt de aanpak regionaal geborgd. Een concrete verandering in dat kader is een nieuwe subsidieringsystematiek: de verantwoordelijkheid voor de toekenning van de begeleidingsvergoeding voor de bedrijven wordt naar de regionale uitvoerder gedelegeerd. Uitgangspunt hierbij is dat de regionale uitvoerder meer maatwerk moet kunnen bieden en op deze wijze hetzelfde aantal plaatsingen kan realiseren voor minder geld. De hoogte van de begeleidingsvergoeding en de voorwaarden zullen per bedrijf kunnen variëren. Ten tweede vindt er regionale (en lokale) verduurzaming plaats. Gemeenten en bedrijfsleven zullen een grotere bijdrage gaan leveren aan het 1000-jongerenplan in ruil voor een grotere regierol, respectievelijk op het gebied van de keuze van jongeren en op het gebied van de te vervullen vacatures. Ten derde stelt de Wet Werken naar Vermogen gemeenten vanaf 1/1/2013 voor de opgave ook de Wajong- en WSW- polulatie goed naar werk toe te leiden. Jongeren tussen de 16 en 27 die voorheen wel in aanmerking zouden komen voor een Wajong of WSW-indicatie maar dat per 1/1/2013 niet meer doen hebben nog steeds specifieke hulp en (werk)begeleiding nodig. Het 1000-jongerenplan zal in een pilot specifiek gericht op deze populatie, zo’n 200 jongeren van deze jongere plaatsen op werkleerbanen in een Wajong/WSW-pilot. Waren in 2010-2011 (en het eerste deel van 2012) de provinciale hoofdaanbieders jeugdzorg Trias Jeugdhulp, Jarabee en Pactum Jeugd- en Opvoedhulp de uitvoerders van het 1000-jongerenplan, op dit moment wordt bekeken welke partijen de regionale eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering van het 1000-jongerenplan op zich zullen nemen. Doelstellingen: Het 1000-jongerenplan beoogd de volgende doelstellingen te bereiken: • Versterken van de arbeidsmarktpositie van kwetsbare jongeren; • Verhoging arbeidsparticipatie in de regio’s IJssel-Vecht, Twente en Deventer; • Versterken en verduurzamen van de regionale aanpak en samenwerking tussen gemeenten, bedrijfsleven, jeugdzorginstellingen, onderwijs en andere betrokken partijen als onderdeel van de transitie en transformatie Jeugdzorg; Beoogde resultaten Duurzame plaatsingen van 513 kwetsbare jongeren – waarvan 200 jongeren binnen de Wajong/WSW-pilot – op (leerwerk)banen. Om het beoogde aantal van 1000 te bereiken zullen nog 1000 – 412 (resultaat tot 1/1/2012) – 75 (plaatsingen in 2012 gefinancieerd d.m.v. inzet jaarrekening 2011) = 513 jongeren geplaatst moeten worden. Onder duurzame plaatsingen verstaan wij werk voor minimaal 20 uur per week voor minimaal 6 maanden bij een werkgever die de jongere werkbegeleiding en beroepskwalificerende scholing biedt binnen een werkleerbaan. Aantal plaatsingen over de periode 1/7/2012 t/m 2014 Aantal plaatsingen
Q3 Q4 2012
2013
2014
Totaal
163
175
175
513
Deze verdeling resulteert vervolgens in een evenredige verdeling van regionale budgetten op basis
Statenvoorstel nr. PS/2012/210
3
van de te realiseren plaatsingen. Op basis van een indeling naar inwonertal moeten dan per regio de volgende plaatsingen worden gerealiseerd in de periode juli 2012 t/m 2014: IJssel-Vecht 40%, Twente 50% en Deventer 10%. Afhankelijk van de voortgang en regionale situatie bestaat de mogelijkheid met een deel van deze bugetten te schuiven tussen regio’s, zolang de totale doelstelling overeind blijft. Aantal plaatsingen per regio over de periode 1/7/2012 t/m 2014 Twente
257
IJssel-Vecht
205
Deventer
51
Totaal
513
Te realiseren prestaties Volgens de planning zoals ook met externe partners (bedrijven, jeugdzorginstellingen, gemeenten e.a.) is afgesproken, is het de bedoeling om in de periode 2012 t/m 2014 nog eens tenminste 1000 – 412 = 588 kwetsbare jongeren te plaatsen. Om de continuïteit van het 1000-jongerenplan te garanderen is vooruitlopend op het jaarrekeningresultaat 2011 een bedrag van €750.000,- op voorhand hiervoor ingezet, voor ten minste 75 werkleerbanen gedurende de eerste twee kwartalen van 2012. Gezien de resultaten tot nu toe, de ontwikkelde samenwerking en de verwachtingen die bij andere partijen bestaan, is het van groot belang de benodigde middelen voor het plaatsen van de resterende 513 (= 1000 – 412 – 75) jongeren alsnog beschikbaar te stellen. Hierdoor zal het mogelijk blijven om de werkgevers te subsidiëren voor de kosten die gemaakt worden bij het beschikbaar stellen van leerwerkbanen. Benodigde middelen Voor de uitvoering van het 1000-jongerenplan is het nodig een bedrag van € 4.000.000 vanuit de Algemene Dekkingsreserve naar de reserve Kracht van Overijssel over te hevelen om dit vervolgens naar de bestemmingsreserve 'uitvoering Kracht van Overijssel' over te hevelen. Het totale bedrag is bestemd voor uitvoering. Verdeling van het budget in relatie tot het aantal plaatsingen over de periode 1/7/2012 t/m 2014 v.a. 7/2012 Werkgeversvergoedingen Kosten voor de Wajong/WSW pilot Inkoop personele capaciteit Totaal Aantal plaatsingen Waarvan Wajong/WSW
2013
2014
Totaal
1.250.000
1.000.000
1.000.000
3.250.000
100.000
250.000
250.000
600.000
50.000
50.000
50.000
150.000
1.400.000
1.300.000
1.300.000
4.000.000
163
175
175
513
50
75
75
200
Het bedrag van € 4 miljoen komt beschikbaar middels de subsidieregeling ‘kwetsbare jongeren en arbeidsmarkt’, in een aangepaste vorm. Subsidieregeling Door de subsidiesystematiek en –regeling te wijzigen voor de periode 2012 t/m 2014, krijgen de uitvoerende partijen in de drie regio’s de mogelijkheid te variëren in hoogte van het subsidiebedrag op basis van begeleidingsbehoefte. De verwachting is dat op deze wijze lagere werkgeversvergoedingen zullen worden gehanteerd, waardoor het zelfde aantal jongeren voor minder geld via het 1000-jongerenplan langdurig aan werk worden geholpen. Risicoanalyse Doordat in de nieuwe systematiek werkgevers niet meer automatisch € 10.000 subsidie ontvangen, maar een veelal lagere kostendekkende vergoeding, zou het animo van werkgevers om een jongere aan te nemen minder groot kunnen zijn. Hierdoor bestaat de kans dat minder jongeren zullen worden geplaatst dan beoogd. Doordat het 1000-jongerenplan vraaggestuurd gaat werken is de verwachtig dat de baten voor het bedrijfsleven en gemeenten van dien aard zijn dat deelname aan het 1000-jongerenplan aantrekkelijk blijft. Het niet halen van de aantallen is een politiek risico. Dit neemt echter geen financieel risico met zich mee, doordat bij niet gehaalde prestaties de subsidie naar rato wordt teruggevorderd. Wanneer we merken dat het animo voor het plaatsten van jongeren bij bedrijven afneemt zullen we interveniëren en hierover met u in gesprek gaan.
4
Statenvoorstel nr. PS/2012/210
Bestuurlijke mijlpalen Jaarlijks blijven wij met u in gesprek over de uitvoering van dit project via de drie reguliere momenten van de P&C-cyclus. Zoals uit voorgaande systematiek blijkt, worden per jaar prestatieafspraken gemaakt met de uitvoerende organisaties. De voortgang van het project zal op basis van deze aantallen gemonitord worden. Wanneer u nu instemt met deze systematiek zullen er géén specifieke sturingsmomenten in de loop van het project worden opgemomen, tenzij daar aanleiding voor is. Relatie met Statenvoorstel Investeringsbesluit Ekc en Transitie Zoals hierboven aangegeven sluit het 1000-jongerenplan aan bij de doelen van zowel de kerntaak ‘regionale economie’ als de provinciale taak in de transitie van de jeugdzorg. Continuering zal leiden tot versterking van de regionale samenwerking én grotere betrokkenheid van het bedrijfsleven bij de begeleiding van kwetsbare jongeren. De taak van de provincie is jeugdzorg goed over te dragen, de transitie van jeugdzorg. Gemeenten staan voor de taak het domein jeugd opnieuw vorm te geven, de transformatie van jeugdzorg. Arbeid en onderwijs, jeugdzorg en –hulp en preventie kunnen niet meer apart worden ingezet, de korting op het budget dwingt gemeenten tot transformatie en een integrale benadering van het kind of jongere. Met het 1000-jongerenplan willen wij de Overijsselse gemeenten een methode bieden om die integrale benadering vorm te geven. Het 1000-jongereplan sluit daarom aan bij het instrument Eigen Kracht conferentie en kan gezien worden als een van de onderdelen van het Transitieplan. Relatie met aangenomen moties Provinciale Staten PS roept GS op om Social Return on Investments op te nemen als standaard werkwijze (motie De Bree e.a., 26-11-2011). Invulling van banen, die op basis van deze werkwijze ontstaan, kunnen goed ingevuld worden door deelnemers aan het 1000-jongerenplan. Met de motie “Behandeling Investeringsbesluit regionale economie, Toekomst bestendig maken van 1000-jongerenplan” van de heer Westert (ChristenUnie) en de heer Kerkdijk (CDA) wordt GS verzocht • in overleg met gemeenten en bedrijven het voortouw te nemen tot het toekomstbestendig maken van het 1000-jongerenplan; • daarbij ook in de vorm van een pilot jongeren met een WAJONG of WSW-achtergrond en in de toekomst met WWNV-achtergrond in het 1000-jongerenplan te laten participeren; • om bij de Perspectief nota 2013 daartoe een substantieel bedrag (3 tot 5 miljoen euro) voor beschikbaar te stellen; • te onderzoeken in hoeverre gemeenten en bedrijfsleven ook bereid zijn financiëel te participeren. Met dit Statenvoorstel wordt hier uitwerking aan gegeven. Conclusie Wij stellen Provinciale Staten voor om voor de uitvoering van het 1000-jongerenplan een bedrag van € 4.000.000 vanuit de Algemene Dekkingsreserve naar de reserve Kracht van Overijssel over te hevelen om dit vervolgens naar de bestemmingsreserve 'uitvoering Kracht van Overijssel' over te hevelen. Voorstel Gelet op het voorgaande stellen wij u voor het besluit te nemen als in concept in bijlage I verwoord. GS
Statenvoorstel nr. PS/2012/210
5
Bijlage I Ontwerpbesluit
nr,
PS/2012/210
Provinciale Staten van Overijssel, gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten d.d. 24.04.2012 - kenmerk 2012/0119801 overwegende dat het Investeringsbesluit 1000-jongerenplan 2012-2015, de continuering betreft van een succesvol project waarbij kwetsbare jongeren door middel van (arbeids)participatie de kans krijgen tot maatschappelijke integratie. Daarnaast draagt dit project bij aan een kwalitatief goede overdracht van jeugdzorg naar gemeenten, besluiten: I. In 1. 2. 3.
te stemmen met de volgende doelstellingen: Versterken van de arbeidsmarktpositie van kwetsbare jongeren; Verhoging arbeidsparticipatie in de regio's IJssel-Vecht, Twente en Deventer; Versterken en verduurzamen van de regionale aanpak en samenwerking tussen gemeenten, bedrijfsleven, jeugdzorginstellingen, onderwijs en andere betrokken partijen als onderdeel van de transitie en transformatie Jeugdzorg;
II. In te stemmen met de volgende prestaties (prestatie 8.3.8. kerntakenbegroting) 1. 513 jongeren geplaatst op een werkleerbaan vóór 1-1-2015; 2. transitie van het 1000-jongerenplan als instrument om jongeren op integrale wijze te begeleiden naar volwaardige maatschappelijke en arbeidsparticipatie: 3. via een pilotproject 200 jongeren met een WAJONG of WSW achtergrond en in de toekomst met WWNV achtergrond in het 1000 jongerenplan te laten participeren III. In te stemmen dat de verdere betrokkenheid van de Staten verloopt via de reguliere momenten van de Planning & Controlcyclus IV. Een bedrag van € 4 miljoen over te hevelen van de Algemene Dekkingsreserve naar de reserve Kracht van Overijssel voor het onderdeel 1000-jongerenplan (prestatie 8.3.8 van de kerntakenbegroting) en vervolgens een bedrag van € 4 miljoen vanuit de reserve Kracht van Overijssel naar de bestemmingsreserve uitvoering Kracht van Overijssel over te hevelen, overeenkomstig de bijgevoegde begrotingswijziging; Zwolle, Provinciale Staten voornoemd,
voorzitter,
griffier,
Statenvoorstel nr. PS/2012/210
Bijlage II: overzicht budgettaire gevolgen van de 8e wijziging van de Kerntakenbegroting 2012 Investeringsbesluit 1000-jongerenplan 2012 (bedragen x € 1.000) Volg-
Kern- Beleids- Investerings- I/S taak doel prestatie
Omschrijving
nummer
Lasten 20 8.3.8
I I I
Financiering en algemene dekkingsmiddelen - programmalasten (Reserve uitvoering Kracht van Overijssel) - programmalasten (Reserve Kracht van Overijssel) - programmalasten (Algemene Dekkingsreserve)
4.000 4.000
8.000 LEGENDA nr. kerntaak 1 Duurzame ruimtelijke ontwikkeling en inrichting, waaronder waterbeheer 2 Milieu en Energie 3 Inrichting landelijk gebied 4 Regionale bereikbaarheid, regionaal OV 5 Regionale Economie 6 Culturele infrastructuur en monumentenzorg 7 Kwaliteit Openbaar Bestuur 8 Sociale infrastructuur, jeugdzorg en overige niet-kerntaken 9 Gebiedsontwikkeling geen kerntaak, wel gegroepeerd 20 Financiering en algemene dekkingsmiddelen
Lasten:
2012 Baten
Saldo
Lasten
2013 Baten
Saldo
Lasten
2014 Baten
Saldo
Lasten
2015 Baten
Saldo
4.0004.000 4.000
4.000
8.000
- = verlaging + = verhoging
Baten:
- = verlaging + = verhoging
Saldo:
- = financiële ruimte neemt af + = financiële ruimte neemt toe
I/S: betreft incidentele lasten & baten (I) of structurele lasten & baten (S) conform uitgangspunten Kerntakenbegroting 2012, paragraaf 4.4.2
Bijlage behorend bij Statenvoorstel PS/2012/210
Pagina 1 van 1