LABO Elektriciteit
OPGAVE: De gelijkstroomgenerator Datum van opgave:
….../.../... Datum van afgifte:
….../.../... Verslag nr. : 04 Leerling:
Assistenten:
Klas: 3.2
EIT KTA Ieper
Remediering:
Evaluatie: Theorie: Meetopstelling & Benodigdheden: Berekeningen: Meetresultaten: Grafieken: Oefeningen: Besluiten:
.../10 .../10 .../20 .../35 .../94 .../50 .../34
.../10 .../10 .../10 .../10 .../10 .../20
Sub Totaal :
.../90
Totaal :
.../20
Theorie 4 De gelijkstroomgenerator
Deel 1 De nullastkarakteristiek 4.1 Doel -
de emk van een gelijkspanningsgenerator met onafhankelijke bekrachtiging meten in functie van de bekrachtigingstroom; de nullastkarakteristiek van een gelijkspanningsgenerator met onafhankelijke bekrachtiging in twee kwadranten tekenen.
4.2 Schakeling
Let op: de aandrijving gebeurt door middel van een shunt motor. Deze is mechanisch verbonden met de gelijkspanningsgenerator. Dit schema moet je kennen voor het examen
Fig 4.1
4 De gelijkstroomgenerator
3.2EIT
pagina 2
Theorie
4.2.1 Het verloop van de nullastkarakteristiek Theoretisch Het resultaat is een rechte door de oorsprong waarbij de hoek met de x-as afhankelijk is van de rotatiefrequentie en de magnetische reluctantie. Omdat de magnetische reluctantie constant is, zal de hoek bepaald worden door de snelheid van de rotor. Praktisch Je merkt dat het praktisch verloop dezelfde vorm als de BH-curve heeft.
E O = f (I f ) ≈ B = f (H) omdat
E O = k '•B en I f = k"•H
Praktisch verloop
E0
If
4.2.2 Praktische kenmerken -
Indien je de machine voor de eerste keer gebruikt of indien het remanent magnetisch veld geneutraliseerd werd, zal bij een bekrachtigingstroom If = 0, de emk EO= 0 zijn.
-
Nadien zal je bij een bekrachtigingstroom If = 0 toch een emk EO meten. De karakteristiek die je in dit geval opneemt, zal zich boven de vorige bevinden. Dit is te wijten aan een remanent magnetisch veld in de polen.
-
Door verzadiging van de polen zal de karakteristiek afbuigen van zijn wiskundig verloop. Hierdoor zal de emk EO niet lineair toenemen met de bekrachtigingstroom If.
4 De gelijkstroomgenerator
3.2EIT
pagina 3
Theorie
Deel 2 Karakteristieken van een belaste gelijkspanningsgenerator 4.3 Doel van de oefening -
de uitwendige karakteristiek opnemen van een gelijkspanningsgenerator met onafhankelijke bekrachtiging; uit de uitwendige karakteristiek de inwendige karakteristiek en de karakteristiek van de ankerreactie afleiden; de regelkarakteristiek van een gelijkspanningsgenerator met onafhankelijke bekrachtiging opnemen.
Let op: de aandrijving gebeurt door middel van een shunt motor. Deze is mechanisch verbonden met de gelijkspanningsgenerator. Dit schema moet je kennen voor het examen
Fig 4.2
4.4 Schakeling 4.4.1 Het verloop van de uitwendige karakteristiek
U = f ( I ) als n = C te en If = C te wiskundig
U = E − U vi = k • Φ t • n − I • Ri = K'-I • K" U vi = I • ( Ra + Rb + Rc ) Praktisch
Uitwendige karakteristiek
Als de belastingsstroom toeneemt, zal: 1. 2.
het inwendige spanningsverlies Uvi toenemen en de klemspanning U dalen. de totale flux Φt dalen t.g.v. de ankerreactie waardoor E daalt en bijgevolg ook U daalt.
4 De gelijkstroomgenerator
3.2EIT
pagina 4
Theorie
4.4.2 Het verloop van de inwendige karakteristiek
E = f ( I ) als n = C te enI f = C te wiskundig
E = E0 − Ea = k • Φf • n − k • Φa • n nu is de nullast-emk E0 = K’
en Φ a = I • K " = K'-I • K" Inwendige karakteristiek
praktisch
Als de belastingsstroom toeneemt, zal de ankerflux Φa toenemen en het spanningsverlies door ankerreactie Ea toenemen. Hierdoor daalt E.
4.4.3 Het verloop van de karakteristiek van de ankerreactie
Ea = f ( I ) als n = C te , Rm = C te en If = C te Wiskundig
Ea = k • Φ a • I = k•
Na • I •n Rm
= K"•I
karakteristiek van de ankerreactie
Praktisch
Als de belastingsstroom toeneemt, zal de ankerflux Φa toenemen en het spanningsverlies door ankerreactie Ea toenemen. Omdat je het spanningsverlies door ankerreactie niet kan meten, bereken je Ea als volgt:
E a = E0 − E E = U + [ I • ( Ra + Rb + Rc )]
4 De gelijkstroomgenerator
3.2EIT
pagina 5
Theorie
4.4.4 Het verloop van de regelkarakteristiek
I v = f ( I ) als n = C te , Rm = C te en U = C te wiskundig
E0 = U + U vi + Ea k • Φ f • n = U + I • Ri + Ea k•
Nf •If Rm
• n = U + I • Ri + Ea
k '• I f = k "+ I • k '"+ I • K " I f = K + I • K '" Regelkarakteristiek
Praktisch
Wil je een constante klemspanning U behouden, dan zal de bekrachtigingstroom If moeten toenemen als de belastingstroom toeneemt om: 1. 2.
het inwendige spanningsverlies Uvi te compenseren. de fluxdaling t.g.v. de ankerreactie te compenseren.
4 De gelijkstroomgenerator
3.2EIT
pagina 6
Uitvoering
4.5 Meetopstelling + benodigdheden nullastkarakteristiek 4.5.1 Benodigdheden Noteer de benodigdheden zodat je ze later in je meetopstelling kunt vermelden. -
Machinegroep
AEG Type: ………………………………………………………
a. generator kenplaat
G227 G – Gen Nr 691914 220V 4,1A DB 0,9kW 2300U/min
AEG Type: ……………………………………………………….
b. aandrijfmotor kenplaat
-
Isol kl E/B P 00 VDE 530/3,59
G227 G Mot Nr 691051 220V 4,85A DB 0,8kW Isol kl E/B P 00 1340/2300U/min VDE 530/3,59
Meettoestellen -
1 ampèremeter DC (digitaal) 1 voltmeter DC (digitaal 1 tachometer (digitaal) 1 veldregelweerstand Rfr (q s t)
4 De gelijkstroomgenerator
Kemex Type RSG Type: ………………………………………………………. Kemex Type RSG Type: ………………………………………………………. Kemex Type RSG Type: ………………………………………………………. R = 1700Ω (Gebruik eventueel volgende schuifweerstand 2400Ω 0,6A)
3.2EIT
pagina 7
Uitvoering
4 De gelijkstroomgenerator
3.2EIT
pagina 8
Uitvoering
4.5.2 Meetopstelling voor de nullastkarakteristiek Principeschema met aandrijving tekenen. Aandrijving = een shunt motor (zoek het schema op via je boek elektriciteit en het bedradingschema).
4 De gelijkstroomgenerator
3.2EIT
pagina 9
Uitvoering
4.6 Uitvoering nullast karakteristiek …/10
a.
Vervolledig het opstellingsschema (principeschema) van fig. 4.1 zodat het aangepast is aan de machinegroep waarop je de proef uitvoert. Schakel de aandrijfmotor als shuntmotor. (Zie schema AEG) Teken het volledige theoretisch elektrisch schema over in je verslag. Vermeld ook de gegevens van de kenplaten (aandrijfmotor en generator) op dit schema
b.
Stel het opstellingsschema van fig. 4.1 op en laat het door de leraar nakijken.
c.
Stel de aanloopweerstand van de shuntmotor in op maximale waarde. Stel de veldregelweerstand Rfr van de generator in op maximale weerstand.
d.
Schakel de motor in en schakel de aanloopweerstand geleidelijk uit. Laat de motor rechts draaien. Op de motor staat de draairichting gemarkeerd. Controleer dit. Indien de motor verkeerd draait, schakel deze uit. Regel de aanloopweerstand naar max.waarde. Verander de stroomzin door het anker. Start de motor opnieuw op volgens de gekende procedure. Laat de motor draaien aan de nominale snelheid (2300tr/min). Let op! De bekrachtigingwikkeling is spanningsloos.
e.
Meet de opgewekte nullastiek EO. De bekrachtigingstroom moet je niet meten, S1 is immers open en bijgevolg is If = 0. Noteer je resultaat in tabel 4.1.
f.
Sluit de schakelaar S1.
g.
Meet de opgewekte nullastemk EO en de bekrachtigingstroom If. Noteer je resultaten in tabel 2.1.
h.
Neem de stijgende karakteristiek op voor het eerste kwadrant door de veldregelweerstand Rfr stapsgewijze van maximaal naar minimaal te regelen. Meet telkens de opgewekte nullastemk EO en de bekrachtigingstroom If. Noteer je resultaten in tabel 4.1. Let op! Indien de veldregelweerstand ingesteld is op minimaal dan is EO gelijk aan de nominale klemspanning U van de generator.
i.
Neem de dalende karakteristiek op voor het eerste kwadrant door de veldregelweerstand Rfr stapsgewijze van minimaal naar maximaal te regelen. Meet telkens de opgewekte nullastemk EO en de bekrachtigingstroom If. Noteer je resultaten in tabel 4.2.
4 De gelijkstroomgenerator
3.2EIT
pagina 10
Uitvoering j.
Meet de opgewekte nullastemk EO. De bekrachtigingstroom moet je niet meten, S1 is immers open en bijgevolg is If = O. Noteer je resultaten in tabel 2.2. In het 1ste kwadrant is: - F1 aangesloten aan de + van het net en F2 aangesloten aan de – van het net. -A1=+; A2=– Het potentiaal van A 1 is positief ten opzichte van A 2.
Stijgende If
Dalende If
n = …………… Cte
n = …………… Cte
If in A 0 ….. ….. ….. ….. …..
…/26 meetresulta ten
E0 in V ….. ….. ….. ….. ….. …..
If in A ….. ….. ….. ….. ….. 0
Tabel 4.1 k.
E0 in V ….. ….. ….. ….. ….. ….. Tabel 4.2
Open schakelaar S1.
4 De gelijkstroomgenerator
3.2EIT
pagina 11
Uitvoering l.
Verwissel de aansluitdraden aan de klemmen F1 – F2 van de bekrachtigingwikkeling. Hierdoor keer je de stroomzin door de bekrachtigingwikkeling om. Let op! De bekrachtigingwikkeling moet spanningsloos zijn (S1 op).
m. Stel de veldregelweerstand Rfr in op maximale weerstand. n.
Meet de opgewekte nullastemk EO. De bekrachtigingstroom moet je niet meten, S1 is immers open en bijgevolg is If = 0. Noteer je resultaat in tabel 4.3.
o.
Sluit schakelaar S1. Hierdoor krijgt de bekrachtigingswikkeling terug spanning.
p.
Meet de opgewekte nullastemk EO en de bekrachtigingstroom If. Noteer je resultaten in tabel 4.3.
q.
Neem de stijgende karakteristiek op voor het derde kwadrant door de veldregelweerstand Rfr stapsgewijze van maximaal naar minimaal te regelen. Meet telkens de opgewekte nullastemk EO en de bekrachtigingstroom If. Noteer je resultaten in tabel 4.3. Let op! Indien de veldregelweerstand ingesteld is op min. dan is EO gelijk aan de nominale klemspanning U van de generator.
r.
Neem de dalende karakteristiek op voor het derde kwadrant door de veldregelweerstand Rfr stapsgewijze van minimaal naar maximaal te regelen. Meet telkens de opgewekte nullastemk EO en de bekrachtigingsstroom If. Noteer je resultaten in tabel 4.4.
s.
Open schakelaar S1.
t.
Meet de opgewekte nullastemk EO. De bekrachtigingsstroom moet je niet meten; S1 is immers open en bijgevolg is If = O. Noteer je resultaat in tabel 4.4. In het 3de kwadrant is: - F1 aangesloten aan de – van het net en F2 aangesloten aan de + van het net. - A1 = –; A2 = + Het potentiaal van A2 is positief ten opzichte van A1. Het potentiaal van A 1 is positief ten opzichte van A 2.
…/28 meetresulta ten
Stijgende If
Dalende If
n = …………… Cte
n = …………… Cte
If in A 0 ….. ….. ….. ….. …..
E0 in V ….. ….. ….. ….. ….. …..
If in A ….. ….. ….. ….. ….. 0
Tabel 4.3
4 De gelijkstroomgenerator
E0 in V ….. ….. ….. ….. ….. ….. Tabel 4.4
3.2EIT
pagina 12
Uitvoering u.
Geef je resultaten grafisch weer. Teken de nullastkarateristiek EO = f(If) voor zowel de stijgende als dalende waarden van If.
Let op : enkele nuttige tips om de grafiek correct met de computer te tekenen (met Excel) • • • • • •
Typ tabel 4.1 in Breng de waarde (teken inbegrepen) van E0 op deze gemeten bij tabel 4.4 voor If = 0A Type nu de enkel de meetresultaten van tabel 4.2 in onder tabel 4.1 maar laat het laatste meetresultaat (voor If = 0A) weg. Type nu de enkel de meetresultaten van tabel 4.3 in onder de meetresultaten van tabel 4.2 maar laat het laatste meetresultaat (voor If = 0A) weg. Type tenslotte de meetresultaten van tabel 4.4 in onder de meetresultaten van tabel 4.3 maar zorg dat de laatste waarden (If en E0) gelijk zijn aan de eerste van tabel 4.1 Maak nu een spreidingsgrafiek
If in A Tabel 4.1 (1) …… Tabel 4.1 (2) …… Tabel 4.1 (3) …… Tabel 4.1 (4) …… Tabel 4.1 (5) …… Tabel 4.1 (6) …… Tabel 4.2 (6) …… Tabel 4.2 (5) …… Tabel 4.2 (4) …… Tabel 4.2 (3) …… Tabel 4.2 (2) …… Tabel 4.2 (1) …… Tabel 4.3 (1) …… Tabel 4.3 (2) …… Tabel 4.3 (3) …… Tabel 4.3 (4) …… Tabel 4.3 (5) …… Tabel 4.3 (6) …… Tabel 4.4 (6) …… Tabel 4.4 (5) …… Tabel 4.4 (4) …… Tabel 4.4 (3) …… Tabel 4.4 (2) …… Tabel 4.4 (1) ……
E0 in V - …… + …… + …… + …… + …… + …… + …… + …… + …… + …… + ……
-
Deze 2 waarden (If en E0) moeten gelijk zijn (ook voor het teken) in je excel werkblad.
Deze 2 waarden (If en E0) weglaten in je excel werkblad.
…… …… …… …… …… …… …… …… …… …… ……
Tabel 4.1 (1) = de eerste meetwaarde voor If in tabel 4.1. In de rechter kolom plaats je dan de bijhorende waarde voor E0
4 De gelijkstroomgenerator
3.2EIT
pagina 13
Uitvoering
4.7 Meetopstelling + benodigdheden uitwendige en regelkarakteristiek 4.7.1 Benodigdheden
Gegevens machinegroep: overnemen uit pagina 6
- machinegroep a. generator
type: …………………………………………….
kenplaat
b. aandrijfmotor
type: …………………………………………….
kenplaat
-
1 ampèremeter DC 1 ampèremeter DC 1 voltmeter DC 1 ohmmeter 1 tachometer 1 veldregelweerstand Rfr (q s t) 1 regelbare belasting Ru
type: ……………………………………………. type: ……………………………………………. type: ……………………………………………. type: ……………………………………………. type: ……………………………………………. R = …………………………………………… Ω Lampengroep ingebouwd in de machine
4.7.2 Meetopstelling uitwendige en regelkarakteristiek Principeschema met aandrijving tekenen. Aandrijving = een shunt motor (zoek het schema op via je boek elektriciteit en het bedradingsschema).
4 De gelijkstroomgenerator
3.2EIT
pagina 14
Uitvoering
4.8 Uitvoering 4.8.1 Opnemen van de uitwendige karakteristiek van een generator met onafhankelijke bekrachtiging a.
Bepaal de inwendige weerstand Ri van de machine door de weerstandswaarde van de hulppool-, compensatie- en ankerwikkeling te meten met een ohmmeter en de verschillende weerstandswaarden op te tellen.
Niet vergeten, anders kan je de berekeningen niet maken.
Ri = Ra + Rb + Rc
…/3 meetresulta ten …/1 bereke ningen
…/2 meetresulta ten
Ra = …………………………… Ω
weerstand van de ankerwikkeling
Rb = …………………………… Ω
weerstand van de hulppoolwikkeling
Rc = …………………………… Ω
weerstand van de compensatiewikkeling
Ri = …………………………………………………………………………………………… Ω
inwendige weerstand
Opmerking: De hulppool- en compensatiewikkeling zijn niet steeds aanwezig. Onderzoek of deze machine alle wikkelingen heeft. Zijn ze niet aanwezig dan vul je 0Ω Ω in voor de desbetreffende wikkeling. a.
Vervolledig het opstellingsschema van fig. 4.2 zodat het aangepast is aan de machinegroep waarop je de proef uitvoert. Schakel de aandrijfmotor als shuntmotor. (Zie schema AEG) Teken het volledige theoretisch elektrisch schema over in je verslag.
b.
Stel het opstellingsschema van fig. 4.2 op en laat het door de leraar nakijken.
c.
Stel de veldregelweerstand Rfr in op maximale weerstand.
d.
Laat de motor aanlopen. Regel, indien nodig, de snelheid tot n = nn (1500tr/min). Hou de motorsnelheid n gedurende de ganse proef constant. n = ……………………………… s-1 = ……………………………… min-1 = Cte
e.
Sluit schakelaar S1.
f.
Regel de klemspanning U van de generator door If te regelen met de veldregelweerstand Rfr tot de voltmeter de nominale klemspanning Un van de generator aanduidt (150V). Let op! De instelling van de veldregelweerstand wordt tijdens de proef niet veranderd. Voor een gelijkspanningsgenerator met onafhankelijke bekrachtiging zal dus If constant zijn gedurende de ganse proef.
…/1 meetresulta ten g. …/1 meetresulta ten h.
If = ………………………………… A = Cte Meet met de voltmeter de klemspanning U zonder belasting. De gemeten klemspanning is nu gelijk aan de nullast-emk E0. E0 = ………………………………. V Sluit schakelaar S2.
4 De gelijkstroomgenerator
3.2EIT
pagina 15
Uitvoering i.
Stel de belasting Ru in zoals gevraagd in tabel 4.5. Meet telkens de belastingsstroom I, geleverd door de generator en de klemspanning U van de generator. Noteer je resultaten in tabel 4.5. Leg op het einde van de proef de motor af.
n = ……………………………………….. S-1 = Cte INSTELLEN Ru
…/16 meetresulta ten
∞ 150W 300W 450W 600W 750W 900W
If = …………………………… A = Cte METEN I in A
U in V
(0%) (17%) (33%) (50%) (67%) (83%) (100%)
Tabel 4.5
4 De gelijkstroomgenerator
3.2EIT
pagina 16
Uitvoering j.
Bereken aan de hand van de inwendige weerstand Ri (bepaald in a) en de gemeten stroom I (af te lezen in tabel 4.5) het inwendige spanningsverlies Uvi voor elke instelling van de belastingsweerstand Ru. Noteer je resultaten in tabel 4.6. Uvi = I • Ri
k.
Bereken aan de hand van de gemeten klemspanning U (af te lezen in tabel 4.5) en het berekende inwendige spanningsverlies Uvi (af te lezen in tabel 4.6), de emk E voor elke instelling van de belastingsweerstand Ru. Noteer je resultaten in tabel 4.6. E = U + Uvi
l.
Bereken aan de hand van de berekende emk E (af te lezen in tabel 4.6) en de nullast-emk E0 (bepaald in punt g vorige pagina), het spanningsverlies door ankerreactie Ea voor elke instelling van de belastingsweerstand Ru. Noteer je resultaten in tabel 4.6. Ea = E0 – E
n = ………………… S-1 = Cte INSTELLEN Ru
…/34 bereke ningen
∞ 150W 300W 450W 600W 750W 900W
If = …………………… A = Cte Uvi in V
E0 = ………………… V = Cte BEREKENEN E in V
Ea in V
(0%) (17%) (33%) (50%) (67%) (83%) (100%)
Tabel 4.6 Vb. Berekeningen rij 2 Uvi = E = Ea = m. Geef je resultaten grafisch weer. Teken volgende karakteristieken (als afzonderlijke grafieken). • de uitwendige karakteristiek: U = f(I)
…/30 grafiek en
1 cm ……………………… V
1 cm ………………………… A
• de inwendige karakteristiek: E = f(I) 1 cm ……………………… V
1 cm ………………………… A
• de karakteristiek van de ankerreactie: Ea = f(I) 1 cm ……………………… V
4 De gelijkstroomgenerator
1 cm ………………………… A
3.2EIT
pagina 17
Uitvoering
4.8.2 Opnemen van de regelkarakteristiek van een generator met onafhankelijke bekrachtiging a.
…/2 meetresulta ten b.
Laat de motor aanlopen. Regel, indien nodig, de snelheid van de motor tot n = nn (1500tr/min). Hou de motorsnelheid n constant gedurende de ganse proef. n = ……………………………… S-1 = ………………………………… min-1 = Cte Sluit schakelaar S1.
c.
Regel de klemspanning U van de generator door If te regelen met de veldregelweerstand Rfr, tot de voltmeter de nominale klemspanning Un van de generator aanduidt (150V).
d.
Meet met de voltmeter de nominale klemspanning Un zonder belasting. De gemeten spanning is nu gelijk aan de nullast-emk E0.
…/1 meetresulta ten
E0 = ………………………………………… V = Cte Let op! De klemspanning U wordt gedurende de ganse proef constant gehouden. Om de spanning bij stijgende belasting constant te houden, moet je de bekrachtigingstroom If wijzigen door de instelling van de veldregelweerstand Rfr te veranderen. e.
Sluit schakelaar S2.
f.
Stel de belasting Ru in zoals gevraagd in tabel 4.5. Meet telkens de belastingsstroom I en de bekrachtigingstroom If van de generator. Noteer je resultaten in tabel 4.7.
n = ……………………………………….. S-1 = Cte INSTELLEN Ru ∞ 150W 300W 450W 600W 750W 900W
…/16 meetresulta ten
U = …………………………… V = Cte METEN I in A
If in A
(0%) (17%) (33%) (50%) (67%) (83%) (100%)
Tabel 4.7 …/10 grafiek en
g.
Geef je resultaten grafisch weer. Teken de regelkarakteristiek If = f(I). voor If komt 1 cm ………………………………… A voor I komt 1 cm ………………………………… A
4 De gelijkstroomgenerator
3.2EIT
pagina 18
Opgaven
4.9 Opgaven nullastkarakteristiek …/2
a.
De nullastkarakteristiek geeft het verband tussen …………………………………………………. en …………………………………………… .
…/4
b.
Wiskundig is deze curve een ……………………………………………… die begint in ………………………………… . De hoek tussen de curve en de x-as is een maat voor …………………………………………. en ………………………………………………………. .
…/3
c.
De curve vertoont hetzelfde verloop als de BH-kromme. Je kan dit wiskundig aantonen: EO = ……………………………………………… If = ……………………………………………….. EO = f (………………………….) ≈ ............................. ≈ f (…………………………….) Hieruit volgt dat de kromme dezelfde vorm heeft als de BH-kromme.
…/2
d.
Het praktisch verloop van de nullastkarakteristiek verschilt van het theoretisch verloop. Door het remanent magnetisme begint de curve …………………………………………………….. . de afbuiging is te wijten aan …………………………………………………………………………….. .
…/1
e.
Bij de dalende karakteristiek is voor een zelfde waarde van If t.o.v. de stijgende karakteristiek de gemeten waarde van EO: hoger
…/2
f.
hetzelfde
lager
Welke twee factoren houd je niet constant bij het opnemen van de nullastkarakteristiek? de magnetische reluctantie de bekrachtigingstroom de snelheid de rotatiefrequentie de ankerstroom de gegenereerde emk
…/1
g.
Indien je tijdens het opnemen van de nullastkarakteristiek met de veldregelweerstand heen en weer draait, zal: je voor een zelfde waarde van If een hogere waarde voor EO bekomen. er geen verandering optreden. je voor een zelfde waarde van If een lagere waarde voor EO bekomen.
…/1
h.
Waarom kan je bij een seriegenerator geen nullastkarakteristiek opnemen? ………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………
…/1
i.
Bij het opnemen van de nullastkarakteristiek van een shuntgenerator met zelfbekrachtiging, zal de nullastkarakteristiek lager liggen dan bij onafhankelijke bekrachtiging. Waaraan is dit te wijten? verzadiging van de polen inwendige spanningsverliezen de belasting aangesloten aan de generator ankerreactie
…/1
j.
Indien de snelheid van de machine toeneemt, is voor een zelfde waarde van If de waarde van EO: hoger
4 De gelijkstroomgenerator
hetzelfde
lager
3.2EIT
pagina 19
Opgaven
4.10 Opgaven uitwendige en regelkarakteristiek …/2
a.
De uitwendige karakteristieken geeft het verband tussen …………………………………………. en ………………………………………………… .
…/2
b.
Indien de belasting van een gelijkspanningsgenerator met onafhankelijke bekrachtiging toeneemt, zal de klemspanning toenemen / constant blijven / afnemen. Dit is te wijten aan: • ……………………………………………………………………………………………………………… • ………………………………………………………………………………………………………………
…/2
c.
Hoe kan je de nullast-emk E0 van een gelijkspanningsgenerator met onafhankelijke bekrachtiging bepalen? ………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………
…/2
d.
Indien de belastingsstroom I toeneemt, zal het spanningsverlies door ankerreactie Ea: toenemen constant blijven
afnemen willekeurig veranderen
…/2
e.
De regelkarakteristiek geeft het verband tussen ……………………………………………………… en ………………………………………………… .
…/1
f.
Indien de belasting van een gelijkspanningsgenerator met onafhankelijke bekrachtiging toeneemt, zal de bekrachtigingstroom If moeten toenemen / constant blijven / afnemen om een zelfde klemspanning te genereren.
…/5
g.
Een gelijkspanningsgenerator met onafhankelijke bekrachtiging heeft een inwendige weerstand van 3 Ω. Bij nullast wekt deze generator een spanning van 240 V op. Hoe groot zijn de emk en het spanningsverlies door ankerreactie bij een belasting van 19 Ω als de klemspanning bij deze belasting 190 V is? Gegeven:
Ri = 3 Ω E0 = 240 V
Ru = 19 Ω U = 190 V
Gevraagd: E = ?
Ea = ?
Oplossing :
4 De gelijkstroomgenerator
3.2EIT
pagina 20
Besluit
4.11 Besluit …/10
Volgende vragen moeten beantwoord en verwerkt worden in je besluit. 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8)
Vergelijk de theoretische nullast karakteristiek met de gemeten karakteristiek. Waarom heeft men zo’n curve (vorm bespreken)? Geef een verklaring. Waarom meet men spanning zelfs als er geen bekrachtigingstroom in de bekrachtigingwikkeling vloeit? Bespreek de grafieken bij de uitwendige en de regelkarakteristiek (vergelijk de theoretische met de gemeten waarden). Wat gebeurt er men het inwendig spanningsverlies als de belasting stijgt? Wat gebeurt er met de opgewekte emk als de belastingsstroom stijgt? Wat gebeurt er met het spanningverlies door de ankerreactie als de belastingstroom stijgt? Wat gebeurt er met de bekrachtigingstroom bij de regelkarakteristiek als de belastingsstroom stijgt?
1)
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
2)
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
3)
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
4)
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
5)
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
6)
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
7)
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
8)
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
4 De gelijkstroomgenerator
3.2EIT
pagina 21
Besluit …/10
Algemeen besluit
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
4 De gelijkstroomgenerator
3.2EIT
pagina 22