Samenwerkingsverband Passend Onderwijs
Meerjarenraming Unita 2016/17 – 2019/20 T.b.v. ALV d.d. 25 mei 2016
Inleiding De meerjarenraming (mjr) 2016/17 – 2019/20 wordt hieronder toegelicht. Na de ontwikkeling van het leerlingaantal worden achtereenvolgens de inkomsten, de uitgaven, het resultaat en de ontwikkeling van het vermogen behandeld. NB. In dit document worden de leerlingaantallen, inkomsten en uitgaven gespecificeerd per schooljaar. Omdat in het jaarverslag wordt gerapporteerd per kalenderjaar zijn de grafieken van de inkomsten, uitgaven en de opbouw van het vermogen per kalenderjaar. Hierdoor ontstaan helaas beperkte verschillen. Uiteraard sluiten de getallen geheel op elkaar aan. In de tabellen wordt ter vergelijking in de eerste kolom de werkelijkheid van 2015 weergegeven; dit betreffen cijfers uit het jaarverslag.
Ontwikkeling aantal leerlingen De ontwikkeling van het leerlingenaantal is ingeschat op basis van de bevolkingsstatistiek van het CBS. Aannames zijn: - de trendmatige krimp van de laatste jaren wordt voorgezet: jaarlijks 2,3% minder 1-jarigen; - de gemiddelde migratiesaldi van de afgelopen 10 jaar blijven zich voordoen. Voor het Gooi betekent dit dat het aantal jongeren stijgt met de leeftijd (tussen de 2,8% en 0,3% per jaar); Deze CBS cijfers leiden tot de volgende ontwikkeling van aantal leerlingen in de basisschool leeftijd. Rechts is de procentuele krimp per jaar weergegeven.
Het aantal leerlingen van de laatste twee schooljaren (1 oktober 2014 en 2015) laten een ontwikkeling zien die meevalt ten opzichte van eerdere prognoses: 1,2% resp. 1,0% krimp. Niettemin wordt vanaf 1 oktober 2016 uitgegaan van de demografische ontwikkeling. Zoals zichtbaar is in de rechter grafiek betekent dat een teruggang in leerlingaantallen van zo’n 2 à 2,5% per jaar. De lagere krimp in de afgelopen schooljaren zorgt ervoor dat er, ten opzichte van de meerjarenraming 2015/2020, structureel meer middelen zijn. De middelen zijn immers direct gekoppeld aan het aantal (s)bo leerlingen. De verwachte ontwikkeling van het aantal so-leerlingen is dat het procentueel vrijwel constant is: 0,9% van het totaal aantal leerlingen (landelijk per 1-10-2015: 1,55%). In absolute aantallen is – in lijn met het dalende totaal aantal leerlingen – sprake van een lichte daling. 1
Meerjarenraming Unita 2016/17 – 2019/20
Het aantal sbo-leerlingen is, na een lichte stijging vorig jaar, per 1/10/15 gedaald naar 2,7% van het aantal (s)boleerlingen (landelijk: 2,35%). Dit betekent dat het aantal sbo-leerlingen mee daalt met het totaal aantal leerlingen.
De krimp-percentages per jaar zijn hieronder opgenomen.
2
Meerjarenraming Unita 2016/17 – 2019/20 Samengevat wordt uitgegaan van de volgende ontwikkeling in leerlingaantallen.
leerlingaantallen 1 oktober voorafgaand Basisonderwijs Speciaal Basisonderwijs Totaal BO + SBO SO categorie 1 SO categorie 2 SO categorie 3 SO Totaal
Realiteit 2015 23.518 683 24.201 181 9 31 221
Prognose 2015/16 23.518 683 24.201 181 9 31 221
mjr '16/'20 2016/17 23.279 646 23.925 181 7 28 216
mjr '16/'20 2017/18 22.683 629 23.312 177 7 27 212
mjr '16/'20 2018/19 22.185 616 22.801 172 7 27 205
mjr '16/'20 2019/20 21.739 603 22.342 167 6 26 199
Realiteit 2015 3.811
Prognose 2015/16 3.857
mjr '16/'20 2016/17 3.816
mjr '16/'20 2017/18 3.719
mjr '16/'20 2018/19 3.638
mjr '16/'20 2019/20 3.564
3.215 726 (1.289) 813 66 7.342
7.716 730 (2.734) 75 9.644
7.628 722 (2.454) 85 9.797
7.433 705 (2.041) 86 9.902
7.270 690 (1.606) 85 10.076
7.123 676 (781) 85 10.667
Ontwikkeling inkomsten bedragen x € 1.000 Lichte ondersteuning Zware ondersteuning: Personeel (vanaf 15/ 16) Materieel Verevening Overgangsbudget (14/ 15) Schoolmaatschappelijk Werk (geoormerkt)
Totaal inkomsten
De inkomsten van Unita bestaan uit vier onderdelen: Lichte ondersteuning: uitgegaan wordt van een constant tarief van € 164 (vorig jaar: € 159) per bo-leerling per jaar. Zware ondersteuning: deze ontvangst is gebaseerd op de laatst bekende gegevens en bedraagt € 349 (vorig jaar: € 338) per (s)bo-leerling per jaar. Verevening: tot en met 2019/20 heeft Unita te maken met een afslag op de zware ondersteuningsmiddelen van 100, 90, 75, 60 en 30 procent over € 2,7 miljoen per jaar. In de toezeggingen van duo en in onderstaande grafiek is de verevening in mindering gebracht op de zware ondersteuningsmiddelen. De inkomsten van de gemeenten voor schoolmaatschappelijk werk. Dit zijn daarmee de enige geoormerkte ontvangsten. De totale inkomsten van Unita staan de komende jaren onder druk als gevolg van de afnemende leerlingaantallen: de bekostiging is hier recht evenredig aan. NB. In onderstaande grafiek wordt het gearceerde deel niet ontvangen; het illustreert het effect van de verevening.
3
Meerjarenraming Unita 2016/17 – 2019/20
Ontwikkeling kosten bedragen x € 1.000 Basisondersteuning BO Taal/rekengroepen Arrangementen Arrangement Plus Ambulante begeleiding Zware zorg arrangementen Op school helpen thuiszitters SBO (aanvulling 2%, groei) SBO grensverkeer (netto) SO (ondersteuningsmiddelen, groei) Schoolmaatschappelijk Werk Nog te ontwikkelen beleid LGF (14/15, 15/16) Compensatie awbz (14/15) Aanloopkosten Onvoorzien Overhead
Totaal uitgaven
Realiteit 2015 1.670 190 1.230 333 3 1.054 (22) 1.228 67 900 117 515 7.284
Prognose 2015/16 1.976 190 1.218 175 784 30 10 1.091 (45) 2.672 66 741 493 9.400
mjr '16/'20 2016/17 2.793 275 1.306 300 728 30 15 979 (45) 2.602 65 114 560 9.723
mjr '16/'20 2017/18 2.722 275 1.306 300 728 30 15 961 (45) 2.553 65 164 200 553 9.826
mjr '16/'20 2018/19 2.662 275 1.306 300 728 30 15 945 (45) 2.482 65 485 200 553 10.001
mjr '16/'20 2019/20 2.609 275 1.306 300 728 30 15 931 (45) 2.414 65 1.211 200 553 10.591
De belangrijkste kostenontwikkelingen worden hieronder toegelicht. De bedragen voor de basisondersteuning ontwikkelen zich als volgt: Per leerling per jaar
2015 /2016 € 84
2016 / 2017 € 120
2017 / 2018 € 120
2018 /2019 € 120
2019 /2020 € 120
De taal/rekengroepen blijken nuttig en worden daarom met ingang van 16/17 uitgebreid; mede in het kader van het dekkend netwerk (thuisnabijheid). Dit conform – maar iets goedkoper dan – de vorige meerjarenraming. De arrangementen worden licht duurder door zowel cao ontwikkelingen als een iets intensievere inzet van psychologen en orthopedagogen. De gevraagde zorg wordt gemiddeld complexer. De ambulante begeleiding wordt tegelijkertijd beperkt; waardoor opgeteld het zelfde budget is gemoeid met deze activiteiten. Overigens is het goed te bedenken dat de wettelijk taak van het beoordelen en verstrekken van TLV’s ook onder de kop ‘Arrangementen’ is opgenomen. Het in 2016 geïntroduceerde arrangement plus is vooralsnog structureel opgenomen. De opgenomen € 300.000 per schooljaar maakt het mogelijk om specifieke ondersteuning bij meervoudige hulpvragen tot het dubbele van dit bedrag te realiseren – Unita draagt immers 50% van de kosten bij. De kosten voor de aanvulling boven de 2% leerlingen voor het sbo wordt jaar op jaar goedkoper doordat het aantal sbo leerlingen daalt. De groeiregeling wordt met ingang van 16/17 verbeterd: ook de basisbekostiging wordt overgedragen. Dit geldt evenzo voor de ondersteuningsmiddelen voor het so. De kosten voor schoolmaatschappelijk werk zijn beperkt door de ontvangen middelen. Het hier opgenomen deel van de ontvangen middelen wordt besteed aan Versa; het restant wordt ingezet via Elan en is opgenomen onder ‘Arrangementen’. Onder ‘nog te ontwikkelen beleid’ zijn middelen opgenomen die nog niet zijn toegewezen aan beleid. Vanwege de nieuwe ondersteuningsplanperiode is ruimte nodig (vanaf 18/19) en deze is er vooral door de positieve verevening. De overheadkosten lopen beperkt op doordat er tot nu toe vrijwel geen kosten voor ICT zijn gemaakt; met name de gebruiksvriendelijkheid van de groeidocumenten laat te wensen over; ook is een koppeling met Parnassus en gewenste verbetering. Ook is structureel ruimte ingepland voor de ondersteuning van de professionalisering van ib-ers/ leerkrachten en kwaliteitszorg.
4
Meerjarenraming Unita 2016/17 – 2019/20
Resultaat en vermogen De resultaten per schooljaar zijn als volgt.
bedragen x € 1.000 Inkomsten Uitgaven
Resultaat
Realiteit 2015 7.342 7.284 58
Prognose 2015/16 9.644 9.400 244
mjr '16/'20 2016/17 9.797 9.723 75
mjr '16/'20 2017/18 9.902 9.826 75
mjr '16/'20 2018/19 10.076 10.001 75
mjr '16/'20 2019/20 10.667 10.591 75
Met name door de indexaties van de tarieven in 2015 zijn de inkomsten, ten opzichte van vorig jaar, zodanig gestegen dat de gewenste licht positieve resultaten haalbaar zijn. In latere jaren van deze meerjarenraming mag dit, gezien de positieve verevening, ook verwacht worden. In die jaren is daarom sprake van ‘nog te ontwikkelen beleid’.
5
Meerjarenraming Unita 2016/17 – 2019/20
Afgesproken is dat jaarlijks € 75.000 wordt toegevoegd aan de frictie reserve. Het bestuur streeft naar een reserve van maximaal één maand rijksbekostiging (orde € 800.000). Deze omvang wordt in het voorliggende meerjarenraming niet bereikt. In overleg met de auditcommissie zal overigens, op basis van de in het jaarverslag opgenomen risicoanalyse, de benodigde reserve nader onderbouwd worden. De algemene - en frictie reserve ontwikkelen zich zoals hierboven weergegeven.
6