Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o.
Ondersteuningsplan 2014/2018
“Versterken en verbinden”
Mei 2014
Inhoudsopgave
Voorwoord
3
Inleiding
4
Hoofdstuk 1
Het tot stand komen van het ondersteuningsplan
Hoofdstuk 2
Het samenwerkingsverband in cijfers
11
Hoofdstuk 3
Bestuurlijke vormgeving en organisatie
12
Hoofdstuk 4
De ondersteuningsstructuur
16
Hoofdstuk 5
Toewijzing en inzet van middelen
32
Hoofdstuk 6
Samenwerking met de gemeenten OOGO en de transitie jeugdzorg
36
Hoofdstuk 7
Samenwerking met ouders
39
Hoofdstuk 8
Andere samenwerkingspartners
43
Hoofdstuk 9
Kwaliteitszorg
46
Hoofdstuk 10
Communicatie
47
Hoofdstuk 11
Beleidsvoornemens 2013/2014 en 2014/2015
48
Begrippenlijst (passend) onderwijs Afkortingen, meer informatie
8
54 57
Bijlagen 58
2
Voorwoord Het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. stelt zich ten doel een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen de betrokken scholen te realiseren en wel zodanig dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces binnen het onderwijs kunnen doormaken en leerlingen die ondersteuning nodig hebben een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen. De opdracht om zorg te dragen voor onderwijs op maat en een passende onderwijsplaats voor iedere leerling stelt hoge eisen aan de samenwerking tussen de betrokken besturen, scholen, ouders en externe partijen, waarbij rekening moet worden gehouden met ieders verantwoordelijkheid. Meer nog dan voorheen moeten we daarbij gericht zijn op een adequate inzet van expertise, kwaliteit en op het bereiken van resultaten. Het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg legt in dit ondersteuningsplan een realistisch ambitieniveau neer en kiest op dit moment (nog) niet voor ingrijpende wijzigingen in het onderwijs- en ondersteuningsaanbod in zijn werkgebied. De effecten van de introductie van passend onderwijs zijn daarvoor nog onvoldoende duidelijk, de regelgeving is nog steeds aan veranderingen onderhevig en er bestaat duidelijk nog behoefte aan het verder monitoren van leerlingenstromen en het daadwerkelijk blootleggen van witte vlekken in het onderwijs- en ondersteuningsaanbod in de regio. Het samenwerkingsverband neemt zijn verantwoordelijkheid en kiest daarbij de weg van de geleidelijkheid. Er bestaat een sterk bewustzijn dat vernieuwingen niet mogen leiden tot het verstoren van het delicate evenwicht in het onderwijs- en ondersteuningsaanbod. Leerlingen mogen niet de dupe worden van onvoldoende doordachte vernieuwingsoperaties. Dat neemt niet weg dat het beleid van het samenwerkingsverband gericht is op het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs en de ondersteuning aan leerlingen en het versterken van de verbinding met het PO, het MBO, de gemeente en andere externe partijen. Het samenwerkingsverband kiest daarbij het motto: “Versterken en verbinden”. In de verschillende hoofdstukken van dit ondersteuningsplan is -waar mogelijk- gekozen voor een indeling waarbij eerst de landelijke beleidskaders geschetst worden, aansluitend de situatie in het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. beschreven wordt en tenslotte de ontwikkelrichting c.q. de ambitie van het samenwerkingsverband neergelegd wordt. De invoering van Passend Onderwijs kan niet los gezien worden van de Transitie naar de nieuwe Jeugdzorg. Beide ontwikkelingen stellen leerlingen en ouders centraal en moeten elkaar ondersteunen en versterken. Dit thema is een belangrijk onderdeel geweest van het op overeenstemming gericht overleg tussen de 4 betrokken gemeenten en het samenwerkingsverband. Dit overleg heeft plaatsgevonden op 25 april 2014. Op 25 april is het Ondersteuningsplan voorgelegd aan de Ondersteuningsplanraad van het samenwerkingsverband. Deze raad heeft op 13 mei haar instemming verleend aan het plan. Op 14 mei heeft het bestuur van het samenwerkingsverband het Ondersteuningsplan definitief vastgesteld. Op 14 mei is het Ondersteuningsplan aangeboden aan de Inspectie van het Onderwijs.
3
Inleiding 1. Wettelijke kaders en doelen Passend Onderwijs De wetgeving Passend Onderwijs is in november 2012 in het Staatsblad gepubliceerd. Dat houdt in dat per 1 augustus 2014 een aantal ingrijpende wijzigingen in de Wet op het Voortgezet Onderwijs en de Wet op de Expertisecentra van kracht zal worden. De belangrijkste punten uit de Wet Passend Onderwijs zijn: School heeft zorgplicht Ouders melden hun kind aan bij de school die hun voorkeur heeft. Binnen 6 tot 10 weken moet de school een zo passend mogelijk aanbod op de eigen, een andere reguliere of een speciale school binnen het samenwerkingsverband regelen. De school regelt de extra ondersteuning in de klas of een plek op een andere school of de plaatsing in het speciaal onderwijs. Ouders hoeven dus niet meer zelf een ingewikkelde indicatieprocedure te doorlopen. De landelijke indicatiesystematiek wordt afgeschaft. Het accent verschuift van medisch labelen van kinderen naar wat zij daadwerkelijk nodig hebben om onderwijs te kunnen volgen. De onderwijsbehoefte is vanaf nu het uitgangspunt. In de Wet Passend Onderwijs wordt expliciet gesproken over “onderwijsondersteuning van leerlingen”. Scholen stellen een schoolondersteuningsprofiel op. Hierin geven zij aan welke ondersteuning zij aan leerlingen kunnen bieden. Leraren worden opgeleid in het omgaan met verschillende soorten leerlingen in de klas. Hierdoor kunnen leerlingen zo veel mogelijk extra ondersteuning in de klas krijgen, in plaats van daarbuiten. Samenwerken noodzakelijk Als de school waar de leerling zich heeft aangemeld niet zelf in de benodigde onderwijsondersteuning kan voorzien, is het de verantwoordelijkheid van de school om (binnen het samenwerkingsverband) een school te vinden die wel een passend aanbod kan doen. Als het niet haalbaar is om de leerling binnen het regulier onderwijs te plaatsen, kan een aanbod op het (voortgezet) speciaal onderwijs worden gedaan. Om deze samenwerking vorm te geven, zijn samenwerkingsverbanden geformeerd, 77 in het primair en 75 in het voortgezet onderwijs. Hierin werken regulier en speciaal onderwijs (cluster 3 en 4) samen. De samenwerkingsverbanden passend onderwijs worden verantwoordelijk voor de toekenning en bekostiging van lichte en zware ondersteuning aan kinderen met een extra onderwijsbehoefte. Samenwerkingsverbanden krijgen een eigen budget voor extra ondersteuning. Betalen en bepalen van onderwijsondersteuning komt hiermee in één hand. Deze middelen worden (na een overgangsperiode) naar rato van het aantal leerlingen verdeeld over de samenwerkingsverbanden. Op die manier krijgt elk samenwerkingsverband naar rato evenveel. Op dit moment zijn de beschikbare middelen nog ongelijk verdeeld over het land. Deze slag naar een gelijke verdeling van middelen noemen we “verevening”. Omdat de verevening tot herverdeeleffecten leidt, is een overgangsregeling van 5 jaar geformuleerd. Het totaal aantal plekken in het speciaal onderwijs van ongeveer 70.000 blijft gelijk, maar regionaal zullen door de verevening wel verschuivingen in het aantal plekken ontstaan.
4
Door de regionale samenwerking is niet alleen een betere samenwerking, expertise-uitwisseling en afstemming mogelijk tussen de scholen onderling, maar ook tussen samenwerkingsverbanden en gemeenten. Samenwerkingsverbanden stellen een ondersteuningsplan op waarin zij onder meer aangeven welk niveau van basisondersteuning zij bieden, hoe zij met elkaar een samenhangend geheel aan ondersteuningsvoorzieningen hebben gecreëerd, hoe de beschikbare middelen worden verdeeld, op welke wijze verwijzing naar het (voortgezet) speciaal onderwijs plaatsvindt en hoe zij de ouders informeren. Samenwerkingsverbanden kunnen aan scholen extra ondersteuning in de klas toekennen voor een leerling met een extra ondersteuningsbehoefte. Er is dus meer ruimte voor maatwerk. Ouders en leraren hebben via de Ondersteuningsplanraad instemmingsrecht op het beleid en de verdeling van het budget van het samenwerkingsverband.
Doelen passend onderwijs Passend Onderwijs moet ervoor zorgen dat alle leerlingen in de toekomst een zo passend mogelijke plek in het onderwijs krijgen. Om de knelpunten in het huidige systeem aan te pakken zijn de volgende landelijke doelen geformuleerd: Zo passend mogelijk onderwijs, aanpakken onderwijsbeperking De huidige landelijke indicatiestelling is sterk medisch gericht; een door de zorg geïndiceerde stoornis vormt een belangrijk onderdeel binnen de indicatiestelling. Door de afschaffing van de landelijke systematiek krijgen schoolbesturen meer ruimte om bij de toekenning van extra onderwijsondersteuning uit te gaan van de onderwijsbeperking van de leerling. De vraag die daarbij centraal staat, is: (Op welke wijze) kan het onderwijs, uitgaande van de mogelijkheden van de leerling, optimale ondersteuning bieden? In de huidige situatie is het financieel lonend om op basis van een diagnose in de zorg een indicatie voor onderwijs aan te vragen. Deze prikkel vervalt in het nieuwe stelsel. De prikkels verschuiven naar efficiënt en transparant omgaan met de beschikbare middelen voor extra voorzieningen voor leerlingen die dat nodig hebben. Leraren zijn beter toegerust Goed onderwijs en goede extra ondersteuning van een leerling in de klas valt of staat met de leraar. Dat geldt ook voor passend onderwijs. De leraar staat er niet alleen voor: hij werkt samen met het team, de school en het samenwerkingsverband. Met passend onderwijs wordt geïnvesteerd in opbrengstgericht werken voor alle leerlingen én in de verdere ontwikkeling van leraren. Minder bureaucratie Het nieuwe systeem moet minder complex en bureaucratisch zijn dan het huidige. Dus geen lange indicatieprocedures, geen wachtlijsten, geen gescheiden circuits van lichte en zware ondersteuning en zo min mogelijk administratieve lasten voor de betrokkenen. Budgettaire beheersbaarheid en transparantie Het financiële systeem dat bij het nieuwe wettelijk kader hoort, moet transparant en beheersbaar zijn. Het moet duidelijk zijn waaraan de beschikbare middelen voor extra ondersteuning worden besteed. Ook de prikkels voor afwenteling van kosten van regulier naar speciaal onderwijs en van lichte naar zware ondersteuning moeten worden weggenomen. Geen thuiszitters Alle kinderen verdienen een plek in het onderwijs. De afgelopen jaren is gewerkt aan het terugdringen van de thuiszittersproblematiek, maar hiermee is nog onvoldoende geborgd dat er geen kinderen thuiszitten.
5
Daarom is een belangrijk onderdeel van passend onderwijs: een zo passend mogelijk onderwijsprogramma voor alle leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben in het onderwijs. Afstemming met andere sectoren De inzet van extra ondersteuning in het onderwijs moet beter worden afgestemd op de inzet vanuit andere sectoren in het jeugddomein, zoals de jeugdzorg, de WMO-zorg en de arbeidsmarkt. Zowel de voorzieningen als de ondersteuning die een kind vanuit de verschillende sectoren ontvangt, moeten beter op elkaar worden afgestemd.
2. Het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. De schoolbesturen die deel uitmaken van het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. werken nauw samen om de invoering van de Wet Passend Onderwijs tot een succes te maken. De invoering van de wet heeft immers grote gevolgen: De zorgplicht wordt van kracht; De nieuwe bekostigingssystematiek wordt ingevoerd; De leerlinggebonden financiering (“rugzak”) verdwijnt; De huidige samenwerkingsverbanden VO en de REC’s houden op te bestaan; De verplichte indicatiestelling door de CVI komt te vervallen; De middelen voor ambulante begeleiding vallen uiterlijk vanaf 2016 toe aan het samenwerkingsverband. Het beleid van het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. is erop gericht stapsgewijs de basisondersteuning te versterken. Daarbij wordt uitgegaan van het onderwijs- en ondersteuningsaanbod zoals dat nu in het werkgebied van het samenwerkingsverband is vormgegeven. Er is voor gekozen om voort te bouwen op de kwaliteit en de verworvenheden van het huidige onderwijs- en ondersteuningsaanbod. Het samenwerkingsverband heeft een duidelijke visie op de ontwikkelrichting van Passend Onderwijs. Het meest wezenlijke hiervan is het uitgangspunt dat het de docenten zijn die Passend Onderwijs moeten realiseren. Vanuit de algemene wens “eruit te halen wat er in zit” en opbrengstgericht te werken is de versterking van de basisondersteuning een belangrijke opdracht voor de komende jaren. Het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. heeft in 2012 de volgende richtinggevende uitspraken geformuleerd: a) Passend onderwijs als maatschappelijke opdracht Het samenwerkingsverband ziet de invoering van passend onderwijs als een breed gevoelde maatschappelijke opdracht. Het heeft de ambitie om gezamenlijk inhoud te geven aan alle ondersteuning die nodig is om voor alle leerlingen een zo passend mogelijke plek in het onderwijs te bieden. Daarvoor is het naast het verzorgen van kwalitatief hoogstaand onderwijs noodzakelijk om: Een gezamenlijk vastgestelde basisondersteuning in het regulier onderwijs aan te bieden en een basisondersteuning in het voortgezet speciaal onderwijs die daarop aansluit;
6
Kwalitatief goede ondersteuning in het regulier onderwijs aan te bieden om in het bijzonder jongeren met gedragsproblemen effectief te begeleiden. De nadruk moet hierbij liggen op snellere interventies in het primair proces en een meer op preventie gericht zorg- en adviesteam; Goed zicht te hebben op wat er op de werkvloer aan ondersteuning aan deze jongeren wordt geboden en wat daarvan de kwaliteit en het rendement is; Ervoor zorg te dragen dat iedere leraar weet wat basisondersteuning is en wat daarom van hem verwacht mag worden. b) Plaatsing in het speciaal onderwijs en binnen arrangementen is in principe een tijdelijke plaatsing Daarvoor is het noodzakelijk dat: Een werkwijze wordt ontwikkeld waarbij het participeren in/de terugkeer naar het regulier onderwijs het streven moet zijn, tenzij de beperkingen of de achterstanden dermate groot zijn, dat dit niet mogelijk is; Het speciaal onderwijs zichzelf beschouwt als ondersteunend aan het voortgezet onderwijs en daarbij expertise op verschillende manieren ter beschikking stelt; Er een sterke inhoudelijke samenhang bestaat tussen regulier en speciaal onderwijs en de op elkaar aansluitende ondersteuningsvormen. Dit geldt zowel voor de pedagogische als de didactische component; Het speciaal onderwijs op deze manier integraal deel uitmaakt van de ondersteuningsstructuur van het samenwerkingsverband en goed zicht heeft op de eigen basisondersteuning; De overgang tussen regulier en speciaal onderwijs vloeiend verloopt, waarbij volop gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid tot terugplaatsing. c) Ontwikkelrichting Om het bovenstaande te realiseren heeft het samenwerkingsverband de volgende doelen geformuleerd: 1. Het verbinden van besturen en scholen op basis van wederzijds vertrouwen; 2. Het nemen van gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de schoolloopbaan van alle leerlingen; 3. Het realiseren van en het toezien op een dekkende ondersteuningsstructuur: geen kind tussen wal en schip; 4. Het versterken van de basisondersteuning en het stimuleren van de extra ondersteuning op scholen, zodat de instroom van leerlingen in het Voortgezet Speciaal Onderwijs en in de arrangementen van het samenwerkingsverband afneemt; 5. Het realiseren van een goede samenwerking met: - het samenwerkingsverband primair onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs om continuïteit en doorgaande (leer)lijnen te waarborgen; - de gemeente en de zorgpartners; - de clusters 1 en 2; 6. Het bewaken van de budgettaire beheersbaarheid; 7. Het inrichten van een compacte, efficiënte, resultaatgerichte en transparante organisatie; 8. Adequate informatieverstrekking aan alle betrokkenen.
7
Hoofdstuk 1 1.1
Het tot stand komen van het Ondersteuningsplan
Wettelijke kaders In de Wet Passend Onderwijs is bepaald dat de bevoegde gezagsorganen in het samenwerkingsverband afspraken maken over de wijze waarop voor alle leerlingen een zoveel mogelijk passende plek in het onderwijs kan worden gerealiseerd. Het gaat dan om de verdeling van middelen en de geboden extra ondersteuning aan leerlingen. Het samenwerkingsverband stelt zich ten doel een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen scholen te realiseren en wel zodanig dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken en leerlingen die extra zorg behoeven een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen. De gemaakte afspraken worden vastgelegd in het Ondersteuningsplan. Het Ondersteuningsplan omvat: Een beschrijving van de wijze waarop wordt voldaan aan het uitgangspunt dat voor alle leerlingen een zoveel mogelijk passende plek in het onderwijs kan worden gerealiseerd; De procedure en criteria voor de verdeling, besteding en toewijzing van ondersteuningsmiddelen en ondersteuningsvoorzieningen aan de scholen, mede bezien in het licht van een meerjarenbegroting; De procedure en criteria voor de plaatsing van leerlingen op scholen voor voortgezet speciaal onderwijs (cluster 3 en 4); De procedure en het beleid met betrekking tot de terugplaatsing of overplaatsing naar het voortgezet onderwijs van leerlingen van het voortgezet speciaal onderwijs voor wie de periode waarop de toelaatbaarheidsverklaring betrekking heeft, is verstreken; De beoogde en bereikte kwalitatieve en kwantitatieve resultaten van het onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning behoeven en de daarmee samenhangende bekostiging De wijze waarop aan de ouders informatie wordt verstrekt over de ondersteuningsvoorzieningen; De wijze van bekostiging van het voortgezet speciaal onderwijs. Het Ondersteuningsplan wordt wettelijk minimaal om de vier jaar vastgesteld of herzien.
1.2 Het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. In de zomer van 2012 is in onze regio gestart met de voorbereiding op de implementatie van Passend Onderwijs. Op dat moment was er meer zicht op de toekomstige partners en was concept-wetgeving ingediend bij de Tweede Kamer. Om de implementatie voor te bereiden en vorm en inhoud te geven aan het ondersteuningsplan is een externe projectondersteuner aangesteld en zijn vanaf augustus 2012 de volgende werkgroepen geïnstalleerd:
8
Werkgroep 1 Zorgstructuur en basisondersteuning Deze werkgroep had de opdracht inzicht te geven in de educatieve kaart van het samenwerking met als belangrijkste componenten de basisondersteuning en de extra ondersteuning Werkgroep 2 (en een pilotcommissie) Rangeren en arrangeren Deze werkgroep had de opdracht een werkwijze te ontwikkelen die gebruikt kan worden bij de indicatiestelling, het vaststellen van de ondersteuningsbehoefte en de toewijzing van ondersteuningsmiddelen. Daarnaast is deze werkgroep gevraagd voorstellen te doen voor arrangementen in het VSO, het VO en in tussenvoorzieningen. Werkgroep 3 Kengetallen en financiën Deze werkgroep had de opdracht voorstellen te formuleren over de financiële beheersing van leerlingenstromen, de inzet van ondersteuningsmiddelen en de inrichting van instrumenten als begroting en jaarverslag. Werkgroep 4 (tevens regiegroep): Bestuur en organisatie Deze werkgroep had de opdracht voorstellen te formuleren over de bestuurlijke organisatie en de aansturing van het nieuwe samenwerkingsverband. De werkgroepen zijn samengesteld op grond van specifieke deskundigheid van de leden met betrekking tot het onderwerp. Daarnaast is gekeken naar een evenwichtige vertegenwoordiging van de betrokken schoolbesturen. In de regiegroep waren alle betrokken schoolbesturen vertegenwoordigd. De werkgroepen 1 t/m 3 hebben hun werkzaamheden in april 2013 beëindigd. Na de definitieve besluitvorming over de in- en oprichting van het nieuwe samenwerkingsverband en nadat de statuten zijn gepasseerd, is de regiegroep opgeheven en zijn de leden ervan gedechargeerd. De werkgroepen hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan het tot stand komen van het voorliggende ondersteuningsplan. Op 1 en 2 oktober 2013 zijn tijdens een werkconferentie twee thema’s verder verdiept en uitgewerkt: De basisondersteuning van het samenwerkingsverband en de ondersteuningsprofielen van de deelnemende scholen; De toelating tot het Voortgezet Speciaal Onderwijs en de werkwijze van de Toewijzings- en AdviesCommissie (TAC). Het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. heeft ervoor gekozen om het eerste Ondersteuningsplan vast te stellen voor een periode van vier jaar, ondanks de vele wijzigingen in de regelgeving en de onzekerheid over de effecten van de beleidskeuzes die gemaakt zijn.
9
Om die reden moet het voorliggende ondersteuningsplan beschouwd worden als een dynamisch document, dat voorlopig nog jaarlijks bijgesteld zal worden. 1.3 Ontwikkelrichting De eerste twee jaren van de invoering van Passend Onderwijs zullen in het teken staan van analyse van leerlingenstromen, het registreren van situaties waarin passend onderwijs in onvoldoende mate wordt gerealiseerd en gerichte evaluaties, o.a. als het gaat om de effecten van de invoering van de zorgplicht. Het samenwerkingsverband kiest dus weloverwogen voor een groeimodel als het gaat om het ontwikkelen van nieuw beleid. Gedurende de looptijd van dit eerste ondersteuningsplan vindt daarom nauwkeurige monitoring plaats van de leerlingenstromen. Op grond daarvan wordt onderzocht of het samenwerkingsverband een dekkend onderwijsaanbod realiseert. Eventuele witte vlekken en knelpunten worden daarbij concreet in beeld gebracht. Daarnaast wordt in het schooljaar 2015/2016 het gehele ondersteuningsplan geëvalueerd en bijgesteld. Hierbij wordt onderzocht of de gehanteerde verdeling van middelen bijdraagt aan de realisering van de doelen van passend onderwijs. Aandachtspunten hierbij zijn: 1. In de concrete uitwerking is er sprake van een voortschrijdend ondersteuningsplan. Evaluatie van het ingezette beleid is hierbij onmisbaar. In ieder geval stelt het bestuur jaarlijks, na advies van het scholenoverleg, de vormen en de omvang van de arrangementen vast. Deze werkwijze impliceert een nauwe betrokkenheid van de Ondersteuningsplanraad. Het bestuur stelt de aanpassingen en aanvullingen op het Ondersteuningsplan vast, waarvoor de instemming van de Ondersteuningsplanraad noodzakelijk is; 2. Voor scholen die arrangementen aanbieden en voor het VSO speelt continuïteit en daarmee een consistent beleid een belangrijke rol; 3. In de meerjarenbegroting moet ruimte bestaan voor aanpassingen van beleid met als doel het realiseren van een dekkend onderwijsaanbod in het werkgebied van het samenwerkingsverband; 4. In de meerjarenbegroting moet aandacht zijn voor het af- en ombouwen van bestaande voorzieningen.
10
Hoofdstuk 2 2.1
Het samenwerkingsverband in cijfers
Omvang en kengetallen Het samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. wordt gevormd door 7 schoolbesturen (bijlage 1) met 21 scholen, waaronder 5 scholen voor VSO (bijlage 2). Het werkgebied van het samenwerkingsverband omvat de gemeenten Alphen-Chaam (postcode 5131), Dongen, Goirle, Hilvarenbeek, Oisterwijk en Tilburg. In het werkgebied van het samenwerkingsverband zijn in totaal 17.916 V(S)O-leerlingen woonachtig. De totale deelname aan het VSO is binnen het samenwerkingsverband lager dan het landelijk gemiddelde. In categorie 1 is de deelname in de regio lager dan het landelijk gemiddelde; in categorie 2 en 3 ligt de deelname hoger dan het landelijk gemiddelde. Het samenwerkingsverband kenmerkt zich daarnaast door een relatief grote groep leerlingen met leerlinggebonden financiering (“rugzak”). Dit laatste heeft een negatief effect op de vereveningseffecten. Het aantal leerlingen met een beschikking voor LWOO of PrO in de regio is lager dan het landelijk gemiddelde. Een overzicht van de kengetallen per 1-10-2013 van het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. is bij dit ondersteuningsplan gevoegd (bijlage 3).
Daan Op 21 mei 2013 is onze leerling Daan overleden. Daan had de ziekte van Duchenne, dus wij wisten dat hij niet oud zou worden. Dat maakt het verlies overigens niet minder, merken wij. Daan heeft vier jaar op onze school gezeten en dat ging prima. Het was voor hem, zijn ouders en voor ons wel wennen: een elektrische rolstoel, veel medische zorg, vaak lange ziekenhuisopnames. Hij had van ons maatwerk nodig. Aangepaste lestijden, persoonlijke begeleiding en hulp, inhaalprogramma’s. Wij hebben dat graag gedaan, want Daan was een fijne kerel en zo moeilijk bleek het niet te zijn. We hebben van hem veel teruggekregen: hij heeft ons geleerd hoe je met tegenslag kunt omgaan en hoe je – als iedereen even inschikt meer kinderen mee kunt laten doen. Daan heeft veel aan ons gehad, maar wij op het Beatrix College waarschijnlijk meer aan hem.
11
Hoofdstuk 3 3.1
Bestuurlijke vormgeving en organisatie
Wettelijke kaders Alle schoolbesturen van scholen voor voortgezet onderwijs en de betrokken schoolbesturen van scholen voor voortgezet speciaal onderwijs in de regio 30.04 zijn verplicht zich aan te sluiten bij het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. Deze aansluiting moet worden geformaliseerd binnen een rechtspersoon. Dit kan een vereniging, stichting of coöperatieve vereniging zijn. De wetgever legt hierbij de verplichting op dat in de statuten is vastgelegd dat bestuur en toezicht gescheiden zijn en dat een geschillenregeling van kracht is. Op grond van de wetgeving worden de volgende taken op het centrale niveau uitgevoerd: Communicatie Het gaat hierbij vooral om de informatie voor de eigen scholen over de ondersteuningsstructuur van het samenwerkingsverband. Daarnaast is communicatie naar ouders en externe partijen van belang. Hierbij kan worden gedacht aan: vindplaatsen van extra ondersteuningsmogelijkheden, het basisniveau van ondersteuning, het systeem van kwaliteitszorg, de afstemming met het primair onderwijs, de vervolgopleidingen en externe partners (b.v. gemeenten en Jeugdzorg). Kwaliteitszorg Deze heeft betrekking op zowel kwalitatieve als kwantitatieve ontwikkelingen. Het bestuur van het samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor een kwaliteitsstandaard waarbinnen de basisondersteuning op alle scholen binnen het samenwerkingsverband wordt vastgesteld en bewaakt. Financiën Het bestuur draagt zorg voor het opstellen van de meerjarenbegroting, de uitvoering van de P&C cyclus en een verantwoording over de inzet van middelen. Toewijzing Het bestuur draagt zorg voor de inrichting van een toewijzingscommissie, die toelaatbaarheidsverklaringen voor het speciaal onderwijs afgeeft en adviseert over de mogelijkheden van arrangementen.
3.2
Het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o.
3.2.1 Bestuurlijke vormgeving Het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. met OCW-nummer VO 30.04 omvat alle binnen de gemeenten Alphen-Chaam (postcode 5131), Dongen, Goirle, Hilvarenbeek, Oisterwijk en Tilburg gelegen vestigingen van scholen voor voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs, cluster 3 en 4. In de gemeenten Alphen-Chaam en Hilvarenbeek bevinden zich geen scholen voor V(S)O. Het samenwerkingsverband heeft in de oprichtingsfase gekozen voor een stichting als rechtspersoon, waarbij het stichtingsbestuur bestaat uit vertegenwoordigers van de zeven aangesloten bevoegde gezagsorganen. Daarnaast kent de stichting een raad van toezicht en een scholenoverleg. In het scholenoverleg zijn alle scholen binnen het samenwerkingsverband vertegenwoordigd. Er is gekozen voor het zgn. two tier model. Dit model kent een organieke scheiding tussen bestuur en toezicht, wat betekent dat deze functies/taken in afzonderlijke organen binnen het samenwerkingsverband zijn georganiseerd.
12
De oprichtingsakte van de Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. is op 27 oktober 2013 bij de notaris gepasseerd (bijlage 4). Het organogram van het samenwerkingsverband kent de volgende formele partijen: Het Bestuur Het bestuur van de stichting bestaat uit 7 leden. Elk bestuurslid vertegenwoordigt een aangesloten schoolbestuur. Het bestuur kiest uit haar midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. De besluitvorming binnen het bestuur vindt in principe op basis van consensus plaats. Indien geen consensus bereikt kan worden, worden rechtsgeldige besluiten genomen op basis van een stemming. In de statuten van het samenwerkingsverband is vastgelegd hoe de besluitvorming plaatsvindt en welke stemverhoudingen gelden. Het bestuur geeft leiding aan de dagelijkse gang van zaken binnen het samenwerkingsverband en is belast met de organisatorische inrichting van het samenwerkingsverband. Het bestuur is voorts belast met de vaststelling en uitvoering van het beleid van het samenwerkingsverband en is bevoegd alle daarvoor noodzakelijke handelingen te verrichten. Daaronder wordt mede verstaan: Het vaststellen van het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband; Het vaststellen van de (meerjaren)begroting van het samenwerkingsverband; Het vaststellen van de jaarrekening van de stichting; Het vaststellen van het jaarverslag van de stichting; Het voeren van het overleg met de ondersteuningsplanraad; Het afleggen van verantwoording aan de overheid, de onderwijsinspectie en de gemeenten; Het vormgeven van de organisatorische inrichting van het samenwerkingsverband; Het vaststellen van de strategische doelstellingen van de stichting. Het Scholenoverleg Het scholenoverleg bestaat uit zoveel leden als er BRIN-nummers zijn binnen de regio van het samenwerkingsverband met dien verstande dat (deel)scholen die naar buiten toe als een zelfstandige organisatorische eenheid optreden ook door een schoolleider vertegenwoordigd zijn. Per 1 augustus bestaat het scholenoverleg uit 21 leden. Het scholenoverleg kiest uit haar midden een voorzitter en een secretaris. Het scholenoverleg heeft een actieve rol bij het tot stand komen van het ondersteuningsplan, de (meerjaren-) begroting en de jaarrekening. De activiteiten van het scholenoverleg zijn gericht op het ontwikkelen, voorbereiden en uitvoeren van het inhoudelijk beleid van het samenwerkingsverband. De besluitvorming binnen het scholenoverleg vindt in principe op basis van consensus plaats. Indien geen consensus bereikt kan worden, worden rechtsgeldige besluiten genomen op basis van een stemming. In de statuten van het samenwerkingsverband is vastgelegd hoe de besluitvorming plaatsvindt en welke stemverhoudingen gelden. Het scholenoverleg fungeert als een beleidsvoorbereidend en adviserend orgaan ten aanzien van het bestuur. Het overleg is belast met de ontwikkeling, voorbereiding en uitvoering van het inhoudelijk beleid binnen het samenwerkingsverband. Daaronder wordt mede verstaan: Het in samenspraak met de coördinator opstellen, evalueren en bijstellen van het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband; Het in samenspraak met de coördinator opstellen van de (meerjaren)begroting; Het in samenspraak met de coördinator opstellen van het jaarverslag;
13
Het zorg dragen voor de organisatorische inrichting van het scholenoverleg. Het scholenoverleg adviseert het bestuur ten aanzien van het ondersteuningsbeleid zoals bedoeld in de Wet Passend Onderwijs.
De Raad van Toezicht De raad van toezicht bestaat uit ten hoogste 5 leden. De raad van toezicht wijst uit zijn midden een voorzitter en een vicevoorzitter aan. De raad van toezicht houdt toezicht op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken binnen de stichting alsmede het uitoefenen van die taken en bevoegdheden die in de statuten aan het bestuur zijn opgedragen of toegekend. Hij adviseert naar eigen inzicht het bestuur. De raad van toezicht is belast met de goedkeuring van:
De (meerjaren) begroting van het samenwerkingsverband; De jaarrekening van de stichting; Het jaarverslag; De wijziging van de statuten van de stichting.
De raad van toezicht evalueert jaarlijks het functioneren van de stichting, het bestuur en het scholenoverleg en stelt de aangeslotenen van haar bevindingen op de hoogte. De Ondersteuningsplanraad De Ondersteuningsplanraad van het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. bestaat uit 22 leden, waarvan 11 ouders/leerlingen en 11 personeelsleden uit de aangesloten scholen. De zetelverdeling per bevoegd gezag is als volgt: Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs: Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Tilburg: Stichting Biezonderwijs: Stichting Katholiek Ondernemersonderwijs te Tilburg: Stichting Saltho Onderwijs: Stichting Mytylschool Tilburg: Stichting Onderwijsgroep Tilburg: Samenwerkend bestuur OGT/SOVOT
3 + 3 leden 2 + 2 leden 1 + 1 lid 1 + 1 lid 1 + 1 lid 1 + 1 lid 1 + 1 lid 1 + 1 lid
De Ondersteuningsplanraad heeft de wettelijke taak om het Ondersteuningsplan te toetsen. Pas na de instemming van de Ondersteuningsplanraad kan het bestuur het Ondersteuningsplan definitief vaststellen. De Coördinator De coördinator van het samenwerkingsverband is belast met de beleidsvoorbereiding en de uitvoering van beleid binnen het samenwerkingsverband. Hij/zij stelt het in samenspraak met het scholenoverleg het ondersteuningsplan, de (meerjaren) begroting en de jaarrekening op. Deze documenten worden in het bestuur vastgesteld. Hij/zij wordt benoemd door het bestuur van het samenwerkingsverband. Hij/zij heeft onder meer de volgende taken: Het opstellen van het concept-ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband; Het opstellen van de concept-meerjarenbegroting van het samenwerkingsverband; Het voorbereiden van de vergaderingen het bestuur;
14
Het voorbereiden van de vergaderingen van het scholenoverleg; Het voorbereiden van de bijeenkomsten van het netwerk van de zorgcoördinatoren; Het coördineren van de uitvoering van de gezamenlijke opdracht van schoolbesturen op het gebied van de zorgplicht; Het geven van kwaliteitsimpulsen richting het primair proces en de zorgstructuur; Het begeleiden en monitoren van de zorgprofielen van de scholen; Het ondersteunen en monitoren van de basisondersteuning van het samenwerkingsverband; Het geven van vorm en inhoud aan de samenwerking met de ketenpartners Het doen van voorstellen om te komen tot de inrichting van een efficiënte, resultaatgerichte en transparante organisatie; Adequate informatieverstrekking aan alle betrokkenen. 3.2.2
Organisatie Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. Het samenwerkingsverband streeft naar de inrichting van een compacte, efficiënte, resultaatgerichte en transparante organisatie. Dat betekent dat de kosten voor overhead zo laag mogelijk worden gehouden. De beschikbare middelen moeten zo veel mogelijk ten goede komen aan de scholen en daarmee aan de leerlingen. Daarbij wordt er vooralsnog voor gekozen geen personeel in eigen dienst te nemen. Dat betekent dat degenen die werkzaamheden voor het samenwerkingsverband verrichten, gedetacheerd zijn vanuit hun eigen organisatie of deze werkzaamheden op project- dan wel inleenbasis verrichten. Uiterlijk 1 mei 2014 zal duidelijk zijn hoe de organisatie van het samenwerkingsverband in personele zin per 1 augustus 2014 ingericht zal worden.
Ilse In juni 2013 schreef Ilse zich in als leerling voor de derde klas van het Vakcollege. Tijdens de inschrijving bleek dat het een meisje is met een behoorlijke rugzak. Ze heeft een pestverleden als slachtoffer, maar trekt het ook wel naar zich toe. De mentor van haar vorige school gaf aan dat Ilse altijd veel ruzie had met klasgenoten en dat ze al een hele tijd thuis zat. Sinds maart volgde ze dagbesteding via de GGZ. Er was sprake van een instabiele thuissituatie. Jeugdzorg was er ook bij betrokken. Ilse kreeg een proefplaatsing. Direct aan het begin van het schooljaar zijn alle betrokkenen om de tafel gaan zitten en zijn er afspraken gemaakt. Ilse kreeg extra begeleiding en er was regelmatig contact met moeder. In de eerste schoolweek vond Ilse het wel erg wennen. Ze kon het wel al snel goed vinden met klasgenoten en uit gesprekjes met haar bleek dat ze haar plaats gevonden had op school, waardoor de begeleiding van de GGZ overbodig werd. Ilse wordt niet meer gepest. Ze kan het goed vinden met docenten en klasgenoten en is altijd op school. Ze zit goed in haar vel en haalt prima cijfers. Zo’n succesbeleving geeft je een goed gevoel over je werk op school.
15
Hoofdstuk 4 4.1
De ondersteuningsstructuur
Wettelijke kaders Het bestuur van het samenwerkingsverband ziet erop toe dat er sprake is van een dekkend aanbod van ondersteuningsvoorzieningen. De wetgever stelt in artikel 17a, lid 2 WVO, artikel 28a, WEC: “Het samenwerkingsverband stelt zich ten doel een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen de scholen te realiseren en wel zodanig dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken en leerlingen die extra ondersteuning behoeven een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen.”; De wetgever spreekt in artikel 17a, lid 8a WVO, WEC: artikel 28a, over “de basisondersteuningsvoorzieningen die op alle vestigingen van scholen in het SWV aanwezig zijn.”; “Het bevoegd gezag stelt tenminste eenmaal in de 4 jaar een schoolondersteuningsprofiel vast.”( Artikel 17b, lid 2 WVO en artikel 11, lid 2 WEC). Onder schoolondersteuningsprofiel wordt verstaan: een beschrijving van voorzieningen die zijn getroffen voor leerlingen die extra ondersteuning behoeven.
4.2
Referentiekader Passend Onderwijs (versie januari 2013) Basisondersteuning Het door het samenwerkingsverband afgesproken geheel van preventieve en licht curatieve interventies die binnen de ondersteuningsstructuur van de school – eventueel samen met ketenpartners- planmatig en op een overeengekomen kwaliteitsniveau worden uitgevoerd. Extra ondersteuning Alle vormen van ondersteuning, binnen en buiten de school van de leerling, die de basisondersteuning overstijgen. Binnen de extra ondersteuning kunnen verschillende typeringen voor het aanbod worden gebruikt, zowel breedte- als diepteondersteuning, lichte en zware ondersteuning of een indeling in zwaartecategorieën. Leerlingen voor wie de basisondersteuning niet voldoende is, komen in aanmerking voor extra ondersteuning. Dit kan in de vorm van bovenschoolse voorzieningen in het samenwerkingsverband, het VSO of de geïndiceerde jeugdhulpverlening. Er zijn veel onderwijsarrangementen en voorzieningen mogelijk, eventueel in combinatie met instellingen voor jeugdhulp.
4.3
Het toezichtkader van de Inspectie van het Onderwijs Het samenwerkingsverband voert de aan haar opgedragen taken uit en realiseert een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen de scholen, zodanig dat alle leerlingen die extra ondersteuning behoeven een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen. Het samenwerkingsverband realiseert passende ondersteuningsvoorzieningen voor alle leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben; Het samenwerkingsverband realiseert de toewijzing van de extra ondersteuning en de plaatsing van de leerling tijdig en effectief; Het samenwerkingsverband zet zijn middelen doelmatig in; Het samenwerkingsverband realiseert de beoogde kwalitatieve en kwantitatieve resultaten die het voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte heeft opgesteld;
16
Binnen het samenwerkingsverband is geen schoolverzuim door leerlingen die (mogelijk) extra ondersteuning nodig hebben; Het samenwerkingsverband stemt goed af met jeugdzorg en WMO-zorg. Het samenwerkingsverband weet zijn missie en doelstellingen binnen het kader van de Wet Passend Onderwijs te realiseren door een slagvaardige aansturing en effectieve interne communicatie en een doelmatige, inzichtelijke organisatie: Het samenwerkingsverband heeft een missie bepaald, waaruit consequenties zijn getrokken voor de inrichting van de organisatie en de te bereiken doelstellingen (visie) Verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van de deelnemers aan het samenwerkingsverband en van degenen die voor het samenwerkingsverband taken (al dan niet in mandaat) uitvoeren, zijn helder vastgelegd; Het samenwerkingsverband heeft een doelmatige overlegstructuur; Het samenwerkingsverband heeft eenduidige procedures en termijnen voor het plaatsen van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben en het toewijzen van extra ondersteuning; Het samenwerkingsverband voert een actief voorlichtingsbeleid over taken en functies van het samenwerkingsverband; Het samenwerkingsverband heeft het interne toezicht op het bestuur georganiseerd, vastgelegd waarop dit toezicht betrekking heeft en zorg gedragen voor middelen om dit toezicht te kunnen uitoefenen. Het samenwerkingsverband heeft zorg voor kwaliteit door systematische zelfevaluatie, planmatige kwaliteitsverbetering, jaarlijkse verantwoording van gerealiseerde kwaliteit en borging van gerealiseerde verbeteringen. Het samenwerkingsverband plant en normeert zijn resultaten in een vierjarencyclus; Het samenwerkingsverband voert zelfevaluaties uit; Het samenwerkingsverband werkt planmatig aan kwaliteitsverbetering; Het samenwerkingsverband legt jaarlijks verantwoording af van gerealiseerde kwaliteit; Het samenwerkingsverband borgt gerealiseerde verbeteringen; Het samenwerkingsverband onderzoekt bij de belanghebbenden de tevredenheid over het samenwerkingsverband. Zie voor het volledige toezichtkader: http://www.onderwijsinspectie.nl/actueel/publicaties/toezichtkadersamenwerkingsverbanden-primair-en-voortgezet-onderwijs.html 4.4
Rugzakbekostiging, ambulante begeleiding Een deel van de extra ondersteuning krijgt vorm d.m.v. de huidige ondersteuning van leerlingen met leerlinggebonden financiering (de “rugzak”). Een deel van de middelen wordt ingezet voor de ondersteuning van de leerling in de school voor voortgezet onderwijs (het schooldeel), een ander deel wordt ingezet voor ambulante begeleiding vanuit het voortgezet speciaal onderwijs. De wetgever verschuift de middelen van de leerlinggebonden financiering (zowel het schooldeel als de middelen voor ambulante begeleiding) naar het samenwerkingsverband. Het schooldeel wordt per 1 augustus 2014 opgenomen in de bekostiging van het samenwerkingsverband. Voor de middelen voor ambulante begeleiding geldt het volgende tijdpad, waarbij behoud van expertise en van werkgelegenheid de leidende principes zijn:
17
2014/2015 De middelen worden voor dit schooljaar nog toegewezen aan de (V)SO scholen, tenzij er sprake is van opting-out. Hiervan kan pas sprake zijn na overleg tussen de (V)SO besturen, vakorganisaties en het samenwerkingsverband over de personele gevolgen, het zogenaamde tripartiete overleg. Hierin moet overeenstemming bereikt worden tussen alle deelnemende partijen. 2015/2016 De middelen worden toegekend aan het samenwerkingsverband. Er is sprake van een verplichte herbesteding bij het (V)SO. De omvang kan hierbij verminderd worden door: - overname van personeel door b.v. het samenwerkingsverband; - natuurlijk verloop; - eerdere overname van personeel door opting-out. 2016/2017 De middelen voor ambulante begeleiding worden toegekend aan het samenwerkingsverband. Er vindt tripartiete overleg plaats over het resterende personeel. Dit overleg moet uiterlijk op 1 augustus 2016 afgerond zijn. 4.5
Het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. Binnen het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het versterken van de basiszorgstructuur binnen het voortgezet onderwijs. Dit heeft geresulteerd in de huidige ondersteuningsstructuur zoals die hierna beschreven is. Door bij de inventarisatie ook te kijken naar de ondersteuningsmogelijkheden van de VSO-scholen is een goed beeld ontstaan van de specifieke expertise voor de verschillende doelgroepen in onze regio. Ook is duidelijker geworden in welke mate voldaan wordt aan de basisondersteuning en wat het profiel van de verschillende scholen is als het gaat om een extra aanbod bovenop de basisondersteuning. In het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Tilburg e.o. spreken we over: De basisondersteuning, zoals die op elke V(S)O school gerealiseerd wordt; De extra ondersteuning op schoolniveau die de verschillende V(S)O scholen bieden boven de basisondersteuning. Deze is vastgelegd in het Schoolondersteuningsprofiel; Het onderwijs zoals dat is vormgegeven in arrangementen; Het onderwijs zoals dat is vormgegeven in het VSO. De uitwerking en het niveau van de basisondersteuning worden hierna verder uitgewerkt. In bijlage 5 is op schoolniveau de huidige situatie weergegeven. 4.5.1
Basisondersteuning
De kwaliteit van de individuele scholen blijft een verantwoordelijkheid van het eigen schoolbestuur. Het is wel van het grootste belang een effectieve samenwerking tussen scholen en besturen te realiseren, waarbij het vanzelfsprekend is dat er verantwoording wordt afgelegd over de middelen die door het samenwerkingsverband ter beschikking gesteld worden aan de verschillende scholen/besturen. Alle scholen binnen het samenwerkingsverband werken aan het realiseren van een niveau van basisondersteuning dat gebaseerd is op de volgende standaarden, elk onderverdeeld in een aantal indicatoren:
18
1. Leerlingen ontwikkelen zich in een veilige omgeving. Indicatoren: - De school gaat vertrouwelijk om met informatie over leerlingen; - De leerlingen voelen zich veilig op school; - De school zorgt voor respectvolle omgangsvormen in de school; - De school hanteert regels voor veiligheid en omgangsvormen; - De school bevraagt leerlingen over hun veiligheidsbeleving; - De school heeft zicht op incidenten die zich voordoen d.m.v. een registratiesysteem; - Het beleid van de school is gericht op het voorkomen van incidenten; - Het beleid van de school is gericht op het aanpakken van incidenten.
2. De school werkt met methoden en aanpakken die afgestemd zijn op de verschillen tussen leerlingen. Indicatoren: - De school heeft extra (orthodidactische) materialen; - De school biedt extra leerstof aan voor leerlingen met een taalachterstand; - De school biedt extra leerstof aan voor leerlingen met een rekenachterstand; - De school stemt de leerstof af op verschillen tussen de leerlingen; - De school stemt de onderwijstijd af op verschillen tussen de leerlingen; - De school stemt de werkvormen af; - De school draagt zorg voor directe feedback aan leerlingen; - De school draagt zorg voor afstemming van de instructie op verschillen tussen leerlingen; - De school draagt zorg voor afstemming van de verwerking op verschillen tussen leerlingen.
3. De school heeft continu zicht op de ontwikkeling van leerlingen. Indicatoren: - De school heeft normen voor de resultaten die ze wil bereiken; - De normen bevatten in ieder geval het referentieniveau taal; - De normen bevatten in ieder geval het referentieniveau rekenen/wiskunde; - De school gebruikt een leerlingvolgsysteem met genormeerde instrumenten en procedures; - Tenminste 2 maal per jaar analyseert de school de resultaten op schoolniveau; - Tenminste 2 maal per jaar analyseert de school de resultaten op individueel niveau; - De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen onderwijsondersteuning nodig hebben.
4. De school realiseert een opbrengst- en handelingsgerichte werkwijze bij het uitvoeren van de onderwijsondersteuning. Indicatoren: - De school past zo nodig de groepsplannen 2 maal per jaar aan op basis van de toetsgegevens; - De school past de ontwikkelingsperspectieven tenminste 2 maal per jaar aan op basis van toetsgegevens; - De school voert de onderwijsondersteuning volgens plan uit;
19
- De school evalueert regelmatig de effecten van de onderwijsondersteuning.
5. Voor alle leerlingen met extra onderwijsondersteuning is een onderwijsperspectief opgesteld. Indicatoren: - De ontwikkelingsperspectieven hebben een vaste structuur (volgens een format); - De ontwikkelingsperspectieven maken deel uit van het leerlingdossier; - De ontwikkelingsperspectieven hebben een integraal karakter (één leerling één plan); - De ontwikkelingsperspectieven zijn leidend voor eventuele externe begeleiders; - De ontwikkelingsperspectieven bevatten een beschrijving van het eindperspectief van de leerling; - De ontwikkelingsperspectieven bevatten tussendoelen; - De ontwikkelingsperspectieven bevatten normen die gekoppeld zijn aan de referentieniveaus; - De ontwikkelingsperspectieven bevatten de inzet van middelen en/of menskracht; - De ontwikkelingsperspectieven zijn handelingsgericht opgesteld; - De ontwikkelingsperspectieven bevatten evaluatiemomenten.
6. De school heeft een adequaat systeem voor leerlingondersteuning. Indicatoren: - De school heeft een duidelijke visie op leerlingondersteuning; - Deze visie is vastgelegd; - De visie wordt gedragen door het hele team; - De school weet wat de onderwijsbehoeften van haar leerlingen zijn; - De school heeft inzicht in de fysieke gezondheid van haar leerlingen; - De interne ondersteuningsprocedures zijn vastgelegd; - De school zet ondersteuningsmiddelen gericht in.
7. De school gaat jaarlijks de effecten van de ondersteuning na en past zo nodig het beleid aan. Indicatoren: - De school evalueert jaarlijks de leerlingondersteuning; - De school evalueert de resultaten van haar leerlingen; - De school trekt consequenties uit de opbrengsten van de evaluatie (verbeterplan, ontwikkelagenda); - De school borgt de kwaliteit van de leerlingondersteuning; - De school werkt continu aan het verbeteren van de leerlingondersteuning; - De school gaat jaarlijks na of de ondersteuningsmiddelen goed zijn ingezet; - De school legt verantwoording af aan ouders; - De school legt verantwoordelijkheid af aan het bestuur.
8. De school richt zich op het bevorderen van deskundigheid en het realiseren van een professionele cultuur.
20
Indicatoren: - De school is deskundig in het begeleiden van leerlingen met extra onderwijsbehoeften; - Het personeel van de school heeft didactische competenties (b.v. gedifferentieerd werken); - Het personeel van de school heeft pedagogische competenties (b.v. omgaan met respect, omgangsregels handhaven); - Het personeel van de school heeft organisatorische competenties (b.v. goed klassenmanagement); - De school werkt continu aan het vergroten van de deskundigheid; - De school staat open voor reflectie; - De school staat open voor ondersteuning; - De school biedt de mogelijkheid in teamverband te leren; - De school neemt deel aan netwerken over de leerlingondersteuning. 9. De school betrekt ouders en/of leerlingen nauw bij de school en de ondersteuning. Indicatoren: - De school gebruikt de ervaringsdeskundigheid van ouders en/of leerlingen; - De school bevraagt ouders over hun wensen en verwachtingen; - De school bevraagt ouders over hun ervaringen thuis; - De school informeert ouders over de ontwikkeling van hun kind; - De school doet dit tijdig en regelmatig; - De school betrekt ouders bij het opstellen en evalueren van plannen voor hun kind; - De school maakt afspraken met ouders over de begeleiding en wie waarvoor verantwoordelijk is; - De school bespreekt met ouders het ontwikkelingsperspectief; - De school betrekt ouders bij de warme overdracht naar een volgende klas; - De school voert met ouders een overdrachtsgesprek bij aanmelding; - De school houdt met ouders, waarvan de leerling de school verlaat, een exitgesprek; - De school ondersteunt ouders bij de overgang naar een andere school. 10. De school heeft een effectieve ondersteuningsstructuur. Indicatoren: - De school heeft een goed toegerust mentoraat (of leerlingbegeleiding); - De mentor beschikt over voldoende tijd en middelen; - De mentor is voldoende gekwalificeerd; - De school zorgt ervoor dat de taken op het gebied van onderwijsondersteuning duidelijk zijn; - De mentor heeft een duidelijke taakomschrijving; - Coaching en begeleiding van leraren is onderdeel van de taak van het mentoraat; - De taken en verantwoordelijkheden van leraren op het gebied van leerlingondersteuning zijn duidelijk en transparant; - De taken en verantwoordelijkheden van de directie op het gebied van leerlingondersteuning zijn duidelijk en transparant; - Leraren worden ondersteund bij (het opstellen van) ontwikkelingsperspectieven; - De onderwijsondersteuning is in de praktijk goed georganiseerd; - De school kan snel deskundigheid inschakelen voor hulp; - Bij problemen wordt snel ingegrepen;
21
- De school weet waar zij in de regio terecht kan voor leerlingen met extra onderwijsbehoeften; - De ondersteuning op de school is afgestemd op de ondersteuningsstructuur van het samenwerkingsverband.
11. De school heeft een goed functionerend ondersteuningsteam (zorgteam). Indicatoren: - De taken van het ondersteunings-/zorgteam zijn duidelijk; - De zorgcoördinator leidt het ondersteunings-/zorgteam van de school; - De taken van het ondersteunings-/zorgteam zijn vastgelegd; - Het ondersteunings-/zorgteam bereidt de verwijzing naar een andere school voor; - Het ondersteunings-/zorgteam ondersteunt ouders/leerlingen bij een verwijzing; - Het ondersteunings-/zorgteam bereidt de bespreking van leerlingen in de PCL/Toewijzings- en adviescommissie van het samenwerkingsverband voor; - Het ondersteunings-/zorgteam organiseert snelle hulp in de school; - Het ondersteunings-/zorgteam is het informatieloket voor ouders/leerlingen. 12. De school draagt leerlingen zorgvuldig (warm) over. Indicatoren: - Er is warme overdracht van de vorige school; - De school organiseert warme overdracht met de vorige school; - Het ontwikkelingsperspectief sluit aan bij het ontwikkelingsperspectief van de vorige school; - De school koppelt in het eerste jaar terug aan de vorige school; - Binnen de school is er warme overdracht tussen de leerjaren; - Er is warme overdracht naar het MBO; - De school organiseert warme overdracht bij de overgang naar een andere school; - De school volgt haar leerlingen die de school hebben verlaten tenminste gedurende één jaar.
Het beleid van het samenwerkingsverband is gericht op het versterken van het niveau van de basisondersteuning op de scholen die deel uitmaken van het samenwerkingsverband. In mei/juni 2013 heeft onder de scholen van het samenwerkingsverband een onderzoek plaatsgevonden naar het niveau van realisatie van de standaarden op de verschillende scholen en locaties. Daarbij is geconcludeerd dat over het geheel gezien door de respondenten is aangegeven dat de omschreven standaarden en indicatoren terug zijn te zien binnen de scholen. Op alle standaarden is door een meerderheid van de respondenten van bijna alle scholen aangegeven dat de beschreven standaard aanwezig is. De conclusies van het onderzoek, zowel op het niveau van de individuele scholen als op het niveau van het samenwerkingsverband, leveren belangrijke informatie om het doel van het samenwerkingsverband, namelijk het versterken van het niveau van de basisondersteuning op de scholen, te realiseren. Het onderzoek dient daarbij als nulmeting, zowel voor de school als voor het samenwerkingsverband. In de komende jaren zullen de scholen in het samenwerkingsverband zelfevaluatie en audits onder regie van/door een onafhankelijke partij inzetten om te monitoren op welke wijze en in
22
welke mate wordt voldaan aan de basisondersteuning van het samenwerkingsverband. De verantwoording over de ontwikkeling en de borging van het niveau van basisondersteuning vindt in ieder geval jaarlijks plaats door ieder schoolbestuur aan het bestuur van het samenwerkingsverband. In de verantwoording wordt aangegeven of en in welke mate aan alle standaarden is voldaan en hoe de resultaten zich verhouden tot de afgesproken standaarden en indicatoren. Een ontwikkelpunt van het samenwerkingsverband is nog de inzet van externe audits om het niveau en de ontwikkeling van de basisondersteuning op de verschillende scholen in beeld te brengen. 4.5.2
Extra ondersteuning op schoolniveau
Naast de basisondersteuning, die voor alle scholen van het samenwerkingsverband geldt, kennen de scholen van het samenwerkingsverband ook vormen van extra ondersteuning. Deze extra ondersteuning moet zorgen voor een dekkend geheel aan voorzieningen, zodat er geen leerlingen tussen wal en schip geraken. Deze ondersteuning wordt op verschillende manieren vormgegeven (kleinere klassen vaste groepsleerkracht, specifieke ondersteuning van specialisten uit regulier of special onderwijs of vanuit hulpverlening). De scholen leggen het aanbod aan extra ondersteuning vast in hun schoolondersteuningsprofiel. Deze extra ondersteuning is een verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag van betreffende school. Het bevoegd gezag is immers verantwoordelijk voor een passend aanbod en voor de kwaliteit van het Onderwijs. Peter Mijn naam is Peter Mathijssen. Ik ben 46 jaar en werk als Verpleegkundige bij het Mobiel Zorgteam van stichting De Wever. Mijn middelbare schooltijd is me altijd bijgebleven. Er heerste een ontspannen sfeer, de klassen waren klein en er was dus voldoende aandacht voor elke leerling. Ik zat in een klas samen met nog zeven andere jongens! Ik ging naar 'de Frater' omdat ik niet mee kon op de gewone mavo. Ik had namelijk vanwege gezondheidsproblemen op de Openluchtschool in Goirle gezeten en de overstap naar een gewone mavo was te groot. De Frater van Gemertschool was een logische optie. Na mijn tijd op de Frater van Gemert heb ik havo gedaan op Stanislaus. Op Stanislaus heb ik mijn havo diploma behaald en ik kreeg het advies om HBO-V te gaan doen: de opleiding tot verpleegkundige niveau 5. Dat advies heb ik opgevolgd en ik ben naar de HBO-V in Breda gegaan. In het eerste jaar bleef ik zitten en het jaar daarop ging ik wel door naar het tweede jaar. Toen ik ook dit jaar zou moeten doubleren ben ik gestopt en ben de in service opleiding bij Amarant gaan volgen tot Z-verpleegkundige. In plaats van de erg theoretische HBO-V deed ik dus de meer praktische kant van leren en werken. In 1992 heb ik mijn diploma behaald. Inmiddels heb ik 23 jaar in de gehandicaptenzorg gewerkt en werk ik sinds 2011 in de ouderenzorg, al die jaren als verpleegkundige.
23
4.6
Arrangementen Het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. hanteert de volgende definitie van een arrangement:
Een arrangement is een daartoe door het bestuur van het samenwerkingsverband aangewezen programma voor een specifieke groep leerlingen dat wordt uitgevoerd op een van de scholen die deel uitmaken van het samenwerkingsverband. Een arrangement voorziet in een aanbod dat in het samenwerkingsverband noodzakelijk, maar niet voorhanden is en draagt daarmee bij aan de dekkende zorgstructuur van het samenwerkingsverband. Om die reden wordt de bekostiging van een arrangement (deels) gedragen door het samenwerkingsverband. Een arrangement heeft de volgende inhoudelijke kenmerken - De doelgroep van het arrangement is duidelijk omschreven; - De werkwijze binnen het arrangement en de organisatie van de extra ondersteuning van leerlingen zijn duidelijk beschreven; - Alle leerlingen hebben een onderwijsontwikkelingsperspectief waarmee de persoonlijke ontwikkeling van een leerling wordt gemonitord. Aanvullende voorwaarden voor een arrangement: - Plaatsing van leerlingen binnen een arrangement vinden altijd plaats via de Toewijzings- en adviescommissie van het samenwerkingsverband; - Plaatsing van een leerling binnen een arrangement is in principe tijdelijk; - Jaarlijks vindt door de school die het arrangement aanbiedt een evaluatie van het onderwijs- en ondersteuningsaanbod plaats; - Jaarlijks vindt door de school die het arrangement aanbiedt een evaluatie van de ontwikkeling van de betreffende leerlingen plaats op grond van de individuele onderwijsontwikkelingsperspectieven; - De totale bekostiging van een arrangement is per bekostigingsjaar aan een maximum gebonden; - Het samenwerkingsverband monitort de kwaliteit van het arrangement; - Het bestuur van het samenwerkingsverband stelt jaarlijks na advies van het scholenoverleg vast welke arrangementen door het samenwerkingsverband worden bekostigd.
24
Het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. kent de volgende arrangementen: Rebound+ (een geïntegreerde voorziening, voortbouwend op het aanbod en de werkwijze van het voormalige Herstart, Op de Rails, Rebound en het Transferium) Soms is het voor sommige leerlingen tijdelijk niet mogelijk onderwijs te volgen op een reguliere school, ook niet met extra ondersteuning. Voor deze leerlingen kan worden gekozen voor plaatsing op Rebound+. Plaatsing in deze geïntegreerde voorziening vindt plaats als de leerling een arrangement nodig heeft waar onderwijs en zorg gecombineerd worden aangeboden. De Toewijzings- en adviescommissie van het samenwerkingsverband neemt hierover een besluit. In haar besluit zal de beoogde duur van het verblijf in de voorziening worden vermeld, alsmede de doelen die bereikt moeten worden. Als een leerling bij Rebound+ geplaatst wordt, blijft hij ingeschreven op de reguliere school voor voortgezet onderwijs. In de aanvraag, die het bevoegd gezag van de reguliere school formuleert, staat de ondersteuningsvraag geformuleerd. Doel is om de leerling te laten terugkeren in het regulier voortgezet onderwijs. Er worden afspraken tussen Rebound+ en de school van inschrijving vastgelegd om te voorkomen dat er verwijdering plaatsvindt tussen reguliere school en leerling; De Frater van Gemertschool/de nevenvestiging van het Theresialyceum voor LWOO-plus en ASS-leerlingen De Frater van Gemertschool heeft een bijzondere functie in het onderwijsaanbod in de regio als het gaat om het onderwijs aan LWOO-leerlingen met sociaalemotionele problematiek en een onderwijsaanbod voor ASS-leerlingen. De Frater van Gemertschool fungeert daarmee als een waardevolle tussenvoorziening die een onderwijs- en ondersteuningsaanbod voor leerlingen met een grote ondersteuningsbehoefte die aangewezen zijn op een structuurvolle onderwijsomgeving, realiseert. Dat vereist naast de inzet van gerichte expertise ook dat de groepsgrootte beperkt kan worden gehouden; Parcours heeft op de afdeling Pastoriestraat een voorziening cluster 4 (L)VG gerealiseerd voor leerlingen waarvan bekend is dat zij een dusdanige meervoudige problematiek hebben dat het succesvol volgen van het schooltraject en het scheppen van mogelijkheden tot het behalen van een optimaal resultaat alleen met extra hulp en begeleiding (bovenop de reguliere en de aanvullende VSObekostiging in categorie 1) te realiseren is. Het gaat hier om leerlingen met een cognitieve-/ontwikkelingsproblematiek in combinatie met sociaal-emotionele (gedrags-)problematiek; Een arrangement voor leerlingen waarvoor extra budget nodig is om onderwijs binnen het VSO mogelijk te maken (voorheen de zogenaamde “compensatieregeling AWBZ”); Via een AWBZ-indicatie konden deze leerlingen vóór de invoering van Passend Onderwijs via een indicatie van de CVI extra begeleiding, persoonlijke verzorging of verpleging krijgen.
25
Uitspraken van leerlingen die de RT begeleiding volgen op het Reeshof College: Een leerling met problemen met plannen en organiseren:
Door het werken met kleuren in mijn agenda weet ik nu wat ik moet doen, wanneer ik het af moet hebben en wanneer ik mijn huiswerk ga maken. Ik hoef niet alles meer in mijn hoofd te houden.
Een leerling met dyscalculie:
Ik weet nu hoe ik zelf een tafelkaart kan maken. Dat is fijn want al die tafels in mijn hoofd houden gaat echt niet. En als ik dan een toets heb dan maak ik eerst even voor mijzelf zo’n tafelkaart en dan kan ik daarop kijken. Als ik de stapjes en de tekeningen weet dan kan ik de breukensommen maken. Ik moet wel altijd mijn mapje met alle stappen bij mij hebben want anders kan ik de sommen niet maken. Ik stop het mapje maar gewoon in mijn wiskunde want dan kan ik de sommen in de les ook maken.
Een leerling met dyslexie die werkt met het spraakprogramma Claroread:
Ik vind het wel fijn dat ik nu de tekst met de computer kan lezen en dat de computer mij helpt met al die grote stukken tekst. Dan heb ik ook meer tijd om de vragen goed te maken (Alleen die meneer die praat is niet echt om aan te horen).
26
4.7
Het Voortgezet Speciaal Onderwijs Leerlingen die geen regulier onderwijs kunnen volgen, kunnen naar het VSO. Tot de invoering van passend onderwijs was voor toelating voor de clusters 2, 3 en 4 een beschikking nodig van de commissie voor indicatiestelling (CVI). Voor cluster 1 geldt dat de instellingen zelf bepalen op basis van toelatingscriteria of leerlingen toelaatbaar zijn tot een instelling voor cluster 1. Cluster 1: Scholen voor blinde of slechtziende kinderen (visueel gehandicapte kinderen), mogelijk in combinatie met een andere handicap. Cluster 2: Scholen voor dove kinderen, slechthorende kinderen, kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden en kinderen met communicatieve problemen zoals bepaalde vormen van autisme, eventueel in combinatie met een andere handicap. Cluster 3: Scholen voor kinderen met lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen, zeer moeilijk lerende kinderen en langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap, kinderen met epilepsie en meervoudig gehandicapte kinderen die zeer moeilijk leren, in combinatie met een andere handicap. Cluster 4: Scholen voor kinderen met ernstige gedragsproblemen en/of psychiatrische problemen en voor kinderen verbonden aan pedologische instituten (PI). Pedologische instituten doen onderzoek naar kinderen met ingewikkelde leerproblemen, gedragsproblemen of emotionele problemen. De kinderen krijgen ook behandeling en begeleiding van het instituut .
Met de invoering van passend onderwijs beslist het samenwerkingsverband over toelating tot het VSO voor cluster 3 en cluster 4. In ons samenwerkingsverband beslist de Toelatings- en Adviescommissie (TAC) over de toelaatbaarheid tot het VSO. Ze geeft daartoe een toelaatbaarheidsverklaring af waarin in ieder geval is opgenomen hoe lang deze geldig is en over welke bekostigingscategorie het gaat.
Categorie 1:
Zeer Moeilijk Lerend (ZML), Langdurig Ziek (LZ) Cluster 4 leerlingen
Categorie 2:
Lichamelijk gehandicapt (LG)
Categorie 3:
Meervoudig gehandicapt (MG)
Als de toelaatbaarheidsverklaring afloopt en de school voor VSO vindt dat voortgezet verblijf op VSO wenselijk is, dan vraagt de VSO-school bij het samenwerkingsverband dat de verklaring heeft afgegeven, een nieuwe toelaatbaarheidsverklaring aan. Voor VSO cluster 1 en 2 geldt: Met de invoering van wet passend onderwijs bepaalt de Commissie van Onderzoek cluster 1/2 welk onderwijsarrangement het meest
27
passend is voor de leerling (op de instelling cluster 1/2 of op het regulier onderwijs met ondersteuning). 4.8
Ambulante begeleiding Een inventarisatie van het aanbod aan ambulante begeleiding aan scholen binnen het werkgebied van het samenwerkingsverband levert het volgende beeld op (peildatum 1/10/2013, bron: DUO):
ZML De Bodde Mytylschool Tilburg Scholengemeenschap De Keyzer Totaal
12 leerlingen 96 leerlingen 363 leerlingen -------------------471 leerlingen
Het aantal leerlingen met een rugzak, dus ook met ambulante begeleiding vanuit het VSO, in de regio van het samenwerkingsverband is hoger dan het landelijk gemiddelde:
1/10/2010 1/10/2011 1/10/2012 1/10/2013
4.9
Landelijk
Samenwerkingsverband Tilburg e.o.
1,65% 1,86% 1,93% 1,94%
2,67% 2,78% 2,69% 2,78%
De toewijzings- en adviesfunctie De termen handelingsgerichte diagnostiek en handelingsgericht werken komen veelvuldig voor in stukken over passend onderwijs, ook in de beleidsnotities van het Ministerie. Er lijkt algemene instemming te bestaan met de gedachte dat ‘slagboomdiagnostiek’ op basis van beperkingen of tekorten van het kind niet meer gehanteerd moet worden. Op basis van de diagnose moet meer gekeken worden naar mogelijkheden en de daarbij behorende handelingsgerichte aanpak. Juist door per casus te bekijken welke aanpak er moet komen, met de nadruk op ‘elke casus is weer anders’ lijkt er bij handelingsgerichte diagnostiek weinig ruimte te zijn voor protocol of voor standaarden. Slagboomconstructies en indicatiestelling zijn bij de nieuwe wetgeving niet meer aan de orde. Er is veel expertise bij ambulante begeleiding en het V(S)O. Orthopedagogen hebben de bekwaamheid en bevoegdheid om diagnostisch onderzoek te doen. Diagnostiek kan er toe leiden dat tegemoet gekomen wordt aan de ondersteuningsbehoefte van leerlingen. Met de invoering van passend onderwijs krijgt het samenwerkingsverband de verantwoordelijkheid en de bevoegdheid leerlingen toelaatbaar te verklaren tot het VSO. Daartoe richt het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. de Toewijzings- en AdviesCommissie (TAC) in. Om tegemoet te komen aan de hoge eisen die aan de Toewijzings- en adviescommissie van het samenwerkingsverband worden gesteld, wordt deze multidisciplinair samengesteld. De volgende disciplines zijn (eventueel op afroep) in de Toewijzings- en Adviescommissie vertegenwoordigd:
28
Het onderwijs: in de commissie heeft een onderwijsspecialist met betrekking tot het voortgezet onderwijs zitting, alsmede een onderwijsspecialist met betrekking tot het voortgezet speciaal onderwijs; Deskundigen: Aan de commissie is een gedragswetenschapper verbonden voldoet aan de eisen die daarvoor wettelijk zijn vastgelegd (een orthopedagoog en/of psycholoog). In voorkomende gevallen kan ook een andere deskundige geraadpleegd worden, bijvoorbeeld een arts; Instelling(en) voor Jeugdhulp: In de commissie heeft een vertegenwoordiger van de jeugdhulpverlening zitting. In voorkomende gevallen wordt ook een Leerplichtambtenaar betrokken bij de besluitvorming.
Deze commissie draagt zorg voor: 1. Het desgevraagd geven van adviezen t.a.v. de ondersteuningsbehoefte van een leerling; 2. Het behandelen van verzoeken tot plaatsing op een al dan niet tijdelijk arrangement en het verlenen van toestemming hiervoor; 3. Het behandelen van aanvragen voor een toelaatbaarheidsverklaring voor het VSO. Indien deze verleend wordt doet te TAC ook een uitspraak over de zorgzwaarte (categorie 1, 2, 3) en de geldigheidsduur van de toelaatbaarheidsverklaring. Plaatsing in het VSO betekent niet automatisch dat de leerling gedurende de gehele schoolloopbaan in het VSO blijft. Het samenwerkingsverband stelt een commissie in die adviseert over bezwaarschriften betreffende beslissingen van de TAC over de toelaatbaarheid van leerlingen tot het VSO. 4. Het registreren van zowel kwantitatieve als kwalitatieve gegevens ten behoeve van het beleid van het samenwerkingsverband en de deelnemende scholen. De TAC beschikt over voldoende kennis en deskundigheid om haar taken adequaat te vervullen. De samenstelling van de commissie moet voldoen aan de eisen die hieromtrent in een Algemene Maatregel van Bestuur zijn vastgelegd. Cluster 1 en 2 vallen buiten het kader van toelaatbaarheid, evenals leerlingen in residentiële inrichtingen: of deze leerlingen worden toegelaten tot een residentiële inrichting is een zaak waarop het samenwerkingsverband geen invloed heeft en waarover het geen besluiten neemt. Leidend bij de toewijzing van ondersteuning aan een leerling is het organisatiemodel IVO (Indicatiestelling Vanuit Onderwijsbehoefte). De organisatie van de indicatiestelling volgens dit model legt de sturing dicht bij de leerling, de school en de ouders. Hierbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: Het denken vanuit de onderwijsbehoefte van de leerling is, in overeenstemming met de zienswijze van handelingsgericht werken, de basis voor goed onderwijs; De indicatiestelling is niet alleen gebaseerd op een ordening van de onderwijsbehoeften van de leerling, maar ook op een ordening van het onderwijs- en ondersteuningsaanbod. Onderwijsbehoeften en het onderwijs- en ondersteuningsaanbod onderscheiden zich op vijf voor indicatie relevante kenmerken: De hoeveelheid aandacht en tijd (hoeveel extra tijd is er nodig/beschikbaar, welke eisen moeten/kunnen gesteld worden aan het aantal handen in de klas of de groepsgrootte?); Het onderwijsmateriaal (welke onderwijsmaterialen zijn nodig/beschikbaar?);
29
De ruimtelijke omgeving (welke aanpassingen in de klas, in en om het schoolgebouw zijn nodig/beschikbaar om een normale schoolgang van de leerlingen met speciale behoeften te garanderen?); De expertise (welke teamexpertise en welke specialistische expertise is nodig/beschikbaar, met welke intensiteit?); De samenwerking met andere instanties (samenwerking op welke basis en met welke intensiteit is nodig/beschikbaar met welke instellingen buiten het onderwijs?).
De TAC zoekt naar een match op de vijf velden tussen de onderwijsbehoefte van de leerling enerzijds en een passend onderwijs- en ondersteuningsaanbod in het eigen samenwerkingsverband. De TAC betrekt bij haar werkzaamheden nadrukkelijk de zienswijze van de ouders ten aanzien van de ondersteuningsbehoefte van de leerling. 4.10
Ontwikkelrichting
Het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. richt zich op het versterken van de basisondersteuning en het stimuleren van de extra ondersteuning op scholen. Dit gebeurt aan de hand van de nulmeting die in mei/juni 2013 heeft plaatsgevonden en de ontwikkelpunten die daarin zijn vastgelegd. Het samenwerkingsverband maakt de omslag van het medisch labelen van leerlingen naar een werkwijze waarbij de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van de leerling leidend is.
30
Jasper We zien Jasper nog binnenkomen. Hij kwam van een andere school, waar hij in leerjaar 1 was aangenomen met een advies mavo/havo/vwo. Daar lukte het niet vanwege zijn gedrag en resultaten. Er waren wel vermoedens van ADD maar dat was nooit onderzocht. Er was sprake van achterstand bij rekenen, maar daar was ook al aan gewerkt in hulplessen op de basisschool en met privé Remedial Teaching. De ouders van Jasper hadden er veel moeite mee dat een van hun vier kinderen onderzocht zou worden en het duurde lang voordat ze toestemming daarvoor gaven. Uit het onderzoek kwam naar voren dat Jasper in ernstige mate ADHD/NLD had en een vermoedelijk matige intelligentie. Het advies was verder te gaan op de Jozefmavo en dat gebeurde: klas na klas. Er volgde een schoolloopbaan die zich kenmerkt door gedragsproblemen, waarbij alles geprobeerd is: coachende gesprekken, bestraffende gesprekken, gedragsschriftjes, strafmiddagen, schorsingen, Iedereen op school bleef hem steunen en stimuleerde Jasper om resultaten te blijven halen. Er waren veel leerling- en oudergesprekken, brieven naar ouders, ouders die onvoldoende tijd voor Jasper hadden, maar wel voortdurend een wijzend en verwijtend vingertje naar anderen en de school opstaken. “Jullie weten nu toch dat hij ADHD/NLD heeft en waarom doen jullie er dan zo weinig mee?” Voortdurend de discussie met ouders over hun aandeel in de opvoeding van hun zoon, over niet over willen gaan tot medicatie, terwijl het wel nodig was om Jasper te helpen rustig te werken, over zijn blowen en verkeerde vrienden. In leerjaar 4 mocht Jasper met een voorwaardenbrief toch starten met zijn examenjaar en in oktober volgde een plaatsing in het Transferium na wapenbezit tijdens een excursiereis in september. Terug naar een reguliere klas kon niet meer en er kwam een overstap van Transferium naar Rebound . In overleg met de Rebound werden er op de Jozefmavo apart schoolexamens en CSE afgenomen. Jasper haalde zijn diploma. Hij heeft er natuurlijk zelf ook voor moeten werken, maar terugkijkend naar al die jaren was het nooit gelukt zonder de extra inzet van mentoren, teamleiders, zorgcoördinator, vakdocenten , zonder de samenwerking met Transferium/Rebound, zonder de hulp van een zeer betrokken privé-RT-er. Met de diploma-uitreiking horen we de vader van Jasper nog zeggen: ”Ja, er zijn zo nu en dan wel wat dingen gebeurd, maar "onze" Jasper heeft het toch maar mooi gehaald. Ja, dat klopt en wij op de Jozefmavo weten wat dat "onze" betekent.
31
Hoofdstuk 5 5.1
Toewijzing en inzet van middelen
Referentiekader VO-raad Passend onderwijs heeft financiële consequenties, zowel ten gevolge van de verevening als in de grote verantwoordelijkheid die het samenwerkingsverband draagt. Met ingang van 1 augustus 2014 krijgen samenwerkingsverbanden te maken met het feit dat zij moeten meebetalen aan de tot het VSO toegelaten leerlingen woonachtig in de regio van het samenwerkingsverband, ongeacht de feitelijke ligging van de school voor VSO. Daarnaast is het samenwerkingsverband verantwoordelijk voor de extra ondersteuning van leerlingen in het regulier onderwijs die dat nodig hebben. De rugzakgelden worden vanaf 1 augustus 2014 rechtstreeks overgemaakt naar het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband is vanaf dat moment verantwoordelijk voor een dekkend aanbod van ondersteuning in de regio en kan op deze wijze invloed uitoefenen op de leerlingenstromen. De begrotingen van de aangesloten schoolbesturen worden met de invoering van passend onderwijs beïnvloed door de bekostiging van het samenwerkingsverband. De rugzakgelden verdwijnen met de invoering van de Wet passend onderwijs. De ondersteuningsbekostiging van VSO-leerlingen wordt in mindering gebracht op de lumpsum van de aangesloten scholen indien het bedrag dat met deze leerlingen gemoeid is hoger is dan het bedrag dat het samenwerkingsverband voor deze leerlingen ontvangt. In hoeverre schoolbesturen dit in hun eigen financiering zullen merken, hangt dus vooral af van het aantal VSO- leerlingen (leerlingen met zware ondersteuning) dat woonachtig is in ons samenwerkingsverband. De meerjarenbegroting geeft aan hoe de (financiële) middelen ingezet gaan worden om de zorgplicht en de ondersteuning in ons samenwerkingsverband te realiseren. Het samenwerkingsverband is een rechtspersoon en beschikt over een BRINnummer en een bankrekeningnummer. Het beschikt over een administratie die op elk moment inzicht kan geven in de inkomsten en uitgaven per kostensoort. De richtlijnen, werkwijzen en procedures voldoen aan de gestelde richtlijnen zoals deze wettelijk zijn vastgelegd. Het is belangrijk het regionaal meerjarenperspectief bij de start van de samenwerking in het samenwerkingsverband passend onderwijs scherp in beeld te hebben. Het financieel perspectief is immers medebepalend voor het beleid. De toedeling van extra onderwijsondersteuning en de inzet van financiële middelen kan vanuit verschillende invalshoeken vorm krijgen:
32
Model Schoolmodel Middelen worden onder schoolbesturen/scholen verdeeld op basis van het leerlingenaantal.
Voordelen Simpel en transparant. Doet recht aan het gegeven dat de zorgplicht berust bij de schoolbesturen. De euro’s breng je bij de zorgplicht. Een school die van nature veel leerlingen “binnenboord” houdt zonder extra middelen, wordt hier nu financieel voor beloond.
Nadelen Risico’s op niveau school (bestuur). Het model gaat uit van gemiddelden en kosten voor ondersteuning kunnen variëren; hoe kleiner de eenheid, hoe groter het risico. Vraag naar vangnet kan hierdoor ontstaan. Bedrijfseconomische motieven kunnen ongewild een rol spelen bij het al dan niet aannemen van leerlingen met extra ondersteuningsvragen. Het bestuur van het SWV moet zich verantwoorden over middelen die door anderen zijn besteed. Veel verantwoordelijkheid op school/bestuursniveau, weinig centrale sturing in het SWV.
Expertisemodel Het swv richt een netwerk in van (tussen) voorzieningen en regelt de aard, omvang en bekostiging van die voorzieningen.
SWV zorgt voor dekkend aanbod en stelt budget. Kansen voor ondernemende scholen. Snelheid van handelen: de plaatsen zijn er. Aanvullend op profielen van andere scholen, waardoor grote kans op dekkend aanbod.
Voorzieningen kunnen niet van de ene op de andere dag beschikbaar zijn. Plaatsen moeten voor langere tijd worden ingekocht/gereserveerd. Leegstand van plaatsen of aanbod creëert vraag.
Leerlingmodel Ondersteuningsmiddelen komen beschikbaar op basis van individuele handelingsgerichte diagnoses en de aanpak die op basis hiervan nodig is.
Er wordt alleen maar geld ingezet als dit echt nodig is. Differentiatie naar bedragen is mogelijk.
Koppeling van geld aan ondersteuningsvraag is niet eenvoudig. Open eind financiering Kans op ad hoc werken (en niet op basis van beleidsvorming).
33
5.2
Het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. 5.2.1 Verevening Omdat het totaal van het aantal leerlingen dat geplaatst is op het VSO en het aantal leerlingen met leerlinggebonden financiering in de regio van het samenwerkingsverband hoger is dan het landelijk gemiddelde, zullen de inkomsten van het samenwerkingsverband de komende jaren afnemen. Het ministerie van onderwijs heeft een landelijke verevening toegepast op grond van het aantal leerlingen dat gebruik maakt van speciale onderwijszorg. Samenwerkingsverbanden die relatief veel gebruik maken van de speciale zorg en dus minder middelen krijgen, krijgen vanaf het schooljaar 2015/2016 tot en met het schooljaar 2019/2020 een compensatie om de ondersteuning van leerlingen te kunnen continueren: 2015/2016: 100% van de verevening 2016/2017: 90% van de verevening 2017/2018: 75% van de verevening 2018/2019: 60% van de verevening 2019/2020: 30% van de verevening 2020/2021: 0% van de verevening De negatieve verevening van het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. bedraagt € 362.860,5.2.2 Schoolmodel en expertisemodel Het samenwerkingsverband heeft zich uitgesproken voor een toewijzing van middelen die gebaseerd is op een combinatie van het school- en het expertisemodel. De volgende argumenten liggen aan deze keuze ten grondslag: 1. De zorgplicht berust bij de schoolbesturen en de scholen; 2. Het samenwerkingsverband kiest nadrukkelijk voor het versterken van de basisondersteuning op alle scholen; 3. Het inrichten c.q. in stand houden van arrangementen maakt het mogelijk een dekkend onderwijs- en ondersteuningsaanbod in de regio te realiseren; 4. Het samenwerkingsverband heeft zich uitgesproken voor het aansluiten bij de bestaande situatie om te voorkomen dat leerlingen tussen de wal en het schip belanden. Schoolmodel Bij de toewijzing van middelen aan de besturen van VO-scholen, de ondersteuningsbijdrage, is niet uitgegaan van het aantal leerlingen per school/bestuur, maar van het aantal leerlingen met leerlinggebonden financiering op de teldatum 1/10/2013. Hiervoor is gekozen om enerzijds recht te doen aan de ondersteuningsbehoefte van de leerlingenpopulaties op de verschillende scholen, anderzijds om de ondersteuning van de leerlingen die nu nog een leerlinggebonden financiering hebben, te waarborgen. Daarnaast is er sprake van een vaste voet voor elke school voor voortgezet onderwijs, onder meer om de huidige coördinatie van de ondersteuning van leerlingen in stand te houden en de omslag te kunnen maken van een systeem waarbij de ondersteuning van leerlingen plaatsvindt op basis van indicatie naar een systeem van ondersteuning waarbij de ondersteuningsbehoefte van de individuele
34
leerling leidend is. De zorgcoördinatoren van de scholen spelen hierbij een belangrijke rol. Scholen en besturen ontwikkelen binnen de financiële kaders eigen beleid om een passend ondersteuningsaanbod te realiseren en daarmee bij te dragen aan het dekkend aanbod van het samenwerkingsverband. Ze kunnen op grond van een eigen analyse van de ondersteuningsstructuur en het ondersteuningsaanbod bijvoorbeeld kiezen voor het inhuren van expertise, scholing of coaching van (onderwijs)personeel, extra inzet van de zorgcoördinator, begeleiding van leerlingen die nog een rugzakindicatie hebben of kleinere klassen voor speciale groepen. Het kiezen voor het schoolmodel geeft scholen dus beleidsruimte én verantwoordelijkheden. Expertisemodel Het expertisemodel binnen het samenwerkingsverband biedt ruimte aan een aantal arrangementen: 1. De voorziening Rebound+ 2. De Frater van Gemertschool voor LWOO-plus en ASS-leerlingen; 3. De locatie Pastoriestraat van Parcours voor zogenaamde ZMOLK-leerlingen met een complexe onderwijs- en ondersteuningsvraag; 4. Een voorziening voor leerlingen waarvoor extra budget nodig is om onderwijs mogelijk te maken, de zogenaamde compensatieregeling AWBZ; 5. Het LWOO en PrO. 5.3
Meerjarenbegroting De baten en de lasten van het samenwerkingsverband zijn in de meerjarenbegroting vastgelegd (bijlage 6). Bij het opstellen van de meerjarenbegroting is het samenwerkingsverband uitgegaan van een realistische prognose van de leerlingenaantallen en het aantal plaatsingen van leerlingen in het VSO. Daardoor ontstaat een betrouwbaar beeld van de baten in de komende begrotingsjaren. Het samenwerkingsverband heeft de lasten verdeeld in zogenaamde “boxen” om transparantie te realiseren en budgettaire beheersbaarheid (voorkomen open-eindefinanciering) te waarborgen (bijlage 7).
Erwin Erwin heeft bij ons op het Beatrix College mavo, havo en tenslotte vwo gedaan. Een ouderwetse opstromer, die met zijn diploma bestuurskunde is gaan studeren in Amsterdam en daar zijn master heeft behaald. Erwin heeft er een eigen flat en een goede baan. Op zich een mooie, maar niet uitzonderlijke schoolcarrière. Wat de schoolloopbaan van Erwin uitzonderlijk maakt, is dat hij vanaf geboorte ernstig spastisch is en belemmeringen op alle gebieden heeft: spraak, beweging (rolstoel met alle denkbare hulpmiddelen) en nog veel meer. Erwin heeft een grote geest, gevangen in een lastig lichaam. Om hem te leren kennen, moet je voorbij zijn lichaam kijken en contact maken met zijn geest. Wie dat doet, ziet humor, doorzettingsvermogen en een groot hart. En als je dat doet, is de rest eigenlijk eenvoudig. Ook voor een gewone school.
35
Hoofdstuk 6 6.1
Samenwerking met de gemeenten: OOGO en de transitie jeugdzorg
Wettelijke kaders Met de stelselwijzingen Passend onderwijs en transitie jeugdzorg wordt de verantwoordelijkheid voor hulp aan kinderen en gezinnen die extra ondersteuning nodig hebben, gelegd bij schoolbesturen en gemeenten. Schoolbesturen krijgen de opdracht en de middelen om elk kind passend onderwijs te bieden. Gemeenten worden verantwoordelijk voor hulp aan jeugdigen en ouders in gezin, wijk en buurt. Beiden krijgen de opdracht om de speelvelden met elkaar te verbinden en de plannen over en weer af te stemmen. Dat ligt voor de hand omdat de achterliggende gedachte dezelfde is, namelijk effectiever, sneller en preventiever ondersteuning bieden aan kinderen en ouders die hulp nodig hebben bij opgroeien, opvoeding en onderwijs. In de wet is vastgelegd dat het ondersteuningsplan niet vastgesteld wordt voordat over een concept van het plan op overeenstemming gericht overleg (OOGO) heeft plaatsgevonden met burgemeester en wethouders van de betrokken gemeenten.
6.2
De kaders van de samenwerking tussen het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. met de betrokken gemeenten Voor de jeugd vormt het onderwijs de belangrijkste plaats voor signalering en doorgeleiding van problemen die in het gewone leven (waar het onderwijs toe behoort) niet opgelost kunnen worden. Onderwijs is in dit verband extra belangrijk omdat het de enige plek is waar jongeren een groot deel van de week in aanraking komen met (onderwijs) professionals. Vandaar zijn in samenspraak met de betrokken gemeenten een aantal kaders vastgesteld voor de inrichting van de ondersteuningsstructuur binnen het brede veld van het onderwijs. Over een aantal van deze kaders is de discussie nog niet afgerond, met name ook waar het gaat om de inrichting van de frontlijn op de scholen. Voor de concrete uitwerking hiervan wordt een werkgroep ingericht met een vertegenwoordiging van het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. en de betrokken gemeenten. Deze werkgroep hanteert een ontwikkelagenda waar in bredere zin de volgende onderwerpen aan de orde komen: 1. Het verder ontwikkelen van een gezamenlijke visie waarin de jongeren en hun ouders/gezin centraal staan. Partijen spannen zich gezamenlijk in om kinderen een goede start te bieden, overdracht en overgangen goed te regelen, problemen en uitval zoveel mogelijk te voorkomen en daar waar nodig adequate ondersteuning te bieden in en rond de scholen en in en rond het gezin; 2. Het aanbrengen van samenhang in de ondersteuning en hulp voor jeugd en gezinnen aan de hand van het ondersteuningsplan en de regionale plannen betreffende de transitie jeugdzorg. Het betreft kaders in de enge zin van het woord. Ze geven de hoofdlijnen aan en de visie waarmee de aansluiting op en de toegang tot de jeugdhulp vanuit het onderwijs georganiseerd wordt. De specifieke inrichting hangt af van de situatie per gemeente, wijk en/of school en is dus afhankelijk van de lokale omstandigheden. 1.
Onderwijs maakt een belangrijk deel uit van de pedagogische civil society. Onderwijs is een cruciale plek waar kinderen en jongeren zich ontwikkelen, niet alleen cognitief. Het onderwijs is een belangrijk onderdeel van de
36
2.
3.
leefwereld van het kind en van de ouders. Onderwijs en het bijdragen aan de opvoeding van kinderen is niet te scheiden. Om die reden maakt het onderwijs een belangrijk deel uit van de pedagogische civil society. Ontwikkelen, opvoeden en hulp gaan samen. Ontwikkeling, opvoeding en ondersteuning moeten in het onderwijs hand in hand gaan, zonder duidelijke scheidslijnen. Ondersteuning, hulp, burgerschap, e.d. is binnen het onderwijs als het ware op “natuurlijke” wijze ingebouwd in het ontwikkelingsperspectief van het kind en zijn omgeving. Vandaar ook dat ondersteuning, als die nodig is, aan moet sluiten op en bij het onderwijs. Daarom is het noodzakelijk dat de volgende "taakverdeling" tussen onderwijs en ondersteuning gehanteerd wordt: Het onderwijs kijkt met een brede blik naar de ontwikkeling van kinderen op cognitief, sociaal en emotioneel vlak en richt zich daarom niet alleen op leerprocessen, maar heeft ook aandacht voor de sociale en emotionele ontwikkeling van het kind; Het onderwijs signaleert wanneer de ontwikkeling stagneert of wanneer er problemen ontstaan en bespreekt deze allereerst met het kind en de ouders: Het onderwijs bekijkt samen met kind en ouders of de situatie zelfstandig opgepakt kan worden en waar eventueel ondersteuning nodig is. Daarbij is het onderwijs in staat tot het geven van advies en informatie over normen, waarden, maatschappelijke verwachtingen en opvoeding; Bij stagnatie of problemen bij de ontwikkeling of de opvoeding van het kind waarbij ouders niet zelf voor de passende ondersteuning zorg kunnen dragen zal het onderwijs: Zelf ondersteuning bieden als het onderwijs gerelateerde ondersteuning is; De frontlijn inschakelen als andere (meer sociaal maatschappelijke en emotioneel gerichte) ondersteuning nodig is. De toegang tot ondersteuning of hulp vindt plaats op de school. De gemeenten, die verantwoordelijk zijn voor het organiseren van de toegang tot ondersteuning en hulp, realiseren deze zo veel mogelijk binnen het onderwijs door de inzet van frontlijn. De inzet van de frontlijn kenmerkt zich door een brede kijk op het hele systeem (gezin), waarbij allereerst wordt nagegaan wat de opvoeder zelf kan. Vanuit de frontlijn wordt met het gezin bepaald welke ondersteuning wanneer nodig is, waarbij de regie (zoveel mogelijk) bij de opvoeder blijft. Vanuit de frontlijn wordt ook bepaald wanneer er méér nodig is en wordt gezorgd voor een passend vervolg. Een passend vervolg kan ook zijn dat nadere diagnostiek plaatsvindt ten behoeve van aanvullende specialistische hulp. Het vervolg kan ook vanuit de frontlijn zelf worden uitgevoerd. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten van belang: De inrichting van de frontlijn gaat verder dan dat van de zorgprofessionals die nu op de scholen werkzaam zijn. Hoewel gebruik gemaakt kan worden van de aanwezige expertise, is deze daarom niet alleen leidend; De inzet, beschikbaarheid en werkwijze van de frontlijn wordt bepaald door de betrokken gemeente; Wanneer de ondersteuning ook betrekking heeft op het functioneren van het kind in de klas, wordt uitgegaan van de medewerking van de school/de leerkrachten/de mentor. Voor het goed kunnen functioneren van de frontlijn is een goede inbedding in en samenwerking met het onderwijs van belang . De
37
ondersteuningsstructuur binnen het onderwijs moet daarvoor adequaat ingericht zijn.
6.3
4.
Sluitende afspraken zijn essentieel tussen onderwijs en gemeente. Samenwerkingsverbanden en gemeenten (beiden opdrachtgevers voor de zorg binnen hun eigen domeinen) maken sluitende afspraken over de verbinding van de zorg- en ondersteuningsstructuren binnen hun domeinen. Deze afspraken zijn zodanig vormgegeven dat alle kinderen de voor hen noodzakelijk geachte onderwijsondersteuning krijgen en dat alle gezinnen/jeugdigen, die dat nodig hebben, jeugdhulp krijgen. Omdat samenwerkingsverbanden en gemeenten op dit specifieke terrein van elkaar afhankelijk zijn, kunnen zij elkaar ook aanspreken op de inrichting van die structuren en het functioneren daarvan.
5.
Afstemming tussen onderwijs en gemeenten voor zwaardere ondersteuningsvormen De grootste kans op een blijvende verandering bij problemen wordt bereikt door een gezamenlijke aanpak op zoveel mogelijk leefdomeinen. Zowel het onderwijs als de jeugdhulp kennen een systeem van opschaling bij zwaardere problemen. Binnen het onderwijs zijn dat vormen van speciaal (basis)onderwijs en binnen de jeugdhulp de zogenaamde tweedelijns of specialistische voorzieningen. Gemeenten en samenwerkingsverbanden maken sluitende afspraken over die toegang en spreken elkaar ook aan op het functioneren van die toegang. Deze afspraken zijn zodanig vormgegeven dat toegang tot een speciale vorm van onderwijs niet mogelijk is zonder toetsing (zonder onnodige bureaucratie) aan de jeugdhulpaanpak en omgekeerd.
Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO) Ten behoeve van het OOGO is in samenspraak met de vier betrokken gemeenten (Dongen, Goirle, Oisterwijk, Tilburg) een procedure opgesteld. De partijen geven er de voorkeur aan om de gesprekken gezamenlijk met alle gemeenten te voeren. De agenda voor het OOGO wordt voorbereid door een overlegcommissie, bestaande uit een ambtelijke vertegenwoordiging van de betreffende gemeenten en de coördinator van het samenwerkingsverband. Een delegatie van het bestuur van het samenwerkingsverband voert het OOGO met de vertegenwoordigers van de betrokken Colleges van B&W. Naar aanleiding van de bijeenkomsten van de overlegcommissie, die in maart 2014 hebben plaatsgevonden, is het voorliggende Ondersteuningsplan op een aantallen punten gewijzigd aangevuld, gewijzigd en aangescherpt. Voor de duidelijkheid zijn deze aanvullingen nog een keer opgenomen in een notitie ( "Aanpassingen enz." d.d. 03042014, H.Quaedflieg) Daarnaast is in dit vooroverleg vastgesteld dat het Ondersteuningsplan naar verwachting geen effect zal hebben op de huisvesting van onderwijsinstellingen, dan wel op het leerlingenvervoer. Wél is in dit verband geconstateerd dat nader onderzoek noodzakelijk is naar leerlingen die een school voor Voortgezet Speciaal Onderwijs buiten het werkgebied van het samenwerkingsverband bezoeken. Thuisnabijheid is immers een uitgangspunt van Passend Onderwijs.
38
Hoofdstuk 7 7.1
Samenwerking met ouders
Wettelijke kaders Op tal van plaatsen wordt in de wet passend onderwijs aandacht besteed aan de rol en de positie van ouders. Het gaat daarbij onder meer om de volgende artikelen: In het ondersteuningsplan moet worden opgenomen hoe ouders geïnformeerd worden over de ondersteuningsmogelijkheden (artikel 17a, lid 8f); Op overeenstemming gericht overleg voeren met ouders van leerlingen met een ondersteuningsbehoefte en die in aanmerking komen van een ontwikkelingsperspectief en in aansluiting daarop een jaarlijkse evaluatie met ouders (artikel 26, lid 1); Aanmelding en toelating van leerlingen en de positie van ouders (artikel 27, lid 2a en verder). In het bijzonder gaat het dan om de positie van ouders, wanneer de school niet in staat is de ondersteuningsvraag van de leerling te beantwoorden en er gezocht wordt naar een alternatieve school; Tijdelijke geschillencommissie toelating en verwijdering (geschillencommissie passend onderwijs) bij geschil tussen ouders en bevoegd gezag (artikel 27c, lid 2); Het samenwerkingsverband verstrekt van elk advies over de ondersteuningsbehoefte van een leerling als bedoeld in het veertiende lid, afschrift aan de ouders (artikel 17 a, lid 15); Medezeggenschap van ouders m.b.t. het schoolondersteuningsprofiel en het ondersteuningsplan.
7.2
Het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. 7.2.1 Uitgangspunten Een belangrijk uitgangspunt van het samenwerkingsverband is de samenwerking tussen school en ouders. In het bijzonder gaat het dan om ouders van leerlingen met ondersteuningsvragen. Verwacht wordt dat door de wet passend onderwijs en in het bijzonder door de zorgplicht ouders veel gerichter verwezen en geadviseerd kunnen worden. Ook is het de bedoeling dat ouders veel meer betrokken worden bij de opstelling en de uitvoering van het ontwikkelingsperspectief. Dit betekent echter niet dat de verantwoordelijkheid hiervoor alleen berust bij de scholen. Het moet ook een bijdrage leveren aan het versterken van de pedagogische verantwoordelijkheid van ouders/verzorgers. Het is de taak van de scholen om ouders zo volledig mogelijk te informeren over de voortgang van de vorderingen van de leerlingen. Verder besteden alle scholen bijzondere aandacht aan de kwaliteit van de communicatie met de ouders. Die kwaliteit wordt gewaarborgd door vertrouwen, respect en verbondenheid met de leerling. 7.2.2 Zorgplicht Met de invoering van passend onderwijs krijgen scholen een zorgplicht. Dat betekent dat de scholen de verantwoordelijkheid krijgen om leerlingen een passende onderwijsplek te bieden. De aanmeldingsprocedure van de school is daarbij leidend. Natuurlijk kunnen ouders voor de inschrijving het schoolondersteuningsprofiel in de schoolgids raadplegen. Nadat de ouders hun kind schriftelijk hebben aangemeld, kan de zorgplicht ingaan.
39
Hiervoor moet wel zijn voldaan aan de onderstaande voorwaarden: Er is plaatsruimte op de school van aanmelding (de school is niet vol); Ouders respecteren de grondslag van de school; De leerling moet voldoen aan het Inrichtingsbesluit, dat wil zeggen dat er uitzicht moet zijn op het behalen van een diploma. Dit betekent dat een leerling met een vmbo-advies niet toelaatbaar is tot het vwo; Het gaat om een leerling die extra ondersteuning nodig heeft; Ouders moeten bij de aanmelding aangeven dat ze vermoeden dat hun kind extra ondersteuning nodig heeft. De school waar de leerling is aangemeld, is verplicht om eerst te kijken of de leerling op die school de benodigde extra ondersteuning kan krijgen. Het schoolondersteuningsprofiel is hierbij het uitgangspunt. Kan de school zelf geen passende onderwijsplek bieden, dan wordt gekeken naar een plek op een andere reguliere school binnen het samenwerkingsverband. Alleen als het naar het oordeel van de school echt niet haalbaar is om een leerling binnen het regulier onderwijs te plaatsen, draagt de school zorg voor aanmelding bij de Toewijzings- en Adviescommissie van het samenwerkingsverband met het verzoek tot het verlenen van een toelaatbaarheidsverklaring voor het VSO. De termijn om een passende plek voor een leerling te vinden, gaat in vanaf het moment dat de school de aanmelding heeft ontvangen. Vervolgens heeft de school 6 weken de tijd om een passende plek te vinden. Dit zijn gewone weken, geen schoolweken. Eventueel kan deze termijn met 4 weken worden verlengd. 7.2.3 Aanmelding en toelating van leerlingen De overstap van leerlingen uit het (speciaal) basisonderwijs en uit het speciaal onderwijs naar het voortgezet onderwijs wordt in het laatste jaar van verblijf op deze scholen voorbereid. De ouders zijn daar uiteraard nauw bij betrokken. De ouders en leerlingen worden goed geïnformeerd over de overgang naar het voortgezet onderwijs, de advisering door het basis- en speciaal onderwijs, de afname van toetsen en/of testen bij leerlingen. Ook worden ouders geïnformeerd over de procedure van aanmelding, toelating en plaatsing van leerlingen. Over alle procedures is regelmatig overleg met vertegenwoordigers van het basis- en speciaal onderwijs en het samenwerkingsverband passend onderwijs primair onderwijs. 7.2.4 Schoolondersteuningsprofiel Bij de overstap naar het voortgezet onderwijs willen de ouders uiteraard nadrukkelijk weten wat de ondersteuningsmogelijkheden zijn van de school voor voortgezet onderwijs waar hun kind is aangemeld. Deze mogelijkheden staan opgetekend in het schoolondersteuningsprofiel van de school en in de schoolgids. In dit schoolondersteuningsprofiel legt het schoolbestuur ten minste eenmaal per vier jaar vast welke ondersteuning de school kan bieden aan leerlingen die dat nodig hebben. Het profiel wordt opgesteld door leraren, schoolleiding en bestuur. Behalve de ondersteuningsmogelijkheden geeft de school ook aan welke ambities men voor de toekomst heeft. Op basis van het profiel inventariseert de school welke expertise eventueel moet worden ontwikkeld en wat dat betekent voor de (scholing van) leraren. Leraren en ouders hebben adviesrecht op het schoolondersteuningsprofiel via de medezeggenschapsraad van de school. De school plaatst het profiel in de schoolgids
40
(en doorgaans ook op de website), zodat voor iedereen (ouders, leerlingen en andere partijen) inzichtelijk is wat de mogelijkheden van de school zijn. 7.2.5 Ondersteuningsplanraad De medezeggenschapsraden van de betrokken besturen kiezen de leden voor de Ondersteuningsplanraad: er is altijd sprake van een paritaire vertegenwoordiging: een lid namens het personeel en een namens de ouders/leerlingen. Om het ondersteuningsplan vast te stellen is de instemming nodig van de ondersteuningsplanraad. 7.2.6 Ontwikkelingsperspectief Wanneer een leerling in aanmerking komt voor extra ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband wordt vanaf 1 augustus 2014 gewerkt met een ontwikkelingsperspectief. Het bevoegd gezag van een school stelt het ontwikkelingsperspectief vast, nadat het hierover op overeenstemming gericht overleg met de ouders heeft gevoerd. De school evalueert het ontwikkelingsperspectief jaarlijks met de ouders en stelt het zo nodig bij. Als ouders het niet eens zijn met het ontwikkelingsperspectief, dan is de school het eerste aanspreekpunt. Komen ouders en school er samen niet uit, dan kan men een onderwijsconsulent om advies vragen of een klacht indienen bij het schoolbestuur. 7.2.7 Betrokkenheid ouders bij bespreking in interne zorgteams of zorg- en adviesteam In de ondersteuningsstructuur van scholen is ingebouwd dat er regelmatig overleg is over leerlingen tussen leraren. Dat overleg is gewenst om problemen te delen, aan te pakken, af te stemmen en te bezien of aanvullende maatregelen nodig zijn. Dit overleg is een professioneel overleg van direct betrokkenen bij de school. In sommige gevallen is er bij een leerling sprake van extra ondersteuning omdat de aanpak op klassenniveau geen of te weinig effect heeft. In dat geval wordt een beslissing genomen de leerling te bespreken in het interne zorgteam van de school of in het zorg- en adviesteam (ZAT). In het ZAT nemen ook externe deskundigen plaats. Voor een ZAT-bespreking is expliciete toestemming van de ouders nodig. 7.2.8 In geval van conflict en geschil Door de overheid zijn extra middelen vrijgemaakt om het werk van de onderwijsconsulenten uit te breiden. Onderwijsconsulenten bemiddelen tussen ouders en de school. Het zijn onafhankelijke deskundigen waar ouders en scholen kosteloos een beroep op kunnen doen als zij een conflict hebben over schoolplaatsing, verwijdering of het ontwikkelingsperspectief. Het gaat hierbij om leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Indien de bemiddeling van een onderwijsconsulent ook geen uitkomst biedt kunnen ouders de landelijke geschillencommissie inschakelen. Er wordt één (tijdelijke) landelijke geschillencommissie geformeerd. Deze commissie oordeelt bij meningsverschillen over toelating of verwijdering van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben en over het onderwijsontwikkelingsperspectief. De geschillencommissie gaat het eerst van start in het V(S)O voor geschillen over het ontwikkelingsperspectief. Vanaf 1 augustus 2014 gaat de commissie ook uitspraken doen in geschillen in V(S)O. Dit is het moment dat de zorgplicht in werking treedt. De
41
commissie bestaat uit deskundigen en doet binnen tien weken uitspraak als een geschil wordt voorgelegd. Bij haar oordeel houdt de commissie rekening met het schoolondersteuningsprofiel en het ondersteuningsplan. Ouders kunnen, net als nu, bij geschillen over toelating en verwijdering bezwaar maken bij de school, de Commissie Gelijke Behandeling inschakelen en beroep aantekenen bij de rechter. Mocht de ouder na een uitspraak van de geschillencommissie alsnog naar de rechter stappen, dan neemt de rechter het oordeel van de geschillencommissie mee bij de afweging.
Jos Jos kwam vanuit het speciaal basisonderwijs en vanwege zijn enorme vooruitgang en een CITO van 537 werd hem het advies gegeven om naar de Jozefmavo te gaan, een LGF aanvraag zou niet nodig zijn. Jos was in groep acht al 14 jaar, omdat hij twee keer was gedoubleerd. Jos had ADHD, PDD-NOS en Gilles de la Tourette, maar kwam desondanks niet in aanmerking voor speciaal voortgezet onderwijs! Om het rijtje compleet te maken had Jos ook nog dyslexie, faalangst en een gehoorprobleem, Vanwege de onrust en medicatie was het niet gemakkelijk om goed te slapen en daardoor was Jos alle jaren vaak te laat. Op de Jozefmavo durfden we het aan om met Jos aan de slag te gaan en tijdens de hele schoolloopbaan was er een goed en intensief contact tussen moeder, een externe begeleider en school. Ook was er een korte lijn naar een privé-rt-er. Jos had bijna voortdurend problemen met zijn gezondheid en verzuimde daardoor ook regelmatig. Na ieder verzuim werd, om paniek bij Jos te voorkomen, alles wat hij had gemist, gepland en ingehaald. Jos had recht op tijdverlenging bij proefwerken, examenfaciliteiten en audio-ondersteuning, maar hoe help je een leerling, die dag in dag uit vergeetachtig is, zich heel moeilijk kan concentreren en veel problemen kent met het leren van moderne vreemde talen en rekenen? Iedereen op school wilde Jos helpen. Hij had een hart van goud, maar was door zijn autisme sociaal onhandig, waardoor hij regelmatig in problemen kwam. Dan werd Jos boos, kreeg hij woedeaanvallen op school en thuis. Zijn hele schoolloopbaan werden er steeds opnieuw afspraken gemaakt, oplossingen gezocht voor het omgaan met die boosheid en woede. Al die jaren werd zijn medicatie bijgesteld en als de nieuwe medicatie niet goed “viel” en er weer gewisseld werd, moesten we op school en ook de leerlingen in zijn klas veel geduld met hem hebben. Gelukkig was er veel begrip voor Jos en hielden we het vol. Dat betekent veel samenwerken en vooral niet opgeven. Jos haalde zijn diploma. Jos en zijn ouders waren heel blij dat het toch gelukt was, maar niet minder blij waren alle teamleden op de Jozefmavo.
42
Hoofdstuk 8 8.1
Andere samenwerkingspartners
Wettelijk kader In artikel 17b van de wet passend onderwijs wordt ten aanzien van leerlingen die extra ondersteuning behoeven gesteld dat het onderwijs gericht is op individuele begeleiding die is afgestemd op de behoeften van de leerling. Zo nodig treedt het bevoegd gezag daarbij in overleg met een aantal instellingen zoals instellingen uit de jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg, maatschappelijke ondersteuning of een zorgaanbieder.
8.2
Het primair onderwijs Voor een goede doorgaande ontwikkeling is het van belang dat de overgang van het primair naar het voortgezet (speciaal) onderwijs voor leerlingen zo soepel mogelijk verloopt. Hiervoor is overleg en afstemming van groot belang. 8.2.1 Bestuurlijk overleg De besturen van de betrokken samenwerkingsverbanden voor primair en voortgezet onderwijs komen door middel van een periodiek overleg tot kaderstellende afspraken over: De toelatingsprocedure tot het V(S)O (advies, keuze, aanmelden, toelaten en inschrijven); De overdracht van dossiers/leerlinggevens; De overdracht van leerlingen met een arrangement in het primair onderwijs; De wijze waarop de zorgplicht wordt vormgegeven . 8.2.2 IVO-model Zowel in het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. als in het samenwerkingsverband Passend Onderwijs PO (Plein 013) wordt het IVO-model (Indicatiestelling Vanuit Onderwijsbehoefte) gehanteerd om de ondersteuningsbehoefte van leerlingen en de ondersteuningsprofielen van de scholen te beschrijven. Hierdoor is een belangrijke stap gezet waardoor de overdracht van leerlingen soepeler kan verlopen, het aanbod op dezelfde thema’s te vergelijken is en in de communicatie met elkaar en met ouders dezelfde taal gesproken kan worden. 8.2.3 Warme overdracht De scholen van primair en voortgezet (speciaal) onderwijs moeten een warme overdracht organiseren als zij denken dat kennis over de leerling noodzakelijk is om een doorgaande ontwikkeling te garanderen. De leerlingen die een specifieke aanpak nodig hebben of in het primair onderwijs waren aangewezen op een arrangement zijn extra gebaat bij deze warme overdracht. De warme overdracht wordt door scholen onderling geregeld. Ten behoeve van een efficiënte inrichting van deze warme overdracht is een digitaal overdrachtsdossier ontworpen voor de leerlingen met een arrangement in het primair onderwijs. Aanvullend op de gangbare didactische gegevens en gegevens over werkhouding en sociaal-emotionele ontwikkeling wordt de ondersteuningsbehoefte van de leerling expliciet aan de orde gesteld. Ouders en leerling zijn tijdens de overgang naar het voortgezet onderwijs eigenaar van het dossier en nemen het mee naar de school voor voortgezet onderwijs. De warme overdracht vindt plaats tussen
43
de professional uit het primair onderwijs en de professional uit het voortgezet (speciaal) onderwijs. 8.3
Leerplicht Er is nauw overleg tussen het voortgezet (speciaal) onderwijs en het primair onderwijs over leerlingen die thuis zitten of dreigen thuis te komen zitten. Het samenwerkingsverband draagt er zorg voor dat geen enkele leerling thuis zit omdat er geen passend onderwijsaanbod is. Daarbij zijn ook de afdelingen Leerplichtzaken van de betrokken gemeenten een belangrijke gesprekspartner. De nauwe samenwerking van het onderwijs met de afdelingen Leerplichtzaken is niet vrijblijvend. Het aantal leerplichtige leerlingen waarvoor geen passend onderwijsaanbod kan worden gerealiseerd of die er niet in slagen een startkwalificatie te behalen is immers de belangrijkste indicator van het samenwerkingsverband om vast te stellen of het erin slaagt een dekkend onderwijsaanbod in de regio te realiseren. In het kader van Voortijdig Schoolverlaten (VSV) wordt hier overigens ook aandacht aan besteed. De betrokken gemeenten en het onderwijs hebben de ambitie om het thuiszitten zo veel mogelijk terug te dringen en daartoe een effectieve gezamenlijke aanpak te ontwikkelen. Deze samenwerking krijgt een impuls door de invoering van passend onderwijs en de transities in het sociale domein. Hierdoor krijgen onderwijs, leerplicht en jeugdhulp meer mogelijkheden om samen met ouders de situatie voor jongeren te verbeteren en daarmee te voorkomen dat zij thuiszitten. De samenwerking is gericht op preventie en het actief terugleiden van thuiszitters naar school. Versterking van de regionale samenwerking moet leiden tot het opstellen van een gezamenlijk convenant en een werkagenda, waarin alle relevante thema’s voor de regio zijn opgenomen. Daarom zal in het najaar van 2014 een startconferentie rondom dit thema worden georganiseerd, waarbij afspraken worden gemaakt over de verantwoordelijkheden van de verschillende partners, de afstemming van activiteiten en het (her)inrichten van de benodigde informatie- en organisatiestructuur rondom het thema Leerplicht. In de nieuwe LEA vanaf 1 januari 2015 met de gemeenten zal dit onderwerp een centrale positie in het overleg innemen.
8.4
Cluster 1 (leerlingen met een visuele beperking) Scholen voor primair en voortgezet onderwijs krijgen met de invoering van passend onderwijs zorgplicht voor alle leerlingen; Cluster 1 heeft hierbij ondersteuningsplicht. Om de ondersteuning van leerlingen met een visuele beperking goed te kunnen regelen worden afspraken vastgelegd over de wijze van samenwerken tussen het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. en cluster 1 instellingen. Visio en Bartiméus treden hierbij op als gespreksvoerder namens de cluster 1- instellingen. Het gaat hier om leerlingen met visuele functiestoornissen die belemmerend zijn voor het leerproces en de participatie in onderwijsleeractiviteiten of om leerlingen met een meervoudige beperking.
8.5
Cluster 2 (leerlingen met een auditieve en/of communicatieve beperking) Scholen voor primair en voortgezet onderwijs krijgen met de invoering van passend onderwijs zorgplicht voor alle leerlingen; Cluster 2 heeft hierbij ondersteuningsplicht. Om de ondersteuning van leerlingen met een auditieve en/of communicatieve beperking goed te kunnen regelen worden afspraken vastgelegd over de wijze van
44
samenwerken tussen het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. en cluster 2 - instellingen. Kentalis en de Spreekhoorn treden hierbij op als gespreksvoerder namens de cluster 2- instellingen. Het gaat hier om leerlingen die doof of slechthorend zijn, ernstige communicatieproblemen hebben of doofblind zijn, al dan niet in combinatie met verstandelijke en motorische problemen en/of psychiatrische problematiek. Cluster 2 heeft voor elke doel- en leeftijdsgroep drie onderwijsarrangementen (licht, medium en intensief) ontwikkeld om invulling te geven aan zijn taken en functies. Ook hierbij is niet de beperking van de leerling bepalend, maar de onderwijsbehoefte. 8.6
Het Middelbaar Beroepsonderwijs De aansluiting van VMBO op MBO en de ontwikkeling van doorlopende ondersteunings- en leerlijnen VMBO-MBO-HBO is een belangrijk doel van samenwerking. Daarnaast stimuleert ons samenwerkingsverband experimenten die gericht zijn op aansluiting van VMBO-MBO op de regionale arbeidsmarkt. Binnen het samenwerkingsverband is er speciaal aandacht voor het voorkomen van voortijdig schoolverlaten (VSV). Het blijkt dat van de jongeren die zonder startkwalificatie hun schoolloopbaan eindigen er relatief veel van het MBO komen. Het is goed het voorkomen van VSV in een zo vroeg mogelijk stadium aan te pakken en om die reden is het van belang de overgang VMBO/MBO zo goed en soepel mogelijk te laten verlopen. VSV is niet alleen een onderwijsprobleem. Ook gemeenten en (toekomstige) werkgevers hebben belang bij het voorkomen van VSV. Het onderwijs zet samen met gemeenten en andere ketenpartners zich in om VSV te voorkomen.
8.7
Organisaties voor Jeugdhulp In de laatste jaren is het besef gegroeid dat het voor de oplossing van problemen van jongeren noodzakelijk is dat het onderwijs en de instellingen voor jeugdhulp intensief samenwerken. De problemen van jeugdigen zijn vaak zo complex dat een meervoudige en integrale benadering noodzakelijk is. Het is de primaire taak van de schoolbesturen om zorg te dragen voor kwalitatief goed onderwijs en een goed functionerend samenwerkingsverband, waarin de zorgplicht gerealiseerd kan worden en er sprake is van een dekkende ondersteuningsstructuur. Daarnaast is het streven dat de samenwerking met instellingen van jeugdhulp een structureel onderdeel wordt van de schoolorganisatie. Daarbij zijn de komende jaren gericht op meer verbinding, samenwerking en kwaliteit, waarbij: De juiste ondersteuning wordt ingezet om de doelen van jeugdigen en gezinnen te behalen; Integraal werken bijdraagt aan effectieve preventie en het versterken van het handelingsrepertoire van professionals; Beslissingen over de juiste inzet niet apart georganiseerd worden maar onderdeel van onderwijs- en zorgtrajecten zijn. Belangrijk aandachtspunt hierbij is de afbakening van verantwoordelijkheden en taken van het onderwijs en de verschillende organisaties voor jeugdhulp.
45
Hoofdstuk 9 9.1
Het toezichtkader van de inspectie van het onderwijs
9.2
Kwaliteitszorg
De inspectie van het onderwijs zal m.b.t. de samenwerkingsverbanden toezicht houden op de uitvoering van de taken van het samenwerkingsverband én de rechtmatige besteding van de middelen; Het toezicht op het samenwerkingsverband richt zich op de invulling en uitvoering van het ondersteuningsplan; Toezicht op de verantwoording zal geschieden via de jaarverslaggeving; Het toezicht is, net zoals het toezicht op de scholen, risicogestuurd. Onderzoek vindt alleen plaats indien een samenwerkingsverband in negatieve zin opvalt. In die gevallen doet de inspectie onderzoek en beoordeelt met behulp van een toezichtkader het samenwerkingsverband op zijn handelen en indien nodig start een interventietraject uiteenlopend van intensivering van het toezicht tot sanctionering door opschorten of inhouden van de bekostiging.
Het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. Het samenwerkingsverband onderschrijft het belang van een gericht kwaliteitsbeleid. In het toezichtkader wordt het raamwerk daarvoor geschetst. Daarbij is een breed draagvlak bij de bevoegde gezagen een absolute noodzaak. Voor een gedeelte betekent dit het continueren van al in de afgelopen jaren ingezet beleid; voor een ander gedeelte betekent dit hiervoor nog beleid ontwikkeld moet worden. Op basis van het toezichtkader gaat het daarbij om de volgende aandachtspunten:
het belang onderschrijven van en het uitvoering geven aan het systematisch verzamelen van data, met name als het gaat om de monitoring van leerlingenstromen en het zorg dragen voor draagvlak van bevoegde gezagen en scholen; het belang onderschrijven van en het uitvoering geven aan kwaliteitszorg en – borging in het samenwerkingsverband; het vastleggen van algemene afspraken over kwaliteit en werkprocedures; het vaststellen van evaluatieprocedures en -termijnen; het vaststellen van relevante indicatoren van het samenwerkingsverband; het samenstellen van financiële verantwoording en rapportages; de afspraken over de inzet van de door het samenwerkingsverband verstrekte middelen, het verwachte rendement en de verantwoording van die inzet en evaluatie. het evalueren van afspraken over inzet van middelen, de verantwoording ervan en het behalen van resultaten. De inzet van externe audits is hierbij nadrukkelijk een ontwikkelpunt.
46
Hoofdstuk 10 10.1
Communicatie
Uitgangspunten Het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. positioneert zich in de komende jaren in een netwerk van scholen, instellingen en gemeenten. Het samenwerkingsverband voert veel taken uit op meerdere terreinen en heeft met veel onderscheiden doelgroepen te maken. Om de communicatie met al deze groepen goed te laten verlaten verlopen, spelen de volgende beleidsuitgangspunten een rol: het samenwerkingsverband positioneert zich als een netwerkorganisatie. Dat betekent dat er veelvuldig contact is tussen alle partners van het verband; er wordt gestreefd naar korte, open en transparante communicatielijnen, waarbij ook gebruik gemaakt wordt van de digitale en media; het taalgebruik is toegankelijk en gericht op de doelgroep voor wie de communicatie bestemd is; de werkprincipes van good governance worden nagestreefd. Dit betekent zowel een verticale als een horizontale verantwoording naar alle partners. Bij verticale verantwoording is deze gericht op de overheid en bij horizontale verantwoording is deze gericht op de bevoegde gezagen, de scholen, de ouders, leerlingen en de externe partners.
10.2
De inzet van verschillende communicatiemiddelen
Het onderhouden van een website Het samenwerkingsverband onderhoudt een website. Deze site heeft een aantal functies: - informeren: het geven van informatie over alle relevante ontwikkelingen inzake het samenwerkingsverband; - communiceren: het uitwisselen van informaties, verslagen, meningen en ervaringen; - ondersteuning bij administratieve processen: het gaat dan het gebruik van de website voor aanmeldingen, indienen van verzoeken, inschrijven e.d.; - opiniëren: het bieden van een platform aan het verspreiden en delen van meningen; - delen van aan bepaalde gebruikers voorbehouden informatie: het gaat hier om een gesloten forum dat toegankelijk is voor een beperkte groep betrokkenen binnen het samenwerkingsverband met daarin opgenomen verslagen van vergaderingen e.d. Berichten, mededelingen, brochures, flyers Het samenwerkingsverband verspreidt regelmatig berichten en mededelingen aan de diverse doelgroepen. Bedoeling hiervan is om deze doelgroepen te informeren over ontwikkelingen binnen het samenwerkingsverband. Hiervoor kunnen ook brochures en/of flyers ontwikkeld worden. Beleidsdocumenten, rapportages e.d. Het samenwerkingsverband draagt zorg voor de ontwikkeling en verspreiding van relevante beleidsdocumenten, rapportages e.d. Verslaglegging; jaarverslag. Het samenwerkingsverband verzorgt jaarlijks een jaarverslag. Daarin wordt teruggeblikt op de belangrijkste resultaten van dat jaar, waarbij zowel kwalitatieve als kwantitatieve aspecten van het gevoerde beleid aan de orde komen.
47
Hoofdstuk 11 Periode 1
Beleidsvoornemens 2013/2014 en 2014/2015
tot 1/8/2014
Het binnen de financiële kaders van de meerjarenbegroting, waarbij voorzien is in een eigen bijdrage van de scholen die leerlingen verwijzen, tot stand brengen van een geïntegreerde bovenschoolse voorziening, voortbouwend op het aanbod en de werkwijze van het voormalige Herstart, Op de Rails, Rebound en het Transferium) met een capaciteit van minimaal 20 en maximaal 60 leerlingen op jaarbasis. De voorziening staat in directe relatie tot het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. De werkwijze en het aanbod zijn daarbij gericht op de terugkeer van de leerling in het onderwijs. De voorziening moet operationeel zijn per 1 augustus 2014. De beleidsvoorbereiding ligt in handen van de werkgroep Rebound.
Het inrichten van de Toewijzings- en adviescommissie (TAC) van het samenwerkingsverband conform de uitgangspunten die in het Ondersteuningsplan zijn vastgelegd. De commissie moet operationeel zijn per 1 juni 2014. De beleidsvoorbereiding ligt in handen van de Pilotcommissie Arrangeren.
Het inrichten van de (personele) organisatie van het samenwerkingsverband met de volgende kenmerken: - Compact - Efficiënt - Resultaatgericht - Transparant Tevens moet een besluit genomen worden over de definitieve huisvesting van het samenwerkingsverband, waarbij tevens invulling wordt gegeven aan de inrichting van een adequate ICT-omgeving. Daarnaast moet ook vastgelegd worden op welke wijze invulling wordt gegeven aan de financiële administratie van het samenwerkingsverband en wie hierin de partner is. Besluitvorming hierover heeft plaats vóór 1 juni 2014, zodat een en ander per 1 augustus 2014 geëffectueerd kan worden. De coördinator van het samenwerkingsverband formuleert hiervoor voorstellen.
Het inrichten van de bestuurlijke organisatie aan de hand van de statuten van de stichting. Dat betekent: - Het benoemen van een voorzitter, secretaris en penningmeester van het bestuur van de stichting; - Het tot stand brengen van de Raad van Toezicht; - Het (verder) positioneren van het Scholenoverleg en het benoemen van een voorzitter en secretaris van dit overleg; - Het tot stand brengen van de Bezwaaradviescommissie; - Het opstellen van een privacyreglement. De bestuurlijke inrichting van het samenwerkingsverband moet vóór 1 augustus 2014 zijn afgerond. De coördinator van het samenwerkingsverband formuleert hiervoor voorstellen.
Het voeren van Op Overeenstemming gericht Overleg (OOGO) met de gemeenten Dongen, Goirle, Oisterwijk en Tilburg.
48
De coördinator van het samenwerkingsverband heeft zitting in de voorbereidingscommissie en voert op ambtelijk niveau overleg met de betrokken gemeenten over het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. Het OOGO vindt op een nader te bepalen moment plaats.
Het vaststellen van een werktitel van het samenwerkingsverband en het (laten) ontwikkelen van een huisstijl. Het (laten) ontwikkelen van een website conform de functionaliteiten die in het Ondersteuningsplan hiervoor zijn vastgelegd. Voor directies en personeel van scholen, ouders en basisscholen is op deze wijze toegankelijke, begrijpelijke en toereikende informatie over het ondersteuningsaanbod binnen het samenwerkingsverband en toelaatbaarheid beschikbaar. De coördinator van het samenwerkingsverband formuleert voorstellen voor een procedure om te komen tot een werktitel, een huisstijl en een website. Besluitvorming hierover vindt plaats vóór 1 mei 2014. De website is operationeel uiterlijk per 1 augustus 2014.
Het verstrekken van informatie over Passend Onderwijs en de (doelstellingen en de werkwijze van) het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Tilburg e.o. aan de volgende doelgroepen: - De directies en het personeel van de aangesloten scholen; - De ouders van leerlingen in het voortgezet onderwijs in de regio. De coördinator van het samenwerkingsverband formuleert hiervoor voorstellen, waarbij nadrukkelijk de mogelijkheid wordt aangegeven om in het najaar van 2014 een regionale conferentie over passend onderwijs te organiseren.
Het organiseren van een gezamenlijk bestuurlijk overleg van de samenwerkingsverbanden voor primair en voortgezet onderwijs in de regio Tilburg. Tijdens dit overleg worden de ondersteuningsplannen van de beide samenwerkingsverbanden nader belicht en wordt ingezoomd op de effecten die de beleidskeuzes van beide samenwerkingsverbanden (kunnen) hebben. Het overleg vindt plaats in mei 2014. De voorbereiding ligt in handen van de directeur van het Samenwerkingsverband Plein 013 (Primair Onderwijs) en de coördinator van het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o.
Het formuleren van voorstellen voor de inzet van ambulante begeleiding vanaf het schooljaar 2014/2015 met als doel: het komen tot een optimale inzet van de middelen voor ambulante begeleiding en de ondersteuningsbijdragen van de VO-scholen ten behoeve van de leerlingen met een ondersteuningsvraag. De voorbereiding vindt plaats in een bestuurlijke werkgroep, waarin ook de coördinator van het samenwerkingsverband participeert. Besluitvorming hierover vindt vóór 1 augustus 2014 plaats.
Beleidsvoorbereidende verkenning over de volgende onderwerpen: - De basisondersteuning van het samenwerkingsverband; - De ondersteuningsprofielen van de scholen; - Anticiperen op de zorgplicht per 1 augustus 2014; - Het ontwikkelen van nieuw beleid voor de ondersteuning van leerlingen (indicatie en rugzak vervallen); - De implementatie van het Onderwijsontwikkelingsperspectief; - Intensievere samenwerking tussen scholen
49
Deze discussie vindt plaats in het netwerk zorgcoördinatoren en in het scholenoverleg. De voorbereiding, de uitwerking en de evaluatie liggen in handen van de coördinator van het samenwerkingsverband. Deze formuleert aan de hand van de verkenning aanbevelingen voor het beleid van het bestuur van het samenwerkingsverband. De aanbevelingen worden vóór 1 oktober 2014 aan het bestuur gepresenteerd.
Verder overleg met Cluster 1 en Cluster 2-organisaties over het waarborgen van de benodigde ondersteuning van leerlingen die woonachtig zijn in de regio van het samenwerkingsverband vanaf 1 augustus 2014. De coördinator rondt deze gesprekken vóór 1 juni 2014 af.
Het voorbereiden van de discussie over het beleid van het samenwerkingsverband met betrekking tot de ontwikkeling naar een nullijn in de groei van de deelname aan het VSO in de regio, waarbij specifieke aandacht is voor de inrichting en werkwijze van de Toewijzings- en Adviescommissie. Deze discussie vindt plaats in het netwerk zorgcoördinatoren en in het scholenoverleg. De voorbereiding, de uitwerking en de evaluatie liggen in handen van de coördinator van het samenwerkingsverband. Deze formuleert aan de hand van de verkenning aanbevelingen voor het beleid van het bestuur van het samenwerkingsverband. De aanbevelingen worden vóór 1 oktober 2014 aan het bestuur gepresenteerd.
Het initiëren van een onderzoek naar de positie van de locatie Parcours, Pastoriestraat en de compensatieregeling AWBZ als onderdeel van de dekkende zorgstructuur in de regio. Het onderzoek moet uiterlijk 1 oktober 2014 zijn afgerond.
Het bundelen van de schoolondersteuningsprofielen van de scholen. Dit wordt uiterlijk 1 juni 2014 afgerond.
Het inventariseren van initiatieven die door de invoering van Passend Onderwijs dan wel door andere transities in het gedrang komen en daarmee het dekkend aanbod binnen onze regio kunnen bedreigen, bijvoorbeeld - Het onderwijs aan zieke kinderen; - Het centrum voor creatief leren. De coördinator neemt hierin het initiatief en legt zijn bevindingen vóór 1 juli 2014 voor aan het bestuur.
Het in samenspraak met de gemeente inrichten van een werkgroep die zich bezighoudt met de positionering van de frontlijnmedewerker. De coördinator neemt hierin het initiatief. De werkgroep presenteert nog vóór de zomervakantie zijn bevindingen aan het bestuur.
Periode 2
Schooljaar 2014/2015
Het ontwikkelen en stapsgewijs invoeren van een leerlingenmonitor, die voor het samenwerkingsverband op samenhangende wijze de in- door- en uitstroom van leerlingen in het VO en VSO in beeld brengt. Het stimuleren van de aangesloten scholen om op grond van deze gegevens onderbouwde zelfevaluaties uit te voeren.
50
Het in samenspraak met de afdeling Leerplicht van de betreffende gemeente in systematisch beeld brengen van leerlingen die – om welke reden dan ook- thuis zitten en/of voor wie geen passend onderwijsaanbod voorhanden is. De resultaten worden vastgelegd in het Jaarverslag 2014/2015 van het samenwerkingsverband.
Het stimuleren van de aangesloten scholen om zelfevaluaties uit voeren voor wat betreft de basisondersteuning en de extra ondersteuning die zij conform het Ondersteuningsplan bieden. Per school is op deze wijze een actueel, helder een realistisch aanbod voor basis- en extra ondersteuning beschikbaar. Daarbij wordt voortgebouwd op de nulmeting die in de zomer van 2013 heeft plaatsgevonden. Scholen worden gestimuleerd om op grond hiervan een ambitieniveau voor de komende twee jaar te formuleren. Daarnaast wordt in beeld gebracht wat de scholingsbehoefte van het personeel is, die bij dit ambitieniveau hoort. Naar aanleiding van de zelfevaluaties van de scholen wordt voor de daarop volgende schooljaren een model van kwaliteitszorg ontwikkeld waarbij audits een belangrijke rol spelen. De resultaten worden vastgelegd in het Jaarverslag 2014/2015 van het samenwerkingsverband.
Het samenwerkingsverband ontwikkelt een meerjarenperspectief voor de deelname aan het VSO en aan de arrangementen voor de regio als geheel. De coördinator draagt op grond van inhoudelijke analyses en een analyse van de kengetallen zorg voor de beleidsvoorbereiding van dit onderwerp. Besluitvorming vindt plaats uiterlijk 1 april 2015, zodat het perspectief opgenomen kan worden in de bijstelling van het ondersteuningsplan 2015/2016.
Het voorbereiden en het nemen van besluiten ten aanzien van de implementatie van LWOO en PrO in Passend Onderwijs. De coördinator draagt op grond van de bevindingen van de werkgroep LWOO/PrO zorg voor de beleidsvoorbereiding van dit onderwerp. Besluitvorming vindt plaats uiterlijk 1 april 2015, zodat het besluit opgenomen kan worden in de bijstelling van het ondersteuningsplan 2015/2016.
Het opstellen van een personeelsplan als voorbereiding op het tripartiete overleg. De coördinator bereidt dit onderwerp in inventariserende zin en beleidsmatig voor. Vaststellen van het de inventarisatie: uiterlijk 1 december 2014. Vaststellen van het beleid ten behoeve van het tripartiete overleg: uiterlijk 1 maart 2015.
Het opstellen van een risicoanalyse om aan de hand daarvan uitspraken te kunnen doen over de gewenste reservepositie van het samenwerkingsverband. De coördinator legt de risicoanalyse uiterlijk 1 mei 2015 aan het bestuur voor.
Het ontwikkelen van beleid m.b.t. de verdeelsleutel van de schoolondersteuningsbijdrage voor de verschillende scholen/besturen met ingang van het schooljaar 2016/2017. De coördinator formuleert hiervoor uiterlijk april 2015 de eerste voorstellen.
Het evalueren van de effecten van de invoering van de zorgplicht. De evaluatie moet uiterlijk in mei 2015 zijn afgerond en ligt in de handen van de coördinator.
Het bijstellen van het Ondersteuningsplan voor de jaren 2015/2016 e.v.
51
Het Samenwerkingsverband heeft gekozen voor een voortschrijdend Ondersteuningsplan. Dat betekent dat al in de loop van het schooljaar 2014/2015 de beleidsvoornemens voor de daarop volgende schooljaren opnieuw worden bezien. Daarbij worden ook de beschikbare evaluaties betrokken. Dat betekent ook dat op grond van de nieuwe kengetallen van het Ministerie/DUO (voorjaar 2014 en voorjaar 2015) een bijstelling van de meerjarenbegroting plaatsvindt. De coördinator van het samenwerkingsverband neemt het initiatief om te komen tot een bijstelling van het ondersteuningsplan voor het schooljaar 2015/2016. Besluitvorming vindt plaats uiterlijk 1 april 2015, zodat de bijstellingen ter instemming kunnen worden voorgelegd aan de Ondersteuningsplanraad.
Het evalueren van de effecten van de invoering van de zorgplicht. De evaluatie moet uiterlijk in mei 2015 zijn afgerond en ligt in de handen van de coördinator.
De coördinator van het samenwerkingsverband onderzoekt de leerlingenstroom van leerlingen die binnen de regio woonachtig zijn, maar buiten het werkgebied een school voor VSO bezoeken. Dit onderzoek wordt afgerond in oktober 2014. De resultaten worden gedeeld met het bestuur van het samenwerkingsverband en de gemeenten binnen het werkgebied van het samenwerkingsverband.
In samenspraak met de betrokken gemeenten en de organisatie van VSV wordt in het najaar van 2014 een startconferentie rondom het thema Leerplicht georganiseerd.
Anne Het is september 2009. De nieuwe eerstejaars gedragen zich nog wat onrustig in ons schoolgebouw. Eén van hen is Anne. Ze valt al erg snel op: ze kan niet goed tegen kritiek en ze heeft het hart op de tong. Dat uit zich al snel in explosief gedrag. Gedrag waardoor ze regelmatig in de problemen komt binnen en buiten de klas. De informatie, waar onze school over beschikt, blijkt op sociaal/emotioneel gebied onvolledig te zijn. Als we in gesprek gaan met haar moeder, blijkt dat zij het gedrag herkent en dat gedrag ook afkeurt. Moeder is gescheiden heeft thuis haar handen vol aan dochter Anne. School gaat regelmatig met zowel Anne als moeder in gesprek om aan te geven wat er gebeurd is en wat we daar aan kunnen doen. De bekende uurtjes nablijven en strafwerk maken, bereiken niet het gewenste effect. Ook een gedragskaart, een registratieformulier dat Anne bij elke docent waarvan ze les krijgt, moet laten invullen, leidt niet tot de gewenste gedragsveranderingen. De docent geeft kort en krachtig op de kaart aan hoe het gedrag van Anne tijdens de les is verlopen. Zowel in positieve als in negatieve zijn. De mentor heeft Anne al ingebracht bij het wekelijkse zorgoverleg. Daar wordt Anne besproken. Na overleg met de betrokkenen, vult haar zorgcoördinator een aanmeldingsformulier in voor de externe Bovenschoolse permanente commissie leerlingenzorg, kortweg: PCL. Na overleg binnen de PCL komt het advies om Anne aan te melden bij Rebound. In overleg met moeder wordt besloten om Anne direct bij aanvang van leerjaar 2 te laten starten bij Rebound. De hulpvragen vanuit school zijn bij Rebound aangegeven: leer haar omgaan met weerstand, leer haar eerst te denken en dan pas te doen en leer haar in te zien, wat haar gedrag bij anderen teweeg brengt.
52
Na een twaalftal weken komt Anne terug op school. Direct wordt duidelijk, dat Rebound resultaat heeft opgeleverd. Sterker nog, Anne kiest eind klas twee voor een beroepsgericht programma met horeca en ontwikkelt zich in deze leerweg tot een ‘pareltje’. Een jongedame die binnen de praktijklessen voorbeeld gedrag vertoont. Als koningin Beatrix op 9 november 2012 onze scholengemeenschap bezoekt in Tilburg is Anne één van de uitverkorenen die in brasserie De Gezel met de koningin aan tafel mogen zitten voor een kopje koffie en een praatje. Door goed en tijdig signaleren, in contact gaan met ouder(s), het inschakelen van hulpverlening en het plaatsten in een passende leerweg is het gelukt om Anne succesvol door te laten groeien. Anne is nu studente aan één van onze MBO-opleidingen.
53
Begrippenlijst (passend) onderwijs Ambulante begeleiding Hulp van leerkrachten uit het speciaal (basis)onderwijs voor kinderen met een beperking, die naar een gewone school gaan. De manier waarop ambulante begeleiding bij de invoering van passend onderwijs wordt georganiseerd en beschikbaar is zal per regio verschillen. Basisondersteuning Dit is de door het samenwerkingsverband afgesproken onderwijszorg die een school aan alle leerlingen moet kunnen bieden. De basisondersteuning wordt vastgelegd in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. De basisondersteuning is niet landelijk vastgesteld; samenwerkingsverbanden bepalen zelf het niveau van basisondersteuning die de scholen binnen het samenwerkingsverband bieden. De basisondersteuning kan dus verschillen per regio. De kwaliteit van de basisondersteuning moet voldoen aan door de onderwijsinspectie vastgestelde normen. Onder basisondersteuning vallen onder andere afspraken met betrekking tot: een aanbod voor leerlingen met dyslexie of dyscalculie toegankelijkheid van schoolgebouwen, aangepaste werkruimtes en hulpmiddelen voor leerlingen die dat nodig hebben programma's en methodes op het gebied van sociale veiligheid en het voorkomen en aanpakken van gedragsproblemen, een protocol voor medische handelingen. Commissie van Indicatiestelling (CvI) Onafhankelijke commissie die aan de hand van landelijke regels bepaalt of een leerling recht heeft op speciaal onderwijs, of in aanmerking komt voor een rugzakje binnen het reguliere onderwijs. De commissies zijn ondergebracht bij de Regionaal Expertise Centra (REC). Op 1 augustus 2014 stopt de indicatiestelling door de CvI. Vanaf die datum kunnen door de CvI dus geen indicaties meer worden afgegeven. Met de inwerkingtreding van de Wet passend onderwijs verdwijnen de Commissies voor Indicatiestelling. Zie ook: Speciaal onderwijs. Handelingsplan Een concreet plan dat zich richt op het begeleiden van een leerling met een leer- en/of gedragsprobleem. Om dit plan geeft de school aan welke doelen zijn nastreeft, op welke termijn en op welke manier zij de middelen inzet om de doelen te bereiken. Het plan wordt binnen een tijdbestek van 6 tot 12 weken uitgevoerd of geëvalueerd. In het nieuwe stelsel passend onderwijs wordt het handelingsplan vervangen door het ontwikkelingsperspectief. Indicatie Een 'aanwijzing' die een leerling met een beperking nodig heeft voor toelating tot het speciaal onderwijs of voor het krijgen van een rugzakje in het reguliere onderwijs. De indicatie wordt afgegeven door de Commissie van Indicatiestelling (CvI). In het nieuwe onderwijssysteem gaat de indicatiestelling verdwijnen. Bij passend onderwijs kunnen samenwerkingsverbanden zelf besluiten of en op welke wijze ze leerlingen indiceren voor extra ondersteuning. Zie ook: Speciaal onderwijs. Kwalificatieplicht De kwalificatieplicht houdt in dat jongeren zonder startkwalificatie tot hun achttiende verjaardag onderwijs moeten volgen. Een startkwalificatie is een diploma op havo-, vwo- of mbo-2 niveau. Tijdens de kwalificatieplicht gaat uw kind elke dag naar school of kiest hij voor de combinatie van leren en werken. Zie ook: Leerplicht.
54
Leerlingenvervoer Vervoer van leerlingen die vanwege hun handicap of beperking naar een school voor speciaal onderwijs gaan. Het leerlingenvervoer valt onder verantwoordelijkheid van de gemeente waar de leerling woont. Leerplicht De leerplicht houdt in dat kinderen verplicht naar school moeten. Vanaf het moment dat een kind 5 jaar is tot het einde van het schooljaar waarin een kind 16 jaar wordt, is het op grond van de Leerplichtwet verplicht naar school te gaan (leerplichtig). Van 16 tot 18 jaar is uw kind gedeeltelijk leerplichtig. Zie ook: Kwalificatieplicht. Leerstoornis Problemen bij het leren van schoolse vaardigheden die onverwacht optreden en niet verklaard kunnen worden door een verstandelijke handicap of onvoldoende onderwijs en dikwijls zeer hardnekkig zijn. LGF / Leerling Gebonden Financiering Budget voor kinderen die in het gewone onderwijs zitten, maar een indicatie hebben voor speciaal onderwijs. Ook wel rugzak genoemd. In die rugzak zitten extra middelen voor het onderwijs op een reguliere school. Met de invoering van de Wet passend onderwijs wordt de landelijke indicatiestelling afgeschaft. Daarmee verdwijnt ook de leerlinggebonden financiering. LWOO Leerweg ondersteunend onderwijs. Bedoeld voor leerlingen die extra hulp nodig hebben bij het behalen van een vmbo-diploma. Medezeggenschapsraad (MR) Via de MR kunnen ouders, personeel en leerlingen invloed uitoefenen op het beleid van een school. Lees meer bij Inspraak en medezeggenschap. Ondersteuningsplan (OP) Een plan dat aangeeft welke activiteiten nodig zijn om de zorgstructuur binnen het samenwerkingsverband zo in te richten dat invulling wordt gegeven aan de doelen van passend onderwijs. Deze doelen zijn o.a. opstellen van ondersteuningsprofielen voor alle scholen, invulling geven aan de zorgplicht en versterking van de basisondersteuning. Ondersteuningsplanraad (OPR) De samenwerkingsverbanden passend onderwijs zijn verplicht een ondersteuningsplanraad in te stellen. In deze ondersteuningsplanraad (OPR) zijn ouders en personeel van de scholen vertegenwoordigd. Zij worden gekozen door en uit de medezeggenschapsraden van de scholen binnen het samenwerkingsverband. De OPR heeft instemmingsbevoegdheid ten aanzien van het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. Ondersteuningsprofiel Een omschrijving van de basis- en extra ondersteuning die een individuele school binnen een samenwerkingsverband kan bieden. Het geheel van ondersteuningsprofielen moet zorgen voor een dekkend aanbod van onderwijszorg binnen het samenwerkingsverband. Hiermee kunnen alle schoolbesturen binnen het samenwerkingsverband een passende plek vinden voor elke leerling en hun zorgplicht waarmaken. Zie ook Zorgplicht. Ontwikkelingsperspectief De inschatting van de ontwikkelingsmogelijkheden van een leerling voor een bepaalde, langere periode. (Bron: Inspectie van het Onderwijs) Met een ontwikkelingsperspectief maakt
55
de school een voorspelling over het verwachte uitstroomniveau in het voortgezet onderwijs. Het ontwikkelingsperspectief is sturend voor het aanbod dat de school de leerling biedt en bevat handvatten voor de planning van het onderwijs.
De school stelt een ontwikkelingsperspectief op voor leerlingen die extra ondersteuning op school nodig hebben in het reguliere onderwijs en voor alle leerlingen in het speciaal onderwijs. De school heeft hierover overleg met de ouders. Dit overleg is erop gericht dat ouders en school en samen eens zijn over het ontwikkelingsperspectief. Binnen passend onderwijs vervangt het ontwikkelingsperspectief het handelingsplan. REC (Regionaal Expertise Centrum) Bundelt de expertise van scholen voor speciaal onderwijs in een regio. Ouders kunnen hier informatie en begeleiding krijgen. Ook wordt vanuit het REC de ondersteuning van de reguliere school gecoördineerd door middel van ambulante begeleiding. Bij de invoering van passend onderwijs blijft het speciaal onderwijs bestaan, maar verdwijnen de REC's. RVC (Regionale Verwijzings Commissie) Een onafhankelijke commissie die werkt voor meerdere samenwerkingsverbanden in het voortgezet onderwijs. Geeft de uiteindelijke beschikking voor lwoo en praktijkonderwijs af met behulp van (landelijk) vastgestelde (indicatie-)criteria. Rugzakje Een bedrag dat de school ontvangt voor leerlingen met een handicap, ziekte, ernstige gedragsstoornis of psychisch probleem. De officiële term is leerlinggebonden financiering (LGF). Zie LGF. Met de komst van het nieuwe systeem van passend onderwijs wordt de landelijke indicatiestelling afgeschaft. Daarmee verdwijnt ook de leerlinggebonden financiering (rugzakje). Dit budget gaat naar de samenwerkingsverbanden van de scholen. Doel hiervan is dat het geld efficiënter en effectiever kan worden ingezet 'in de speciale of gewone klas'. (Bron: Rijksoverheid.nl) Samenwerkingsverband (SWV) Er bestaan op dit moment nog ongeveer 240 samenwerkingsverbanden voor het primair onderwijs (basisonderwijs en speciaal basisonderwijs) en 83 samenwerkingsverbanden voor voortgezet onderwijs. Na de inwerkingtreding van de Wet passend onderwijs verdwijnen de huidige samenwerkingsverbanden. Zorgcoördinator Heeft een coördinerende, begeleidende en innoverende taak met betrekking tot zorgleerlingen in het voortgezet onderwijs. Zorgplicht De plicht van het schoolbestuur om te zorgen voor een passend onderwijsaanbod voor alle leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften, die op de school worden aangemeld of al staan ingeschreven. Het passend onderwijsaanbod moet gerealiseerd worden binnen de eigen school of een van de andere scholen binnen het samenwerkingsverband. Zie ook: Ondersteuningsprofiel. De zorgplicht gaat in als de Wet op het passend onderwijs van kracht wordt, op 1 augustus 2014.
56
Afkortingen: ASS CVI LG GGZ Lgf Lwoo (L)VG LZ(K ) MBO MG Oogo PrO REC RVC VO VSO VSV ZML(K) ZMO(K)
Autisme spectrum stoornis Commissie van Indicatiestelling Lichamelijk gehandicapten Geestelijke gezondheidszorg Leerlinggebonden financiering Leerwegondersteunend onderwijs (Licht) verstandelijk gehandicapt Langdurig ziek(e kinderen) Middelbaar beroepsonderwijs Meervoudig gehandicapten Op overeenstemming gericht overleg Praktijkonderwijs Regionaal expertisecentrum Regionale verwijzingscommissie Voortgezet onderwijs Voortgezet speciaal onderwijs Voortijdig schoolverlaten Zeer moeilijk lerend(e kinderen) Zeer moeilijk opvoedba(a)r(e kinderen)
Meer Informatie www.passendonderwijs.nl www.onderwijsconsulenten.nl www.onderwijsgeschillen.nl www.medezeggenschap-passendonderwijs.nl
57
Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o.
Ondersteuningsplan 2014/2018
Deel B Bijlagen
mei 2014
58
Inhoudsopgave
Bijlage 1
Deelnemende besturen
blz. 60
Bijlage 2
Deelnemende scholen
blz. 61
Bijlage 3
Kengetallen
blz. 62
Bijlage 4
Notariële acte
blz. 66
Bijlage 5
Schoolondersteuningsprofielen
blz. 81
Bijlage 6
Meerjarenbegroting
blz. 88
Bijlage 7
Meerjarenbegroting in boxen
blz. 107
59
Bijlage 1
Deelnemende besturen:
1. Stichting Biezonderwijs 2. Stichting Katholiek Ondernemersonderwijs te Tilburg 3. Stichting Mytylschool Tilburg 4. Stichting Onderwijsgroep Tilburg 5. Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Tilburg 6. Stichting Saltho Onderwijs 7. Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs
60
Bijlage 2 Deelnemende scholen: 1. Stichting Biezonderwijs ZML de Bodde Tilburg VSO Parcours Tilburg Praktijkcollege Tilburg Scholengemeenschap de Keyzer Goirle 2. Stichting Katholiek Ondernemersonderwijs te Tilburg De Rooi Pannen Tilburg 3. Stichting Mytylschool Tilburg Mytylschool Tilburg 4. Stichting Onderwijsgroep Tilburg Vakcollege Tilburg Frater van Gemertschool Tilburg 5. Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Tilburg Beatrix College Tilburg Koning Willem II College Tilburg 6. Stichting Saltho Onderwijs PI school de Hondsberg Oisterwijk 7. Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs 2College Durendael Oisterwijk 2College Cobbenhagenlyceum Tilburg 2College Cobbenhagenmavo Tilburg 2College Ruiven Berkel-Enschot 2College Jozefmavo Tilburg Mill-Hillcollege Goirle Theresialyceum Tilburg Odulphuslyceum Tilburg De Nieuwste School Tilburg Cambreur College, Kwadrant scholengroep Dongen 8. Samenwerkende besturen Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Tilburg en Stichting Onderwijsgroep Tilburg Reeshof College Tilburg
61
Bijlage 3
Kengetallen leerlingen o.b.v. 1-10-2013 Nummer SWV Naam SWV
peilmoment december 2013
VO3004 Tilburg e.o.
1. leerlingen LWOO PRO 1.747 227 *) waarvan VMBO 3/4 (incl. lwoo 3/4):
naar onderwijsoort
overig VO 15.378
totaal VO*) 17.352
VO woonachtig 16.825
3.573
vso cat 1 451
vso cat 2 44
vso cat 3 69
vso totaal 564
CLUSTER 4 291
LG 44
MG 69
LZ 19
ZMLK 141
vso totaal 564
CLUSTER 4 316 53
LG 42 11
MG 2 2
LZ 37 5
ZMLK 1 13
totaal rugzakken 398 84
2.rugzakken
In overige vo in lwoo en pro
482
62
3.deelname %
VO3004 Landelijk
LWOO 10,07% 10,61%
PRO 1,31% 2,93%
VO3004 Landelijk
vso cat 1 2,60% 3,15%
vso cat 2 0,25% 0,11%
vso cat 3 0,40% 0,34%
vso totaal 3,25% 3,60%
rugzakken 2,78% 1,94%
4. cluster 1 en 2 leerlingen schoolgaand in het vo in het SWV cluster 1 cluster 2 11 29
woonachtig in SWV en schoolgaand in het vso cluster 1 cluster 2 6 41
63
Ontwikkeling leerlingen 2010-2013 Nummer SWV Naam SWV
VO3004 Tilburg e.o.
1. leerlingen
1-10-2010 1-10-2011 1-10-2012 1-10-2013
LWOO 1.354 1.531 1.647 1.747
PRO 220 223 221 227
overig VO 14.920 15.140 15.135 15.378
totaal VO*) 16.494 16.894 17.003 17.352
1-10-2010 1-10-2011 1-10-2012 1-10-2013
vso cat 1 399 391 425 451
vso cat 2 40 45 43 44
vso cat 3 55 51 74 69
vso totaal 494 487 542 564
CLUSTER 4 358 363 360 369
LG 36 41 45 53
MG 1 4 5 4
LZ 33 42 33 42
2. rugzakken
1-10-2010 1-10-2011 1-10-2012 1-10-2013
ZMLK 13 19 14 14
totaal rugzakken 441 469 457 482
64
3. deelname %
VO3004 1-10-2010 1-10-2011 1-10-2012 1-10-2013 Landelijk 1-10-2010 1-10-2011 1-10-2012 1-10-2013
VO3004 1-10-2010 1-10-2011 1-10-2012 1-10-2013 Landelijk 1-10-2010 1-10-2011 1-10-2012 1-10-2013
LWOO 8,21% 9,06% 9,69% 10,07% LWOO 10,56% 10,61% 10,71% 10,61%
PRO 1,33% 1,32% 1,30% 1,31% PRO 2,82% 2,80% 2,84% 2,93%
vso cat 1 2,42% 2,31% 2,50% 2,60% vso cat 1 2,96% 3,03% 3,08% 3,15%
vso cat 2 0,24% 0,27% 0,25% 0,25% vso cat 2 0,11% 0,11% 0,11% 0,11%
vso cat 3 0,33% 0,30% 0,44% 0,40% vso cat 3 0,29% 0,31% 0,31% 0,34%
vso totaal 3,00% 2,88% 3,19% 3,25% vso totaal 3,37% 3,45% 3,51% 3,60%
rugzakken 2,67% 2,78% 2,69% 2,78% rugzakken 1,65% 1,86% 1,93% 1,94%
65
Bijlage 4 Notariële akte
Heden, negen en twintig oktober tweeduizenddertien verscheen voor mij, mr. VICTOR LOUIS WOLFS, notaris met plaats van vestiging TILBURG: A. de heer HUBERT JOSEPH ANANIAS QUAEDFLIEG, wonende te 5211 ER 's-Hertogenbosch, Stoofstraat 12D, geboren te Kerkrade op dertig december negentienhonderd vier en vijftig, zich identificerende met een paspoort met nummer NNFDPK6K3, afgegeven te 's-Hertogenbosch op vijftien september tweeduizend tien; B. mevrouw PAULINE ANTONIA JOHANNA SUKEL, wonende te 5017 JB Tilburg, Jan van Beverwijckstraat 23a, geboren te Utrecht op veertien maart negentienhonderd vier en vijftig, ongehuwd en niet geregistreerd partner, zich identificerende met een paspoort met nummer NRKPP29J4, afgegeven te Tilburg op drie en twintig juli tweeduizend dertien; De comparanten handelend als schriftelijk gevolmachtigden van: 1. de stichting STICHTING BIEZONDERWIJS, gevestigd te Tilburg, kantoorhoudende te Tilburg, Karel Boddenweg 1. (postcode 5044 EL), ingeschreven onder nummer 41095418 in het handelsregister gehouden bij de Kamer van Koophandel Brabant; 2. de stichting STICHTING KATHOLIEK ONDERNEMERSONDERWIJS TE TILBURG, gevestigd te Tilburg, kantoorhoudende te Tilburg, Dr. Ahausstraat 1 (postcode 5042 EK), ingeschreven onder nummer 41095199 in het handelsregister gehouden bij de Kamer van Koophandel Brabant; 3. de stichting: STICHTING MYTYLSCHOOL TILBURG , gevestigd te Tilburg, kantoorhoudende te Tilburg, Professor Stoltehof 1 (postcode 5022 KE), ingeschreven onder nummer 41096630 in het handelsregister gehouden bij de Kamer van Koophandel Brabant; 4. de stichting STICHTING OPENBAAR VOORTGEZET ONDERWIJS TILBURG, gevestigd te Tilburg, kantoorhoudende te Tilburg, Ketelhavenstraat 3 (postcode 5045 NG), ingeschreven onder nummer 18085696 in het handelsregister gehouden bij de Kamer van Koophandel Brabant 5. de stichting STICHTING SALTHO-ONDERWIJS, gevestigd te Boxtel, kantoorhoudende te Boxtel, Bosscheweg 139H (postcode 5282 WV), ingeschreven onder nummer 41080942 in het handelsregister gehouden bij de Kamer van Koophandel Brabant; 6. de vereniging: ONS MIDDELBAAR ONDERWIJS , gevestigd te Tilburg, kantoorhoudende te Tilburg, Spoorlaan 171 (postcode 5038 CB), ingeschreven onder nummer 40258061 in het handelsregister gehouden bij de Kamer van Koophandel Brabant; en de comparant sub B tevens handelend als zelfstandig bevoegd bestuurder van: 7. de stichting: STICHTING ONDERWIJSGROEP TILBURG, gevestigd te Tilburg, kantoorhoudende te Tilburg, Stappegoorweg 183 (postcode 5022 DD), ingeschreven onder nummer 41097408 in het handelsregister gehouden bij de Kamer van Koophandel Brabant; en als zodanig genoemde stichtingen en vereniging rechtsgeldig vertegenwoordigend. De comparanten, handelend als gemeld, verklaarden: Inleiding Genoemde stichtingen en vereniging vormen uiterlijk per één november tweeduizend dertien een samenwerkingsverband passend onderwijs op basis van de wetgeving zoals die vanaf één augustus tweeduizend veertien luidt voor samenwerkingsverbanden in het voortgezet onderwijs/voortgezet speciaal onderwijs.
66
Krachtens een ministeriële regeling is de regio voor het samenwerkingsverband passend onderwijs vastgesteld naar en loopt in beginsel gelijk met de grenzen van de gemeenten: Alphen-Chaam (postcode 5131), Dongen, Goirle, Hilvarenbeek, Oisterwijk en Tilburg (VO-30.04). Oprichting stichting De comparanten, handelend als gemeld, verklaarden gemeld samenwerkingsverband binnen de rechtsvorm van een stichting te doen uitoefenen en bij deze akte een stichting op te richten en daarvoor de volgende statuten vast te stellen: Artikel 1. Begripsbepalingen 1.
Aangeslotene: het bevoegd gezag van de scholen voor voortgezet onderwijs die in de regio VO30-04 gevestigd zijn en dat met de stichting een aansluitingsovereenkomst heeft gesloten en het bevoegd gezag van de scholen voor voortgezet speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet onderwijs, behorende tot cluster 3 en 4 bedoeld in de Wet op de Expertise Centra (WEC), die in de regio gevestigd zijn, danwel waarvan de vestiging of vestigingen zijn gelegen buiten het gebied van het samenwerkingsverband en die met de stichting een aansluitingsovereenkomst heeft gesloten; 2. Afgevaardigde: een natuurlijk persoon die - al dan niet krachtens substitutie - het bevoegd gezag krachtens diens statuten rechtsgeldig vertegenwoordigt; 3. Bevoegd gezag: de rechtspersoon, of in geval van niet-verzelfstandigd openbaar onderwijs het orgaan, die (een) scho(o)l(en) voor voortgezet onderwijs in stand houdt binnen de vorenbedoelde regio alsmede de rechtspersoon die (een) scho(o)l(en) voor voortgezet speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, behorend tot cluster 3 en 4 bedoeld in de Wet op de expertisecentra, in stand houdt waarvan de vestiging( en) is (zijn) gelegen binnen dan wel buiten het gebied van een samenwerkingsverband en die deel neemt aan het onderhavige samenwerkingsverband; 4. Coördinator: de door het bestuur van de stichting benoemde natuurlijk persoon die belast is met de beleidsvoorbereiding en de uitvoering van beleid binnen het samenwerkingsverband; 5. Medezeggenschapsraad: de raad als bedoeld in artikel 3 van de Wet Medezeggenschap op Scholen; 6. Ondersteuningsplan: het plan als bedoeld in artikel 17a van de Wet op het voortgezet onderwijs; 7. Ondersteuningsplanraad: de raad als bedoeld in artikel 4a van de Wet Medezeggenschap op Scholen; 8. Ouders: de ouders, voogden en verzorgers van leerlingen; 9. Regio: het bij ministeriële regeling aan het samenwerkingsverband aangewezen aaneengesloten gebied waarbinnen het samenwerkingsverband haar doel verwezenlijkt; 10. Samenwerkingsverband: de bij deze akte op te richten rechtspersoon als bedoeld in artikel 17a van de Wet op het voortgezet onderwijs; 11. School: alle vestigingen van scholen voor voortgezet onderwijs, van scholen voor voortgezet speciaal onderwijs en van scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voor zover daaraan voortgezet speciaal onderwijs wordt verzorgd, behorend tot cluster 3 en 4 bedoeld in de Wet op de expertisecentra en gevestigd in voormelde regio; 12. Schooljaar: het tijdvak van één augustus tot en met eenendertig juli daaraanvolgend; 13. Schoolondersteuningsprofiel(en): een (de) door het bevoegd gezag vast te stellen beschrijving(en) van de voorzieningen die op de onder haar bevoegd gezag ressorterende scho(o)l(en) zijn getroffen voor leerlingen die extra ondersteuning behoeven; 14. WVO: Wet op het Voortgezet Onderwijs; 15. WEC: Wet op de Expertisecentra; 16. WMS: Wet Medezeggenschap op scholen. Artikel 2. Naam De stichting draagt de naam: Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. De stichting heeft haar zetel in de gemeente Tilburg.
67
Artikel 3. Doelstelling De stichting heeft ten doel: a) het vormen en in stand houden van een regionaal samenwerkingsverband in de zin van artikel 17a lid 2 van de Wet op het voortgezet onderwijs; b) het realiseren van een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen alle scholen voor voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs; c) het realiseren dat zoveel mogelijk van de in voormelde regio woonachtige leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken in het voortgezet onderwijs, het voortgezet speciaal onderwijs en aansluitend het middelbaar beroepsonderwijs; d een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs te bieden voor in voormelde regio woonachtige leerlingen die extra ondersteuning behoeven; De stichting poogt het doel te bereiken door: a) gezamenlijke besluitvorming over de wijze van verdelen en toewijzen van de ondersteuningsmiddelen en ondersteuningsvoorzieningen aan de scholen; b)
het vaststellen van een ondersteuningsplan en (financieel) jaarverslag;
c) het beoordelen of leerlingen toelaatbaar zijn tot het voortgezet speciaal onderwijs op verzoek van het bevoegd gezag van een school waar de leerling is aangemeld of ingeschreven; d) het adviseren over de ondersteuningsbehoefte van een leerling op verzoek van het bevoegd gezag van een school waar de leerling is aangemeld of ingeschreven; e)
het in standhouden van een permanente commissie leerlingenzorg;
f)
andere middelen die aan het doel van de stichting dienstbaar kunnen zijn.
De stichting beoogt niet het maken van winst ter verdeling onder de aangeslotenen. Artikel 4. Aangeslotenen 1. Aangesloten kunnen slechts zijn het bevoegd gezag van de scholen die in de regio gevestigd zijn dan wel het bevoegd gezag van een school voor voortgezet speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, behorend tot cluster 3 en 4, bedoeld in de Wet op de expertisecentra, waarvan de vestiging of vestigingen zijn gelegen buiten het gebied van een samenwerkingsverband doch die wensen deel te nemen aan het onderhavige samenwerkingsverband; 2. Aangeslotene is dat bevoegde gezagsorgaan dat zich schriftelijk als aangeslotene bij het bestuur heeft aangemeld en voldoet aan in lid 1 van dit artikel genoemde eis, en door het bestuur als aangeslotene is toegelaten; 3.
Op de aan deze akte gehechte bijlage staan de aangeslotenen van de stichting vermeld;
4. De aangeslotenen eerbiedigen elkanders identiteit en de stichting houdt daar bij de uitvoering van de taken rekening mee; 5. De aansluiting van een bevoegd gezag geldt voor onbepaalde tijd doch eindigt van rechtswege indien: a) de aangeslotene wordt ontbonden of ophoudt te bestaan als gevolg van een juridische fusie; b) de aangeslotene niet langer bevoegd gezag is als bedoeld in de WVO; c) onder het aangesloten bevoegd gezag geen school meer in de regio van het samenwerkingsverband ressorteert, dan wel indien het betreft een school voor voortgezet speciaal onderwijs: geen onderwijs meer geeft aan leerlingen uit de regio.
68
6. In geval van beëindiging van de aansluiting zullen na onderling overleg de juridische, organisatorische, personele en financiële gevolgen voortvloeiend uit de beëindiging naar de beginselen van redelijkheid en billijkheid door het bestuur van de stichting in overleg met de aangeslotene worden vastgesteld. De gemaakte afspraken zullen schriftelijk in een afzonderlijk document worden vastgelegd. 7. Voorts kan de aansluiting eindigen door opzegging door de aangeslotene of door opzegging door het bestuur. Opzegging van de aansluitingsovereenkomst door hetzij de aangeslotene, hetzij de stichting is slechts mogelijk indien de opzegging schriftelijk geschiedt ingaande het einde van het schooljaar, met inachtneming van tenminste een termijn van zes maanden. Beëindiging van de aansluitingsovereenkomst gaat in per één augustus van het volgende schooljaar; 8. Opzegging door de stichting als hiervoor bedoeld is niet mogelijk indien en zolang op grond van art. 17a WVO de wettelijke verplichting tot oprichting en instandhouding van een samenwerkingsverband passend onderwijs geldt. Artikel 5. Geldmiddelen De geldmiddelen welke het samenwerkingsverband ter beschikking staan bestaan uit: 1. de bekostiging door het Rijk ten behoeve van de bekostiging van de wettelijke taken van het samenwerkingsverband; 2. stichtingskapitaal en de inkomsten daaruit; 3. subsidies, giften, schenkingen en andere baten; 4. erfstellingen en legaten, welke alleen onder het voorrecht van boedelbeschrijving mogen worden aanvaard. Artikel 6. Stichtingsorganen en taakstelling 1.
De stichting kent als organen: a) het bestuur; b) een raad van toezicht; c) het scholenoverleg.
2. Elk bevoegd gezag is per BRIN-nummer vertegenwoordigd door een schoolleider in het scholenoverleg met dien verstande dat (deel)scholen die naar buiten toe als een zelfstandige organisatorische eenheid optreden ook aan het overleg deelnemen; 3. De lijst met scholen die deelnemen aan het scholenoverleg zoals bedoeld in lid 2, zal door het bestuur worden opgesteld; 4. Het bestuur functioneert als stichtingsbestuur. De raad van toezicht functioneert als intern toezichthoudend orgaan. Het scholenoverleg heeft een beleidsvoorbereidende en adviserende taak; 5. Het bestuur draagt er zorg voor dat de raad van toezicht tijdig over de informatie beschikt die vereist is voor de uitoefening van diens toezichthoudende taak. Ook voorziet het bestuur in administratieve ondersteuning ten behoeve van de raad van toezicht; 6. De stichting kent buiten de in lid 1 sub a en b genoemde organen, geen andere organen die namens de stichting kunnen handelen of zeggenschap in de zin van (gedeelde) bestuursmacht kunnen uitoefenen, behoudens natuurlijke personen die daartoe op basis van een uitdrukkelijke volmacht door het bestuur worden aangewezen. Artikel 7. Bestuur (samenstelling) 1. Het bestuur bestaat uit zoveel leden als er aangeslotenen zijn. Elk bevoegd gezag is bestuurlijk vertegenwoordigd in het bestuur van de stichting; 2. Elke aangeslotene benoemt een lid van het bestuur met dien verstande dat slechts één afgevaardigde van een aangeslotene tot bestuurslid kan worden benoemd;
69
3. In vacatures moet zo spoedig mogelijk worden voorzien. Ingeval van één of meer vacatures in het bestuur vormen de overblijvende bestuursleden niettemin een wettig bestuur; 4. De leden van het bestuur zijn bevoegd te allen tijde zelf hun ontslag te nemen, mits dit schriftelijk geschiedt met een opzeggingstermijn van ten minste drie maanden; 5.
Het bestuur kiest uit haar midden een voorzitter, secretaris en penningmeester;
6.
Een lid van het bestuur defungeert: a) door zijn overlijden; b) door zijn aftreden; c) door het verlies over het vrije beheer van zijn vermogen; d) door het verlies van de functie of de kwaliteit op grond waarvan hij tot bestuurder is benoemd. Artikel 8. Taken en bevoegdheden van het bestuur 1. Het bestuur geeft leiding aan de dagelijkse gang van zaken binnen het samenwerkingsverband en is belast met de organisatorische inrichting van het samenwerkingsverband. Het bestuur is voorts belast met de vaststelling en uitvoering van het beleid van het samenwerkingsverband en is bevoegd alle daarvoor noodzakelijke handelingen te verrichten. Daaronder wordt mede verstaan: a) het vaststellen van het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband; b) het vaststellen van de (meerjaren)begroting van het samenwerkingsverband; c) het vaststellen van de jaarrekening van de stichting; d) het vaststellen van het jaarverslag van de stichting; e) het voeren van het overleg met de ondersteuningsplanraad; f) het afleggen van verantwoording aan de overheid, de onderwijsinspectie en de gemeenten; g) het vormgeven van de organisatorische inrichting van het samenwerkingsverband; h) het vaststellen van de strategische doelstellingen van de stichting (missie en visie); 2. Het bestuur is verantwoordelijk voor de afstemming van het ondersteuningsbeleid; 3. De voorzitter van het bestuur is bevoegd de stichting te vertegenwoordigen tezamen met een ander lid van het bestuur. 4. Het bestuur is niet bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen anders dan in het kader van een schenking of erfrechtelijke verkrijging, tenzij het bestuur de goedkeuring van de raad van toezicht heeft verkregen; 5. Het bestuur is niet bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt, tenzij het bestuur de goedkeuring van de raad van toezicht heeft verkregen; 6.
Het bestuur geeft leiding aan het personeel dat is verbonden aan het samenwerkingsverband;
7.
Het bestuur is verantwoordelijk voor het op elkaar afstemmen van het ondersteuningsbeleid;
8. Het bestuur is bevoegd een bestuursreglement vast te stellen waarin die onderwerpen worden geregeld, die naar het oordeel van bestuur (nadere) regeling behoeven, mits hiertoe de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht verkregen is; 9.
Het bestuursreglement mag niet met de wet of deze statuten in strijd zijn;
10. Het bestuur is bevoegd het bestuursreglement te wijzigen of te beëindigen, mits hiertoe de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht verkregen is; 11. Voorbehouden aan het bestuur is de besluitvorming strekkende tot: a) de aanvraag van faillissement van de stichting en van surseance van betaling; b) wijziging van de statuten, tot fusie of splitsing van de stichting en ontbinding van de stichting, waaronder begrepen bestemming van een eventueel batig saldo;
70
c) het aangaan van overeenkomsten voor het verrichten van diensten aan het samenwerkingsverband door scholen, samenwerkingspartners uit jeugdzorg en overheidsdiensten en overige derden. Tevens is in geval het ondersteuningsplan en de begroting hierin voorzien, de benoeming, schorsing en het ontslag van personeelsleden welke aan het samenwerkingsverband zijn verbonden voorbehouden aan het bestuur; d) benoeming of ontslag van de coördinator van het samenwerkingsverband; e) aangelegenheden welke het voortbestaan van een school raken dan wel substantiële rechtspositionele gevolgen met zich meebrengen voor de werknemers van één of meerdere aangeslotenen. 12. Voorstellen voor besluiten als bedoeld in lid 12 worden door het bestuur aan het scholenoverleg voorgelegd voorzien van een schriftelijke toelichting met vermelding van de gevolgen van het beoogde besluit en met inachtneming van redelijke uitvoeringstermijnen; 13. Voorbehouden aan het bestuur is de benoeming, schorsing en het ontslag van personeelsleden welke aan het samenwerkingsverband zijn verbonden; 14. De stichting is in zijn hoedanigheid als werkgever aangesloten bij een commissie van beroep en een klachtencommissie; 15. Het bestuur voert ten aanzien van arbeidsvoorwaardelijke aspecten van het personeel Decentraal Georganiseerd Overleg; 16. Het bestuur voert het overleg met de medezeggenschapsraad van de stichting; 17. Het bestuur voert het op overeenstemming gericht overleg zoals bedoeld in de Wet passend onderwijs met de gemeenten in de regio. Artikel 9. Besluitvorming bestuur 1. Het bestuur vergadert zo dikwijls als nodig is voor de juiste uitoefening van haar taak, doch jaarlijks ten minste tweemaal. Vergaderingen worden voorts gehouden indien de voorzitter dit wenselijk acht, of indien één van de overige leden van het bestuur een met redenen omkleed verzoek daartoe aan de voorzitter richt; 2. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter en bij afwezigheid door degene die door de bestuursvergadering wordt aangewezen; 3. leder lid van het bestuur heeft recht tot het uitbrengen van één stem. Stemming geschiedt mondeling, tenzij een of meer leden een schriftelijke stemming wensen; 4. Om rechtsgeldige besluiten te kunnen nemen, is vereist dat twee derde van het aantal in functie zijnde leden van het bestuur bij de bestuursvergadering aanwezig of vertegenwoordigd is; 5. Een lid van het bestuur kan zich ter vergadering door een ander bestuurslid doen vertegenwoordigen, doch slechts bij schriftelijke volmacht betrekking hebbend op een bepaalde vergadering; 6. De oproep geschiedt schriftelijk door of namens de voorzitter, ten minste zeven dagen vóór de vergadering zal worden gehouden en bevat een opgave van de onderwerpen, welke ter vergadering in behandeling zullen komen. Over niet in de oproep vermelde onderwerpen kunnen geen besluiten genomen worden, tenzij het voltallige bestuur aanwezig is en het besluit met algemene stemmen wordt genomen; 7. De besluitvorming vindt in principe op basis van consensus plaats. Om een rechtsgeldig besluit te kunnen nemen is minimaal een gewone meerderheid van stemmen vereist, tenzij: a) Het een besluit betreft als bedoeld in art. 8 lid 11 sub e in welk geval een meerderheid van twee derde van het aantal stemmen vereist is om te komen tot een rechtsgeldig besluit. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. Bij staking van stemmen vindt een herstemming plaats. Indien de stemmen wederom staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen; b) Het een besluit betreft als bedoeld in art. 25, lid 1;
71
c)
Het een besluit betreft als bedoeld in art. 26 lid 1.
8. Het in een vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter omtrent de uitslag der stemming is beslissend. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van het hiervoor bedoelde oordeel de juistheid betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, wanneer de meerderheid van de vergadering dit verlangt. Door deze stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming. 9. Over personen wordt schriftelijk gestemd. Indien bij stemming over personen de vereiste meerderheid niet wordt gehaald, wordt opnieuw gestemd tussen de personen met het hoogste aantal stemmen. Verkozen is de persoon met het hoogste aantal stemmen. Indien dan ook de stemmen staken, beslist terstond het lot; 10. Het bestuur kan ook schriftelijk buiten vergadering worden geraadpleegd, mits alle bestuursleden zich schriftelijk over het te nemen besluit uitspreken en geen van de bestuursleden zich tegen deze wijze van besluiten verzet. Het bepaalde omtrent de uitoefening van het stemrecht en de vereisten voor de besluitvorming in de vergadering van het bestuur is op deze wijze van besluitvorming zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing; 11. Van de vergaderingen van het bestuur worden notulen gehouden, die in de eerstvolgende vergadering worden vastgesteld en ten bewijze daarvan worden ondertekend door de voorzitter en secretaris. Artikel 10. Raad van toezicht 1.
De raad van toezicht bestaat uit ten hoogste 5 leden;
2. Op voordracht van het bestuur en nadat het scholenoverleg in de gelegenheid is gesteld hierover advies uit te brengen benoemt de raad van toezicht een lid; 3. De benoeming alsmede de voordracht geschiedt aan de hand van een door de raad van toezicht vast te stellen selectieprocedure en openbaar gemaakte profielschets waarin in ieder geval de bepaling wordt opgenomen dat een lid van de raad van toezicht niet gelijktijdig bestuurlijke verantwoordelijkheid mag dragen bij één van de aangeslotenen respectievelijk niet als werknemer of anderszins een gezagsrelatie mag hebben met één van de aangeslotenen. De profielschets bevat tevens de kwaliteiten en deskundigheden waaraan een lid van de raad van toezicht dient te voldoen en kan deel uitmaken van het bestuursreglement; 4. De ondersteuningsplanraad wordt in de gelegenheid gesteld om een bindende voordracht te doen voor tenminste één lid van de raad van toezicht; 5.
De raad van toezicht wijst uit zijn midden een voorzitter en een vice-voorzitter aan;
6. De leden van de raad van toezicht worden benoemd voor een periode van vier jaar. Zij treden af volgens een door de raad van toezicht op te maken rooster. Een volgens het rooster afgetreden lid van de raad van toezicht is onmiddellijk herbenoembaar, met dien verstande dat de totale zittingsduur niet langer kan zijn dan acht jaar. Het in een tussentijdse vacature benoemd lid van de raad van toezicht neemt op het rooster van aftreden de plaats in van degene in wiens vacature hij werd benoemd; 7.
In vacatures moet zo spoedig mogelijk worden voorzien;
8. Ingeval van één of meer vacatures in de raad van toezicht, vormen de overblijvende bestuursleden niettemin een rechtsgeldige raad van toezicht; 9. De raad van toezicht kan een lid van de raad van toezicht schorsen of ontslaan indien zij daartoe termen aanwezig acht. Voor een besluit daartoe is een meerderheid vereist van ten minste twee derde van de geldig uitgebrachte stemmen; 10. De leden van de raad van toezicht zijn bevoegd te allen tijde zelf hun ontslag te nemen, mits dit schriftelijk geschiedt met een opzeggingstermijn van ten minste drie maanden;
72
11. Een lid van de raad van toezicht defungeert: a) door zijn overlijden; b) door het verlies over het vrije beheer over zijn vermogen; c) door zijn aftreden; d) door zijn ontslag; e) door het verlies van de functie of kwaliteit op grond waarvan hij tot lid van de raad van toezicht is benoemd. Artikel 11. Taken en bevoegdheden raad van toezicht 1. De raad van toezicht houdt toezicht op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken binnen de stichting alsmede het uitoefenen van die taken en bevoegdheden die in deze statuten aan het bestuur zijn opgedragen of toegekend. Hij adviseert naar eigen inzicht het bestuur. Bij de vervulling van hun taak richten de leden van de raad van toezicht zich naar het belang van de stichting; 2. De raad van toezicht stelt een reglement vast waarin onder meer haar taken, doelen en werkwijze nader worden geregeld. Ook stelt zij een intern toezichtskader op; 3.
De raad van toezicht is vrij in de wijze waarop zij zich laat informeren over de stichting;
4. De raad van toezicht ziet toe op de naleving van de wettelijke verplichtingen, de code goed bestuur als bedoeld in artikel 103 lid 1 a van de Wet op het voortgezet onderwijs en de afwijkingen van die code, maar ook op de rechtmatige verwerving en de doelmatige en rechtmatige bestemming en aanwending van de middelen van het samenwerkingsverband verkregen op grond van de Wet op het voortgezet onderwijs; 5.
De raad van toezicht is belast met de goedkeuring van: a) de (meerjaren) begroting van het samenwerkingsverband; b) de jaarrekening van de stichting; c) het jaarverslag; d) de wijziging van de statuten van de stichting.
6. De raad van toezicht evalueert jaarlijks het functioneren van de stichting, het bestuur en het scholenoverleg en stelt de aangeslotenen van haar bevindingen op de hoogte; 7. De raad van toezicht is belast met het jaarlijks afleggen van verantwoording over de uitvoering van haar taken en de uitoefening van haar bevoegdheden in het jaarverslag; 8. De raad van toezicht is belast met het aanwijzen van de registeraccountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 12. Besluitvorming raad van toezicht 1. De raad van toezicht vergadert zo dikwijls als nodig is voor de juiste uitoefening van zijn taak, doch jaarlijks ten minste twee maal. Vergaderingen worden voorts gehouden indien de voorzitter dit wenselijk acht, of indien één van de overige leden van de raad van toezicht, of indien het bestuur een met redenen omkleed verzoek daartoe aan de voorzitter richt; 2. Van de te houden vergaderingen wordt ten minste één vergadering gehouden binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar (de jaarvergadering), behoudens verlenging van deze termijn door de raad van toezicht. In deze vergadering bespreekt de raad van toezicht met het bestuur het jaarverslag over de gang van zaken in de stichting en het gevoerde beleid van het verstreken boekjaar, de balans en de staat van baten en lasten met een toelichting alsmede de meerjarenbegroting en komt de vaststelling van deze stukken aan de orde. Tevens presenteert het bestuur daarbij de (beleids)plannen voor het komende jaar. De vastgestelde stukken worden ondertekend door de leden van de raad van toezicht en van het bestuur; ontbreekt de ondertekening van een of meer hunner, dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding gemaakt. Na verloop van de termijn kan iedere aangeslotene in rechte vorderen van de gezamenlijke bestuurders en toezichthouders dat zij deze verplichtingen nakomen;
73
3. Tevens legt de raad van toezicht in de jaarvergadering rekening en verantwoording af over de uitvoering van zijn toezichthoudende taken en de uitoefening van zijn toezichthoudende bevoegdheden over het verstreken boekjaar, aan de hand van de door de raad van toezicht vastgestelde jaarrekening en jaarverslag. Het bestuur geeft in het jaarverslag aan in welke mate de voor dat jaar gestelde doelstellingen zijn gehaald, welke activiteiten het heeft ontplooid en welke maatregelen zijn genomen om de beoogde missie en doelstellingen te bereiken. Daarbij geeft de raad van toezicht aan of voldaan is aan de uitspraken zoals vermeld in het toezichtkader; 4. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter en bij afwezigheid door de vice-voorzitter dan wel degene die door de bestuursvergadering wordt aangewezen; 5. leder lid van de raad van toezicht heeft recht tot het uitbrengen van één stem. Stemming geschiedt mondeling, tenzij een of meer leden een schriftelijke stemming wensen; 6. De wijze van besluitvorming van de raad van toezicht kan in een door de raad van toezicht vast te stellen reglement worden geregeld; 7. Een lid van raad van toezicht kan zich ter vergadering door een ander lid van de raad van toezicht doen vertegenwoordigen, doch slechts bij schriftelijke volmacht betrekking hebbend op een bepaalde vergadering; 8. De oproep geschiedt schriftelijk door of namens de voorzitter, ten minste zeven dagen vóór de vergadering zal worden gehouden en bevat een opgave van de onderwerpen, welke ter vergadering in behandeling zullen komen. Over niet in de oproep vermelde onderwerpen kunnen geen besluiten genomen worden, tenzij de voltallige raad van toezicht aanwezig is en het besluit met algemene stemmen wordt genomen; 9. Alle besluiten worden genomen met volstrekte meerderheid van de ter vergadering uitgebrachte geldige stemmen, tenzij in deze statuten anders is bepaald. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. Bij staking van stemmen vindt een herstemming plaats. Indien de stemmen wederom staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen; 10. Het in een vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter of bij diens afwezigheid de vice-voorzitter omtrent de uitslag der stemming is beslissend. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van het hiervoor bedoelde oordeel de juistheid betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, wanneer de meerderheid van de vergadering dit verlangt. Door deze stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming; 11. Over personen wordt schriftelijk gestemd. Indien bij stemming over personen de vereiste meerderheid niet wordt gehaald, wordt opnieuw gestemd tussen de personen met het hoogste aantal stemmen. Verkozen is de persoon met het hoogste aantal stemmen. Indien dan ook de stemmen staken, beslist terstond het lot; 12. De raad van toezicht kan ook schriftelijk buiten vergadering worden geraadpleegd, mits alle leden van de raad van toezicht zich schriftelijk over het te nemen besluit uitspreken en geen van deze leden zich tegen deze wijze van besluiten verzet. Het bepaalde omtrent de uitoefening van het stemrecht en de vereisten voor de besluitvorming in de vergadering van de raad van toezicht is op deze wijze van besluitvorming zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing; 13. Tenminste één keer per jaar is er een vergadering van de raad van toezicht en het bestuur gezamenlijk, waarbij het functioneren van de raad van toezicht en het bestuur aan de orde komt en de algemene lijnen van het gevoerde en in de toekomst te voeren beleid wordt besproken; 14. Tot de bijeenroeping van een gemeenschappelijke vergadering zijn het bestuur en de raad van toezicht gelijkelijk bevoegd; 15. De gemeenschappelijke vergaderingen worden geleid door de voorzitter van de raad van toezicht. Indien deze afwezig is voorzien de aanwezige bestuurders en leden van de raad van toezicht in de leiding van de vergadering. Tot dat moment wordt de vergadering geleid door het in leeftijd oudste aanwezige lid van de raad van toezicht;
74
16. Van de vergaderingen van de raad van toezicht worden notulen gehouden, die in de eerstvolgende vergadering worden vastgesteld en ten bewijze daarvan worden ondertekend door de voorzitter van de raad van toezicht; 17. Van de gemeenschappelijke vergaderingen worden notulen gehouden, die in de eerstvolgende vergadering worden vastgesteld en ten bewijze daarvan worden ondertekend door de voorzitters van de raad van toezicht en het bestuur. Artikel 13. Scholenoverleg (samenstelling) 1. Het scholenoverleg bestaat uit zoveel leden als er BRIN-nummers zijn binnen de regio van het samenwerkingsverband met dien verstande dat (deel)scholen die naar buiten toe als een zelf-standige organisatorische eenheid optreden ook door een schoolleider vertegenwoordigd zijn; 2.
Het scholenoverleg kiest uit haar midden een voorzitter en een secretaris;
3.
De leden van het scholenoverleg worden benoemd en ontslagen door de aangesloten besturen;
4.
In vacatures moet zo spoedig mogelijk worden voorzien;
5. Bij disfunctioneren van een lid van het scholenoverleg zal het scholenoverleg het bevoegd gezag van het lid dat het bevoegd gezag in het scholenoverleg vertegenwoordigt daarvan op de hoogte stellen indien zij daartoe termen aanwezig acht; 6.
Een lid van het scholenoverleg defungeert: a) door zijn overlijden; b) door zijn aftreden; c) door het verlies over het vrije beheer van zijn vermogen; d) door het verlies van de functie of de kwaliteit op grond waarvan hij tot schoolleider is benoemd; e) door zijn ontslag. Artikel 14. Taken en bevoegdheden van het scholenoverleg 1. Het scholenoverleg fungeert als een beleidsvoorbereidend en adviserend orgaan ten aanzien van het bestuur; 2. Het scholenoverleg is belast met de ontwikkeling, voorbereiding en uitvoering van het inhoudelijk beleid binnen het samenwerkingsverband. Daaronder wordt mede verstaan: a) het opstellen, evalueren en bijstellen van het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband; b) het opstellen van de (meerjaren)begroting; c) het opstellen van het jaarverslag; d) het zorg dragen voor de organisatorische inrichting van het scholenoverleg. 3. Opstelling van de onder lid 2 sub a, b, en c vermelde documenten zal in samenspraak met de coördinator plaatsvinden; 4. Het scholenoverleg adviseert het bestuur ten aanzien van het ondersteuningsbeleid zoals bedoeld in de Wet Passend Onderwijs; 5. Het scholenoverleg is bevoegd een reglement vast te stellen waarin die onderwerpen worden geregeld, die naar het oordeel van het scholenoverleg (nadere) regeling behoeven; 6.
Het reglement zoals bedoeld in lid 5 mag niet met de wet of deze statuten in strijd zijn;
7.
Het scholenoverleg is bevoegd het reglement zoals bedoeld in lid 5 te wijzigen of te beëindigen.
Artikel 15. Besluitvorming scholenoverleg
75
1. Het scholenoverleg vergadert zo dikwijls als nodig is voor de juiste uitoefening van zijn taak, doch jaarlijks ten minste tweemaal. Vergaderingen worden voorts gehouden indien de voorzitter dit wenselijk acht, of indien één van de overige leden van het scholenoverleg een met redenen omkleed verzoek daartoe aan de voorzitter richt; 2. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter en bij afwezigheid door degene die daartoe door het scholenoverleg wordt aangewezen; 3. Ieder lid van het scholenoverleg heeft recht tot het uitbrengen van één stem. Stemming geschiedt mondeling, tenzij een of meer leden een schriftelijke stemming wensen; 4.
Om rechtsgeldige besluiten te kunnen nemen, is vereist dat ten minste twee derde van het aantal leden van het scholenoverleg bij de vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is;
5.
Een lid van het scholenoverleg kan zich ter vergadering door een ander lid doen vertegenwoordigen, doch slechts bij schriftelijke volmacht betrekking hebbend op een bepaalde vergadering;
6.
De oproep geschiedt schriftelijk door of namens de voorzitter, ten minste zeven dagen vóór de vergadering zal worden gehouden en bevat een opgave van de onderwerpen, welke ter vergadering in behandeling zullen komen. Over niet in de oproep vermelde onderwerpen kunnen geen besluiten genomen worden, tenzij alle leden van het scholenoverleg aanwezig zijn en het besluit met algemene stemmen wordt genomen;
7.
De besluitvorming vindt in principe op basis van consensus plaats. Om een rechtsgeldig besluit te kunnen nemen is minimaal een gewone meerderheid van stemmen vereist. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. Bij staking van stemmen vindt een herstemming plaats. Indien de stemmen wederom staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen;
8.
Het in een vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter omtrent de uitslag der stemming is beslissend. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van het hiervoor bedoelde oordeel de juistheid betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, wanneer de meerderheid van de vergadering dit verlangt. Door deze stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming;
9.
Over personen wordt schriftelijk gestemd. Indien bij stemming over personen de vereiste meerderheid niet wordt gehaald, wordt opnieuw gestemd tussen de personen met het hoogste aantal stemmen. Verkozen is de persoon met het hoogste aantal stemmen. Indien dan ook de stemmen staken, beslist terstond het lot;
10. Het scholenoverleg kan ook schriftelijk buiten vergadering worden geraadpleegd, mits alle leden zich schriftelijk over het te nemen besluit uitspreken en geen van de leden zich tegen deze wijze van besluiten verzet. Het bepaalde omtrent de uitoefening van het stemrecht en de vereisten voor de besluitvorming in de vergadering van het scholenoverleg is op deze wijze van besluitvorming zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing; 11. Van de vergaderingen van het scholenoverleg worden notulen gehouden, die in de eerstvolgende vergadering worden vastgesteld en ten bewijze daarvan worden ondertekend door de voorzitter en secretaris. Artikel 16. Geschillenregeling en mediation 1. In geval van geschillen in het kader van de inrichting van het samenwerkingsverband of in geval van geschillen binnen het samenwerkingsverband zullen de stichting en de aangeslotene trachten het geschil in eerste instantie op te lossen met behulp van een onafhankelijk bemiddelaar, een mediator; 2. Wanneer het onmogelijk is gebleken, een geschil als hiervoor bedoeld op te lossen met behulp van mediation, heeft elke partij het recht om, binnen zes weken na een door of namens het bestuur genomen besluit en/of andere handeling in het kader van het samenwerkingsverband, het geschil voor te leggen aan de landelijke arbitragevoorziening die de Minister heeft ingesteld, waarbij het samenwerkingsverband is aangesloten en die een voor alle partijen bindende uitspraak doet.
76
Artikel 17. Procedure ondersteuningsplan 1.
Het bestuur stelt ten minste éénmaal in de vier jaar een ondersteuningsplan vast;
2. Het bestuur zendt het voorstel voor het ondersteuningsplan aan de burgemeester en wethouders van de gemeenten van de regio van het samenwerkingsverband en voert met hen een op overeenstemming gericht overleg. De betreffende burgemeesters en wethouders en het bestuur stellen hiertoe gezamenlijk een overlegprocedure vast welke procedure in ieder geval een geschillenregeling dient te bevatten; 3. Het bestuur overlegt over het voorstel voor het ondersteuningsplan met het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a lid 2 van de Wet op het primair onderwijs 9, waarvan de regio geheel of gedeeltelijk samenvalt met de regio van het onderhavige samenwerkingsverband; 4. Het bestuur zendt het voorstel voor het ondersteuningsplan, nadat het in lid 3 en lid 4 vermelde overleg heeft plaats gehad, tijdig ter instemming aan de ondersteuningsplanraad; 5. Het bestuur stelt, doch niet voordat instemming van de ondersteuningsplanraad is verkregen en niet voordat het overleg bedoeld in lid 3 en lid 4 van dit artikel heeft plaatsgevonden, het definitieve ondersteuningsplan vast; 6. Het bestuur draagt er zorg voor dat het definitieve ondersteuningsplan, vóór één mei van het jaar voorafgaande aan de periode waarop het plan betrekking heeft, wordt toegezonden aan de onderwijsinspectie. Artikel 18. Procedure ondersteuningsplan schooljaar 2013-2014 Het voorstel voor het eerste ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband wordt in afwijking van het in de vorige artikel bepaalde uiterlijk op één februari tweeduizend veertien door het bestuur aan de ondersteuningsplanraad ter instemming voorgelegd. Artikel 19. Inhoud ondersteuningsplan Het bestuur draagt er zorg voor dat het ondersteuningsplan aan de wijzen, afspraken, procedures en criteria voldoet zoals vermeld in artikel 17a lid 8 Wet op het voortgezet onderwijs. Artikel 20. Informatieplicht Elke aangeslotene voorziet het bestuur van alle informatie die benodigd is voor een goede uitvoering van de taken van de stichting. De aangeslotenen sturen vóór vijftien oktober van elk jaar hun telgegevens van één oktober naar het bestuur.
Artikel 21. Indicatie commissie Het samenwerkingsverband stelt een indicatiecommissie in. De samenstelling, werkwijze en financiering van de commissie is geregeld in een reglement. De indicatiecommissie beslist over de toelaatbaarheid van leerlingen tot het voortgezet speciaal onderwijs of tot voortgezet onderwijs met een arrangement dat door het samenwerkingsverband tot stand is gebracht. Artikel 22. Bezwaaradviescommissie 1. Het samenwerkingsverband stelt een commissie in die adviseert over bezwaarschriften betreffende beslissingen van het samenwerkingsverband over de toelaatbaarheid van leerlingen tot het voortgezet speciaal onderwijs;
77
2. De geschillencommissie bestaat uit een voorzitter en minimaal twee leden. De voorzitter maakt geen deel uit van en is niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het samenwerkingsverband. 3.
Het bestuur stelt een reglement vast voor de werkwijze van deze commissie.
4. Tegen een beslissing op het verzoek om een toelaatbaarheidsverklaring staat bezwaar en beroep bij de bestuursrechter open. Artikel 23. Privacyreglement en informatievoorziening aan ouders Het samenwerkingsverband stelt een privacyreglement vast waarin staat vermeld wie en op welke wijze persoonsgegevens in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens mogen worden verwerkt, hoe de beveiliging van de gegevens plaats dient te vinden en welke rechten (inzage, correctie, vernietiging) betrokkenen hebben. Het privacyreglement dient passende waarborgen te bieden ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen onder meer tegen misbruik van de gegevens, tegen het verwerken van onjuiste gegevens en om te voorkomen dat persoonsgegevens worden verwerkt voor een ander doel dan het doel waarvoor ze verzameld zijn. Het samenwerkingsverband verstrekt van élk advies aan het bevoegd gezag van de school over een leerling aangaande de ondersteuningsbehoefte van die betreffende leerling een afschrift aan de ouders. Artikel 24. Boekjaar en jaarstukken 1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar. Het eerste boekjaar betreft een verlengd boekjaar en eindigt derhalve per ultimo december tweeduizend veertien; 2. Het bestuur van de stichting is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en van al hetgeen verder de financiën van de stichting betreft op zodanige wijze boek te houden dat daaruit te allen tijde de rechten en plichten van de stichting kunnen worden gekend; 3. In jaarvergadering, die jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar wordt gehouden, legt het bestuur rekening en verantwoording af over het verstreken boekjaar, aan de hand van een door het bestuur vastgestelde jaarrekening en jaarverslag; 4. De jaarrekening wordt ingericht overeenkomstig de wettelijke bepalingen en de richtlijnen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Verder wordt de jaarrekening gecontroleerd door de registeraccountant die door de raad van toezicht is benoemd. Deze registeraccountant brengt over zijn onderzoek verslag uit aan de raad van toezicht en geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een verklaring over de getrouwheid van de in het vorige leden bedoelde stukken. Hij brengt zijn verslag ter kennis van het bestuur; 5. De raad van toezicht is bevoegd in een apart besluit de leden van het bestuur décharge te verlenen, nadat de jaarrekening door hen is goedgekeurd; 6. Het bestuur zendt binnen één maand na vaststelling van de jaarrekening en jaarverslag een exemplaar daarvan aan de aangeslotenen; 7. Het bestuur is verplicht de in de voorgaande leden bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende zeven jaren te bewaren. Artikel 25. Statutenwijziging 1. Een besluit tot wijziging van de statuten wordt, na goedkeuring van de raad van toezicht, genomen door het bestuur. 2. De oproep geschiedt schriftelijk door of namens de voorzitter, ten minste veertien dagen vóór de vergadering zal worden gehouden en bevat de mededeling dat daarin de wijziging van de statuten zal worden voorgesteld;
78
3. Degenen die de oproeping tot de bestuursvergadering ter behandeling van een voorstel tot statutenwijziging hebben gedaan, dienen de leden van het bestuur ten minste vijf dagen vóór de dag der vergadering schriftelijk in kennis te stellen van dat voorstel, waarin de voorgestelde wijziging(en) woordelijk is (zijn) opgenomen 4. Tot wijziging van de statuten kan slechts worden besloten wanneer ten minste twee derde van het aantal in functie zijnde bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd is, met een meerderheid van ten minste twee derde van het aantal uitgebrachte stemmen. Is niet twee derde van de bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd, dan wordt binnen vier, doch niet eerder dan twee weken daarna een tweede vergadering bijeengeroepen en gehouden waarin over het voorstel zoals dat in de vorige vergadering aan de orde is geweest, ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuursleden, kan worden besloten, mits met een meerderheid van ten minste twee derden van de geldig uitgebrachte stemmen. 5. Het in lid 4 bepaalde is niet van toepassing als tijdens de bestuursvergadering alle bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn en het besluit tot statutenwijziging met algemene stemmen wordt genomen. 6.
De statutenwijziging treedt niet in werking dan nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt.
7. Het hierboven bepaalde is van overeenkomstige toepassing op een besluit tot fusie als bedoeld in artikel 2:309 van het Burgerlijk Wetboek en op een besluit tot (af)splitsing als bedoeld in artikel 2:334a van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 26. Ontbinding en vereffening 1. Behoudens de gevallen van ontbinding als vermeld in artikel 2:19 van het Burgerlijk Wetboek wordt de stichting ontbonden door een besluit daartoe van het bestuur. Het in deze statuten ten aanzien van statutenwijziging bepaalde is van overeenkomstige toepassing; 2. Indien bij een besluit tot ontbinding geen vereffenaars zijn aangewezen, geschiedt de vereffening door het bestuur; 3. Aanwezige geld/middelen van de stichting worden vóór de datum van ontbinding naar rato van het aantal leerlingen teruggestort naar de aangeslotenen; 4. Na de ontbinding blijft de stichting voortbestaan voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten en reglementen voor zover mogelijk van kracht. In stukken en aankondigingen die van de stichting uitgaan, moeten aan haar naam worden toegevoegd de woorden 'in liquidatie'; 5. De boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de stichting moeten worden bewaard door een door de vereffenaars aan te wijzen natuurlijke of rechtspersoon, gedurende zeven jaren na de vereffening. Slotverklaring Ten slotte verklaarden de comparanten dat bij deze oprichting: het bestuur bestaat uit zeven bestuurders, te weten: 1. mevrouw PAULINE ANTONIA JOHANNA SUKEL, wonende te 5017 JB Tilburg, Jan van Beverwijckstraat 23a, geboren te Utrecht op veertien maart negentienhonderd vier en vijftig; 2. de heer NICOLAAS FRANS JOZEF BOOTSMA, wonende te 6533 ZP Nijmegen, van Peltlaan 126, geboren te Nijmegen op zestien december negentienhonderd vier en zestig 3. de heer ADRIANUS JOHANNES MARIA POULISSE, wonende te 6604 AT Wijchen, Veenhof 1307, geboren te Maasdriel op vier en twintig november negentienhonderd vijf en vijftig;
79
4. de heer ROBERT STAN HOFKES, wonende te 5313 AT Nieuwaal, Jacob Ekelmansstraat 24, geboren te Amsterdam op zeven december negentienhonderd zes en vijftig; 5. de heer JAN JOHANNES HOEKJEN, wonende te 2614 TH Delft, Hof van Zirkoon 10, geboren te Holten op dertig september negentienhonderd twee en zestig: 6. de heer CORNELIS FRANCISCUS MARIA VAN STRIEN, wonende te 5094 EW Lage Mierde, Ronkert 5, geboren te Dongen op vijf mei negentienhonderd acht en vijftig; 7. de heer MANFRED JOHANNES CORNELIS PETRUS LIEBREGT, wonende te 5342 EK Oss, Irenelaan 25, geboren te Venlo op negentien oktober negentienhonderd zeven en zestig; Volmachten Van gemelde volmachten blijkt uit acht akten van volmacht die aan deze akte gehecht zullen worden. Identiteit De identiteit van de bij deze akte betrokken comparanten is door mij, notaris, aan de hand van de hiervoor gemelde en daartoe bestemde documenten vastgesteld. De comparanten zijn mij, notaris, bekend. WAARVAN AKTE IN MINUUT. Verleden te Tilburg, op de datum in het hoofd dezer akte vermeld. Na zakelijke opgave van de inhoud van deze akte en toelichting op de inhoud daarvan aan de comparanten hebben deze eenparig verklaard van de inhoud van de akte te hebben kennis genomen en op volledige voorlezing daarvan geen prijs te stellen. Vervolgens is deze akte onmiddellijk na beperkte voorlezing door de comparanten ondertekend. Tot slot heb ik, notaris, de akte ondertekend.
80
Bijlage 5 Schoolondersteunigsprofielen
Mate van ondersteuning
Leerlijnen
Specifieke leerlijnen
Uitstroomprofielen
2 College Cobbenhagenlyceum
Basisondersteuning
HAVO/VWO
Technasium/2TVWO
Reguliere Examens
2 College Cobbenhagen MAVO
Basisondersteuning
VMBO TL
Reguliere Examens
2 college De Nieuwste School
Basisondersteuning
MAVO/HAVO/VWO
Reguliere Examens
2 College Durendael
Lichte ondersteuning
VMBO B/K met LWOO/ TL/HAVO/VWO
2 College JozefMAVO
Lichte ondersteuning
VMBO G/TL (met LWOO vanaf 1 aug 2014)
Reguliere Examens
2 College Ruiven
Lichte ondersteuning
VMBO K/G/TL met LWOO
Reguliere Examens
Beatrixcollege
Basisondersteuning
TL/HAVO/VWO
2TVWO
Reguliere Examens
Cambreurcollege
Lichte ondersteuning
VMBO B/K/GL/TL met LWOO /HAVO/VWO
2THAVO/2TVWO
Reguliere Examens
De Rooi Pannen
Lichte ondersteuning
VMBO B/K/GT/TL met LWOO
Reguliere Examens
De Vakschool
Lichte ondersteuning
VMBO B/K/G met LWOO/Leerwerktraject
Reguliere Examens
Frater van Gemertschool
Lichte ondersteuning
VMBO LWOO B/K TL/ HAVO (nevestiging TheresiaASS)
VIP
Reguliere Examens TL/Voor VIP Leerwerktraject Basis
Koning Willem II
Basisondersteuning
VMBO TL/HAVO/VWO/
Topsportklas/Muzisch
Reguliere Examens
MBC Economie en Groen
Lichte ondersteuning
VMBO basisgroep/B/K/G met LWOO
Reguliere Examens
Mill Hill college
Lichte ondersteuning
VMBO TL/HAVO/VWO/
Reguliere Examens
Mytylschool Tilburg
Zware ondersteuning
VMBO B/K/TL
Staatsexamens/arbeid/dagbesteding
Parcours
Zware ondersteuning
VMBO B/K/ Praktijkonderwijs
Staatsexamens/ uitstroom naar arbeid
PI School Hondsberg
Zware ondersteuning
kort lopend VMBO B/K/TL
Uitstroom naar arbeid/dagbesteding/vervolgonderwjs
Praktijkcollege Tilburg
Lichte ondersteuning
Praktijkonderwijs
Uitstroom naar arbeid/dagbesteding/vervolgonderwjs
Reeshof College
Lichte ondersteuning
VMBO B/K/met LWOO en G/TL zonder LWOO
Reguliere Examens
Scholengemeenschap de Keijzer
Zware ondersteuning
VMBO B/K eerste 2 jaar/ TL en HAVO volledig
Staatsexamens
Odulphuslyceum
Basisondersteuning
HAVO/VWO/
Reguliere Examens
Theresialyceum
Basisondersteuning
HAVO/VWO/
ZML de Bodde
Zware ondersteuning
Individuele leerlijnen
2THAVO/2TVWO/VWO-TOP
Hoogbegaafde profiel
Reguliere Examens
Reguliere Examens Divers, met name dagbesteding
81
Basisondersteuning
82
Scholen
Toelating
Mentoraat=spil Signaleren
Om gaan met verschillen (did. Leervoorw)
Dysl en dyscal protocol
Omgaan met gedrag
Fysieke toegang gebouw
Protocol medisch Mtsch handelen ZT ZAT w Vertrouwenspersoon
2College BOVO Cobbenhagenlyceum afspraken
Ja
Planmatig/vroegtijdig
Maatwerk/persoonlijke begeleiding
Ja
Passend voor Gedragscode/trainingen/coaching iedereen
Aanwezig Ja
Ja
Ja
Ja
2College Cobbenhagenmavo
BOVO afspraken
Ja
Planmatig/vroegtijdig
Maatwerk/persoonlijke begeleiding
Ja
Passend voor Gedragscode/trainingen/coaching iedereen
Aanwezig Ja
Ja
Ja
Ja
2College De Nieuwste School
BOVO afspraken
Ja
Planmatig
Steunlessen/RT/Hoogbeg.
Passend voor iedereen
Aanwezig Ja
Ja
Ja
Ja
2College Durendael
BOVO afspraken
Ja
Planmatig
RT/reken- en taalondersteuning
Ja
Gedragscode/trainingen
Passend voor iedereen
Aanwezig Ja
Ja
Ja
Ja
2College Jozefmavo
BOVO afspraken
Ja
Planmatig
Reken enTaalondersteuning NT 2
Ja
Gedragscode
Geen lift
Aanwezig Ja
Ja
Ja
Ja
2College Ruiven
BOVO afspraken
Ja
Planmatig
RT/vakondersteuning
Ja
Gedragscode/trainingen
Passend voor iedereen
Aanwezig Ja
Ja
Ja
Ja
Beatrixcollege
BOVO afspraken
Ja
Planmatig/vroegtijdig
Hoogbeg.
Ja
Gedragscode/training
Passend voor iedereen
Aanwezig Ja
Ja
Ja
Ja
Planmatig
Voor Iwoo pluslessen en kleine klassen. Voor allen RT. Voor excellente leerlingen een excellentieprogramma (i.o.)
Gedragscode/coaching/training
Geen lift op de twee bijgebouwen
Aanwezig Ja
Ja
Ja
Ja
Cambreur College
BOVO afspraken
Ja
Ja dyslexie nee dyscalculie Gedragscode/trainingen
Ja
83
Mentoraat=spil Signaleren
Om gaan met verschillen (did. Leervoorw)
Dysl en dyscal protocol
Protocol medisch Mtsch handelen ZT ZAT w Vertrouwenspersoon
Scholen
Toelating
De Rooi Pannen
BOVO afspraken
Ja
Planmatig
Coaching/indiv. Begeleiding
Ja
Passend voor Gedragscode/coaching/trainingen iedereen
Aanwezig Ja
Ja
Ja
Ja
De Vakschool
BOVO afspraken/ fysieke geschiktheid
Ja
Planmatig
Talentklassen/loopaanleren
Ja
Passend voor Gedragscode/coaching/trainingen iedereen
Aanwezig Ja
Ja
Ja
Ja
Frater van Gemertschool
RVC/PCL/ASSfvg
Ja
Planmatig/werken met Didactisch is ontwikkelpunt/niveau ontwikkelingsperspectief groepen/ RT
Ja
Passend voor Gedragscode/coaching/trainingen iedereen
Aanwezig Ja
Ja
Ja
Ja
Koning Willem II college
BOVO afspraken
Ja
Planmatig
Steun/verrijkingslessen
Ja
Gedragscode/trainingen
Beperkt rolstoelgebruik Aanwezig Ja
Ja
Ja
Ja
MBC Economie en Groen
BOVO afspraken/ fysieke geschiktheid
Ja
Planmatig
Talentklassen/loopaanleren
Ja
Passend voor Gedragscode/coaching/trainingen iedereen
Aanwezig Ja
Ja
Ja
Ja
Mill-Hillcollege
BOVO afspraken
Ja
Planmatig
Extra steunlessen/maatwerk
Ja
Passend voor Gedragscode/coaching/trainingen iedereen
Aanwezig Ja
Ja
Ja
Ja
Mytylschool Tilburg
CVI
Ja
Planmatig
Differentiatie in materialen/leerstof/tijd/werkvormen
Ja
Passend voor Gedragscode/coaching/trainingen iedereen
Aanwezig Ja
Ja
Ja
Ja
Parcours
CVI
Ja
Planmatig
Differentiatie in materialen/leerstof/tijd/werkvormen
Ja
Passend voor Gedragscode/coaching/trainingen iedereen
Aanwezig Ja
Ja
Ja
Ja
PI School Hondsberg
CVI
Ja
Planmatig
Differentiatie in materialen/leerstof/tijd/werkvormen
Ja
Passend voor Gedragscode/coaching/trainingen iedereen
Aanwezig Ja
Ja
Ja
Ja
Praktijkcollege Tilburg
RVC
Ja
Planmatig / werken met ontwikkelingsperspectief leer- en begeleidingsarrangementen
Passend voor iedereen
Aanwezig Ja
Ja
Ja
Ja
nee
Omgaan met gedrag
Fysieke toegang gebouw
eigen methodiek
84
Scholen
Toelating
Reeshof College
BOVO
Scholengemeenschap de Keijzer CVI
Mentoraat=spil Signaleren
Om gaan met verschillen (did. Leervoorw)
Dysl en dyscal protocol
Omgaan met gedrag
Fysieke toegang gebouw
Protocol medisch Mtsch handelen ZT ZAT w Vertrouwenspersoon
Ja
Planmatig
RT, Begeleidingsuren Ned., Eng., Wis/Rek. Huiswerkbegeleiding
Ja
Gedragscode/trainingen
Passend voor iedereen
Aanwezig Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Planmatig
Differentiatie in materialen/leerstof/tijd/werkvormen
Ja
Passend voor Gedragscode/coaching/trainingen iedereen
Aanwezig Ja
Ja
Ja
Ja
Odulphuslyceum
BOVO afspraken
Ja
Planmatig
hoogbegaafdheid / trainingen
Ja
trainingen
Passend voor iedereen i.o.
Aanwezig Ja
Ja
Ja
Ja
Theresialyceum
BOVO afspraken
Ja
Planmatig
hoogbegaafdheid / trainingen
Ja
Gedragscode en lessen
Passend voor iedereen
Aanwezig Ja
Ja
Ja
Ja
ZML de Bodde
CVI
Ja
Planmatig
Differentiatie in materialen/leerstof/tijd/werkvormen
Passend voor Gedragscode/coaching/trainingen iedereen
Aanwezig Ja
Ja
Ja
Ja
nee
85
Extra op de basisondersteuning Scholen
Mentoraat
Om gaan met verschillen
Dyslexie en dyscalculie
Omgaan met gedrag
Mtsch w
Psy/Orthop
Overig
Ja
medewerker zorg orthopedagoog en RT-ers
2College Cobbenhagenlyceum 2College Cobbenhagenmavo 2College De Nieuwste School
Onderwijsconcept totaal
2College Durendael
Individuele en groepshandelingsplannen in BBL. Coordinator in lwoo-afdeling
2 College JozefMAVO
Volgen dyslexieprotocol/ dyslexiecoach
Bemenste time-out
Kurzweil structureel/dyslexie coördinator
LGF coördinatoren
2College Ruiven
LGF coördinator
Beatrixcollege
Cambreurcollege
Onderwijsconcept 5M
Pers. Beg. LGF
TTO-havo en vwo, lwoo
De Rooi Pannen
Kurzweil structureel, dyslexieteam, dyscalculiespecialisten, RT
LGF coördinator
dyslexiecoach
bemenste time-out
Ja Ja
De Vakschool
zorgcoach/leerlingbegeleider
Huiswerkbegeleiding Topsportklas
dyslexiecoach/ Kurzweil structureel
bemenste time-out
Frater van Gemertschool
onderwijscoaches
Onderwijsconcept 2D / groepsgrootte 16
dyslexiecoach/ Kurzweil structureel
bemenste time-out
Huiswerkbegeleiding Topsportklas
dyslexiecoach
Basisgroep
dyslexiecoach/ Kurzweil structureel
bemenste time-out
Dyslexiecoaches, Claroread bij toetsen
Coördinatoren leerlingzaken per afdeling en 2 zorgcoördinatoren
Koning Willem II college MBC Economie en Groen
Mill-Hillcollege
zorgcoach/leerlingbegeleider
Persoonlijkbegeleiders LGF 3-4
extra
Ja
orthodidacticus
ja Ja
Ja
LGF coördinatoren en zorgcoördinatoren
Mytylschool Tilburg Parcours PI School Hondsberg
86
Scholen
Mentoraat
Om gaan met verschillen
Praktijkcollege Tilburg
Praktijkonderwijsconcept
Reeshof College
Onderwijsassistent extra in lwoo
Dyslexie en dyscalculie
Omgaan met gedrag
Mtsch w
Psy/Orthop
Overig
extra
Ja
logopedist
Claroread structureel
Ja
Odulphuslyceum
dyslexiecoach
Ja
Theresia lyceum
Kurzweil structureel
Ja
Scholengemeenschap de Keijzer LGF coordinator
ZML de Bodde
= doelgroepspecifieke onderwijsomgevingen waarbij bovenstaande elementen onder zware ondersteunig vallen en hier niet zijn opgenomen
87
Bijlage 6
Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o.
Meerjarenbegroting
Schooljaren 2014/2015 tot en met 2017/2018
Toelichting bij meerjarenbegroting 2014-2018 Algemeen: 1. Bijgaande meerjarenbegroting is gebaseerd op de nieuwe kengetallen per 1/10/2013. Op grond hiervan zijn de prognoses voor de komende jaren enigszins bijgesteld. Het vereveningsbedrag is (naar beneden) bijgesteld op grond van de definitieve cijfers. 2. Deze meerjarenbegroting is een onderdeel van het Ondersteuningsplan 2014-2018 en omvat een periode van vier schooljaren. Voor het bestuur wordt op grond van de voorliggende begroting een meerjarenbegroting voor de kalenderjaren 2014 (5 maanden), 2015, 2016, 2017 en 2018 (7 maanden) opgesteld. 3. Er is nieuwe box toegevoegd: Box 6, Gezamenlijke activiteiten scholen. De posten in deze box maakten eerder deel uit van Box 5, Beheer en bestuur, waardoor de indruk zou kunnen ontstaan dat het samenwerkingsverband onevenredig veel middelen uitgeeft aan beheers- en bestuurskosten.
Opmerkingen naar aanleiding van de verschillende begrotingsposten: 1. De berekeningswijze voor het bedrag voor lichte ondersteuning is conform de nieuwe systematiek. De berekeningsgrondslag is niet meer het aantal VMBO 3-4 leerlingen binnen het samenwerkingsverband, maar het totale leerlingenaantal. Dit valt gunstig uit voor ons samenwerkingsverband. 2. De berekeningswijze voor het bedrag voor zware ondersteuning is conform de nieuwe systematiek. 3. (Overheveling middelen) ambulante begeleiding: hierbij is uitgegaan van het door het bestuur overgenomen voorstel van de VSO-scholen (zie bijlage 1). 4. Eigen bijdrage scholen Rebound: hierbij is uitgegaan van een eigen bijdrage van verwijzende scholen van € 100,- per hele schoolweek. 5. Afdracht VSO: hierbij is uitgegaan van de aangepaste prognoses van leerlingenaantallen en de deelname aan het VSO (bijlage 2). 6. LWOO en PrO: wetgeving wordt in de zomer van 2014 verwacht. Op grond van de nieuwe wetgeving en het beleid van het samenwerkingsverband in deze wordt dit onderwerp later toegevoegd aan het Ondersteuningsplan. 7. Rebound 2.0: de geïntegreerde bovenschoolse voorziening van het samenwerkingsverband kan in het opbouwjaar 2014/2015 nog beschikken over aanvullende VSV-middelen. Vandaar is voor dit jaar een bedrag van € 300.000,opgenomen in de begroting. Daarna wordt uitgegaan van een basisbekostiging van
89
€ 400.000,- voor dit arrangement van het samenwerkingsverband. Voor dit bedrag moet het mogelijk zijn een solide voorziening in stand te houden. 8. Frater van Gemert: het maximaal aantal leerlingen in dit arrangement voor ASSleerlingen is 120. De extra bekostiging van het samenwerkingsverband bedraagt € 6.500 per leerling (extra kosten LWOO: € 4.000, extra bekostiging cat. 1 VSO: € 9.000, extra bekostiging voor leerlingen in deze tussenvoorziening het gemiddelde hiervan: € 6.500). Door het positioneren van de Frater van Gemertschool als tussenvoorziening en het definiëren van de doelgroep als ASS-leerlingen: -
-
vervalt de huidige financiering van het samenwerkingsverband Midden-Brabant voor niet beschikte onder- en zij-instromers; kan er geen sprake zijn van dubbele extra bekostiging: leerlingen die bijvoorbeeld al een LWOO-beschikking hebben, komen niet in aanmerking voor extra bekostiging van het samenwerkingsverband; deelt de school niet mee in de ondersteuningsbijdrage VO-scholen; maakt de school geen gebruik (meer) van ambulante begeleiding.
9. De extra financiering van het arrangement Parcours, Pastoriestraat is slechts voor het schooljaar 2014/2015 in de begroting opgenomen om een “zachte landing” mogelijk te maken. Nader onderzoek van de voorziening en de doelgroep moet duidelijk maken of het noodzakelijk is om in de werkwijze van de TAC een andere manier van het toewijzen van middelen aan deze leerlingen op te nemen. 10. De financiering van het arrangement Compensatieregeling AWBZ is slechts voor het schooljaar 2014/2015 in de begroting opgenomen vanwege de onduidelijkheid rondom deze regeling. Dit arrangement heeft daarnaast meer betrekking op een zorg- dan op een onderwijsvraag. Met de gemeente zal overlegd worden in hoeverre er andere middelen zijn om deze groep van de benodigde zorg te voorzien om onderwijs te kunnen volgen. 11. Kosten coördinator: De functie is gewaardeerd en ingeschaald in schaal 13, wtf 0,9. De kosten zijn inclusief werkgeverslasten. 12. Financiële, secretariële, administratieve ondersteuning: dit is nog een stelpost. Vooralsnog wordt uitgegaan van 0,8 fte. 13. Bij de post huisvesting, ICT is uitgegaan van efficiënt te gebruiken kantoor- en overlegruimte. 14. PR, communicatie, representatie: in het eerste jaar is vanwege de opstart van het samenwerkingsverband een hoger bedrag in de begroting opgenomen dan de daaropvolgende jaren. 15. Vergaderkosten: hier is rekening gehouden met het in bescheiden mate gebruik maken van externe vergaderlocaties. Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de scholen die hiervoor ruimte beschikbaar hebben.
90
16. Toewijzings- en adviescommissie: hier wordt in elk geval uitgegaan van 2 x 0,4 fte inzet vanuit een specialist vanuit het VO en een specialist uit het VSO, inzet orthopedagoog en andere deskundigen, ambtelijk secretariaat en administratieve ondersteuning. In het eerste jaar is daarnaast € 10.000 extra gereserveerd voor de opstartfase en de benodigde scholing. 17. Toetsing LWOO en DOD: de opgenomen bedragen zijn conform de begroting van het Samenwerkingsverband Midden-Brabant. 18. Steunpunt Autisme. De oorspronkelijke middelen hiervoor zijn opgenomen in het budget voor zware ondersteuning, echter niet geoormerkt. In de voorliggende begroting is het als PM-post opgenomen. Het verdient nog nader praktisch en inhoudelijk onderzoek of het in stand houden van deze voorziening een taak van het samenwerkingsverband is en of er niet al te veel versnipperde initiatieven op dit terrein zijn. Daarnaast wordt het Steunpunt door het huidige REC Midden-Brabant in stand gehouden. Dit heeft een ander/groter werkgebied dan het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. 19. Het project Kurzweil voor de begeleiding van dyslectische leerlingen kreeg het afgelopen jaar een startsubsidie van het Samenwerkingsverband Midden-Brabant. De evaluatie van het project is nog niet geheel afgerond. Om deze reden is de verdere ondersteuning van het project als PM-post in de begroting opgenomen. 20. De post onvoorzien, nieuw beleid, reservering, maatwerk groeit jaarlijks om het samenwerkingsverband voldoende ruimte te bieden om eigen beleid te initiëren, nieuw beleid op scholen te faciliteren en eventueel ook nieuwe arrangementen in te richten. Daarnaast verdient de opbouw van een reservepositie aan de hand van een risicoanalyse aandacht. Ook eventuele tussentijdse groei van het VSO in de periode tussen 1 oktober en 1 februari moet via deze begrotingspost betaald worden. 21. Ondersteuningsbijdrage VO-scholen: met de begrote middelen is het voor de VOscholen ook de komende 4 schooljaren mogelijk te beschikken over de middelen die nu (peildatum 1/10/2013) op het niveau van het samenwerkingsverband beschikbaar zijn als schooldeel van de rugzak. Zie voor de uitwerking per school bijlage 3. De verdeling van middelen zoals die in deze bijlage is opgenomen geldt voor de schooljaren 2014/2015 en 2015/2016. Het bestuur zal in deze periode nieuw beleid ontwikkelen over de grondslag van de verdeling van de ondersteuningsbijdrage over de scholen vanaf het schooljaar 2016/2017.
91
Begroting 2014/2015 Baten: € €
1.458.376 1.710.168
Totaal
€
345.250
Totaal baten:
€
3.513.794
€
1.255.000
€
175.000
Lichte ondersteuning (1) Zware ondersteuning (2) Overige baten: Overheveling middelen ambulante begeleiding (3) € Eigen bijdrage scholen Rebound 2.0 (4) €
265.250 80.000
Lasten: Box 1: Afdracht VSO (5) Dit schooljaar nog niet aan de orde, loopt direct via DUO naar VSO-scholen Box 2: LWOO en PRO (6) Dit schooljaar nog niet aan de orde, wetgeving nog niet rond Box 3: Ambulante begeleiding (3) Dit schooljaar nog niet aan de orde, loopt direct via DUO naar VSO-scholen Box 4: Arrangementen Rebound 2.0 (7) Frater van Gemert (8) Parcours, Pastoriestraat (9) Compensatieregeling AWBZ (10)
€ € € €
300.000 780.000 75.000 100.000
Totaal Box 4: Box 5: Beheer en bestuur Kosten coördinator (11) Administratieve, financiële, secretariële ondersteuning (12) Huisvestingslasten, ICT (13) PR, communicatie, representatie (14) Vergaderkosten (15) Totaal Box 5:
€
90.000
€ € € €
50.000 10.000 20.000 5.000
92
Box 6: Gezamenlijke activiteiten scholen Toewijzings- en adviescommissie (16) Toetsing LWOO, DOD (17) Steunpunt Autisme (18) Ondersteuning Kurzweil (19)
€ € PM PM
110.000 75.000
Totaal Box 6:
€
185.000
Box 7: Onvoorzien/nieuw beleid/reservering (20)
€
300.000
Box 8: Ondersteuningsbijdrage VO-scholen (21)
€
1.098.500
Totaal lasten:
€
3.013.500
Resultaat 2014/2015: € 3.513.794 - € 3.013.500 =
€
500.294
93
Begroting 2015/2016 Baten: Lichte ondersteuning o.b.v. 17.370 leerlingen Zware ondersteuning Overige baten: Eigen bijdrage scholen Rebound 2.0 Resultaat 2014/2015 Verevening (100%)
€ €
1.485.588 8.754.480
€ € €
80.000 500.294 362.860
Totaal baten:
€
11.183.222
€
6.395.971
€
1.226.623
Lasten: Box 1: Afdracht VSO Box 2: LWOO en PRO Effect nog niet bekend, wetgeving nog niet rond Box 3: Ambulante begeleiding Box 4: Arrangementen Rebound 2.0 Frater van Gemert Parcours, Pastoriestraat Compensatieregeling AWBZ
€ € PM PM
400.000 780.000
Totaal Box 4: Box 5: Beheer en bestuur Kosten coördinator Administratieve, financiële, secretariële ondersteuning Huisvestingslasten, ICT PR, communicatie, representatie Vergaderkosten
€
90.000
€ € € €
50.000 10.000 10.000 5.000
Totaal Box 5: Box 6: Gezamenlijke activiteiten scholen Toewijzings- en adviescommissie Toetsing LWOO, DOD Steunpunt Autisme Ondersteuning Kurzweil Totaal Box 6:
€ € PM PM
€
1.180.000
€
165.000
100.000 75.000
€
175.000
94
Box 7: Onvoorzien/nieuw beleid/reservering Box 8: Ondersteuningsbijdrage VO-scholen
€ €
350.000 1.098.500
Totaal lasten:
€
10.591.094
€
592.128
Resultaat 2015/2016: € 11.183.222 - € 10.591.094 =
95
Begroting 2016/2017 Baten: Lichte ondersteuning o.b.v. 17.419 leerlingen Zware ondersteuning Overige baten: Eigen bijdrage scholen Rebound 2.0 Resultaat 2015/2016 Verevening (90%)
€ €
1.515.453 8.779.176
€ € €
80.000 592.128 326.574
Totaal baten:
€
11.293.331
€
6.450.486
€
1.181.586
Lasten: Box 1: Afdracht VSO Box 2: LWOO en PRO Effect nog niet bekend, wetgeving nog niet rond Box 3: Ambulante begeleiding Box 4: Arrangementen Rebound 2.0 Frater van Gemert Parcours, Pastoriestraat Compensatieregeling AWBZ
€ € PM PM
400.000 780.000
Totaal Box 4: Box 5: Beheer en bestuur Kosten coördinator Administratieve, financiële, secretariële ondersteuning Huisvestingslasten, ICT PR, communicatie, representatie Vergaderkosten
€
90.000
€ € € €
50.000 10.000 10.000 5.000
Totaal Box 5: Box 6: Gezamenlijke activiteiten scholen Toewijzings- en adviescommissie Toetsing LWOO, DOD Steunpunt Autisme Ondersteuning Kurzweil Totaal Box 6:
€ € PM PM
€
1.180.000
€
165.000
100.000 75.000
€
175.000
96
Box 7: Onvoorzien/nieuw beleid/reservering Box 8: Ondersteuningsbijdrage VO-scholen
€ €
400.000 1.098.500
Totaal lasten:
€
10.650.572
€
642.759
Resultaat 2016/2017: € 11.293.331 - 10.650.572 =
97
Begroting 2017/2018 Baten: Lichte ondersteuning o.b.v. 17.341 leerlingen Zware ondersteuning Overige baten: Eigen bijdrage scholen Rebound 2.0 Resultaat 2016/2017 Verevening (75%)
€ €
1.508.667 8.739.864
€ € €
80.000 642.759 272.145
Totaal baten:
€
11.243.435
€
6.168.621
€
1.115.980
Lasten: Box 1: Afdracht VSO Box 2: LWOO en PRO Effect nog niet bekend, wetgeving nog niet rond Box 3: Ambulante begeleiding Box 4: Arrangementen Rebound 2.0 Frater van Gemert Parcours, Pastoriestraat Compensatieregeling AWBZ
€ € PM PM
400.000 780.000
Totaal Box 4: Box 5: Beheer en bestuur Kosten coördinator Administratieve, financiële, secretariële ondersteuning Huisvestingslasten, ICT PR, communicatie, representatie Vergaderkosten
€
90.000
€ € € €
50.000 10.000 10.000 5.000
Totaal Box 5: Box 6: Gezamenlijke activiteiten scholen Toewijzings- en adviescommissie Toetsing LWOO, DOD Steunpunt Autisme Ondersteuning Kurzweil Totaal Box 6:
€ € PM PM
€
1.180.000
€
165.000
100.000 75.000
€
175.000
98
Box 7: Onvoorzien/nieuw beleid/reservering Box 8: Ondersteuningsbijdrage VO-scholen
€ €
500.000 1.098.500
Totaal lasten:
€
10.403.101
€
840.334
Resultaat: € 11.243.435 - € 10.403.101 =
99
Ambulante begeleiding Rekenmodel (teldatum 1/10/2013) 1. LGF-leerlingen in SWV Passend Onderwijs VO Tilburg e.o.: Cluster 4: 369 LG: 53 MG: 4 LZ: 42 ZMLK: 14 Totaal: 482
2. Vergoeding ambulante begeleiding LGF-leerlingen: Cluster 4: 369 x € 3198,36 = € LG: 53 x € 4985,94 = € MG: 4 x € 3198,36 = € LZ: 42 x € 3198,36 = € ZMLK: 14 x € 3086,36 = € Totaal: € Totale verplichte herbesteding 2015/2016: €
1.180.194,84 264.254,82 12.793,44 134.331,12 43.209,04 1.634.783,26 1.634.783,-
3. Verdeling verplichte herbesteding 2015/2016: REC-3 (Mytylschool): LG: € 264.254,82 MG: € 12.793,44 LZ: € 134.331,12 Totaal: € 411.379,38 REC-4 (Biezonderwijs) Cluster 4: € 1.180.194,84 ZMLK: € 43.209,04 Totaal: € 1.223.403,88
4. Afbouw besteding ambulante begeleiding: Cl.4 en ZML 1e jaar 2e jaar 3e jaar 4e jaar 5e jaar
20% 10% 2% 2% 1%
Mytyl 5% 5% 5% 10% 10%
100
5. Financiële uitwerking afbouw voor meerjarenbegroting
Verplichte 2014/15 herbesteding cl. 3 -5% 2015/2016 cl .4 -20% Cluster 3 Cluster 4 Totaal
€ 411.379 €1.223.404 €1.634.783
2015/16 cl. 3 -5% cl. 4 -10% € 390.810 € 978.723 €1.369.533
2016/2017 2017/18 cl.3 -5% cl.3 -10% cl.4 -2% cl. 4 -2% € 370.241 € 856.382 €1.226.623
2018/19 cl.3 -10% cl.4 -1%
€ 349.672 € 831.914 €1.181.586
€ 308.534 € 807.446 €1.115.980
€ 267.396 € 795.212 €1.062.608
6. Effect meerjarenbegroting: 2014/2015: Mytylschool hevelt over naar MJB Samenwerkingsverband: Biezonderwijs hevelt over naar MJB Samenwerkingsverband: Totaal (baten MJB)
€ € €
2015/2016 Verplichte herbesteding: Besteding conform financiële uitwerking
€ 1.634.783 € 1.226.623
20.569 244.681 265.250
Vanaf het schooljaar 2016/2017 worden de bedragen opgenomen in de MJB (lasten): 2016/2017: € 1.181.586 2017/2018: € 1.115.980
7. Huidige contractscholen overheveling Vanuit de middelen voor ambulante begeleiding (cluster 4) worden de volgende middelen nu al overgeheveld naar VO-scholen (peildatum 25/9/2013): School A: School B:
€ €
32.051,60 182.694,12
Totaal:
€
208.335,40
101
102
Kengetallen VSO 1/10/2012 en 1/10/2013 Uitgangspunten voor meerjarenbegroting 1. VSO scholen binnen de regio 30.04 Gegevens DUO
Gegevens DUO
Peildatum 1/10/2012
Peildatum 1/10/2013
124
141
VSO Parcours
94
107
PI School
16
9
234
257
De Keyzer
1
1
Mytylschool
14
17
Totaal LZ
15
18
De Bodde
125
131
Totaal ZMLK
125
131
Totaal cat. 1
374
406
Mytylschool
43
44
Totaal cat. 2
43
44
Categorie 1 Cluster 4 De Keyzer
Totaal Cl. 4 LZ
ZMLK
Categorie 2 LG
103
Categorie 3 MG Mytylschool
60
59
De Bodde
9
5
Totaal cat. 3
69
64
VSO totaal binnen de scholen van het swv 30.04 Cat. 1+2+3
486
514
2. VSO-scholen buiten de regio 30.04 Leerlingen die buiten de regio 30.04 het VSO bezoeken, zijn niet meegenomen in bovenstaand overzicht. Per 1/10/2012 waren dit 51 leerlingen cat. 1 en 5 leerlingen cat. 3 Per 1/10/2013 waren dit 45 leerlingen cat. 1 en 5 leerlingen cat. 3 Ten laste van SWV komt dus: peildatum 1/10/2012
Peildatum 1/10/2013
Categorie 1:
425 leerlingen
451 leerlingen
Categorie 2:
43 leerlingen
44 leerlingen
Categorie 3:
74 leerlingen
69 leerlingen
Conclusies: 1. Het leerlingenaantal in cat. 1 is gestegen van 425 naar 451 (+ 10,6%), met name door de groei van Cluster 4 (de Keyzer, Parcours) en ZMLK (De Bodde) 2. Het leerlingenaantal in cat. 2 is vrijwel gelijk gebleven 3. Het leerlingenaantal in cat. 3 is licht gedaald, met name op de Bodde
104
Op grond van het bovenstaande is in de meerjarenbegroting uitgegaan van de volgende ontwikkeling van het VSO: a. Categorie 1 Deelnamepercentage 1/10/2012: Deelnamepercentage 1/10/2013: Deelnamepercentage 1/10/2014: Deelnamepercentage 1/10/2015: Deelnamepercentage 1/10/2016:
2,50% 2,60% 2,73% (+ 5%) 2,73% (+/- 0%) 2,59% (- 5%)
b. Categorie 2, Lichamelijk Gehandicapt (waaronder Mytylschool Tilburg) Deelnamepercentage 1/10/2013: 0,25% Vanaf 1/10/2013 stabilisatie op 0,25% c. Categorie 3, Meervoudig Gehandicapt (waaronder Mytylschool Tilburg) Deelnamepercentage 1/10/2013: 0,40% Vanaf 1/10/2013 stabilisatie op 0,40%
105
Verdeling ondersteuningsbijdrage t.b.v. meerjarenbegroting Rugzak Rugzak regulier lwoo/pro
Financiering via rugzak
Financiering 2014/2015 en 2015/2016
OGT Het Vakcollege
14
27
€ 88.000
€ 92.500
Ons Middelbaar Onderwijs 2College Durendael 2College Nieuwste School 2College Cobbenhagen Lyceum en Mavo 2 College Wandelbos* 2College Ruiven 2College Jozefmavo** Mill Hill College Theresia Lyceum Odulphuslyceum Kwadrant Scholengroep, Cambreurcollege
25 19 6 2 24 23 42 17 15 33
4 0 0 0 0 0 0 0 0 0
€ 86.400 € 60.800 € 19.200 € 6.400 € 76.800 € 73.600 € 134.400 € 54.400 € 48.000 € 105.600
€ 91.000 € 67.000 € 28.000 € 6.000 € 82.000 € 111.000 € 136.000 € 61.000 € 55.000 € 109.000
Samenwerking SOVOT-OGT Reeshof College
8
0
€ 25.600
€ 34.000
SKOT De Rooi Pannen
3
6
€ 19.200
€ 28.000
SOVOT Beatrix College Koning Willem II College
35 13
0 0
€ 112.000 € 41.600
€ 115.000 € 49.000
Stichting Biezonderwijs Praktijkcollege Tilburg
0
16
€ 25.600
€ 34.000
279
53
Totaal
`
Totaal in euro (afgerond) Regulier € 3200,LWOO/PrO € 1.600,Financiering via rugzak zou zijn:
___________ € 892.800 __________ € 84.800 ___________ € 977.600
Financiering conform ondersteuningsplan (vaste voet € 10.000, reguliere rugzak € 3.000, LWOO/PrO rugzak € 1.500)
* **
___________ € 1.098.500
Geen vaste voet Extra toevoeging i.v.m. overheveling ambulante begeleiding van € 32.000
106
Bijlage 7
Meerjarenbegroting – lasten in boxen
Box 1
Box 1 Afdracht VSO Kenmerken:
Ondersteuningsbekostiging wordt rechtstreeks door DUO aan de VSO-scholen betaald (naast de basisbekostiging van de leerling), zonder tussenkomst van het samenwerkingsverband. Hoogte ondersteuningsbekostiging: Cat. 1 cluster 4, zeer moeilijk lerend (ZML) langdurig ziek (LZ) (personeel en materieel): € 9.054,26 Cat. 2 lichamelijk gehandicapt (LG) (personeel en materieel): € 16,132,71 Cat. 3 meervoudig gehandicapt (MG) (personeel en materieel): € 20.051,98 Groei van het aantal leerlingen in het VSO komt ten laste van het budget voor zware ondersteuning. Indien dit niet toereikend is, wordt er gekort op de lumpsum van de aangesloten besturen. Daling van het aantal leerlingen in het VSO houdt in dat er meer middelen ter beschikking komen voor ondersteuning van leerlingen in het regulier VO. Centrale indicatiestelling (CVI) vervalt. Het samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor het verlenen van toelaatbaarheidsverklaringen voor het VS. Daarvoor wordt door het samenwerkingsverband de Toewijzings- en AdviesCommissie in het leven geroepen. Situatie Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. Deelname aan het VSO (t.o.v. de gehele leerlingenpopulatie, teldatum 1/10/2013) SWV 30.04 Landelijk Cat. 1 cluster 4 1,68% onbekend ZML 0,81% onbekend LZ 0,11% onbekend Totaal cat. 1 2,60% 3,15% Cat. 2 LG 0,25% 0,11% Cat. 3 MG 0,40% 0,34% Totaal VSO 3,25% 3,60% Er is over het geheel gezien de laatste jaren sprake van groei van het VSO (teldatum 1/10/2013 versus1/10/2011: Cat. 1: + 15,3% Cat. 2: - 2,2% Cat. 3: + 35,3% Totaal VSO: + 15,8% Risico (Verdere) groei van het aantal leerlingen in het VSO. De groei van het aantal leerlingen in het VSO na 1 oktober 2011 wordt niet verevend en komt volledig voor rekening van het samenwerkingsverband.
Box 2
107
Box 2
LWOO en PrO Kenmerken:
Met ingang van het schooljaar 2015/2016 wordt het LWOO en PrO geïntegreerd in passend onderwijs. Definitieve wetgeving wordt in de zomer van 2014 verwacht. Centrale indicatiestelling (RVC) vervalt. Indicatie wordt de verantwoordelijkheid van het samenwerkingsverband. Echter: de bestaande indicatiecriteria blijven gehandhaafd (tenzij alle aangesloten schoolbesturen instemmen met een wijziging). Ondersteuningsbekostiging wordt rechtstreeks door DUO aan de scholen betaald (naast de basisbekostiging van de leerling), zonder tussenkomst van het samenwerkingsverband Ondersteuningsbudgetten voor LWOO en PrO zijn op landelijk niveau per 1/1/2014 gebudgetteerd. Vanaf het schooljaar 2015/2016 komt er een budgettering op het niveau van het samenwerkingsverband, gebaseerd op de teldatum 1/10/2012. Overschrijding van het ondersteuningsbudget voor LWOO en PrO wordt verhaald op de middelen voor lichte ondersteuning. Als deze niet toereikend zijn, wordt er gekort op de lumpsum van de aangesloten besturen.
Situatie Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. Deelname aan het LWOO (t.o.v. de gehele leerlingenpopulatie)
Teldatum 1/10/2011 Teldatum 1/10/2012 Teldatum 1/10/2013
SWV 30.04 Landelijk 9,06% 10,61% 9,69% 10,71% 10,07% 10,61%
Deelname aan het PrO (t.o.v. de gehele leerlingenpopulatie)
SWV 30.04 Landelijk Teldatum 1/10/2010 Teldatum 1/10/2011 Teldatum 1/10/2012
1,32% 1,30% 1,31%
2,80% 2,84% 2,93%
Risico Groei van het aantal leerlingen in het LWOO en PrO. Binnen ons samenwerkingsverband is (verdere) groei van het aantal LWOO-leerlingen een reële mogelijkheid, enerzijds vanwege de stijgende tendens in de afgelopen jaren, anderzijds gezien het feit dat LWOO-onderwijs op steeds meer onderwijslocaties wordt aangeboden.
108
Box 3
Ambulante begeleiding Kenmerken:
Box 1
In het schooljaar 2014/2015 worden de middelen voor ambulante begeleiding nog zonder tussenkomst van het samenwerkingsverband toegekend aan de besturen van de VSOscholen waarbij de ambulante begeleiders in dienst zijn. In het schooljaar 2015/2016 worden de middelen voor ambulante begeleiding toegekend aan het samenwerkingsverband. In dit schooljaar geldt echter nog een herbestedingsverplichting bij de VSO-scholen waar de ambulant begeleiders in dienst zijn Vanaf het schooljaar 2016/2017 worden de middelen voor ambulante begeleiding toegekend aan het samenwerkingsverband. Om expertise te behouden en ontslag te voorkomen wordt op overeenstemming gericht (“tripartiete”) overleg gevoerd tussen het samenwerkingsverband, de besturen waarbij de betrokken medewerkers in dienst zijn en de vakorganisaties. Uitgangspunt bij dit overleg is de omvang en registratie van de groep ambulante begeleiders en andere betrokken personeelsleden per 1 mei 2012*.
Situatie Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. De medewerkers voor ambulante begeleiding zijn in dienst bij de besturen van de Mytylschool, scholengemeenschap de Keyzer en de Bodde De totale verplichte herbesteding voor ambulante begeleiding bij deze besturen bedraagt in het schooljaar 2015/2016 € 1.634.783 (gebaseerd op teldatum 1/10/2013). Risico De behoefte van de scholen van het samenwerkingsverband v.w.b. functies kwantiteit (aantallen) kwaliteit (competenties) kan afwijken van het beschikbare personeelsaanbod binnen de ambulante begeleiding.
*Het tripartiete overleg beperkt zich niet alleen tot ambulant begeleiders, maar wordt ook gevoerd over andere personeelsleden die door de invoering van passend onderwijs met ontslag bedreigd worden, bijvoorbeeld personeel dat benoemd of aangesteld is op het schooldeel van de LGF in het regulier onderwijs
109
Box 4
Arrangementen Kenmerken: Een arrangement is een daartoe door het bestuur van het samenwerkingsverband aangewezen programma voor een specifieke groep leerlingen dat wordt uitgevoerd op een van de scholen die deel uitmaken van het samenwerkingsverband. Een arrangement levert een bijdrage aan de dekkende zorgstructuur van het samenwerkingsverband. Om die reden wordt de bekostiging van een arrangement (deels) gedragen door het samenwerkingsverband.
Een arrangement heeft de volgende inhoudelijke kenmerken: De doelgroep van het arrangement is duidelijk omschreven; De werkwijze binnen het arrangement en de organisatie van de extra ondersteuning van leerlingen zijn duidelijk beschreven; Alle leerlingen hebben een onderwijsontwikkelingsperspectief waarmee de persoonlijke ontwikkeling van een leerling wordt gemonitord De totale bekostiging van een arrangement is aan een maximum gebonden. Situatie Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o.
Binnen het samenwerkingsverband worden de volgende arrangementen ingericht: 1. Een bovenschoolse voorziening waarin de huidige voorzieningen Rebound (vanuit het VO) Herstart en Op de Rails (vanuit het VSO) en het Transferium (bekostigd met VSVmiddelen) worden gebundeld tot een arrangement “Rebound Plus”; 2. Een arrangement voor de Frater van Gemertschool voor het onderwijs aan ASS-leerlingen met een speciale onderwijs- en ondersteuningsvraag; 3. De locatie Pastoriestraat van Parcours voor zogenaamde ZMOLK-leerlingen. De huidige financiering van deze leerlingen met een complexe onderwijs- en ondersteuningsvraag (categorie 1) is onvoldoende om deze leerlingen passend onderwijs en passende ondersteuning te bieden. Dit arrangement wordt vooralsnog tot en met het schooljaar 2014/2015 door het samenwerkingsverband ondersteund; 4. Leerlingen die vallen onder de Compensatieregeling AWBZ in het onderwijs. Dit budget is bedoeld voor leerlingen met een CIZ-indicatie die een aantal jaren geleden het slachtoffer zijn geworden van de bezuinigingen op de AWBZ en waarvoor een extra budget nodig is om onderwijs mogelijk te maken. Dit arrangement wordt vooralsnog tot en met het schooljaar 2014/2015 door het samenwerkingsverband ondersteund; Risico’s De definitie van het begrip arrangement kan in de praktijk tot interpretatieverschillen leiden, met andere woorden: wanneer is er sprake van een arrangement en wanneer behoort het ondersteuningsaanbod tot de basisondersteuning van het samenwerkingsverband dan wel het ondersteuningsprofiel van een school? De keuze van het samenwerkingsverband voor een of meer arrangementen moeten voor de scho(o)l (en) die het arrangement aanbiedt/aanbieden een bepaalde mate van continuïteit waarborgen, omdat hiervoor (personele) verplichtingen worden/zijn aangegaan. Dat beperkt de mogelijkheden om ruimte te geven aan nieuwe initiatieven. 110
Box 5
Beheer en bestuur Box 1 Kenmerken: Er moet rekening worden gehouden met onder meer de volgende kosten: Personeelskosten (coördinator, secretariële, administratieve en financiële ondersteuning) Huisvestingslasten, ICT Vergaderkosten (bestuur, scholenoverleg, raad van toezicht, ondersteuningsplanraad, netwerk zorgcoördinatoren) PR, Representatie Situatie Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. Het samenwerkingsverband streeft naar de inrichting van een (personele) organisatie met de volgende kenmerken: - Compact - Efficiënt - Resultaatgericht - Transparant Risico De kosten van beheer en bestuur moeten zoveel mogelijk beperkt worden. Dit staat op gespannen voet met de vergaande eisen met betrekking tot monitoring en het bewaken van resultaten en opbrengsten, die voortkomen uit de complexe regelgeving en het toezichtkader voor samenwerkingsverbanden van de Inspectie van het Onderwijs. Hiervoor is wellicht zelfs de inzet van (extra) personeel noodzakelijk.
111
Box 6
Gezamenlijke activiteiten scholen Kenmerken: In deze box worden de activiteiten van het samenwerkingsverband opgenomen die uitgevoerd worden ten diensten van alle scholen van het samenwerkingsverband. Situatie Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. Het samenwerkingsverband faciliteert de volgende activiteiten: 1. De inrichting en instandhouding van de Toewijzings- en adviescommissie van het samenwerkingsverband; 2. De centrale toetsing van groep 8-leerlingen ten behoeve van de toelating tot LWOO en PRO; 3. Het Digitaal Overdrachtsdossier ten behoeve van de overgang van primair naar voortgezet (speciaal) onderwijs; Over de volgende activiteiten is nog geen definitief besluit genomen: 4. Het in stand houden van het Steunpunt Autisme. Nader onderzoek moet uitwijzen of dit past binnen de taakstelling van het samenwerkingsverband; 5. Het in stand houden van de organisatie- en ondersteuningsstructuur voor het dyslexieprogramma Kurzweil. Over deze activiteit moet aan de hand van de evaluatie nog een definitief besluit door het bestuur worden genomen. Risico Geen.
112
Box 7 Box 1 Onvoorzien/nieuw beleid/reservering Kenmerken: Het samenwerkingsverband passend onderwijs is nog volop in ontwikkeling. Daarom is er sprake van een nog niet geheel te overzien aantal risico’s die grote gevolgen kunnen hebben voor zowel de beschikbare middelen van het samenwerkingsverband, de lumpsum van de scholen als voor de noodzakelijke ondersteuning van leerlingen. Dat betekent dat met name in de eerste jaren voldoende financiële ruimte moet zijn om onvoorziene kosten voldoende af te dekken, bijvoorbeeld als gevolg van onvoorziene groei van het VSO. De ontwikkelingsfase waarin het samenwerkingsverband zich bevindt brengt met zich mee dat er ook voldoende financiële ruimte moet zijn voor de ontwikkeling van nieuw beleid in de vorm van projecten en programma’s. Het spreekt voor zich dat er daarnaast sprake moet zijn van het opbouwen van een verantwoorde reservepositie op grond van een risicoanalyse. Situatie Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. De middelen die na het opheffen/liquideren nog in het bezit zijn van het samenwerkingsverband VO Midden-Brabant en het REC Midden-Brabant vallen toe aan de aangesloten schoolbesturen. Dat betekent dat het nieuwe samenwerkingsverband in principe van start gaat zonder eigen liquide middelen. Inmiddels is echter besloten dat eventuele resterende middelen uit de stimuleringsbijdrage Passend Onderwijs als startkapitaal van het nieuwe samenwerkingsverband beschouwd worden. Risico De keuze die in deze samenhang gemaakt moet worden heeft alles te maken met balans in de besluitvorming: enerzijds voldoende ruimte creëren voor onvoorziene uitgaven, nieuw beleid en het opbouwen van een adequate reservepositie, anderzijds voorkomen dat er te veel geld “op de plank” blijft liggen.
113
Box 8 Box 1 Ondersteuningsbijdrage VO-scholen Kenmerken: De ondersteuningsbijdrage voor VO-scholen is in zekere zin de sluitpost voor de begroting van het samenwerkingsverband. De bedragen die nog beschikbaar zijn na de uitgaven voor box 1 t/m 7, worden toegeleid naar de scholen voor voortgezet onderwijs. Dit is de financiële vertaling van de eerder gemaakte keuze van het samenwerkingsverband voor het “scholenmodel” . Het is de meest voor de hand liggende methode om de ondersteuning van leerlingen op schoolniveau vorm en inhoud te (blijven) geven en biedt de scholen gelegenheid maatwerk te bieden aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Daarnaast is het een compensatie voor het verloren gaan van de inkomsten uit het schooldeel van de financiering van LGF-leerlingen, waaruit de begeleiding van deze leerlingen wordt bekostigd. Situatie Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. Het huidige samenwerkingsverband kent geen ondersteuningsbudget voor de scholen voor voortgezet onderwijs. De ondersteuning is tot en met het schooljaar 2013/1014 nog leerlinggebonden via de rugzakbekostiging. Het aantal leerlingen LGF-leerlingen op de verschillende scholen/locaties verschilt daarbij sterk: van 0% tot ruim 49% van de schoolpopulatie. Risico’s Afhankelijk van de keuze die gemaakt wordt voor het verdelingsmodel van deze middelen over de scholen kan dit ingrijpende gevolgen hebben voor (kleinere) scholen die in de huidige situatie veel leerlingen met een rugzakbekostiging hebben. Het schooldeel van de rugzakbekostiging komt immers te vervallen en op grond van het leerlingenaantal maken deze scholen vaak beduidend minder aanspraak op een aandeel van de ondersteuningsbijdrage. Afhankelijk van de keuzes die een school op grond hiervan maakt, kan het aanbieden van een dekkend netwerk van onderwijsvoorzieningen onder druk komen te staan. Grote fluctuaties in het beschikbare budget voor de ondersteuningsbijdrage aan VOscholen in opeenvolgende begrotingsjaren kunnen de consistentie in (de uitvoering van) het beleid voor wat betreft leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben dan wel de praktische invulling van het ondersteuningsaanbod van een school in gevaar brengen. Door het verdelen van de middelen over alle scholen voor voortgezet onderwijs wordt het monitoren van opbrengsten, zoals dat in het concept-toezichtkader vastgelegd is, een arbeidsintensieve onderneming.
114