Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Eukaryote cel 7/2/2015
dr. Brenda Casteleyn
Met dank aan: Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating) en studenten van forum http://www.toelatingsexamen-geneeskunde.be
Inhoudstafel Inleiding ............................................................................................................. 3 De eukaryote cel ................................................................................................ 4 1.1
Lichtmicrosopische bouw van cellen en celorganellen........................... 4
1.2
Mengsels, verbindingen, enkelvoudige stoffen, elementen ................... 4
1.3
Onderscheid tussen plantaardige en dierlijke cellen .............................. 4
1.4
Functie van clorganellen ........................................................................ 4
1.5 Eenheidsmembraan: bouw; wijzen van transport (diffusie; osmose; actief transport; endo- en exocytose) en hun rol in osmoregulatie................. 4 1.6
Vragen uit vorige examens..................................................................... 4
1.7
Oplossingen oefeningen....................................................................... 12
dr. Brenda Casteleyn
www.keu6.be
Page 2
Inleiding Deze cursus is opgebouwd vanuit het officiële leerstofoverzicht voor het toelatingsexamen Arts Tandarts. Per onderwerp geef de vragen van vorige examens die bij dat gedeelte horen. Zo kan je na elk item de bijbehorende vragen inoefenen. De antwoorden zijn telkens gebaseerd op antwoorden die ik uit diverse bronnen op internet heb gevonden. Mijn bijdrage is enkel het bij elkaar plaatsen van de vragen bij de bijbehorende leerstof.
dr. Brenda Casteleyn
www.keu6.be
Page 3
De eukaryote cel 1.1 Lichtmicrosopische bouw van cellen en celorganellen 1.2 Mengsels, verbindingen, enkelvoudige stoffen, elementen 1.3 Onderscheid tussen plantaardige en dierlijke cellen 1.4 Functie van celorganellen 1.5 Eenheidsmembraan: bouw; wijzen van transport (diffusie; osmose; actief transport; endo- en exocytose) en hun rol in osmoregulatie 1.6 Vragen uit vorige examens 1997 – Juli Vraag 1 Bijgevoegde fotografische afbeelding geeft de elektronenmicroscopische opname van een organel van een cel (vergroting 50 000 x). Wat is de belangrijkste functie van dit organel?
A. B. C. D.
Het transporteren van eiwitten Het vormen van eiwitten uit aminozuren. Het vormen van ATP met behulp van energie uit zonlicht Het vormen van ATP, met behulp van energie uit organische stoffen
dr. Brenda Casteleyn
www.keu6.be
Page 4
1997 – Juli Vraag 2 Een autotroof ééncellig organisme leeft tijdelijk in een volledig anaëroob milieu. Welke organel(len) zal (zullen) in een dergelijk organisme niet functioneel zijn? A. B. C. D.
Chloroplasten Golgi-apparaat Lysosomen Mitochondriën
1997 – Juli Vraag 4 Als men een cel observeert die bezig is met een mitose, welk van de volgende aspecten zou dan een aanwijzing zijn dat we te maken hebben met een plantencel en niet met een dierlijke cel? A. Afwezigheid van een spoelfiguur B. Afwezigheid van centriolen C. Replicatie van chromosomen D. Het verdwijnen van een kernmembraan 1997 - Augustus Vraag 1 1. In de onderstaande tekening is de elektronenmicroscopische afbeelding van een cel van een traanklier van een mens weergegeven. Het afgescheiden traanvocht bevat een enzym dat bacteriën doodt. De weg die dit enzym door de cel volgt vanaf de productieplaats tot de afgifte via blaasjes is aangegeven met pijlen. Hierbij speelt organel Q een rol.
dr. Brenda Casteleyn
www.keu6.be
Page 5
Welk organel wordt met Q aangegeven? A. Endoplasmatisch reticulum B. Golgi-apparaat (= Golgi - complex) C. Mitochondrion D. Ribosoom 1997 - Augustus Vraag 2 Een opvallend verschil tussen Prokaryoten en Eukaryoten is dat Prokaryoten geen: A. B. C. D.
DNA bevatten Kern bezitten Protoplasma bevatten Organische stoffen kunnen produceren
1997 - Augustus Vraag 3 In volgroeide zenuwcellen of neuronen van de mens vindt men o.a. een kern, endoplastisch reticulum en ribosomen. In volgroeide rode bloedcellen (=erythrocyten) van de mens komen deze organellen niet meer voor. Een leerling vergelijkt volgroeide rode bloedcellen met zenuwcellen van de mens en doet daarover volgende uitspraken:
dr. Brenda Casteleyn
www.keu6.be
Page 6
1. In de rode bloedcellen wordt minder eiwit geproduceerd dan in zenuwcellen. 2. In de rode bloedcellen neemt het aantal intacte enzymmoleculen sneller af dan in zenuwcellen. 3. De rode bloedcellen kunnen zich mitotisch delen en zenuwcellen kunnen dat niet. Welke uitspraak is of welke uitspraken zijn juist? A. B. C. D.
Alleen uitspraak 1 Alleen uitspraak 3 Alleen uitspraken 1 en 2 Alle uitspraken 1, 2 en 3
2001 Vraag 3 Het celorganel waar translatie gebeurt is: A. B. C. D.
het glad endoplasmatisch netwerk het Golgi-apparaat het ribosoom het lysosoom
2002 – Juli Vraag 1 Welke combinaties van onderstaande celorganellen kan je in dierlijke cellen terugvinden? 1.Nucleus
2. Chloroplasten
3. Celcand
4. Plasmalemma
5. Delingsfiguur
6. Mitochondria
7. Lysosomen
8. Centriolen
A. B. C. D.
1-4-5-6 2-3-6-8 1-2-4-7 3-5-6-7
dr. Brenda Casteleyn
www.keu6.be
Page 7
2008 – Juli Vraag 1 Op de onderstaande figuur ziet u een elektronenmicroscopische opname van een kliercel. Benoem het aangeduide organel.
A. Ribosomen B. Endoplasmatisch reticulum C. Mitochondrion D. Golgi-apparaat 2008 – Juli Vraag 6 Er wordt een experiment uitgevoerd waarin een friet eerst in een oplossing wordt gelegd met weinig NaCl. Vervolgens wordt de friet in een oplossing met een hoge concentratie NaCl gelegd. We stellen vast dat er niets gebeurd met de friet wanneer deze in de oplossing met een lage concentratie NaCl ligt. Wanneer de friet in de oplossing met een hoge NaCl-oplossing komt te liggen, zien we echter dat deze slap wordt. Hieronder staan verschillende verklaringen voor dit verschijnsel. Welke is de juiste? A. B. C. D.
De turgor neemt af omdat de friet H2O opneemt De turgor neemt toe omdat de friet H2O opneemt De turgor neemt af omdat de friet H2O afgeeft De turgor neemt toe omdat de friet H2O afgeeft
dr. Brenda Casteleyn
www.keu6.be
Page 8
2008 - Augustus Vraag 1 Op onderstaande afbeelding staat een elektronenmicroscopische afbeelding van een dierlijke cel. Welk is het aangeduide organel (nummer 9)?
A. B. C. D.
Plasmalemma Mitochondrium Endoplasmatisch reticulum Microtubuli
Augustus 2008 Vraag 5 De waterhuishouding van het lichaam gebeurt door ADH (= antidiuretisch hormoon). Dit hormoon zorgt ervoor dat er minder urine geproduceerd wordt. Onderstaand ziet u een aantal stellingen over de osmotische concentratie van het bloed. Vul de correcte woorden in. Osmotische concentratie bloed hoog -> meer/minder (1) ADH-productie -> meer/minder (2) urineproductie Osmotische concentratie bloed laag -> meer/minder (3) ADH-productie -> meer/minder (4) urineproductie A. B. C. D.
1: meer / 2:meer / 3:minder / 4:minder 1:minder / 2:minder / 3:meer / 4:meer 1:minder / 2:meer / 3:minder / 4:meer 1:meer / 2:minder / 3:minder / 4:meer
dr. Brenda Casteleyn
www.keu6.be
Page 9
2009 – Juli Vraag 1 Welke structuur is aanwezig bij zowel prokaryote als eukaryote cellen? A. B. C. D.
Mitochondriën Chloroplasten Kernmembraan Ribosoom
2009 – Juli Vraag 4 Wat is de reden dat een rood bloedlichaampje in het bloedplasma niet toeneemt in volume? A. De concentratie van opgeloste stoffen in het cytoplasma van de rode bloedcel is kleiner dan de concentratie in het bloedplasma B. De concentratie van opgeloste stoffen in het cytoplasma van de rode bloedcel is groter dan die in het cytoplasma C. De concentraties in het cytoplasma van de rode bloedcel en het bloedplasma zijn gelijk D. De celwand is niet-doorlaatbaar voor water 2009 – Juli Vraag 9 Prokaryoten kunnen zich enkel voortplanten door mitotisch te delen. Wat is het nadeel hiervan? A. Er is weinig diversiteit B. Er zijn geen mannelijke en vrouwelijke individuen C. Het duurt lang voor er een grote populatie wordt bereikt 2009 – Augustus Vraag 9 Wat gebeurt met een rode bloedcel indien men deze in een (voor de rode bloedcel) hypertone omgeving brengt? A. B. C. D.
De rode bloedcel zwelt (wordt groter) De rode bloedcel krimpt (wordt kleiner) De rode bloedcel blijft even groot Wat er gebeurt hangt van de temperatuur af
dr. Brenda Casteleyn
www.keu6.be
Page 10
2010 – Juli Vraag 1 Wat is het getoonde organel?
A. Ruw Endoplasmatisch Reticulum B. Nucleus C. Mitochondrion D. Ribosoom 2011 – Juli Vraag 4 Hoeveel (dubbel, enkel, geen) membranen heeft: - mitochrondrion - lysosoom - ribosoom - microtubulus Antwoordmogelijkheden mitochondrium
lysosoom
ribosoom
A enkel
geen
geen
enkel
B enkel
enkel
enkel
geen
C dubbel
dubbel
enkel
enkel
D dubbel
enkel
geen
geen
dr. Brenda Casteleyn
www.keu6.be
microtubulus
Page 11
2011 – Augustus Vraag 1 Organellen zijn onderdelen van cellen, die bij planten, dieren of beide kunnen voorkomen. Welk van volgende combinaties is de juiste? Lysosoom Dier Beide Plant Dier
A B C D
Centriool Beide Dier Plant Dier
Plastide Dier Plant Beide Plant
Ribosoom Beide Dier Dier Beide
Mitochondrie Dier Beide Dier Beide
2011 – Augustus Vraag 10 Uit welke stoffen kan men door oxidatie energie verkrijgen? A. B. C. D.
Lipiden Sacchariden Lipiden & sacchariden Lipiden, sacchariden & proteïnen 1.7 Oplossingen oefeningen
1997 – Juli Vraag 1 Antwoord D 1997 – Juli Vraag 2 Antwoord D 1997 – Juli Vraag 4 Antwoord B 1997 – Augustus Vraag 1 Vraag B 1997 – Augustus Vraag 2 Antwoord B dr. Brenda Casteleyn
www.keu6.be
Page 12
1997 – Augustus Vraag 3 Antwoord C 2001 Vraag 3 Antwoord C 2002 – Juli Vraag 1 Antwoord A 2008 – Juli Vraag 1 Antwoord D 2008 – Juli Vraag 6 Antwoord C 2008 - Augustus Vraag 1 Antwoord B Augustus 2008 Vraag 5 Antwoord D 2009 – Juli Vraag 1 Antwoord D 2009 – Juli Vraag 4 Antwoord C 2009 – Juli Vraag 9 Antwoord A 2009 – Augustus Vraag 9 Antwoord B 2010 – Juli Vraag 1 Antwoord C dr. Brenda Casteleyn
www.keu6.be
Page 13
2011 – Juli Vraag 4 Antwoord D 2011 – Augustus Vraag 1 Antwoord D 2011 – Augustus Vraag 10 Antwoord D
dr. Brenda Casteleyn
www.keu6.be
Page 14