Brochure aanvullend pensioen Federale non-profit/social-profit Versie 09/2012 1. Wat is een aanvullend pensioen ? Het woord zegt het zelf: het aanvullend pensioen is een aanvulling op het wettelijk pensioen. Het vervangt het wettelijk rust- of overlevingspensioen niet, maar vult het wel aan. Die aanvulling wordt betaald bovenop het wettelijk pensioen en kan zowel gebeuren in de vorm van een eenmalige kapitaalsom alsook onder de vorm van een rente-uitkering. In onze sector is voorlopig alleen een eenmalige koopsom voorzien. Het aanvullend pensioen heeft op geen enkele manier een invloed op het bedrag van het wettelijk pensioen. Inzake het aanvullend pensioen op sectorvlak spreekt men vaak van een 2e pensioenpijler. In België onderscheidt men namelijk drie pensioenpijlers:
De eerste pensioenpijler: is het wettelijk rust- en overlevingspensioen georganiseerd op het niveau van de sociale zekerheid, afhankelijk van de beroepsloopbaan en weliswaar geplafonneerd; De tweede pensioenpijler: deze groepeert de collectieve aanvullende pensioenen (beter gekend als de groepsverzekeringen en pensioenfondsen) ingericht op het niveau van de onderneming of op sectorvlak; De derde pensioenpijler: is de aanvullende pensioenvorming op basis van individuele spaarformules via banken of verzekeringsmaatschappijen. Het initiatief voor dit pensioensparen gaat uit van de werknemer zelf.
2. Van waar komt het aanvullend pensioen in de Federale non-profit ineens ? Het aanvullend pensioenstelsel in de sector is in werking getreden op 1 januari 2011, maar was reeds lang in wording. Het sociaal akkoord 2005-2010 voorzag beperkte middelen om een tweede pensioenpijler in de sector uit te bouwen. Om dit te realiseren werd een sociaal fonds opgericht – het Sectoraal Spaarfonds van de Federale Sectoren - om de financiële middelen te beheren en de praktische uitwerking te bestuderen en het pensioenstelsel voor te bereiden. De sociale partners hebben na lang beraad in 2010 beslist om een eigen pensioenfonds op te richten. Dit pensioenfonds staat in voor de concrete uitwerking van het sectoraal pensioenstelsel (het administratief beheer, het beheren van de middelen, de boekhoudkundige verwerking, enz.). Het pensioenfonds wordt paritair beheerd door de werkgevers- en werknemersorganisaties van de sector en streng gecontroleerd door de overheid via de FSMA (de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten). De beloofde overheidsdotaties werden voor de periode 2006-2010 eind 2011 volledig doorgestort door de federale regering en de goedkeuring om van start te gaan werd door de FSMA gegeven op 15 mei 2012. De sociale partners hebben gekozen voor een eigen pensioenfonds omwille van volgende redenen:
1
Onafhankelijkheid: de sector wil niet afhangen van andere instellingen bv. een verzekeraar;
Transparantie: de sector wil zoveel mogelijk transparantie bieden zowel op het niveau van de kosten als het rendement voor de aangeslotenen; Autonomie: de sector wil alle mogelijkheden naar het toekomstig beheer open houden en hier autonoom over kunnen beslissen; Onderaannemers: de sector wil deze zelf kunnen kiezen en zelf kunnen bepalen welke taken in eerste instantie uitbesteedt worden, maar die later eventueel binnen de eigen organisatie kunnen verricht worden. De belangrijkste onderaannemers zijn verantwoordelijk voor het databeheer, de boekhouding, de pensioenadministratie, de financiële beleggingen, de actuariële studies, de compliance officer, de erkende commissaris/revisor en de interne auditor.
Het pensioenfonds heeft in een eerste fase er voor gekozen om op het vlak van de beleggingen samen te werken met een verzekeraar. Rekening houdende met alle investeringsprincipes van het pensioenfonds en het belang van veilige en ethische beleggingen werd gekozen om samen te werken met verzekeraar Sepia nv. Gezien de strenge eisen waaraan een verzekeraar onderworpen is, staat Sepia - onder het waakzaam oog van het voor de sector opgerichte Toezichtscomité, de FSMA en van de NBB - in voor de rendementsgarantie aan de aangesloten werknemers. 3. Wie richt het aanvullend pensioen op sectorvlak in ? Het pensioenfonds staat in voor de uitvoering van het sectoraal pensioenstelsel maar het wordt ingericht door het sociaal fonds voor bestaanszekerheid in de Federale non-profit:
Fonds voor Bestaanszekerheid – het Sectoraal Spaarfonds voor de Federale Gezondheidssectoren.
Deze inrichter staat in voor het ontvangen, beheren en toewijzen van de financiële middelen voor de 2e pensioenpijler van de Federale non-profit. Het zorgt voor de nodige financiële middelen van het pensioenfonds. 4. Over welke middelen voor de opbouw van het sectoraal aanvullend pensioen gaat het ? De inrichter beschikt op dit moment maar over één inkomensstroom voor de opbouw van het sectoraal aanvullend pensioen. Er is – in tegenstelling tot in de Vlaamse non-profit – momenteel niet in een RSZ-bijdrage vanwege de ondernemingen/organisaties voorzien. Er zijn dus alleen de overheidsdotaties vanuit de Federale Regering. In de sociale akkoorden werd een jaarlijkse overheidsdotatie voorzien. Deze middelen zijn nu recurrent en worden geïndexeerd. 5. Welke ondernemingen/organisaties vallen onder het sectoraal aanvullend pensioenstelsel ? Elke organisatie die personeelsleden tewerkstelt, al dan niet gesubsidieerd door de Federale overheid, die behoort tot het paritaire comité 330 van de Federale sociale sector, en op wie de sectorale cao tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel van toepassing is.
2
Paritair (sub)comité
Wat
RSZ-categorie
330.01.10
Privé-ziekenhuizen
25 en 111
330.01.20
Ouderenzorg
311 en 330
330.01.30
Thuisverpleging
330.01.41-42
Revalidatiecentra
330.01.51-55
Medisch-pediatrische centra en de dienst “Bloed” van het Rode Kruis en de wijkgezondheidscentra
911 511 en 711 522
6. Welke werknemers vallen onder het sectoraal aanvullend pensioenstelsel ? Elke werknemer ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst (arbeider of bediende, onbepaalde duur of bepaalde duur, deeltijds of voltijdse tewerkstelling, enz.)
die op 1 januari 2010 door een arbeidsovereenkomst verbonden is met een organisatie, al dan niet gesubsidieerd door de Federale overheid; of na 1 januari 2010 tewerkgesteld zal worden met een arbeidsovereenkomst, al dan niet gesubsidieerd door de Federale overheid; en op wie de cao tot invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel binnen het paritaire comité, van toepassing is;
wordt verplicht aangesloten aan het pensioenstelsel. Worden evenwel uitgesloten:
Werknemers met een contract van interimarbeid, of met vakantie-, studenten- of IBOcontracten (individuele beroepsopleiding); Arbeidszorgmedewerkers en personen tewerkgesteld in het kader van art. 60 §7 van de organieke wet op de inrichting van OCMW’s en in het kader van art. 78 van het KB van 25.11.1991 tenzij er sprake is van een arbeidsovereenkomst; Werknemers die activiteiten uitoefenen terwijl zij al een wettelijk rustpensioen genieten; Geneesheren-bedienden die een opleiding volgen tot geneesheer-specialist en die beperkt onderworpen zijn door werkgevers-ziekenhuizen uit de privé-sector (Code 072 RSZ).
7. Hoeveel bedraagt uw aanvullend pensioen ? Eerst en vooral willen we geen valse illusies scheppen. Rekening houdend met de zowat 250.000 aangeslotenen in de Federale non-profit zijn de middelen die we vanwege de overheid ter
3
beschikking krijgen en vanuit de RSZ-bijdrage, eerder beperkt. Maar het gaat om een belangrijke start. Gezien de beperkte middelen hebben de sociale partners bewust gekozen om zich te beperken tot het pensioenluik en geen apart solidariteitsluik uit te bouwen. Het pensioenluik is dan wel gebaseerd op solidariteit en er werd geopteerd om een forfaitaire pensioentoelage aan de aangeslotenen toe te kennen, gebaseerd op de aanwezigheid in de sector en met een ruime gelijkstelling van nietgewerkte periodes. Op 1 januari 2012 wordt voor de eerste maal een pensioentoelage voor de aangeslotenen op hun individuele rekeningen geplaatst. Het bedrag van die pensioentoelage heeft betrekking op twee periodes: de periode 2006-2010 en de periode 2011. De reden hiervoor is relatief simpel. Het pensioenfonds werkt met gegevens van de RSZ die ons via de Kruispuntbank voor de Sociale Zekerheid toekomen. Vanaf 2011 is er een permanente gegevensstroom vanuit de KSZ die door ons verwerkt wordt. Voor het verleden, namelijk de periode 2006 tot en met 2010 hebben we een “foto” gekregen van de werknemers die in onze sector aanwezig waren op 1 januari 2010 of in de loop van 2010 in dienst zijn gekomen. Voor de periode 2006-2010
Voorwaarde
Bedrag per trimester
Over welke periode
Voor diegenen die op 01/01/2010 • Door een arbeidsovereenkomst verbonden waren met een organisatie • Gedurende minstens 2 opeenvolgende trimesters in de periode tussen 01/01/2006 en 31/12/2010
7 euro
Per rechtgevend trimester tijdens de periode gelegen tussen 01/01/2006 en 31/12/2010
Voor diegenen in dienst gekomen na 01/01/2010 en • Door een arbeidsovereenkomst verbonden waren met een organisatie • Gedurende minstens 2 opeenvolgende trimesters in de periode tussen 01/01/2010 en 31/12/2010
7 euro
Per rechtgevend trimester tijdens de periode gelegen tussen 01/01/2010 en 31/12/2010
4
Wanneer de aangeslotene tijdens een kalendertrimester verbonden was met een arbeidsovereenkomst en voltijdse prestaties verrichtte, telt het trimester voor 1; Wanneer de aangeslotene tijdens een kalendertrimester verbonden was met een arbeidsovereenkomst en minder dan voltijdse prestaties verrichtte, telt het trimester voor een gedeelte van 1 in verhouding tot de effectieve tewerkstellingsbreuk, maar altijd met een minimum van 0,50;
De som van de aldus bepaalde trimesters en trimesterdelen tijdens de betrokken periode wordt opgeteld en het resultaat wordt afgerond tot de dichtstbijzijnde eenheid.
Voor de periode 2011
Voorwaarde
Voor diegenen die in 2011 • Door een arbeidsovereenkomst verbonden waren met een organisatie • Gedurende minstens 2 opeenvolgende trimesters in de periode tussen 01/01/2006 en 31/12/2011
Bedrag per trimester 7 euro
Over welke periode
Per rechtgevend trimester tijdens de periode gelegen tussen 01/01/2011 en 31/12/2011
De bijdrage wordt in 2011 toegekend in verhouding tot de “contractuele arbeidstijd”: gemiddeld aantal uren per week van de werknemer/gemiddeld aantal uren per week van de maatpersoon; Indien men minder dan 1 trimester heeft gewerkt of in de loop van het trimester van contractuele diensttijd is veranderd, wordt de contractuele diensttijd geproratiseerd in functie van aantal kalenderdagen van de arbeidsduur ten opzichte van aantal kalenderdagen in het betrokken trimester. Als de werknemer in de loop van het trimester met wettelijk pensioen is gegaan wordt de contractuele arbeidstijd geproratiseerd in functie van het aantal kalenderdagen tot de pensioendatum ten opzichte van het aantal kalenderdagen in het betrokken trimester.
Het bedrag van het aanvullend pensioen is dan uiteindelijk gelijk aan:
De som van de pensioentoelagen voor hogergenoemde periodes die voor de opbouw van het aanvullend pensioen werden gestort; Opgerent aan een jaarlijkse kapitalisatievoet die momenteel 3,25% bedraagt. De oprenting van de pensioentoelage voor de periode 2006-2010 en 2011 gebeurt vanaf 1 januari 2012. Eventueel in de toekomst aangevuld met een percentage aan winstdeling (de gerealiseerde winst van de beleggingen kan immers volledig of gedeeltelijk onder alle aangeslotenen worden verdeeld).
8. Hoe kan de aangeslotene zelf de evolutie van zijn sectoraal aanvullend pensioen opvolgen ? Jaarlijks krijgen alle aangeslotenen rechtstreeks de pensioenfiche toegestuurd (op voorwaarde dat zij gedurende minstens 2 opeenvolgende trimesters door een arbeidsovereenkomst verbonden waren met een organisatie van de Federale non-profit). Deze pensioenfiche werd opgemaakt volgens het FSMA-model en kent een louter informatief karakter en bevat buiten de persoonlijke gegevens van de aangeslotene een aantal belangrijke cijfergegevens met betrekking tot het gespaarde pensioenkapitaal. 5
Bij de pensioenfiche wordt een beperkte folder gevoegd met uitleg over het aanvullend pensioen in de sector en er staat een nieuwe site on-line waar de volledige uitleg terug te vinden is en waar het pensioenreglement en de betrokken cao’s evenals de formulieren gedownload kunnen worden. 9. Wat gebeurt er als de aangeslotenen in een andere sector gaat werken en uittreedt uit de Federale non-profit ? Eerst en vooral opmerken dat als de aangeslotene van werkgever verandert maar blijft werken in één van de sectoren van de Federale non-profit (zie eerder), aangesloten blijft bij het pensioenfonds van de Federale non-profit. Verandert de aangeslotene van werkgever, maar buiten de Federale non-profit dan verlaat men de sector en wordt men beschouwd als uittreder. Er wordt dan eerst onderzocht of men gedurende minstens 2 opeenvolgende trimesters door een arbeidsovereenkomst verbonden was met een organisatie van de Federale non-profit. Is dit het geval dan beschikt men over zogenaamde verworven reserves en de pensioentoelage die in het voordeel van de aangeslotene werden gestort, zijn en blijven diens eigendom. De uittreder krijgt dan ook binnen het jaar na uittreding automatisch een overzicht van de stand van zaken van zijn opgebouwd aanvullend pensioen en kan via het formulier F130.13 aanduiden wat er met de reserves dient te gebeuren. De aangeslotene kan die reserves:
Ofwel bij het pensioenfonds van de Federale non-profit laten; Ofwel overdragen naar het pensioenplan (op onderneming- of sectorvlak) van de nieuwe werkgever; Ofwel overdragen naar een daartoe gemachtigde verzekeringsmaatschappij (de lijst is terug te vinden op de site van het pensioenfonds van de Federale non-profit).
Kiest men voor het behouden van de reserves bij het pensioenfonds van de Federale non-profit, dan moet men niets doen. Er wordt immers van uitgegaan dat de aangeslotene kiest voor het behouden van de reserves bij de het pensioenfonds van de Federale non-profit, als deze binnen de 30 dagen na ontvangst niet wist te antwoorden. Als deze uitgetreden aangeslotene opnieuw in de sector zou komen werken, dan moet hij niet opnieuw 2 trimesters gewerkt te hebben. Indien men er echter voor kiest om zijn spaarreserves over te dragen, maakt men deze keuze kenbaar op het formulier F130.13 en stuurt men dit terug naar het pensioenfonds van de Federale non-profit. De keuze zal vervolgens gerespecteerd en uitgevoerd worden. Als deze uitgetreden aangeslotene opnieuw in de sector zou komen werken, dan moet wel opnieuw 2 trimesters gewerkt te hebben. Opgelet:
6
Een afkoop van de verworven reserves voor einddatum of vervroeging is niet toegestaan; Voorschotten op de contracten evenals in pandgevingen zijn evenmin toegestaan, Men kan de verworven reserves niet overdragen naar een persoonlijk pensioensparen;
Indien men geen 2 trimesters in de sector gewerkt heeft en men treedt uit de sector dan zijn de reserves niet verworven en definitief verloren ook al komt men nadien terug in de sector werken; Indien de aangeslotene verandert van statuut (van arbeider naar bediende of omgekeerd) maar bij dezelfde organisatie werkzaam blijft, verandert er niets wat het aanvullend pensioen betreft.
Indien men bij de nieuwe werkgever geen aanvullend pensioenplan geniet, kan men onder welbepaalde voorwaarden de aanvullende pensioenopbouw die men genoot via de vorige werkgever, individueel voortzetten tot maximum 1.870,00 euro per jaar (geïndexeerd bedrag inkomstenjaar 2005). Ook beschikt men over de mogelijkheid om persoonlijk een pensioenverzekeringscontract af te sluiten via een financiële instelling of een verzekeringsagentschap. Dan bepaalt men zelf het bedrag van de premie, onder bepaalde voorwaarden is het fiscaal aftrekbaar. 10. Vanaf wanneer wordt het pensioenkapitaal uitbetaald ? De einddatum voor de uitbetaling van het pensioenkapitaal is in principe 65 jaar. Als men niet meer werkt in de sector van de Federale non-profit, bestaat de keuze om vanaf 60 jaar (ook bij brugpensioen of vervroegd pensioen) het gespaarde pensioenkapitaal (inclusief het behaalde financiële rendement) te laten uitbetalen. Men kan ook uiteraard wachten tot zijn 65ste (wat fiscaal aantrekkelijker is, zie verder). Als men het pensioenkapitaal op 65 jaar wil ontvangen, moet men niets doen. Het pensioenfonds van de Federale non-profit zal automatisch een formulier F140.08 sturen waarmee men het pensioenkapitaal kan opvragen. Als men het pensioenkapitaal voor 65 jaar wil ontvangen, moet men het formulier F140.09 invullen en sturen naar het pensioenfonds van de Federale non-profit, dat dan de nodige stappen zal zetten. Als men na zijn 65e verder werkt en niet met pensioen gaat wordt het pensioenkapitaal op 65 toch uitbetaald, maar begint men opnieuw een aanvullend pensioen op te bouwen. Dit zal dan worden uitbetaald wanneer de aangeslotene zijn wettelijk pensioen opneemt of wanneer hij de sector verlaat. 11. Wat als de aangeslotene komt te overlijden alvorens het sectoraal aanvullend pensioen werd uitgekeerd ? Overlijdt de aangeslotene vooraleer het aanvullend pensioen werd uitgekeerd, dan komt het saldo van de pensioenspaarrekening (pensioentoelagen + rendement) toe aan diens begunstigden. Wie de begunstigde(n) zijn, wordt bepaald in het pensioenreglement en het gaat hier om de volgende personen (let op: wie eerst in de rij staat, sluit de anderen uit):
7
De echtgeno(o)t(e) van de aangeslotene voor zover deze niet gerechtelijk van tafel en bed of feitelijk gescheiden zijn;
Als die er niet is, de wettelijk samenwonende (in de zin van artikels 1475-1479 van het Burgerlijk Wetboek); Als die er niet is, de kinderen van de aangeslotene; Als die er niet zijn, de door de aangeslotene aangeduide perso(o)n(en); Als die er niet zijn, de ouders; Als die er niet zijn, de broers en zusters van de aangeslotene; Als die er niet zijn, de wettelijke erfgenamen van de aangeslotene; Als die er niet zijn, het pensioenfonds van de Federale non-profit.
Als men niet gehuwd is, niet wettelijk samenwoont en geen kinderen heeft, kan men zelf de persoon aanduiden die de begunstigde wordt van het pensioenkapitaal via het formulier F140.05. De aangeduide persoon blijft de begunstigde zolang men geen andere persoon als begunstigde aanduidt, niet huwt, niet wettelijk samenwoont, geen kinderen heeft en het pensioenkapitaal niet opvraagt naar aanleiding van de pensionering. Als men meerdere personen aanduidt als begunstigde, moet men voor elke begunstigde een kopie van het formulier F140.05 invullen en aan het pensioenfonds bezorgen. Het pensioenfonds wordt in principe automatisch op de hoogte gebracht van het overlijden van een aangeslotene die in België woont en de begunstigden krijgen automatisch een schrijven vanwege het pensioenfonds met het in te vullen formulier F140.03. Enkel wanneer de overleden aangeslotene in het buitenland woonde, moet het overlijden aangegeven worden via het formulier F140.04 dat op de website kan gevonden worden. Het pensioenfonds stuurt dan de nodige documenten om het kapitaal uit te betalen. 12. Welke afhoudingen worden er gedaan op het aanvullend pensioen ? In de huidige stand van de wetgeving zullen volgende inhoudingen op het aanvullend pensioenkapitaal gebeuren:
Een RIZIV-bijdrage (ziekte- en invaliditeitsverzekering) van 3,55%; Een solidariteitsbijdrage variërend van 0% tot 2%, afhankelijk van de grootte van het pensioenkapitaal. In onze sector is de 0% van toepassing. Van de overblijvende som wordt een fiscale bedrijfsvoorheffing afgehouden van 16,66% als men vroeger dan 65 jaar met werken stopt en 10,09% als men blijft werken tot 65 jaar; de winstdeling wordt in de personenbelasting niet belast.
Later bij de aangifte van de personenbelasting is er nog een gemeentebelasting verschuldigd die verschilt van gemeente tot gemeente, maar gemiddeld 7% bedraagt. Niettegenstaande het pensioenfonds al belasting inhoudt op het pensioenkapitaal, moet men het bedrag nog aangeven in zijn belastingaangifte. Na de uitbetaling van het aanvullend pensioen krijgt men vanwege het pensioenfonds een fiscale fiche 281.11 toegestuurd waarmee een juiste aangifte kan gedaan worden. Let op: Conform de bepalingen van het Regeerakkoord zullen de huidige belastingsvoeten van 2e pijler plannen opgebouwd op basis van werkgeversbijdragen herzien worden vanaf juli 2013.
8
In concreto betekent dit dat de belastingsvoeten worden opgetrokken zo de aangeslotene zijn kapitaal opneemt vóór zijn 62ste verjaardag en dit vooraleer hij de wettelijke pensioenleeftijd wist te bereiken. Neemt de aangeslotene aldus zijn kapitaal op na 1 juli 2013 en wist deze nog niet de wettelijke pensioenleeftijd te bereiken dan zullen onderstaande belastingsvoeten een toepassing kennen:
opname op de leeftijd van 60 jaar: 20% opname op de leeftijd van 61 jaar: 18% opname op de leeftijden van 62, 63 of 64 jaar: 16,5% opname vanaf de leeftijd van 65 jaar: 16,5% of 10% (*) (*) Het tarief van 10% wordt toegekend zo men ononderbroken effectief actief was in de laatste drie jaar voordat de wettelijke pensioenleeftijd bereikt werd. Tijdens deze driejarige referteperiode kunnen bepaalde periodes van inactiviteit of verminderde activiteit echter gelijkgesteld worden. Voorbeelden hiervan: aangeslotene oefende zijn recht uit op 1/5e loopbaanvermindering of halftijds brugpensioen. De periode van voltijds brugpensioen wordt echter niet gelijkgesteld. Uitkering vanaf
vóór 01/07/2013
vanaf 01/07/2013
60 jaar
16,5%
20%
61 jaar
16,5%
18%
62 - 64 jaar
16,5%
16,5%
16,5% of 10%
16,5% of 10%
65 jaar of ouder
Indien het aanvullend pensioen vereffend werd naar aanleiding van een overlijden dan zijn er geen successierechten verschuldigd wanneer de begunstigde(n) de weduw(e)(naar) is of de kinderen jonger dan 21 jaar zijn. In alle andere gevallen dienen aldus successierechten te worden betaald. 13. Wat indien de aangeslotene verhuist ? Indien de aangeslotene binnen België verhuist moet men in principe niets ondernemen. Aangezien ons sectorstelsel gemachtigd is om via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid de Rijksregistergegevens van de aangeslotene te ontvangen, zijn wij in staat een Belgisch tracé automatisch op te volgen. Verhuist de aangeslotene echter naar het buitenland dan raden wij ten stelligste aan ons het nieuwe adres door te geven, evenals elke adreswijziging in het buitenland. 14. Kan men het gespaarde pensioenkapitaal bij een vorige werkgever overdragen naar het pensioenfonds van de Federale non-profit ? Men kan het gespaarde pensioenkapitaal van een vroegere tewerkstelling (via groepsverzekering of sectorplan) overdragen naar het pensioenfonds van de Federale non-profit als men er is aangesloten. Men dient dan de vorige werkgever of pensioeninstelling te contacteren en het verder vervolg van de overdracht gebeurt tussen de vorige werkgever, de vorige pensioeninstelling en het pensioenfonds.
9
Het voordeel van deze mogelijkheid is dat dit de administratie kan vereenvoudigen. Als men met pensioen gaat, hoeft men immers het aanvullend pensioen maar bij één pensioeninstelling op te vragen. 15. Belangrijk te noteren voor de werkgevers De werkgever hoeft op eigen initiatief niets te doen. De administratieve afhandeling van het pensioenstelsel gebeurt op basis van gegevens die verzameld worden via de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid. Het gaat om gegevens over de werknemers die door de werkgever reeds aangegeven zijn aan de sociale zekerheid. Die werkwijze werd gekozen omdat op die manier er niets moet gevraagd worden aan de werkgevers, en zij helemaal geen bijkomend administratief werk met het pensioenstelsel zullen hebben. Het sectoraal pensioenstelsel staat volledig los van een eventuele eigen ondernemingspensioenregeling (groepsverzekering) en het één kan naast het ander bestaan. Bestaat er een groepsverzekering in de organisatie, dan zal de werknemer die aan de voorwaarden van die verzekering en de voorwaarden van het sectorale pensioenstelsel voldoet, zowel een uitkering uit die groepsverzekering als uit het sectorale pensioenfonds kunnen ontvangen (tenzij de organisatie vrijstelling van bijdrageplicht heeft). Het pensioenfonds van de Federale non-profit beheert enkel het aanvullend pensioen dat in de sectorale cao vastgelegd werd. Zoals hierboven aangegeven kunnen organisaties een hoger aanvullend pensioen voor hun medewerkers voorzien, maar dat kan dan wel niet in het sectorale pensioenfonds gebeuren. De organisatie kan zelf een groepsverzekering sluiten bij een verzekeraar. 16. Kan de aangeslotene de betaalde bijdragen fiscaal in mindering brengen ? Aangezien het sociaal sectoraal aanvullend pensioen enkel wordt opgebouwd via werkgeverstoelagen en de aangeslotene daar zelf geen enkele bijdrage aan levert en ook geen persoonlijke bijdrage kan leveren, valt er fiscaal niets af te trekken. Enkel en alleen wanneer men individueel aan pensioensparen doet via een bankinstelling of een verzekeraar, kunnen de geleverde bijdragen een fiscaal voordeel genieten.
10
17. Met wie contact opnemen voor bijkomende inlichtingen, opvragen van formulieren, het raadplegen van onze reglementen ? In eerste instantie neemt men best contact op met de helpdesk van pensioenfonds op het nummer 078/15.87.95. In tweede instantie met het pensioenfonds zelf: OFP Pensioenfonds van de Federale Non-Profit/social-profit Handelskaai – Quai du Commerce 48 1000 Brussel - Bruxelles Tel. 02/229.20.20 Fax 02/250.38.58
[email protected] www.f2p330.org of eventueel bij de vakbonden of werkgeversorganisaties: zie site http://www.f2p330.org/over-ons/
11
18. Overzicht van de collectieve arbeidsovereenkomsten aangaande het aanvullend pensioen in de Federale non-profit Benaming CAO Datum CAO 330 – Gezondheidsinrichtingen en -diensten Sociaal Fonds Oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd “Sectoraal Spaarfonds van de Federale Sectoren” en vaststelling van zijn statuten RSZ-bijdragen Pensioenreglement Invoering van een sectoraal aanvullend pensioenstelsel Sectorale pensioentoezegging voor de periode 2006-2010
11/12/08
-
11/12/08 – onbepaalde duur
-
13/12/10
01/01/11 – onbepaalde duur
17/02/12
01/01/12 – onbepaalde duur
19. Formulieren – folders – brieven standaarddocumenten Nr. document F140.03N F140.04N F140.05N F140.06N F140.07N F140.08N F140.09N F140.10N F140.11N F140.12N F140.13N F140.14N F140.15N F140.16N F140.17N F140.18N F140.19N F140.20N F140.21N F140.22N
12
Wat Uitkering pensioenfonds - overlijden Aangifte overlijden Aanduiden begunstigde Bevestiging aanduiding begunstigde Overlijden - uitleg Uitkering pensioenfonds - pensioen Aanvraag pensioenkapitaal Uitkering pensioen - uitleg Pensioenfiche Uitleg sectoraal aanvullend pensioen Uittreders Uitreders uitleg Overlijden Overdracht pensioen aanvraag Overdracht pensioen PI Overdracht pensioen bevestiging Overdracht vorige PI Overdracht vorige PI - bevestiging Adreswijziging buitenland Aangifte taalvoorkeur
Duurtijd CAO
Soort brief + formulier formulier formulier brief folder brief + formulier formulier folder brief folder brief + formulier folder brief formulier brief brief formulier brief formulier formulier
13