Datum van inontvangstneming
:
28/06/2012
Resumé
C-233/12 - 1 Zaak C-233/12
Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie Datum van indiening: 14 mei 2012 Verwijzende rechter: Tribunale della Spezia Datum van de verwijzingsbeslissing: 16 april 2012 Verzoekende partij: Simone Gardella Verwerende partij: Istituto Nazionale della Previdenza Sociale
Voorwerp van de procedure in het hoofdgeding Overdracht van pensioenpremies die zijn gestort in het socialezekerheidsstelsel van een lidstaat aan het pensioenstelsel van een internationaalrechtelijke organisatie gevestigd op het grondgebied van een andere lidstaat, inzonderheid bij gebreke van een specifieke overeenkomst tussen de lidstaat van herkomst van de werknemer (of diens socialezekerheidsorgaan) en de internationaalrechtelijke organisatie Prejudiciële vragen „1) Moeten de artikelen 20, 45, 48 en 145 tot en met 147 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en artikel 15 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale regeling of een nationale bestuurlijke praktijk op grond waarvan een werknemer uit een lidstaat de
NL
RESUMÉ VAN HET VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING – ZAAK C-233/12
pensioenpremies die hij heeft gestort in het pensioenstelsel van zijn lidstaat van herkomst, waar hij voorheen verzekerd was, niet kan overdragen aan het pensioenstelsel van een internationaalrechtelijke organisatie gevestigd op het grondgebied van een andere lidstaat van de Europese Unie, waar hij werkt en verzekerd is? 2)
Moet – ook als gevolg van het bovenstaande – het recht op premieoverdracht ook worden erkend bij gebreke van een specifieke overeenkomst tussen de lidstaat van herkomst van de werknemer (of diens pensioeninstelling) en de internationaalrechtelijke organisatie?”
Aangevoerde bepalingen van gemeenschapsrecht Artikelen 20, 45, 48 en 145 tot en met 147 VWEU Artikel 15, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie Aangevoerde bepalingen van nationaal recht Wet nr. 29 van 7 februari 1979 betreffende het samenvoegen van de tijdvakken van verzekering van werknemers met het oog op de sociale zekerheid (GURI nr. 40 van 9 februari 1979), met name de artikelen 1, 2 en 3. Korte uiteenzetting van de feiten en de procedure in het hoofdgeding 1
Verzoeker, Simone Gardella, geboren te Genua (Italië) op 9 juni 1966 en woonachtig te München (Bondsrepubliek Duitsland), is sinds 1 mei 2002 in dienst van het Europees Octrooibureau (EOB). Het EOB is een orgaan van de Europese Octrooiorganisatie, een internationaalrechtelijke organisatie die is opgericht bij het Verdrag van München van 5 oktober 1973, zoals gewijzigd, waartoe Italië bij wet nr. 260 van 26 mei 1978 is toegetreden.
2
Verweerder, het Istituto Nazionale della Previdenza Sociale (INPS), is het belangrijkste socialezekerheidsorgaan in Italië.
3
Van 21 december 1992 tot en met 30 april 2002 heeft Gardella in Italië in loondienst gewerkt en dus voor in totaal 485 weken (9 jaar en 17 weken) premies sociale zekerheid aan het INPS gestort. Sinds 1 mei 2002 is hij verzekerd bij het EOB.
4
Op 15 september 2008 heeft Gardella bij het INPS een verzoek ingediend tot overdracht aan het EOB van de premies die hij aan het INPS heeft gestort. Krachtens de pensioenregeling van het EOB kan een werknemer namelijk tijdens zijn dienstverband de premies overdragen die hij aan een andere 2
GARDELLA
pensioenverzekeraar heeft gestort. Het INPS heeft dit verzoek afgewezen. Ook in het bestuurlijke beroep dat Gardella instelde, werd hij in het ongelijk gesteld. 5
Gardella kwam op tegen deze afwijzing en vorderde bij de verwijzende rechter een verklaring dat hij recht heeft op overdracht van zijn aan het INPS gestorte premies aan het EOB, zodat de tijdvakken gedurende welke hij bij het INPS verzekerd was, bij de pensioenregeling van het EOB kunnen worden samengevoegd. Voornaamste argumenten van partijen in het hoofdgeding
6
Volgens verzoeker is de handelwijze van het INPS onrechtmatig omdat zij resulteert in ongelijke behandeling van verzoeker ten opzichte van andere werknemers die zich verplaatsen binnen de Europese Unie. Daarnaast is zij in strijd met artikel 20 VWEU aangezien verzoekers rechten als burger van de Unie erdoor worden geschonden, en met artikel 45 VWEU – binnen de werkingssfeer waarvan hij naar zijn zeggen valt – aangezien hij gebruikmaakt van het vrij verkeer tussen de lidstaten van de Unie en een beroepswerkzaamheid uitoefent in een andere lidstaat dan zijn lidstaat van herkomst.
7
Daarnaast wordt hij ongelijk behandeld ten opzichte van zijn collega’s bij het EOB die afkomstig zijn uit staten waarvan de socialezekerheidsorganen, anders dan het INPS, een overeenkomst betreffende de overdracht van premies met het EOB hebben gesloten. Zodoende wordt eveneens het vrije verkeer van Italiaanse werknemers die geïnteresseerd zijn in een betrekking bij het EOB belemmerd.
8
Door deze handelwijze wordt hij bovendien gediscrimineerd aangezien hij, als werknemer van een internationaalrechtelijke organisatie met een eigen, zelfstandige pensioenregeling, niet wordt beschermd door artikel 48 VWEU.
9
Verzoeker stelt daarnaast dat het INPS de artikelen 145 tot en met 147 VWEU heeft geschonden, aangezien de nationale wetgeving en de praktijk van het INPS een belemmering vormen voor de ontwikkeling, op Europees niveau, van een gecoördineerde strategie voor werkgelegenheid en voor de bevordering van de scholing en opleiding van werknemers.
10
Zijns inziens zijn de nationale wetgeving en de praktijk van het INPS in strijd met artikel 15, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dat bepaalt: „Iedere burger van de Unie is vrij, in iedere lidstaat werk te zoeken, te werken, zich te vestigen en diensten te verrichten.”
11
Tot slot meent hij dat hij als werknemer van het EOB gelijkgesteld dient te worden met de ambtenaren van de Europese Commissie, voor wie verordening (EG, Euratom) nr. 723/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot wijziging van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen 3
RESUMÉ VAN HET VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING – ZAAK C-233/12
(PB L 124, blz. 1) bepaalt dat de premies die zij eerder aan een ander socialezekerheidsorgaan hebben gestort, aan het Europese fonds kunnen worden overgedragen. 12
Volgens het INPS is het verzoek van verzoeker afgewezen omdat er in Italië geen algemene regeling bestaat op grond waarvan aan het nationale socialezekerheidsorgaan gestorte premies aan een buitenlandse instelling kunnen worden overgedragen. Daarnaast zijn geen specifieke bilaterale overeenkomsten of conventies met het EOB gesloten.
13
Het INPS onderstreept dat wet nr. 29 van 7 februari 1979 de overdracht van premies toestaat, maar enkel tussen socialezekerheidsinstellingen en -organen die tot de Italiaanse overheid behoren of, intern, tussen de fondsen die zij beheren.
14
Het merkt bovendien op dat de rechtspositie van verzoeker niet kan worden gelijkgesteld aan die van ambtenaren van de Europese Commissie, aangezien analoge uitlegging van bepalingen in het kader van internationale verdragen niet geoorloofd is.
15
Het INPS is van mening dat de algemene regel in de internationale rechtsorde niet overdracht van premies is – een handeling die kosten meebrengt – maar samentelling – een handeling waarmee geen kosten gepaard gaan.
16
Zo voorziet artikel 48 VWEU in samentelling, die door meerdere gemeenschapsverordeningen wordt geregeld, waaronder verordening nr. 574/72 en nr. 1408/71. Overigens kent ook de nationale rechtsorde het begrip samentelling.
17
Verzoeker kan gebruikmaken van de mogelijkheid van samentelling en heeft geen reden, te klagen over schending van het in artikel 45 VWEU neergelegde beginsel van vrij verkeer van werknemers. Korte uiteenzetting van de motivering van de verwijzing
18
Het EOB is geen instelling van de Europese Unie en beschikt over een eigen pensioenregeling, waarin enkel overdracht van premies door andere socialezekerheidsorganen aan het eigen stelsel (of omgekeerd) wordt erkend, maar geen samentelling.
19
Bij samentelling worden de gestorte premies louter theoretisch bijeengevoegd: elk socialezekerheidsorgaan houdt namelijk de gestorte premies onder zich, berekent volgens zijn eigen regels het overeenkomende aandeel in de uitkering en keert dit uit. Het stelsel werkt dus zonder kosten, ook al wordt het totale pensioenbedrag dat het resultaat is van de verschillende deelpensioenen in concreto door één enkel orgaan uitgekeerd. 4
GARDELLA
20
Overdracht daarentegen wordt verwezenlijkt door de overgang, of samenvoeging, van tijdvakken van verzekering van een orgaan aan een ander: die tijdvakken worden dus premies van het orgaan van bestemming of daaraan gelijkgesteld. Dat orgaan keert, ook vanuit juridisch oogpunt, één pensioen uit, berekend volgens zijn eigen regels.
21
Overdracht brengt in de regel kosten mee, want door de overgang worden de premies in elk opzicht gelijkgesteld aan de eigen premies van het orgaan van bestemming. Overigens lijkt het erop dat juist het gegeven dat aan een dergelijke overdracht kosten verbonden zijn, aan de oorsprong ligt van de problemen waarop de sluiting van een overeenkomst tussen het INPS en het EOB, ondanks herhaald aandringen van de voorzitter van het EOB (in 1992, 1998 en 2004), is gestuit.
22
Aangezien verzoeker zijn premies niet kan samentellen, een mogelijkheid die in de pensioenregeling van het EOB niet is voorzien, wordt hij in casu benadeeld omdat hij bij zijn pensionering op de leeftijd van 65 jaar, zonder overdracht van zijn Italiaanse premies, een pensioen ontvangt dat overeenkomt met 58 % van zijn basissalaris, terwijl het pensioen bij overdracht van de premies overeen zou komen met 70 % van zijn basissalaris.
23
De nationale regeling en de handelwijze van het INPS, dat meerdere malen heeft geweigerd een overeenkomst te sluiten met het EOB, belemmeren de overdracht van premies die verzoeker aan het nationale socialezekerheidsorgaan heeft gestort. Voor de beslechting van het geschil in de hoofdzaak is het derhalve relevant vast te stellen of deze regeling en handelwijze verenigbaar zijn met de aangehaalde bepalingen van Unierecht.
24
Na de laatste maal dat de voorzitter van het EOB bij de minister van werkgelegenheid op een overeenkomst heeft aangedrongen, bij schrijven van 5 oktober 2004, heeft deze laatste bij schrijven van 13 september 2005 verzocht om nadere gegevens, die het EOB op 25 november 2005 naar behoren heeft doen toekomen. Daarop had een ontwerpovereenkomst moeten volgen.
25
Dientengevolge rijst de vraag of het recht op premieoverdracht ook bestaat bij gebreke van een specifieke overeenkomst tussen de lidstaat van herkomst van de werknemer, of diens socialezekerheidsorgaan, en de internationaalrechtelijke organisatie, aangezien het vaststaat dat de internationale rechtsorde geen algemeen beginsel kent over de overdracht van premies tussen socialezekerheidsorganen van verschillende staten of, zoals in het geval van het EOB, organen van internationale organisaties met een eigen statuut en eigen pensioenregeling.
26
Tot slot merkt de verwijzende rechter op dat het INPS wel overeenkomsten op dit gebied heeft gesloten met de Europese Commissie, het Europees Universitair Instituut in Florence en de Europese Investeringsbank, maar niet met het EOB.
5