De Verrekijker nr. 1/2012
Blz. 2. 3. 4. 7. 8. 9. 11. 13. 15. 17. 19. 20. 22. 25. 27. 30. 32.
Van de Groene Tafel: Wereldwaterdag door: Doortje Vreman en Fenny Lammers Nieuwjaarstreffen 2012 door: Sonja van Dijk Bas, Dirk en de Plastic Panda’s door: Herman Pelgrom Mens bij het IVN door: Willem Maat Het magische jaar 2018 door: Herman Nijhof Voor de Jeugd door Doortje Vreman Onkruid: Herderstasje (1 van 2) door: Janrein van Oostrum Nieuws van de zoogdierwerkgroep door: Henriëtte v.d. Loo Uit ons eigen jaarprogramma Mutaties Zo herken je een ZWG-er door: Gerrie Til Wat doet een NME-centrum zoal? (vervolg) door: Medewerker NME Verslag IVN event “EcoMedia” door: Ferry Bongers Excursie Bingerden, 5 nov. 2011 (Natuurgidsencursus) door: Loes Hoogendijk Net gazonnetje... door: Natuurfreak Over de ijsvogel, (te)veel deelnemers en sneeuw door: Rietje Hermans Doe de WAKAWAKA
Kopij voor de volgende Verrekijker graag uiterlijk donderdag 22 maart op het redactieadres. Per e-mail:
[email protected] of aan Janrein van Oostrum, Ph.P.Cappettilaan 8, 7071CS Ulft 1
De Verrekijker nr. 1/2012
De afdeling Oude IJsselstreek organiseert op donderdag 22 maart een informatieve avond in het Regionaal NME centrum, Vesterbos 2 in Zevenaar. Thema: “Zich als een vis in het water voelen????” Het bestuur u van harte uit! Wist u dat het op 22 maart WereldWaterDag (WWD) is? Deze wordt onder aansturing van de Verenigde Naties de WWD gehouden. Water kan bedreigend zijn door een tekort, maar ook door een teveel. In ons gebied bestaat de serieuze dreiging dat de rivieren plotseling te veel water te verwerken krijgen. Dijkdoorbraken in Duitsland kunnen er toe leiden dat lager gelegen gebieden onze omgeving tot aan Dieren aan toe onder kunnen lopen! Daaraan schenken wij vanavond aandacht. Wat zijn dan de gevolgen voor ons dagelijks leven? Nieuwsgierig zeker? Kom dan op 22 maart naar deze bijzondere IVN avond. We nodigen alle natuurliefhebbers uit. Ook niet-IVN-leden zijn dus van harte welkom. Breng rustig familie of kennissen mee. Het kost je niets, de toegang is helemaal gratis! Bent u door omstandigheden op dit moment een minder actief lid? Dan is deze avond een mooie gelegenheid om de onderlinge band weer eens aan te halen of nieuwe ervaringen op te doen samen met andere natuurliefhebbers. Naast het informatieve programma is er ruimte genoeg voor gezelligheid! Programma: 19.30 uur 20.00 uur
2
Ontvangst met koffie/thee Water Inleiding door Tonnie Klein Lebbink, in samenwerking met Waterschap Rijn en IJssel. Aansluitend is er gelegenheid tot het stellen van vragen.
De Verrekijker nr. 1/2012
20.45 uur
Enkele leden van de regiowerkgroep Liemers zullen een presentatie verzorgen.
Daarna is er een gezellig en informeel samenzijn om onderlinge contacten te leggen of te verstevigen. Om organisatorische redenen graag opgeven t/m 20 maart bij: Fenny Lammers,
[email protected] tel. 0314 345028 of Doortje Vreman,
[email protected] tel. 0573 460800
Door: Sonja van Dijk, aangevuld door Janrein van Oostrum
Wat was het weer gezellig tijdens de Nieuwjaarsbijeenkomst in Museumboerderij Smedekinck in Zelhem! Een gastvrije locatie! Leuk om al die IVN-ers weer eens te ontmoeten. De rondleiding door het museum gaf me gelijk het gevoel van “Hier kom ik nog eens terug!” Te veel leuks om alles in een keer echt te zien. Ook teveel mensen die ik echt graag weer eens wilde spreken. De tijd was gewoon te kort. Geeft niets, het programmaboekje staat vol met leuke wandelingen en het werkprogramma Landschapsbeheer biedt me volop de gelegenheid om mensen op een andere manier te ontmoeten. Vrijwilligers, hartelijk bedankt! 3
De Verrekijker nr. 1/2012
Geweldig, hoe er voor dit evenement toch steeds weer een nieuw interessante plek gevonden wordt binnen ons werkgebied! Doortje en Fenny hielden de ingang in de gaten en exact bij wie er binnenkwam. Want dat moet natuurlijk wel even voor de eeuwigheid vastgelegd worden! Nou, het waren er weer heel wat! Na een toespraak van Fenny en Rob liet Tonnie Klein Lebbink ons een presentatie zien en vertelde het een en ander over het ontstaan van dit knusse streekmuseum en de kruidentuin die er sinds kort bij hoort. Het is echt veelzijdig, met hoekjes voor allerlei oude beroepen. In een tweede gebouw is een aantal verzamelingen te zien. Echt de moeite waard! Ook de koopjesjagers kwamen aan hun trekken: Ton Kok bood een aantal overtollige natuurboeken tegen spotprijsjes aan. Hij ging als rijk man weer naar huis. Zijn boekendoos werd geflankeerd door allerlei mensen die oude beroepen als spinnen en weven uitoefenden en daar graag en uitvoerig over vertelden. Kortom, het was weer genieten! Ook van de soep die tot slot geserveerd werd. Geweldig! ’t Is dat we dan alweer een jaar ouder zijn, maar je zou haast verlangen naar het volgende Nieuwjaarstreffen!
door: Herman Pelgrom Licht ‘Geen schop meer de grond in alvorens is onderzocht wat voor effect dit heeft op het voortbestaan van bedreigde soorten.’ Met die leus bezorgde Jaap Dirkmaat de Blekers van weleer nachtmerries. Als voorzitter van de vereniging ‘Das en Boom’ (1981-2006) was hij even gehaat als geliefd. Nog steeds is hij een van Nederlands bekendste milieuactivisten. Zij diepste wens is een Kamerlidmaatschap voor GroenLinks. Jaap Dirkmaat komt nooit zomaar even langs. Hij stormt binnen als een interieurontwerper op bliksembezoek. Hij bekijkt je kamer en begint meteen met het aftandse meubilair te schuiven. Hij duldt geen tegenspraak. Hij wijst en beveelt. Ruimte en licht, dat is wat hij wil. Weg met die kast van Ikea, op de schroothoop die First Choice hanglamp van Rietveld, naar de kringloop met die burgerlijke bank uit de bouwmarkt van Des Bouvrie. Als Jaap vertrekt, is er ook ruimte gekomen in je hoofd. En het is er licht. En verbazing. En bewondering vooral. 4
De Verrekijker nr. 1/2012
Donker Bas Haring pakt de zaken anders aan. Hij is een moderne filosoof, een ’volksfilosoof’. Dat wil zeggen dat hij niet moeilijk wil doen. Ouderwetse filosofen deden wel moeilijk. Die hadden het bijvoorbeeld over het ZIJN en het ZIJNDE. Ze probeerden antwoorden te vinden op vragen als: hoe kan ik bewijzen dat ik besta? En als ik dat bewezen heb, hoe bewijs ik dan dat ik niet knettergek ben? Ga daar maar eens aan staan. Bas praat over heel gewone dingen. Hij kán wel diep gaan. Dat doet hij aan de Universiteit Leiden. Daar is hij bijzonder hoogleraar ‘Publiek begrip van de wetenschap’. Maar voor het gewone volk praat hij zo dat iedereen hem kan begrijpen. Heel rustig en met een glimlach. Veel rustiger dan Dirkmaat en ook zonder diens getormenteerde blik. Ik heb hem nog nooit kwaad gezien. Het lijkt of hij alleen maar komt voor een babbel bij een kopje koffie. Een vriend, dat is Bas. Maar pas op. Na zijn vertrek merk je dat er iets in je hoofd niet meer goed zit. Alles wat helder was, is nu donker of op zijn minst troebel. Applaus voor Dirkmaat Op het jongste symposium van Stichting Staring Advies (‘Natuur in de stad –een extra kans’. Winterswijk, 17 december 2011) stak een van de bezoekers de lont (Haring) in het kruitvat (Dirkmaat) met de volgende vraag: ‘Onze volksfilosoof zegt dat hij het niet erg zou vinden als de pandabeer zou uitsterven. Bent u het eens met Haring dat we eens moeten ophouden met zo krampachtig de soortenrijkdom in stand te houden?’ Even is het stil. Dan volgt de explosie en knetteren de vlammen. Heeft Haring wel eens van Domino Day gehoord? Heeft hij gezien hoe zorgvuldig de bouwers hun keten opbouwen? En wat er gebeurt als je één steentje uit zo’n keten wegneemt? De vonken vliegen door het congres. Het licht van Jaap omstraalt ons. En Haring? Hij mag dan wel aardig zijn, een vriend (filo), maar wijs (soof) is hij zeker niet. Applaus voor Dirkmaat. Plastic Panda’s Het mooie van Bas Haring is dat hij zo onbevangen een redenering op durft te zetten. Dat doet hij ook in zijn nieuwste boek ‘Plastic Panda’s’*. De belangrijkste 5
De Verrekijker nr. 1/2012
uitspraak die hij daarin doet is dat de wereld best met de helft aan soorten planten en dieren toe kan. Gevolg: biologen geschokt, ecologen ontsteld, natuurliefhebbers verbijsterd. In een discussie met Bas Haring legt professor Boersema van de Vrije Universiteit m.i. de vinger op de zwakke plek in diens betoog. Zijn kritiek verschilt in wezen niet van het vuurwerk dat Dirkmaat in zalencentrum Wamelink afstak: zolang wij niet zeker weten welke plaats een ‘element’ inneemt in het ecosysteem, moeten we het voor uitsterven behoeden. Van dat ecosysteem kennen we de totale samenhang nog lang niet. Daarom acht hij Harings stelling gevaarlijk en ongepast. Aan de hand van een voorbeeld laat Boersema zien hoe verrassend de samenhang in de natuur soms is. Wie had er ooit gedacht dat het verdwijnen van de wolf in Amerikaanse wildparken tot gevolg heeft dat er minder libelles voorkomen? Boersema: ‘In Amerikaanse wildparken is onderzoek gedaan naar het verdwijnen van de wolf. Uiteindelijk bleken er daardoor minder libellen te leven. Het aantal herten groeide, zij vraten te veel bast van de bomen, waardoor er voor bevers niet genoeg overbleef. Minder bevers betekende minder dammen in het gebied en dus minder overstroomde, waterrijke gebieden en daardoor minder libellen.’ (Reformatorisch Dagblad, 21 november 2011) En toch … Dirkmaat en Boersema, ik sta aan hun kant. Maar waarom eigenlijk? Misschien wordt Haring wel te hard gestraft voor zijn onorthodoxe gedachten. Ook híj wil niet graag dat er soorten uitsterven. Natuurlijk niet. Maar in zijn vrijmoedigheid loopt hij – en dat siert hem - ook niet weg voor pijnlijke vragen. Voorbeelden van zulke vragen zijn: - Wat moeten onze prioriteiten zijn wanneer het niet langer mogelijk blijkt te zijn alle soorten in stand te houden? Bijvoorbeeld omdat de mensheid zich zo uitbreidt dat zij een steeds grotere punt van de taart die onze aarde is opeet en er daardoor te weinig voor de natuur overblijft. Moeten we niet tijdig onderzoeken wat in dat geval de ‘indicatorsoorten’ zijn, de onmisbare soorten op ecologische sleutelposities? - Een vraag die hiermee direct samenhangt is: moeten wetenschappers de ‘radertjestheorie’ niet eens aan een kritisch onderzoek onderwerpen? De opvatting dat de natuur een mechaniek is van grote en kleine radertjes wordt algemeen aanvaard. Haal er één radertje uit, hoe klein ook, en het hele apparaat loopt vast. Het domino-effect van Dirkmaat dus. Die voorstelling is verleidelijk, maar zit de natuur eigenlijk wel zo in elkaar? 6
De Verrekijker nr. 1/2012
Echte wetenschappers mogen dergelijke vragen niet uit de weg gaan, vindt Haring. Misschien moeten de kopjes ‘Licht’ en ‘Donker’ aan het begin van dit opstel wel verwisseld worden… * Bas Haring; ‘Plastic Panda’s. Over het opheffen van natuur.’ Uitg. Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam 2011
Ingezonden door: Willem Maat (aangepast door de redactie) Beste IVN-ers, ik kom uit Amstelveen en ben een nieuwe inwoner van Angerlo. Ik voel me zeer betrokken bij natuur- en milieu-educatie. Om in te burgeren en te integreren ben ik lid geworden van IVN afd. De Oude IJsselstreek. In Amstelveen waren we verwend met bekende heemparken, waar mijn overleden vader rondleider en natuurgids was. Mijn hobby is film en video, waarbij ik vooral geïnteresseerd ben in de kunstzinnige kant hiervan. Van de andere kant hoop ik van andere IVN-ers veel op te steken. Helaas ben ik gehandicapt en zijn bepaalde fysieke handelingen voor mij onmogelijk. Ergens in de welkomstmap staat: “Het IVN brengt de natuur dichter bij de mensen”. Ik denk overigens dat de natuur wel zonder mensen kan, maar mensen niet zonder de natuur. Desondanks maakt de mens veel natuur kapot. Ook geldt hier: het geheel is meer dan de som der afzonderlijke delen en kijken is ook ‘zien’ wat je niet kunt waarnemen. Naast lezingen, informatiestands, presentaties en reclame voor de eigen activiteiten zijn er andere verhelderende blikken mogelijk. Benadruk de eigen belangen. Daarbij denk ik o.a. aan lucht om te ademen, integreren in de natuur, het 7
De Verrekijker nr. 1/2012
geven en nemen van de natuur, natuurwonderen en natuurlijk tuinieren. Wijs op de toekomst, op het onkruid dat niet vergaat, leren van de natuur: jong geleerd is oud gedaan (en omgekeerd). Niet alleen horen maar ook doen, een licht zijn in de duisternis zonder “het zal mijn tijd wel uitduren”, want het nageslacht heeft ook recht op een bewoonbare aarde. Ik denk ook aan columns over beelden vanuit allerlei gedachten. De toekomst niet alleen zien als tijd maar ook als ontwikkeling van de aarde. Ik voel het leven als een symbiose tussen herboren worden en het vergankelijke. Wat is tijd in de eeuwigheid? Zonder evolutie waren we niet wie of wat we nu zijn. Waarom zijn wij geen planten of iets dergelijks geworden? Door onze geest en denkvermogen hebben wij ons boven de natuur gesteld. Maar of we daardoor bovennatuurlijk zijn vind ik maar helemaal de vraag. Villa Bertha 6, 6986 AH. Angerlo Tel: 0313-844279
Door: Herman Nijhof Hij schrijft ons naar aanleiding van het feit dat er bij hem in de buurt (Doetinchem) edelherten rondliepen en die daarop prompt door WBE zijn afgeschoten, het volgende: Velen met mij hadden de verwachting dat in 2018 de in 1997 zo gewenst geachte ecologische verbindingszones (EVZ) verwezenlijkt zouden zijn. Op dit moment is de ecologische zone Oude IJssel met veel inzet van het waterschap gerealiseerd. De droge verbindingszones komen echter vanaf heden letterlijk droog te staan door de rigide bezuinigingsmaatregelen van deze regering. Maar de natuur laat zich niet dwingen! Otters in de Oude IJssel en zelfs bevers komen hier steeds meer voor. En… de gemeentelijke en provinciale droge verbindingszones, nu nog alleen op de kaart, zijn onlangs gebruikt door Edelherten! Oorspronkelijk zouden ze mee moeten liften met de zones van het model Das. Deze zijn met hun breedte van bijna een kilometer de breedste van de zones en speciaal bedacht 8
De Verrekijker nr. 1/2012
om de gebieden met intensieve veeteelt van elkaar te kunnen scheiden ter voorkoming van dierziekten. Genoemde edelherten zochten een weg van de Veluwe naar andere natuurgebieden zoals het Montferland en de Slangenburgse Bossen. Deze machtige dieren, die de rivier de IJssel kwamen overzwemmen, werden echter bij Dichteren en de Wrange ogenblikkelijk en zonder pardon neergelegd. Nota bene: Bij Dichteren loopt de gewenste droge gemeentelijke EVZ langs de Wehlse Beek, de Wrange is een bosgebied tussen Doetinchem en Gaanderen en geeft aansluiting op de verbinding van het Montferland naar de Slangenburgse bossen! Maar deze natuurlijke trekroutes worden door autoriteiten of jagers kennelijk niet gewaardeerd. Al jaren is het plan roodwild te laten zwerven vanuit de Veluwe naar de voedselrijke uiterwaarden en verder. Zij moeten hiervoor nu tenminste één spoorlijn oversteken en om hier te komen daarna ook nog eens de IJssel. Dat hebben die twee edelherten onlangs met succes gedaan. Maar omdat deze dieren hier ‘niet horen’ of gevaar opleveren, worden ze zonder pardon neergeknald. Of werd hier misschien de ultieme droom van een ‘beherende’ jager mee vervuld? Mijn droom om op 74 jarige leeftijd met mijn kleinkinderen door een EVZ te kunnen wandelen werd in ieder geval wreed verstoord!
Waarom is 2012 een schrikkeljaar? Eén keer in de vier jaar is er een schrikkeljaar. Het jaar telt dan 366 in plaats van 365 dagen. Dit is gedaan omdat anders de seizoenen niet meer kloppen. De lente zou dan steeds vroeger beginnen. Eens in de vier jaar is er iets bijzonders aan de hand: na 28 februari komt niet zoals andere jaren 1 maart, maar 29 februari. Het jaar telt dan geen 365 maar 366 dagen.
9
De Verrekijker nr. 1/2012
Elk vierde jaar is een schrikkeljaar behalve de eeuwjaren, tenzij ze deelbaar zijn door 400. Paus Gregorius X111 besloot in 1582 om de kalender in de pas te laten lopen met de zon. Zo stelde hij dat jaartallen deelbaar door 100 geen schrikkeljaren zijn, tenzij ze ook deelbaar zijn door 400. Dit betekent dat 1700, 1800 en 1900 geen schrikkeljaren waren, maar 1600 en 2000 waren dat wel! Eigenlijk zijn het kunstmatige ingrepen omdat de werkelijke duur van een jaar, net iets meer is dan 365 dagen. Een (zonne)jaar is gedefinieerd als de tijd die de aarde nodig heeft om rond de zon te draaien. De aarde draait in 365 dagen, 5 uur, 48 minuten en 45,1814 seconden om de zon. Als we ons van het verschil niets aantrekken en de duur van een jaar op 365 dagen afronden, dan komen we na vier jaar bijna een dag te kort. Mensen die op 29 februari zijn geboren vieren hun verjaardag wel ieder jaar, maar dan meestal op 1 maart. Leuk weetje: In Amerika is er een speciale club waarvan je alleen lid kunt worden als je op 29 februari jarig bent: de Honer Society of Leap Year Day Babies (Eregenootschap van schrikkeldag baby’s). Ben je op 29 februari geboren, dan kun je je hier aanmelden. http://www.leapzine.com/hr/join. html
10
De Verrekijker nr. 1/2012
Herderstasje, Capsella bursa-pástoris door: Janrein van Oostrum Ik ken het Herderstasje al van toen ik heel klein was. Ik vond het toen wel een interessant plantje omdat mijn moeder het altijd ‘lepeltjesdiefje’ noemde. We trokken er om de beurt een lepeltje vanaf. Vraag me niet waarom. Maar ik heb het wel onthouden... Het Herderstasje is een plant uit de kruisbloemenfamilie (Brassicaceae), is winterhard en groeit het liefst op een goed waterdoorlatende, wat zanderige, stikstofhoudende grond in de zon of halfschaduw. Tuinen, ruderale gronden (met puin erin), muren, vuilstortplaatsen en bermen en straatranden genieten de voorkeur van dit veel voorkomende onkruid. Het staat rechtop, wordt tot 60 cm hoog en is één- of tweejarig. De bochtig getande bladeren staan in een rozet op de spoelvormige, vaak houtige penwortel. Soms groeit er een witte schimmel op als parasiet. Het Herderstasje bloeit van maart tot september met een tros witte bloempjes. Ze hebben vier rond de drie mm lange, witte kroonblaadjes en net zo veel kelkbladeren die maar half zo lang zijn. De plant komt over de gehele wereld voor tot op 3000 m hoogte. Hij wordt regelmatig door insecten bezocht maar kruisbestuiving komt niet vaak voor, wel zelfbestuiving. De plant komt waarschijnlijk oorspronkelijk uit het Middellandse Zeegebied. Naam en volksnamen Capsella is een verkleinvorm van het Latijnse woord capsula: tas of doos. De vorm van de hauwtjes lijkt op die van de tassen van herders en boeren vroeger: bursa pastoris, ‘de tas van de herder’ (of de ‘beurs van de pastoor’, wat maakt ’t ook uit!) Je kunt dat soort tassen op de schilderijen van Pieter Breughel zien. Die naam ‘bursa-pastoris’ bestond al in de vroege middeleeuwen. 11
De Verrekijker nr. 1/2012
Naast deze algemene volksnaam komt je ook Beursjeskruid (Walcheren), Tasjes, Tasjeskruid, Taskruid en Tassen tegen. Verder nog Moederstasje en Zakjesbloem. Fuchs en Dodonaeus noemen de plant Teskenscruyt (voor Achterhoekers heel begrijpelijk!) en Borsekenscruyt. De zaden in het 'beursje' moeten het geld voorstellen. Bloedkruid is een destijds heel gebruikelijke, maar vergeten naam uit de Middeleeuwen. Bij Hildegard von Bingen (ca. 1150) heet het Blutwurz omdat het als een uitstekend bloedstelpend middel bekend stond. In Engeland heet de plant zelfs ‘Poor man's pharmacetty’: arme lui’s apotheek. Die naam zal wel uit dezelfde tijd stammen. In 1682 schrijft P. Nylandt (een arts) 't onder het hoofd 'Teskens ofte Borsekenskruydt’: “Voor koortsen: Neemt de ghestooten bladeren ende bindtse op de Pols.” In die tijd en ook al bij Dononaeus was de Latijnse naam trouwens gewoon Bursa-pastoris zonder meer, niks Capsella ervoor. En ook in de hedendaagse ‘Codex medicamentorum Neerlandicus’ staat de plant als Herba Bursae pastoris vermeld. Waaruit ook maar weer blijkt dat het Herderstasje in de geneeskunde nog niet afgeschreven is. Ook in de homeopathie wordt nog steeds een essence ervan gebruikt. De naam Einepoten (Eendepoten), uit Friesland wijst eveneens op de vorm van de hauwtjes. Ik vind dat een leuke, redelijk karakteristieke naam. De namen Kennekeskroed en Kennekeskruud in de Overijselse Achterhoek zijn waarschijnlijk onder invloed van het Nedersaksisch ontstaan omdat over de grens de naam Kännekensblumen voorkomt. In veel volksnamen is het zelfstandig naamwoord ‘lepel’ verwerkt, alweer naar de vorm van de vruchtjes. Wat voorbeelden: Lepelaar, Lepelblad, Lepeltjesblad, Lepeltjeskruid, Lepeltjeszaad, Leppelblad, Lepels-envorken. De vorm van de hauwtjes herinnert kennelijk aan de tinnen lepels van vroeger. Misschien ook dat bij de naam Lepels-en-vorken de bladeren de lepels moesten voorstellen en de lange vruchtentros de vorken. Er zijn op vele plaatsen in ons land namen die op een oud kinderspelletje teruggaan, het aftelspelletje Lepeldiefje of Lepel-en-vorkendief. In Waterland kwam zelfs de naam Lepels-vorken-en-messendief voor. Een kind liet een vriendje een vruchtje afplukken en riep dan ‘Lepeldief, heeft zijn vader en moeder niet lief.’ Daar zal mijn Amsterdamse moeder de naam dan wel vandaan gehad hebben… 12
De Verrekijker nr. 1/2012
Uit Waterland komt ook Dubbeltjesdief. Het 'beursje' bevatte zogenaamd geld (de zaden) en het vriendje dat het had afgeplukt, had dat geld dan gestolen. Een soortgelijk kinderspelletje: het ene kind moest de stengel met vruchtjes tussen de tanden steken waarop het andere de stengel uit zijn mond trok, zodat de hauwtjes in de mond achterbleven. Die met de mond vol kreeg dan te horen dat hij een lepeltjesdief was. In Engeland is ook Pickpocket of Pickpurse (zakkenroller) gebruikelijk omdat dit - op arm bouwland veel voorkomende - onkruid de boer zog. ‘besteelt’: waar het Herderstasje staat kan geen ander gewas groeien. Zo’n soort naam heeft het ook in Hessen gekregen: Beutelschnitter, of letterlijk beurzensnijder. In deze categorie valt ook de Friese volksnaam Sekkedief of Koornzakkendief. Al naar de standplaats, een goede of slechte bodem, wordt het plantje een normaal of pietepeuterig exemplaar. Zo’n miezertje noemen ze in oostelijk Brabant een Magermannetje. In Zeeuws-Vlaanderen komt de naam Stronttrekkers voor. Dioscorides, Plinius en Galenus wisten al dat de zaden een laxerende werking hebben. Maar waar slaan in hemelsnaam namen als Vlooienkruid (Texel) en Vaderkruid (Tholen) op? Wordt vervolgd
Excursie naar Anholterbroek op 21 januari 2012. Met loodgrijze luchten boven ons hoofd en regen erop, stapten we op 21 januari uit op de parkeerplaats van Ajax. Maar we waren op heel veel hemelwater berekend en zo togen we dapper op pad. Nou ja, “pad”. Hoewel prenten goed te zien zijn in de modder, zijn ze niet zo houdbaar in de regen. Dus na wat modderwaden op dat pad, wat ons naast hondensporen ook wat reeënprenten opleverden, gingen we al snel het bos zelf in. Hier lagen versplinterde bomen en takken, zware beukenstammen en door al deze kap half afgerukte nestkasten. Waar zijn de mallejan met zijn zware trekpaarden gebleven? Opeens hoorden we een roffelende specht en dat gaf ons meteen een voorjaarsgevoel. Hij bleef ons al die tijd met zijn vrolijk geroffel volgen. Het weer leverde prachtige trilzwammen op: overal gele als manna uit de hemel gevallen en een zwarte soort op dode takjes. Een gevelde boom had prachtige grote Gewone oesterzwammen. Indrukwekkend. Sommige 13
De Verrekijker nr. 1/2012
stuifzwammen lagen open als aardsterren met hun sporen nog als grijze ballen erop uitgestald. Merkwaardig gezicht. Een ananasgal, een stuitergal en wat galappeltjes, typische eikengallen, lagen op de grond of vonden we aan de takken van de gevelde bomen. Enkele galappeltjes waren aangepikt door zangvogeltjes om de made erin buit te maken. Oké, zoogdieren dus. Naast molshopen (opening in het midden) vonden we talloze reeënsporen: prenten, lig- en krabplaatsen, keutels. Ook lag er een skelet (zonder schedel) maar gelukkig lag er een merkplaatje bij met “ree” er op en een nummer. Handig. Marion vond later een door muizen flink aangeknaagde stang. En we vonden eveneens aangeknaagde sparrenkegels, maar dat was vooral eekhoornwerk. We telden dan ook een aantal eekhoornnesten in dit noordelijk deel van het bos. Holletjes en holen zijn altijd moeilijk te determineren maar die van de bosmuis is duidelijk: er ligt een waaier van zand voor. En bij een hol was netjes de directe omgeving weggevreten dus dat was van een woelmuis, maar welke soort??? Zo blijft het ook onduidelijk wie de maker en / of de bewoners waren van enkele verse holen met een ø van 20 cm: bunzing, konijn?? Zonder prenten, haren of uitwerpselen niet nader te duiden. Maar we vonden nergens konijnenkeutels. Er waren ook sporen van jacht: oude hoogzit, fazanten voerplek. Naast menselijke jacht waren er ook andere jagers: diverse pukplaatsen, meestal met houtduivenresten. Een buizerd hoorden we al van verre aankomen. Misschien klaagde hij om zijn dode soortgenoot waarvan we een schedel vonden tussen het groen. En intussen was het onwinters warm geworden en zelfs droog. Om nog verder op te warmen kropen we bij Koenders in Breedenbroek samen om de tafel met koffie of warme sjok (met slagroom!) waar Marion ons haar reisroute in Australië liet zien. Goede reis Marion! Kortom: we waren allemaal blij dat we deze excursie niet hadden gemist. En thuis ligt een hoopje doornatte braakballen te drogen op een krant… Marion, Riet, Jeltje, Hanneke, Marleen, Arie en Henriette 14
De Verrekijker nr. 1/2012
Zaterdag 10 maart, 9.00 uur: Vogelwandeling Slangenburg Vogelwandeling in het prachtige bos rondom kasteel Slangenburg De bladeren zitten nog niet aan de bomen waardoor bos-en tuinvogels goed zichtbar zijn. Grote kans op diverse soorten spechten. Duur ca 3 uur. Start: parkeerplaats Kasteel Slangenburg, Kasteellaan 6, Doetinchem. Info: Gerard ter Heyne, tel 0315 327806 Zondag 11 maart, 10.00 uur: Wisseling van de Wacht. Fietstocht waarbij we afscheid nemen van onze wintergasten en de eerste zomergasten verwelkomen, met aandacht voor steltlopers en doortrekkers! Verrekijker aanbevolen. Duur ca. 3 uur. Start: zalencentrum Wieleman, Dorpsstraat 11, Westervoort. Info: Roel Brocx, tel: 0316 344555 Zaterdag 17 maart, 8.45 uur: Activiteiten heideveldje. Plaggen en verwijderen van opslag op de heidevelden in het Bergherbos Start: parkeerplaats ’t Peeske, Peeskesweg 12, Beek. Info: Jan de Boois, tel: 0314 325086, Theo Kaal, 0316 531627 of op de website. Dinsdag 20 maart, 19.30 uur: Natuur-Actief Zie ook natuuractief.blogspot.com. Hotel Ruimzicht, Kilderseweg 19, Zeddam Zaterdag 24 maart: ’Paddenpad’ Een leuk en leerzaam spel voor kinderen, Zie website of media Info: Henk ten brink, tel 0315 843434 Zaterdag 24 maart: Algemene Ledenvergadering Zondag 25 maart, 10.00 uur: Lijnen in het landschap Fietsexcursie van ca. 30 km. met aandacht voor het afwisselende landschap rondom Zelhem/Halle. Start: TOP Stationsplein Zelhem. Lunchpakket meenemen. Info: Gerrie Til, tel. 0314 625536 15
De Verrekijker nr. 1/2012
Zondag 25 maart, 10.00 uur Op zoek naar de aalscholvers Struinen door de Lobberdense Waard. Zeer ruig terrein, dus stevige schoeisel aanbevolen. Beslist niet voor ‘mooie-paadjes-wandelaars’. Duur ca. 2,5 uur. Start: Lobberdenseweg-Rijndijk in Pannerden. Info: Roel Brocx, tel: 0316 344555 Zondag 25 maart: 13.30 uur: Byvanck wandeling. We horen historische feiten en verwachten veel stinzenplanten. (Tip: neem en spiegeltje mee draag bij nat weer laarzen). Start: parkeerplaats bij restaurant De Barrière, Arnhemseweg 20 te Beek. Info: Wim Jansen, tel. 0314 662950. Maandag 9 april, 2e paasdag, 14.00 uur: Wandeling op ‘Enghuizen’. Een landgoed met statige bomen en mooie lenteflora. Start: achter restaurant ‘De Gouden Karper’ Dorpsstraat 9 Hummelo. Info: Gerrie Til, tel. 0314 625536 Zaterdag 14 april, 8.45 uur: Activiteiten heideveldje. Plaggen en verwijderen van opslag op de heidevelden in het Bergherbos Start: parkeerplaats ’t Peeske, Peeskesweg 12, Beek. Info: Jan de Boois, tel: 0314 325086, Theo Kaal, 0316 531627 of op de website. Zondag 15 april, 11.00 uur: Beleef de lente Met prachtige voorjaarsbloeiers, waaronder stinzenplanten in het Babberichse bos bij kasteel Halsaf. Duur: ca. 2 uur. Start: Pannenkoekenhuis De Gelderse Poort, Babberich. Info: Roel Brocx, tel. 0316 344555. Dinsdag 17 april, 19.30 uur: Natuur-Actief Zie ook natuuractief.blogspot.com. Hotel Ruimzicht, Kilderseweg 19, Zeddam Zaterdag 21 april, 8.00 uur: Wie zingt daar? Vogelwandeling, waarbij we de zang van enkele vogelsoorten proberen te herkennen. Start: kasteel de Kelder, Kelderlaan 10, Doetinchem. Info: Gerrie Til, tel. 0314 625536 16
De Verrekijker nr. 1/2012
Zondag 22 april, 8.00 uur: ‘Vogels en hun zang’. Voorjaarswandeling in het Aaltense Goor. Misschien laat de eerste nachtegaal zich al horen. Duur ca 2.5 uur Start: vanaf kruising Romienendiek/Vossenbult Info: Kitty Janssen, tel. 0315 685959. Zondag 22 april,11.00 uur: Gimbornhof Wandeling door de bloeiende Gimbornhof met prachtige stinzenplanten en exotische bomen, van Japanse notenboom tot Noorse esdoorn Duur ca. 1,5 uur. Start: Haakse bocht in de Guido Gezellestraat, Zevenaar. Info: Roel Brocx, tel 0316 344555.
Wij begroeten: Als leden De Heer Han Hensing, Doetinchem Mevrouw Ingrid van Canninghoven, Angerlo Als huisgenoot lid: De heer Willem Maat, Angerlo Als donateur: Mevrouw Hannie Ormel, De Heurne (was abusievelijk nog niet eerder hier vermeld) Uitschrijven moesten we tot onze spijt: Als leden: De heer G.Jongebloed, Doetinchem ( Cursist) De heer J.T.L.Kocken,Zevenaar De heer M.Seinhorst, Doetinchem (cursist) De heer J.P.Wiersema, Lichtenvoorde Als donateurs: Mevrouw D.Hovy,Doetinchem De heer E.Jacobs,Varsseveld De heer H.J.van Reeven,Doetinchem Mevrouw M.l.C.Romeyn, Doetinchem De heer P.J.Steentjes,Doetinchem 17
De Verrekijker nr. 1/2012
Door: Gerrie Til (gevonden op de site van de Vlaamse Jeugdbond voor Natuur en Milieu, iets aangepast) ZWG-ers zijn steeds een soort apart geweest. Hoewel het IVN een bonte mengeling herbergt van allerlei alternatieve uiterlijken, heeft de modale zoger een aan zijn specifieke levenswijze aangepaste verschijningsvorm. De tekening bij dit artikel is slechts een beeld van een ZWG-prototype. De tekst verklaart waarom het uiterlijk is zoals het is. 1.
2.
3.
Het hoofd is zeer typisch voor een ZWG-er: De ogen zijn klein, diepliggend, halfdicht en met heerlijke slaapwallen omringd. Aangezien de ZWG-er een nachtdier is, wordt er nooit een zonnebril gedragen. Scheren gebeurt zelden om zich fysisch meer zoogdier te voelen. Helaas is baardgroei vaak zeer beperkt. De haartooi is, in vergelijking met andere IVN-ers opvallend kort. Dit is vooral zo om het met pluizen en op kerkzolders vergaarde stof met enkele headbangen er uit te kunnen verwijderen. Ook in modderige fortkruiptunnels is dit bijzonder praktisch. Tenslotte valt nog te vermelden dat het gebit aangepast is om bierflesjes open te kunnen bijten. Een echte zoger kan natuurlijk niet zonder zijn eigen batdetector, die liefst bevestigd dient te worden op borst of mouw van 3 door middel van klittenband. Een jasje om de nachtelijke kou te trotseren. Dit varieert van een dik hemd tot een peperdure gore-tex. Opvallend is dat er steeds een sluiting aanwezig is die nooit gebruikt wordt. Dit is enerzijds om de stoere ("ik heb nooit kou") uit te hangen, anderzijds om met het sublieme ZWG-T-shirt te kunnen imponeren (Dit T-shirt dient te pas en te onpas gedragen te worden, zodat dit zeer snel slijtsporen zal vertonen.) In de binnenzakken van het jasje bevindt zich ongelooflijk veel excursiemateriaal (zakmes, potjes, batterijen, schuifpasser, notablok, kaart, gidsen, pincet, …) 18
De Verrekijker nr. 1/2012
4.
Een GPS is een apparaatje waarmee je de intelligente kunt uithangen maar dat in feite zeer eenvoudig te bedienen is. 5. Uitgetrokken achterzak om een flesje bier in te steken, de brandstof van een zoger. 6. Stevige armspieren, verkregen door het veelvuldig verzetten van bakken bier. 7. Door dezelfde oorzaak verkregen ook de buikspieren hun karakteristieke vorm. Dit verklaart de grote maat van de ZWG-Tshirts. 8. Hoewel een ZWG-er zelden pronkt vormt dit object een uitzondering: een zaklamp, het statussymbool bij uitstek. Dus hoe duurder, hoe beter. Bovendien stijgt het aanzien met de lengte van de lamp en het aantal batterijen. De lamp wordt dan ook vaak ostentatief extern geëxposeerd. Met een mini-uitvoering van een bekende lantaarnnaam moet men sowieso een zoogdierspecialist lijken, want anders koop je zo'n prul niet. 9. Een ZWG-er heeft nooit dikke benen! De extreem volumineuze omvang is louter het gevolg van het urenlang fietsen in een onmogelijk hoge snelheid, gecombineerd met veelvuldig vlees eten (op niet-IVN-activiteiten) waardoor een gigantische spiermassa ontstaat. 10. Een vrije hand wordt in een Lucky-Luke achtige houding gehouden, zodat men zijn zaklamp indien nodig sneller kan trekken dan zijn schaduw. Indien dit niet nodig is bevindt die hand zich in diezelfde houding nog steeds vlakbij de uitgetrokken achterzak.
Stevige universele stappers: soepel voor kerkzolders, waterdicht voor muizencontroles. Laarzen of sandalen zijn kompleet uit de mode. De kleur van de veters is altijd zwart, evenals nagenoeg de rest van de kleding. Dit is enerzijds om niet op te vallen in het duister (en aldus zoogdieren en nachtelijke chauffeurs te kunnen verrassen), en anderzijds omdat wit veel te rap zwart wordt.
19
De Verrekijker nr. 1/2012 (VERVOLG)
Door: medewerker Regionaal Centrum Natuuren Milieu-Educatie Doetinchem en omstreken Wie denkt dat het NME-werk in het winterseizoen nagenoeg stil ligt, heeft het mis. Oké, er zijn dan wel geen buitenlessen meer (een enkele uitzondering daargelaten), maar ook in de winter is er nog genoeg te doen! We zullen hier een paar van die activiteiten nader toelichten. Materiaalzending ‘Wintergroenten’ Deze winter staat de materiaalzending Wintergroenten op het programma. Dit schoolbrede lespakket met echt ‘groene’ inhoud is helemaal toegespitst op de groenten van dit seizoen. Aan bod komt bijv. een vraag als: waarom is het goed en belangrijk om in deze tijd juist deze groenten te gebruiken en niet bijv. boontjes uit Egypte, of ergens anders ver vandaan, te halen? Eigenlijk had deze zending vorig jaar al verzorgd zullen worden, maar toen speelde Koning Winter ons parten. Door de sneeuw en de vorst konden de groentes (o.a. boerenkool) niet op tijd geoogst worden bij de biologische boer. Dit jaar dus een herkansing. Zo’n materiaalzending gaat altijd in overleg met de overige 20 NMEcentra in Gelderland. Om beurten is er een centrum belast met het verzorgen van de handleidingen voor de leerkrachten, terwijl een ander centrum de materialen aanlevert. De bijna duizend materiaalzendingen worden daarna in de aangevraagde hoeveelheden verspreid onder de andere centra en van daaruit naar de scholen gebracht. Een flinke logistieke operatie dus! Lesproject ‘Van kippenvel tot winterjas’ Deze maanden draait de binnenles ‘Van kippenvel tot winterjas’ voor groep 3/4 van de basisschool. Omdat het NME-centrum in ’s-Heerenberg een echt kantoor is, huren we lesruimtes. Dit kan bijv. een scoutinggebouw zijn, een groepsaccommodatie of camping. Het zelfde project wordt in verschillende gemeentes in ons werkgebied uitgevoerd. 20
De Verrekijker nr. 1/2012
De klassen uit de buurt komen hier naar toe voor een kant en klare les over huid en huidbedekking en de functie hiervan bij zowel mens als dier. In kleine groepjes o.l.v. een (groot)ouder gaat men de 7 opdrachthoeken en het dierhuidendomino (spel) langs. Gaandeweg de les komen de kinderen steeds meer te weten over haren (vacht), veren, schubben en kale huid. Het mooiste is het natuurlijk om dit bij echte levende dieren te laten zien. Bij deze les maken wij dan ook gebruik van een aantal dieren, zoals een landschildpad, wormen, kikkers, goudvissen en een heuse korenslang. De slang is overigens niet giftig en gevaarlijk, maar juist heel mak en hanteerbaar. Vandaar dat deze slang, net als de schildpad tijdens de les ook wel eens uit z’n terrarium mag! De kinderen kunnen nu zelf ervaren hoe hard en zwaar het schild van de schildpad is en dat hij op de rest van zijn lichaam allemaal schubben heeft. Dat de slang gladde schubben heeft en best koud aanvoelt. Dat laatste geldt ook voor regenwormen, als je ze over je hand laat kruipen. Geen wonder. Ze voelen zich immers meer thuis op een koele vochtige donkere plek (onder de grond), dan in een warme droge zonovergoten zandbak! Hun kale huid beschermt ze onvoldoende tegen uitdroging, dus mijden ze – net als de kikkers - al te droge omstandigheden. Maar hoe komt het dat een eend niet nat wordt in het water, en wat zijn de verschillen tussen een haar van jezelf en die van een schaap? Op deze en andere vragen wordt d.m.v. simpele proefjes en opdrachtjes een antwoord gevonden. Ook de eigen huid van de kinderen wordt daarbij (letterlijk) onder de loep genomen. Waarom trekken wij in de winter andere kleren aan dan in de zomer (of voorjaar/herfst)? Wij ontberen nu eenmaal een geschikte vacht of een lekker verenpak en moeten dat compenseren met eigengemaakte kleding (een geleende vacht) van dierlijk of plantaardig materiaal. Tegenwoordig kan de mens deze kleding zelfs ‘namaken’ met bepaalde kunststoffen en zijn echte bontjassen gelukkig niet meer nodig. 21
De Verrekijker nr. 1/2012
Toch is een lekkere warme winterjas in deze periode van het jaar onontbeerlijk. Horrorwinter of niet, zonder jas krijgen wij (als naakte aap!) het gauw koud met als gevolg: kippenvel - of nog erger - we kunnen wel ziek worden! Tip!: Sinds kort zijn wij ook te volgen via Facebook en Twitter onder de naam: Regionaal NME Centrum.
Door: Ferry Bongers Op 2 februari 2012 werd door Creative Learning Lab van Waag Society, in samenwerking met Programma NME, Ministerie EL&I en IVN het zogenaamde “EcoMedia” georganiseerd met als slogan “Nieuwe kansen voor duurzaamheidseducatie”. Technologische ontwikkelingen zoals smartphones en games bieden kansen voor andere manieren van educatie. In de ochtend werden presentaties gehouden door Wim van Veen en Katie Salen. Katie Salen is een Amerikaanse game designer, hoogleraar en coauteur van het boek Rules of Play. Momenteel is ze directeur van Institute of Play, een organisatie die het gebruik van games in het onderwijs promoot, en Quest to Learn, een nieuwe school in New York waar het curriculum grotendeels gebaseerd is op gaming. Wim Veen is hoogleraar educatie en technologie aan de Technische Universiteit in Delft. Hij werkte in een groot aantal nationale en internationale projecten die zich richtten op het gebruik van nieuwe technologieën in het onderwijs. Hij redigeerde een aantal boeken en publiceerde vele artikelen over het gebruik van ICT in het onderwijs. Zijn laatste boek draagt de titel: ‘Homo Zappiens, leren, leven en werken in een digitaal tijdperk.’ Daarna werden er in 5 minuten een voordracht gegeven over Duurzame PABO, GLOBE Nederland en Groen Gelinkt. De laatst genoemde organisatie probeert om informatie over natuur- en milieu beter toegankelijk te maken door websites aan elkaar te koppelen. GLOBE is het door Al Gore opgezette lesprogramma waarin leerlingen van basisonderwijs en voortgezet onderwijs in 111 landen samen met 22
De Verrekijker nr. 1/2012
wetenschappers onderzoek doen naar natuur en milieu. Duurzame PABO is het netwerk van pabo’s die actief bezig zijn met duurzame ontwikkeling in het onderwijs van pabo’s en basisscholen. Sociale betrokkenheid, economische voorspoed, een schoon milieu en ruimte voor de natuur geven invulling aan het concept duurzame ontwikkeling. In de middag werden diverse workshops aangeboden, en ik ben bij een workshop over sensortechnologie en Mobile Learning Kit geweest. De ontwikkeling van sensoren is in een gigantische stroomversnelling gekomen zodat metingen van temperatuur, relatieve luchtvochtigheid, CO2 niveau etc. nu toegankelijk zijn voor “huis, tuin en keukengebruik”. Integratie van diverse sensoren met smartphones is vanwege privacy enige tijd geleden een halt toegeroepen, maar de technologie is beschikbaar. In dit kader geldt “meten is weten” en dataverzameling kan problemen in kaart brengen. Een andere manier van leren betreft het volgen van een GPSroute en het maken van opdrachten tijdens deze route. Het bedrijf 7Scenes heeft een programma ontwikkeld om dit eenvoudig zelf te doen. Privé gebruik - met beperkte mogelijkheden.is gratis. Voor professioneel gebruik is een licentie nodig. Onduidelijk is of het IVN over een licentie beschikt. Nadere informatie op de websites • http://creativelearninglab.org/nl/evenementen/ecomedia • http://q2l.org/ • http://7scenes.com • http://www.duurzamepabo.nl • http://www.globenederland.nl • http://www.groengelinkt.nl
23
De Verrekijker nr. 1/2012
24
De Verrekijker nr. 1/2012
Door: Loes Hoogendijk met dank aan Dimitrey Rouwenhorst voor de foto’s! Vanaf het oude gemeentehuis van Angerlo vertrekken we. Landgoed Bingerden wordt voor het eerst beschreven in 970 als een versterkte boerderij met gracht. In 1660 is het door de voorouders van de huidige familie gekocht. In de eeuwen daarna zijn de tuinen en het landgoed er omheen ingericht zoals het nu nog zichtbaar is. In de 2e wereldoorlog is het huis verbrand door de Duitsers, maar later opnieuw gebouwd. De eerste boom waarbij we stil staan is een plataan. We gaan in op het groeiproces van een boom. Bij een plataan valt hierdoor de schors af, waarna rond de stam een nieuwe groeit. De es is herkenbaar aan de zwarte knoppen (“bokkepootjes”). De Latijnse naam Fraxinus excelsior wijst op de enorme hoogte van 40 à 50 meter die de boom kan bereiken. Het blad van de es is samengesteld, zodat het lijkt of er in de herfst een takje afvalt maar het is alleen het blad. De schors is glad en grijs. We zien een wilg die ooit is omgegaan, maar vanuit die positie stoïcijns en met succes opnieuw de lucht in is gegroeid. Vrouwelijke katjes zijn grijsachtig, mannelijke katjes geel. Voor volgend jaar zitten ze al verscholen onder schubben tegen de tak aan. De blaadjes zullen onder de katjes gaan groeien. Het is een oorspronkelijk Nederlandse pioniersplant. Wilgen worden vaak geknot om te voorkomen dat ze door stormen geveld worden. De Italiaanse populier komt in Nederland alleen voor in de mannelijke vorm. Alle bomen van dit soort zijn dus gestekt en komen niet voort uit zaden. Verderop zagen we een in 1992 omgewaaide eik. Dit soort bomen waait met wortels en al om omdat ze zo sterk zijn, terwijl bijvoorbeeld populieren halverwege afbreken. De sleedoorn is een prunussoort en smaakt ontzettend stroef, ‘slee’. Al deze soorten worden, net als de lijsterbes, veel gebruikt in houtwallen. Deze traditionele begrenzingen van het land zijn gunstig voor vogels. Het hout werd gebruikt om bijvoorbeeld bezems van te maken (geriefhout). Tegenwoordig zijn ze van belang voor een goede ecologische staat van 25
De Verrekijker nr. 1/2012
een gebied en bevorderen ze de biodiversiteit. In een houtwal zagen we ook een wilde appel (ook rozenfamilie) en een kardinaalsmuts. Fascinerend: bij een els zijn er drie generaties vrouwelijke bloemen en maar een mannelijke te zien op één tak. De mannelijke sliertige katjes hangen aan de uiteinden. Daar vlak bij zijn de puntjes van nieuwe vrouwelijke katjes te zien. Even verderop groene en nog wat verder de vrouwelijke donkerbruine proppen. Op deze oude vrouwtjes zijn ‘elzenvlaggen’ te zien, een gal die in augustus fel rood kleurt. De meidoorn, sleedoorn en de braam behoren tot de rozenfamilie. De sleedoorn is goed te herkennen omdat hij in de lente wit bloeit voordat de blaadjes uitkomen (naaktbloeier). De jonge takjes, die erg scherp zijn, worden ‘worstenpennen’ genoemd. Ineens wijst iemand naar hoog in een eik: daar ligt een dode egel op zo’n 3 m hoogte! Neergelegd door een roofvogel. Wonderbaarlijk. Nu we toch bij een eik staan bepalen we of het een zomer- of wintereik is. Een goede gok is altijd de zomereik, omdat die het meeste voorkomt. Nadere studie wijst ons gelijk uit: de zomereik heeft bladeren zonder steel en eikels met steel; bij de wintereik is het andersom. Onderweg komen we ook verschillende zwammen tegen. Onder meer de (geschubde) inktzwam, peervormige stuifzwam, rode koolzwam, oranje bekerzwam en – waar Jannie extra blij van wordt – een kluifjeszwam. Sinds een jaar of 10 is er een beestje dat kastanjes ziek maakt. Het mineermotje leeft in het blad en overleeft in de bodem, waardoor het lastig te bestrijden is. Hopelijk komt er ooit nog een natuurlijke vijand voor, dat gaat vaker zo. 26
De Verrekijker nr. 1/2012
De stengel van een populierenblad is plat en dun, waardoor de bladeren ‘popelen’, draaien, aan de boom. Gevallen bladeren voor ons uit schoppend lopen we door een beukenlaan. Dit is een dubbele, met een brede en een smalle doorgang – de laatste voor het voetvolk. Beukenbladeren hebben licht nodig. Onder de dichte kroon, waar niet genoeg licht is kunnen geen takken groeien. Daardoor krijg je dus van die mooie lanen. Aan de eiken verderop zien we dat de takken naar het licht toe groeien. Op het landgoed staan exotische bomen zoals de atlasceder uit Marokko en de tulpenboom die bladeren heeft zonder punt. Ook staan er een lariks en een rode kastanje (hybride) met zaden in een gladde bolster. Er groeit een vlier, die je herkent aan de grove structuur van de schors op de takken. Ten slotte zoeken en bestuderen we de ‘helikoptertjes’ van een esdoorn. Het is een Europese, je hebt ook Japanse en Noorse. Bij de parkeerplaats zijn bij een linde op een afgevallen blad recht opstaande bladgalletjes te zien, ook wel tepelgalletjes genoemd. Een mooie afsluiter!
Door: Natuurfreak Gazon is een prachtig woord voor beheerd gras. Maar beheren en beheren is twee. Twee totaal verschillende werelden. De Nederlandse gazoncultuur: gazongras moet groen zijn en wel donkergroen! Zonder storende bloemetjes of afwijkende blaadjes, de grond er omheen is uiteraard zwart. Want zo hoort dat volgens de tuinman… Als de voorjaarszon te voorschijn komt moet je dus meteen de kunstmestzak grijpen. Wat trouwens alleen maar goed is voor die tuinman omdat het gras daardoor een stuk sneller groeit! En oh ja, na de vochtige winterperiode moeten we natuurlijk (!) ook nog 'effe het mos uitroeje'. Dat is toch wel zo’n vervelend onkruid… Wees eerlijk, het is wel groen maar we moeten het echt met ijzer en Dolomietenkalk te lijf! Of hieraan nou alle pieren die normaal ons gazon in een goede conditie houden verrekken is niet belangrijk. Het gras moet groen, wat zeg ik, donkergroen zijn. Volgens de tuinman. Maar als het gras dan gaat doen wat de kunstmestzak ons belooft worden we wel een tikkie nerveus. Het zal je toch niet gebeuren dat het gras te lang wordt… 27
De Verrekijker nr. 1/2012
Hoog tijd om naar de maaier te grijpen en alle grassprieten die het - dankzij de kunstmest wagen te snel op te schieten, gelijk af te straffen en de kop af te scheren! Arme grassprieten... Ze worden voor hun tomeloze inzet wel heel erg zwaar gestraft. Maar het ergste komt nog: het maaisel vangen we op en dat gaat, wat dacht je wat, in de groene container. Ook het blad dat het waagt in de herfst ons gazon en onze borders te vernederen moet - met een bladblazer uiteraard - zo snel mogelijk verwijderd worden. Stel je voor dat er tussen de bladeren eens insecten zouden gaan genieten van een comfortabele overwintering. Terwijl toch de vogels hiertussen in de winter hun voedsel vinden en daardoor de tuin prachtig levendig opfleuren. Het lawaai van een bladblazer en grasmaaier is te vergelijken, alleen de werking verschilt. Maar het resultaat van de herrie is hetzelfde: alles belandt in de groencontainer en die op zijn beurt uiteraard om de week aan de straat. Onze trouwe vrienden van de reiniging komen prompt en ledigen het ding. Waarna het naar een composteringbedrijf gaat alwaar de intussen al kostbaar geworden lading gelost wordt. Na een tijdje broeien en dampen wordt het dan als tuincompost in zakken verpakt en, wederom met een vrachtwagen, naar tuincentra, bouw- en supermarkten gebracht. Daar kopen we dan ons eigen gras- en bladafval terug als mest voor onze bloembakken of borders. Maar hoeveel voordelen zou het verdwenen mos niet hebben geboden? Het is groen, heerlijk zacht en geeft 50 a 65% minder maai’plezier’. En door de natuurlijke functie ervan is het vogelbestand in uw tuin een stuk groter. Misschien is een composthoop of -ton toch wel een zinvol idee. Zo’n ding past vast wel in een verloren hoekje van de tuin achter wat struiken. Dan wordt het rondrijden met ons gras en mos en onze compost totaal overbodig en dat levert zowel voor het klimaat als financieel een leuke besparing op!
28
De Verrekijker nr. 1/2012
Door: Rietje Hermans In november komt er bij mijn collega IVN natuurgids Gerard een aanvraag binnen, voor een rondleiding door het Erfkamerlingschap en de Steenwaard. De aanvraag is gedaan door de toeristische werkgroep Rijnwaarden. Gerard en ik hebben al diverse keren voor hun een wandeling mogen begeleiden en ook nu aarzelen we niet en laten weten dat we het graag op ons willen nemen. Dit keer gaat het om een winterwandeling, iets dat we nog niet eerder gedaan hebben. De wandeling is gepland op 5 februari en op zaterdag 28 januari besluiten we om naar het gebied te gaan om eens te gaan kijken hoe het er bij ligt en hoe het met de werkzaamheden daar staat. We schrikken wel een beetje als we van de toeristische werkgroep horen dat zich al 80 mensen hebben aangemeld, maar ach we hebben wel voor hetere vuren gestaan en met een flinke pot koffie in de rugzak beginnen we aan onze voorwandeling. Als we bij het Erfkamerlingschap komen zien we dat de mensen van Dekkers v.d. Kamp zeker niet stil gezeten hebben er is sinds afgelopen zomer flink wat werk verzet. De nieuwe geul is, lijkt mij, al bijna klaar en ook de eerste contouren van het nieuwe rietmoeras zijn op verschillende plaatsen al duidelijk zichtbaar. Gerard en ik zijn erg enthousiast en we denken dat dit een heel mooi stuk nieuwe natuur gaat worden! IJsvogel Als we even later bij de plank komen, waar we overheen moeten om in de Steenwaard te komen, blijkt die zeker 30cm onder water te liggen!! Dat is een forse tegenvaller! Deze tegenvaller wordt al snel goed gemaakt door een geweldige ervaring, want we horen een licht schreeuwend geluid en ja ik zie een ijsvogel laag over de oude Rijnstrang scheren. Het maakt bij mij alles goed, want de ijsvogel had ik al twee jaar niet meer gezien! 29
De Verrekijker nr. 1/2012
We gaan verder en zoeken ons een weg door de weilanden, klimmend over hekken, kruipend onder het prikkeldraad door, tot de enkels door de modder en met 3 opdringerige pony’s en de adem van 2 friese merries (moeder en dochter?) in onze nek, komen we uiteindelijk bij de Hauberg. De Hauberg was in vervlogen jaren een mooie manege inclusief renbaan, maar de woning en de stallen staan al jaren leeg en de renbaan ligt er verlaten bij. Via deze renbaan banen we ons een weg naar de Steenwaard. De moeite wordt beloond want de Steenwaard ligt er mooi en verstild bij, met vele duidelijke sleep- en knaagsporen van de bever. We overleggen samen hoe we straks met de 80 deelnemers zullen lopen. Stiekem hopen we op veel vorst, zoals voorspeld wordt, zodat we volgende week misschien wel over het ijs(!) in de Steenwaard kunnen komen. Een paar dagen later krijg ik een telefoontje van Gerard, met de mededeling dat zich inmiddels 153 (!!) deelnemers hebben aangemeld, en dat er nu een deelnemersstop is ingesteld. Ik geef eerlijk toe, héél even bekruipt mij een gevoel van lichte paniek, néé dit kán gewoon niet!! Gerard vindt 2 mensen die bereid zijn om ons te helpen gidsen. Een ervan is Mieke, een IVN gids en de ander is Wim van de toeristische werkgroep. We besluiten om de komende zaterdag samen met deze twee ‘redders uit de nood’ het gebied nogmaals in te gaan en hen bij te praten over het reilen en zeilen in de twee gebieden. Deze zaterdag ligt er een maagdelijk laagje sneeuw en de bomen, struiken en halmen langs het water zijn bedekt met rijp en uitzonderlijk grote ijskristallen. De zon schijnt en het is sprookjesachtig mooi in het gebied. De volgende meevaller is de waterstand. Nee, bevroren is het water bij de plank niet, kwelwater bevriest kennelijk niet zo snel. Maar het water is zeker 50 cm gezakt in een week tijd! De plank ligt dus ruim boven water en zo kunnen we gewoon via de plank het water over. De volgende ochtend zijn we al voor 9 uur bij restaurant Vink in Elten. De eerste deelnemers zitten al genoeglijk aan de koffie met een heerlijke plak cake. De deelnemers worden in 4 groepen verdeeld en iets na half 10 vertrekt de eerste groep. Zelf loop ik met groep 3 en er wordt besloten dat groep 4 - van Gerard - gelijk met ons meeloopt. Het eerste stuk stappen we stevig door en als we vlak bij het Erfkamerlingschap zijn, houden we even een stop zodat de groep weer goed kan aansluiten. Ik maak van de gelegenheid gebruik om de mensen te vertellen van onze ontmoeting met de ijsvogel en tevens vertel ik wat over het wel en wee van de prachtige vogel. Als ik nog maar net uitverteld ben roep een van de deelnemers: ‘Daar! Een ijsvogel!!’ en ja hoor, echt waar!! -’t is geen grap - vlak achter ons op een paaltje langs 30
De Verrekijker nr. 1/2012
de sloot zit een ijsvogel. De meeste mensen van de groep hebben hem gezien, ongelooflijk wat een gebeurtenis!!! Als Gerard nog wat vertelt over het Erfkamerlingschap, moet ik ‘m opeens onderbreken want er vliegt een groep van 10 à 12 grote zilver reigers op. Ja, we worden wel op onze wenken bediend deze ochtend! Iedereen komt droog over de plank en in de Steenwaard zien we in de sneeuw duidelijk de sporen van konijnen, hazen, marters, bevers, ganzen, zwanen en nog een heleboel die ik niet benoemen kan. Door de bomen zien we op het ijs een buizerd die zich te goed doet aan een konijn. Als hij door ons gestoord wordt vliegt hij een boom in en blijft op gepaste afstand zijn levenloze prooi in de gaten houden. Het ziet er nogal heftig uit, al dat bloed in de sneeuw. Tja, that’s live! We lopen door de Steenwaard tot grenspaal 665, voor iedereen die er wel eens geweest is een begrip. We verlaten het gebied via de Hauberg en een half uurtje later doen we ons, met rode wangen van de kou, te goed aan een kop heerlijk soep en twee lekkere Duitse broodjes. We horen om ons heen veel positieve reacties en we kijken dan ook heel tevreden terug op een schitterende wandeling. Rest mij nog om de toeristische werkgroep een groot compliment te maken voor het feit dat ze een winterwandeling hebben weten te plannen in het eerste weekend dat er sneeuw ligt deze winter!!! 31
De Verrekijker nr. 1/2012
Via een bericht van Vroege Vogelsnieuwsbrief gevonden op internet Een LED lampje op zonne-energie waar je ook je mobiele telefoon op kunt aansluiten. Deze maand start een initiatief om Afrika aan schone elektriciteit te helpen. Volgens de bedenkers is de WAKAWAKA dé oplossing voor de 1,5 miljard Afrikanen die zonder verlichting leven Volgens medeoprichter en duurzaam ondernemer Maurits Groen gebruiken veel Afrikanen nu nog milieuvervuilende kerosinelampen. De dampen die er vanaf komen zijn slecht voor de gezondheid. Daarbij zijn de kosten die de gemiddelde Afrikaan voor zijn verlichting betaalt enorm, aldus Groen. Het WAKAWAKA initiatief dat afgelopen halfjaar in de steigers is gezet, gaat deze maand officieel van start. De komende maanden gaat Groen de eerste 10.000 lampen wereldwijd uitzetten, via NGO’s, overheden en bedrijven. De WakaWaka gaat tussen de 10 en 15 euro kosten. Op termijn een stuk goedkoper dan de kosten van brandstof voor de kerosinelampen. WAKAWAKA biedt ruim 16 uur leeslicht op een volle batterij die in eén dag opgeladen is. Er kan gekozen worden uit verschillende lichtstanden. Maurits Groen is directeur van duurzaam adviesbureau MGM&C.
32