Gezinshereniging met erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden Verslag Partnervergadering 28/06/2012 Aanwezig : Anne-Françoise Bastin (APD), Marie Bezirdjan (Caritas International), Nadia Borremans (CBAR – BCHV), Danielle Bouchat (APD), Jan Bournons (Médiateur Fédéral), Aude Cartigny (CAP Migrants), Marta Cazon (tutrice ATF-MENA), Isabelle Doyen (ADDE), Karima El Harche (CAW De Mare), Sebastiano Guzzone (De Foyer), Amélie Hayois (CBAR – BCHV), Valérie Henneau (Caritas International), Coralie Hublau (CIRE), André LambaTamukie (tuteur ATF-MENA), Julie Lejeune (CECLCR), Marie-Claire Leroux (CSP), Fien Mertens (Rode Kruis), Sara Monge (SESO), Sandra Scheerlinck (SESO), Liesbeth Schockaert (UNHCR), Sofie Van Belleghem (Rode Kruis), Annick Van de Water (CAW De Mare), Charlotte Van Der Haert (CBAR – BCHV), Emilie Verbruggen (De Foyer), Katrin Verhaegen (CBAR – BCHV), Nicolas Zushi (tuteur ATF-MENA) *** Het BCHV stelt de nota “Gezinshereniging met begunstigden van internationale bescherming in België: vaststellingen en aanbevelingen” voor. Deze gezamenlijke nota van het UNHCR en het BCHV heeft tot doel om de beleidsmakers en –uitvoerders te wijzen op het belang van de bescherming van het recht op gezinsleven voor erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden en de belangrijkste knelpunten in wetgeving en praktijk in de verf te zetten. Het BCHV overloopt de zes knelpunten en bijhorende aanbevelingen. Per thema wordt gevraagd naar de mening van de partners en wisselen we praktische problemen en eventuele oplossingen uit. De nota en opmerkingen van de partners zijn niet in dit verslag opgenomen. Het BCHV zal de nota naar iedereen opsturen zodra de definitieve versie klaar is. Met de nota als uitgangspunt, worden ook vragen besproken waarmee de aanwezigen worden geconfronteerd in de praktijk. Hiervan volgt hieronder een samenvatting.
1.
Subsidiair beschermden
Het BCHV legt uit dat de vrijstelling van de voorwaarden voor subsidiair beschermden enkel in artikel 10 staat en niet in artikel 10 bis van de Vreemdelingenwet. Omdat subsidiair beschermden met een beperkt verblijfsrecht hun aanvraag moeten indienen op basis van artikel 10 bis Vw., past DVZ op hen de voorwaarden van huisvesting, ziekteverzekering en voldoende, regelmatige en stabiele bestaansmiddelen toe. Nochtans oordeelde de RVV in verschillende arresten dat ook subsidiair beschermden met een tijdelijk verblijfsrecht zich op de vrijstelling in artikel 10, § 2, lid 5 kunnen beroepen. (RvV 20 januari 2012, nr. 73.660; RvV 28 februari 2012, nr. 76.023; RvV 16 maart 2012, nr. 77.449; RvV 28 maart 2012, nr. 78.178; RvV 30 maart 2012, nr. 78.639; RvV 11 juni 2012, nr. 82.847) De DVZ voerde deze arresten echter niet uit en tekende cassatieberoep aan bij de Raad van State. De DVZ wacht nu de uitspraak van de Raad van State en de uitspraak van de RvV over de vernietigingsberoepen af om hun werkwijze al dan niet te veranderen. De aanwezige organisaties bevestigen dat de houding van de DVZ nog niet is gewijzigd. Zij passen consequent de voorwaarden toe op subsidiair beschermden met een tijdelijk verblijfsrecht. O.a. het Rode Kruis geeft aan
dat zij constant weigeringen ontvangen. Iedereen wordt doorverwezen naar een advocaat. Eens doorverwezen naar een advocaat, kan het Rode Kruis geen actieve opvolging meer voorzien. Het Rode Kruis raadt betrokkenen, die niet aan de voorwaarden voldoen, aan om toch een aanvraag in te dienen en bij weigering in beroep te gaan. Het Rode Kruis merkt dat mensen wel opzien tegen de kosten, wetende dat de beslissing negatief zal zijn. ADDE is het ermee eens dat het zeker nuttig is om de aanvraag toch in te dienen en in beroep te gaan omwille van de termijn van één jaar. We stellen eveneens vast dat er momenteel een verschil in praktijk lijkt te bestaan tussen de Nederlandstalige en de Franstalige advocaten. Langs Franstalige kant werd er in enkele zaken – met succes – een beroep bij uiterst dringende noodzakelijkheid (UDN) bij de RVV ingediend. Omdat DVZ deze arresten niet uitvoerde, werd vervolgens een vordering in kortgeding ingesteld. Hierna verkregen de betrokkenen een visum. Langs Nederlandstalige kant kozen advocaten ervoor om vernietigingsberoepen in te stellen, die bij de RVV hangende zijn. Voorlopig is er nog geen weet van Nederlandstalige arresten. Er wordt gemeld dat advocaten die informatie wensen over de beroepsmogelijkheden, naar het BCHV kunnen worden doorverwezen. Het BCHV merkt vervolgens op dat uit hun overleg met het kabinet en de DVZ blijkt dat zij de bal aan elkaar doorspelen. Ook de parlementsleden die het initiatief namen tot een wijziging van de regels gezinshereniging, lijken niet bereid om de fout rond subsidiair beschermden recht te zetten. Tenslotte deelt ADDE mee dat het probleem voor subsidiair beschermden is opgenomen in het beroep dat werd ingediend bij het Grondwettelijk Hof.
2.
Definitie van ‘gezin’ en humanitaire visa
Het BCHV legt uit dat meerderjarige kinderen, adoptiekinderen (officieel of feitelijk), broers en zussen van NBM, … uitgesloten zijn van het recht op gezinshereniging en dus enkel een humanitair visum kunnen aanvragen. Deze procedure is echter heel lang, er bestaan geen duidelijke criteria en de DVZ beschikt over een grote discretionnaire bevoegdheid. De nieuwe wet op gezinshereniging heeft de wettelijke bepalingen rond het humanitair visum niet gewijzigd. Toch merkt het BCHV dat de praktijk van de DVZ sinds de inwerkingtreding van de nieuwe wet wel veranderd is. De dienst Gezinshereniging kan bijvoorbeeld geen enkel humanitair visum meer toekennen, ook niet aan meerderjarige kinderen. Hierbij stelt het BCHV zich enkele vragen: in welke gevallen maken zij het dossier over aan de dienst Lang Verblijf? Worden humanitaire aanvragen prioritair behandeld wanneer er zich binnen hetzelfde gezin aanvragen gezinshereniging en humanitaire visa bevinden? Als het niet 100 % zeker is dat iemand aan de voorwaarden voldoet, is het dan aangeraden om een visum gezinshereniging aan te vragen of is het beter om onmiddellijk een humanitair visum aan te vragen? Hoewel de aanwezige organisaties nog niet veel ervaring hebben met humanitaire visa sinds de inwerkingtreding van de nieuwe wet, probeert iedereen zijn werkwijze zo goed mogelijk aan te passen:
2
−
− −
−
Het Rode Kruis merkt dat als er onmiddellijk een humanitair visum wordt aangevraagd, de procedure meestal moeizaam verloopt. Als er eerst een visum gezinshereniging wordt aangevraagd, dat door de dienst Gezinshereniging wordt doorgestuurd naar de dienst Lang Verblijf, gaat het gemakkelijker. Het Rode Kruis stelt vast dat de dienst Gezinshereniging de dossiers van meerderjarige kinderen zelf doorgeeft aan de dienst Lang Verblijf. APD schrijft in dergelijke dossiers een brief met alle elementen die in aanmerking zouden genomen moeten worden. In deze brief vragen ze om een visum gezinshereniging toe te kennen of, in subsidiaire orde, een humanitair visum. Dit werkt. Het BCHV past dezelfde methode toe. Caritas merkt op dat het niet duidelijk is wanneer bestaansmiddelen worden beschouwd als voldoende. Caritas vraagt aan de begunstigden om een overzicht te maken van hun inkomsten en uitgaven van de laatste 6 maanden en daarvan een gemiddelde te berekenen.
Bovendien merken de aanwezigen op dat het financieel criterium een voorwaarde sine qua non blijkt te zijn geworden bij de beoordeling door de DVZ. De aanwezigen benadrukken dat het nochtans om een humanitair visum gaat. Het humanitair criterium zou dus moeten primeren op het financieel criterium. CAP Migrants vraagt zich vervolgens af wat de reden is voor de lange behandelingstermijn van humanitaire visumaanvragen. Afgezien van het feit dat de bevoegde dienst teveel werk heeft, vinden de aanwezigen geen verklaring. De lange duur is echter bijzonder problematisch, juist omdat het om humanitaire gevallen gaat. Het Rode Kruis merkt op dat sommige elementen niet meer als recent worden beschouwd omdat het dossier zo lang is blijven liggen bij de dossierbehandelaar. Het Rode Kruis voegt hieraan toe dat het bewijs van humanitaire elementen moeilijk te leveren is. De DVZ is erg streng. Cap Migrants wijst vervolgens op de incoherentie in het beleid wat betreft visa en wat betreft hervestiging. Enerzijds worden humanitaire visumaanvragen voor familieleden van Irakese subsidiair beschermden in Syrië geweigerd, anderzijds kondigt de staatssecretaris aan dat België in het kader van hervestiging vluchtelingen vanuit Syrië zal aanvaarden. Tenslotte kondigt het BCHV aan dat zij de komende projecten meer juridisch willen werken rond humanitaire visa.
3.
De termijn van één jaar en de voorwaarden voor gezinshereniging
Het BCHV legt uit dat de nieuwe wet bijkomende en strengere voorwaarden invoerde. De vrijstelling voor vluchtelingen die hun aanvraag tot gezinshereniging binnen het jaar na de erkenning indienen, werd echter behouden. Toch merkt het BCHV dat in de praktijk niet alle vluchtelingen erin slagen om deze termijn van één jaar te halen, bijvoorbeeld omdat zij eerst hun vermiste familie moeten opsporen of omdat zij problemen ondervinden om officiële documenten te verkrijgen omwille van dezelfde vrees die het familielid deed vluchten of omwille van het feit dat zij zich in een derde land bevinden. In dit geval moeten ook zij voldoen aan de voorwaarden van huisvesting, ziekteverzekering en voldoende, regelmatige en stabiele bestaansmiddelen, die door de DVZ op strenge wijze worden geïnterpreteerd.
3
Het BCHV merkt op dat de invoering van de bijkomende en strengere voorwaarden tot gevolg heeft dat de bewijslast voor de aanvrager zwaarder is geworden. In het bijzonder wanneer betrokkene niet zeker is dat hij aan de voorwaarden voldoet, zal hij zijn aanvraag tot gezinshereniging goed moeten motiveren. In het kader van de wettelijke verplichting tot individuele beoordeling en behoefteanalyse, verwacht de DVZ dat de aanvrager het initiatief neemt om alle nuttige elementen aan te brengen. Een frappant voorbeeld hiervan kwam naar boven tijdens een overleg tussen KM-I en de DVZ. Voor gehandicapte personen die arbeidsongeschikt zijn, zou de DVZ een uitzondering kunnen maken op de voorwaarde van bestaansmiddelen als deze persoon zelf het VN-verdrag inzake het verbod op discriminatie op basis van handicap inroept (“Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap”). Deze praktijk leidt tot een grotere nood aan begeleiding en juridische ondersteuning tijdens de gezinsherenigingsprocedure. De aanwezigen ervaren een hogere werklast voor de voorbereiding van de aanvragen gezinshereniging sinds de inwerkingtreding van de nieuwe wet. SESO merkt bijvoorbeeld op dat het niet volstaat om de loonbrieven op te sturen. Er moet geteld en gerekend worden. De deelnemers stellen zich vragen bij de individuele beoordeling van elk dossier. Het Rode Kruis en ADP wijzen erop dat de DVZ in beslissingen expliciet vermeldt dat niet aan de inkomensvoorwaarde is voldaan en dat de andere voorwaarden bijgevolg niet werden onderzocht. Indien er een materiële vergissing werd begaan bij de behandeling van een aanvraag, raadt de federale ombudsdienst aan om de DVZ er snel op te wijzen. Normaal gezien zal deze fout dan worden rechtgezet. Mocht dit niet het geval zijn, kan de ombudsdienst worden gecontacteerd. CAP Migrants meldt dat artikel 60-contracten wel lijken te worden aanvaard bij de verlenging van de verblijfskaart. Caritas wijst erop dat de wachttijden om een afspraak te krijgen op het visumbureau in Conakry oplopen tot 4 à 6 maanden. Het BCHV antwoordt dat dit probleem al werd gemeld aan Buitenlandse Zaken. In individuele dossiers waar de termijn van 1 jaar dreigt te verlopen, kan contact worden opgenomen met mevrouw Benoit.
4.
Het bewijs van de familieband en de DNA-testen
Het BCHV legt dat artikel 12, § 5 en 6 van de Vreemdelingenwet een cascadesysteem voorziet voor het bewijs van de familieband: 1. officiële documenten 2. andere geldige bewijzen 3. onderhoud of elk nuttig onderzoek en in voorkomend geval een aanvullende analyse (= DNA-test) Vooraleer een DNA-test te vragen, is de DVZ in principe verplicht om de andere mogelijkheden uit te putten. Een DNA-test kan dus enkel worden gedaan wanneer er geen officiële documenten, noch “andere geldige bewijzen” voorhanden zijn. Het BCHV merkt op dat een DNA-test in sommige gevallen erg nuttig kan zijn om een dossier te deblokkeren. Toch merken we dat de DVZ systematisch beroep doet op een DNA-test wanneer er geen officiële documenten worden voorgelegd, in het bijzonder voor bepaalde nationaliteiten (bv. Somalië, Eritrea)
4
Het Rode Kruis heeft wel de indruk dat het gebruik van DNA-testen met de kinderen als doel om een officiële huwelijksakte te vervangen, daalt. (bijvoorbeeld voor Eritreërs die duidelijk verklaren dat ze gehuwd zijn) Het Rode Kruis voegt eraan toe dat het gebruik van DNA-testen ook voor moeilijkheden zorgt na de aankomst van de familieleden in België, bijvoorbeeld bij de inschrijving in de gemeente. Hoewel de positieve resultaten DNA-test door de DVZ wordt aanvaard als bewijs van verwantschap, creëert een DNA-test volgens vele gemeenten geen band van verwantschap voor de burgerlijke stand. De kinderen worden daarom niet als zoon of dochter ingeschreven, maar als “onbepaald”. Het Rode Kruis raadt daarom toch altijd aan om zoveel mogelijk documenten te verzamelen om een DNA-test te vermijden indien mogelijk. Volgens het BCHV kan een asielaanvraag een mogelijke oplossing bieden. Familieleden die het statuut van vluchteling verkrijgen, krijgen eigen documenten van het CGVS, op basis waarvan ze kunnen worden ingeschreven in de gemeente met de juiste verwantschap. ADDE wijst op het belang van IPR-regels bij de zoektocht naar een alternatief voor DNAtesten. Het CGKR merkt op dat de DVZ heel erg bezorgd is om het gebruik van valse documenten. ADDE stelt dat de DVZ heel streng is bij het erkennen van buitenlandse akten en wijst op het belang van de regels van het Internationaal Privaatrecht (IPR). De deelnemers melden dat ook de hoge kosten van een DNA-test een probleem vormen. O.a. Caritas en het Rode Kruis merken dat de financiering van de DNA-testen voor vele mensen een belangrijke hindernis is. Het Rode Kruis is van mening dat positieve testen zouden moeten worden terugbetaald. Het BCHV wijst erop dat dit het geval is in een aantal landen, waaronder bijvoorbeeld Nederland. Bovendien stelt het Rode Kruis dat ook de lange duur van de DNA-procedure en de moeilijke toegang tot de procedure wanneer er geen diplomatieke post in de buurt is, de gezinsherenigingsprocedure bemoeilijken.
5.
Kosten
Het BCHV legt uit dat de kosten van een gezinsherenigingsprocedure hoog oplopen: aanvraag visum, vertaling en legalisatie, vliegtickets, DNA-test, … Het totaal van deze kosten moet gedragen worden door de aanvrager. De Belgische staat komt niet tussen. De hoge kosten kunnen ertoe leiden dat de gezinshereniging wordt uitgesteld, waardoor gezinnen nóg langer van elkaar gescheiden worden. Caritas stelt dat België de personen aan wie bescherming werd geboden, ook zou moeten helpen om hun familie naar hier te laten komen. Zoals hierboven al gezegd, zou de Belgische staat tenminste de kosten voor de DNA-testen moeten dragen. Bovendien wijst het BCHV erop dat er in België weinig mogelijkheden bestaan om financiële steun of een sociale lening te verkrijgen - vooral in Vlaanderen, waar Crédal niet actief is. Hierbij aansluitend meldt het Rode Kruis dat bij één van de begunstigden zijn leefloon voor 3 maanden werd geschrapt omdat hij op een bankrekening geld had gespaard om zijn gezinshereniging te bekostigen. Tenslotte wordt er opgemerkt dat de kostprijs voor een medisch attest sterk varieert. Er worden bedragen genoemd van 20 euro (Guinea) tot 400 dollar (Afghanistan).
5
6.
Het statuut van de familieleden en de verlenging van hun verblijfskaart
Het BCHV legt uit dat familieleden die een erkende vluchteling of subsidiair beschermde in België vervoegen, bij aankomst niet hetzelfde statuut krijgen. Gedurende de eerste drie jaren van hun verblijf beschikken zij slechts over een tijdelijk en afhankelijk verblijfsrecht. Sinds de inwerkingtreding van de nieuwe wet controleert de DVZ bij de verlenging van de verblijfskaart actief of zij voldoen aan alle (nieuwe) voorwaarden tot gezinshereniging (bv. samenwoonst, bestaansmiddelen,..). Wie niet aan één van de voorwaarden voldoet, riskeert een intrekking van de verblijfskaart en een bevel om het grondgebied te verlaten. Hoewel de DVZ heeft bevestigd dat bij de verlenging geen extra voorwaarden worden opgelegd aan familieleden van erkende vluchtelingen die de visumaanvraag indienden binnen het jaar, stelt het BCHV vast dat niet alle gemeenten hiervan op de hoogte te zijn en toch de voorwaarden opleggen voor de verlenging van de verblijfskaart. CAP Migrants benadrukt dat er zich voornamelijk een probleem stelt voor minderjarige kinderen die de leeftijd van 18 hebben bereikt. In dit geval weigert de DVZ de verblijfskaart te verlengen indien de voorwaarden niet vervuld zijn. Een asielaanvraag zou een oplossing kunnen zijn.
7.
Fonds
Het BCHV legt uit dat de laatste leningen voor vliegtickets en DNA-testen door het Fonds werden toegekend in juni 2011. Het BCHV is de begunstigden van het Fonds blijven opvolgen tijdens hun integratieparcours en bereidt momenteel een rapport met zijn bevindingen en aanbevelingen voor. Eén van de onderwerpen die aan bod komen, is de administratieve afwikkeling van het verblijfsrecht van de familieleden die in het kader van gezinshereniging in België aankomen. Op basis van de recente informatie die het BCHV van de begunstigden van het Fonds verkreeg, stellen we vast dat er belangrijke knelpunten bestaan in de inschrijvingsprocedure bij de gemeente, de verwerving van de identiteit, de vaststelling van de burgerlijke staat, de verlenging van de verblijfsvergunning en bij de aanvraag van de arbeidsvergunning. Voor een volledig overzicht verwijst het BCHV graag naar het komende rapport. Op de vergadering licht het BCHV de twee belangrijkste problemen toe. Ten eerste ondervinden de begunstigden van het Fonds problemen bij de registratie van de verwantschap. Vaak worden zij in de bevolkingsregisters vermeld als ‘onbepaald’. Het BCHV stelt vast dat drie verschillende oorzaken aan de basis kunnen liggen van deze situatie. Een akte wordt soms niet aanvaard door de gemeente omdat ze niet werd gelegaliseerd door de bevoegde autoriteiten van het land van oorsprong. Specifiek voor vluchtelingen is dit een reëel probleem aangezien hun familieleden, die zich vaak in een derde land bevinden, hun documenten dikwijls niet kunnen laten legaliseren door de nationale autoriteiten. Een andere reden kan zijn dat de akte wel werd gelegaliseerd door de autoriteiten van het land van herkomst, maar dat ze niet conform is en daarom niet wordt aanvaard als bewijs van verwantschap. Tenslotte, zoals hierboven al aangehaald, kan ook het gebruik van DNA-testen leiden tot een registratie van de verwantschap als ‘onbepaald’ omdat ze voor de burgerlijke stand juridisch gezien geen verwantschap vaststellen.
6
Om dit probleem te verhelpen, stelt het BCHV voor om de juridische procedure ter vervanging van buitenlandse akten van de burgerlijke stand uit te breiden. De bestaande procedure van akten van bekendheid zou als model kunnen dienen maar volstaat niet. Bovendien, zoals hierboven vermeld, zou er een vereenvoudigde asielprocedure moeten worden ingesteld met afgifte van attesten door het CGVS aan de betrokken familieleden. Een tweede knelpunt is de correcte weergave van de persoonsgegevens van de begunstigden van het Fonds. Door een verkeerde spelling van de voornaam of familienaam, verkeerde geboortedatum of verkeerd geslacht ontstaat er verwarring rond de identiteit en verwantschap. Vaak is dit te wijten aan een administratieve slordigheid van de bevoegde ambtenaar in het buitenland of in België. Meerdere Iraakse vluchtelingen hebben bijvoorbeeld moeite om hun correcte naam en familienaam te laten registeren in de bevolkingsregisters door een tegenstelling tussen hun gegevens op hun paspoort en andere akten. Ook komen er foute schrijfwijzen voor op laissez-passers, bijvoorbeeld in het geval van twee Congolese families. Naamsverwarring kan ook ontstaan doordat iemand bij het indienen van een asielaanvraag met een verkeerd gespelde naam wordt ingeschreven in het wachtregister en deze fout nooit wordt rechtgezet. Dit komt o.a. voor bij Somalische families. Verkeerde namen zouden volgens het BCHV enerzijds preventief kunnen worden tegengegaan door een coherent translitteratiesysteem en aangepaste formulieren voor een asielaanvraag of een visumaanvraag. Anderzijds zouden materiële vergissingen in de weergave van namen op een meer eenvoudige wijze moeten kunnen worden verbeterd. Ter informatie, het BCHV zal in september een afsluitende vergadering organiseren met de partners die aan het project van het Fonds hebben deelgenomen.
7