Date de réception
:
17/01/2012
Vertaling
C-603/11 - 1 Zaak C-603/11 Verzoek om een prejudiciële beslissing
Datum van indiening: 25 november 2011 Verwijzende rechter: Buurtrechter (Juridiction de proximité) van Chartres Datum van de verwijzingsbeslissing: 17 november 2011 Verzoekende partij: FONTAINE Hervé, woonplaats hebbende te Jouy [omissis], die in persoon verschijnt Verwerende partij: Mutuelle Générale de l’Education Nationale, gevestigd te Parijs [omissis]. [omissis]
Uiteenzetting van de feiten en procedure H. Fontaine heeft een aanvullende ziektekostenverzekering bij de Mutuelle Générale de l’Education Nationale (MGEN), die valt onder de Code de la Mutualité. Wanneer zijn zoon Hyppolite Fontaine, geboren op 17 juli 1998, orthodontische verzorging nodig had, heeft Fontaine een beroep gedaan op de tandheelkundig chirurg dr. Christophe Barbe van Maintenon. Dr. Barbe maakte een prijsopgave op van 822 EUR per periode van 6 opeenvolgende maanden. De verzorging werd opgestart op 31 augustus 2010 en werd voor de eerste periode beëindigd op 16 februari 2011. Aangezien Fontaine van mening is dat de aanvullende ziektekostenverzekering hem onvoldoende tegemoet is gekomen in de kosten, heeft hij zich gewend tot deze buurtrechtbank door op 11 juli 2011 ter griffie een verklaring af te leggen.
NL
VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 17. 11. 2011 – ZAAK C-603/11
De partijen werden op rechtsgeldige wijze opgeroepen door de griffie en zijn voor de rechter verschenen. Vorderingen en argumenten van de partijen De verzoekende partij Fontaine zet uiteen dat de MGEN hem slechts het bedrag van 290,25 EUR heeft terugbetaald in plaats van 448,00 EUR (met inbegrip van de uitkeringen van de Sociale Zekerheid), wat neerkomt op een verschil van 157,75 EUR. Dit verschil in terugbetaling vloeit voort uit het feit dat dr. Barbe geen overeenkomst heeft met de MGEN. Die mutualiteit heeft immers een overeenkomst gesloten met de Confédération Nationale des Syndicats Dentaires (CNSD), krachtens welke de leden die een beroep doen op een bij die conventie aangesloten tandheelkundig chirurg beter worden vergoed. Fontaine ervaart dit beleid als discriminerend en strijdig met artikel L 112-1 van de Code de la Mutualité en meent dat hij onvoldoende werd ingelicht door de MGEN. Hij vordert dan ook de veroordeling van de MGEN tot: –
betaling van 157,75 EUR bij wijze van de terugbetaling waarop hij recht had;
–
betaling van 1.500 EUR als vergoeding voor de morele schade die hij heeft geleden;
–
betaling aan dr. Barbe van 1 EUR schadevergoeding als vergoeding voor de financiële en morele schade die deze laatste heeft geleden ingevolge het discriminerende beleid van de mutualiteit;
–
publicatie op haar kosten van de volledige uitspraak op de voorpagina van vier vakbladen [omissis] in de maand volgend op de betekening van de te geven beslissing, onder verbeurte van een dwangsom van 1.500 EUR per dag en per nummer van de publicaties indien de MGEN hiermee in gebreke blijft;
–
publicatie op haar kosten van de overwegingen van die uitspraak op de voorpagina van haar maandblad in de maand volgend op de betekening van de te geven beslissing, onder verbeurte van een dwangsom van 1.500 EUR per dag dat de MGEN hiermee in gebreke blijft;
2
FONTAINE
–
publicatie gedurende één jaar op haar kosten van de volledige te geven beslissing op de homepage van haar website in de maand volgend op de betekening van de te geven beslissing, onder verbeurte van een dwangsom van 1.500 EUR per dag dat de MGEN hiermee in gebreke blijft;
–
[omissis]
–
[omissis]
Voor de uitgebreide uiteenzetting van zijn vorderingen en middelen wordt verwezen naar zijn verklaring ter griffie en naar de bijgevoegde stukken [omissis]. De verwerende partij De MGEN zet uiteen dat het akkoordprotocol dat zij heeft gesloten met de CNSD ertoe strekt de toegang van haar leden tot kwaliteitsvolle tandheelkundige verzorging te bevorderen door middel van begrensde tarieven zonder hun recht op vrije artsenkeuze te beperken. Elk lid van de MGEN kan daarbij met volledige kennis van zaken kiezen tussen een arts die een overeenkomst heeft met de MGEN of een arts die geen overeenkomst heeft. De leden beschikken immers over uitgebreide informatie, zowel in het maandblad als op de website van de MGEN, over de financiële gevolgen van die keuze. Dankzij dit protocolakkoord kan de MGEN haar kosten beheersen, wat alle leden ten goede komt, ongeacht of ze al dan niet een beroep doen op een arts met een overeenkomst, aangezien die kostenbeperking het bedrag van hun bijdragen gunstig beïnvloedt. De strikte toepassing van artikel L 112-1 van de Code de la Mutualité zou daarenboven indruisen tegen de regels van de vrije mededinging, aangezien de aan de Code des Assurances onderworpen ondernemingen en de aan de Code de la Sécurité Sociale onderworpen voorzorgsinstellingen, die een aanvullende ziektekostenverzekering aanbieden, onbeperkt overeenkomsten kunnen afsluiten met artsen van hun keuze. De MGEN vordert derhalve dat de vorderingen van Fontaine worden afgewezen en dat de vordering van dr. Barbe niet-ontvankelijk wordt verklaard wegens gebrek aan procesbelang. [omissis] Subsidiair vordert de MGEN op grond van de artikelen 101 en 102 van het Verdrag van Lissabon de niet-toepassing van de bepalingen van artikel L 112-1 van de Code de la Mutualité in het onderhavige geval, aangezien deze een verbod zouden impliceren voor de mutualiteiten om hun uitkeringen te moduleren op 3
VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 17. 11. 2011 – ZAAK C-603/11
basis van de leveringsvoorwaarden van de diensten, hetgeen zou indruisen tegen zowel de communautaire als de nationale wetgeving en rechtspraak inzake de gelijke behandeling van de verschillende marktdeelnemers. Nog meer subsidiair vordert de MGEN op grond van artikel 49 van de Code de Procédure Civile dat de behandeling van de zaak wordt geschorst en dat de rechter een prejudiciële vraag voorlegt aan het Hof van Justitie van de Europese Unie om de verenigbaarheid van artikel L 112-1 van de Code de la Mutualité met de artikelen 101 en 102 van het Verdrag van Lissabon van 13/12/2007 na te gaan. Voor het overige wordt eveneens verwezen naar de conclusies van de verwerende partij van 11 oktober 2011, die mondeling werden herhaald ter terechtzitting. Motivering In het licht van het gemeenschapsrecht blijkt in casu uit de stukken van de zaak en uit de debatten ter terechtzitting dat er een distorsie van de mededinging lijkt te bestaan tussen enerzijds de aan de Code la Mutualité onderworpen ondernemingen en anderzijds de aan de Code des Assurances en aan de Code de la Sécurité Sociale onderworpen ondernemingen wat hun activiteiten als aanvullende gezondheidsverzekeraar betreft. Gelet op de voorrang van het gemeenschapsrecht op het nationale recht, wordt het Hof van Justitie van de Europese Unie om een prejudiciële beslissing verzocht over de vraag of artikel L 112-1 van de Code de la Mutualité verenigbaar is met de artikelen 101 en 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. [omissis] [omissis] Om die redenen beslist de buurtrechter (Juridiction de Proximité) [omissis], bij vonnis op tegenspraak en alvorens recht te doen: –
het Hof van Justitie van de Europese Unie om een prejudiciële beslissing te verzoeken over de vraag of artikel L 112-1 van de Code de la Mutualité verenigbaar is met de artikelen 101 en 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
–
de behandeling van de zaak te schorsen in afwachting van de uitspraak van het Hof.
[omissis] 4