Voorgaande situatie Timing
Stand van zaken 5/01/2012
Uitzondering: de oude bepalingen blijven echter van toepassing : 1 januari 2012 op de eerste aanvragen of verlengingsaanvragen voor Uitzonderingen : zie hiernaast onderbrekingsuitkeringen die vóór 24 december 2011 werden ontvangen bij de RVA, voor zover de werknemer vóór 28 november 2011 zijn werkgever schriftelijk op de hoogte had gebracht van de aanvraag op de werknemer van minstens 50 jaar die reeds in het stelsel "einde loopbaan" zit, maar die dit stelsel niet had aangevraagd tot aan de pensioenleeftijd. Deze werknemer kan verder genieten van de oude bepalingen ter gelegenheid van de eerstvolgende aanvraag om verlenging. Deze aanvraag om verlenging kan slechts eenmaal worden aanvaard en zij kan betrekking hebben op de periode die loopt tot de pensioenleeftijd.
BBTK | Vergelijking van de oude wetgeving met deze van toepassing vanaf 1 januari 2012 | Pagina 1-
Voorgaande situatie Voorwaarden
2 jaar anciënniteit (Voltijds en halftijds tijdskrediet)
1/5de tijds tijdskrediet (-50 jaar): 5 jaar anciënniteit
Duur
Beperkt tot 1 jaar met uitkeringen (Voltijds tijdskrediet) Voor halftijds en 1/5de tijdskrediet : 5 jaar uitkeringen
Voorgaande situatie Duur
Stand van zaken 5/01/2012
5 jaar loopbaan (Uitz. geen 5 jaar loopbaan verschuldigd indien het tijdskrediet direct aansluit op ouderschapsverlof) + 2 jaar in het bedrijf (teksten over tijdskrediet en landingsbanen programmawet + uitvoeringsbesluiten gepubliceerd op 30 december) Stelsel afgeschaft → vervangen door bovenstaand stelsel met een versterking van de loopbaanvoorwaarden Beperkt tot
12 maanden voltijds 24 maanden halftijds 60 maanden aan 1/5de Of een combinatie van die stelsels tot maximaal een voltijds equivalent van 12 maanden
Stand van zaken 5/01/2012
als gemotiveerd : dan mogelijkheid tot verlenging tot 5 jaar De werknemer met 2 jaar anciënniteit bij de werkgever heeft recht op een (palliatieve zorg, opvoeding van kinderen, volgen van een bijkomend recht (dwz. bovenop het basistijdskrediet van 12 maanden opleiding) zonder motief) op onderbrekingsuitkeringen van maximaal 36 maanden volledige onderbreking, halftijdse vermindering of 1/5 vermindering :
BBTK | Vergelijking van de oude wetgeving met deze van toepassing vanaf 1 januari 2012 | Pagina 2-
om zorg te dragen voor zijn kind tot 8 jaar om palliatieve zorgen toe te dienen om een zwaar ziek gezins- of familielid bij te staan of te verzorgen om een opleiding te volgen.
Voorgaande situatie
Stand van zaken 5/01/2012 De werknemer met 2 jaar anciënniteit bij de werkgever heeft recht op een bijkomend recht (dwz. bovenop basistijdskrediet van 12 maanden zonder motief) op onderbrekingsuitkeringen van maximaal 48 maanden volledige onderbreking, halftijdse vermindering of 1/5 vermindering:
om zorg te dragen voor zijn gehandicapt kind tot 21 jaar om zijn zwaar ziek kind of een zwaar ziek kind dat deel uitmaakt van het gezin bij te staan of te verzorgen.
Geen proportionele berekening in geval van deeltijdse formules. Dus ook als je je bijkomend recht halftijds of 4/5de opneemt, blijft het bijkomend recht beperkt tot 3 of 4 kalenderjaren. Om van het bijkomend recht te genieten, zijn CAO’s vereist die het recht op tijdskrediet verlengen. De bijkomende rechten op tijdskrediet kunnen slechts gecombineerd worden tot een maximum van 48 maanden. Afschaffing van de mogelijkheden tot uitbreiding van het tijdskrediet zonder motivering bij CAO Voor de uitbreidingsmogelijkheden zonder motivering en zonder uitkering worden de sociale partners opgeroepen om het stelsel af te schaffen
BBTK | Vergelijking van de oude wetgeving met deze van toepassing vanaf 1 januari 2012 | Pagina 3-
Voorgaande situatie Voorwaarden
20 jaar loopbaan (1/5de tijds en halftijds tijdskrediet vanaf 50 jaar) o 3 jaar anciënniteit in het bedrijf o 2 jaar voor werknemers aangeworven vanaf hun 50ste verjaardag (akkoord werkgever) o 1 jaar voor werknemers aangeworven vanaf hun 55ste verjaardag (akkoord werkgever) Vanaf 50 jaar maar verhoogde uitkeringen slechts vanaf 51 jaar (1/5de tijds en halftijds tijdskrediet)
Stand van zaken 5/01/2012 25 jaar loopbaan (1/5de tijds en halftijds tijdskrediet) vanaf 55 jaar (1/5de tijds en halftijds tijdskrediet) Afwijking : vanaf 50 jaar: voor de werknemers die een zwaar beroep hebben uitgeoefend gedurende 5 jaar in 10 jaar of zeven jaar in 15 jaar; en op voorwaarde dat het zwaar beroep voorkomt op de lijst van knelpuntberoepen. De definitie van wat een zwaar beroep is is opgenomen in een koninklijk besluit (wisselende ploegen/permanent in dagprestaties werken met begin en eindtijd van min. 11 uur) maar in het KB wordt de mogelijkheid voorzien dat het begrip zwaar beroep, na advies van de NAR, kan aangepast worden bij koninklijk besluit. De lijsten met knelpuntberoepen zijn verschillend in de verschillende regio’s. De lijsten met de uiteindelijke knelpuntberoepen worden wel voorgelegd aan de respectieve beheerscomités van VDAB, ACTIRIS en FOREM, maar enkel ter informatie. In Wallonië werd toen de lijst indertijd voor de eerste maal werd opgesteld, wel onderhandeld tussen de sociale partners. Sindsdien gebeurde dat niet meer. Opgelet! Het nieuwe KB over tijdskrediet regelt de toegang tot het tijdskrediet met recht op onderbrekingsuitkeringen. De voorwaarden van de CAO nr. 77 blijven van toepassing voor het recht op toegang tot tijdskrediet zonder uitkering. Er zullen maatregelen worden genomen opdat rechthebbenden de arbeidsmarkt niet voortijdig zouden verlaten Het nettobedrag van de uitkeringen wordt herzien
BBTK | Vergelijking van de oude wetgeving met deze van toepassing vanaf 1 januari 2012 | Pagina 4-
Leeftijd Loopbaanvoorwaarden
Voorgaande situatie
Stand van zaken 5/01/2012
60 jaar → 30 jaar (mannen)/ 26 jaar (vrouwen) → vanaf 1 januari 2012: 35 jaar (mannen) / 28 jaar (vrouwen)
60 jaar → Evaluatie eind 2014 om eventueel op te trekken tot 62 jaar in 2020 Nieuwe CAO’s : 40 jaar loopbaan voor mannen en vrouwen vanaf 1 januari 2012
Vanaf 1 januari 2028 moeten vrouwen een loopbaan van 35 jaar hebben.
Lopende + hernieuwde CAO’s (di CAO’s gesloten en neergelegd vóór 1 januari 2012, ofwel gesloten na 31 december 2011, maar een ononderbroken verlenging uitmaakt van een CAO gesloten en neergelegd vóór 1 januari 2012): Voorwaarden Vrouwen Leeftijd Loopbaan Mannen Leeftijd Loopbaan
BBTK | Vergelijking van de oude wetgeving met deze van toepassing vanaf 1 januari 2012 | Pagina 5-
2012 60 28 60 35
2013 60 28 60 35
2014 60 28 60 35
2015 60 31 60 40
2016 2024 60 +1 jaar 40 jaar 60 40
Leeftijd
Voorgaande situatie
Stand van zaken 5/01/2012
58 jaar
Nieuwe CAO’s: 60 jaar vanaf 1 januari 2012 Lopende + hernieuwde CAO’s (di CAO’s gesloten en neergelegd vóór 1 januari 2012, ofwel gesloten na 31 december 2011, maar een ononderbroken verlenging uitmaakt van een CAO gesloten en neergelegd vóór 1 januari 2012): 60 jaar vanaf 1 januari 2015
Loopbaanvoorwaarden
37 jaar (mannen) / 33 jaar (vrouwen) Nieuwe CAO’s: → vanaf 1 januari 2012: 38 jaar (mannen) / Voorwaarden 2012 2013 2014 2015 35 jaar (vrouwen) → vanaf 1 januari 2014: 38 jaar voor mannen Vrouwen Leeftijd 60 60 60 60 en vrouwen Loopbaan 35 35 38 40 Mannen Leeftijd 60 60 60 60 → de loopbaanvoorwaarde zal vanaf 1 Loopbaan 40 40 40 40 januari 2015 van 38 op 40 jaar gebracht worden indien blijkt dat de Lopende + hernieuwde CAO’s (di CAO’s gesloten en neergelegd is vóór 1 januari 2012, werkgelegenheidsgraad van de werknemers ofwel gesloten is na 31 december 2011, maar een ononderbroken verlenging uitmaakt van van 55 jaar en ouder, ten opzichte van 2005, een CAO gesloten en neergelegd vóór 1 januari 2012): niet minstens anderhalve keer zo snel gegroeid is als in de landen van EU-15 Voorwaarden 2012 2013 2014 2015 2016 2017 (evaluatie 2011) Vrouwen Leeftijd 58 58 58 60 60 60 Loopbaan 35 35 38 38 39 40 Vanaf 2017 zou de mogelijkheid om op Mannen Leeftijd 58 58 58 60 60 60 brugpensioen te gaan vanaf 58 jaar Loopbaan 38 38 38 40 40 40 geschrapt worden indien dat niet het geval is. Hierdoor zou brugpensioen nog slechts mogelijk zijn vanaf 60 jaar. De Hoge Raad voor de Werkgelegenheid moet deze evaluatie uitvoeren in 2011 en 2013 na advies van de sociale partners (evaluatie Generatiepact)
BBTK | Vergelijking van de oude wetgeving met deze van toepassing vanaf 1 januari 2012 | Pagina 6-
Voorgaande situatie Leeftijd
Loopbaanvoorwaarden
Stand van zaken 5/01/2012
58 jaar
Nieuwe CAO’s: 60 jaar vanaf 1 januari 2012 Lopende + hernieuwde CAO’s (di CAO’s gesloten en neergelegd is vóór 1 januari 2012, ofwel gesloten is na 31 december 2011, maar een ononderbroken verlenging uitmaakt van een CAO gesloten en neergelegd vóór 1 januari 2012): 60 jaar vanaf 1 januari 2015 35 jaar waarvan zwaar werk (5 jaar in de Nieuwe CAO’s: laatste 10 jaar of 7 jaar in de laatste 15 Conditions 2012 2013 2014 2015 jaar in een zwaar beroep) Femmes Age 60 60 60 60 Carrière 35 35 37 40 Hommes Age 60 60 60 60 Carrière 40 40 40 40 Lopende + hernieuwde CAO’s (di CAO’s gesloten en neergelegd is vóór 1 januari 2012, ofwel gesloten is na 31 december 2011, maar een ononderbroken verlenging uitmaakt van een CAO gesloten en neergelegd vóór 1 januari 2012): Conditions 2012 2013 2014 2015 2016 2017 Hommes Age 58 58 58 60 60 60 Carrière 35 35 35 40 40 40 Femmes Age 58 58 58 60 60 60 Carrière 35 35 35 38 39 40
Voorgaande situatie Leeftijd
Loopbaanvoorwaarden
Van 1/1/2011 tot 31/12/2012 : 56 jaar Van 1/1/2013 tot 31/12/2014 : 57 jaar Vanaf 1 januari 2015 : 58 jaar 38 jaar
Stand van zaken 5/01/2012 Nieuwe CAO’s: 60 jaar vanaf 1 januari 2012 Lopende + hernieuwde CAO’s: 60 jaar vanaf 1 januari 2015 Nieuwe CAO’s: 40 jaar vanaf 1 januari 2012 Lopende + hernieuwde CAO’s: 40 jaar vanaf 1 januari 2015
BBTK | Vergelijking van de oude wetgeving met deze van toepassing vanaf 1 januari 2012 | Pagina 7-
Voorgaande situatie Leeftijd Loopbaanvoorwaarden
56 jaar 33 jaar + medisch attest afgeleverd door een Behoud van de huidige voorwaarden indien verlenging mogelijk is met arbeidsgeneesheer die hun onbekwaamheid vaststelt om IPA. Bij gebrek aan IPA eventueel via de regering. verder een beroepsactiviteit te blijven uitoefenen
Voorgaande situatie Leeftijd Loopbaanvoorwaarden
Stand van zaken 5/01/2012
56 jaar 40 jaar + 78 werkdagen bewijzen aangegeven vóór de leeftijd Behoud van de huidige voorwaarden indien afwijking mogelijk met IPA. van 17 jaar Bij gebrek aan IPA eventueel verlenging door de regering.
Voorgaande situatie Leeftijd Loopbaanvoorwaarden
Stand van zaken 5/01/2012
56 jaar 33 jaar + 20 jaar in een stelsel dat nachtprestaties bevat (CAO Behoud van de huidige voorwaarden indien afwijking mogelijk met IPA. nr. 46) Bij gebrek aan IPA eventueel verlenging door de regering.
Voorgaande situatie Leeftijd Loopbaanvoorwaarden
Stand van zaken 5/01/2012
Stand van zaken 5/01/2012
58 jaar 35 jaar + een statuut van mindervalide werknemer van meer Behoud van de huidige voorwaarden indien afwijking mogelijk met IPA. dan 65 % erkend door een bevoegde overheid in het kader Bij gebrek aan IPA eventueel verlenging door de regering. van de wetgeving op de arbeidsongevallen of ernstige fysieke problemen die volledig of gedeeltelijk zijn veroorzaakt door hun beroepsactiviteit.
BBTK | Vergelijking van de oude wetgeving met deze van toepassing vanaf 1 januari 2012 | Pagina 8-
Tekst gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad ivan 30 december 2011 in de programmawet De bijzondere stelsels van de privésector zullen op het algemene stelsel worden afgestemd (voortaan een pensioenberekening op basis van 45-sten in plaats van op basis van een meer voordelige breuk) de verworven rechten zullen vanaf 1 januari 2012 op basis van de nieuwe berekening gebeuren. Overgangsperiode:
personeel dat op 31 december 2011 55 jaar of ouder zijn, zullen de oude berekeningsmethode voor hun volledige pensioen behouden. personeel dat jonger is dan 55 jaar blijven de pensioenrechten die vóór 31 december 2011 opgebouwd zijn verworven.
De programmawet bepaalt dat de Koning overgangsmaatregelen zal bepalen voor leden van het vliegend personeel van de burgerluchtvaart die jonger zijn dan 55 jaar op 31 december 2011 Voor de beroepsjournalisten zal de regering nog ‘overgangsmaatregelen’ uitwerken. Van Quickenborne kondigde aan dat hij daarvoor in overleg zal treden met de mediasector zelf. Het journalistenpensioen in zijn huidige vorm zou wel worden afgeschaft, maar er zou een alternatief (en 'niet-deficitair') systeem voor in de plaats komen.
Tekst is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 30 december 2011 (deels in de programmawet en deels in een uitvoeringsbesluit) Einde van het stelsel voor de nieuwkomers vanaf 1 januari 2012.Er zijn nog twee categorieën van werknemers die het stelsel kunnen verderzetten of aanvatten:
diegenen die de voordelen van het stelsel genieten op 31.12.2011, kunnen de regeling verder uitputten tot het einde. In de praktijk betekent dat tot ze het werk opnieuw voltijds zouden hervatten of tot het einde van de lopende arbeidsovereenkomst; diegenen die de voordelen van het stelsel nog niet genieten op 31.12.2011, maar een schriftelijk akkoord met de werkgever hebben gesloten vóór 28.11.2011 in het kader van het halftijds brugpensioen, kunnen de regeling nog aanvatten, maar dit dient wél te gebeuren vóór 01.04.2012.
BBTK | Vergelijking van de oude wetgeving met deze van toepassing vanaf 1 januari 2012 | Pagina 9-
Leeftijd
Voorgaande situatie
Stand van zaken 5/01/2012
→ collectief ontslag → economische werkloosheid arbeiders: 20% Loopbaanvoorwaarden: 20 jaar of 10 jaar in de sector 55 jaar indien collectief ontslag = 10% 52 jaar indien collectief ontslag = 20%
Teksten zijn verschenen in het Belgisch Staatsblad van 30 december 2011 (programmawet+uitvoeringsbesluiten)
Afwijking kan worden toegestaan door de minister op 50 jaar indien collectief ontslag van 30%
55 jaar. Indien het collectief ontslag minstens 20% van de werknemers van het bedrijf treft, en alle werknemers betreft van een TBE of van een volledig activiteitensegment, waarvan het bestaan sinds minstens 2 jaar bewezen is, → toepassing van de maatregelen voor bedrijven in moeilijkheden De begrippen “volledig activiteitensegment” en “minstens twee jaar” zullen worden bepaald in een KB overlegd in Ministerraad na advies van de NAR. Timing : vanaf 2013
BBTK | Vergelijking van de oude wetgeving met deze van toepassing vanaf 1 januari 2012 | Pagina 10-
Voorgaande situatie
Stand van zaken 5/01/2012
→ Twee laatste boekjaren met verlies Teksten zijn verschenen in het Belgisch Staatsblad van 30 december 2011 → Zelfde loopbaan- en leeftijdsvoorwaarden als bedrijven in (programmawet+uitvoeringsbesluiten) herstructurering 52 jaar vanaf 2012 daarna elk jaar + 6 maanden tot 55 jaar in 2018 De wetgeving zal worden aangepast opdat de bedrijven die tot een collectief ontslag overgaan de leeftijdspiramide in het bedrijf zouden naleven. Bij gebrek daaraan zal een bijkomende bijdrage op de brugpensioenen of, bij gebrek daaraan, Geen evaluatie voorzien in het Generatiepact van een terugbetaling van de bijdrageverminderingen die de werkgever voor de maatregelen zoals de overgang naar een minder belastende ontslagen oudere werknemers heeft genoten worden ingevoerd. job, kwaliteit van outplacement, recht op onbetaald verlof In de loop van 2012 → Evaluatie van de andere maatregelen van het Pact (zware voor oudere werknemers beroepen, solidarisering van de brugpensioenen, enz.) Correctiemaatregelen indien nodig.
Voorgaande situatie
Stand van zaken 5/01/2012
→ degressieve bijdrage van 50% tot 10% naargelang van de leeftijd van de begunstigde op het ogenblik van de uitbetaling van de uitkering → degressieve bijdrage van 5% tot 2% (Social-Profitsector)
Aanpassing van de patronale bijdragen inzake brugpensioen en pseudobrugpensioen rekening houdend met de leeftijd van de bruggepensioneerde.
Activa-maatregel uitgebreid tot de bruggepensioneerden
BBTK | Vergelijking van de oude wetgeving met deze van toepassing vanaf 1 januari 2012 | Pagina 11-
Wettelijke leeftijd Vervroegd pensioen
Voorgaande situatie
Stand van zaken 5/01/2012
65 jaar 60 jaar mits 35 jaar loopbaan
Behoud van de wettelijke leeftijd tekst gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 30 december in de programmawet → verhoogd met 6 maanden in 2013, vervolgens 6 maanden per jaar om 62 jaar te bereiken in 2016. Loopbaanvoorwaarde: 40 jaar Uitzondering : het vervroegd pensioen zal mogelijk zijn op 60 jaar mits 42 jaar loopbaan en op 61 jaar mits 41 jaar loopbaan jaar 2012 2013 2014 2015
leeftijd 60 jaar 60,5 jaar 61 jaar 61,5 jaar
loopbaan 35 jaar 38 jaar 39 jaar 40 jaar
Uitz.lange loopbaan
2016
62 jaar
40 jaar
60j en 42 j loopbaan 61j en 41 j loopbaan
Pensioenbonus
62 jaar en 44 jaar loopbaan + voortzetting van de beroepsactiviteit € 2,2082 bruto per effectieve voltijdse werkdag Verlengd tot 31 december 2013
60j en 40 j loopbaan 60j en 40 j loopbaan 60j en 41 j loopbaan 61j en 40 j loopbaan
Er worden overgangsmaatregelen voorzien voor de werknemers van wie de opzegtermijn ingaat voor 1 januari 2012 en eindigt na 31 december 2012. Er zijn ook overgangsmaatregelen voorzien voor de werknemers die vóór 28 november 2011 in onderling overleg met hun werkgever een overeenkomst van vervroegde uittreding op de leeftijd van 60 jaar hebben afgesloten terwijl ze, bij gebrek aan voldoende loopbaanjaren op dat ogenblik, geen aanspraak kunnen maken op hun wettelijk pensioen. Dat kan enkel voor zover deze werknemers op de leeftijd van 60 jaar minstens een loopbaan van 35 jaren bewijzen. Evaluatie vóór 1 december 2012
BBTK | Vergelijking van de oude wetgeving met deze van toepassing vanaf 1 januari 2012 | Pagina 12-
Verhoging van het pensioen Toegelaten activiteiten/Pensioen
Toegelaten tot een welbepaalde inkomensgrens. Boven die grens wordt het beroepsinkomen van het pensioen afgetrokken Inkomensgrens vóór de leeftijd van 65 jaar: € 7.421,57 bruto per jaar (€ 11.132,37 met kind ten laste) vanaf 65 jaar: € 21.436,50 bruto per jaar (€ 26.075 met kind ten laste)
Gelijkstellingen periodes van onwijwillige werkloosheid en brugpensioen
Deze periodes worden in de berekening van het pensioen gevaloriseerd op basis van het voorgaande loon.
De gewerkte jaren na 45 loopbaanjaren zullen recht geven op een verhoogd pensioen, voor zover ze niet meer dan 30 gelijkgestelde dagen per loopbaanjaar bevatten. jonger dan 65 jaar het huidige stelsel blijft, maar de sanctie zal evenredig zijn met de overschrijding. De inkomensgrens zal voortaan geïndexeerd zijn. ouder dan 65 jaar De beroepsinkomensgrens zal worden afgeschaft voor de personen die in 2013 42 loopbaanjaren tellen. Evaluatie in 2014 over een eventuele verhoging van deze loopbaanvoorwaarde. Voor de personen die geen 42 loopbaanjaren hebben → huidige (geïndexeerde) inkomensgrens blijft behouden maar de sanctie zal in verhouding tot de overschrijding staan. Vanaf een jaarinkomen van € 33.000 bruto zal de belastingvermindering voor vervangingsinkomens degressief zijn. Timing : 2013 Opgelet! Enkel de grote principes over de gelijkstellingen werden in de programmawet gepubliceerd in het Belgisch Staatblad van 30 december 2011. Voor meer zekerheid over de gelijkstellingen is het nog wachten op een specifiek KB. Werkloosheid van de 3de periode en brugpensioenperioden vóór 60 jaar (behalve bedrijven in herstructurering of in moeilijkheden + CAO nr. 96) → berekening op basis van het minimumrecht per loopbaanjaar (€ 21.327) Voor de brugpensioenjaren na 60 jaar: berekening op basis van het voltijds loon; volledig gelijkgesteld dus OPGELET : personen die al in het stelsel van brugpensioen zitten of vóór 28.11.2011 een brugpensioenaanvraag indienden, vallen niet onder de maatregel. Wat precies onder ‘aanvraag voor 28 november’ dient te worden verstaan (ontslag werkgever?, ingang van het brugpensioen?) is voorlopig nog onduidelijk. !Het minimumrecht wordt slechts toegekend indien het rustpensioen niet meer bedraagt dan € 13680 per jaar (€ 17172 voor de gezinshoofden)
BBTK | Vergelijking van de oude wetgeving met deze van toepassing vanaf 1 januari 2012 | Pagina 13-
Gelijkstelling periodes va tijdskrediet
Timing : 2012 Voltijds of halftijds tijdskrediet -50 Vrijwillige loopbaanonderbreking of tijdskrediet vóór de leeftijd van 60 jaar jaar: behoud van de rechten Gelijkstelling wordt beperkt tot maximum 1 jaar. gedurende 3 jaar 1/5de tijdskrediet -50 jaar: behoud De onderbrekingen van de loopbaan met een bepaald motief (tijdskrediet voor opvoeding, zorg of opleiding, ouderschapsverlof, palliatief verlof, zorgverlof) blijven van volledig gelijkgesteld. de rechten gedurende 5 jaar Tijdskrediet ‘eindeloopbaan’: behoud Opgelet! van de rechten tot aan het pensioen Personen die al in het stelsel van tijdskrediet zitten of vóór 28.11.2011 een aanvraag ingediend hebben, vallen niet onder de maatregel. Met aanvraag zou volgens de site van de RVA bedoeld worden de aanvraag bij de werkgever. Voor landingsbanen Vóór de leeftijd van 60 jaar wordt een gelijkstelling voorzien zoals voor brugpensioen (dus op basis van het minimumrecht = minimumpensioen voor die periodes). Na de leeftijd van 60 jaar wordt er in een volledige gelijkstelling voorzien voor de duurtijd van 1 jaar VTE (dus 2 jaar 1/2de landingsbaan of 5 jaar 1/5de landingsbaan). Voor de periodes daarnaast gebeurt de gelijkstelling op basis van het minimumrecht. - Het minimumrecht wordt slechts toegekend indien het rustpensioen niet meer bedraagt dan € 13680 per jaar (€ 17172 voor de gezinshoofden) Timing : inwerkingtreding voor de betrokken periodes vanaf 2012
BBTK | Vergelijking van de oude wetgeving met deze van toepassing vanaf 1 januari 2012 | Pagina 14-
Overlevingspensioen
1 jaar gehuwd zijn geweest met de werknemer op het ogenblik van het overlijden De volle leeftijd van 45 jaar hebben bereikt (behoudens afwijking, bijv. kind ten laste) Berekening van het bedrag → berekend zoals een rustpensioen (aantal gewerkte jaren sinds de 20ste verjaardag tot het jaar voorafgaand aan het overlijden)
Cumul overlevingspensioen/beroepsactiviteit
De mensen die hun partner verliezen zullen een overgangsuitkering ontvangen om het financieel verlies als gevolg van het overlijden op te vangen, waarvan de duur zal afhangen van de leeftijd, het aantal kinderen en het aantal jaren van wettelijk samenwonen of huwelijk. Na afloop van de overgangsuitkering zal er onmiddellijk een recht op werkloosheidsuitkering geopend worden, zonder wachttijd en met een aangepaste begeleiding. Versoepeling van de regels van cumul tussen een overlevingspensioen en een inkomen uit arbeid. Overgangsperiode: personen die 30 jaar zijn geworden op 1 januari 2012 → in geval van overlijden van de partner: rustpensioen verhoogd met het bedrag dat ze in het kader van het huidige stelsel zouden hebben ontvangen.
Inkomensgrens: vóór de leeftijd van 65 jaar: € 17.280 bruto per jaar (€ 21.600 met kind ten laste) vanaf 65 jaar: € 21.436,50 bruto per jaar (€ 26.075 met kind ten laste)
BBTK | Vergelijking van de oude wetgeving met deze van toepassing vanaf 1 januari 2012 | Pagina 15-
Voorgaande situatie
Belastingvoeten 2de pijler
Belastingvermindering 2de en 3de pijler
Stand van zaken 5/01/2012
Wettelijk pensioen + aanvullend pensioen mogen samen De sociale partners worden verzocht om na te denken over een niet meer dan 80% van het bruto-inkomen van het laatste veralgemening van de 2de pijler of van een 1ste pijler bis. loopbaanjaar overschrijden De regering zal de fiscale 80%-regel evalueren om er de ongewenste gevolgen van bloot te leggen en die te vermijden. De voor de 2de pensioenpijler gestorte bijdragen zullen slechts fiscaal aftrekbaar zijn (in het kader van de 80%-regel) als ze recht geven op een aanvullend pensioen dat, gecumuleerd met het wettelijk pensioen, het niveau van het hoogste overheidspensioen niet overschrijdt. 16,5% tussen 60 en 64 jaar 20% op 60 jaar 10% op 65 jaar 18% op 61 jaar 16 ,5% tussen 62 jaar en 64 jaar 10% op 65 jaar verbeterde gemiddelde aanslagvoet, d.w.z. met een percentage van 30 % voor alle belastingplichtigen, ongeacht hun maximum van 40% (hoogste inkomens) en een minimum inkomen van 30% De verbeterde aanslagvoet is een gemiddelde aanslagvoet waarbij geen rekening is gehouden met de verminderingen voor gezinslasten. Zo krijgt men dan een aanslagvoet die hoger is dan de gewone gemiddelde aanslagvoet, hetgeen voordeliger is voor belastingplichtigen met gezinslast.
BBTK | Vergelijking van de oude wetgeving met deze van toepassing vanaf 1 januari 2012 | Pagina 16-
Voorgaande situatie
Stand van zaken 5/01/2012
Bevoegdheid Modaliteiten
Federale bevoegdheid € 7,50 (maximum 500 dienstencheques per jaar behoudens uitzonderingen)
Belastingsaftrek
Belastingaftrek van 30%
Overdracht naar de gewesten Tekst gepubliceerd in de programmawet op 30 december 2011 Een nieuw plafond voor de dienstencheques zal ingevoerd worden vanaf 1 januari 2012. Dit plafond zal 1.000 dienstencheques per gezin en per kalenderjaar bedragen. Het gezin zal gedefinieerd worden als "alle personen die volgens het attest van gezinssamenstelling uit het bevolkingsregister ingeschreven zijn op hetzelfde adres". Voor de gehandicapte gebruikers of de gebruikers die een gehandicapt kind ten laste hebben, alsook bepaalde gebruikers die een eenoudergezin vormen met één of meerdere kinderen ten laste, zal het plafond van 1.000 dienstencheques per gezin niet van toepassing zijn. Deze gebruikers zullen nog altijd 2000 dienstencheques mogen bestellen per kalenderjaar. Behoud van de fiscale aftrekbaarheid
Om de kwaliteit van de werkgelegenheid te bevorderen, zal de reglementaire bepaling die voorziet dat voorrang moet worden gegeven aan de vrijwillige uitbreiding van de werkuren van deeltijdse werknemers effectief worden toegepast. In overleg met de sociale partners zal de regel van de opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van toepassing worden op de aanhangsels van de arbeidsovereenkomsten die een wijziging van de arbeidsduur beogen, en dit vanaf 4 opeenvolgende aanhangsels. In overleg met de sociale partners zullen maatregelen worden getroffen om de kwaliteit van de tewerkstelling en de jobkansen te verbeteren in de uitzendsector waarbij men ervoor zorgt dat de Europese richtlijn over uitzendarbeid wordt omgezet.
BBTK | Vergelijking van de oude wetgeving met deze van toepassing vanaf 1 januari 2012 | Pagina 17-
Arbeidsvormen aanmoedigen en eenvoudiger maken die beter aangepast zijn aan het evenwicht tussen werk en privéleven, zoals thuiswerk, telewerk, schoolbelcontracten, enz. Na overleg met de sociale partners zal de regering maatregelen treffen om de regelgeving inzake tijdelijk werk, deeltijds werk en overuren te vereenvoudigen en te moderniseren. Overleg met de sociale partners om een versoepeling van de 38-urenweek te organiseren voor een nog vast te leggen periode en over maximum 1 jaar gespreid met naleving van de nog te bepalen arbeidsvoorwaarden en zonder de algemene arbeidsduur te verlengen. Evaluatie van de wet Renault. Versterking van de proactieve rol van de paritaire comités en de sociale bemiddelaars met betrekking tot de analyse van de economische toestand van de sectoren. Aanpassing van het jaarlijks vakantiesysteem, na overleg met de sociale partners, om gevolg te geven aan de ingebrekestelling door de Europese Commissie teneinde vanaf het eerste werkjaar jaarlijkse vakantiedagen toe te kennen. Aanpassing van het stelsel van de havenarbeid, in overleg met de betrokken partijen. (werkgevers- en vakorganisaties, de sociale bemiddelaars en de havenautoriteiten) teneinde dit te moderniseren.
Initiatief om zowel in de bedrijven als in de overheidssector de diversiteit te versterken. Discriminaties bij aanwerving in eerste instantie bestrijden via preventieacties, onder andere via vertrouwenspersonen en door een beroep te doen op het Centrum voor gelijkheid van kansen en op het Instituut van de gelijkheid van mannen en vrouwen om slachtoffers tot rechtsvorderingen te leiden en te begeleiden. Anonieme CV’s in de eerste selectiefase aanmoedigen. De regering zal erop toezien dat de antidiscriminatiewet wordt toegepast en geëvalueerd en dat de instrumenten waarin de wet voorziet, onder meer inzake bewijslast, efficiënt worden gebruikt. Goedkeuring van een wet over loongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Een diversiteitsbarometer zal alle beschikbare gegevens samenvoegen en jaarlijks een verslag uitbrengen over de deelname van risicogroepen aan de economische activiteit.
BBTK | Vergelijking van de oude wetgeving met deze van toepassing vanaf 1 januari 2012 | Pagina 18-
De eenmaking van het statuut arbeiders-bedienden zal moeten worden afgerond tegen de door het arrest van het Grondwettelijk Hof bepaalde einddatum (8 juli 2013), waarbij de kosten voor de sociale zekerheid en de fiscus maximaal worden beperkt. In de Nederlandse tekst is nog steeds sprake van ‘eenmaking’, in de Franse van “harmonisation des statuts”.
Voorgaande situatie Structurele vermindering: → forfaitair bedrag hangt af van de werknemerscategorie - forfait (€ 400) + component lage lonen of hoge lonen
1ste werknemer: vermindering van € 1000 gedurende 5 kwartalen + € 400 gedurende 8 kwartalen 2de werknemer: € 400 gedurende 13 kwartalen 3de werknemer: € 400 gedurende 9 kwartalen
Stand van zaken 5/01/2012
Indexering van de loongrens "hoge lonen" in het kader van de vermindering van de structurele sociale bijdragen Vanaf 2013 → creëren van nieuwe jobs in de Social-Profitsector (enveloppe van € 40 miljoen = 900 voltijdse equivalenten Initiatief om groene jobs te creëren Studies tonen aan dat loonsubsidies die gericht zijn op lage en gemiddelde lonen efficiënt zijn om jobs te creëren. Daarom zal de regering de mogelijkheid bestuderen om de gedeeltelijke vrijstelling van de lineaire bedrijfsvoorheffing van 1% (uitgezonderd dus die voor de overuren en die voor nachtarbeid, ploegenarbeid en onderzoekers) naar die werknemerscategorieën te heroriënteren. Grotere bijdragevermindering voor de aanwerving van de eerste 3 werknemers. Iedere werkgever zal voor de eerste 3 werknemers met een laag of gemiddeld loon geen sociale lasten meer betalen gedurende de eerste twee jaren en verminderde lasten voor het 3de jaar.
BBTK | Vergelijking van de oude wetgeving met deze van toepassing vanaf 1 januari 2012 | Pagina 19-
Voorgaande situatie
Voorgaande situatie
Stand van zaken 5/01/2012
1,9% van de loonmassa wordt besteed aan opleidingsinspanningen Sanctie: betaling van een bijdrage van 0,05% bestemd voor de financiering van het betaald educatief verlof
Index
→ Voor de belastbare jaarinkomens lager dan € 24.100 wordt de belastingvrije som momenteel verhoogd met € 500 (= € 125 netto/jaar)
Indien er een sectorale CAO bestaat, zal een sanctie betreffende het niet-naleven van de engagementen worden toegepast. Bij gebrek aan een sectorale CAO zullen de ondernemingen die individueel de doelstelling respecteren, niet worden gesanctioneerd. Het sanctieniveau zal beter in verhouding tot de doelstelling staan. Een KB zal de risicogroepen bepalen waarvoor de werkgevers een inspanning van minstens 0,05% van de loonmassa moeten reserveren. In afwachting van de regionalisering zal het aantal opleidingsuren worden verhoogd om de tekorten aan arbeidskrachten te lenigen en de laaggeschoolde werknemers de kans te geven om een opleiding te volgen waarmee ze een eerste diploma of attest kunnen behalen, met naleving van de begrotingsneutraliteit.
Stand van zaken 5/01/2012
Behoud van de index
Verhoging van de belastingvrije som van 200 euro voor de lage en gemiddelde inkomens, wat 48 euro netto per jaar per werknemer oplevert De personen die van deze maatregel genieten zijn diegenen met een inkomen lager dan € 24100 Opwaardering van de laagste pensioenen De sociale partners zullen de mogelijkheden tot optrekking van het interprofessioneel bruto minimumloon onderzoeken, ook voor de min-21-jarigen
BBTK | Vergelijking van de oude wetgeving met deze van toepassing vanaf 1 januari 2012 | Pagina 20-
Het verschil tussen de hoogste en de laagste lonen in de overheidsbedrijven (autonome overheidsbedrijven en de publiekrechtelijke naamloze vennootschappen) moet redelijk zijn. De regering zal daartoe de nodige initiatieven nemen en daarbij vermijden dat dit de concurrentiepositie van de bedrijven aantast. Bij het toekennen van de mandaten van de gedelegeerd bestuurders en de leden van de directiecomités van de overheidsbedrijven (autonome overheidsbedrijven en de publiekrechtelijke naamloze vennootschappen), zullen de vergoedingen en andere voordelen beperkt worden. Het variabele deel zal ook beperkt worden tot maximum 30% van het vaste deel naargelang van de functievereisten, de doelstellingen inzake dienstverlening en de klantentevredenheid. Met betrekking tot de beursgenoteerde bedrijven zal de regering zo snel mogelijk de toepassing en de gevolgen van de wet van 6 april 2010 evalueren, onder andere wat betreft de informatie betreffende de loonkloof tussen de laagste en de hoogste lonen. Invoering van een solidariteitsbijdrage op de hoge inkomens Wanneer een persoon roerende inkomsten van meer dan 20.000 euro ontvangt, zal deze via de roerende voorheffing een bijkomende bijdrage van 4 % op zijn inkomsten verschuldigd zijn. Hervorming van de belastingregeling voor het voordeel in natura voor de bedrijfsleiders: wanneer de bedrijfsleiders gratis kunnen beschikken over een onroerend goed dat eigendom is van hun vennootschap, zal het voordeel in natura worden berekend aan de hand van forfaits en coëfficiënten die meer aansluiten bij de realiteit
Publicatie van de teksten in het Belgisch Staatsblad van 30 december 2011 in de programmawet. Het voordeel alle aard voor het persoonlijk gebruik van een kosteloos ter beschikking gestelde wagen, wordt vanaf 2012 berekend door een CO2-coëfficiënt toe te passen op 6/7e van de cataloguswaarde van de wagen. Concreet levert dit volgende formule op: [ cataloguswaarde x 6/7 ] x CO2-coëfficiënt
Onder de cataloguswaarde verstaat men de gefactureerde waarde (inclusief opties en BTW), zonder rekening te houden met enige korting of vermindering. Deze definitie is zowel van toepassing op nieuwe wagens als op tweedehandswagens of wagens in leasing.
BBTK | Vergelijking van de oude wetgeving met deze van toepassing vanaf 1 januari 2012 | Pagina 21-
De basis-CO2-coëfficiënt bedraagt 5,5% voor een CO2-uitstoot van:
95 gr/km voor dieselvoertuigen 115 gr/km voor voertuigen met benzine-, LPG- of gasmotor
Deze referentie CO2-uitstoot zal jaarlijks herzien worden in functie van de evolutie van de CO2-uitstoot van voertuigen die als nieuw zijn ingeschreven. Het referentiecijfer wordt bij koninklijk besluit bekendgemaakt. Als de CO2-uitstoot hoger ligt dan deze referentie-uitstoot, wordt de coëfficiënt verhoogd met 0,1% per CO2-gram (tot een maximum van 18%). Als de CO2uitstoot lager ligt dan deze referentie-uitstoot, wordt de coëfficiënt verminderd met 0,1% per CO2-gram (tot een minimum van 4%).
Het minimumpercentage van 4% zal steeds van toepassing zijn op wagens zonder CO2-uitstoot (elektrische wagens). Rekening houdend met het hoge prijskaartje dat aan dergelijke wagens hangt, komt dit neer op een forse verhoging van het voordeel alle aard voor de werknemer die met een elektrische wagen rijdt! Volgens de "oude" berekening werd dat immers geplafonneerd op 500 of 750 euro op jaarbasis, afhankelijk van de enkele afstand woon-werk (respectievelijk minder of meer dan 25 km).
Als de CO2-uitstoot van een voertuig niet gekend is, worden de volgende CO2-uitstootcijfers gebruikt
195 gr/km indien aangedreven door een dieselmotor (wat resulteert in een CO2-coëfficiënt van 15,5%) 205 gr/km indien aangedreven door een benzine-, LPG-, of aardgasmotor (wat resulteert in een CO2-coëfficiënt van 14,5%)
Het voordeel mag nooit minder bedragen dan 820 euro (niet-geïndexeerd) per jaar. Voor het inkomstenjaar 2012 (aanslagjaar 2013) is de ondergrens vastgesteld op 1200 euro. Ook deze ondergrens zal jaarlijks herzien/geïndexeerd worden.
Het werkgeversaandeel in de last vertaalt zich in een bepaald bedrag aan verworpen uitgaven (niet-aftrekbare beroepskosten). Deze verworpen uitgave is gelijk aan 17% van het berekende voordeel alle aard voor de werknemer. Hierop is belasting verschuldigd a rato van 33,99%. Deze belasting is zowel van toepassing op entiteiten die onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting als aan de rechtspersonenbelasting. BBTK | Vergelijking van de oude wetgeving met deze van toepassing vanaf 1 januari 2012 | Pagina 22-
Let op! In de vennootschapsbelasting komt deze extra belasting bovenop de reeds bestaande aftrekbeperkingen voor brandstofkosten (75%) en andere autokosten (gedifferentieerd aftrekpercentage in functie van de CO2-uitstoot en het gebruikte brandstoftype - variërend van 50% voor de meest vervuilende wagens tot 120% voor de elektrische wagens).
De regeling van uitkeringen toegekend aan jonge schoolverlaters is gewijzigd vanaf 1 januari 2012. De wachtuitkeringen en de wachttijd heten voortaan "inschakelingsuitkeringen" en "beroepsinschakelingstijd". De belangrijkste wijzigingen die in werking treden vanaf 1 januari 2012 zijn de volgende :
De jonge schoolverlaters dienen, ongeacht hun leeftijd, eerst een beroepsinschakelingstijd van 310 dagen te vervullen, vooraleer zij aanspraak kunnen maken op inschakelingsuitkeringen. Deze beroepsinschakelingstijd van 310 dagen is van toepassing vanaf 1 januari 2012, ook voor de schoolverlaters die zich in een lopende wachttijd bevinden. Dit beduidt dat schoolverlaters die afgestudeerd zijn in juni of juli 2011 en ingeschreven werden als werkzoekende vóór 10 augustus 2011, ten vroegste vanaf 27 juli 2012 recht kunnen hebben op uitkeringen (en zich dan kunnen aanmelden bij een uitbetalingsinstelling voor de indiening van een uitkeringsaanvraag). De beroepsinschakelingstijd wordt niet verlengd noch verkort door studentenarbeid. Daarentegen worden de dagen studentenarbeid gelegen nà 31 juli volgend op het einde van de studies, in rekening gebracht voor de beroepsinschakelingstijd. De inschakelingsuitkeringen worden toegekend voor een periode van maximum 36 maanden, verlengbaar onder bepaalde voorwaarden. De berekening van dit krediet van 36 maanden start vanaf 1 januari 2012 (met andere woorden, de met wachtuitkeringen vergoede werkloosheidsperiodes gelegen voor 1 januari 2012 worden geneutraliseerd voor de berekening van het krediet).
Er zijn overgangsmaatregelen voorzien voor de jonge werknemers met gezinslast, de alleenwonenden en de bevoorrechte samenwonenden.
In het regeerakkoord werden ook op het vlak van de werkloosheidsreglementering een aantal wijzigingen aangekondigd. Zo zal de startuitkering vanaf 2013 hoger zijn (eerste drie maanden 65% ipv nu 60% van het laatst verdiende begrensde loon). Maar na die eerste drie maanden is er een grotere degressiviteit en na maximaal vier jaar zullen alle categorieën werklozen terugvallen op de huidige minima. Meer informatie hierover zal later volgen.
BBTK | Vergelijking van de oude wetgeving met deze van toepassing vanaf 1 januari 2012 | Pagina 23-