Studiedag RAB/BKO/ Lasso| ‘Interact: publiekswerking op maat van Brussel’ (15/06/2012)
Interculturele communicatie door de publiekswerker: kaders en modellen voor de analyse van de eigen praktijk- Gunilla de Graef Leeradviseur Kruispunt Migratie Integratie (KMI) Aanvullend tekstmateriaal bij de powerpointpresentatie BIJLAGE 1: Nabijheidstheorie van Edward Hall Bron: Hall, Edward T., Beyond Culture, Originally published by Anchor Books/ Doubleday in 1976 Het uitgangspunt van Edward Hall was heel praktisch. Hij wou advies verstrekken aan Amerikaanse zakenlui die in het buitenland gingen leven en werken. De voorstudie omvatte vele uren interview met mensen in andere culturen, waarbij de focus lag op het exploreren van die subtiele verschillen die vaak conflicten veroorzaken in interculturele communicatie. 4 dimensies : 1. Snelle en trage boodschappen: het betreft hier de snelheid waarmee een bepaalde boodschap kan gedecodeerd worden en de snelheid waarmee dan op de boodschap kan gereageerd worden. Voorbeelden van snelle boodschappen zijn krantenkoppen, reclameboodschappen en televisie. Voorbeelden van trage boodschappen zijn kunst, documentaire, diepgaande relaties,… De voorkeur voor snelle of trage boodschappen lijkt ook cultureel bepaald. Zo stelt Hall bijvoorbeeld vast dat culturen met een voorkeur voor snelle boodschappen, culturen zijn waar mensen snel vertrouwelijk worden. Het lijkt er ook op dat het waarderen van snelle boodschappen gelinkt is aan het verkiezen van een eerder directe en expliciete communicatiestijl. Expliciet
Impliciet
o Lineaire benadering: direct
o Harmonie en gezichtsbehoud:indirect o vragen zonder vragen o (grim of groen) lachen o Praten (een woord geven)
o Op de man af vragen o Afkeur aangeven o Schrijven (een deal sluiten)
2. Hoge en lage context: wanneer een bepaalde boodschap die uitgewisseld wordt, weinig feitelijk informatie weergeeft en de betekenis vooral gezocht moet worden in relatie tussen of de aard van de twee gesprekspartners, dan spreken we van een hoge context-situatie. Neem nu bijvoorbeeld de communicatie tussen koppels die al jaren samenleven: zij begrijpen elkaar met het spreekwoordelijke ‘halve woord’: er moet nog weinig echt gezegd worden om duidelijk te maken wat er bedoeld wordt. De concrete boodschap die men uitzendt kan dan heel kort zijn, belangrijkste is dat
1
Studiedag RAB/BKO/ Lasso| ‘Interact: publiekswerking op maat van Brussel’ (15/06/2012)
ze ‘ontsleuteld’ wordt met behulp van informatie die vergaard is doorheen jaren van samenleving en ‘gesprek’. Niet enkel relaties maar ook culturen kunnen gekarakteriseerd worden als ‘hoge’ of ‘lage’ context. Typische hoge context-culturen zijn de Japanse, de Arabische en de Mediterrane. Deze culturen kenmerken zich door extensieve informatienetwerken en door betrokkenheid in vele persoonlijke relaties. Daardoor blijven mensen constant op de hoogte van elkaars doen en laten en is er in dagdagelijkse communicatie zelden nodig expliciete achtergrond-info mee te geven. Typische lage context-culturen zijn de Amerikaanse, de Duitse en de Scandinavische. Persoonlijke relaties in die samenlevingen zijn meer ‘gescheiden’, bijvoorbeeld werk versus privé, en er is dus meer ‘uitleg’ nodig bij communicatie. Verschillen in hoge en lage context kunnen tot heel wat misverstanden aanleiding geven. Iemand uit en hoge context cultuur zou iemand uit een lage context cultuur als praatziek , over-precies of te direct kunnen ervaren. Andersom zou iemand uit een lage context-cultuur een persoon uit een hoge context-cultuur als ‘onbetrouwbaar’ (houdt dingen ‘achter’) en niet medewerkzaam kunnen beschouwen. Belangrijk is te onthouden dat interculturele ontmoetingen in een eerste instantie altijd ‘lage-context’ zijn (men weet weinig van elkaar). Mensen uit hoge context-culturen kunnen daar soms paradoxaal op reageren door extreem veel vragen te stellen (willen zich de nieuwe context eigen maken), zoveel zelfs dat die uit de lage context-cultuur er nerveus van worden. Landen Duitstalige landen Scandinavische Verenigde Staten Frankrijk Engeland Midden Oosten China Japan
Hoge context * ** *** *** ****
Lage context **** **** *** *
3. Monochrone en polychrone tijd: monochrone tijds-beleving wijst erop dat je een voorkeur hebt om de dingen 1 voor 1 aan te pakken, om te werken met logische schema’s en gedetailleerde en goed uitgemeten planningen. In een monochrone cultuur wordt tijd beschouwd als eens schaarse grondstof, iets wat je dus kan benutten, verspillen en sparen. Tijd verloopt lineair, rechtdoor van het heden naar de toekomst. Tijd is een instrument dat je kan helpen je dag meer structuur te geven en om prioriteiten aan zaken toe te kennen (bv. Of je ‘de tijd hebt’ om iemand te ontmoeten). Polychrone tijdsbeleving betekent net het tegenovergestelde: vele taken worden simultaan uitgevoerd, op het ritme van de persoonlijke betrokkenheid die je hebt op anderen. Je relatie met de ander is belangrijker dan je agenda. Grafisch zou je polychorne tijd beter kunnen vergelijken met een punt dan met een lijn.
2
Studiedag RAB/BKO/ Lasso| ‘Interact: publiekswerking op maat van Brussel’ (15/06/2012)
4. Fysieke afstand: Volgens Hall is de perceptie van de ruimte dynamisch Hall maakt onderscheid tussen : De intieme ruimte De persoonlijke ruimte De sociale ruimte De publieke ruimte We zullen hieronder enkele kenmerkende elementen aangeven van die intieme, persoonlijke, sociale en publieke ruimte. Intieme Afstand Bij deze afstand kan de aanwezigheid van de ander uitdrukkelijk gevoeld worden en zelfs bedreigend worden door de impact op ons perceptiesysteem. De (vaak vertekende) visie op de geur en de warmte van het lichaam van de andere, zijn ademhalingsritme zijn de onmiskenbare tekenen dat er een betrokkenheid is met het andere lichaam. De persoonlijke afstand : De term « persoonlijke afstand » duidt de vaste afstand aan die leden van eenzelfde groep hebben ‘zonder contact’ We kunnen ons deze afstand voorstellen in de vorm van een soort bel die we rondom onszelf creëren om ons tegen de anderen te beschermen. De sociale afstand: Visuele, intieme kenmerken van het gezicht kunnen niet meer onderscheiden worden en niemand raakt de ander aan (of wordt verondersteld dat te doen) behoudens speciale inspanningen. De publieke afstand : Verschillende sensoriële veranderingen vinden plaats wanneer we ons op een publieke afstand plaatsen (en niet langer op een persoonlijke) : we plaatsen ons buiten de cirkel waarin de persoon direct betrokkene is. Verschillende culturen gaan anders om met deze verschillende types van ruimtelijke beleving. Men linkt specifieke activiteiten aan specifieke afstanden. Ook wordt er over culturen heen een verschillend gewicht toegekend aan de publieke versus de private ruimte.
3
Studiedag RAB/BKO/ Lasso| ‘Interact: publiekswerking op maat van Brussel’ (15/06/2012)
BIJLAGE 2: De dimensies van cultuur volgens Geert Hofstede
De doelstelling van Geert Hofstede was de belangrijkste culturele dimensies in kaart te brengen die zorgen dat bepaalde groepen van mensen van elkaar verschillen. Hij wou ook aantonen welke gevolgen dit had voor management, in het bijzonder voor het motiveren, sturen en organiseren van mensen in beroepsorganisaties. Hij voerde zijn eerste studie uit in 53 landen, namelijk allemaal landen waar begin jaren zeventig vestigingen van de computer-MNO IBM te vinden waren. Hij bevroeg mensen op alle echelons van de organisatie telkens over drie dingen: opvoeding, school-context en professionele context. Twintig jaar later deed hij de studie over, nu met inbegrip van veel meer landen (totaal 75) en meer diverse sectoren. Bronnen : Hofstede, Geert. Allemaal andersdenkenden, 1999. Nieuwste editie 2011. Hofstede, Geert. Cultures and Organizations: Software of the Mind. London: McGraw-Hill U.K., 1991. New York, McGraw-Hill U.S.A.,1997. 1. Machtsafstand: “de mate waarin de minder machtige leden van instituties of organisaties verwachten en accepteren dat de macht ongelijk verdeeld is.” 2.Individualisme en collectivisme: “Een samenleving is individualistisch als de onderlinge banden tussen individuen los zijn: iedereen wordt geacht uitsluitend te zorgen voor zichzelf en voor zijn of haar naaste familie. Een samenleving is collectivistisch als de individuen vanaf hun geboorte opgenomen zijn in sterke, hechte groepen die hun levenslang bescherming bieden in ruil voor onvoorwaardelijke loyaliteit.” 3. Masculiniteit versus Femininiteit: “Een samenleving is masculien als sociale sekserollen duidelijk gescheiden zijn: mannen worden geacht assertief en hard te zijn en gericht op materieel succes; vrouwen horen bescheiden en teder te zijn en vooral gericht op de kwaliteit van het bestaan. Een samenleving is feminien als sociale sekserollen elkaar overlappen: zowel mannen als vrouwen worden geacht bescheiden en teder te zijn en vooral gericht op de kwaliteit van het bestaan.” 4. Onzekerheidsvermijding “Onzekerheidsvermijding is de mate waarin leden van een cultuur zich bedreigd voelen door onzekere of onbekende situaties; dit gevoel wordt onder andere uitgedrukt in nerveuze spanning en in behoefte aan voorspelbaarheid: aan formele of informele regels.” 5. Tijd : Lange of korte termijn perspectief (Long Term Orientation)
4
Studiedag RAB/BKO/ Lasso| ‘Interact: publiekswerking op maat van Brussel’ (15/06/2012)
“Focust op de mate waarin een samenleving gericht is op respect voor tradities. Hoge Lange Termijn Orientatie indiceert dat een land gericht is op langdurige engagementen. Er wordt verondersteld dat dit een sterke werk-ethiek ondersteunt waar men op lange termijn belonging verwacht voor hard werk de dag van vandaag. Lage Lange Termijn Orientatie wijst op een cultuur waar veranderingen elkaar snel opvolgen en waar engagementen zo nodig worden opzij geschoven terwille van vooruitgang.” In 2011 voegt Geert Hofstede een 6e dimensie aan zijn kader toe: Hedonisme.
“De mate waarin waarin menselijke verlangens om te genieten van het leven en plezier te maken relatief onbelemmerd bevredigd kunnen worden versus de overtuiging dat genieten en plezier in toom gehouden moeten worden en gereguleerd door strikte sociale normen.”
Geert Hofstede™ Culturele dimensies in België
PDI: 20/53 ; IDV: 8/53 ; MAS: 22/53 ; UAI: 5/53 België scoort erg hoog op de Onzekerheidsvermijdings-index (94). Zeker vergeleken bij de gemiddelde Europese score (74)(zie Europese grafiek hieronder). Hoge onzekerheidsvermijding toont aan dat deze maatschappij moeilijk omkan met onzekerheid. Strenge regelgeving, wetten, procedures worden in het leven geroepen in een poging om het onzekerheidsgevoel tot een minimum terug te brengen. Deze maatschappij is er vooral op gericht alles te controleren, met de bedoeling het onverwachtse uit te schakelen of te vermijden. Bijgevolg is dit ook een maatschappij die moeilijk met verandering omgaat en die liever geen risico’s neemt.
5
Studiedag RAB/BKO/ Lasso| ‘Interact: publiekswerking op maat van Brussel’ (15/06/2012)
BIJLAGE 3: Collectivistische en individualistische culturen volgens Hofstede Toepassing Privéleven: Collectivisme
De interesses van de groep zijn prioritair
Individualisme
Individuele interesses primeren
Men heeft het recht op privacy
Mensen hebben een eigen opinie
Het privé-leven is ook het terrein van de groep
De groep heeft een mening
De rol van de staat is beperkt
De staat heeft een dominante rol
De economie richt zich op de individuele belangen
De economie is gebaseerd op collectief belang
Individuele vrijheid primeert op gelijkheid
Gelijkheid primeert op individuele vrijheid
Men zoekt zelfverwezenlijking
Men zoekt harmonie en consensus
Risico op verlies van zelfrespect, schuld
Gezichtsverlies en schaamte zijn een risico
Waarheid is belangrijk
Eer en deugd zijn belangrijk
Op de werkvloer: Collectivisme
Individualisme
Werkgever en werknemer zijn gebonden door een morele link
Werkgever en werknemer zijn gebonden door een contract
Selectie en promotie worden bepaald door ‘aangehorigheid’ (welke groep of clan)
Selectie en promotie gebeuren op basis van competentie en regels
Individuen nemen de leiding
Taken primeren op persoonlijke relaties
Groepen nemen de leiding
Persoonlijke relatie primeert op taakgerichtheid
6
Studiedag RAB/BKO/ Lasso| ‘Interact: publiekswerking op maat van Brussel’ (15/06/2012)
BIJLAGE 4: 3 cultuurtypes bij David Pinto
Een onderscheid tussen collectivistisch en individualistische culturen vinden we ook terug bij David Pinto. Hij ontwikkelde het model van moderne/ grofmazige (G) en traditionele/ fijnmazige (F) culturen. Volgens hem kennen niet-westerse culturen vaak fijnmazige regelstructuren (F), terwijl westerse culturen veeleer grofmazig (G) zijn. De F-culturen hebben gedetailleerde gedragsregels die in grote mate bepalen hoe iemand zich in een bepaalde situatie dient te gedragen. Er is weinig individuele vrijheid. De groep waartoe men behoort en waar taken en rollen duidelijk verdeeld zijn, staat centraal. Het niet respecteren van de groepsregels heeft vaak de uitstoting uit de ingroup tot gevolg. In grofmazige of G-culturen moet ieder individu zijn eigen gedragsregels van algemene regels afleiden. Toepassing: F en G culturen in communicatie en bij conflicten Fijnmazig (collectivistisch)
Grofmazig (individualistisch)
Indirecte communicatie
Directe communicatie
Tussenpersonen
Oog in oog
Emotioneel
Rationeel
Gedrag en beoordeling afhankelijk van rol (dus van situatie en gesprekspartner)
Gedrag en beoordeling afhankelijk van persoonlijkheid
Openlijke confrontaties vermijden
Directe confrontatie
Eer belangrijker dan feiten
Feiten belangrijker dan aanzien
Conflicten worden ontlopen
Snelle beëindiging conflicten
Emoties worden getoond
Emoties worden onderdrukt
Agressiviteit soms geoorloofd (wraak)
Agressiviteit is onbeschaafd (vermijding)
7
Studiedag RAB/BKO/ Lasso| ‘Interact: publiekswerking op maat van Brussel’ (15/06/2012)
BIJLAGE 5: Het TOPOI-model van Edwin Hoffman Dr. Edwin Hoffman (geboren te Bandoeng in het voormalig Nederlands Indië) werkte bij de Fontys Hogeschool Sociale Studies te Eindhoven als trainer-adviseur Interculturele communicatie en Diversiteit. Edwin heeft het TOPOI-model ontwikkeld: een systematiek van aandachtspunten voor de interculturele communicatie. Hij heeft verschillende publicaties op zijn naam staan, waarvan de belangrijkste is Interculturele gespreksvoering. Theorie en Praktijk van het TOPOI-model. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten (2002, 2007, 2009). Doelstellingen 1. Referentiekaders uitbreiden met een systeemtheoretische visie op interculturele communicatie, waardoor men effectiever dan voorheen gesprekken kan voeren met mensen met verschillende culturele achtergronden. 2. Een systematiek van essentiële aandachtspunten en handvatten (het TOPOI-model) die men kan inzetten in de gespreksvoering met mensen met een andere sociaalculturele achtergrond. Model De vindplaatsen (topoi) in de communicatie voor culturele verschillen, misverstanden, …. TAAL Betekenissen Wat betekenen ieders verbale en non-verbale taal? ORDENING (Inhoudsniveau) Zienswijze en Logica Wat is ieders zienswijze en Logica? PERSONEN (Betrekkingsniveau) Identiteit en Betrekking: Wie is eenieder voor elkaar en voor zichzelf en hoe is de onderlinge relatie? ORGANISATIE: Het functionele kader Hoe is het georganiseerd en hoe zijn de machtsverhoudingen? INZET Motieven of Beweegredenen Wat zijn ieders onderliggende motieven of beweegredenen?
8
Studiedag RAB/BKO/ Lasso| ‘Interact: publiekswerking op maat van Brussel’ (15/06/2012)
Vijf gebieden TAAL: de betekenis van de verbale en non-verbale taal De verbale taal Welke taal ofwel in wiens taal wordt gesproken? Woordenschat: taal en werkelijkheid : Taalbeheersing; Taalervaring Passendheid van taalgebruik Vertelstijl of communicatiestijl Impliciet taalgebruik (waaronder ook grapjes) Interactionele regels Verbaal luistergedrag De invloed van de sociale omgeving op wat iemand zegt en op de interpretatie hiervan. De Nonverbale taal Contextuele aanwijzingen Stiltes en pauzes Nonverbaal aandacht geven De persoonlijke ruimte en Inrichting van de ruimte Expressie van gevoelens en bedoelingen Oogcontact Begroetingen Stemvolume en intonatie van de stem Lachen Kleding en opmaak Lopen en bewegen De invloed van de sociale omgeving op wat iemand non-verbaal uitdrukt ORDENING: de zienswijze en logica Ieder mens heeft een eigen kijk op (lezing van) de werkelijkheid Ieder persoon handelt vanuit een eigen logica De invloed van de sociale omgeving op iemands kijk en logica PERSONEN: zelfbeeld, beeld van de ander en van de onderlinge relatie Hoe kijken de gesprekspartners naar elkaar; welke beelden hebben ze van elkaar? Hoe ziet ieder zichzelf Hoe denken de gesprekspartners dat de ander hem of haar ziet Symmetrische of complementaire relatie (Roos van Leary) De invloed van de sociale omgeving op hoe eenieder naar de ander kijkt, denkt dat de ander naar hem of haar kijkt en hoe ieder de onderlinge relatie ervaart ORGANISATIE: het functionele kader en machtsverhoudingen Organisatie op interpersoonlijk niveau : het functionele kader van het gesprek: doel, opdracht, functie, agenda van het gesprek, procedures, regelingen, beschikbare tijd, kennis en beelden van de instelling, wetten, machtsverhoudingen, etcetera. Organisatie op beleidsniveau: inclusief denken en handelen De invloed van de sociale omgeving op hoe iemand kijkt naar een organisatie
9
Studiedag RAB/BKO/ Lasso| ‘Interact: publiekswerking op maat van Brussel’ (15/06/2012)
INZET: de motieven en beweegredenen Alle gedrag is communicatie Onderscheid binnenkant en buitenkant Onderscheid bedoelingen en effecten Besef van invloed Positieve of negatieve inzet Erkenning, verwerping en miskenning Besef van de erkenning van inzet De invloed van de sociale omgeving op de wijze waarop iemand zich inzet en op hoe iemand de inzet van de ander interpreteert en waardeert Een pluralistische systeemtheoretische visie op interculturele communicatie 1. Communicatie is een universeel en intercultureel proces: Communicatie verloopt overal ter wereld in essentie hetzelfde: mensen geven betekenissen aan hun ervaringen, aan hun sociale en fysieke omgeving, wisselen deze betekenisgevingen met elkaar uit en ‘onderhandelen’ over de waarheid er van. De communicatie van een persoon kan slechts begrepen worden door een kijk op zijn/haar netwerk van sociale systemen als sekse, leeftijd, familie, opleiding, sociaaleconomische achtergrond, etniciteit.. Elk van deze sociale systemen kenmerkt zich door een eigen cultuur en een sociale identiteit (rol). Hieruit volgt dat elke mens een meervoudige, multiculturele identiteit met zich meedraagt en dat alle communicatie intercultureel van karakter is. Een individuele en situationele benadering van de communicatie tussen mensen met een verschillende etnische achtergrond: cultures don't meet; people do. Interculturele communicatie is de interpersoonlijke communicatie waarin expliciet aandacht is voor de culturele factoren die van invloed zijn op de communicatie. De culturele factoren kunnen samenhangen met etniciteit, sekse, leeftijd, sociaal-economische status, opleiding, beroep, functie, religie etcetera. 2. Wederzijdse verantwoording (pluralisme) in plaats van culturele dominantie (monisme) en passieve tolerantie (relativisme): Pluralisme betekent de erkenning van universele kernwaarden zoals niet-uitsluiting: de gelijkwaardigheid van man en vrouw, de gelijkwaardigheid van homo- en heteroseksuelen, de integriteit (onschendbaarheid) van het eigen lichaam en van de persoonlijke invulling van wat een ‘goed’ leven is. Deze universele kernwaarden vormen de basis van het niet-onderhandelbare kader van democratisch vastgestelde grondrechten en grondwaarden. Binnen dit kader vindt de interactie wederzijdse verantwoording plaats. Het pluralisme gaat hiermee voorbij het monisme en voorbij het cultuurrelativisme. Monisme is het uitgaan van één dominante superieure cultuur. Cultuurrelativisme is de opvatting dat elke cultuur er maar één is onder velen en dat er geen bovenculturele morele waarheid is. Dit leidt tot een taboe op cultuurkritiek, passieve tolerantie (onverschilligheid), uitsluiting van mensen en een valse politieke correctheid. 3. Communicatie is een circulair proces: 10
Studiedag RAB/BKO/ Lasso| ‘Interact: publiekswerking op maat van Brussel’ (15/06/2012)
Gelijktijdig heb je invloed en onderga je invloed, ook vanuit de ruimere sociale omgeving van wat 'men' denkt en vindt. Je bent daarom niet zo vrij in wat je zegt en niet zo vrij in wat je begrijpt van de ander In de communicatie is alleen sprake van aandeel; niet van schuld. Een open reflectieve houding is van belang: Wat doe ik... dat die ander doet zoals zij/hij doet.
4. Een realistische visie op communicatie: Verschillen en daarmee misverstanden in de communicatie zijn eerder regel dan uitzondering. Besef hiervan voorkomt irritatie, zelfverwijt en verwijten aan de ander. 5.
Een optimistische mensvisie ofwel de hypothese van 'Het beste': Ga ervan uit dat elke mens een positieve inzet heeft Elke mens zet zich in om geborgenheid, erkenning en zelfherkenning te vinden. Elke mens tracht zoveel mogelijk zinvol en rationeel te handelen. Elk gedrag is voor de persoon in kwestie logisch of 'redelijk'. Normaliseren in plaats van exotiseren (het buiten-gewoon anders maken). Erkenning van zijn inzet is voor elke mens een 'levensvoorwaarde'. Mensen kunnen veranderen. Een attitude van neutrale getuige: een neutrale onpartijdige luisterpositie zonder direct waardeoordeel.
11