1/11
Sectoraal comité van het Rijksregister
Beraadslaging RR nr 74/2012 van 26 september 2012
Betreft: Aanvraag tot machtiging van het Vlaams Zorgfonds om via het digitaal platform Welzijn, Volksgezondheid en Gezin gegevens uit het Rijksregister, evenals het identificatienummer te mogen gebruiken voor het toekennen van de “kindpremie” en voor de tenuitvoerlegging van de levenslange verplichte aansluiting van iedere burger bij een zorgkas (RN-MA-2012-257)
Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité"); Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (hierna "WRR"); Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte
van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis; Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met
betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde Sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Gelet op de aanvraag van het Vlaams Zorgfonds ontvangen op 11/07/2012; Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 31/07/2012; Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies gericht aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken op 07/09/2012; Gelet op het verslag van de Voorzitter; Beslist op 26 september 2012, na beraadslaging, als volgt:
Beraadslaging RR 74 /2012 - 2/11
I. VOORWERP VAN DE AANVRAAG 1.
De aanvraag van het Vlaams Zorgfonds, hierna de aanvrager, strekt ertoe om een
machtiging te verkrijgen om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken, alsook om toegang te bekomen tot bepaalde gegevens uit het Rijksregister – en dit zowel voor de aanvrager, als voor de erkende zorgkassen – voor het toekennen van de premie voor jonge kinderen (hierna “de kindpremie”) en voor de tenuitvoerlegging van de levenslange verplichte aansluiting van iedere burger bij een zorgkas (hierna “de levenslange verplichte aansluiting”). 2.
Om de levenslange verplichte aansluiting te realiseren wordt iedere pasgeborene in
Vlaanderen en Brussel van rechtswege aangesloten bij de zorgkas van de gerechtigde bij wie hij ten laste is in het kader van de ziekteverzekering (meestal de ouders). Wanneer de betrokkene de leeftijd van 18 jaar bereikt heeft, kan hij zelf een zorgkas kiezen. In Vlaanderen geldt vanaf die leeftijd nog steeds de plicht om bij een zorgkas aan te sluiten, terwijl die aansluiting in Brussel vanaf dat ogenblik facultatief wordt. In het kader van deze levenslange verplichte aansluiting wenst de aanvrager onder andere te beschikken over gegevens van alle pasgeborenen, alsook van alle kinderen tot en met 2 jaar die in Vlaanderen en Brussel komen wonen. De gegevens van de 17-jarigen in Vlaanderen en Brussel zijn eveneens noodzakelijk, ten einde de betrokkenen de keuze te laten om – al dan niet (voor jongeren in Brussel) – aan te sluiten bij een welbepaalde zorgkas. 3.
Met het oog op de toekenning van de kindpremie wordt onder andere een databank
“preventieve voorwaarden” opgericht waarin alle informatie – waaronder informatiegegevens uit het Rijksregister – zal worden verzameld die de Zorgkassen nodig hebben om te bepalen of voldaan wordt aan de voorwaarden om een kindpremie te kunnen toekennen. 4.
In de aanvraag wordt daarnaast gepreciseerd dat de aanvrager en de erkende zorgkassen in
het kader van de twee voornoemde doeleinden gegevens zullen verwerken via het digitaal platform Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (het vroegere “digitaal platform Zorgverzekering”). Voor het gebruikers –en toegangsbeheer van dit digitaal platform werd er reeds een machtiging verleend en de aanvrager verzoekt om deze uit te breiden voor de finaliteiten kindpremie en levenslange verplichte aansluiting.
Beraadslaging RR 74 /2012 - 3/11
II. ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG De aanvrager, het Vlaams Zorgfonds, en de erkende zorgkassen1 werden reeds gemachtigd
5.
om enerzijds het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken en om anderzijds toegang te hebben tot bepaalde informatiegegevens uit het Rijksregister 2. 6.
Het onderzoek van het Comité kan zich er bijgevolg toe beperken na te gaan of:
het nagestreefde doeleinde welbepaald, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd is in de zin van artikel 4, § 1, 2°, WVP;
het gebruik van het identificatienummer
evenals de toegang tot de gevraagde
informatiegegevens niet overmatig zijn, rekening houdend met het geformuleerde doeleinde. 7.
De tenuitvoerlegging van de kindpremie en de levenslange verplichte aansluiting impliceren
overigens ook nog een uitwisseling van gegevens vanuit andere bronnen, die in sommige gevallen eveneens een machtiging behoeven van de bevoegde sectorale comités (in het bijzonder van het Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid). In onderhavige beraadslaging wordt hier niet dieper op ingegaan.
A. DOELEINDE 8.
De aanvrager en de erkende zorgkassen wensen het identificatienummer van het
Rijksregister te gebruiken en wensen toegang tot bepaalde gegevens uit het Rijksregister in het kader van twee finaliteiten, met name: de kindpremie en de levenslange verplichte aansluiting.
1
Er zijn momenteel 7 erkende zorgkassen die instaan voor de dagelijkse werking van de zorgverzekering: Christelijke Mutualiteiten-Zorgkas Vlaanderen, Neutrale Zorgkas Vlaanderen, Zorgkas van de Socialistische Mutualiteiten, Zorgkas van de Liberale Ziekenfondsen, Zorgkas van de Onafhankelijke Ziekenfondsen, Vlaamse Zorgkas en Zorgkas DKV Belgium (zie: http://www.zorg-en-gezondheid.be/Vlaamse-zorgverzekering/Hoe-sluit-ik-me-aan/Lijst-van-zorgkassen/). 2
Koninklijk besluit van 2 augustus 2002 waarbij het Vlaams Zorgfonds gemachtigd wordt de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen te raadplegen en het identificatienummer ervan te gebruiken en waarbij de erkende zorgkassen gemachtigd worden het bewuste identificatienummer te gebruiken; beraadslaging RR nr. 02/2005 van 14 februari 2005 betreffende de aanvraag van het Ministerie van de Vlaams Gemeenschap (Vlaams Zorgfonds) ten behoeve van de erkende zorgkassen om gemachtigd te worden om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister met het oog op het vervullen van de taken die hen zijn toevertrouwd in het kader van de zorgverzekering; beraadslaging RR nr. 039/2005 van 19 oktober 2005 betreffende de aanvraag van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – Vlaams Zorgfonds om ten behoeve van de VZW Mediwe toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister te bekomen en om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken met het oog op een onafhankelijke controle van de indicatiestellingen inzake de Vlaamse Zorgverzekering; beraadslaging RR nr. 052/2010 van 22 december 2010 betreffende de aanvraag van het Vlaams Zorgfonds om toegang te krijgen tot de informatiegegevens van het Rijksregister en om het identificatienummer ervan te gebruiken in het kader van de vaststelling van de vrijgestelden van aansluiting bij de Vlaamse Zorgverzekering; beraadslaging RR nr. 58/2011 van 16 november 2011 betreffende de aanvraag van het Vlaams Zorgfonds om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken voor toegangs- en gebruikersbeheer van het digitaal platform Zorgverzekering.
Beraadslaging RR 74 /2012 - 4/11
Beide maatregelen worden ingevoerd door het recentelijk goedgekeurde decreet houdende
9.
de Vlaamse sociale bescherming3 (hierna “het decreet”). Ingevolge dit decreet – dat nog niet inwerking is getreden (cf. artikel 62 van het decreet) – zal de aanvrager ook een nieuwe naam krijgen: Agentschap voor Vlaamse sociale bescherming, en worden zowel zijn missie en taken evenals die van de erkende zorgkassen, gebundeld in eenzelfde decreet. a. Finaliteiten kindpremie en levenslange verplichte aansluiting 10.
Onderhavige aanvraag betreft een vraag tot uitbreiding van sommige bestaande
machtigingen van het Vlaams Zorgfonds en de erkende zorgkassen, inzonderheid:
de machtiging verleend bij Koninklijk besluit van 2 augustus 2002 waarbij het Vlaams Zorgfonds gemachtigd wordt de informatiegegevens van het Rijksregister te raadplegen en het identificatienummer ervan te gebruiken en waarbij de erkende zorgkassen gemachtigd worden om het bewuste identificatienummer te gebruiken. Deze machtiging werd reeds uitgebreid bij beraadslaging RR nr. 08/2005 van 13 april 2005 en bij beraadslaging RR nr. 52/2010 van 22 december 2010.
de machtiging verleend bij beraadslaging RR nr. 02/2005 van 14 februari 2005 waarbij de erkende zorgkassen worden gemachtigd de informatiegegevens van het Rijksregister te raadplegen.
11.
De verplichte aansluiting vanaf 26 jaar bij een zorgkas bestaat vandaag reeds4. Nieuw is de
levenslange verplichte aansluiting. Dit zal automatisch verlopen door aansluiting bij de zorgkas van de ouder bij wie het kind ingeschreven is als persoon ten laste in het kader van de ziekteverzekering5 6.
3
Het decreet werd op 4 juli 2012 aangenomen in het Vlaams Parlement.
4
Cf. artikel 4 van het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering en artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 februari 2010 houdende de uitvoering van het decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering. 5 6
Vlaams Parlement Stuk 1603 (2011-2012) – Nr. 4 (http://docs.vlaamsparlement.be/docs/stukken/2011-2012/g1603-4.pdf(
Om dit principe van de levenslange verplichte aansluiting te implementeren zal het Rijksregister concreet de identificatienummers van het Rijksregister van de geboortes in Vlaanderen en Brussel – en eventuele nieuwe inwoners jonger dan drie jaar – doorgeven aan het digitaal platform Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (cf. Infra). Het digitaal platform zal deze nummers vervolgens aan het Nationaal Intermutualistisch College bezorgen dat op haar beurt de gegevens van het kind aan de gerechtigden in de ziekteverzekering (meestal de ouders van de kinderen) zal koppelen. Deze gegevens zullen door het College teruggestuurd worden naar het digitaal platform. In het verwijzingsrepertorium van het digitaal platform is opgeslagen bij welke zorgkas de gerechtigden in de ziekteverzekering (ouders van de kinderen) zijn aangesloten. Het digitaal platform bezorgt vervolgens de identificatienummers van het rijksregister van de kinderen en de gerechtigden in de ziekteverzekering aan de zorgkas waarbij voornoemde gerechtigden als lid gemeld zijn. De zorgkas zorgt voor de aansluiting van de kinderen.
Beraadslaging RR 74 /2012 - 5/11
12.
Het Comité stelt vast dat onderhavig doeleinde – met name de levenslange verplichte
aansluiting – heel nauw verwant is met de finaliteiten waarvoor de aanvrager en de zorgkassen vandaag reeds gemachtigd zijn (met name voor de verplichte aansluiting zoals omschreven in het huidige decreet van 30 maart 1999 houdende de organisatie van de zorgverzekering). Dit doeleinde is ook welbepaald en uitdrukkelijk omschreven. Het Comité besluit dan ook dat dit doeleinde in overeenstemming is met artikel 4, §1, 2°, WVP. 13.
Om de kindpremie te kunnen toekennen gelden verschillende voorwaarden. Een van deze
voorwaarden is dat aan de bijdrageplicht in het kader van de Vlaamse sociale bescherming (voorheen zorgverzekering) is voldaan (zie artikel 44 van het decreet). Dit verklaart waarom de aanvrager diens bestaande machtigingen en de machtigingen van de zorgkassen uitgebreid wenst te zien naar de kindpremie. 14.
Een tweede voorwaarde om de kindpremie te kunnen toekennen betreft het feit of ten
behoeve van het kind gebruik is gemaakt van preventieve gezinsondersteuning die erkend of gesubsidieerd is door Kind en Gezin. De aanvrager en de zorgkassen moeten in staat zijn om na te gaan of deze voorwaarde voldaan is en daarom wordt dergelijke informatie verzameld in een aparte databank. In deze databank zullen – naast gegevens die niet het voorwerp uitmaken van onderhavige machtigingsaanvraag (cf. supra randnummer 7) – de naam, voornaam en het identificatienummer van het Rijksregister worden bewaard. De uitbouw van deze gezinsdatabank kadert duidelijk in het aan de aanvrager en de erkende zorgkassen toevertrouwde takenpakket inzake de kindpremie en laat toe een vlotte uniforme service met betrekking tot Rijksregistergegevens van hun doelpubliek te verstrekken. 15.
Het Comité is van oordeel dat de tenuitvoerlegging van deze kindpremie een welbepaald,
uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd doeleinde is in de zin van artikel 4, § 1, 2°, WVP en artikel 5, tweede lid, WRR. b. Toegangs- en gebruikersbeheer van het digitaal platform Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (voorheen platform Zorgverzekering) 16.
De aanvrager en de erkende zorgkassen beschikken reeds over een machtiging om het
identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken van hun personeelsleden voor het toegangsen gebruikersbeheer van het digitaal platform Zorgverzekering. 7 De aanvrager wenst de bestaande machtiging uit te breiden naar diens opvolger, het digitaal platform Welzijn, Volksgezondheid en
7
Beraadslaging RR nr. 58/2011 van 16 november 2011 betreffende de aanvraag van het Vlaams Zorgfonds om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken voor toegangs- en gebruikersbeheer van het digitaal platform Zorgverzekering.
Beraadslaging RR 74 /2012 - 6/11
Gezin. Dit nieuwe platform moet de werking van de aanvrager en de erkende zorgkassen optimaliseren, in die zin dat de zorgkassen via dit platform de actuele toestand van hun leden kunnen consulteren en dit onder andere op het vlak van de verplichte levenslange aansluiting en de kindpremie. 17.
Het Comité onderschrijft de noodzaak om ten aanzien van de personeelsleden van de
aanvrager en de erkende zorgkassen – die volgens hun functiebeschrijving gebruik moeten maken van dit platform – in een adequaat toegangs- en gebruikersbeheer te voorzien, zodat wordt gewaarborgd dat alleen bevoegde personen toegang krijgen en dat hun toegang daarenboven overeenkomstig hun hoedanigheid beperkt is tot bepaalde delen van het systeem. Het stelt verder vast dat de doeleinden van dit omgedoopte platform nauw aansluiten met het bestaande digitaal platform Zorgverzekering. Vanuit die optiek kan het instemmen met de vraag om in dit kader het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken.
B. PROPORTIONALITEIT B.1. Ten overstaan van het identificatienummer 18.
De aanvrager en de erkende zorgkassen wensen enerzijds het identificatienummer van het
Rijksregister van hun personeelsleden te gebruiken (cf. supra randnummers 16-17) en anderzijds wensen zij het identificatienummer te gebruiken van kinderen die in aanmerking komen voor de kindpremie, van gerechtigden in de ziekteverzekering (cf. artikelen 31 en 43 van het decreet) en van alle personen die verplicht levenslang moeten worden aangesloten bij een zorgkas. 19.
Wat het laatstgenoemd gebruik betreft, wijst het Comité er op dat het identificatienummer
van het Rijksregister, dat een uniek nummer is, personen precies kan identificeren, zodat de aanvrager en de zorgkassen zonder enig risico op fouten (misverstanden door homonymie en foutieve schrijfwijze worden vermeden) de correcte gegevens verwerken. 20.
Betreffende het gebruik van het identificatienummer van de personeelsleden van de
aanvrager en de erkende zorgkassen in het kader van het digitaal platform geldt een gelijkaardige redenering: een correcte identificatie is hierbij essentieel (cf. supra randnummers 16-17). 21.
Het
Comité
is
bijgevolg
van
oordeel
dat
het
voorgenomen
gebruik
van
het
identificatienummer, door de aanvrager en de erkende zorgkassen in overeenstemming is met artikel 4, § 1, 3°, WVP.
Beraadslaging RR 74 /2012 - 7/11
B.2 Ten overstaan van de gegevens 22.
In onderhavige aanvraag wordt om een toegang verzocht tot de volgende gegevens:
naam en voornaam;
geboortedatum (niet de geboorteplaats);
geslacht;
hoofdverblijfplaats;
datum van overlijden;
nationaliteit;
burgerlijke staat;
samenstelling van het gezin;
de vermelding van het register waarin de in artikel 2, WRR, bedoelde personen zijn ingeschreven;
23.
verblijfstoestand voor de vreemdelingen bedoeld in artikel 2, WRR. Er wordt gepreciseerd dat er gegevens zullen gevraagd worden van de kinderen die in
aanmerking komen voor de kindpremie, van de gerechtigden in de ziekteverzekering (cf. artikelen 31 en 43 van het decreet) en van alle personen die verplicht levenslang moeten worden aangesloten bij een zorgkas. 24.
Verder geeft de aanvrager ook aan dat de gegevens die onder de eerste vijf pijltjes zijn
opgesomd zowel in het kader van de kindpremie als bij de verplichte levenslange aansluiting gebruikt zullen worden. De gegevens die onder de laatste vijf pijltjes worden vermeld zijn daarentegen enkel noodzakelijk in de context van de verplichte levenslange aansluiting. 25.
Gelet op de motivatie die in de bijkomende toelichting bij de aanvraag wordt gegeven, is het
van oordeel dat de toegang tot alle gevraagde gegevens in overeenstemming is met artikel 4, § 1, 3°, WVP.
B.3. Ten overstaan van de frequentie en de duur waarvoor de toegang en het gebruik gevraagd worden 26.
Er wordt een permanente toegang gevraagd tot de gegevens. De gevraagde informatie
moet permanent aan de erkende zorgkassen en de aanvrager ter beschikking worden gesteld zodat zij in de mogelijkheid zijn om ten allen tijde hun taken uit te voeren met betrekking tot de levenslange verplichte aansluiting en de kindpremie. Het Comité stemt hier mee in.
Beraadslaging RR 74 /2012 - 8/11
27.
De toegang tot het Rijksregister en het gebruik van het identificatienummer worden voor
onbepaalde duur gevraagd. De taken van de aanvrager en de erkende zorgkassen, zoals bepaald in het decreet, zijn niet in de tijd beperkt. In het licht hiervan is een machtiging voor onbepaalde duur verantwoord (artikel 4, § 1, 3°, WVP).8
B.4. Ten overstaan van de bewaringstermijn 28.
Uit de door de aanvrager meegedeelde informatie blijkt dat de identificatienummers van de
gebruikers van het digitaal platform zorgverzekering (personeelsleden van het Vlaams Zorgfonds en de erkende zorgkassen) enkel worden bewaard zolang het betrokken personeelslid volgens zijn functiebeschrijving gebruik moet maken van dit platform. 29.
Aangaande de gegevens die voor de kindpremie worden gebruikt, vermeldt de aanvraag (en
de achteraf terzake bijkomend verschafte toelichting) dat deze gedurende 3 jaar zullen worden bewaard, te rekenen vanaf de uitbetaling van de premies. Dit laat enerzijds toe om binnen een redelijke termijn nog correcties uit te voeren en anderzijds biedt het de instanties met controlebevoegdheid de nodige tijd om controles te verrichten. 30.
De gegevens die in het kader van de levenslange verplichte aansluiting worden gevraagd
zullen bewaard worden tot op het ogenblik dat de betrokkene overlijdt en ten laatste 100 jaar na de geboorte. 31.
Het Comité stelt vast dat de aldus afgelijnde bewaringstermijnen conform zijn aan
artikel 4, § 1, 5°, WVP.
B.5. Intern gebruik en/of mededeling aan derden 32.
De aanvrager geeft aan dat het identificatienummer zowel intern zal worden gebruikt, als zal
worden meegedeeld aan de erkende zorgkassen en dat de gevraagde gegevens uit het Rijksregister ook aan de erkende zorgkassen zullen worden meegedeeld.
8
Naar analogie van wat reeds werd gestipuleerd in beraadslaging RR nr. 02/2005 van 14 februari 2005 en beraadslaging RR nr. 58/2011 van 16 november 2011, staat het Comité er uiteraard ook hier op dat het Vlaams Zorgfonds, dat krachtens artikel 19 van het decreet van 30 maart 1999 en artikel 9 van het ontwerp van decreet houdende de Vlaamse sociale bescherming toezicht en controle uitoefent op de erkende zorgkassen, haar onmiddellijk op de hoogte brengt van zowel de verlenging als de intrekking van een erkenning. In dit laatste geval zal het Comité onmiddellijk het nodige doen opdat de betrokken toegang onmiddellijk afgesloten wordt.
Beraadslaging RR 74 /2012 - 9/11
33.
Aangezien onderhavige machtigingsaanvraag wordt geformuleerd niet enkel ten behoeve
van de aanvrager, maar tevens ten behoeve van de erkende zorgkassen, kunnen deze laatste bezwaarlijk als derden worden aanzien. Er stelt zich dus op dit vlak voor het Comité geen probleem.
B.6. Netwerkverbindingen 34.
De aanvraag maakt geen melding van netwerkverbindingen. Het Comité neemt hiervan akte.
35.
Het Comité vestigt er volledigheidshalve de aandacht op dat:
indien er later netwerkverbindingen mochten tot stand komen, de aanvrager het Comité daarvan voorafgaandelijk op de hoogte moeten brengen;
het identificatienummer van het Rijksregister slechts gebruikt kan worden in relaties met derden voor zover het kadert in de doeleinden met het oog op dewelke zij eveneens gemachtigd werden om dit nummer te gebruiken.
C. VEILIGHEID C.1. Consulent inzake informatieveiligheid en informatieveiligheidsbeleid 36.
De aanvrager betreft een instelling die deel uitmaakt van het netwerk van de sociale
zekerheid en is bijgevolg onderworpen aan het koninklijk besluit van 12 augustus 1993 houdende de
organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid . Dit betekent dat hij moet beschikken over:
een informatieveiligheidsconsulent, na advies van het Sectoraal comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid dat nagaat of de betrokkene voldoende kennis en beschikbare tijd heeft voor de goede uitvoering van zijn of haar opdracht en of hij of zij geen activiteiten uitoefent die onverenigbaar zijn met de opdracht;
een veiligheidsplan/beleid waarin alle noodzakelijke middelen voor de uitvoering ervan beschreven staan en dat beantwoordt aan de minimale veiligheidsnormen, richtlijnen en veiligheidspolicies die gelden voor alle instelling van sociale zekerheid.
Een bijkomend onderzoek terzake door het Comité is dan ook niet nodig. 37.
In hoofde van de erkende zorgkassen wordt verwezen naar de informatie die terzake werd
verstrekt naar aanleiding van beraadslaging RR nr. 58/2011 van 16 november 2011 en die toen door het Comité als afdoende werd beschouwd, zowel aangaande de veiligheidsconsulenten als
Beraadslaging RR 74 /2012 - 10/11
aangaande het informatieveiligheidsbeleid (alle veiligheidsmaatregelen die door het Comité in het algemeen worden aanbevolen bij de verwerking van persoonsgegevens waren gerealiseerd). Voor zover toen waarheidsgetrouwe informatie werd verstrekt, die nog steeds beantwoordt aan de actuele situatie (wat door de aanvrager werd bevestigd), stelt er zich op het vlak van informatieveiligheid voor het Comité geen probleem.
C.2. Personen die toegang hebben tot de gegevens en het nummer mogen gebruiken 38.
De personeelsleden van de aanvrager, en van de erkende zorgkassen, die volgens hun
functiebeschrijving gebruik moeten maken van het digitaal platform Welzijn, Volksgezondheid en Gezin in het kader van de kindpremie en de verplichte aansluiting, zullen toegang hebben tot de gegevens en zullen het identificatienummer van het Rijksregister gebruiken. 39.
De aanvrager moet, zoals voorgeschreven door artikel 12 WRR, een lijst opstellen waarop de
personen vermeld worden die toegang hebben tot het Rijksregister en die het nummer gebruiken. Deze lijst zal voortdurend geactualiseerd en ter beschikking van het Comité gehouden worden. De personen die op deze lijst worden opgenomen moeten daarenboven een verklaring ondertekenen waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en het vertrouwelijk karakter van de informatiegegevens te bewaren. 40.
Bovendien benadrukt het Comité dat de aanvrager noodzakelijke procedures moet
ontwikkelen om, ongeacht de persoon die intern toegang heeft tot het Rijksregister, iedere raadpleging van het Rijksregister te registreren, evenals de dossiers waarvoor een raadpleging plaatsvond zodat achteraf kan worden nagegaan of die raadpleging voldoende gegrond was.
OM DEZE REDENEN Het Comité 1° breidt volgende machtigingen uit in hoofde van het Vlaams Zorgfonds, toekomstig Agentschap voor Vlaamse sociale bescherming, en in hoofde van de erkende zorgkassen – en dit onder de voorwaarden bepaald in deze beraadslaging – tot de doeleinden vermeld in punt A en tot de gegevens vermeld in punt B (alle gevraagde gegevens voor het doeleinde verplichte levenslange aansluiting, slechts vijf gegevens voor het doeleinde kindpremie (cf. randnummer 24)):
machtiging verleend bij Koninklijk besluit van 2 augustus 2002,
machtiging verleend bij beraadslaging RR nr. 02/2005 van 14 februari 2005,
machtiging verleend bij beraadslaging RR nr. 58/2011 van 16 november 2011.
Beraadslaging RR 74 /2012 - 11/11
2° bepaalt dat indien op een later tijdstip een wijziging wordt aangebracht aan de organisatie van de informatiebeveiliging die een impact kan hebben op de antwoorden uit het beveiligingsformulier dat aan het Comité werd verstrekt (aanstelling van een consulent inzake informatiebeveiliging en antwoorden op de vragen m.b.t. de organisatie van de beveiliging), de aanvrager een nieuwe vragenlijst i.v.m. de stand van de informatiebeveiliging naar waarheid moet invullen en aan het Comité moet bezorgen. Het Comité meldt de ontvangst ervan en behoudt het recht om daarop later eventueel te reageren. 3° bepaalt dat wanneer het Comité een vragenlijst over het beveiligingsniveau van de aanvrager toestuurt, die laatste deze vragenlijst naar waarheid moet invullen en naar het Comité moet terugsturen. Het Comité meldt de ontvangst ervan en behoudt het recht om daarop later eventueel te reageren. 4° bepaalt dat onderhavige machtiging slechts uitwerking zal krijgen nadat de artikelen in het decreet houdende de Vlaamse sociale bescherming met betrekking tot de kindpremie en de verplichte levenslange aansluiting in werking zijn getreden.
De Wnd. Administrateur,
De Voorzitter,
(get.) Patrick Van Wouwe
(get.) Mireille Salmon