Hoofdstuk 4: Balans fd k l M&O VWO 2011/2012
www.lyceo.nl
Overzicht H4: Balans Management & Organisatie – Centraal Examen (CE) 1. Rechtsvormen Commercieel
Niet‐commercieel
2. Prijsberekening
3. Resultaten
Handelsonder‐ neming
Berekening & Analyse
Industriële onderneming
Resultaten‐ Resultaten rekening
4. Balans Overzicht Vaste activa
Vlottende activa Break‐even
5. Liquiditeits‐ begroting
6. Beoordelen
Opbrengsten/ kosten en inkomsten/ uitgaven
Kengetallen Investeren
Liquiditeits‐ begroting
Eigen vermogen Vreemd vermogen g Transitieve posten
2
www.lyceo.nl
Overzicht Balans
Balans
Overzicht
•
Vaste activa
Vlottende activa
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Transitatieve posten
Wat doen we? We maken een overzicht van de bezittingen en schulden van een onderneming op een bepaald moment.
•
Waarom? Het is prettig om te weten hoe je bedrijf er bij staat en het moet van de overheid.
3
www.lyceo.nl
Activa Verschillende soorten activa: •
•
•
Vaste activa (gaan langer dan een (productie)proces mee) –
Materieel (gebouwen, auto’s, inventaris)
–
Immaterieel (vergunningen, goodwill)
–
Financieel (deelnemingen in dochterondernemingen) in dochterondernemingen)
Vlottende activa (gaan 1 (productie)proces mee) –
Voorraden
–
Debiteuren
–
Overlopende activa (transitatieve posten)
Liquide middelen
Activa is het meervoud is het meervoud van actief. van actief.
4
www.lyceo.nl
Passiva Verschillende soorten passiva: •
•
•
• 5
Eigen vermogen –
Geplaatst aandelenkapitaal (BV/NV)
–
Reserves (herwaarderingsreserve, agioreserve, algemene reserve)
L Langlopend l d vreemd d vermogen (looptijd (l tijd > 1 jaar) >1j ) –
Voorzienigen (pensioenen, onderhoud)
–
Hypothecaire lening
–
Obligatielening
–
Onderhandse lening
Kortlopend vreemdvermogen (looptijd < 1 jaar) –
Crediteuren
–
Overlopende passiva (transitatieve posten)
–
Rekeningcourantkrediet
Nettowinst (hoort ( bij het EV)) www.lyceo.nl
Balans
BALANS LAPTOPS NV (bedragen in duizenden euro's) op 31‐12‐2010 Debet
Vaste activa: Materiële vaste activa Immateriële vaste activa Financiële vaste activa
Vlottende activa: Voorraden Debiteuren Effecten
Li id Liquide middelen: idd l Bank Kas
Credit
Eigen vermogen: 500 Geplaats aandelenkapitaal 200 Agioreserve 100 Herwaarderingreserve Algemene reserve L d 25 Lang vreemd vermogen: 20 Voorzieningen 40 Hypothecaire leningen O d h d l i Onderhandse leningen 10 Kort vreemd vermogen: 5 Crediteuren Rekening courant krediet Rekening‐courant krediet
150 75 20 50 125 350 50 50 8 12 12 61
Nettowinst Totaal
6
900 Totaal 900
900 900
www.lyceo.nl
Vaste activa ‐ Afschrijven Balans Overzicht
Vaste activa
Vlottende activa
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Transitatieve posten
Afschrijven: het uitsmeren van eenmalige kosten over een langere termijn. De afschrijving komt ten laste van de winst. Niet in één keer, anders zou de winst‐ en verliesrekening vertekend zijn. •
Levensduur (n) –
Technisch: hoe lang is het productiemiddel werkelijk te gebruiken?
–
Economisch: hoe lang is het productiemiddel winstgevend?
Aanschafwaarde (AW) = aanschafprijs + installatiekosten Restwaarde (RW) = inruilwaarde – sloopkosten Afschrijving per jaar = (AW–RW)/n Boekwaarde = AW – gedane afschrijvingen 7
www.lyceo.nl
Eigen vermogen ‐ Herwaarderingsreserve •
Vaste activa kunnen in waarde stijgen. Er moet dan een correctie worden uitgevoerd.
•
Omdat de balans aan twee zijden gelijk moet zijn, stijgt de herwaarderingsreserve met het zelfde bedrag als het vaste actief.
•
De boekwaarde is dus hoger. Daarom is er te weinig afgeschreven. Dit leidt tot inhaalafschrijvingen die ten laste komen van de winst tot inhaalafschrijvingen die ten laste komen van de winst. Voorbeeld: Machine: € 400.000, Machine: € 400 000 ‐ (restwaarde € (restwaarde € 20.000, 20 000 ‐)) Economische levensduur is 5 jaar Na 2 jaar prijsstijging van 20% (ook de restwaarde) ‐ Afschrijving jaar 1: (400.000 – 20.000) / 5 = € 76.000,‐ ‐ Boekwaarde voor prijsstijging: 400.000 – (2 × 76.000) = € 248.000,‐ ‐ Stijging jg g herwaarderingsreserve: 20% × g 248.000 = € 49.600,‐ , ‐ Inhaalafschrijving: 2 × 76.000 × 20% = € 30.400,‐
8
www.lyceo.nl
Vlottende activa ‐ Voorraadwaardering Balans Overzicht
Vaste activa
Vlottende activa
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Transitatieve posten
Het belangrijkste vlottende actief is de voorraad. Er zijn drie manieren om de voorraad de voorraad op de balans op de balans te zetten. zetten FIFO
LIFO
VVP
Wat is het? is het?
De oudste De oudste voorraad eerst verkocht
De nieuwste De nieuwste voorraad eerst verkocht
Standaardprijs (zie H2)
Welke waarde op de balans?
Tegen actuele prijzen
Tegen verouderde prijzen p j
Standaardprijs (VVP)
Relatief lagere winst
Geen relatieve veranderingen in winst
Wat gebeurd er als de Relatief hogere winst inkoopprijzen stijgen?
Technische voorraad: wat is er werkelijk in het magazijn? BIJ JOU Economische voorraad: waarover voorraad waarover draag je prijsrisico? je prijsrisico? 9
VAN JOU VAN JOU www.lyceo.nl
Eigen vermogen ‐ Aandelen Balans Overzicht
Vaste activa
Vlottende activa
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Transitatieve posten
Aandeel: bewijs van eigendom van een NV/BV •
10
Waarde van aandelen: –
Nominale waarde (staat op het aandeel)
–
Emissiewaarde (waarde bij uitgifte aandelen)
–
A i (winst Agio ( i op aandeel; verschil d l hil tussen emissiewaarde i i d en nominale i l waarde) d )
1. Maatschappelijk aandelenkapitaal
= alle officiele aandelen
2. Aandelenkapitaal in porteffeuille
= alle niet‐uitgegeven aandelen
3. Geplaatst aandelenkapitaal
= (1‐2) alle uitgegeven aandelen
4. Aandeelhouders nog te storten (n.t.s)
= nog niet betaalde aandelen
5. Geplaatst en gestortaandelenkapitaal
= (3‐4) totaal betaalde aandelen = EV www.lyceo.nl
Eigen vermogen ‐ Dividend Aandeelhouder krijgt dividend: (gedeeltelijke) uitbetaling van de winst Cashdividend: gewoon cash Stockdividend: stocks (aandelen)
Stappenplan dividend Bereken totale dividend dividend = …% …% geplaatst (en gestort) AK (en gestort) AK Controleer winst: er kan niet meer dividend uitgekeerd worden dan de winst Bereken dividendbelasting = 25 % 25 % totale dividend Bereken cash‐ en stockdividend voor belasting = …% geplaatst (en gestort) AK Bereken cashdividend na belasting = cashdividend voorbelasting – volledige belasting Controleer cash‐ en stockdividend en belasting gelijk is aan het totale dividend
11
www.lyceo.nl
Hoofdstuk 4: Balans (deel 2) fd k l (d l ) M&O VWO 2011/2012
www.lyceo.nl
Vreemd vermogen Balans Overzicht
Vaste activa
Vlottende activa
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Transitatieve posten
Er zijn verschillende manieren om vreemd vermogen aan te trekken •
Onderhandse lening (zonder inmenging van de geldmarkt)
•
Obligatielening (meerdere schuldeisers)
•
Hypothecaire lening (met onderpand) – Lineaire hypotheek – Annuïteitenhypotheek – Spaarhypotheek
•
Rekening‐courant (kleine bedragen, geleend van een bank)
Voor leningen moet rente betaald worden. De hoogte hang af van het risico, de looptijd en de grootte van het bedrag. Bij hypotheken is het voor het woonhuis hypotheekrenteaftrek. 13
www.lyceo.nl
Vreemd vermogen ‐ Hypotheken Lineaire hypotheek
Annuiteiten hypotheek
Spaarhypotheek
Interest
Interest
Interest
Aflossing
Aflossing fl
€↑
€↑
€↑
Tijd →
+
‐
14
Sparen
Goedkoopste hypotheekvorm
Maandelijkse betaling hoog in het begin g
Tijd →
+
‐
Tijd →
Maandelijkse betaling blijft gelijk (geeft blijft gelijk (geeft zekerheid) In het begin veel belastingvoordeel
+
Duurdere hypotheek‐ vorm (want schuld blijft lang hoog) j g g)
‐
Maandelijkse betaling blijft gelijk (geeft zekerheid) gelijk (geeft zekerheid) Groter belastingvoordeel Schuld blijft lang heel hoog e Niet aantrekkelijk voor 2 j huis (hypotheekrente aftrek)
www.lyceo.nl
Eindwaarde berekenen • Enkelvoudige rente. Elk jaar wordt er rente betaald. Hier ontvang je k l d lk d b ld het jaar daarna geen rente over. • Samengestelde rente. Ook wel rente‐over‐rente. De rente die je elk jaar ontvangt verhoogt de renteontvangsten in de jaren daarna jaar ontvangt verhoogt de renteontvangsten in de jaren daarna.
• Eindwaarde samengestelde rente:
€ 1000
€?
E = K × ( 1 + i)n
15
www.lyceo.nl
Eindwaarde berekenen • Bij termijn betalingen is het lastiger. Elk jaar (periode) wordt er nu b l h l lk ( d ) d een bepaald bedrag gestort.
€ 1000
€ 1000
€ 1000
€ 1000
€?
((1 + i)) n − 1 En = T × (1 + i) × i
16
www.lyceo.nl
Beginwaarde berekenen • Terugrekenen bij samengesteld interest komt vaak voor. k b ld k k • Stel dat je aan het eind van 4 jaar 1000 euro nodig hebt.
€?
€ 1000
C = K × ((1 + i))–n
17
www.lyceo.nl
Beginwaarde berekenen • Bij termijn betalingen is het lastiger. b l h l • Stel dat er nu elke periode 1000 euro nodig is. Bijvoorbeeld voor een pensioen betaling.
€?
€ 1000
€ 1000
€ 1000
€ 1000
1 − (1 + i) − n Cn = T × i
18
www.lyceo.nl
Transitieve posten Balans Overzicht
Vaste activa
Vlottende activa
Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Transitatieve posten
Aan beide zijden van de balans staan transitieve posten. (overlopende activa/passiva) Hier komt het belangrijkste verschil tussen baten/kosten (resultatenrekening H3) en inkomsten/uitgaven (liquiditeitsoverzicht H5) aan het licht.
Overlopende activa (bezittingen) Overlopende activa (bezittingen) •
Vooruitbetaalde bedragen (bedrag is al betaald, maar op balansdatum nog niet toegerekend)
•
Te ontvangen bedragen (nog niet betaald, maar al wel toegerekend)
Overlopende passiva (schulden)
19
•
Nog te betalen bedragen (nog niet betaald, maar al wel toegerekend)
•
Vooruit ontvangen bedragen (al wel betaald, maar nog niet toegerekend) www.lyceo.nl
Tips & Tricks •
Afschrijven is een ‘boekhoudkundige truc’. Het zijn uitgaven waarvan je de kosten uitsmeert.
•
LIFO/FIFO/VVP vooral belangrijk bij prijsveranderingen. Begrijp dit!
•
Het is onmogelijk om alleen stockdividend uit te keren (dividendbelasting)
•
Er staat nooit BTW op de balans. Hoogstens als zijnde een overlopende post (nog af te dragen BTW)
•
Herwaardering combineert vaste activa met de herwaarderingreserve.
•
Van de hypotheken moet voor je voor en nadelen kunnen noemen. Denk aan de hypotheekrente aftrek.
•
Weet wat de transitieve posten zijn, zorg dat je ook kunt uitleggen wat er gebeurd.
•
Gemiddeld geïnvesteerd vermogen = ((vermogen g begin jaar g j + vermogen g eind jjaar) / 2 )/
20
www.lyceo.nl