DOSSIER SYRIË - COMAC // 30/05/2012 - 1/11
DOSSIER SYRIË – COMAC 30/05/2012
I
INLEIDING
Met Comac hechten we veel belang aan een correcte beoordeling van gewapende conflicten. Dat wil zeggen dat we een situatie eerst zorgvuldig bestuderen en analyseren, voor we met al te definitieve standpunten naar buiten komen over wat we steunen en wat niet. Het is te gemakkelijk je te laten meeslepen door de chaos van het moment. Wie een houding van steun aan de onderdrukten wil aannemen, moet dus in de eerste plaats bereid zijn om zich open te stellen en bij te leren. Dat is des te belangrijker voor en tijdens een oorlog, wanneer de media ons overspoelen met een lawine van informatie en desinformatie. In een situatie waar iedereen gebruik maakt van een mengsel van waarheden, halve waarheden en hele leugens, is het niet gemakkelijk om uit te maken wie of wat je wel of niet moet geloven. Daarom schrijven we dit dossier over Syrië. We proberen verschillende aspecten van de Syrische situatie te belichten: enkele elementen uit de Syrische geschiedenis, de geografische situering van Syrië en de strategische belangen die er spelen, de democratische beweging in Syrië en iets over de economische aspecten. We geven ook het woord aan Nabil Boukili, verantwoordelijke bij Comac ULB, die recent naar Syrië reisde in het kader van een solidariteits- en onderzoeksmissie die georganiseerd werd door de Wereldfederatie van Democratische Jeugd, waar Comac deel van uitmaakt. (www.wfdy.org) Tot slot zetten we het standpunt van Comac tegenover een mogelijke toekomstige westerse interventie in Syrië uiteen. Deze studie is zeker niet volledig, een heel aantal andere benaderingen zouden nuttig zijn om de situatie in Syrië beter te begrijpen, zoals bijvoorbeeld een studie van de religieuze belangen in de regio. Hier vind je in ieder geval een aanzet om zelf een mening te vormen, om dit ingewikkelde debat open te trekken en om bij wijze van voorproefje aangemoedigd te worden om er zelf meer over te leren…
II NABIL WAS TER PLAATSE: EEN REPORTAGE Van 20 tot 26 april 2012 verbleef Nabil Boukili, student aan de ULB en lid van Comac in Syrië. Hij bezocht er Damascus en Latakia. De reis werd georganiseerd door de Wereldfederatie voor Democratische Jeugd (een internationale antiimperialistische organisatie die ongeveer 250 jongerenorganisaties en -bewegingen omvat). Nabil “Mijn eerste indruk was de verrassing bij het zien van de tegenstelling tussen de realiteit ter plaatste en het beeld dat de media ons tonen. Hier zien we vooral beelden van een burgeroorlog, in Damascus en Latakia zag ik een leven dat zijn gewone gangetje gaat. Met mensen in de straat die naar hun werk gaan. Ik kon gewoon een koffietje drinken op een terras in het centrum van Damascus, een ijsje
DOSSIER SYRIË - COMAC // 30/05/2012 - 2/11
eten en een gesprek aangaan met voorbijgangers. Er zijn natuurlijk wel conflicthaarden, zoals in Homs waar wij niet zijn geweest. Maar voor veel Syriërs maakt het directe geweld geen deel uit van hun dagelijks leven. Iets anders dat me verbaasde, is het bewustzijnsniveau van veel mensen met wie ik gesproken heb – dat ik Arabisch kan, was echt wel een hulp – en de unanimiteit tegen een buitenlandse interventie. De Syriërs hebben geen vertrouwen in Israël en het Westen, ze hebben al oorlogen meegemaakt, ze hebben vele Palestijnse en Iraakse vluchtelingen opgevangen: zelf willen ze geen oorlog in eigen land.” Een jonge studentenvertegenwoordiger: “We willen zelf oplossingen vinden.” “Het is fout om te beweren dat alles goed gaat in Syrië en dat er geen problemen zijn: er is corruptie, de democratie is beperkt en we willen de situatie in dit land veranderen. Maar we willen zelf de oplossingen vinden, zonder een interventie van welke buitenlandse kracht dan ook. We zijn ons er allemaal van bewust dat een interventie ons probleem niet oplost. Integendeel, dan krijg je een situatie zoals in Irak, van waar twee miljoen mensen op de vlucht sloegen naar Syrië.” (Getuigenis van een jongere van de Nationale Unie van Syrische Studenten (NUSS).) “Er kwamen sociale bewegingen op gang die gerechtvaardigd en progressief waren, totdat …” “De democratische strijd is een noodzaak. Het land heeft te maken met een politieke overheersing van de leidende partij, en ook al zorgt de nieuwe grondwet voor een frisse wind, toch blijft het regime aanzienlijk autoritair aanwezig op de politieke scène. Er moet strijd gevoerd worden: op democratisch vlak, voor meer soepelheid wat betreft participatie van de bevolking in het beleid, en voor de onafhankelijkheid van representatieve organen (vakbonden, verenigingen…), maar ook voor meer vrijheid van meningsuiting en protest. Op sociaal vlak, of ondanks de sociale verworvenheden zoals gratis onderwijs, een gratis gezondheidszorgsysteem en overheidssteun voor levensnoodzakelijke producten, zijn er nog heel wat aspecten waarop het land vooruitgang zal moeten boeken. Er is nog steeds een beleid dat de nationale bourgeoisie bevoordeelt ten nadele van de allerarmsten. Dat beleid is nog verergerd door de liberale weg die de regering de laatste vijf jaar ingeslagen is. Er is een privatiseringsgolf doorgevoerd die de koopkracht heeft verzwakt en die de arbeidsmarkt instabiel heeft gemaakt. Dat heeft sociale bewegingen op gang doen komen die gerechtvaardigd en progressief waren, totdat die beweging gekaapt werd door de gewapende rebellen. Wat het verzet geïsoleerd heeft en daarna in diskrediet heeft gebracht, is behalve de alliantie met het Westen ook de toenadering van die gewapende beweging met Israël. Daardoor hebben ze al het vertrouwen verloren van het Syrische volk, dat Israël als staatsvijand nr. 1 beschouwt. Dat heeft de Syriërs teruggeplooid op de kwestie van het vaderland verdedigen, en de interne problemen hebben plaats gemaakt voor het verzet tegen een mogelijke westerse bezetter. Zelfs ik, een communist, heb mijn vertrouwen in de handen van andere politieke stromingen gelegd, ook van de Baath, want we wijzen allemaal wat voor inmenging in Syrië dan ook van de hand.” (Getuigenis van een communist, oud-lid van de Syrische Communistische Partij (Bakdash).) De verkiezingen van 7 mei 2012: wat staat er op het spel? Behalve de kwesties van het geweld en de mogelijke interventie in Syrië, is het ook interessant om te weten wat de inzet van de verkiezingen is: waar ijveren de partijen voor? Welke slogans, welke eisen? Waar is de bevolking mee bezig?
DOSSIER SYRIË - COMAC // 30/05/2012 - 3/11
Nabil, die vloeiend Arabisch spreekt, kon op onderzoek uit: “Er waren veel affiches. En niet alleen veel politieke partijen die opkwamen, maar ook onafhankelijke kandidaten. Het is een overwinning van de democratische beweging dat de regering enkele maanden geleden de verkiezingen heeft opengetrokken. Dat recht is nu ook in de grondwet ingeschreven. Heel wat campagnethema’s hebben betrekking op het dagelijks leven. Er zijn veel eisen over de arbeidswetgeving: door de economische crisis en het economisch embargo tegen Syrië is de koopkracht er de laatste jaren ongeveer gehalveerd. Er wordt een verhoging van de lonen naar voren geschoven, en ook een aanpak van de steil toenemende werkloosheid. Verder is er het huisvestingsprobleem: in Syrië zijn er veel door private investeerders illegaal gebouwde woningen. Die woningen hebben geen water of elektriciteit, maar ze trekken dan een kabel en stelen elektriciteit van de straat. De meeste van die woningen zijn ook nog eens erg ongezond. Om daar iets aan te doen zijn er partijen die ijveren voor een openbare infrastructuur, voor sociale woningen. De communisten voeren campagne tegen het neoliberale beleid dat er de laatste vijf jaar opgang maakt in het parlement. Ten slotte zijn er ook veel partijen die meer democratische vrijheden eisen. Maar ik heb er geen gezien die een buitenlandse interventie eisten.” Lees ook het interview met Nabil Boukili (Comac) en Mario Franssen (intal) over hun verblijf in Syrië op: www.pvda.be/nieuws/artikel/syrie-een-genuanceerd-beeld-maar-iedereen-istegen-een-interventie.html.
III GESCHIEDENIS, KAART, FEITEN EN GEGEVENS III.1 ENKELE DATA 1946: Onafhankelijkheid van Syrië (een ex-kolonie van Frankrijk). 1963: De Baath-partij grijpt de macht. 1967: De Zesdaagse oorlog: Israël bezet de Golanhoogte en verjaagt meer dan 150 000 Syriërs. 1971: Hafiz al-Assad wordt verkozen als president van de republiek. 1973: De Jom Kipoeroorlog (in het Arabisch ook wel de “Tishrinoorlog” of de “Oktoberoorlog” genoemd). Syrië en Egypte beginnen een militair offensief tegen Israël om de Golanhoogte en de Sinaïwoestijn te heroveren. 1975: De Libanese burgeroorlog. Het Syrische leger komt tussen en steunt de christelijke Libanese krachten. 1982: De Moslimbroeders nemen de controle over de stad Hama over. Het Syrische leger bombardeert de stad, bij de gevechten vallen 15 000 à 20 000 doden. Israël valt Libanon binnen en rukt op tot aan Beiroet: het Syrische leger lijdt zware verliezen en verlaat de hoofdstad samen met de Palestijnen. 2000: Hafiz al-Assad overlijdt. Zijn zoon Bashar volgt hem op. 2003: Het Congres van de VS stemt economische sancties tegen Damascus. 2011: Aangemoedigd door de protesten die de Arabische wereld door elkaar schudden, roepen cyberactivisten op 4 en 5 februari 2011 op om te betogen bij het parlementsgebouw in Damascus. Daarmee begint de Syrische “lente”.
DOSSIER SYRIË - COMAC // 30/05/2012 - 4/11
III.2 KAART
Buurlanden: Turkije in het noorden, Irak in het oosten, Jordanië in het zuiden, Israël en Libanon in het zuidwesten. In het zuidwesten van Syrië ligt de Golanhoogte, bezet en geannexeerd door Israël vanaf 1967 (die bezetting is veroordeeld door de VN Veiligheidsraad en wordt niet erkend door de internationale gemeenschap). Hoofdstad: Damascus III.3 FEITEN EN GEGEVENS Bevolking: 23 miljoen President: Bashar al-Assad Eerste minister: Adel Safar Historische naam: Bilad al-Sham (dat historische gebied omvatte behalve het huidige Syrië ook nog Libanon, Jordanië en Palestina). Steden in Syrië (de grootste vier qua bevolkingsaantal): Aleppo, Damascus, Homs, Latakia. Religie: Syrië is een seculiere staat (grondwet 1973). Soennieten (58 %), christenen (10 %, orthodoxen, katholieken, Arameeërs…), alawieten (23 %). Verder: druzen, ismailieten, sjiieten.
DOSSIER SYRIË - COMAC // 30/05/2012 - 5/11
IV SYRIË: GEOSTRATEGISCHE CONTEXT Syrië werd in 1946 als een van de eerste Arabische landen onafhankelijk, een jaar voor de Palestijnse oorlog en de creatie van de staat Israël die de Palestijnen van 81% van hun grondgebied beroofde. Drie daaropvolgende sleutelmomenten in de geschiedenis van de regio illustreren de situatie en de rol van Syrië in het hart van het Midden-Oosten. In 1967 koloniseerde Israël, de dominante macht in de regio, een deel van Syrië (de Golanhoogte in het zuidwesten) alsook een deel van Egypte (het Sinaï-schiereiland.) Syrië en Egypte waren bondgenoten van elkaar tegen de Israëlische expansie. Sindsdien verkeren Syrië en Israël in een oorlog die soms warm, soms koud is. In 1973 proberen Syrië en Egypte tijdens de Jom Kipoeroorlog (in het Arabische bekend als de Ramadan- of Oktoberoorlog) opnieuw om samen hun grondgebied te heroveren. Alleen Egypte slaagt daarin en tekent een vredesakkoord met Israël. In 1982 begint Israël een militaire operatie in Libanon onder het voorwendsel dat Israël de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) verder van haar grenzen wil terugdringen. Syrië steunt Libanon in die oorlog, die in de geschiedenisboeken terecht zou komen met de bloedbaden in de Palestijnse vluchtelingenkampen van Sabra en Shatila in Libanon. De balans van deze oorlog: 18 000 Syrische, Libanese en Palestijnse doden. In 1985 doet Syrië uiteindelijk de het Israëlische leger uit Libanon terugtrekken. Zonder de hele Syrische geschiedenis hier uit te doeken te doen, kunnen we vaststellen dat Syrië het Palestijnse verzet vol overtuiging steunt en de Israëlische bezetting al decennia afwijst. Het land was betrokken bij verschillende conflicten in de regio en vormde daarin een stabiliserende factor. Syriëspecialist Camille Otrakji (oprichter van www.creativesyria.com) zegt in mei 2011 in een interview op de blog Qifa Nabki (www.qifanabki.com/2011/05/02/camille-otrakji-syriaprotests/): “Als Syrië uiteenvalt, kan dat uitmonden in een ramp voor alle landen in de nabijheid van Syrië: Libanon, Israël, Palestina, Jordanië, Irak en ja, zelfs Turkije. De Turken zien het helemaal niet zitten dat de Syrische Koerden aanspraak zouden maken op hun eigen ministaat, want dat zou een beslissende invloed kunnen hebben op de Koerdische kwestie in Turkije. Het land kijkt bovendien niet uit naar soennieten en alawieten die elkaar in het zuiden, vlakbij de Turkse grens, naar het leven zouden staan. Zo’n gebeurtenis zou wel eens kunnen overslaan naar de soenitische en alawietische bevolkingsgroepen in Turkije. De voornaamste actoren in de regio hebben uiteindelijk niets te winnen bij destabilisatiepogingen jegens Assad. Zelfs al geven ze het niet graag toe, ze kennen maar al te goed de stabiliserende rol die het Syrische regime in de regio vervult. Ook Rami Khouri [Amerikaans columnist, auteur en Midden-Oostenspecialist, n.v.d.r.] erkent dat we ons aan ernstige regionale problemen mogen verwachten als Syrië door elkaar geschud wordt. Ik denk dat Syrië een invloed heeft tot in Jemen, Saoedi-Arabië, Irak, Libanon, Jordanië, Turkije, Iran, Bahrein en zelfs verder. In die zin is Syrië dus bepaald geen Egypte of Tunesië.” IV.1 WIE VERDEDIGT SYRIË? WIE HEEFT ER BELANG BIJ HET DESTABILISEREN VAN HET SYRISCHE REGIME? Als antwoord op die vraag citeren we uit een artikel van Sara Flounders, “Events in Syria – Which side are you on?” (5 mei 2011) (Link naar het oorspronkelijke artikel: www.workers.org/2011/world/syria_0512/)
DOSSIER SYRIË - COMAC // 30/05/2012 - 6/11
“De binnenlandse situatie in Syrië is misschien moeilijk te begrijpen, maar in de strijd die zich nu ontwikkelt, hebben Hugo Chavez uit Venezuela, de secretaris-generaal van Hezbollah, Seyyed Hassan Nasrallah uit Libanon, en verschillende in ballingschap levende leiders van Hamas, de Palestijnse organisatie die verkozen werd door de inwoners van Gaza, duidelijke steunbetuigingen aan de Syrische regering en blijken van afkeur wat betreft de Amerikaanse destabilisatiepogingen uitgesproken. Die politieke leiders ondervonden zelf de Amerikaanse destabilisatiecampagnes die steunen op mediamythes, vanuit het buitenland gefinancierde oppositiegroepen, moordaanslagen op nauwkeurig uitgekozen doelwitten, sabotage met “special operations” en goedgetrainde internethandlangers. Aan de zijde van wat geacht wordt “de democratische oppositie” te zijn, vinden we reactionairen als senator Joseph Lieberman, voorzitter van de machtige Amerikaanse Senaatscommissie voor de Binnenlandse Veiligheid, die de Verenigde Staten opriep om Syrië te bombarderen als volgende land na Libië. Onder de openlijke verdedigers van de oppositie in Syrië vinden we ook James Woolsey, voormalig hoofd van de CIA en raadgever voor de kiescampagne van senator John McCain.” Camille Otrakji opnieuw (www.creativesyria.com) legt in een interview (mei 2011) uit dat “heel wat groepen uit zijn op de destabilisatie van het regime. In het buitenland zijn er activisten voor een regimewissel, die gefinancierd worden door verscheidene Amerikaanse programma’s die de regering Obama nog steeds financieel steunt ondanks het feit dat de regering beweert dat ze betere relaties wil met Syrië. […] Dan zijn er ook nog heel wat salafisten in het land, geleid door Syrische, Saoedi-Arabische en Egyptische religieuze leiders. En het is mogelijk dat sommigen van de vier regionale miljardairs die tegen het regime zijn, ieder om hun eigen redenen proberen het vuur aan te wakkeren: Abdel-Halim Khaddam [voormalig Syrisch vicepresident, nu in ballingschap in Parijs], Ribal al-Assad [neef van Bashar en zoon van Rifaat al-Assad], Saad Hariri [huidig waarnemend eerste minister van Libanon en zoon van de vermoorde Rafik Hariri] en Bandar bin Sultan al-Saoed [o.a. voormalig ambassadeur voor Saoedi-Arabië in de VS].” IV.2 SYRIË: PROGRESSIEVE ELEMENTEN In zekere zin is Syrië een vreemde verschijning in de regio. Syrië is een seculiere staat die de godsdienstvrijheid ondersteunt. Heel wat gemeenschappen (soennieten, sjiieten, alawieten, katholieke en orthodoxe christenen…) leven er samen. Syrië ving ook een aanzienlijk aantal vluchtelingen op: een half miljoen Palestijnse vluchtelingen en hun nakomelingen in de loop der decennia, alsook één à twee miljoen (afhankelijk van de bron) Iraakse vluchtelingen sinds de Amerikaanse invasie in 2003. Ze leven er in betere omstandigheden dan in welk ander land van de regio dan ook. Er is toegang tot gezondheidszorg, onderwijs en huisvesting. Syrië wijst de Israëlische dominantie en de westerse interventies in het Midden-Oosten af. Zonder daarmee te zeggen dat aan het Syrische regime niets te verwijten valt, kunnen we zeker wel besluiten dat een dergelijke staat in de regio uit de toon valt. IV.3 SYRIË: EEN UITDAGING VOOR DE WERELD In hoofdstuk 10 van de tekst aangenomen op het Derde Congres van Comac, zeiden we: “In het Midden-Oosten heeft de VS nog altijd haar trouwe bondgenoot Israël, een land dat al meer dan zestig jaar alle internationale wetgeving aan haar laars lapt en verdergaat met de bezetting van Palestijns grondgebied. Terwijl de VS Israël militair bevoorraadt, onderhoudt de EU ze trouwens op economisch vlak. Landen als Afghanistan, Irak en Iran zijn omwille van hun ligging en hun natuurlijke rijkdommen van cruciaal belang voor het strategie van de VS. Landen als Libanon en Syrië, die zich niet neerleggen bij de VS-dominantie worden als schurkenstaten bestempeld en al dan niet aangevallen.”
DOSSIER SYRIË - COMAC // 30/05/2012 - 7/11
We legden ook uit wat een imperialistische oorlog is: “Soms lukt het de ondernemingen niet om een bepaalde markt te veroveren, bijvoorbeeld wanneer de politieke situatie in een bepaald land te instabiel is of als het volk zich verzet tegen de komst van de vreemde macht. Dan doen de kapitalisten beroep op drastischere middelen: ze zetten hun staten in om de situatie gewapenderhand onder controle te krijgen.” De huidige wereldwijde economische crisis en de oorlogsdreiging in het Midden-Oosten zijn geen fenomenen die losstaan van elkaar. Om de overproductiecrisis en het tekort aan afname van producten te stuiten, hebben de monopolies (grote groepen kapitalisten, multinationals) nieuwe markten nodig. Er zijn twee landen die zich tegen de vorming van een Euro-Mediterrane vrijhandelszone (een project dat de totstandkoming van een vrijhandelszone tussen de EU, Marokko, Algerije, Tunesië, Turkije, Palestina, Mauritanië, Libië, Egypte, Jordanië, Libanon, Syrië en Israël beoogt) verzetten: Syrië en Libië. Hun onafhankelijkheid is (of in het geval van Libië was) een doorn in het oog voor “de vrije markt”.
V DE DEMOCRATISCHE BEWEGING IN SYRIË Sinds maart 2011 kwam Syrië op straat voor meer democratie. Heel snel werd het protest een gewapend protest. Sindsdien wordt er gesproken over “democratische rebellen” die zich verzetten tegen het autoritaire Syrische regime. Maar wie zijn die rebellen en die democraten? V.1 DE DEMOCRATISCHE EISEN ZIJN GERECHTVAARDIGD Bij het begin van de betogingen in Syrië in maart 2011, waren er echt perspectieven op een “Arabische lente” in Syrië. De betogers eisten meer politieke democratie (zoals bijvoorbeeld persvrijheid en het toelaten van alle partijen en kandidaten bij verkiezingen). Daar gingen ook sociale eisen mee gepaard (voor werk, voor hogere lonen, tegen de daling van de koopkracht als gevolg van de economische crisis en tegen de liberale overheidsmaatregelen van de laatste vijf jaar.) Nauwelijks een week na het begin van de massabetogingen, nam het conflict een gewapende vorm aan. Het gaat over gemaskerde personen, in het zwart gekleed, vaak moeilijk herkenbaar en dus niet te identificeren. V.2 DE DEMOCRATISCHE BEWEGING ZWAKKER DOOR DE OORLOGSDREIGING EN HET GEWELD VAN DE REBELLEN
Sindsdien is de pacifistische democratiseringsbeweging bijna helemaal verdwenen. Die groepen kwamen namelijk in gevaar als ze het ene of het andere kamp zouden steunen. Er werd niet meer betoogd op straat, maar de discussies gingen voort, zowel in real life als op het internet. Het is vandaag de dag lastig om nog te betogen in Syrië: ben je voor of tegen de regering? Voor of tegen de rebellen? Voor of tegen een buitenlandse militaire interventie? Het is een gevaarlijke situatie, “gesandwicht” tussen twee uitersten: de gewapende rebellen óf het leger. In gewapende omstandigheden is er geen plaats voor de democraten. Velen hebben schrik en voeren geen politieke actie meer. Verschillende krachten eisen nog altijd meer democratie: zowel de vakbond van de werknemers in de publieke sector (80% van de werkenden in Syrië) als de Syrische communistische partijen en ook andere, nieuwe partijen die opkwamen bij de verkiezingen van 7 mei (het is een overwinning van de democratiseringsbeweging dat vrije verkiezingen enkele maanden geleden in de grondwet werden opgenomen). Geen van hen steunt de
DOSSIER SYRIË - COMAC // 30/05/2012 - 8/11
rebellen – die door de Syrische bevolking “terroristen” genoemd worden – en nog minder een buitenlandse inmenging. De rebellen staan dus los van de meerderheid van democratische krachten in het land. De democratische krachten verdedigen hervormingen van het regime, maar de omslag van de omstandigheden (geweld en oorlogsdreiging) heeft de prioriteiten veranderd. Nu domineert het verzet tegen eender welke buitenlandse interventie. “Onder een buitenlandse bezetting zou het onmogelijk zijn om in ons land nog democratische hervormingen door te voeren,” zeiden verschillende Syriërs aan Nabil Boukili (een Comac-verantwoordelijke aan de ULB die onlangs Syrië bezocht.) En hun argument: “We hebben gezien wat oorlog en buitenlandse bezetting in landen als Afghanistan, Irak of Libië hebben opgeleverd. Zeker geen democratie.” En hun conclusie: “We moeten in de eerste plaats ons land steunen, samen strijden tegen een westerse interventie. Dat is een voorwaarde om onze hervormingen door te kunnen voeren.” We kunnen het versterken van de rangen achter het regime van Bashar al-Assad dus zeker voor een deel toeschrijven aan het geweld van de rebellen en de oorlogsdreiging. V.3 HOE DEMOCRATISCH ZIJN DE REBELLEN? De Arabische Liga (een waarnemende organisatie met 22 lidstaten opgericht in de schoot van de VN in 1945) stelde voor de VN een rapport op over de situatie in Syrië. Dat rapport kreeg weinig media-aandacht en vanuit de VN werd de onderzoeksmissie onderbroken, wat de Arabische Liga overigens betreurt.
In dat rapport staat te lezen: “De missie heeft vastgesteld dat er een gewapende groep bestaat die niet in het protocol voorkomt.” In het rapport is er ook sprake van “buitensporig gebruik van geweld door het Syrische regeringsleger als reactie op de protesten”, maar dat in bepaalde zones “die gewapende groep reageerde door de Syrische veiligheidsdiensten en Syrische burgers aan te vallen, waarop de overheid met meer geweld antwoordde”.
DOSSIER SYRIË - COMAC // 30/05/2012 - 9/11
“In Homs, Idlib en Hama was de observatiemissie getuige van gewelddaden tegen het regeringsleger en tegen burgers, wat resulteerde in een groot aantal doden en gewonden. Voorbeelden van dergelijke gewelddaden zijn een bomaanslag op een bus vol burgers, acht mensen die omkwamen en anderen die gewond raakten, onder hen vrouwen en kinderen, en een bomaanslag op een goederentrein die dieselolie vervoerde. Bij een ander incident in Homs werd een politiebus opgeblazen waarbij twee politieagenten om het leven kwamen. Ook werden er olie-pijpleidingen en kleine bruggen opgeblazen.” Het rapport wijst er verder nog op dat “de [Syrische] overheid ernaar streefde om de missie te helpen bij het zo goed mogelijk uitvoeren van haar opdracht door elke hindernis die daarvoor in de weg zou staan, te verwijderen. De overheid maakte ook ontmoetingen mogelijk met alle partijen. En er werden geen beperkingen gesteld op de bewegingsvrijheid van de missie en de mogelijkheid om Syrische burgers te interviewen, zowel regeringsgetrouwe burgers als burgers die tegen de regering gekant zijn.” (Lees het volledige rapport op: www.columbia.edu/%7Ehauben/Report_of_Arab_League_Observer_Mission.pdf) De Verenigde Staten steken niet onder stoelen of banken dat ze de Syrische rebellen steunen. Onlangs schreef de Washington Post in een artikel: (Lees het volledige artikel op: www.washingtonpost.com/world/national-security/syrian-rebels-get-influx-of-arms-withgulf-neighbors-money-us-coordination/2012/05/15/gIQAds2TSU_story.html) “De regering heeft de contacten met de militaire oppositiekrachten uitgebreid om het aanzien van de rebellen in de Golfstaten te verhogen en in te staan voor bewapening en controle-en-commando-infrastructuur. ‘Wij vergroten onze niet-dodelijke steun aan de Syrische oppositie en wij blijven onze inspanningen coördineren met vrienden en bondgenoten in de regio en ruimer, om zo door collectief op te treden een grotere impact te hebben,’ verklaarde een officiële overheidsbeambte.” En verder: “In Damascus, in Idlib nabij de Turkse grens en in Zabdani bij de Libanese grens wordt materiaal opgeslagen. Oppositie-activisten die twee maanden geleden nog zeiden dat de rebellen zonder munitie kwamen te vallen, verklaarden deze week [het artikel dateert van 16 mei 2012, n.v.d.r.] dat de wapeninstroom – grotendeels afkomstig van de zwarte markt in buurlanden of van bepaalde Syrische militairen – fors verhoogd is nadat Saoedi-Arabië, Qatar en ander golfstaten besloten hadden om maandelijks miljoenen dollars aan fondsen vrij te maken.” Dit deel werd geschreven met de hulp van Mario Franssen (intal). Over hetzelfde onderwerp bevelen wij bovendien graag nog een artikel van hem aan: “Syrië, slachtoffer van de Arabische lente?” (www.intal.be/nl/article/syrie-slachtoffer-van-de-arabische-lente)
DOSSIER SYRIË - COMAC // 30/05/2012 - 10/11
VI SYRIË: EEN KAPITALISTISCHE STAAT Het Syrische regime staat al meer dan veertig jaar onder leiding van de Baath-partij. Wat is de maatschappelijke situatie in het land? Wat is de aard van dat regime? De Baath-partij, die sinds de jaren zestig aan de macht is in Syrië, verdedigt een Arabisch socialisme en nationalisme. In de jaren zestig en zeventig hebben de antikoloniale bewegingen in het Midden-Oosten een aantal belangrijke sociale verworvenheden binnengehaald in Syrië. Belangrijke industrietakken en hulpbronnen die in handen waren van het buitenlandse kapitaal, werden genationaliseerd. De bevolking heeft gratis toegang tot gezondheidszorg en onderwijs, en de levensstandaard is er hoger dan in andere landen van de regio. Syrië scoort ook het hoogst in de gehele regio wat betreft burgerrechten en sociale rechten voor vluchtelingen. De overheidssector is goed voor ongeveer 80% van de werkgelegenheid. Het gaat daarbij niet enkel over het gratis onderwijs, de gratis gezondheidszorg, het openbaar vervoer… maar ook over grote delen van de agrarische, industriële en dienstensector. De sociale situatie is er in de loop der tijd wel op achteruitgegaan. Dat kan verklaard worden op drie manieren die niet per se losstaan van elkaar. Ten eerste heeft in 1963 de opvang van een half miljoen Palestijnse vluchtelingen en hun nakomelingen, en ook de golf van één tot twee miljoen Iraakse vluchtelingen, een impact gehad op de infrastructuur van het land: zowel op vlak van onderwijs als van gezondheidszorg en huisvesting. Dat had een verhoging van de huur- en voedselprijzen tot gevolg. Daarnaast oefende de massale instroom van werklozen een neerwaartse druk uit op de lonen van alle Syrische werknemers, terwijl de concurrentie voor de werkgelegenheid toenam. Ten tweede hebben de crisis en de recessie van de wereldeconomie die sociale achteruitgang verergerd. Ten derde heeft de druk van het IMF Syrië gedwongen om zijn markt open te stellen voor buitenlands kapitaal. Nieuwe buitenlandse banken (uit Qatar, Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten enz.) hebben zich naast de Syrische banken gevestigd. Ook al moet men erkennen dat de Syrische staat in termen van sociale dienstverlening een anti-imperialistisch en progressief karakter heeft, toch is er in geen geval sprake van een socialistische of revolutionaire staat. Syrië is een kapitalistisch land met de ongelijkheden die daarmee gepaard gaan en met een kapitalistische klasse die de laatste jaren geprofiteerd heeft van de door de Syrische overheid geleide privatiseringsgolven.
VII COMAC: TEGEN ELKE BUITENLANDSE INMENGING EN INTERVENTIE Met Comac verdedigen we de soevereiniteit van alle volkeren tegenover het imperialisme. Dat wil zeggen dat we vinden dat de volkeren van de wereld hun eigen lot in handen moeten kunnen nemen. Dat wil zeggen dat het niet de imperialisten zijn die moeten beslissen wat goed of slecht is voor hen, om vervolgens met geweld in te grijpen en aan hen hun wil op te leggen, ook al verbergen ze hun ware bedoelingen achter mooi klinkende slogans. Dat wil zeggen dat we vinden dat volkeren zich mogen en moeten verzetten als hun dat recht wordt ontnomen. Soevereiniteit wil dus zeggen dat geen enkel imperialistisch land het recht heeft eisen te stellen over de interne politiek van een ander land. Ook niet als dat land bestuurd wordt door een dictator die de wensen van het volk helemaal niet respecteert. In zo’n geval zijn het de
DOSSIER SYRIË - COMAC // 30/05/2012 - 11/11
inwoners van dat land zelf die in beweging moeten komen en de strijd moeten voeren voor verandering. Want de geschiedenis toont aan dat alleen het volk de dingen kan veranderen. Kijk maar naar Tunesië of Egypte, waar dictators die tientallen jaren aan de macht waren door het volk verdreven zijn. Wij steunen de strijd voor verandering van de onderdrukte volkeren, de progressieve bewegingen die in die landen bestaan en in de eerste plaats de communistische partijen en jongerenbewegingen die actief zijn in die nationaal democratische strijd. Onze belangrijkste taak in de huidige omstandigheden is echter de strijd tegen het imperialisme hier in België. De beste hulp die we de onderdrukte volkeren elders ter wereld kunnen bieden, is zorgen dat het imperialisme aan het thuisfront verzwakt wordt. We moeten er dan ook alles aan doen om te zorgen dat België niet deelneemt aan imperialistische offensieven. (Uit hoofdstuk 10 van de teksten van het Derde Congres van Comac. Lees of download de complete versie op: www.chengetheworld.be/nl/downloads/handboek-van-het-3de-congresde-toekomst-aan-ons)