Lijst van mogelijkheden voor nota/presentatie (versie 2011/2012) Deze lijst is samengesteld in november/december 2009 door twee toen derde-jaars taalwetenschap, Emma Meeussen en Sanne v.d. Kleij. Voordat deze lijst werd samengesteld zei ik gewoon tegen jullie: Zowel in Booij & van Santen als in Kooij & van Oostendorp staat aan het einde van elk hoofdstuk een stel titels voor als je meer van iets wilt weten (sectie “verder lezen” in het fonologieboek en sectie “literatuur” in het morfologieboek). Dit is nog steeds van kracht op zich. Daarnaast (wordt makkelijk vergeten): Het morfologie-boek heeft nog hoofdstukken die niet behandeld zijn, maar die wel in aanmerking komen. Dit geldt ook voor het fonologie-boek hoofdstuk 9 dat in vier secties verdeeld is. Die kunnen ook als vertrekpunt gebruikt worden. Het is niet verplicht iets van deze lijst te nemen, je mag zelf ook iets anders uitzoeken, eigen idee of eigen initiatief. In de praktijk zijn dit nogal eens situaties waarin je zelf een dialect of minderheidstaal spreekt, waarover je wat meer zou willen weten/opzoeken/vertellen (bv. Fries, Twents, Limburgs) Ook komt voor dat men juist een niet of minder behandelde taal wil bekijken (bv. toontaal, Pools, Berber). Maar omdat aardig wat studenten eerder aangaven dat moeilijk te vinden is deze lijst gemaakt als inspiratiebron. En soms staan andere talen / dialecten er ook gewoon tussen. De door mij aangegeven bedoeling was om een relatief grote lijst te maken van mogelijke onderwerpen en relevante artikelen die in aanmerking komen voor presentaties en nota’s in het na-Kerst gedeelte van de cursus. Met naast titel een samenvatting / inhoudsaanduiding en een aanduiding over het ingeschatte niveau. Wat betreft die niveaus: Niveau A: te doen voor elke eerstejaars die het begrijpt t/m Fonologie 5 en/of Phonology I/II; Niveau B: gebaseerd op hetzelfde type kennis, maar een ingewikkeldere issue / een moeilijker artikel. Niveau C: te doen voor iedereen die volledig op niveau is (alles wat behandeld is goed snapt, in de praktijk Optimality overziet). Als het niveau D wordt (alleen te begrijpen door een specialist) is hij niet geschikt voor de cursus. De lijst is feitelijk in tweeen gesplitst: eentje met het accent op de fonologie (hieronder als eerste, Sanne) en eentje met het accent op de morfologie (hieronder als tweede, Emma). De niveau-inschatting is van hun. Soms staat er iets dat van mij afkomstig is, via vishaken. Graag feedback over het niveau als je een van deze artikelen feitelijk gebruikt hebt.
Mogelijke onderwerpen Nota FoMo - Fonologiedeel Bindfonemen Neijt, A. & Schreuder, R. De rol van -en en -s in samenstellingen. Veranderend Nederlands verandert gedachten over het taalsysteem in: R. Boogaart, J. Lalleman, M. Mooijaart & M. van der Wal (red.) Woorden wisselen. SNLreeks 20. Leiden: Stichting
Neerlandistiek Leiden, 93-104. Samenvatting
In dit artikel wordt ingegaan op de betekenis van tussenklanken (bindfonemen) en hun theoretische status, met als conclusie dat de bindfonemen wel degelijk geïdentificeerd kunnen worden met de meervoudssuffixen -en en –s. Vanuit deze gegevens wordt vanuit deze gegevens opnieuw de vraag besproken wat er de oorzaak van kan zijn dat de tendens tot weglaten is verdwenen. Vermijdingsgedrag veroorzaakt door de spelling kan wel eens de oorzaak zijn geweest.
Beschikbaar via Omega Niveau
B
Kenmerken van het Nederlands Oostendorp, M. (2002) Coronalen in het stad-Utrechts en de structuur van het fonologisch woord. Taal en tongval 53:110-128. Samenvatting
In dit artikel wordt recente theorievorming over de vorm van het zogenoemde fonologische woord in het Nederlands getoetst aan feiten uit het stadsdialect van Utrecht.
Beschikbaar via Google scholar Niveau
A
Van den Berg (1975) Morfofonologische regels voor de vorming van het verkleinwoord in het dialect van de stad Utrecht, Taal en Tongval vol. 27, afl. 1-2-3 (mei), pag. 95-102 Samenvatting
In het artikel wordt dieper ingegaan op de variaties van het diminutieve suffix uit het Utrechts dialect.
Beschikbaar via Print publicatie verkrijgbaar in de letterenbibliotheek Niveau
A
Oostendorp, M. (2001) Nasal Consonants in Variants of Dutch and Some Related Systems. neerlandistiek.nl, nr.01.08 Samenvatting
Dit artikel geeft een overzicht van de fonologie van nasale medeklinkers in het Nederlands. De belangrijkste zijn /n/, /η/ en /m/. Getoond wordt hoe ieder van deze segmenten in het lettergreep templaat geplaatst kan worden, hoe zij aan naburige segmenten assimileren en dissimileren, en hoe ze soms kunnen worden gedeleerd of geëpenthetiseerd om de lettergreepstructuur te verbeteren.
Beschikbaar via Omega Niveau
A
Van de Velde, H; van Hout, R. (2003) Diftongering in het Standaard-Nederlands. Vierde Sociolinguïstische Conferentie, 25-26 maart, Lunteren
Samenvatting
In dit artikel worden metingen beschreven van diftongen in het Nederlands. In het artikel wordt uitgebreid ingegaan op verschillen tussen Nederland en Vlaanderen.
Beschikbaar via Omega Niveau
A
Kager, R. en Zonneveld, W. (1986) Schwa, syllabes and extrametricality in Dutch. Linguistic Review 5, 197-221. Samenvatting
Het volgende artikel beschrijft de syllebestructuur van het Nederlands, met name extrametriciteit en kenmerken van de schwa.
Beschikbaar via Picarta Niveau
B
Taalverwerving Unsworth, S. (2008) Age and input in the acquisition of grammatical gender in Dutch, Second Language Research 24,3; pp. 365–395 Samenvatting
Dit artikel onderzoekt het effect van leeftijd van eerste blootstelling en kwaliteit en kwantiteit van de input waaraan niet-native sprekers van L2 worden blootgesteld in hun verwerving van het grammaticaal geslacht in het Nederlands.
Beschikbaar via Picarta en Omega Niveau
C
Fikkert, P. (2008) Kijk op Klank, Radboud Universiteit Nijmegen, 2008 Samenvatting
Dit artikel gaat in op verschillende processen in de eerste spraakperceptie en spraakproductie van taalverwervende kinderen . De auteur benadrukt het belang van meer samenhang in bestudering van perceptie en productie.
Beschikbaar via Google scholar, Omega Niveau
A
Gillis, S. (2000) Hoofdtsuk 4 Fonologische ontwikkeling uit: Kindertaalverwerving: een handboek voor het Nederlands; in: S. Gillis, Schaerlaekens (red.), Nijhoff. Samenvatting
Rond het einde van het eerste levensjaar leert ene kind zijn eerste woorden. Hoe zien die woorden eruit? Uit welke klanken bestaan ze? Worden klanken in een bepaalde volgorde verworven? In dit hoofdstuk zal geprobeerd worden antwoord te geven op deze vragen. In de verschillende delen van het hoofdstuk wordt de segmentele verwerving bestudeerd, het niveau van individuele klanken en klinkercombinaties. In het tweede deel van het hoofdstuk komen syllabes en woorden aan
bod door observationele gegevens te beschrijven en vervolgens naar een verklaring hiervoor te zoeken. Beschikbaar via Picarta Niveau
A
Fikkert, P. (2006) How does place fall into place? The lexicon and emergent constraints in children’s developing phonological grammar. Samenvatting
In dit artikel wordt de verwerving van articulatieplaatskenmerken van woorden onderzocht bij Nederlandse kinderen. Er wordt gekeken of er een vast patroon te vinden is waarin kinderen articulatieplaatscontrasten verwerven. Een kind begint bijvoorbeeld met één articulatieplaats voor het hele woord, daarna aparte articulatieplaatsen voor de klinker en de consonanten etc.
Beschikbaar via Picarta Niveau
C
Post- lexicale processen Ruys, E.; Trommelen, M. (2003), Constraints on post-lexical processes in Dutch, Linguistics in the Netherlands, 141–153. Samenvatting
In dit paper worden de volgende post-lexicale processen beschreven: deletie van twee identieke consonanten, obstruent assimilatie en nasaal assimilatie.
Beschikbaar via Picarta Niveau
A
Hualde, J.I., Simonet, M., Torreira, F. (2008) Postlexical contraction of nonhigh vowels in Spanish, Lingua 118, 1906–1925 Samenvatting
In dit artikel wordt besproken hoe reeksen klinkers met het kenmerk [hoog] in het Spaans worden samengetrokken. Voor klinkers van gelijke hoogte zoals /eo/ en /oe/ geldt dat de eerste het meeste wordt ingekort. Voor klinkers van verschillende hoogtes /ea/, /ae/ wordt de hoogste het meest ingekort.
Beschikbaar via Picarta Niveau
B
Wetzels, W.L; Mascaro, J. (2001) The Typology of Voicing and Devoicing, Language, 77:2, 207-244. Samenvatting
Dit artikel verschaft empirische argumenten tegen de claim dat [+voice] een privatief kenmerk is en dat woord- interne verstemlozing kan voorkomen in talen zonder finale verstemlozing.
Beschikbaar via Picarta Niveau
C
Afrikaanse talen Tucker, A. N. ( ) Systems of Tone-Marking African Languages, Bulletin of the School of Oriental and African Studies, University of London, Vol. 27, No. 3 (1964), pp. 594-611
Samenvatting
Dit artikel geeft een beschrijving van de verschillende methoden voor het beschrijven van toontalen in bijvoorbeeld woordenboeken. Het beschrijft hoe verschillende onderzoekers hun eigen methodes hebben om toontalen te beschrijven en hoe deze van elkaar verschillen.
Beschikbaar via Picarta en Omega Niveau
B
Oostendorp, M. Hoe en waarom koren tot koring werd Samenvatting
In dit artikel wordt ingegaan op de vraag hoe het Nederlandse woord koren in het Afrikaans is veranderd tot het woord koring. Er wordt bekeken hoe klinkers voor en na nasalen veranderen en welke factoren ten grondslag liggen aan het verschuiven van de articulatieplaats van /n/ naar /ng/.
Beschikbaar via Google scholar Niveau
A
Sjwa Hoekstra, E. (2000) Grammaticale functies van -E en -EN in het Westfries en het Fries en taalcontactgestuurde veranderingen, Taal tongval; vol. 52, afl. 1, pag. 136-149 Samenvatting
In dit artikel worden de meerdere functies van het grammaticale morfeem onderzocht op basis van feiten uit het Nederlands, het Fries en het West-Fries. Het West-Fries heeft een ‘dubbele markering’ voor locatieve werkwoorden na preposities. Om dit te verklaren wordt in het artikel een taalcontactsituatie voorgesteld waar het West-Fries als resultaat van dit taalcontact zowel de regels van het Nederlands als die van het Fries toepast.
Beschikbaar via Omega en Picarta Niveau
A
Oostendorp, M. (1997) Enkele eigenschappen van de Nederlandse sjwa, Nederlandse Taalkunde 2:1, pp.3-4 Samenvatting
In dit artikel worden enkele kenmerken beschreven van de Nederlandse sjwa. Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie vormen van deze klinker, namelijk de r-sjwa, de e-sjwa en de u-sjwa. Deze vormen worden ik het artikel nader uitgelegd.
Beschikbaar via Picarta Niveau
A
Klemtoon Flemming, E. (2003) The relationship between coronal place and vowel backness, Phonology 20:335–373. Samenvatting
Dit artikel beschrijft hoe coronalen de articulatieplaats van klinker kunnen beïnvloeden. De processen worden geïllustreerd met enkele voorbeelden uit verschillende talen als het Cantonees en Lahu. Het is een vrij lang artikel, dus er kan ook voor gekozen worden een aantal voorbeelden uit te lichten.
Beschikbaar via Picarta Niveau
C
Devine, A. M.; Stephens, L D. (1985) Stress in Greek? Transactions of the American Philological Association Vol. 115 pp. 125- 152 Samenvatting
In dit artikel wordt Stress Theory besproken hoe dit van toepassing is op klemtoon in het Grieks.
Beschikbaar via Picarta Niveau
B
Vroomen, J.; Tuomainen, J.; Gelder, B. (1998) The Roles of Word Stress and Vowel Harmony in Speech Segmentation. Journal of memory and Language. 38, 133-149. Samenvatting
In dit artikel wordt onderzocht in hoeverre klinkerharmonie en klemtoon taalspecifieke eigenschappen cues zijn voor woordgrenzen.
Beschikbaar via Picarta en Omega Niveau
B
Schiller, N.; Jansma, B.; Peters, J.; Levelt, W.J.M. (2006) Monitoring metrical stress in polysyllabic words. Language and Congnitive Processes, 21, 112-140. Samenvatting
Dit artikel beschrijft drie experimenten waarin sprekers van het Nederlands is gevraagd aan te geven of de meersyllabische woorden begin- of eindklemtoon hadden.
Beschikbaar via Picarta en Omega Niveau
B
Syllabegewicht Montreuil, J.Y. (1995) Weight and length in Conservative Regional French, Lingua 95:77-96 Samenvatting
In dit artikel wordt beschreven hoe in twee variëteiten van het Frans, namelijk conservatief Frans en regionaal Frans, de lengte van de nucleus kan worden afgeleid van de zwaarte van de coda. Ook wordt onderzocht in welke mate Moraic Theory hier op toegepast kan worden.
Beschikbaar via Picarta Niveau
C
Gordon, M. (2002), A Phonetically Driven Account of Syllable Weight, Language, Vol. 78, No. 1,pp. 51-80 Published by: Linguistic Society of America Samenvatting
The author proposes that syllable weight is driven by considerations of phonetic effectiveness and phonological simplicity, and that the phonetically best distinctions are those which divide syllables into groups that are phonetically most distinct from each other.
Beschikbaar via Picarta, Omega Niveau
C
Truncatie Tealman, H., Gillis, S. ( 2003) Hebben kinderen een voorkeur voor Trochaïsche productievormen? Een onderzoek naar truncaties in kindertaal. Nederlandse Taalkunde vol 8, no 2, pp130-157. Samenvatting
In dit artikel wordt onderzocht of Nederlandse kinderen meersyllabische woorden trunceren volgens een bepaald patroon, namelijk tot een trochaïsche lettergreepstructuur waar sterke (S) en zwakke (W) lettergrepen elkaar afwisselen.
Beschikbaar via Print publicatie te verkrijgen in de letterenbibliotheek Niveau
A
Kehoe, M. (1997) Truncation patterns in English-speaking children's word production, Journal of Speech, Language & Hearing Research, 10924388, Jun97, Vol. 40, Issue 3 Samenvatting
In dit artikel worden de truncatiepatronen (syllabe-deletie) in meersyllabische woorden van Engels sprekende kinderen onderzocht.
Beschikbaar via Te vinden via Picarta. Html versie kan echter de fonologische transcripties niet weergeven. Niveau
B
Leenwoorden Van de Velde, H., Van Hout, R. (2002) Uitspraakvariatie in leenwoorden, binnenwerk N/F, uitgeverij Vantilt, pp77-97. Samenvatting
Waarom zijn uitheemse woorden gevoelig voor variatieprocessen? En op welke manier varieert de uitspraak van leenwoorden binnen het Nederlands. Van verschillende klanken en suffixen van leenwoorden van verschillende origine wordt onderzocht hoe deze worden uitgesproken in delen van Nederland en Vlaanderen.
Beschikbaar via Omega, LLBA Niveau
A
Luke. K., Lau. Ch., (2008) On loanword truncation in Cantonese, Journal of East Asian linguistics; vol. 17, afl. 4, pag. 347-362 Samenvatting
Dit artikel beschrijft de manier waarop leenwoorden worden aangepast aan het Cantonees. Er wordt een stijging gevonden van het aantal geleende werkwoorden en adjectieven, waar daarvoor vrijwel alleen zelfstandig naamwoorden werden geleend. Werkwoorden blijken daarbij vaker getrunceerd te worden tot monosyllabische woorden dan zelfstandig naamwoorden.
Beschikbaar via Picarta Niveau
B
Kim, H. (2008) Loanword adaptation between Japanese and Korean : evidence for L1 feature-driven perception. Journal of East Asian linguistics; vol. 17 (2008), afl. 4, pag. 331-346 Samenvatting
In dit artikel wordt onderzocht hoe leenwoorden uit het Japans aangepast worden in het Koreaans en andersom. Er wordt in het bijzonder gekeken hoe Koreaanse stemloze stops worden geïntegreerd in het Japans en hoe Japanse voicing contrasts worden geïntegreerd in het Koreaans.
Beschikbaar via Picarta Niveau
B
Retroflexen Hall, T.A. (1997) The historical development of retroflex consonants in Indo-Aryan Lingua 102, pp.203-221 Samenvatting
In dit artikel wordt onderzocht hoe de š zich ontwikkelde tot de ṣ in het Indo-Aryan. Voor dit artikel is een goed begrip van fonetische tekens (in dit geval IPA) vereist.
Beschikbaar via Picarta Niveau
C
Simonsen, H.G., Moen, I., Cowen, S. Norwegian retroflex stops in a cross linguistic perspective Journal of phonetics; vol. 36 (2008), afl. 2, pag. 385-405 (21) / 2008 Samenvatting
In dit artikel wordt via EPG en EMA de manier en plaats van articulatie van een aantal retroflexe stops uit het Noors bestudeerd. In dit artikel wordt gezocht naar ondersteunend materiaal voor de algemene kenmerken van retroflexe klanken. Er wordt geprobeerd naar aanleiding van het experiment te onderzoeken welke van deze enmerken juist zijn en welke door verschillende personen anders worden gevormd.
Beschikbaar via Picarta Niveau
B
Feature economy Clements G.N. (2003) Feature economy in sound systems. Phonology 20:287–333. Samenvatting
In dit artikel wordt het principe ‘Feature Economy’ besproken.Het idee is dat talen maximaal gebruik zullen maken van eenmaal aangewende fonologische kenmerken: als een kenmerk eenmaal gebruikt wordt om een bepaald contrast uit te drukken, dan zal dit kenmerk ook aangewend worden voor andere contrasten.
Beschikbaar via Picarta Niveau
C
Oostendorp, van, M. (2006), Kenmerkeconomie in de GTRP-database, Taal en Tongval, 58:3,148-159 Samenvatting
In het artikel wordt onderzocht hoe klanksystemen in het Nederlands harmonisch/economisch zijn georganiseerd door klinkersystemen van Nederlandse dialecten op een rijtje te zetten.
Beschikbaar via Google scholar Niveau
B
Piggott G.L. (2003) Theoretical implications of segment neutrality in nasal harmony. Phonology. 20, 375–424 Samenvatting
In nasal harmony systems, any major consonant class (excluding laryngeal glides) may fail to undergo nasalisation. This paper proposes to derive the neutrality of stops, fricatives, liquids and glides from the satisfaction of a special set of faithfulness constraints; each member of the set commands the presence of a particular segment class in a consonant inventory.
Beschikbaar via Picarta en Omega Niveau
B
Interactie spelling en fonologie Kaminska, Z. (2003) Little Frog and Toad: Interaction of orthography and phonology in Polish spelling, Reading and Writing: An Interdisciplinary Journal 16: 61–80, 2003 Samenvatting
Het doel van deze studie was om lexicale priming te onderzoeken bij spelling van non-woorden in het Pools. Er wordt onderzocht of fonologische of lexicale informatie belangrijker is bij de spelling van non-woorden. Waar voorheen fonologie en lexicale representatie nog werden gezien als aparte, onafhankelijke modules, blijken deze interactief te zijn.
Beschikbaar via Picarta Niveau
C
Monosyllabische verlenging Seiler, G. (2009)Sound change or analogy? Monosyllabic lengthening in German. J Comp German Linguistics 12:229–272 Samenvatting
In het volgende artikel worden enkele veranderingen beschreven in monosyllabische verlenging in verschillende variëteiten van het Duits.
Beschikbaar via Picarta Niveau
C
Dyslexie Marc F. Joanisse and Franklin R. Manis (2000) Language Deficits in Dyslexic Children: Speech Perception, Phonology, and Morphology, Journal of Experimental Child Psychology 77, 30–60 (2000) Samenvatting
In het artikel wordt de relatie onderzocht tussen dyslexie en drie aspecten van taal: perceptie, fonologie en morfologie.
Beschikbaar via Picarta en Omega Niveau
C
Mogelijke onderwerpen Nota FoMo - Morfologiedeel A. Kindertaalverwerving, tweede taalverwerving 2. T2-verwerving (i) Wade-Woolley L. & Geva, E. (1998). Processing inflected morphology in second language word recognition: Russian-speakers and English-speakers read Hebrew. Reading and Writing: An Interdisciplinary Journal, 11, 321–343. Samenvatting
'This paper reports on an investigation into the morphosyntactic
processing of second language (L2) learners who differ in terms of language learning experience. [...] English- and Russian-native speakers of Hebrew as L2 were assessed on their sensitivity to complex morphological structures which do not exist in their respective native languages (L1). The Hebrew word formation rule which was the focus of investigation was the affixation of prepositions to nouns, resulting in single words which are also full prepositional phrases. In both English and Russian, prepositions and nouns in prepositional phrases must be autonomous. Participants named high frequency words of one (e.g., /parah/ 'cow') and three morphemes (e.g., /bakis/ 'in the pocket'), which were presented in a control condition and also presented in conditions which either preserved or disrupted the natural morpheme boundaries through the manipulation of font-size. In addition to the experimental measure, participants were also asked to read an expositional passage from a popular Israeli newspaper. Results showed that the Russians, although significantly more accurate than the English speakers at text reading, were significantly less accurate and slower than the English at the naming task, and less impaired by the experimental manipulations. The results are discussed in terms of automaticity, print exposure and age of L2 acquisition.' Beschikbaar via
Omega
Niveau
B
(ii) Goad, H. & White, L. (2008). Prosodic structure and the representation of L2 functional morphology: A nativist approach. Lingua, 118, 577-594. Samenvatting
Dit artikel bekijkt de taalproductie van sprekers van het Mandarijn met Engels als tweede taal, met name de vorming van de Engelse verleden tijd. Het artikel bespreekt daartoe twee experimenten. Uit een analyse van hun spraak blijkt dat deze sprekers (correcte) vormen produceren die niet in hun talige input voorkomen. Bovendien zijn deze vormen niet aanwezig in het Mandarijn (L1) of het Engels (L2). De auteurs dragen dit aan als argument voor de aangeborenheid van taal en voor het aannemen van een Universal Grammar.
Beschikbaar via
Omega
Niveau
C
(iii) Goad, H., White, L. & Steele, J. (2003). Missing Inflection in L2 Acquisition: Defective Syntax or L1-Constrained Prosodic Representations? Canadian Journal of Linguistics/Revue canadienne de linguistique, 48, 243–263. Samenvatting
Het is bekend dat bij het verwerven van een tweede taal (L2) bepaalde affixen soms worden weggelaten. Daarvoor zijn een aantal verklaringen te geven: wellicht is het niet mogelijk om bepaalde eigenschappen van een L2 te verwerven wanneer die niet in de L1
voorkomen. Er is dan dus sprake van een defecte morfologische representatie van L2. Een tweede mogelijkheid is dat morfologische problemen het gevolg zijn van een beperkte toegang tot het lexicon van L2. De auteurs van dit artikel stellen een derde mogelijkheid voor, die ze de Prosodic Transfer Hypothesis noemen. Problemen met morfologie zijn deels terug te voeren op de fonologische eigenschappen van L1, die onbewust worden doorgevoerd in L2. Beschikbaar via
Omega
Niveau
B
(iv) Rees-Miller, J., (1996). Morphological adaptation of English loanwords in Algonquian. International Journal of American Linguistics, 62 (2), 196-202. Samenvatting
In het Algonquian – een Amerikaanse taal – zijn in de loop van de geschiedenis diverse Engelse leenwoorden opgenomen. Veel van deze leenwoorden zijn morfologisch aangepast aan het Algonquian. In dit korte artikel bespreekt de auteur een aantal groepen leenwoorden: woorden zonder morfologische adaptatie; woorden waarvan het getal (meervoud-enkelvoud) niet meer overeenkomt met het Engels; hybride vormen met een Engelse stam en Algonquian uitgang en Pidgin English werkwoorden. De auteur omschrijft alle groepen woorden en geeft een indicatie hoe deze vormen zijn ontstaan.
Beschikbaar via
Omega
Niveau
A
(v) Al-Qadi, N.S. (1992). The Acquisition of English Derivational Morphology by Arab Speakers: Empirical Testing. Language Sciences, 14 (I/2), 89-107. Samenvatting
'Despite its importance to the foreign learner, English derivational morphology is often neglected in EFL and ESL classrooms and teaching materials. This is a result of vocabulary negligence as a whole and of priority being given to rules of grammar. This paper tests the relative difficulty for Arab speakers in their acquisition of aspects of English derivational morphology. This testing depends on previous work by the author through identifying major similarities and differences between written Standard Arabic and written Standard English through contrastive analysis. Results confirm that predictions of the contrastive analysis are very useful in the acquisition of English derivational morphology; hence, they should be considered by English teachers, language acquisition researchers, textbook-designers, and methodologists.'
Beschikbaar via
Omega
Niveau
B
3. Suffixen
(i) Kempe, V. & Brooks, P.J. (2001). The Role of Diminutives in the Acquisition of Russian Gender: Can Elements of Child-Directed Speech Aid in Learning Morphology? Language Learning, 51 (2), 221–256. Samenvatting
'Diminutives are a pervasive feature of child-directed speech (CDS) in Russian. Their frequent use might be beneficial for gender acquisition because it eliminates nontransparent morphophonological marking. To examine the effect of diminutives on gender learning, adult native speakers of English were taught Russian nouns, with half of the participants trained on diminutive nouns and half on the nondiminutive base forms. Over four sessions, participants learned to use adjectives that had to agree in gender with nouns. Learners were then tested on various types of novel nouns. The diminutive training group demonstrated better learning of noun gender, and better generalization to novel forms, indicating that regularization of gender marking through diminutives promotes the extraction of morphophonological regularities.' Let op: dit is een vrij lang artikel.
Beschikbaar via
Omega
Niveau
B
B. Morfologische theorieën 1. Level-ordering (i) Gordon, P. (1985). Level-ordering in lexical development. Cognition, 21, 75-93. Samenvatting
Waarom is mice-eater (onregelmatig meervoud in een samenstelling) wel acceptabel en *rats-infested (regelmatig werkwoord in een samenstelling) niet? Dit artikel behandelt een theorie van Kiparsky (1982) over affix-ordening in relatie tot taalverwerving. Deze theorie stelt dat regels voor woordformatie en affixatie geordend zijn in drie niveaus. In het artikel wordt door middel van een experiment geëvalueerd of patronen in kindertaalverwerving overeenkomen met de theorie van Kiparsky, of met een theorie die aanneemt dat kinderen deze vormen leren. Het artikel richt zich op het Engels, maar het Nederlands komt ook in enkele alinea’s aan bod.
Beschikbaar via
Google Scholar
Niveau
C
(ii) Hay, J. & Plag, I. (2004). What Constrains Possible Suffix Combinations? On the Interaction of Grammatical and Processing Restrictions in Derivational Morphology. Natural Language & Linguistic Theory, 22 (3), 565-596. Samenvatting
'There is a long-standing debate about the principles and mechanisms that constrain the combinatorial properties of affixes, in particular of English suffixes. One group of scholars argues for the existence of
lexical strata with strong restrictions holding between the different strata. This view is disputed by scholars who claim that it is selectional restrictions of individual suffixes that are responsible for the combinatorial properties of suffixes. Most recently, Hay (2000, 2002) has proposed a psycholinguistic model of morphological complexity, according to which an affix which can be easily parsed out in processing should not occur inside an affix which can not. This model has been called "complexity-based ordering". The general claim is that affixes can be approximately ordered along a hierarchy of complexity, with more separable affixes at one end, and less separable affixes at the other end. More separable affixes can attach outside less separable affixes, but not vice-versa. The goal of this paper is to test the predictions of complexity-based ordering through an investigation of 15 English suffixes and their potential 210 two suffix combinations. [...] In sum, we argue that both selectional restrictions and parsing constraints are instrumental in determining possible and impossible suffix combinations.' Beschikbaar via
Omega
Niveau
B
(iii) Murphy, V.A. (2000). Compounding and the Representation of L2 Inflectional Morphology. Language Learning, 50 (1), 153–197. Samenvatting
Dit artikel behandelt samenstellingen en level-ordening in het licht van T2-verwerving. 'Past research has indicated that L1 acquirers do not include regular plural [-s] inflection within compounds, whereas they do include irregulars. This article reports on furtherwork investigating this issue in L2 acquisition. One hundred adolescent francophone ESL students and 15 adult native-speaker controls were required to generate novel compounds in English. The results indicated that although participants reliably included more irregular noun plurals in compounds than regulars, regular plurals were frequently found.' Let op: dit is een lang artikel (45 pagina's).
Beschikbaar via
Omega
Niveau
B
(iv) Plag, I. & Baayen, H. (2009). Suffix ordering and morphological processing. Language, 85 (1), 109-152. Samenvatting
Een vrij lang, uitgebreid artikel over level-ordering, eventueel te gebruiken als extra naslagwerk bij een nota over dit onderwerp. De auteurs gaan verder op de theorie van level-ordening (zie voorgaande artikelen) en leggen een verband tussen niveau en productiviteit van een suffix. Het tweede deel van dit artikel behandelt de zogenaamde 'graph theory'. Dit gedeelte vereist specialistische kennis en is dus niet geschikt voor een nota bij dit
vak. Beschikbaar via
Omega
Niveau
C
2. Type-based morfologie (i) Riehemann, S.Z. (1998). Type-based derivational morphology. Journal of Comparative Germanic Linguistics, 2, 49–77. Samenvatting
In dit artikel worden drie affixen uit het Engels en Duits besproken, te weten -able, -bar en -ig. Het artikel begint met een uitgebreide omschrijving van deze suffixen, waarmee de auteur aantoont dat huidige theorieën over de productiviteit van deze suffixen niet afdoende zijn. In het tweede deel van het artikel wordt een nieuwe theorie voorgesteld die door middel van schema's de regelmatigheden van afleidingen vangt. Het tweede deel van het artikel beschrijft uitgebreid de nieuwe theorie; het eerste dele bevat vooral veel data. Eventueel kan alleen het eerste deel (par. 1-3) worden gebruikt. Dit komt overeen met niveau A.
Beschikbaar via
Omega
Niveau
C
3. Morfologische verwerking (i) De Vincenzi, M. (1999). Differences Between the Morphology of Gender and Number: Evidence from Establishing Coreferences. Journal of Psycholinguistic Research, 28 (5),537-553. Samenvatting
Dit artikel behandelt de verwerking van inflectionele affixen voor geslacht en persoon in het Italiaans. In het bijzonder willen de auteurs weten of deze affixen op een verschillende manier worden verwerkt. Door middel van een lexical priming-experiment wordt getest of eerst het kenmerk geslacht wordt verwerkt, of het kenmerk persoon. De auteurs vinden dat aan het einde van de zin zowel gender-informatie als number-informatie wordt geïntegreerd, maar aan het begin van de zin alleen number-informatie. Hun verklaring voor dit feit is gebaseerd op syntax.
Beschikbaar via
Omega
Niveau
C
(ii) Jaeger, J.J. et al. (1996). A Positron Emission Tomographic Study of Regular and Irregular Verb Morphology in English. Language, 72:3, 451-497. Samenvatting
Dit artikel onderzoekt een van de meest prominente kwesties in de psycholinguïstiek: de verwerking van regelmatige vs. onregelmatige werkwoorden in het Engels. Door middel van PET-scans, gemaakt
tijdens het lezen van regelmatige en onregelmatige werkwoorden onderzoeken de auteurs of er een verschil is in de hersengebieden die betrokken zijn bij de verwerking. Ze vinden inderdaad een groot verschil in locatie en claimen dus dat regelmatige werkwoorden anders worden verwerkt (d.m.v. regels) dan onregelmatige werkwoorden (opgeslagen in het lexicon). Beschikbaar via
Omega
Niveau
B
(iii) Libben, G. (2005). Everything is Psycholinguistics: Material and Methodological Considerations in the Study of Compound Processing. Canadian Journal of Linguistics/Revue canadienne de linguistique, 50, 267–283. Samenvatting
Dit artikel heeft een psycholinguïstische inslag en bekijkt hoe samengestelde woorden ('compounds') verwerkt worden. De auteur kijkt daarbij met name naar de vraag of dit type woorden als geheel wordt verwerkt, of dat de verschillende morfemen apart verwerkt worden, waarna hun betekenissen worden samengevoegd. Daartoe deelt hij dit type woorden in in verschillende categorieën, waarbij hij onderscheid maakt tussen transparante en ondoorzichtige samenstellingen. In transparante samenstellingen kan de betekenis van het geheel direct worden afgeleid uit de betekenissen van de samengevoegde woorden (denk bijvoorbeeld aan 'afwasborstel'). In ondoorzichtige samenstellingen is dat niet het geval (denk aan 'butterfly').
Beschikbaar via
Omega
Niveau
B
(iv) Pillon, A. (1998). Morpheme Units in Speech Production: Evidence from Laboratoryinduced Verbal Slips'. Language and Cognitive Processes, 13 (4), 465 - 498. Samenvatting
'The present experiment sought evidence of the involvement of derivational word morphology in speech production processes. A version of the word order competition technique (Baars & Motley, 1976) was used to induce a special kind of verbal slip, namely stranding exchange errors. In these errors, word fragments belonging to two words exchange by stranding their remaining fragments. The linguistic material was selected so that it could be determined whether morphemic stranding exchanges had a higher probability of occurring than non-morphemic ones under conditions in which various phonological and structural properties of the target words were controlled. The distribution of slips obtained clearly points to the implication of word derivational morphology in speech production processes.'
Beschikbaar via
Omega
Niveau
B
(v) Duñabeitia, J.A., Perea, M., Carreiras, M. (2008). Does darkness lead to happiness? Masked suffix priming effects. Language and cognitive processes, 23, 1002-1020. Samenvatting
In dit artikel worden drie psycholinguïstische experimenten besproken die gebruik maken van priming (het vergemakkelijken van herkenning van een woord door een ander woord). Eerdere experimenten hebben al aangetoond dat prefixen elkaar primen (verhaal-vermaak) en in deze experimenten testen de auteurs of een woord met een suffix een ander woord met eenzelfde suffix primet (loper-bakker). De conclusie is dat woorden met een suffix wél geprimed worden door andere woorden met een suffix (experiment 3), maar niet door het suffix in isolatie (experiment 1) en ook niet door het suffix voorafgegaan door nonsense-strings (experiment 2). De auteurs vinden dus een duidelijke dissociatie tussen orthografische en morfologische priming.
Beschikbaar via
Omega
Niveau
A
(vi) Lehtonen, M., Niska, H., Wande, E., Niemi, J., & Laine, M., (2006) Recognition of Inflected Words in a Morphologically Limited Language: Frequency Effects in Monolinguals and Bilinguals. Journal of Psycholinguistic Research, 35 (2), 121-146. Samenvatting
In dit artikel onderzoeken de auteurs het effect van woordfrequentie op de manier van verwerken van morfologisch complexe woorden. De auteurs gaan uit van twee verwerkingsmechanismen: full-form lexical access, waarbij het geïnflecteerde woord in één keer uit het lexicon wordt opgehaald, en morfologische decompositie, waarbij het woord eerst wordt ontleed en vervolgens geïnterpreteerd. Uit eerder onderzoek naar het Fins (een taal met rijke inflectie) bleek dat alleen hoogfrequente woorden als geheel werden verwerkt en ook alleen door ééntaligen. Lehtonen et al. onderzoeken in dit artikel het Zweeds, dat morfologisch minder rijk is. Ze vinden dat zowel monolinguals als bilinguals midden- en hoogfrequente woorden als geheel verwerken. De onderzoekers suggereren dus dat de morfologische rijkdom van een taal invloed heeft op de manier waarop inflectie verwerkt wordt.
Beschikbaar via
Omega
Niveau
A
(vii) Lehtonen, M., Vorobyev, V., Soveri, A., Hugdahl, K., Tuokkola, T., Laine, M. (2009) Language-specific activations in the brain: Evidence from inflectional processing in bilinguals, Journal of Neurolinguistics, 22, 495–513. Samenvatting
In dit recente artikel onderzoeken de auteurs met behulp van fMRI de neurale correlaten van morfologische verwerking in het brein voor
twee verschillende talen: het Fins en het Zweeds. Het Fins is een morfologisch rijke taal en het Zweeds relatief arm, en uit eerder onderzoek is gebleken dat geïnflecteerde woorden in het Fins moeilijker te verwerken zijn dan geïnflecteerde vormen in het Zweeds. De vraag was of dit verschil in verwerking ook is terug te zien op een fMRI-scan. Uit de resultaten blijkt dat er inderdaad een verschil is in verwerking, met name in de lexicaal-syntactische hersengebieden. Beschikbaar via
Omega
Niveau
C
4. Boomstructuren (i) Bisetto, A. & Scalise, S., (2000). Complement selection in morphology and syntax. Acta Linguistica Hungarica, 47 (14), 25-45. Samenvatting
'In this paper we discuss a recent proposal according to which: (1) derivational suffixes have a syntactic-like bar representation and (2) word formation processes can be represented in terms of an X-bar syntax. While we agree on the attribution of an argument structure to suffixes, we cast some doubt on the claim that such wordconstituents are Complements of their (suffixal) selecting heads. We maintain that suffixes do not project as lexical heads do and that a configurational X-bar structure in word formation is useful only to the extent that it represents the semantics (i.e., the LCS) of the words selected by the suffix.'
Beschikbaar via
Omega
Niveau
C
5. Overig (i) Roach, P. (1982). On the distinction between `stress-timed' and `syllable-timed' languages. In D. Crystal, Linguistic controversies, London: Edward Arnold. Samenvatting
In het algemeen wordt aangenomen dat er een onderscheid bestaat tussen zogenaamde stress-timed talen, waarin de syllaben verschillen in lengte, en syllable-timed talen, waarin de syllaben ongeveer even lang zijn. In dit artikel wordt aan de hand van een experiment onderzocht of dit onderscheid wel reëel is. Het lijkt erop dat dit niet het geval is, en dat subjectieve waarneming van stress-timing niet betrouwbaar is. De auteur komt tot twee conclusies: ten eerste zijn talen niet uitsluitend stress-timed of syllable-timed maar een mengvorm. Ten tweede variëert het type timing ook binnen sprekers.
Beschikbaar via
Google Scholar
Niveau A (ii) Kager, R. (1985). De weerbarstigheid van het Nederlands. Spektator, 14 (5), 326-331.
Samenvatting
Dit artikel behandelt klemtoontoekenning in het Nederlands, en meer specifiek in uitheemse gelede woorden. Dit klemtoonpatroon verschilt van inheemse woorden. In dit artikel probeert de auteur een verklaring voor dit patroon te geven aan de hand van al bestaande theorieën. Zijn conclusie is dat het model van Lexicale Fonologie een goede verklaring biedt voor de klemtoonpatronen in uitheemse woorden.
Beschikbaar via
Google Scholar
Niveau B C. Morfologie van een taal of dialect (ii) Arrieta, B., Alegria, I. & Arrego, X. (2001). An Assistant Tool for Verse-Making in Basque Based on Two-Level Morphology. Literary and Linguistic Computing, 16 (1), 29-43. Samenvatting
'In this paper we present a specialized word generator, which has been designed as an assistant tool for Basque troubadours. Such a tool allows verse-writers to generate all the words that match with a given word termination. We deal with some interesting aspects, i.e. the dimension of the generated list and the need to establish an order of relevance among the listed items. This work can be seen as a way of reusing computational hguistic tools in the context of the Basque cultural means of expression. The technical foundations of this tool lie in a two-level morphological processor. The way in which words must be generated (starting from the end of the word) leads us to invert the generation process.'
Beschikbaar via
Omega
Niveau
A
(iii) Sproat, R. & Shih, C. (1996). A corpus-based analysis of Mandarin nominal root compound. Journal of East Asian Linguistics, 5 (1), 49-71. Samenvatting
In het Mandarijn komen samenstellingen voor die niet zijn opgebouwd uit woorden – zoals eigenlijk vereist is bij een samenstelling – maar uit zogeheten ‘roots’ die op zichzelf geen woord vormen. Je zou dus denken dat dit proces niet productief kan zijn: je kunt een niet-woord immers niet vrij combineren met een ander woord. Dit artikel stelt echter op basis van corpusonderzoek vast dat nominale ‘roots’ wel degelijk productief rootsamenstellingen kunnen vormen. Er hoeft dus geen apart morfologisch proces aangenomen te worden om ‘roots’ te verklaren. Verder behandelen de onderzoekers de vraag waarom ‘rootcompounding’ dan bestaat en gaan ze in op de semantiek van nominale ‘roots’.
Beschikbaar via
Omega
Niveau
A
(iv) Fournier, J.M. (2007). From a Latin syllable-driven stress system to a Romance versus Germanic morphology-driven dynamics: in honour of Lionel Guierre. Language Sciences, 29, 218-236. Samenvatting
Dit artikel behandelt de ontstaansgeschiedenis van het klemtoonpatroon van het Engels. ‘Within the framework elaborated by the late Professor Lionel Guierre (1921–2001) […] this paper sets out to disprove one of the founding principles of Chomsky and Halle’s theories (also pre-eminent in Halle and Keyser’s later works), namely the premise that the English stress system is, to a great degree, modelled on Classical Latin metrical rules (dichotomy between prefinal heavy syllables entailing penultimate stressing and prefinal light syllables entailing antepenultimate stressing). The first part proposes an overview of L. Guierre’s theoretical framework, essentially based on morphology and syntactic categories, backed up with our own contributions, notably on the role of affixes in stress assignment. […] At the end of this recapitulation of the Guierrian stress theory, we come to the conclusion that syllable-weight (except in the case of prefinal consonant clusters) is not a determining factor of contemporary English phonology. In the second part, we propose a diachronic study of the Romance/Germanic conflict which, following the Norman Conquest, led to the formation of the English phonological system as we know it today.
Beschikbaar via
Omega
Niveau
A
(v) Svantesson, J.O. (1995). Cyclic syllabification in Mongolian. Natural Language and Linguistic Theory, 13, 755-766. Samenvatting
‘Mongolian is a language with a rich suffix-based morphology. Underlying forms can contain long consonant strings into which schwa vowels must be epenthesized in order to create well-formed syllables. Syllabification (including epenthesis) is governed by universal principles (the sonority law, maximality, and directionality) and a few language specific rules. Syllabification is cyclic in relation to the morphology, as is shown directly by minimal pairs having the same underlying segments but different syllabifications due to different morphological structure.’
Beschikbaar via
Omega
Niveau
A
(vi) Wiese, R. (2009). The grammar and typology of plural noun inflection in varieties of German. J Comp German Linguistics, 12, 137–173. Samenvatting
In dit artikel worden verschillende varianten van het Duits besproken in relatie tot meervoudsvorming bij naamwoorden. In het bijzonder
behandelt de auteur meervoudsvorming door middel van de finale sjwa. Hij stelt dat deze sjwa in het Standaard-Duits geen meervoudssuffix is, maar ingevoegd wordt als gevolg van bepaalde constraints. In het tweede deel van het artikel wordt de Optimality Theory toegepast op meervoudsvorming in andere varianten van het Duits en wordt het al dan niet invoegen van een sjwa verklaard aan de hand van de eerder genoemde constraints. Beschikbaar via
Omega
Niveau
A
(vii) Bartke, S., Rösler, F., Streb, J. & Wiese, R. (2005). An ERP-study of German ‘irregular’ morphology. Journal of Neurolinguistics, 18, 29–55. Samenvatting
Dit artikel gaat vooraf aan bovenstaand artikel en is dus een goede inleiding. ‘The plural morphology of German is characterised by five different plural allomorphs (-(e)n, -e, -er, -s, zero), partly combined with changes in the vowel (umlaut). While in former studies the -s plural allomorph is identified as the regular plural, the remaining forms are categorised as irregular. These observations have been discussed within the framework of the dual mechanism model. One component contains a rule for regular inflection; it provides the default. The second component is designed as a network and hosts irregular plural forms. However, as noted by several linguists, the socalled irregular component of German plural morphology is more structured and contains more predictable plural forms than the dual mechanism model predicts to be the case. Therefore, some plural forms should be less dependent on a network system. Using the technique of event-related potentials, cognitive processing of different irregular German plural allomorphs is investigated in this study. Comparisons include irregular allomorphs with low and high predictability, i.e. true irregulars were compared to subregularities. Indeed, the plural forms identified as subregulars showed a difference in processing by inducing a reduced N400 over right posterior medial electrodes. Up to date, the dual mechanism model treats different so-called irregular forms alike. But in light of these new findings, the network component of the dual mechanism model needs to be refined.’
Beschikbaar via
Omega
Niveau
A
(viii) René van den Berg and Takashi Matsumura (2008). Possession in Irarutu. Oceanic Linguistics, 47 (1), 213-222. Samenvatting
Dit artikel is een 'squib', een kort paper met weinig theoretische achtergrond en een uitgebreide beschrijving van data. Naar verdere theorie wordt wel uitgebreid verwezen in de 'references'. De auteurs geven een beschrijving van possessieve affixen in het
Irarutu aan de hand van het onderscheid tussen zogenaamde 'alienable' (verwijderbaar, denk aan 'huis' en 'kano') en 'inalienable' (onverwijderbaar, denk aan 'voet' en 'oog') nouns. In het Irarutu hebben semantische eigenschappen van naamwoorden dus invloed op het type affix. Beschikbaar via
Omega
Niveau
A
(ix) Dror, J., Shaharabani, D., Talmon, R. & Wintner, S. (2004). Morphological analysis of the Qur'an. Literary and Linguistic Computing, 19 (4), 431-452. Samenvatting
De auteurs van dit artikel presenteren een computationeel systeem voor de morfologische analyse en annotatie van de Koran. De kern van dit systeem bestaan uit een set morfo-fonologische en morfosyntactische regels voor het Arabisch in de Koran. Allereerst geven de auteurs een beschrijving van de morfologische ambiguïteit binnen het Arabisch van de Koran en ze geven aan wat daarvoor de oplossingen zijn. Vervolgens geven ze een uitgebreide beschrijving van de computationele regels die in het systeem zijn ingebouwd en de resultaten die het systeem oplevert wanneer het wordt toegepast op (delen van) de Koran.
Beschikbaar via
Omega
Niveau
B
(x) Kjellmer, G. (1999). Goner. English Studies, 5, 479-482. Samenvatting
Een zeer kort artikel over het bijzondere samengestelde Engelse 'goner'. De auteur bespreekt het woord uit de titel zelf, maar ook andere bijzondere eigenschappen van de verleden tijdsvorm 'gone'. Omdat het om een kort artikel gaat, is het aan te raden hier extra informatie bij te zoeken, en de eigenschappen van 'goner' bijvoorbeeld te relateren aan andere Engelse werkwoorden.
Beschikbaar via
Omega
Niveau
A-B (afhankelijk van eigen inbreng)
(xi) Dahlstrom, A., (1996). Fox (Mesquakie) reduplication. International Journal of American Linguistics, 63 (2), 205-226. Samenvatting
Het Fox (Mesquakie) is een Algonquian taal die wordt gesproken in Iowa. Dit artikel geeft een uitgebreide beschrijving van een bijzonder morfologisch fenomeen in het Fox: reduplicatie. Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee typen reduplicatie: monosyllabische en bisyllabische. Deze twee vormen hebben een aparte semantische functie. Het artikel begint met een algemene introductie over het Fox en
reduplicatie en gaat dan op beide vormen uitgebreid in. Omdat het met name voorkomt bij werkwoorden, worden die het meest uitgebreid behandeld. Beschikbaar via
Omega
Niveau
B
(xii) Stump, G.T., (1989). A note on Breton pluralization and the Elsewhere Condition. Natural Language and Linguistic Theory, 7, 261-273. Samenvatting
In het modern Bretons – een groep van vier dialecten – komt een morfologisch fenomeen voor dat wordt aangeduid als 'double pluralization'. Bepaalde woorden kennen een simpel meervoud en een dubbel meervoud. In een eerdere analyse van Stephen Anderson (zie artikel voor referentie) werd aangenomen dat het simpele meervoud een collectieve, niet-telbare vorm is (zoals bijvoorbeeld 'water'). Stump gaat daartegenin, hoewel ook hij aanneemt dat er een semantisch onderscheid is tussen het simpel en dubbel meervoud. Vervolgens stelt hij dat deze 'double pluralization' in strijd is met de Elsewhere Condition, een principe dat in het artikel ook wordt uitgelegd. Het artikel eindigt met een discussie waarin wordt gesteld dat de Elsewhere Condition mogelijk niet van toepassing is op het Bretons.
Beschikbaar via
Omega
Niveau
B
(xiii) Gold, D.L., (2004). English morphological variation of the type India ink – Indian ink. Neophilologus, 88, 275-297. Samenvatting
In het Engels vallen plaatsnamen uiteen in twee groepen als het gaat om vorming van adjectieven: plaatsnamen die gelijk blijven (zero alteration) en plaatsnamen die zowel zero als non-zero alteration vertonen (bijvoorbeeld India → India of Indian). In dit artikel bespreekt de auteur een groot aantal voorbeelden en probeert hij aan de hand van introspectie (het weergeven van zijn eigen intuïties) te bepalen op welke manier de non-zero alteration varianten gedifferentiëerd zijn. Omdat dit artikel een monograaf is en geen experimenteel onderzoek bevat komt de auteur niet tot eenduidige conclusies.
Beschikbaar via
Omega
Niveau
A
(xiv) Zwicky, A.M., & Pullum, G.K. (1983). Cliticization vs. Inflection: English N'T. Language, 59 (3), 502-513. Samenvatting
Dit artikel behandelt clitics en inflecties. Het onderscheid tussen deze
twee wordt besproken en de auteurs gaan specifiek in op de Engelse ontkenning -n't. Volgens de auteurs is deze vorm een inflectie (en geen clitic zoals in het algemeen wordt aangenomen). In dit artikel geven ze daar aan de hand van data uit het Engels een argumentatie voor. Tot slot bespreken ze ook waarom -n't een inflectioneel en geen derivationeel morfeem is. Beschikbaar via
Google Scholar
Niveau A D. Stoornissen 1 Dyslexie (i) Tsesmeli, S.N. & Seymour, P.H.K. (2006). Derivational morphology and spelling in dyslexia. Reading and Writing, 19, 587–625. Samenvatting
'This exploratory study aimed to evaluate the spelling of derived words by dyslexic adolescents and to verify whether this is associated with lack of vocabulary and/or morphological knowledge. A cross-sectional reading level-design was employed in order to determine differences in spelling, derivational morphology and vocabulary tasks between dyslexic students aged 13+ and agematched and reading level matched control groups. The study confirmed a profound spelling impairment of dyslexic students in comparison with two control groups but this was not associated with poor vocabulary in relation with their age-peers. In contrast, they exhibited lower levels of morphological knowledge than agematched controls but equivalent with the reading level controls. These results are interpreted in the light of current developmental models of spelling that support a reciprocal interaction between spelling and metamorphology.'
Beschikbaar via
Omega
Niveau
C
(ii) Egan, J. & Pring, L. (2004). The processing of inflectional morphology: A comparison of children with and without dyslexia. Reading and Writing: An Interdisciplinary Journal, 17, 567–591. Samenvatting
'Children aged 11–12 years with a diagnosis of dyslexia (DR) were compared to chronological and reading-age matched poor readers (PR), and two normal reader groups, age-matched (CA) and spelling and reading-age matched (SA–RA), on their processing of inflectional morphology. In comparison to SA–RAs and PRs, the DRs made more spelling errors on regular past tense verb endings relative to irregular past tense verbs and non-verbs. In reading, the DRs took longer than the other groups to make decisions in the written but not oral condition of a tense judgement task. In addition, they were less affected than the PR and SA–RA groups by case altered disruption to the morpheme boundary of inflected verbs. The findings suggest dyslexic children do not show deficits in
morphological processing in spoken language, but they are slower at reading and less accurate at spelling regularly inflected verbs compared with normally developing younger children. This difference could plausibly be accommodated within the Phonological Deficit Hypothesis of dyslexia.' Beschikbaar via
Omega
Niveau
B
2. Williams syndroom (i) Lukács, A., Racsmány, M., & Pléh, C. (2001). Vocabulary and morphological patterns in Hungarian children with Williams syndrome: a preliminary report. Acta Linguistica Hungarica, 48, 243-269. Samenvatting
'Williams syndrome (WMS), a rare neurogenetic disorder, has been in the forefront of research in cognitive psychology for the last ten years. WMS is characterized by a distinctive cognitive prole: mild to moderate mental retardation with relatively and surprisingly good linguistic abilities, while performance on spatial tasks is extremely poor. Concentrating on the linguistic abilities of children and adolescents with WMS, studies of vocabulary development and grammatical development in 15 Hungarian WMS children are presented: children were tested on tasks testing vocabulary, regular and irregular morphological measures of nonword repetition and digit span were also obtained. In contrast to previous observations, results on the vocabulary task do not show that uncommon words activated as easily for a WMS child as common ones. Results in a picture-naming task support that conforming to the normal pattern, uncommon words are harder to retrieve. Results on the production of accusative and plural forms confirmed for Hungarian as well that regardless of the frequency of the item, inflected forms of irregulars are harder to produce, and often overregularized in WMS, revealing a dissociation between the rules of grammar vs. the mental lexicon. Performance on rare words in the vocabulary task, and overall performance on the morphology task is associated to the capacityof phonological short-term memory: subjects with higher span perform better on both tasks. The specication of the close relation between the capacityof phonological short-term memory and their linguistic measures awaits further study.'
Beschikbaar via
Omega
Niveau
A
3. Afasie (i) Walsh Dickey, M., Milman, L.H. & Thompson, C.K. (2008). Judgment of functional morphology in agrammatic aphasia. Journal of Neurolinguistics, 21, 35–65. Samenvatting
'Individuals with agrammatic Broca's aphasia show deficits in production of functional morphemes like complementizers (e.g., that
and if) and tense and agreement markers (e.g., –ed and –s), with complementizers often being more impaired than verbal morphology. However, there has been comparatively little work examining patients’ ability to comprehend or judge the grammaticality of these morphemes. This paper investigates comprehension of complementizers and verb inflections in two timed grammaticalityjudgment experiments. In Experiment 1, participants with agrammatic Broca's aphasia and grammatical-morphology production deficits (n=10) and unimpaired controls (n=10) heard complement clause sentences, subject relative clause sentences, and conjoined sentences. In Experiment 2, the same participants heard sentences with finite auxiliaries, sentences with finite main verbs, and sentences with uninflected verbs. Results showed above-chance accuracy in aphasic participants’ judgments for complementizer sentences in Experiment 1, but chance performance for verb inflections in Experiment 2. This pattern held regardless of whether the verb inflections were affixes or free-standing auxiliaries. Implications of these results for theories of agrammatic morphological impairments, including feature underspecification accounts [Wenzlaff, M., & Clahsen, H. (2004). Tense and agreement in German agrammatism. Brain and Language, 89, 57–68; Burchert, F., Swoboda-Moll, M., & De Bleser, R. (2005a). Tense and agreement dissociations in German agrammatic speakers: Underspecification vs. hierarchy. Brain and Language, 94, 188–199] and hierarchical structure-based accounts [Friedmann, N., & Grodzinsky, Y. (1997). Tense and agreement in agrammatic production: Pruning in the syntactic tree. Brain and Language, 56, 397–425; Izvorski, R., & Ullman, M. (1999). Verb inflection and the hierarchy of functional categories in agrammatic anterior aphasia. Brain and Language, 69, 288–291], are discussed.' Beschikbaar via
Omega
Niveau
A
E. Wel gelezen, niet bruikbaar of niveau D Kunio Nishiyama () Morphological boundaries of Japanese adjectives: reply to Namai. Te syntactisch; specialistische kennis m.b.t. Japans vereist. Oltra-Massuet, I. & Arregi, K. (2005) Stress-by-Structure in Spanish. Linguistic Inquiry, 36 (1), 43–84. Niveau D; introductie nieuwe theorie, te syntactisch Rackowski, A. & Richards, N. (2005) Phase Edge and Extraction: A Tagalog Case Study. Linguistic Inquiry, 36 (4), 565–599. Niveau D; te syntactisch, introductie nieuwe theorie Donohue, M. (2003) Morphological Templates, Headedness, and Applicatives in Barupu. Oceanic Linguistics, 42 (1), 111-143. Embick, D., (2007) Blocking effects and analytic/synthetic alternations. Nat Lang Linguist Theory, 25, 1-37. Te syntactisch, introductie nieuwe theory (Distributed Morphology), te lang