Master Humanistiek 2011/2012 L&O 1: VOORBEELDFIGUREN INTERDISCIPLINAIR Variant Levensbeschouwing en Onderzoeksleer
Coördinator:
Joachim Duyndam
Werkboek
Auteurs:
Joachim Duyndam Docent ZKM
6e druk, december 2011
TENTAMENFRAUDE EN PLAGIAAT De examencommissie van de UvH geeft speciale aandacht aan tentamenfraude. Dit wordt gezien als een ernstige inbreuk op academische normen omdat een juiste beoordeling van de kennis en vaardigheden van de student dan niet goed mogelijk is, en omdat het oneerlijk is tegenover medestudenten. Van de verschillende soorten fraude komt plagiaat het meeste voor. Plagiaat is het gebruik van uitspraken, teksten, illustraties en meningen van een ander zonder vermelding van de bron, waarbij de plagiator de indruk wekt alsof deze van hem of haar zelf zijn. Op tentamenfraude kunnen zware sancties volgen, tot aan het uitsluiten van de studie toe. Zie voor meer informatie: http://studentenweb.uvh.nl/Page/sp1132/index.html
Titel Auteurs Vormgeving/ opmaak Druk Uitgave
Reeks Code
L&O1: Voorbeeldfiguren interdisciplinair Joachim Duyndam Docent ZKM Anne-Greet van Rootselaar 6e druk, december 2011 Universiteit voor Humanistiek Kromme Nieuwegracht 29 3512 HD UTRECHT Werkboeken Master Humanistiek 2011/2012 Universiteit voor Humanistiek 11/Ma/L&O1/wb © UvH 2011
INHOUDSOPGAVE
Cursusbeschrijving ......................................................................................................... 3 Cursusgegevens: ............................................................................................................ 5 1. Algemene gegevens ................................................................................................... 5 2. Doel/leerresultaat ...................................................................................................... 5 3. Werkvorm .................................................................................................................. 6 4. Beoordelingsvorm en afrondingscriteria .................................................................... 6 5. Onderwijskwaliteitzorg..................................................................................................7 Overzicht van de colleges L&O1 ..................................................................................... 8 Studiehandleiding: ......................................................................................................... 9 Beschrijving van colleges en werkgroepen ..................................................................... 9 Week 1........................................................................................................................... 9 Week 2.. ...................................................................................................................... 10 Week 3.. ...................................................................................................................... 10 Week 4.. ..................................................................................................................... 13 Week 5.. ...................................................................................................................... 13 Week 6.. ...................................................................................................................... 14 Week 7.. ...................................................................................................................... 15 Week 8.............................................................................................................................15 Week 9: Zelfstudie ....................................................................................................... 16 Week 10: Afronding ..................................................................................................... 16 Literatuur ..................................................................................................................... 17
1
2
CURSUSBESCHRIJVING
L&O 1: Voorbeeldfiguren interdisciplinair Definitie Humanistiek onderzoek, vanuit filosofische, psychologische, en levenswetenschappelijke bronnen, naar de betekenis die voorbeeldfiguren kunnen hebben voor individuele en collectieve zingeving en voor het morele handelen; alsmede reflectie op filosofischhermeneutische broninterpretatie en empirische kennisverwerving, en hun betekenis voor de humanistiek. Inhoud Voorbeeldfiguren spelen een belangrijke rol in ons leven. Bij veel van wat wij doen en laten in het dagelijks leven en de keuzes die we daarbij maken, worden wij gestuurd en geïnspireerd door aansprekende of juist afschrikwekkende voorbeelden. Niet alleen in opvoeding en onderwijs is de voorbeeldfunctie van opvoeder en docent een erkend invloedrijke factor, maar ook het volwassen leven van het autonome individu laat zich bij zijn keuzes en zijn zingevende oriëntatie in hoge mate leiden door allerleisoortige voorbeelden, ook al is men zich dit niet altijd bewust. Het kan daarbij gaan om levende voorbeeldfiguren uit de directe omgeving, maar ook om personages uit films of romans, bekenden uit de media, politici, kunstenaars, historische figuren, enzovoort. De werking, het effect, of de inspiratie van een voorbeeldfiguur op een handelend en zingevend subject, en omgekeerd: de al dan niet bewuste keuze van een handelend en zingevend subject voor een bepaalde voorbeeldfiguur, kan worden gearticuleerd in termen van mimemis. Het betekenisveld van dit oorspronkelijk Griekse begrip is echter heel ruim: van loutere nabootsing, spiegeling of kopieergedrag, via voorstelling en uitvoering (Darstellung), tot aan creatieve navolging die het voorbeeld kan ‘overtreffen’. In dit onderwijsonderdeel zullen verschillende aspecten van mimesis worden onderzocht. In de hedendaagse ethiek heeft de betekenis van voorbeeldfiguren voor het morele handelen opmerkelijk genoeg een weinig prominente plaats. Voorbeelden gelden daar hoogstens als illustraties bij algemene regels, principes of deugden; of als nuttig demonstratiemateriaal voor casuïstiek. In de bekende en invloedrijke ontwikkelingstheorie van Lawrence Kohlberg geldt het navolgen van voorbeelden zelfs als teken van morele onvolwassenheid. In sommige oudere ethieken echter, zoals in die van Aristoteles en bijvoorbeeld in de christelijke ‘heiligentraditie’, is men zich veel meer bewust van de kracht van voorbeeldfiguren. In de esthetica en opvattingen over kunst is mimemis eeuwenlang het belangrijkste paradigma geweest. Sinds Aristoteles heeft de opvatting dat (zowel beeldende, literaire als performatieve) kunst nabootsende en zo mogelijk overtreffende uitbeelding van een natuurlijk of ander voorbeeld is, het denken over kunst diepgaand getekend. Niet alleen kunstwerken en –uitvoeringen, ook voorbeeldfiguren van (moreel) handelen en 3
zingeving hebben een esthetisch aspect, iets dat hun (on)aantrekkelijkheid mede bepaalt. Ook vanuit de (sociale) psychologie is veel te zeggen over mimesis en voorbeeldwerking. Dat geldt bijvoorbeeld voor de rol van de verbeelding met betrekking tot geïdealiseerde anderen, imaginaire dialogen, de betekenis van mediafiguren, alsook (uiteraard) groepsdruk en kuddegedrag. Tenslotte komen vanuit recent levenswetenschappelijk onderzoek interessante bevindingen ten aanzien van mimetisch gedrag en handelen. De evolutionair denkende gedragsbioloog en primatoloog Frans de Waal (overigens niet aanwezig in deze module) constateert een continuïteit tussen mens en dier waar het gaat om morele kwaliteiten. En in recent hersenonderzoek, dat weliswaar nog in de kinderschoenen staat, wordt naarstig gezocht naar biologische verklaringen van mimetisch gedrag. Wetenschappelijke bronnen als deze stellen het humanisme voor grote uitdagingen waar het gaat over visies op de mens. De filosofische invalshoek van de docent van deze cursus probeert de verschillende kennisbronnen die in de cursus aan bod komen op hermeneutische wijze te integreren, en verbanden te leggen met humanisme en humanistiek. Wie zijn aansprekende voorbeeldfiguren in het humanisme? Is de praktijk van navolging te rijmen met humanistische idealen van autonomie en eigen verantwoordelijkheid? Welk belang kent de humanistiek toe aan navolging en identificatie in haar reflectie op zingeving en humanisering? Daarbij wordt steeds en expliciet gereflecteerd op de gepraktiseerde (filosofisch hermeneutische, levenswetenschappelijke en andere) onderzoeksperspectieven en methoden in het kader van onderzoeksleer. Ten slotte bevat deze cursus ook een empirisch deel, middels de zelfconfrontatiemethode (ZKM). Deze methode van empirisch onderzoek wordt ingezet ten behoeve van de eindopdracht van deze cursus, waarin de studenten een eigen voorbeeldfiguur analyseren en beargumenteren.
4
CURSUSGEGEVENS
1
Algemene gegevens
Cursustitel: Studiejaar: Periode: Aantal SBU: Doelgroep: Voorkennis: Coördinator: Docenten: Mastervariant(en): Status: Bijdrage aan scriptie-criteria:
2
L&O 1: Voorbeeldfiguren interdisciplinair 2011 / 2012 III 210 waarvan 27 contacturen en 183 zelfstudie-uren Master/doctoraalstudenten Humanistiek Bachelor/basisfase Humanistiek, of andere bachelor in combinatie van Minor/Premaster Humanistiek, + GD Master Humanistiek Prof. dr. Joachim Duyndam Prof. dr. Joachim Duyndam gastdocent ZKM L&O Kiesbaar als verplichte module voor de mastervariant L&O 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 12, 13, 14.
Doel/leerresultaat
Na afronding van de mastermodule Voorbeeldfiguren interdisciplinair volgens de eisen (werkcolleges, zelfstudie, paper) kun je: betekenissen articuleren die (levende, historische en fictionele) voorbeeldfiguren kunnen hebben voor zingeving en moreel handelen vanuit humanistisch perspectief blijk geven van kennis van en theoretisch inzicht in verschillende filosofische en levenswetenschappelijke opvattingen over navolging en identificatie onderscheid maken tussen autonome en heteronome toepassingen van door voorbeeldfiguren en modellen belichaamde waarden een visie verdedigen op de relevantie van filosofische, psychologische en levenswetenschappelijke inzichten m.b.t. navolging en identificatie voor een humanistieke doordenking van zingeving en humanisering verslag doen van reflectie op de gepraktiseerde onderzoeksperspectieven en –methoden in het kader van onderzoeksleer de zelfconfrontatiemethode (ZKM) hanteren met betrekking tot de (zelf)analyse van de betekenis van een eigen voorbeeldfiguur
5
3
Werkvorm
werkcollege, literatuurstudie, interviews en zelfonderzoek via de zelfconfrontatiemethode, paper schrijven
4
Beoordelingsvorm en afrondingscriteria
Deze cursus wordt afgerond met een individueel paper, dat voldoet aan de volgende richtlijnen en criteria: Het is de bedoeling dat je een zelfgekozen voorbeeldfiguur bespreekt in het licht van de colleges en literatuur van deze cursus. Je moet daarbij gebruik maken van de colleges/literatuur van beide deelnemende docenten aan deze cursus (JD en de docent ZKM), en zo mogelijk ook de gastdocent. Geef in je inleiding en/of in je lay out (bijvoorbeeld paragraafindeling) aan waar je de inbreng van de verschillende docenten verdisconteert. Onderbouw vanuit de geboden theorieën waarom en in welke opzichten de door jou gekozen voorbeeldfiguur inderdaad als een voorbeeldfiguur kan gelden, en voor wie of welke groepen. Ga daarbij in op de vraag in hoeverre en waarom (wel/niet) deze voorbeeldfiguur een humanistische voorbeeldfiguur is. Doe dit kritisch, dat wil zeggen geef niet alleen argumenten-pro maar ook argumenten-contra. Bespreek niet alleen de mogelijkheid, dat wil zeggen in hoeverre of de door jou gekozen voorbeeldfiguur als voorbeeldfiguur kan gelden, maar ook in hoeverre hij of zij feitelijk als voorbeeldfiguur geldt, en voor wie. Over de inzet van de zelfconfrontatiemethode ontvang je nog apart instructies. Hanteer een omvang tussen de 10 (minimum) en 15 (maximum) pagina’s A4, exclusief titelpagina en eventuele inhoudsopgave, getypt met regelafstand 1,5. Kies een gebruikelijke vormgeving voor papers. Je bent vrij in je wijze van refereren, mits je dit consequent doet. Inleverdatum en presentatie: dinsdag 24 april 2012, 10.00 – 13.00 uur. Afrondingscriteria: Duidelijke en beantwoordbare probleemstelling. Heldere, consistente, correcte (bij weergave) en overtuigende (bij argumentatie) uiteenzetting, volgens bovengenoemde richtlijnen. Geen irrelevante uitweidingen (tekst die noch direct noch indirect als antwoord op de onderhavige probleemstelling kan worden beschouwd). De uiteenzetting en analyse moeten goed zijn opgebouwd, en gericht tot een geïnteresseerde, met voldoende algemene voorkennis toegeruste lezer, die echter de antwoorden die gegeven moeten worden nog niet kent. 6
Relevante en verspreide inzet van de literatuur en collegestof (dwz van alle deelnemende docenten). De nakijktermijn voor de docent is vier werkweken. Dat betekent dat je het tentamenbriefje uiterlijk kunt verwachten op 22 mei 2012. De herkansing is waarschijnlijk op dinsdag 26 juni 2012.
5.
Onderwijskwaliteitszorg
Aan het eind van de cursus kan je gevraagd worden een evaluatieformulier in te vullen. Het evalueren van het onderwijs is een onderdeel van ons kwaliteitszorgsysteem. Elk onderwijsonderdeel wordt minimaal één keer per drie jaar geëvalueerd. De evaluatieresultaten worden bekeken door de opleiding, de coördinator en de studentenvertegenwoordigers. In de bibliotheek liggen de onderwijsevaluaties in mappen ter inzage. Hier wordt periodiek informatie aan toegevoegd met verbetermaatregelen als vervolg op de evaluaties. Voor vragen en informatie kun je je wenden tot de verschillende studentafgevaardigden (jaarvertegenwoordigers, Universiteitsraad), of tot de beleidsmedewerker kwaliteitszorg Sophie Wils en assistent Saskia Zuijderduijn, te bereiken via
[email protected].
7
OVERZICHT VAN DE COLLEGES L&O1
Roostertijd: dinsdagochtend, 9.00 – 11.45 uur
Week
Datum
Docent
Titel college
01
14/02/2012
JD
Inleiding: De betekenis van voorbeeldfiguren in humanisme en humanistiek
02
21/02/2012
JD
Een verkenning van mimesis in relatie tot voorbeeldfiguren
03
28/02/2012
JD en docent ZKM
Mimesis en moraal: Girard Tevens: instructie ZKM
04
06/03/2012
MJ en JD
Biografische profielen in de media
05
13/03/2012
JD
Psychologische aspecten van relaties met voorbeeldfiguren
06
20/03/2012
JD
Mimesis en spiegelneuronen
07
27/03/2012
Docent ZKM
De betekenis van voorbeeldfiguren in het eigen leven, met behulp van ZKM
08
03/04/2012
JD
Bespreking papervoorstellen plus feedback
09
17/04/2012
geen college
(studieweek, werken aan paper)
10
24/04/2012
JD e.a.
Inlevern en presentatie papers
8
STUDIEHANDLEIDING
Beschrijving van colleges en werkgroepen
WEEK 1
INLEIDING: DE BETEKENIS VAN VOORBEELDFIGUREN IN HUMANISME EN HUMANISTIEK
Werkcollege
Dinsdag 14 februari 2012 9.00 tot 11.45 uur docenten: Joachim Duyndam In dit college wordt het thema ingeleid: de betekenis van voorbeeldfiguren in humanisme en humanistiek. Daarbij worden relevante begrippen als mimesis, empathie, inspiratie, identificatie en imitatie verhelderd.
Literatuur
* Joachim Duyndam, Inspiratie door voorbeeldfiguren. In: Hans Alma en Adri Smaling (red.) Waarvoor je leeft. Studies naar humanistische bronnen van zin (zie verplichte literatuur), p. 107-119 * Hanne Laceulle, Menno ter Braak als voorbeeldfiguur voor een kritisch humanisme? In: In: Hans Alma en Adri Smaling (red.) Waarvoor je leeft. Studies naar humanistische bronnen van zin (zie verplichte literatuur), p. 121-131 * Jos de Wit, Voltaire als bron van humanistische zingeving. In: Hans Alma en Adri Smaling (red.) Waarvoor je leeft. Studies naar humanistische bronnen van zin (zie verplichte literatuur), p.133143 * Adri Smaling & Hans Alma, Zingeving en levensbeschouwing: een conceptuele en thematische verkenning. In: Hans Alma en Adri Smaling (red.) Waarvoor je leeft. Studies naar humanistische bronnen van zin (zie verplichte literatuur), p. 17-35
9
WEEK 2
EEN VERKENNING VAN MIMESIS IN RELATIE TOT VOORBEELDFIGUREN
Werkcollege
Dinsdag 21 februari 2012 9.00 tot 11.45 uur docent: Joachim Duyndam In dit college wordt de thematiek van de voorbeeldfiguren verbreed in het licht van verschillende opvattingen van mimesis. Mimesis verwijst niet alleen naar (ethische theorieën over) navolging van (morele) voorbeeldfiguren, maar heeft daarnaast ook een esthetische betekenis – die eveneens van groot belang is voor de betekenis van voorbeeldfiguren. De opvatting dat (beeldende, literaire, en performatieve) kunst essentieel mimetisch is, dateert al van Aristoteles. Kunst zou in essentie mimesis zijn: een bepaalde nabootsing, weergave of uitbeelding van de werkelijkheid, in het bijzonder de natuur. Artis natura magistra — zelfs de dierentuin in Amsterdam heet zo. Na een lange ontwikkeling sindsdien in de kunst, en in het denken over kunst, zijn we tegenwoordig gewend aan het idee dat kunst vooral een (re– en de–) constructie van de werkelijkheid is. Hoe verhouden zich deze opvattingen tot de inspiratie die van voorbeeldfiguren kan uitgaan?
Literatuur
* Samuel IJsseling, Mimesis p. 7-68, incl. noten (wordt ter beschikking gesteld) * Uit Hans Alma en Adri Smaling (red.) Waarvoor je leeft. Studies naar humanistische bronnen van zin (zie verplichte literatuur) dezelfde hoofdstukken van week 1: 1 (Smaling & Alma) 5 (Duyndam) 6 (Laceulle) 7 (De Wit)
WEEK 3
MIMESIS EN MORAAL
Werkcollege
Dinsdag 28 februari 2012 9.00 tot 11.45 uur docent: Joachim Duyndam
10
In dit college staat de mimesis theorie van René Girard centraal. Volgens Girard spelen voorbeeldfiguren en (rol)modellen een belangrijke, zij het vaak verborgen rol in het menselijk handelen. In het bijzonder ziet Girard mimesis (nabootsing) van modellen werkzaam in de begeerte. In wat wij begeren zijn wij niet authentiek, zoals wij zelf vaak menen, maar bootsen wij elkaar onvermijdelijk na. Je begeert een bepaalde auto, een neuscorrectie, een vakantiebestemming of wat dan ook, omdát de buren, je vrienden, je collega’s, of tv celebrities hetzelfde begeren, al was het maar door zich er de trotste bezitter van te tonen. Dit mechanisme vormt een aannemelijke verklaring voor verschijnselen als mode, hypes, massatoerisme, reclame en zelfs economische schaarste. Als mensen elkaar onontkoombaar nabootsen in hun behoeften, dan jagen we steeds dezelfde dingen na en zal er dus altijd een tekort zijn, hoeveel er ook is, aldus Girard. Mimetische begeerte ligt volgens hem ten grondslag aan de markteconomieën, niet alleen van de goederenmarkt maar ook van de banenmarkt, de relatiemarkt, de vrijetijdsmarkt, enzovoort. Omdat het mimetische mechanisme per definitie tot schaarste leidt, is het inherent conflictueus en bedreigend voor de stabiliteit van een samenleving. Op dit punt ontdekte Girard dat mimesis verbonden is met zondebokmechanismen. De zondebok treedt op, aldus Girard, als de ‘oorlog van allen tegen allen’ (op de markten) omslaat in een ‘oorlog van allen tegen één’. Omdat het mimetisch mechanisme meestal verborgen werkt, bijvoorbeeld achter een ideologie van authenticiteit, kan het gebeuren dat één de schuld krijgt van het conflict, en dat deze als zondebok wordt uitgestoten (of in primitievere culturele omstandigheden: gedood). Als het conflict daarna – en daardoor! – is verzoend, wordt de zondebok niet zelden naderhand op een voetstuk gezet, verheerlijkt of zelfs vergoddelijkt. Het is immers dankzij de zondebok dat het conflict is opgelost, ook al is het maar tijdelijk, totdat nieuwe mimetische conflicten ontstaan. Bovendien wordt door de ophemeling het schuldgevoel van de achterblijvers over de uitdrijving gedelgd. Hebben mimesis en het daarmee verbonden zondebokmechanisme het laatste woord over de mens? Zijn mensen, met andere woorden, onontkoombaar overgeleverd aan de mechanismen van mimesis en zondebok? Nee. Girard heeft zijn theorieen van de mimetische begeerte en de zondebok hoofdzakelijk op basis van literatuurstudie geconstrueerd: studie van grote romans (Cervantes, Dostojewski, Proust, Stendhal e.a.), van klassieke Griekse en Romeinse mythes en legendes, en van verhalen uit de 11
Bijbel. Met name in de laatste ontwaart hij ontmaskerende tegenkrachten. In levensbeschouwelijke morele perspectieven ziet hij mogelijkheden om met onze mimetische natuur vreedzaam te leven. In zijn recente oratie De liefde van Alcestis verkent Joachim Duyndam de mogelijkheid van hermeneutisch antwoorden op mimetische druk. Evenals Girard vertrekt hij vanuit een relationeel mensbeeld, maar anders dan Girard ziet hij juist hierin de mogelijkheid van een relationele autonomie ten opzichte van de mimetische heteronomie van kuddegedrag en groepsdruk. Literatuur
* René Girard, Mimesis and Violence (readertekst 1) * René Girard, Het verschrikkelijke wonder van Apollonius van Tyana, en vervolg (zonder titel) (readertekst 2) * René Girard, De verloochening van Petrus (readertekst 3) * Joachim Duyndam, De liefde van Alcestis. Over relationele weerbaarheid en hermeneutische levensbeschouwing (zie verplichte literatuur)
Website
Kijk ook eens op de zeer informatieve website van de Nederlandse Girard Studiekring: www.girard.nl
Instructie
Instructie ZKM door de gastdocent ZKM (vooruitlopend op haar college van week 7 op 27 maart 2012 Zoek een studiegenoot die bij jou de zelfconfrontatiemethode wil afnemen. Volg de schriftelijke instructies voor het afnemen van de zelfconfrontatiemethode en het verwerken van de gegevens. Ga ervan uit dat je een dagdeel nodig hebt voor een gesprek. Scoor je eigen waardegebieden (waarderingen) op de gevoelslijst. Voer alle gegevens van je gesprekspartner in en maak een uitdraai van alle resultaten. Gebruik hiervoor de handleiding.
Literatuur
* Rens van Loon en Joep Wijsbek, Waarderingstheorie en zelfconfrontatiemethode: uitgangspunten en aanpak (readertekst 4) 12
WEEK 4
PROFIELEN IN DE MEDIA
Gastcollege
Dinsdag 6 maart 2012 9.00 tot 11.45 uur Docenten: Marc Josten en Joachim Duyndam In week 4 wordt een gastcollege verzorgd door Mac Josten, tvprogrammamaker en eindredacteur van het KRO/Human programma Profiel. In de serie Profiel wordt telkens één (meestal publieke of anderszins bekende) figuur geportretteerd, veelal aan de hand van wat anderen (maar soms ook de betrokkene zelf) over de betreffende persoon zeggen, alsook aan de hand van diverse beelden van deze persoon. Hoe vertel je in een half uur een verhaal over iemand; wat laat je zien en wat laat je weg; waar zitten de kantelmomenten in iemand leven, en hoe laat je de betekenis daarvan zien? Dergelijke vragen maken ons er bewust van hoe (selectief, gefocust, een/veelzijdig, nabij/afstandelijk, enzovoort) wij ons tot onze voorbeeldfiguren verhouden, en hoe we daarvan verslag doen kunnen in een paper (zoals de bedoeling is in deze module).
Literatuur
Voor dit gastcollege is geen specifieke literatuur opgegeven. Gebruik de extra leestijd die je daardoor hebt om een eventuele leesachterstand bij te werken en om vast vooruit te lezen in de psychologische literatuur van week 5.
WEEK 5
PSYCHOLOGISCHE ASPECTEN VAN RELATIES MET VOORBEELDFIGUREN
Werkcollege
Dinsdag 13 maart 2012 9.00 tot 11.45 uur docent: Joachim Duyndam In dit college verleggen we onze blik naar de psychologie. Ook vanuit de (sociale) psychologie is immers veel te zeggen over mimesis en voorbeeldwerking. Dat geldt bijvoorbeeld voor de rol van de verbeelding met betrekking tot geïdealiseerde anderen, imaginaire dialogen, de betekenis van mediafiguren, alsook (uiteraard) groepsdruk en kuddegedrag.
13
Literatuur
* Theodore R. Sarbin, The Narrative as a Root Metaphor for Psychology. In: idem, Narrative Psychology. The Storied Nature of Human Conduct, p. 3-21. (readertekst 5) * Theodore R. Sarbin, The Quixotic Principle. A Belletristic Approach to the Psychological Study of Imaginings and Believings. In: Vernon L. Allen & Karl E. Scheibe (eds), The Social Context of Conduct. Psychological Writings of Theodore Sarbin, p. 169-186. (readertekst 6) * Mary Watkins, Imaginal Dialogues and Reason. In: idem, Invisible Guests. The Development of Imaginal Dialogues, p. 49-79. (beschikbaar in de bibliotheek) * John L. Caughey, Social Relations with Media Figures. In: idem, Imaginary Social Worlds. A Cultural Approach, p. 31-76. (beschikbaar in de bibliotheek) * L.S. Vygotsky, Interaction between Learning and Development. In: idem, Mind in Society. The Development of Higher Psychological Processes, p. 79-91. (readertekst 7)
WEEK 6
MIMESIS EN SPIEGELNEURONEN
Werkcollege
Dinsdag 20 maart 2012 9.00 tot 11.45 uur docent: Joachim Duyndam Vanuit de levenswetenschappen komen interessante bevindingen met betrekking tot mimesis. Niet alleen de evolutionaire gedragsbiologie, zoals die van Frans de Waal (waar we in deze module niet nader op ingaan) maar ook het recente hersenonderzoek vanuit neurobiologische perspectieven is uitermate relevant. Bovendien plaatsen deze levenswetenschappen het traditioneel antropocentrische humanisme voor ongekende uitdagingen. Zowel de mimetische werking van voorbeeldfiguren als de artistieke en esthetische mimesis lijken een biologische ‘basis’ te hebben in onze hersenen. Wat betekent dit en hoe kunnen we dit begrijpen? 14
Website
Bekijk een college over spiegelneuronen door een van de ontdekkers, Vittorio Gallese: http://www.viddler.com/explore/npsa/videos/20/ een interview met hem staat op YouTube: http://www.youtube.com/watch?v=9wExJuYSN44
Literatuur
* M. Iacoboni, Het spiegelende brein. Over inlevingsvermogen, imitatiegedrag en spiegelneuronen (zie verplichte literatuur).
WEEK 7
DE BETEKENIS VAN VOORBEELDFIGUREN IN HET EIGEN LEVEN
Werkcollege
Dinsdag 27 maart 2012 9.00 tot 11.45 uur docent: gasdocent ZKM In college zullen we de vraag naar de betekenis van voorbeeldfiguren empirisch benaderen en toespitsen op de het eigen levensverhaal. We gaan onderzoeken welke eigenschappen en/of gedrag van jouw voorbeeldfiguur nu precies van invloed zijn in jouw leven en wat de betekenis daarvan is voor jou. We gebruiken hiervoor de zelfconfrontatiemethode (ZKM) van Hermans, in een voor dit doel aangepaste vorm. Het interpreteren van de uitkomsten van dit persoonlijke onderzoek gebeurt in een samenspraak tussen theoretische inzichten en eigen ervaringen, tussen de aanwezigen onderling, tussen de posities binnen de eigen persoon. Het doel is om de aansprekende voorbeeldfiguur zichtbaarder te maken als belangrijke gesprekspartner. In week 5, op 13 maart 2012, heb je hiervoor een instructie gehad.
Literatuur
H.J.M. Hermans en E. Hermans-Janse, The first self-investigation, content and structure of the valuative system – manual (readertekst 8)
WEEK 8
BESPREKING PAPERVOORSTELLEN
Werkcollege
Dinsdag 3 april 2012 9.00 tot 11.45 uur docent: Joachim Duyndam 15
In dit college worden de voorstellen besproken van de deelnemende studenten voor hun afrondende paper, waarin een eigen voorbeeldfiguur wordt behandeld. Je krijgt feedback van de docent. Niet alleen van de feedback op je eigen voorstel (en wellicht tussenproduct), maar ook van de voorstellen van de andere deelnemende studenten (en wellicht hun tussenproducten) en de feedback daarop, kun je een hoop opsteken ten behoeve van je eigen paper.
WEEK 9
ZELFSTUDIEWEEK In deze studieweek is er geen werkcollege, maar heb je gelegenheid om het eindwerkstuk te maken dat in week 10 gereed moet zijn en gepresenteerd moet worden.
WEEK 10
AFRONDING Dinsdag 24 april 2012 9.00 tot 11.45 uur docenten: Joachim Duyndam en (onder voorbehoud) de andere deelnemende docenten van deze module Presentatie en inleveren van het eindwerkstuk. Richtlijnen voor dit werkstuk staan op p. 5 van dit werkboek. Het is de bedoeling dat je de in de colleges en literatuur behandelende theorieën verwerkt en toepast op een (in overleg met de docent) zelfgekozen voorbeeldfiguur.
16
LITERATUUR
Verplichte literatuur -
Alma, H. en A. Smaling (red.) (2009), Waarvoor je leeft. Studies naar humanistische bronnen van zin. Amsterdam: SWP | HUP. ISBN 978 90 8850 070 1
-
Samuel IJsseling. Mimesis (wordt ter beschikking gesteld, is al lang niet meer verkrijgbaar)
-
Joachim Duyndam (2011), De liefde van Alcestis. Over relationele weerbaarheid en hermeneutische levensbeschouwing. Amsterdam: SWP Amsterdam (swpbook.com) ISBN 978 90 8850 257 6
-
Marco Iacoboni (2008), Het spiegelende brein. Over inlevingsvermogen, imitatiegedrag en spiegelneuronen. Amsterdam: Nieuwezijds ISBN 978 90 57122767 € 19,95
-
De teksten opgenomen in het readergedeelte van dit werkboek.
Aanbevolen literatuur -
Edith Wyschogrod (1990), Saints and Postmodernism. Revisioning Moral Philosophy. Chicago: The University of Chicago Press. ISBN 0-226-92043-7 (pbk), prijs: € 26,49 (bol.com) of $ 27,- (amazon.com) (ook aanwezig in bibliotheek UvH)
-
Willem Frijhoff (1998), Heiligen, idolen, iconen. Nijmegen: SUN ISBN 90-6168-641-5, prijs: € 12,50 (ook aanwezig in bibliotheek UvH)
-
Paul Moyaert (2007), Iconen en beeldverering. Godsdienst als symbolische praktijk. Amsterdam: SUN
-
Ken Plummer (2001). Documents of live 2. An invitation to a critical humanism. London: Sage. (Bij bol.com 36 euro: elders duurder; ook aanwezig in de bibliotheek) 17