RESULTATEN VAN DE ENQUETE "BCD-ROOSTER" November 2010 – Maart 2011 10/01/2012
Grille BCD BCD Rooster
Grille BCD BCD Rooster INHOUDSTAFEL 1. METHODOLOGIE ............................................................................................. 1 1.1 Oorsprong ................................................................................................ 1 1.2 Oorspronkelijk idee .................................................................................... 2 1.3 De "BCD-rooster-gemeenschap" .................................................................. 3 1.4 Structuur Pijler - Groep + Generatie + (semantische, volledige korte beschrijvende) Fiches............................................................................................. 4 1.5 Andere instrumenten voor het meten van de informatiseringsgraad ................. 8 1.6 Waarom scores toekennen en wat is het nut van de gemiddelden? ............... 910 1.7 Wie zal scores toekennen? Hoe zal er tewerk worden gegaan (welke methode wordt aanbevolen)? ..............................................................................................10 1.8 Hoe kan er een score aan een functionaliteit worden toegekend? ....................10 1.9 Waarom niet het aspect “procedures”? ........................................................12 1.10 Waarom komen bepaalde functionaliteiten meer voor in een bepaalde pijler dan in een andere? .....................................................................................................13 1.11 Tool die vanaf het begin als evolutief werd ontwikkeld ...................................15 1.12 Initiatief afkomstig van de sector voor de sector met mensen die operationeel zijn in de sector....................................................................................................15 1.13 Conclusies uit de enquête wat betreft de relevantie van de tool ......................16 2. VERLOOP VAN DE ENQUETE ............................................................................17 2.1 Doelstellingen van de FOD .........................................................................17 2.2 Werking van de helpdesk en resultaten .......................................................18 2.3 De individuele feedback .............................................................................19 3. STEEKPROEF / PopulatiE .................................................................................20 3.1 Omvang – type –gewest : relevantie ...........................................................20 3.2 Analyse van de steekproef .........................................................................22 3.3 Gekozen statistische analysemethode: kleine populatie + referentie ...............22 4. ANALYSE VAN DE RESULTATEN .......................................................................24 4.1 Correlaties ...............................................................................................24 4.2 Algemene conclusie ..................................................................................25 5. ANALYSE VAN DE RESULTATEN PER PIJLER – GROEP – GEnEratiE ........................26 5.1 PIJLER 1 : klinische gegevens ....................................................................26 5.2 PIJLER 2 : administratieve gegevens van de patiënt ......................................35 5.3 PIJLER 3 : Ziekenhuislogistiek ....................................................................36 5.4 PIJLER 4 : ONDERSTEUNING VAN DE ORGANISATIE .....................................43 5.5 PIJLER 5 : methodologie en governance ......................................................47 5.6 PIJLER 6 : veiligheid van de patiënt en traceerbaarheid .................................49 5.7 PIJLER 7 : veiligheid van de operaties .........................................................50 6. subset van "50 VRAGEN" ................................................................................53 6.1 Doelstelling om deze subset te vinden .........................................................53 6.2 Herinnering ..............................................................................................53 6.3 Wat vertegenwoordigt deze subset ? = daar waar de grote inspanning ligt.......53 6.4 Hoe kunnen de items worden gevonden? .....................................................53 6.5 Grensvoorwaarde .....................................................................................55 7. CONCLUSIES .................................................................................................55 7.1 Geldigheid van de tool – validering van de antwoorden .................................55 7.2. Mogelijke maatregelen voor de FOD Volksgezondheid ....................................57 7.3 Hoe dient men voort te gaan? ................................................................ 5859 7.4 Rol van de "BCD-rooster-gemeenschap" ......................................................59 BIJLAGE 1 : Resultaten van de enquête BCD-rooster – 10/2010 – 03/2011 .................61 BIJLAGE 2 : Presentatie van de enquête "BCD-rooster" (9/11/2010) ...........................61
2
Grille BCD BCD Rooster BIJLAGE 3 : Toespraak van dhr. Decoster (9/11/2010) .............................................61 BIJLAGE 4 : HIMSS - US EMR Adoption ModelSM ......................................................64 BIJLAGE 5 : CORRELATIE TUSSEN PIJLERS – GROEPEN – ITEMS ................................65 BIJLAGE 6 : SUBSET van "50 VRAGEN"66 BIJLAGE 7 : Opmerkingen van bepaalde ziekenhuizen en antwoorden .........................72 BIJLAGE 8 : GIDS VOOR "BEST PRACTICES"-GESPREKKEN ........................................82 voetnoten ............................................................................................................87
3
Grille BCD BCD Rooster 1. METHODOLOGIE 1.1
Oorsprong
3 Initiatiefnemers die actief zijn in de sector:
Pierre Bouchat Licenciaat en Master in de Informatica (FUNDP Namur). 25 jaar loopbaan (1 jaar als analist-programmeur, 13 jaar als projectverantwoordelijke, 9 jaar als IT Manager – Informaticadirecteur) Activiteitssectoren: softwareontwikkelingsbedrijf (1 jaar) verzekeringssector (bijstandsmaatschappij) (10 jaar) multinational uit de industriële sector (4 jaar) ziekenhuissector: CHU Godinne – Cliniques Universitaires UCL Saint-Luc (10 jaar).
Luc Ceyssens Expertise van meer dan twee jaar in een Belgische sociale groep zoals CIO. Expertise van 7 jaar aan het hoofd van een informaticadepartement in een algemeen ziekenhuis in Luik. Doorgedreven expertise in het beheer van het informaticadepartement en projectbeheer. Expertise in het beheer van databases, in analysemethodes, in de ontwikkeling en in de telecommunicatie. Doorgedreven competenties in het beheer van de veiligheid van informatiesystemen (ISO 27001, 27002, 27799). Competenties in expertsystemen en artificiële intelligentie. Link naar linkedin : http://be.linkedin.com/pub/luc-ceyssens/4/343/766 .
Georges de Wasseige Eerste deel van de loopbaan gewijd aan sociaal-politieke milieus. Evolutie naar informaticaberoep: ontwikkelaar, analist, projectverantwoordelijke in softwarebedrijven en in firma‟s. Sinds 20 jaar, diverse functies als projectverantwoordelijke en informaticadirecteur in de ziekenhuizen. Onlangs Directeur Organisatie en Projecten in een ziekenhuis van grote omvang. Momenteel zelfstandig consultant. Gecertificeerde opleider PRINCE2® (methode voor projectbeheer) Doorgedreven competenties in het beheer van de veiligheid van informatiesystemen (ISO 27001, 27002, 27799.
1
Grille BCD BCD Rooster
1.2
Oorspronkelijk idee
In het voorjaar 2008 deed het salon HIT@Healthcare een beroep op sprekers voor een reeks van sessies van niet-commerciële presentaties op het vlak van de informatica in het ziekenhuismilieu. Elke van de drie "initiatiefnemers" van de BDC-methode had één of ander belang gevonden om deel te nemen aan dit soort evenement. Maar welk onderwerp moest er worden gekozen? Tijdens een vergadering tussen de ziekenhuizen en informele uitwisselingen tussen deze drie personen is gebleken dat ze op een efficiënte manier hun kennis over een onderwerp zouden kunnen delen waarin de directies van een ziekenhuis geïnteresseerd moesten zijn: een tool om een informaticastrategie te bespreken met de algemene directies op het vlak van de klinische gegevens van de patiënt. Het BCD-rooster zag het levenslicht. Het onderwerp was gevonden en de conferentie vond plaats in oktober van hetzelfde jaar. De titel van de conferentie was: "Welke informaticatools moeten er in het ziekenhuismilieu ter beschikking van alle verzorgers worden gesteld om de behandeling van de patiënten te verbeteren?1" Midden 2009 moest één van de initiatiefnemers deelnemen aan een werkgroep tussen ziekenhuizen in de FOD Volksgezondheid over het thema “niet-klinische ziekenhuisindicatoren (gedeelte “informatica”)”. Tijdens deze werkzaamheden werden de oorspronkelijke inspanningen voorgesteld aan de werkgroep. Aangezien er belangstelling werd getoond voor de geleverde inspanningen, werden er 2 zaken gevraagd:
de perimeter verder uitbreiden dan een loutere informatisering van de klinische gegevens van de patiënt. Bedoeling was
1° alle materies die in aanmerking worden genomen in informaticasystemen van ziekenhuizen integreren;
2° transversale aspecten zoals de veiligheid, de opleiding, de methodologie en andere transversale begrippen van het beroep van informaticus toevoegen;
Een scoremethode uitwerken. Bedoeling was o 1° om een algemeen zicht op de situatie van de informatica in de Belgische ziekenhuizen te krijgen o 2° de vooruitgang op basis van de gevoerde acties te kunnen meten.
Deze verzoeken werden dus behandeld en gerealiseerd als evolutie van het oorspronkelijke project. Het verloop van de voorafgaandelijke enquête en van de enquête wordt in hoofdstuk 2 beschreven. In november 2010 werd er een officiële enquête gelanceerd op basis van de werkzaamheden die over het afgelopen jaar gerealiseerd werden. De antwoorden werden enkel op vrijwillige basis gegeven. Desondanks hebben er 49 op 106 ziekenhuizen, die de vragenlijst ontvangen hebben, geantwoord. De individuele resultaten werden eind juni 2011 ingezameld. Dit document vat de globale resultaten hiervan samen.
2
Grille BCD BCD Rooster 1.3
De "BCD-rooster-gemeenschap"
Sinds begin 2009 heeft een gemeenschap van personen, die sterk betrokken zijn bij de informatisering van de ziekenhuizen en afkomstig uit meer dan vijftien ziekenhuisinstellingen in België, vergaderd met de initiatiefnemers voor de implementatie van een evaluatierooster voor de voortgang en de performantie van de informatiesystemen in de ziekenhuizen. Deze personen zijn ten persoonlijke titel lid van deze "gemeenschap". Hoe kan men zich bewust maken van de ontwikkelingen, ze organiseren en prioritiseren teneinde versnipperingen, nutteloze uitgaven, eindeloze of onzekere projecten in productie, leveranciers die beweren dat ze de beste producten aanbieden (sic !), te vermijden? Hoe kan men de cliënten (of “actoren”) van de informatiesystemen in het kader van de efficiënte behandeling van de patiënten tevreden stellen? Bedoeling van deze "gemeenschap" – die we vervolgens " BCD-rooster-gemeenschap" zullen noemen - is aan de algemene directies, de medische directies en de informaticadirecties van de ziekenhuisinstellingen een tool ter beschikking te stellen, waardoor:
in een eerste fase de toestand van de informatiesystemen in hun eigen instelling kan worden geëvalueerd;
in een tweede fase via deze tool een strategisch plan voor de ontwikkeling van de informatiesystemen van de instelling kan worden gedefinieerd;
in een derde fase de vooruitgang van de realisatie van dit strategische plan in de loop van de tijd kan worden gemeten aan de hand van regelmatige evaluaties van ontwikkelingsmogelijkheden waartoe de drie instanties van de instelling gezamelijk hebben beslist.
Deze tool moet het ook mogelijk maken om gemakkelijk het strategische informaticaplan van de instelling aan te passen zonder het voordeel te verliezen dat wordt opgeleverd door de eerste drie fasen die hierboven beschreven werden. De "BCD-rooster-gemeenschap" komt regelmatig samen rond de initiatiefnemers om doelstellingen rond deze ontwikkeling vast te stellen. Er is een roadmap voor de ontwikkeling van de tool goedgekeurd door de "BCD-rooster-gemeenschap". De "BCD-rooster-gemeenschap" produceert haar artikels in „open source‟ en is tussenbeide gekomen bij de onderverdeling in pijlers, in groepen, in functionaliteiten van het evaluatierooster waarbij het aspect « generaties » is gerespecteerd (het begrip "generatie" wordt toegelicht in punt 1.4 hieronder). De "BCD-rooster-gemeenschap" baseert zich op het klassement van deze functionaliteiten. De "BCD-rooster-gemeenschap" wordt georganiseerd in werkgroepen om de fiches op te stellen en goed te keuren betreffende de functionaliteiten die gekruist worden met het klassement per generatie en met de semantische fiches. Elke werkgroep wordt gestuurd door een redacteur rond bijdragende partners. De opgestelde fiches worden vervolgens gestuurd naar de "BCD-rooster-gemeenschap" met het oog op een bijkomende kwalitatieve lezing. Deze fiches worden tot slot geanalyseerd tijdens de plenaire vergadering. De fiches worden volgens een gestandaardiseerd formaat opgesteld. 3
Grille BCD BCD Rooster De "BCD-rooster-gemeenschap" wenst ook niet meer tussenbeide te komen wat betreft de beschrijving van de manier waarop aan een gegeven functionaliteit moet worden voldaan. Het is de wil van de "BCD-rooster-gemeenschap" om de definitie van de functionaliteit (waarover gaat het) te bepalen waarbij de ziekenhuisinstelling vrij kan kiezen hoe ze een oplossing naar voren zal brengen en met welke methode ze tot de realisatie hiervan wil komen voor zover in het kader van de gekozen methode bepaalde begrippen in de semantische fiches en bepaalde regels die gemeenschappelijk zijn voor alle functionaliteiten gerespecteerd worden (voorbeeld: het identificatienummer van de patiënt moet uniek zijn binnen één ziekenhuisinstelling). De "BCD-rooster-gemeenschap" staat open voor elke persoon die wenst deel te nemen aan dit initiatief op voorwaarde dat de persoon voldoende kennis over het ziekenhuismilieu heeft.
1.4
Structuur Pijler - Groep + Generatie + (semantische, volledige korte beschrijvende) Fiches
Oorspronkelijk betekende discussiëren over de informatiseringsstrategie ook een perspectief van vooruitgang in de materies hebben. Elke functionaliteit werd dus gesplitst in vier generaties: -
generatie 1: het papier. Het is de generatie van het minimum om de functionaliteit te verzekeren
-
generatie 2 : een applicatie beantwoordt aan de functionaliteit. Het is de generatie van de eerste informaticatool (best of breed)
-
generatie 3 : er bestaat een tool om de functionaliteiten te integreren die met elkaar samenhangen. Het is de generatie van de integratie.(best of suite)
-
generatie 4 : er is hulp bij het nemen van een beslissing of expertise aanwezig in de functionaliteit. Het is de generatie van de expertsystemen.
De initiatiefnemers hebben zich bewust beperkt tot vier generaties teneinde binnen de domeinen te blijven waar er duidelijk concretiseringen opduiken. Het leek hen voorbarig om verder te gaan teneinde de communicatiesdoestelling met de algemene directies niet voorbij te schieten. Twee verzoeken van de FOD Volksgezondheid bestonden erin de perimeter verder uit te breiden dan de loutere « klinische » functionaliteiten alsook transversale thema‟s betreffende de veiligheid van de patiënt en de werkmethodes toe te voegen. Dat zou als gevolg hebben dat de lijst met te bepalen functionaliteiten aanzienlijk zou verlengd worden. Een bijkomend verzoek bestond erin enkele sleutelindicatoren (+/- 10) te kunnen leveren. Men vindt het antwoord op dit verzoek in hoofdstuk 6. Er werd spontaan beslist om de onderwerpen in een piramidestructuur te groeperen. Het eerste niveau van de piramide wordt ingenomen door de items en hun fiches. In het niveau erboven laten de groepen toe om zich te focussen op een onderwerp in het bijzonder via de verschillende facetten ervan (voorbeeld: verpleegkundige anamnese). In het hoogste niveau laten zeven pijlers toe om de groepen samen te brengen.
4
Grille BCD BCD Rooster Oorspronkelijk is de groeperingsmethode relatief willekeurig. Uit de enquête zal later blijken dat -
deze keuze relevant is
-
andere keuzes even valabel hadden kunnen zijn.
De zeven pijlers zijn onderverdeeld in vier functionele pijlers en drie transversale pijlers. Op het vlak van de functionele pijlers is gekozen voor het groeperingscriterium waarbij men zich telkens verder verwijdert van de gegevens die rechtstreeks op de patiënt betrekking hebben. Dus krijgt men in de volgende volgorde: klinische gegevens -
administratieve gegevens (waar de agenda opgenomen werd vanwege de aard van de functies van de personen die die informatie behandelen: secretarissen of administratieve verpleegkundige hulpverleners voor het grootste deel)
-
logistieke ziekenhuisgegevens (HR-gegevens, financiën, aankopen, facturatie, …)
-
gegevens eigen aan de organisatie en het beheer ervan (datawarehouse, website, samenwerkingstools,…).
De drie transversale pijlers zijn: -
methodologie en bestuur: om zich te concentreren op de "mensen" en hun handelswijze
-
veiligheid en traceerbaarheid: de veiligheid rond de patiënt
-
veiligheid van de operaties: de algemene veiligheid op het vlak van informatica en gebouwen.
Oorspronkelijk maakten de fiches het voorwerp uit van een continue verklarende tekst. Met het oog op de begrijpbaarheid, werden die fiches herzien en aangevuld door gebruik te maken van de Boscar-structuur³. Deze structuur is voorgesteld door de initiatiefnemers van de gemeenschap. Boscar³ is een acroniem voor een efficiënte structurering en snelle creatie van fiches. De structuur ziet er als volgt uit: -
Background: stelt in staat de oorspronkelijke situatie te beschrijven.
-
Objectives: stelt in staat het « wat » te bepalen.
-
Scope: stelt in staat de perimeter van de functionaliteit, maar ook wat hierin niet geïntegreerd is, te beschrijven.
-
Constraints: definieert de verplichtingen die samenhangen met de context, specifiek voor de functionaliteit.
-
“Assumptions“, die omgezet zijn in afhankelijkheden: maakt het mogelijk de afhankelijkheden tussen de functionaliteiten te beschrijven. Hierbij kan een zekere mate van voorrang worden gecreëerd.
-
Ressources: stelt in staat het type middelen te identificeren en de omvang van de middelen voor de realisatie van de functionaliteit te bepalen.
5
Grille BCD BCD Rooster -
References: brengt de externe referenties, die gebruikt zijn bij de opstelling van de fiche over de beschreven functionaliteit, in kaart.
-
Risks: brengt de risico‟s, die inherent zijn aan de beschreven functionaliteit, in kaart.
6
Grille BCD BCD Rooster Figuur 1 : Model van BCD-fiche
Gn waarbij n het generatienummer is – nn = nummer van de fiche
Er werd ook beslist om een paragraaf voor een korte toelichting toe te voegen aan het Boscar³-model. Voor sommige items volstond deze korte toelichting meer dan voldoende. Vervolgens moest men een vocabularium en enkele algemene begrippen definiëren. Er werden semantische fiches gecreëerd om aan deze behoefte te voldoen. Figuur 2 : Aantal fiches volgens de versies Pijlers
Groepen
7
32
Generaties 4
Items 430
Toelichtende fiches Lang 120
Semantische fiches 13
Kort 90
Figuur 3 : Evolutie van de versies van het BCD-rooster 7
Grille BCD BCD Rooster
Versie
# fiches
Aantal items per generatie G1 G2 G3 G4
Totaal % items opgestelde fiches
106 132
29 38
80 120
104 136
82 87
295 381
35,93% 34,65%
2.0.h
1ste afgeleverde versie Versie die gebruikt is voor de eerste tests Definitieve versie
130
50
139
145
96
430
30,23%
2.1
Versie na enquête
200
50
139
145
96
430
46.51%
1.5 1.6
Tot slot leveren alle samenvattende grafieken snel en eenvoudig een beknopt overzicht van de vastgestelde scores. 1.5 -
Andere instrumenten voor het meten van de informatiseringsgraad HIMSS Er bestaan andere methodes die als doel hebben de informatiseringsgraad van de zorginstellingen te « meten ». De oudste methode is HIMSS2, die gecreëerd is in 1961. HIMSS stelt een rooster met zeven niveaus voor (zie bijlage 1). Ondanks pogingen om de methode te "europeaniseren" behoudt het HIMSS-rooster door zijn Amerikaanse oorsprong een zeer uitgesproken manier om de informatisering in het ziekenhuismilieu aan te pakken, in het bijzonder met betrekking tot de volgorde waarin de verschillende puzzelstukken, de verschillende bestanddelen van de algemene informatica-oplossing geïmplementeerd worden. Bovendien beperkt het HIMSS-rooster zich tot de gegevens die zich in het elektronische patiëntendossier moeten bevinden (of Electronic Health Record). Dat impliceert dat andere aspecten – betreffende de patiënt, maar niet klinisch– niet in aanmerking worden genomen. Het volledige gedeelte over de veiligheid van de patiënt (Patient Safety)[wat de gegevens impliceert die worden verzameld, georganiseerd en geconsolideerd afkomstig bv. van autoclaven voor sterilisatie, van de voedselproductieketen of reinigings- en onderhoudsacties] wordt niet in aanmerking genomen. HIMMS sluit de dimensie "Patient Safety" zeker niet uit, maar dat is niet geïntegreerd in de globale visie van de informatisering die door zijn rooster op zeven niveaus wordt weergegeven. Alhoewel HIMSS een groot aantal studies, analyses en "witboeken" publiceert, is het onderscheid niet altijd gemakkelijk te maken tussen wat uitgaat van actoren uit de ziekenhuiswereld en wat wordt geproduceerd door leveranciers van oplossingen die voor diezelfde ziekenhuiswereld bestemd zijn.
-
Deloitte-enquête Sinds verschillende jaren financiert de Europese Commissie ruime enquêtes over het gebruik van informatietechnologieën in de ziekenhuizen. Deze enquête is in 2010-2011 toevertrouwd aan de studiesbureaus Deloitte en Ipsos. 8
Grille BCD BCD Rooster De methodologische aanpak bestond erin om telefonisch vragen te stellen aan CIO en de medische directeurs. Bepaalde vragen kunnen legitiem bezwaren opwerpen: de enquête omvat vragen (11 tot 13) over het eventuele gebruik van "wireless"-connecties in de instelling en aan welk(e) publiek(en) deze desgevallend worden voorgesteld. Dat veronderstelt dat het ziekenhuis dat de beslissing genomen heeft om GEEN "wifi" te installeren om zonder dwingende reden zijn patiënten, t.t.z. potentiële immuungecompromitteerden, niet bloot te stellen aan elektromagnetische golven automatisch zal worden beschouwd als een ziekenhuis met een lagere informatiseringsgraad. In dezelfde optiek is de vraag gesteld of PACS van de instelling al dan niet behoort tot een nationaal of regionaal netwerk (vraag 21). De vraag creëert een systematische foutdoor organisatorische hypotheses. Indien een ziekenhuis beschikt over zijn eigen PACS en in staat is om in goede vertrouwelijkheids-, veiligheids- en snelheidsomstandigheden klinische beelden te sturen, maakt het weinig uit hoe dit gebeurt: via een "regionale PACS" of via een gezondheidshub. Voor bepaalde vraagstukken is de invloed van bepaalde technologische trends zoals telegeneeskunde duidelijk merkbaar; de technologieën die in de lift zitten, zouden alles wat nu bestaat verouderd maken en aanzienlijke besparingen in het betrokken domein teweegbrengen. Deze technologische trends – die niet specifiek zijn voor de gezondheidszorgsector– moeten met omzichtigheid worden bekeken. De technologische bijdrage is onbetwistbaar, maar tussen de marketingadvertenties, die helaas soms zonder nuances door de pers worden verspreid en jammer genoeg soms zonder meer door bepaalde overheden worden aangenomen, en een reële bijdrage "op het terrein" waarbij de actoren op het terrein zich die technologie ook eigen maken, is er een … marge. Het grote voordeel van dit soort studies bestaat erin dat er een benchmarking tussen de landen3 kan worden uitgevoerd. De studie heeft het op die manier mogelijk gemaakt om te wijzen op een aantal basisvragen die moeten worden beantwoord vóór elke poging tot een benchmarking. Het gaat daarbij om een randvoorwaarde voor de implementatie van een Europees beleid ter ondersteuning van e-gezondheid. Deze vaak triviale vragen zijn: wat is een zorginstelling uit het oogpunt van de enquête? (In België is de vraag relevant voor de zorgbekkens, de Iris-groep in Brussel of de Antwerpse openbare ziekenhuizen). -
Agence Wallonne des Télécommunications Onlangs heeft het Agence Wallonne des Télécommunications een enquête over het gebruik van ICT in de Waalse4 ziekenhuissecteor verricht. De infrastructuuraspecten worden ruimer behandeld dan in de huidige enquête die zich focust op de interne behoeften en de strategie voor de implementatie van de informaticafunctionaliteiten. De conclusies van het AWT op het vlak van elektronisch patiëntendossier (m.a.w. patiëntendossier waarvoor er verschillende beroepsbeoefenaars tussenbeide komen) en op het vlak van het delen van de gegevens sluiten aan bij de vaststelllingen van deze studie.
1.6
Waarom scores toekennen en wat is het nut van de gemiddelden?
9
Grille BCD BCD Rooster
Het verzoek van de FOD Volksgezondheid diende om een evolutie te kunnen meten. Er diende aan 2 behoeften te worden beantwoord: -
een algemene stand van zaken van het informaticalandschap in de Belgische ziekenhuizen op een welbepaald moment opmaken;
-
vooruitgang op het vlak van informatisering in de loop der tijd meten om de draagwijdte van gevoerde beleidsacties in kaart te brengen.
Het berekeningsmodel werd dus gebaseerd op een score van 0 tot 6 (wordt hierna toegelicht) en op het gebruik van gemiddelden: -
opdat het model zou kunnen evolueren waarbij men verder kan vergelijken met het verleden;
-
opdat items waaraan, om verantwoorde redenen, geen score is toegekend de berekeningen niet zouden verstoren.
1.7
Wie zal scores toekennen? Hoe zal er tewerk worden gegaan (welke methode wordt aanbevolen)?
Om te komen tot een correcte scoring van het rooster, wordt er sterk aanbevolen om niet alleen het advies van de informaticaverantwoordelijke van het ziekenhuis in te winnen. Idealiter moet elke persoon die een beroep van de instelling vertegenwoordigt zijn advies kunnen geven bij de opstelling van de score. De tijd voor een eerste stap wordt geraamd op een werkdag die wordt gecoördineerd door de informaticaverantwoordelijke.
1.8
Hoe kan er een score aan een functionaliteit worden toegekend?
In de eerste plaats is het van essentieel belang om te specificeren dat de vastgestelde functionaliteit als volgt zal worden gescoord: het gaat om de terbeschikkingstelling en het continue gebruik van de voornoemde functionaliteit. De mislukte pogingen en andere voorlopige aanwendingen die worden gemotiveerd door welbepaalde activiteitenperioden of activiteitenperioden onder toezicht moeten worden uitgesloten. Men streeft er vooral naar om de reële stand van de informatisering en niet de verhoopte stand te meten.
10
Grille BCD BCD Rooster
De scoorwaarden zijn de volgende: Figuur 4 : Scoorwaarden en betekenis Score 0
Betekenis Niet gevraagd
1
Aanvraag bestaat
2
Overwogen/ wordt geanalyseerd/ is gepland
3
Aanwezig in een eenheid/proefdienst Aanwezig in minder dan de helft van de eenheden/diensten
4
5
Aanwezig in meer dan de helft van de eenheden/diensten
6
Aanwezig in alle eenheden/diensten (> 90%) (*)
Toelichting 0: betekent dat de aanvraag niet bestaat wat betreft de functionaliteit, niemand heeft hieraan gedacht of is ontvankelijk voor dit onderwerp. 1: de aanvraag bestaat en maakt het voorwerp van een formalisering uit. 2: het ziekenhuis werkt eraan om de functionaliteit te realiseren. Er bestaat een analysegroep, sommige personen worden geresponsabiliseerd. 3: er loopt een proefproject. Eerste realisaties zijn operationeel op kleine schaal. 4: de functionaliteit komt voor in minder dan de helft van de betrokken diensten of minder dan de helft van de oorspronkelijk voorziene perimeter. 5: de functionaliteit komt voor in meer dan de helft van de betrokken diensten of meer dan de helft van de oorspronkelijk voorziene perimeter. 6: de functionaliteit komt voor in alle (*)betrokken diensten of in de volledige oorspronkelijk voorziene perimeter.
* Men heeft in beschouwing genomen dat meer dan 90% van de diensten gelijkstaat met 100%, want er zijn “Gallische dorpen” die zich zeer sterk verzetten tegen de informatisering; dit hoeft niet te beletten dat er een 6 wordt gescoord: er zal zich uiteindelijk een opportuniteit voordoen om het probleem op te lossen waarbij uiteindelijk 100% effectief zal worden bereikt.
De mogelijkheid voor het ziekenhuis dat niet betrokken is bij de functionaliteit, blijft evenwel bestaan om elke scoorwaarde in te trekken zodat de functionaliteit geneutraliseerd wordt. De waarde Niet Toepasbaar is dus mogelijk. Zoals dit doorschijnt in de paragraaf hierboven, kunnen de scores 4, 5 en 6 varianten vinden op basis van de draagwijdte die oorspronkelijk voor de functionaliteit voorzien was. Voorbeeld: Een volledig beheersinstrument van het Menselijk Kapitaal kan voor 60% van zijn capaciteiten worden ontplooid -> score 5. Voorbeeld: Een geneesmiddelenvoorschrift kan in 30% van de hospitalisatieafdelingen worden ontplooid, maar het is niet voorzien dat het instrument in het dagziekenhuis wordt ontplooid -> score 4. In een latere versie van de tool « BCD-rooster », zal het begrip hierboven duidelijker worden toegelicht (elke fiche zal de definitie van "hoe scoren" omvatten). Beschikbaarheid of effectief gebruik
11
Grille BCD BCD Rooster De enquête "eHealth Benchmarking III", gefinancierd door de Europese Commissie, heeft o.m. het onderscheid tussen de beschikbaarheid van verschillende applicaties en hun effectieve gebruik door het verzorgend personeel onderzocht. De methodologische aanpak om deze verschillen aan te tonen bestond erin verschillende vragen te stellen aan de CIO (beschikbaarheid) en aan de medische directeurs (gebruik)5. De kwestie is relevant en hieraan dient bijzondere aandacht besteed te worden. De tool "BCD-rooster" heeft geopteerd voor een andere aanpak; de voornaamste doelstelling van de tool was niet om inlichtingen aan de overheid te verschaffen, maar wel om de zorginstelling in staat te stellen om nauwkeurig de stand van haar informatisering vast te stellen, alle aanvragen te inventariseren, de prioriteiten voor de drie à vijf komende jaren te definiëren en tot slot de realisatie van de op die manier vastgestelde doelstellingen op te volgen. De inzameling door de overheid van deze informatie wordt dus geen bijkomende last voor het ziekenhuis. Integendeel, de overheid stelt aan de zorginstellingen een beheersinstrument ter beschikking en in ruil daarvoor krijgt de overheid, door de communicatie van beleidsplannen in een gecodificeerde, gestructureerde vorm, een algemeen en evolutief zicht op de geïmplementeerde informaticatools. Bovendien maakt de scoretechniek van het "BCD-rooster" het mogelijk om zicht te hebben op het beleidsplan van het ziekenhuis, aangezien in het kader van de scoretechniek de vraag over het bestaan van een aanvraag wordt gesteld en dat het antwoord op deze aanvraag in overweging wordt genomen (score = 2). De enquête, die door de Europese Commissie is overwogen, stelt de bijkomende vraag van de investeringsprioriteiten in de drie komende jaren door een keuze mogelijk te maken tussen negen "applicaties". Deze aanpak heeft betrekking op de methode van HIMSS en geeft slechts een zeer ruw zicht op de ontplooiing van de applicaties. Het is ook belangrijk om het aspect "opschaling" te meten. Het verpleegkundige gedeelte van het elektronische patiëntendossier vereist tijd en inspanningen: van 4 tot 6 weken per hospitalisatie-eenheid is een normale duur. De implementatie van het traject van het geneesmiddel (voorschrijven door de arts – aflevering door de apotheek – distributie door het verpleegkundige personeel) vereist – per hospitalisatie-eenheid – ongeveer dezelfde tijd. Dit soort project wordt in jaren geteld en niet in weken. De ontplooiingsgraad van een applicatie meten is een belangrijk aspect, vandaar ook het gebruik van de scores 4, 5 en 6. 1.9
Waarom niet het aspect processen?
Een informatiesysteem via procedures of functionaliteiten opvolgen leidt tot dezelfde informatiseringsperimeter. Wanneer alle procedures gedekt zijn, zijn alle functionaliteiten vervuld (en omgekeerd). De procesaanpak is een andere invalshoek op eenzelfde materie: de perimeter van de te vervullen functionaliteiten. Bovendien hebben de transversale pijlers (traceerbaarheid, veiligheid, methodologie) geen betrekking op deze “procesaanpak”, maar moeten ze deze omkaderen. 12
Grille BCD BCD Rooster Er bestaan twee belangrijke strategieën in de informatica in het ziekenhuis: -
wat "huisgemaakt is"
-
de aankoop van producten op de markt
De procedure is spontaner op het vlak van "huisgemaakte" ontwikkelingen dan op het vlak van het onderzoek naar commerciële producten. Sommige ziekenhuizen hebben duidelijk geopteerd voor de procesaanpak in hun informatiseringsstrategie. Naar analogie van de modewereld spreken we over "haute couture" en "confectie". Wanneer een instelling voor “huisgemaakte” ontwikkelingen kiest, is de instelling intuïtiever (om zuivere efficiëntie-redenen) om procedures te automatiseren. Voorbeeld: een multi-task beheer van stocks (betere transversaliteit en integratie). We constateren een geleidelijke overgang naar de aankoop van producten van de markt, wat gestimuleerd wordt door leveranciers die meer en meer opportuniteiten zien om klinische oplossingen te ontwikkelen. Diezelfde leveranciers zien meer en meer het belang in van de integratie en de transversaliteit van hun producten. Sommige leveranciers hebben specifieke oplossingen voorgesteld. Andere leveranciers stellen geïntegreerde en globale oplossingen voor. In de hoge scores vindt men zowel ziekenhuizen terug die voor « huisgemaakte » ontwikkelingen geopteerd hebben als ziekenhuizen die geopteerd hebben voor een aankoopbeleid van softwareproducten. Stelling innemen voor de één of andere strategie zou een inmenging in de keuze van de methodes impliceren, wat we wilden voorkomen, waardoor we een visie hebben aangenomen die ons meer aangepast aan het terrein leek. Tot slot zal de procesaanpak het voorwerp uitmaken van een volgende versie van de enquête indien nodig. 1.10
Waarom komen bepaalde functionaliteiten meer voor in een bepaalde pijler dan in een andere?
Eindeloze discussie! Over de oorspronkelijke keuze is lang gediscussieerd tussen de initiatiefnemers van de methode. Conclusie: er is geen waarheid. De keuze voor de pijlers en de groepen, zoals die nu voorligt, berust op een consensus tussen de initiatiefnemers en werd goedgekeurd door de "BCD-rooster-gemeenschap". Het model kan, dankzij het gebruik van de gemiddelden, worden herzien en opnieuw worden georganiseerd zonder dat men de vergelijkbaarheid met het verleden verliest. Deze discussie is hernomen door de ziekenhuizen die aan de enquête deelnamen, maar de verdeling tussen de pijlers is niet fundamenteel in twijfel getrokken. De groep "agenda" had bv. deel kunnen uitmaken van de pijler “klinische gegevens”. Bovendien is het “niet-verzorgende” karakter van de personen die dit soort applicatie gebruiken nog ruim verspreid. Wat in aanmerking moet worden genomen, is dat het plaatsen van deze groep in één van de beide pijlers maar weinig belang heeft gelet op de
13
Grille BCD BCD Rooster coherentie van de groep als dusdanig. Waar de groep dan ook geplaatst werd, dat zou toch niks aan de conclusies veranderen. Voor het ziekenhuis is het belangrijkste dat men niks vergeet en alles beheerst (ongeacht de structuur van de pijlers).
14
Grille BCD BCD Rooster 1.11
Tool die vanaf het begin als evolutief werd ontwikkeld
De initiatiefnemers van deze methode hebben in akkoord met de "BCD-roostergemeenschap" onmiddellijk beslist om dit rooster te ontwikkelen als evolutief in de tijd zonder de informatie over het vroegere gebruik van het rooster door de actoren uit de ziekenhuiswereld te verliezen. Het aantal pijlers, groepen per pijler, functionaliteiten per groep kunnen in de tijd evolueren, het aantal generaties kan ook toenemen; de voorgestelde resultaten kunnen fundamenteel nog steeds met elkaar worden vergeleken en dit van het ene gebruik tot het andere van het rooster en zijn score-instrument. Het gebruik van gemiddelden en standaardafwijkingen in het score-instrument maken een eenvoudige vergelijking mogelijk, zelfs al kan de toevoeging van een functionaliteit mathematisch gezien een impact hebben op de gemiddelde scoring van een groep. Elke functionaliteit wordt individueel gecoteerd en de impact op het coteringsgemiddelde van een pijler is vaak miniem. De weergave in balkjes die wordt voorgesteld in de individuele en algemene verslagen maakt deze visuele vergelijking eenvoudig. Het rooster evolueert op dezelfde manier voor de ganse sector. We hebben dit kunnen vaststellen via de opeenvolgende geproduceerde generaties (V1.5; V1.6; V1.6.1; V2.0; V2.1,…) waar het aantal functionaliteiten significant toegenomen is van 230 naar meer dan 440 zonder de vier generaties in het rooster te tellen. 1.12
Initiatief afkomstig van de sector voor de sector met mensen die operationeel zijn in de sector
In de eerste paragrafen van dit document wordt vermeld dat de "BCD-roostergemeenschap" samengesteld is uit de beroepsbeoefenaars van de sector die een aanzienlijke ervaring hebben en hier momenteel hun talenten uitoefenen. Zoals hoger vermeld, is deze "BCD-rooster-gemeenschap" samengesteld uit artsen, verpleegkundigen en informatici die zich ten persoonlijke titel hebben geëngageerd. Dit initiatief voor het BCD-rooster heeft zijn oorsprong bij actoren uit het ziekenhuismilieu en heeft uiteindelijk gediend als basis voor de samenstelling van een score-instrument onder auspiciën van de FOD Volksgezondheid. We vinden hierin personen terug die afkomstig zijn uit alle soorten ziekenhuisinstellingen van de drie gewesten van België. De ervaringen van de leden van de "BCD-rooster-gemeenschap" is een aanzienlijk geheel van verschillende realiteiten, visies en strategieën die nochtans zeer complementair zijn in het kader van de ontwikkelingsaspecten van de informatisering in elke ziekenhuisinstelling. De "BCD-rooster-gemeenschap" staat in principe open voor alle actoren uit de ziekenhuissector die wensen deel te nemen aan de realisatie van deze methode waarbij het de bedoeling is zowel een "open source" tool als hulp bij het nemen van een
15
Grille BCD BCD Rooster strategische beslissing binnen het ziekenhuis als een benchmarkinginstrument van de ziekenhuissector te leveren. De initiatiefnemers maken van dit verslag gebruik om iedere persoon te bedanken die betrokken is bij onze "BCD-rooster-gemeenschap" voor hun actieve deelname aan onze gemeenschappelijke methode in een "open source" geest van delen van de beste praktijken op het vlak van informatisering van de ziekenhuisinstellingen. 1.13
Conclusies uit de enquête wat betreft de relevantie van de tool
Het rooster is getest: -
bij testziekenhuizen
-
enquête bij 49 instellingen met een helpdesk die gedurende 4,5 maanden gefunctioneerd heeft
-
"Best practices"-gesprekken
Tijdens al deze stappen hebben we dezelfde punten kunnen vaststellen: -
Er werden opmerkingen en vragen geformuleerd over de opsplitsing tussen de pijlers: dit punt is hierboven besproken. Er rest geen bezwaar tegen de voorgestelde opsplitsing van de tool
-
Talrijke interveniënten hebben erkend dat het BCD-rooster zeer nuttig is als interne methode om het strategische plan uit te werken en goed te keuren en als intern communicatietool. Over dit punt was men unaniem tijdens de “Best practices"gesprekken
-
Men erkent dat de tool volledig is, ook al missen er nog toelichtende fiches om dubbelzinnigheden te vermijden
-
Er werden verschillende enthousiaste en positieve voorstellen uitgebracht om de tool te verbeteren.
16
Grille BCD BCD Rooster
2. VERLOOP VAN DE ENQUETE 2.1
Doelstellingen van de FOD
De logica van de FOD bestond erin een "beta"-enquête te voeren teneinde zich te voorzien van een tool om de sector te ondersteunen. Nadat het gebruiksprincipe van het BCD-rooster (dat is uitgewerkt door de actoren uit de ziekenhuissector en is aangevuld met een scoremethodologie en een adequaat rooster) door de FOD Volksgezonheid goedgekeurd werd, werd de methode betreffende het rooster getest bij enkele ziekenhuizen. Deze tests werden verricht op minstens een halve dag in aanwezigheid van minstens twee initiatiefnemers. Vijf instellingen hebben aan deze tests deelgenomen; het overgrote merendeel van de instellingen was afkomstig uit Vlaanderen om enigszins de aanwezigheid van vooral Franstalige initiatiefnemers en leden van de "BCD-rooster-gemeenschap" te compenseren. Deze tests hebben bijgedragen tot de evolutie van het rooster. De evolutie van het rooster is gedetailleerd weergegeven in een tabel hierboven (figuur 2). Gelet op de zeer positieve resultaten van deze eerste reeks tests (met als doel de evluatie van de methodologie voor ontwikkeling en goedkuering van het BCD-rooster) en gelet op de positieve feedback die het gebruik van het rooster met zich zou kunnen meebrengen, zijn de FOD en initiatiefnemers het eens geworden over een realitisch plan van tests die aan de ganse sector moeten worden voorgesteld. Op 24 augustus 2010 werd in de NRZV de tool "BCD-rooster" voorgesteld. Deze voorstelling werd gevolgd door een ruime zeer open discussie. Het principe van een "beta"-enquête bij de ganse sector werd goedgekeurd, o.m. tijdens de vergadering van het Bureau van de NRZV van 14/10/2010. Deze test op ware grote had geen verplicht karakter, elk van de 106 Belgische ziekenhuisinstellingen werd evenwel verzocht om hieraan deel te nemen. Om deze enquête te lanceren, werden er twee informatievergaderingen, één in het Nederlands en de andere in het Frans, op 9 november 2010 in de lokalen van de FOD Volksgezondheid georganiseerd. Deze informatievergaderingen waren bestemd voor de vertegenwoordigers van de zorginstellingen die geïnteresseerd waren om aan de enquête deel te nemen. Meer dan een hondertal personen, die evenredig verdeeld waren over de twee sessies, hebben hieraan deelgenomen. Tijdens deze informatievergadering heeft dhr. Decoster – directeur-generaal van DG 1 – duidelijk de aanpak van de FOD Volksgezondheid toegelicht: "Teneinde de huidige situatie van de sector beter te kunnen begrijpen, is beslist om een methode voor te stellen die een gedetailleerde analyse van de situatie van elk ziekenhuis mogelijk moet maken. Hiertoe, en dankzij de aanzienlijke input van experts afkomstig van het terrein, hebben we dus beslist om de ontwikkeling van een specifiek evaluatierooster te ondersteunen." De duur van de test werd vastgesteld van 15 december tot 28 februari 2011, de periode werd uiteindelijk verlengd tot 28 maart 2011. De initiatiefnemers creëerden een helpdesk
17
Grille BCD BCD Rooster per mail voor deze periode. 49 op 106 ziekenhuisinstellingen hebben gunstig op dit initiatief gereageerd. Het ging om een steekproef van 46,22 % positieve antwoorden in verhouding tot de totale eindige populatie. Een pagina die is gewijd aan de enquête over het "BCD-rooster" is beschikbaar op de website van de FOD Volksgezondheid; zo kan men vragen stellen. 2.2
Werking van de helpdesk en resultaten
Via de tool van de helpdesk die is geïmplementeerd op de website van de FOD Volksgezondheid, werden er 54 vragen gesteld. Het antwoord is voornamelijk per mail gegeven; er is telefonisch contact nodig geweest om de vraag beter te kaderen of een genuanceerder antwoord te bieden. Men dient te weten dat bepaalde vragen in feite een reeks subvragen bevatte. In het totaal zijn er ongeveer een hondertal vragen gesteld. Er waren natuurlijk enkele overlappingen tussen de vragen: -
Zeven vragen/opmerkingen hadden betrekking op fouten of het ontbreken van een vertaling
-
Vijf vragen over het elementaire gebruik van de spreadsheet
-
Vijfentwintig vragen hadden betrekking op de berekeningen die in het rooster uitgevoerd worden waaronder een vijftiental vragen wezen op een gecorrigeerde bug tijdens de enquête
-
Tien vragen wezen op een bug waardoor een score voor bepaalde items verhinderd werd. Deze bug is in de loop van de enquête gecorrigeerd
-
Negenentwintig vragen hadden betrekking op de duidelijkheid van het één of andere item; de antwoorden op deze negenentwintig vragen zullen in de versie versi 2.1 stuk voor stuk toelichtende fiches worden
-
Achttien vragen vereisten toelichting wat zich vertaald heeft in aanpassingen van de bestaande fiches; men treft bv. een vraag aan over de berekening van het aantal diensten die in aanmerking moeten worden genomen om de ontplooiing te meten.
Er waren enkele vragen over de algemene filosofie van het BCD-rooster. Er werden dergelijke vragen rechtstreeks naar het mailadres gestuurd. De vragen die over dit onderwerp gesteld werden en de antwoorden hierop werden opgenomen in de bijlage 7. Deze vragen zijn de meeste kritische vragen over de methode van de FOD Volksgezondheid en de tool op zich. De voornaamste kritiek heeft betrekking op de tijd die vereist is om het rooster in te vullen. In het kader van een meer filosofische kritiek wordt de vraag gesteld of het mogelijk is om een rooster zoals het BCD-rooster uit te werken; De HIMSS-tool, de tool van de Deloitte-enquête en het recente Franse initiatief zijn stuk voor stuk positieve antwoorden op deze vraag. De vereiste van eenduidigheid komt meermaals terug. Deze vereiste is uitgebreid, aangezien de volgende versie (2.1) een zeventigtal nieuwe fiches zal bevatten (Cf. Figuur 3).
18
Grille BCD BCD Rooster Als men slechts één conclusie van de grote inspanningen van de helpdesk in aanmerking moet nemen, is het dat het mogelijk is om een objectief instrument voor het meten van de informatiseringsgraad van een zorginstelling te ontwikkelen. In dit opzicht is het BCDrooster een zeer goede eerste stap ondanks de onbetwistbare kinderziektes; de items dienen nog nauwkeuriger te worden omschreven teneinde eventuele onduidelijkheden in de vragen weg te werken.
2.3
De individuele feedback
Elk ziekenhuis dat deelgenomen heeft aan de enquête heeft in juni zijn score gekregen die wordt bekeken vanuit het perspectief van de gemiddelde score van de steekproef voor elke pijler, groep en item. Een vergelijking aan de hand van een grafiek voor de 7 pijlers en de groepen van elke pijler moet het mogelijk maken om de score van het ziekenhuis ten opzichte van het gemiddelde te visualiseren. De ziekenhuizen hebben ook zeven grafieken (een per pijler) ontvangen waar de ziekenhuizen volgens de behaalde score worden geklasseerd. De grafieken die naar de instellingen zijn gestuurd die aan de enquête hebben deelgenomen, zijn in de bijlage opgenomen. Er dient te worden opgemerkt dat de antwoorden op de enquête door de instellingen naar de FOD Volksgezondheid zijn gestuurd die ze geanonimiseerd heeft vooraleer ze aan de initiatiefnemers voor verder onderzoek te bezorgen. Zo zijn ook de vergelijkende resultaten tussen de ziekenhuizen volledig anoniem: elk ziekenhuis wordt door een nummer geïdentificeerd. Elk ziekenhuis kende enkel zijn nummer.
19
Grille BCD BCD Rooster 3. STEEKPROEF / POPULATIE 3.1
Omvang – type –gewest : relevantie
Eén van de eerste vragen die men zich terecht kan stellen is of de steekproef representatief is in verhouding tot de gekende grootte van de populatie. In de volgende paragrafen zal de relevantie van de steekproef en eventuele andere vragen worden besproken die men zich ook gegrond kan stellen wat betreft het aantal bedden, het type ziekenhuizen of het gewest. De studies werden uitgevoerd op een steekproef van 49 ziekenhuizen op een totale populatie van 106. Twee ziekenhuizen hebben hun resultaat buiten de termijnen ingediend en werden geïntegreerd in de gedetailleerde studies en niet in de studie over de geldigheid van de steekproef. Twee ziekenhuizen van de beschouwde populatie beschikken over meer dan tweeduizend bedden, deze twee ziekenhuizen zijn niet representatief voor de totale populatie; de initiatiefnemers hebben dus beslist om ze uit de doelpopulatie uit te sluiten. Hun antwoorden zullen specifiek worden geanalyseerd. (Dat zal enkel de conclusies hierboven nog versterken). In een eerste fase zullen we de verdeling van de ziekenhuizen op basis van hun aantal bedden onderzoeken. We hebben de ziekenhuizen in opgaande lijn wat het aantal bedden betreft geklasseerd. De eerste curve is verkregen op basis van de ganse gekozen populatie. De tweede curve geeft de verdeling van de ziekenhuizen weer die op de enquête hebben geantwoord op basis van dezelfde criteria, met name een geordend klassement op basis van het aantal bedden.
1200
1200
1000
1000
800
800
Série1
600
400
400
200
200
0
Série1
600
0 0
20
40
60
80
100
120
0
10
20
30
40
50
We kunnen hieruit afleiden dat de verdeling van de steekproef bijzonder homogeen is in verhouding tot de verdeling van de populatie. Dit vormt ongetwijfeld een eerste aanwijzing, waardoor we kunnen afleiden dat er een goede verdeling van de steekproef bestaat. Verschillende vragen kwamen vervolgens bij ons op. Indien we de steekproef per gewest, par statuut of per type zouden opsplitsen, welke soort conclusies zouden we hieruit kunnen trekken door de drie verdelingen die telkens verkregen worden te vergelijken? Bestaan er verschillen per gewest tussen de ziekenhuisinstellingen wat betreft de voortgang van hun informatisering ? Stelt dezelfde vraag zich als we het type instelling of het statuut als invalshoek nemen? 20
Grille BCD BCD Rooster
Opsplitsing / gewest Gewest Brussel Vlaanderen Wallonië
Steekproef 10 17 22
Populatie 12 55 39
We hebben vervolgens de foutenmarge voor elk van deze items berekend. In deze berekening is de foutenmarge aanzienlijk en we kunnen dan ook niet stellen dat deze opsplitsing in de steekproef relevant is. De opdeling volgens dit criterium zal niet in staat stellen om statistisch valabele conclusies te trekken. Opsplitsing /statuut Statuut Openbaar Privé
Steekproef 15 34
Populatie 34 72
We hebben vervolgens de foutenmarge voor elk van deze items berekend. In deze berekening is de foutenmarge aanzienlijk en we kunnen dan ook niet stellen dat deze opsplitsing in de steekproef relevant is. De opdeling volgens dit criterium zal niet in staat stellen om statistisch valabele conclusies te trekken. Opsplitsing / type Type Algemeen Algemeen en universitair Universitair
Steekproef 39 7 3
Populatie 85 14 7
We hebben vervolgens de foutenmarge voor elk van deze items berekend. In deze berekening is de foutenmarge aanzienlijk en we kunnen dan ook niet stellen dat deze opsplitsing in de steekproef relevant is. De opdeling volgens dit criterium zal niet in staat stellen om statistisch valabele conclusies te trekken. In de drie van de hierboven vermelde gevallen (opsplitsing per type, gewest, statuut) bedraagt de foutenmarge voor minstens één van de groepen meer dan 25% (universitaire ziekenhuizen; steekproef 3 ; populatie : 7. Dat betekent dat er een foutenmarge van meer dan 38% bestaat. Er kunnen statistisch gezien geen conclusies worden getrokken.
21
Comment [jvk1]: Ik zou dit eerder compacter en juister verwoorden : « Er is geen statistisch significant verschil tussen de verschillende groepen ». Zo op het eerste zicht lijkt mij het verschil tussen Vlaanderen en Brussel trouwens toch wel significant.
Grille BCD BCD Rooster We hebben ook geanalyseerd of het relevant was om de ziekenhuizen volgens het criterium “omvang” te vergelijken. De eerste problematiek bestaat erin de intervallen te bepalen om ongeveer dezelfde populatieomvang te krijgen en we zijn tot de volgende vaststelling gekomen: de verdeling van elk van de steekproeven in de intervallen is geïnspireerd op de verdeling van de 3 populaties. Aantal bedden [1,311] [311, 520] [521, xxx]
Steekproef 17 17 15
Populatie 37 35 34
Deze manier van vraagstelling waarbij men denkt dat de ziekenhuizen met een groter aantal bedden voorsprong hebben op de “kleinere” ziekenhuizen is niet significant gelet op de berekende foutenmarge dat dichtbij de 20% ligt. 3.2
Analyse van de steekproef
Om een bevestiging te krijgen van onze eerste indruk over de validiteit van onze steekproef die wordt weergegeven door de groeiende curve van de ziekenhuizen op basis van het aantal bedden, hebben we de foutenmarge op een steekproef van 49 ziekenhuizen op een populatie van 104 ziekenhuizen berekend, de foutenmarge bedroeg respectievelijk 10,799% voor de steekproef en 10,882% voor de totale populatie min de twee ziekenhuizen met meer dan 2.000 bedden. Via het begrip betrouwbaarheidsinterval kunnen we bepaalde macroscopische elementen over onze studie afleiden. Kleine herinnering: het betrouwbaarheidsinterval meet de graad van precisie die men heeft over de ramingen uit de steekproef. Twee belangrijke bronnen van variaties wat de gegevens betreft kunnen de oorzaak zijn voor een gebrek aan precisie in de raming van de omvang: -
Een onvoldoende aantal gegevens,
-
"ruis" bij het meten van de gegevens.
Een 95% betrouwbaarheidsinterval laat ons een foutenmarge van ongeveer 10% toe volgens de theoretische formules gelet op de verkregen steekproef en de reële populatie van de ziekenhuizen op basis van het aantal bedden. De gemiddelden en standaardafwijkingen liggen zeer dicht bij elkaar tussen de populatie en de steekproef. Dus is de steekproef representatief voor de populatie. 3.3
Gekozen statistische analysemethode: kleine populatie + referentie
We hebben beslist om de theorie van de kleine steekproeven op gekende en beperkte kleine populaties te gebruiken door een beroep te doen op de "Guide pratique pour l‟utilisation de la statistique en recherche : le cas des petits échantillons " die is
22
Grille BCD BCD Rooster uitgewerkt door Bruno Marien en Jean-Pierre Beaud6 en gepubliceerd door het “agence universitaire de la Francophonie du Québec (2003)”. Wat betreft de omvang van de totale populatie van 104 (totale populatie – 2 ziekenhuizen met meer dan 2.000 bedden) en die van onze steekproef die samengesteld is uit het aantal ziekenhuizen dat op de enquête geantwoord heeft, vereist de raming van een foutenmarge van 10% (cf. paragraaf hierboven) een theoretische steekproefomvang van 100 (volgens de formule n=1/( foutenmarge)² de steekproefomvang is gelijk aan het omgekeerde van de fout in het kwadraat.). Dit resultaat 100 is praktisch gelijk aan de omvang van de bestudeerde populatie. Door de correctie die in deze referentie wordt voorgesteld te berekenen volgens de formule N*n/(N+n) waarbij N de gekende omvang van de populatie vertegenwoordigt en n de omvang van de theoretische steekproef vertegenwoordigt, komt men uit op 104*100/(104+100) = 50,98 voor de steekproef. Aangezien de omvang van onze steekproef 49 ziekenhuizen die hebben geantwoord, bedraagt, kunnen de verkregen resultaten naar alle Belgische ziekenhuizen redelijkerwijze worden geëxtrapoleerd.
23
Grille BCD BCD Rooster 4. ANALYSE VAN DE RESULTATEN 4.1
Correlaties
Er wordt een eerste volledige analyse verricht op basis van de correlatiecoëfficiënt tussen groepen en pijlers van het rooster op basis van de reeks ontvangen gegevens. Ter herinnering: -
een correlatiecoëfficiënt die dichtbij 1 ligt, betekent dat twee reeksen gegevens zeer sterk met elkaar verbonden zijn: de evolutie van de eerste reeks heeft een aanzienlijke impact op de evolutie van de tweede reeks
-
een correlatiecoëfficiënt die dichtbij -1 ligt, betekent dat twee reeksen gegevens zeer sterk met elkaar verbonden zijn, maar in een tegengestelde samenhang: de evolutie van de eerste reeks heeft een omgekeerde impact op de evolutie van de tweede reeks
-
een correlatiecoëfficiënt die dichtbij 0 ligt, betekent dat twee reeksen een totaal onafhankelijke evolutie van elkaar hebben.
Gerealiseerde inspanningen: -
vaststelling van correlatiecoëfficiënten binnen elke groep
-
vaststelling van correlatiecoëfficiënten tussen groepen van éénzelfde pijler
-
vaststelling van correlatiecoëfficiënten tussen groepen (alle pijlers samen).
Specifieke vaststellingen: -
De correlatiecoëfficiënten binnen elke groep
Hypothese: een correlatie zal sterk zijn als de absolute waarde ervan hoger dan 0,7 is
Vaststellingen: aantal berekende correlaties: 537 maximale waarde: 0,88 minimale waarde: -0,18 aantal sterke correlaties: 12 waarvan 7 in de groep "verpleegkundig dossier"
Conclusies: o
Er is geen echte negatieve correlatie tussen de functionaliteiten van éénzelfde groep. Dat betekent dat er geen functionaliteit is die zich ten nadele van andere ontwikkelt.
o
Er bestaat een zeer gecorreleerde groep: het " verpleegkundig dossier ". Dat kan worden verklaard door het huidige belang van dit onderwerp in de ziekenhuizen naar aanleiding van de werkzaamheden van de VG-MZG en de subsidies die door de FOD Volksgezondheid toegekend zijn.
o
Er zijn geen grote positieve correlaties in de groepen (behalve de uitzondering hierboven). Dat betekent dat elke functionaliteit haar plaats heeft als evaluatie-element in de groep. 24
Grille BCD BCD Rooster
De functionaliteit tussen de groepen van éénzelfde pijler
-
Hypothese: een correlatie zal voldoende sterk zijn indien de absolute waarde ervan hoger dan 0,5 bedraagt
Vaststellingen: aantal berekende correlaties: 167 maximale waarde: 0,64 minimale waarde: - 0,18 aantal sterke correlaties: 10
Conclusies: elke groep heeft zijn zin in de pijler waarin hij zich bevindt: de groep overlapt geen andere groep. Er bestaat geen groep die alle andere groepen in éénzelfde pijler trekt.
De correlatiecoëfficiënten tussen de groepen (alle pijlers samen)
-
4.2
Hypothese: een correlatie zal voldoende sterk zijn indien de absolute waarde ervan hoger dan 0,5 bedraagt
Vaststellingen: aantal berekende correlaties: 946 maximale waarde: 0,68 minimale waarde: - 0,18 aantal sterke correlaties: 40 waarvan 10 tussen groepen van éénzelfde pijler (cf. supra)
Conclusies: de structuur Pijlers – Groepen bevat geen redundantie en geen significante afwijking op het vlak van de opsplitsing. Algemene conclusie
Het model Pijlers – Groepen is algemeen relevant, coherent en zonder redundantie. Algemene voortgang Berekeningen:
-
Voor elke groep werd er een gemiddeld voortgangspercentage op basis van zijn gemiddelde totale waarde en zijn maximale bereikbare waarde berekend. Vervolgens is het resultaat getrieerd in dalende volgorde. Vaststellingen: dit klassement kan een idee geven over de grote prioriteiten die voorafgaan aan de huidige methode.
25
Grille BCD BCD Rooster 5. ANALYSE VAN DE RESULTATEN PER PIJLER – GROEP – GENERATIE Voor elke groep binnen elke pijler stellen we eerst een tabel voor die per generatie het gemiddelde en de standaardafwijking geeft. De gemiddelden en standaardafwijkingen van alle items bevinden zich in de bijlage 1. De formulering van een item dat het voorwerp van een commentaar uitmaakt, wordt onderstreept. 5.1
PIJLER 1 : klinische gegevens
Structuur
AXE 1 : DONNEES CLINIQUES a Structure G1 G2 G3 G4
μ(G1) μ(G2) μ(G3) μ(G4)
5,41 4,34 2,27 0,69
σ(G1) σ(G2) σ(G3) σ(G4)
1,04 1,40 1,14 0,70
De eerste conclusie die we kunnen trekken is dat de ziekenhuizen er effectief mee bezig zijn om zich van een gestructureerd elektronisch patiëntendossier, t.t.z. meer dan het eenvoudigweg inzamelen van teksten, te voorzien. Hiervan getuigen de hoge gemiddelden die verkregen worden door de items "Rubrieken" (gemiddelde 4,43) en "Zorgepisoden en boomstructuur" (gemiddelde 4,45). Een tweede algemene vaststelling: er is weinig vooruitgang, weinig vragen voor de items van generatie 4. Een mogelijke interpretatie is dat de arts geen tijd heeft om zich hiermee bezig te houden. Anderen moeten het belang van deze functionaliteiten in plaats van de verzorgende (bv.: de leveranciers) zien/terugvinden. Er is waarschijnlijk verzet tegen de verandering wat het expertsysteem of het belissingsondersteunend systeem betreft. Hoe vertrouwen hebben "in een computer die zal zeggen wat men moet doen"? Tot slot bestaan de huidige bekommernissen van de ziekenhuizen erin om alle beroepen samen te laten werken rond de patiënt met informaticatools die met elkaar communiceren. Dat is typisch wat gemeten wordt door het item "elektronisch medisch dossier + elektronisch verpleegkundig dossier + D Paramedic = elektronisch patiëntendossier" (gemiddelde : 3.20). De semantische fiche BCDS1 omschrijft de problematiek. De items van generatie 4 zijn evenwel gebaseerd op gegevens uit instrumenten van generatie 3; deze generatie 3 staat aan het begin van een implementatie (gemiddelde van de groep = 2,14), het is dus logisch dat generatie 4 als voorbarig wordt beschouwd. Ongeacht de oplossingen – of ongeacht de oplossing – die door het ziekenhuis wordt gekozen, moeten er een bepaald aantal principes worden gerespecteerd: -
Toegankelijkheid
van
de
gegevens
voor
de
verzorgers
op
basis
van
de
26
Grille BCD BCD Rooster behandelingsbehoeften van de patiënten -
Geen overlapping van de informatie.
Alhoewel het begrijpelijk is dat in generatie 2 – in het begin van het informatiseringsproces – het ziekenhuis zijn best doet om aan de onmiddellijke behoeften van een beroep te voldoen, moeten er vandaag functionele oplossingen worden bedacht voor de beroepen in een algemeen kader. De interacties tussen de beroepen zijn constant en het informaticatool kan– door een betere circulatie van de informatie – de efficiëntie van de werkzaamheden bevorderen. Enkele voorbeelden illustreren deze hypothese: -
geen kiné-sessie vóór een NMR
-
planning van de onderzoeken en behandelingen
-
het meest typische: traject van het geneesmiddel waarbij de 3 beroepen betrokken zijn: arts, apotheker en verpleegkundige.
"Evenementen die per pathologie worden gestructureerd" krijgen een score 2,56 (standaardafwijking: 2,09), wat kan worden geïnterpreteerd als een indicatie van een groot belang, maar de situatie is zeer variabel volgens de instellingen: sommige ziekenhuizen in 6 (alles is gerealiseerd) andere in 1 of 2. Waarom is de codificatie van de klinische items/klinische gegevens zo belangrijk? Omdat die noodzakelijk is om vervolgens functionaliteiten van generatie 4 te kunnen implementeren. De semantische fiche S2 waarin in detail het computergestuurde elektronische patiëntendossier wordt beschreven, zal hierbij van nut kunnen zijn. Het item van generatie 2 "Bepaalde items worden gecodeerd" krijgt een score 4,24 die men kan interpreteren als een indicatie dat er een kleine helft van de elektronische patiëntendossiers het voorwerp van een gedeeltelijke codering uitmaken. Het item van generatie 3 "Merendeel van gecodeerde items" krijgt een score 2,08 met een grote standaardafwijking (2,34) : in bepaalde ziekenhuizen worden de meeste items gecodeerd (5-6), maar veel instellingen krijgen een score 0: Niet gevraagd. Deze antwoorden wijzen met zekerheid op een groot struikelblok voor een toename van de functionaliteiten van het elektronische patiëntendossier. Er dienten sensibiliseringsacties op dat vlak door de overheid op touw te worden gezet om het medisch korps te overtuigen van het nut en de relevantie om de klinische gegevens te structureren/coderen. De codificatie van de items heeft zeer waarschijnlijk betrekking op gegevens zoals het gewicht, de grootte, de bloeddruk, enz,… Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de items die worden gecodeerd in het kader van een (acute of dag)hospitalisatie en de items die worden gecodeerd in het kader van een poliklinische consultatie. In het eerste geval codeert het verpleegkundige personeel waarschijnlijk een reeks gegevens (rechtstreeks in het medisch gedeelte van het elektronische patiëntendossier of in het verpleegkundige gedeelte van het elektronische patiëntendossier met transfer/delen van gegevens tussen deze twee componenten van het elektronische patiëntendossier). In het geval van consultaties bevindt de arts zich alleen met zijn patiënt en is het de arts zelf die de gegevens moet invoeren.
27
Grille BCD BCD Rooster De gegevens die in een verslag aan de « overheid » moeten worden geïntegreerd (voorbeeld: pacemaker) kunnen het voorwerp van een codering uitmaken voor de items die moeten worden opgestuurd. Een meer verfijnde studie kan deze hypothese bevestigen of ontkrachten. Er dient te worden opgemerkt dat stemherkenning geen enkele hulp biedt wanneer het erop aankomt om codes of waarden in te voeren. Deze functionaliteit dient in verband te worden gebracht met de functionaliteit betreffende het invoeren van de MKG-codes (Pijler 3 groep i). Het item "Codering tijdens het verblijf van de patiënt" krijgt een score 2,24, wat betekent dat het gemiddelde van de ziekenhuizen deze functionaliteit overweegt, maar deze nog niet in de praktijk heeft omgezet. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de gecodeerde items die in het elektronische patiëntendossier ingevoerd worden, geen MKG-codes zijn. Deze gecodeerde items zijn misschien de items waarvan men de communicatie aan de « overheid » moet verzekeren – al dan niet via het eHealth-platform. De ziekenhuizen en de artsen worden momenteel niet aangemoedigd om deze items te coderen in het elektronische patiëntendossier, aangezien, behalve voor de eBirth-geboorteaangifte waarvoor er een webdienst bestaat, de andere applicaties een hercodering van de gegevens vereisen. De veralgemening van de tools voor de automatische verzending zonder hercodering (bv .: webdiensten voor alle aangiftes aan de overheid) hebben twee gevolgen: een vermindering van het administratieve werk, aangezien men geen tweemaal meer dezelfde gegevens zal moeten coderen (éénmaal in het elektronische patiëntendossier en éénmaal in de applicatie van de "overheid”), alsook een toename van de hoeveelheid gestructureerde gegevens die aanwezig zijn in het elektronische patiëntendossier, aangezien alle verzorgers het als een voordeel zullen zien om de gegevens die door de “overheid” worden verlangd onmiddellijk in te voeren. (Zich wenden tot de semantische fiche S16 Geautomatiseerde verslagen naar de "overheid" die in detail de problematiek toelicht). Op basis van de "Best Practices"-gesprekken en contacten met informaticateams van de ziekenhuizen, is het gemeengoed gegevens te halen uit het elektronische patiëntendossier om ze ter beschikking van het personeel van het secretariaat te stellen die deze codeert in de officiële applicatie. "Voorschriften aanvragen en onderzoeken" blijkt verwonderlijk genoeg geen prioriteit te zijn. CPOE (Computerized Physician Order Entry)7 is nochtans een functionaliteit waarover veel sprake is in de wetenschappelijke literatuur. In het BCDrooster maken we onderscheid tussen de onderzoeks- en behandelingsaanvraag en de aanvragen voor klinische biologie, aangezien in het tweede geval bijzonder veel aandacht moet worden besteed aan de interfaces tussen het elektronische patiëntendossier en de beheersoftware van het laboratorium. Hoewel een instelling als doelstelling heeft om het papieren archief te laten verdwijnen, zijn de onderzoeks- en behandelingsaanvragen evenwel documenten die moeten worden bewaard – zowel op klinisch vlak als op het vlak van de vereisten betreffende de facturatie. De elektronische onderzoeksaanvragen zijn dus een verplicht overgangspunt naar de verdwijning van de papieren archieven. Maar we herhalen nog eens dat CPOE een culturele revolutie vereist bij de clinicus net zoals de overgang naar de digitale beeldvorming voor de radioloog.
28
Grille BCD BCD Rooster De items "Guidelines die geïntegreerd worden in het elektronische patiëntendossier " (gemiddelde: 0,73 en 1,02) zijn nog net een geïdentificeerde aanvraag. Dat hangt samen met het lage aanvraagniveau voor klinische trajecten (gemiddelde: 1,45). Indien de diagnose in het elektronische patiëntendossier wordt gecodeerd, dan is er een toegevoegde waarde wanneer guidelines in het elektronische patiëntendossier worden geïntegreerd. Binnenkomende communicatie
AXE 1 : DONNEES CLINIQUES b Communication entrante G1 G2 G3 G4
μ(G1) μ(G2) μ(G3) μ(G4)
5,66 3,55 1,66 0,51
σ(G1) σ(G2) σ(G3) σ(G4)
1,23 1,68 1,10 0,91
In generatie 2 bestaat er een grote belangstelling om de aansluiting tussen de meet- en behandelingstoestellen en het elektronische patiëntendossier te realiseren. Maar er dient nog een lange weg te worden afgelegd. Er kunnen twee beperkende factoren in kaart worden gebracht: -
het aantal toestellen dat moeten communiceren met het elektronische patiëntendossier is impressionnant. De betrokken specialiteiten (niet beperkende lijst): cardiologie, pneumologie, oftalmologie, neurologie8
-
bepaalde oude toestellen kunnen niet worden aangesloten; men moet dus wachten op een vernieuwing van deze toestellen (na afschrijving) om – al dan niet - te opteren voor toestellen die een min of meer beperkte aansluiting mogelijk maken.
Men stelt bij een meer verfijnde analyse vast dat veel ziekenhuizen een waarde van 2 (aanvraag wordt in aanmerking genomen) en 3 (er zijn proefziekenhuizen operationeel) scoren; maar heel wat instellingen antwoorden met 0: niet gevraagd, in het bijzonder in generatie 3 (21 scores = 0) en in generatie 4 (39 scores = 0). Dat kan meer geïnterpreteerd worden als een gebrek aan kennis – of "een gebrek aan verbeeldingskracht”– over de bestaande mogelijkheden dan als het feit dat dit zich situeert buiten de scope van de instelling. Van generatie 2 tot generatie 4 gaat het immers om dezelfde toestellen; enkel de geautomatiseerde aard van de aansluiting wijzigt. Een significante vooruitgang in deze functionaliteit zou leiden tot een kwaliteits- en productiviteitswinst: -
de administratieve last verminderen voor het personeel dat instaat voor de analyse
-
totale verdwijning van de papieren die worden geproduceerd door deze toestellen (en dus vermindering van de manuele manipulatie van de geproduceerde papieren resultaten)
29
Grille BCD BCD Rooster -
onmiddellijke beschikbaarheid van de resultaten van een diagnose of een behandeling waar het elektronische patiëntendossier beschikbaar is
-
verdwijning van het risico op een verlies van de resultaten
-
duidelijke en eenduidige identificatie van de patiënt.
Er bestaat een initiatief van de producenten van meet- en behandelingstoestellen·: "continua health alliance ". Alhoewel Continua een interoperabiliteit voor de systemen/toestellen die in het ziekenhuis worden geïmplementeerd, beoogt, kan men het betreuren dat deze methode vooral gericht blijkt te zijn op toestellen die worden gebruikt door de patiënten thuis alsook op de chronische ziektes. Enkele actie- en denkpistes: -
stof leveren voor de discussie over deze functionaliteit door de positieve realisaties bekend te maken
-
zorginstellingen en fabrikanten van toestellen samenbrengen met het oog op het initiatief "continua health alliance" teneinde de toekomstige en reële mogelijkheden bekend te maken.
Telemonitoring van de patiënten in hun thuisomgeving krijgt een verwonderlijk lage score (0,35), terwijl er in de Europese Commissie veel aandacht wordt geschonken aan telegeneeskunde (waarvan telemonitoring een aspect is). Er moeten verschillende opmerkingen hierbij worden gemaakt: -
telemonitoring heeft vandaag de dag meer zin voor chronische patiënten dan voor acute pathologieën. De ondervraagde populatie – de acute ziekenhuizen – wordt dus wellicht niet gesensibiliseerd voor deze problematiek
-
wat de financiering betreft
telemonitoring – net zoals telegeneeskunde – wordt momenteel niet gefinancierd. Telemonitoring aan een acuut ziekenhuis aanprijzen zou er enigszins op neerkomen dat men het volgende zegt: "U heeft uw investeringen berekend en uw middelen bepaald op basis van een activiteit die in uw lokalen verricht wordt, maar nu moet u vrijwillig deze activiteit verminderen en dient u zelf telemonitoring te financieren!". De terughoudendheid van de zorginstellingen die een dubbel verlies zouden leiden, is dus goed begrijpelijk: enerzijds zou hun activiteit verminderen en anderzijds zouden ze nietgefinancierde activiteiten moeten invoeren
Alhoewel men vanuit het oogpunt van de volksgezondheid – wegens het comfort van de patiënt en om financiële redenen – de voorkeur eraan zou moeten geven om te evolueren naar een systeem dat de acute hospitalisatie van kortere duur en de hospitalisatie in de thuisomgeving combineert, is het ondenkbaar dat enkel de zorginstellingen de drijvende kracht achter deze evolutie zijn, des te meer aangezien bij ongewijzigde financieringsvoorwaarden deze activiteiten verliesgevend zouden zijn. Om op dit vlak vooruitgang te boeken, is er veel overleg vereist tussen de FOD Volksgezondheid en de zorginstellingen om deze mutatie te laten slagen.
30
Grille BCD BCD Rooster -
Wat de infrastructuur betreft
Aangezien er medische gegevens elektronisch circuleren tussen het ziekenhuis en de thuisomgeving van de patiënt moet men zich de vraag van de vertrouwelijkheid van de gegevens stellen. Vertrouwelijkheid van de gegevens op het netwerk, maar ook vertrouwelijkheid van de gegevens in de thuisomgeving van de patiënt: het is belangrijk dat men zich ervan vergewist dat enkel de patiënt of de door hem behoorlijk gemachtigde personen toegang zullen krijgen tot deze medische gegevens
Deze circulatie van medische gegevens op een open netwerk ("Internet" te begrijpen in de zin van de infrastructuur) zal andere actoren erbij betrekken die totnogtoe er niet bij betrokken werden: kabeloperatoren, dienstverstrekkers, enz, ... Dit is een vraagstelling die verschillende vormen aanneemt en niet met enkele slogans9 kan worden samengevat.
De functionaliteit "Integratie behandeling in de thuisomgeving" krijgt verwonderlijk lage scores (Generatie 2 : 3.45 – Generatie 3 : 2,67 – Generatie 4 : 0,44). De aanvraag voor een automatische integratie bestaat zelfs niet. Hypothese: de applicatie "e-prescribe" zal de huisartsen in staat stellen om het voorschrift elektronisch aan de apothekers door te sturen waarbij de vrije keuze wordt gerespecteerd. De implementatie van een dergelijke applicatie zal misschien het standpunt van de zorgverstrekkers in het ziekenhuis veranderen en al naar gelang van het gebruik van deze applicatie binnen de eerstelijn zal de houding van de tweedelijn misschien veranderen. Uitgaande communicatie
AXE 1 : DONNEES CLINIQUES c Communication sortante G1 μ(G1) G2 μ(G2) G3 μ(G3) G4
6,00 σ(G1) 3,14 σ(G2) 1,67 σ(G3)
0,00 0,97 1,66
Men had zich eraan kunnen verwachten dat het item van generatie 2 "Elektronische aanvraag voor biologie" een hogere score (slechts 1,71, m.n. “begint in overweging te worden genomen”) zou krijgen. Deze aanvraag voor biologie kan beschikbaar zijn in het elektronische patiëntendossier, ofwel in het LIS (Laboratory Information System), maar er moet dan een "spoor" zijn in het elektronische patiëntendossier, dit om aan te duiden dat de afname gepland is of uitgevoerd werd en in het verpleegkundige deel om te wijzen op de afname in het zorgplan. Verslagen die worden geautomatiseerd naar de "overheid"
31
Grille BCD BCD Rooster
AXE 1 : DONNEES CLINIQUES d Rapports automatisés vers "autorités" G1 G2 μ(G2) G3 μ(G3) G4 μ(G4)
2,39 σ(G2) 0,31 σ(G3) 0,27 σ(G4)
1,50 0,62 0,69
Er dient eerst te worden vermeld dat de formulering die gebruikt wordt om het gebruik van een reeks applicaties aan te duiden die gebaseerd zijn op het ehealth-platform, een aantal instellingen heeft kunnen misleiden. De verkregen cijfers zijn niet betrouwbaar door een dubbelzinnige formulering. Dit punt zal volledig worden herzien in een volgende versie. Oplossingen zoals webdiensten die de bestaande gegevens in het elektronische patiëntendossier hergebruiken om verslagen naar de « overheid » te sturen, vereisten tijd en middelen vanwege het informaticadepartement. De productiviteitswinst voor de gebruikers is evident; de winst inzake kwaliteit van de informatie is ook evident. Deze voor het IT-team significante inspanningen moeten worden gepland, maar moeten transparant zijn voor de gebruiker. E-Birth webdienst is in generatie 4 ondergebracht, omdat het gaat om een echte webdienst, wat nog niet het geval is bij de andere applicaties. Na discussie blijkt dat deze functionaliteit niet behoort tot generatie 4 (ter herinnering: expertsystemen, beslissingsondersteunende systemen); in de volgende versie van de tool zal deze functionaliteit opnieuw in generatie 3 worden ondergebracht waarbij het onderscheid tussen het gebruik van de webapplicatie voor de geboorte-aangifte en het gebruik van de webdienst zal behouden blijven. Andere applicaties
AXE 1 : DONNEES CLINIQUES e Autres applications G1 G2 G3 G4
μ(G1) μ(G2) μ(G3) μ(G4)
6,00 5,27 3,58 1,92
σ(G1) σ(G2) σ(G3) σ(G4)
0,79 1,10 1,45
Deze functionaliteitsgroep brengt de items samen zoals PACS en de resultaten inzake klinische biologie of anatomopathologie. Men dient aandacht te schenken aan het zeer goede resultaat van de zorginstellingen in België op het vlak van de digitalisering van de radiologiebeelden (gemiddelde van 5,86), wat erop wijst dat deze tool ruim gebruikt wordt. Het is interessant om te vergelijken met Frankrijk dat de methode "Région sans film" gelanceerd heeft met als doel de ziekenhuizen uit éénzelfde regio van PACS te voorzien. De aanwezigheidsgraad is veel minder.10 Er dient ook aandacht te worden geschonken aan de goede scores van "Resultaten inzake klinische biologie" en "Resultaten inzake anatomopathologie" (gemiddelden van 5,57 en van 5,27 in generatie 3: resultaten worden geïntegreerd in het elektronische patiëntendossier). Er dient te worden verduidelijkt dat ze vaak de eerste
32
Grille BCD BCD Rooster bouwstenen van het elektronische patiëntendossier waren en ook vandaag nog als resultatenserver « het essentiële bestanddeel » vormen van het elektronische patiëntendossier. Verpleegkundig dossier
AXE 1 : DONNEES CLINIQUES f Dossier infirmier G1 G2 G3 G4
μ(G1) μ(G2) μ(G3) μ(G4)
σ(G1) 2,70 σ(G2) 0,81 σ(G3) 0,59 σ(G4)
1,50 1,16 1,22
De score voor alle items van generatie 2 situeert zich tussen 2 en 3; in generatie 2 gaat het om het elektronische verpleegkundig basisdossier dat beantwoordt aan de vereisten uit het KB betreffende het verpleegkundig dossier, maar de heterogeniteit is zeer groot. Het is belangrijk om het enorme werkvolume te begrijpen die vereist is om de items van generatie 2 te ontplooien. Per verpleegeenheid moet men in weken (en niet in dagen) tellen. De aspecten van « generatie 3 » worden niet in rekening gebracht (score rond 1); de reden hiervoor is waarschijnlijk dat de inspanningen worden gefocust op generatie 2. Volgens de vastgestelde correlaties (zie hoofdstuk 4) is er een hoge algemene coherentie binnen het elektronische verpleegkundig dossier, de scores liggen zeer dichtbij elkaar, dus kan men stellen dat de problematiek globaal in overweging wordt genomen. Er dient evenwel op een uitzondering te worden gewezen: het item "doelgerichte overdrachten" dat afhangt van de "school" van de instelling. Sommigen gebruiken de doelgerichte overdrachten en andere helemaal niet (onafhankelijk van een informatiseringsaanvraag). Op het vlak van het elektronische verpleegkundig dossier is er een duidelijk effect van de geldinjectie door de FOD en van de opvolging via twee enquêtes die hierover11 reeds werden gevoerd. Als bijlage vindt u een fijnere analyse van de vergeleken resultaten van de verschillende instellingen. Dit punt moet verder worden uitgediept. Er was een financiering voor het elektronische verpleegkundig dossier, dus de leveranciers waren hierin geïnteresseerd en er was een offerte. Deze vaststelling komt overeen met de codificatie van de items voor artsen. Interessant om vast te stellen is de behoorlijke score bij de dossiers “kinesitherapeuten, psychologen en sociaal assistenten”. De huidige bekommernissen zijn de transversaliteit en multitasking: de scores bevestigen dat. (gemiddelde: 2,02 voor de generatie 3). Sociaal en paramedisch dossier
33
Grille BCD BCD Rooster
AXE 1 : DONNEES CLINIQUES g Dossier Paramédical et social G1 G2 G3 G4
μ(G1) μ(G2) μ(G3) μ(G4)
5,71 σ(G1) 4,02 σ(G2) 2,02 σ(G3)
0,85 1,82 1,94
σ(G4)
Merkwaardig is ook de goede score die voor deze functionaliteiten behaald werd. Apotheek
AXE 1 : DONNEES CLINIQUES h Pharmacie G1 G2 G3 G4
μ(G1) μ(G2) μ(G3) μ(G4)
5,63 3,37 1,51 0,43
σ(G1) σ(G2) σ(G3) σ(G4)
1,45 1,26 1,05 0,59
Men stelt vast dat het circuit van het geneesmiddel “opstijgt” in de zin van “opstart”, maar een moeilijke materie blijft. Drie redenen verklaren dit fenomeen: -
Drie beroepen/gesprekpartners dus complexe populatie die aanzienlijk in aantal is dus lange implementatieduur (langer dan 4-6 weken per verpleegeenheid voor elektronische verpleegkundig dossier + meer parametrering die verschillend is volgens chirurgie en geneeskunde + aangepaste posologie voor pediatrie / geriatrie)
-
De referentiegegevensbank ontbreekt. Iedereen maakt zijn eigen gegevensbank.
-
Er zijn plaatsen met sterke eigen kenmerken: chemotherapie, intensieve zorg, spoedgevallen, operatiekwartier, …
De logistiek van de apotheek wordt globaal gezien beheerst (cf. Pijler 3 groep a: gemiddelde), aangezien men vandaag de dag overgaat tot robotisering. De lage score van het item "Interacties tussen geneesmiddelen" waarvan niemand het nut ontkent, kan worden verklaard door het gebrek aan referentiegegevens, authentieke bronnen. Het e-Med-project dat erop gericht is om aan de instellingen een gegevensbank van de geneesmiddelen, die is samengesteld op basis van de gegevensbank van de Algemene Farmaceusche Bond, ter beschikking te stellen, wil tegemoet komen aan dit informatietekort. De implementatie van een sterk en geïntegreerd circuit van het geneesmiddel (o.m. het voorraadbeheer en de facturatie) is een basis die noodzakelijk is om meer geavanceerde
34
Grille BCD BCD Rooster functionaliteiten uit te bouwen: interacties tussen geneesmiddelen, klinische trajecten, zorgtrajecten, enz … 5.2
PIJLER 2 : administratieve gegevens van de patiënt
Agenda
AXE 2 : Données administratives du patient a Agenda G1 G2 G3 G4
μ(G1) μ(G2) μ(G3) μ(G4)
5,98 3,51 1,63 1,90
σ(G1) σ(G2) σ(G3) σ(G4)
0,14 1,01 1,49 2,45
De patiënt komt stilaan centraal te staan in het agendasysteem– generatie 3: (gemiddelde: 2,92 en meer) zelfs het ziekenhuis streeft ernaar om alle menselijke en materiële middelen (gemiddelde: 1,90) rond deze patiënt centraal te plaatsen. Dit item "Link tussen afspraak en middelen" moet in verband worden gebracht met de weinige belangstelling voor de samenwerkingsinstrumenten (groupware, enz... cf. Pijler 4) die nochtans sinds zeer lang aanwezig zijn op de markt. Het is paradoxaal dat de gezondheidsbeoefenaars geïnteresseerd zouden zijn in de efficiëntie rond de patiënt, maar zeer weinig geïnteresseerd zouden zijn voor hun eigen efficiëntie in hun teamwork in een ziekenhuis. Voor het item "Maken van een afspraak per behandelend arts, extern specialist zelfs de patiënt" (gemiddelde 1,65) zijn de ziekenhuizen nog zeer terughoudend om deze informatie met patiënten en/of huisartsen te delen. De maatschappij is evenwel aan het veranderen, het "evolueren", het "muteren" en de patiënt beschouwt zich steeds meer als een cliënt die kwalitatieve diensten verwacht. Bovendien wordt het gebruik van ICT zeer ruim veralgemeend (al naar gelang van de leeftijd en de sociale categorieën). De ziekenhuizen blijken deze dubbele evolutie van de maatschappij niet waar te nemen; terwijl deze functionaliteit i.v.m. het maken van een afspraak op een externe manier een mooie opportuniteit vormt om zich aan te passen aan nieuwe aanvragen van patiënten. De Deloitte-enquête wijst erop dat België op dit vlak minder ver staat dan de andere Europese landen. Ziekenhuisverblijf
AXE 2 : Données administratives du patient b Séjour hospitalier G1 G2 G3 G4
μ(G1) μ(G2) μ(G3) μ(G4)
5,76 5,69 3,15 0,80
σ(G1) σ(G2) σ(G3) σ(G4)
1,20 0,56 1,46 1,06
De informatisering van de administratieve behandeling van de patiënt is een historische prioriteit, aangezien de facturatie zich op het einde van de keten bevindt en geld de ziel
35
Grille BCD BCD Rooster van de negotie is. De verplichting om aan de verzekeringsinstellingen de facturen in elektronisch formaat te sturen heeft geleid tot de informatiseringsaanpak in dit domein of heeft deze gestuurd. De administratieve gegevens beginnen in het elektronische patiëntendossier geïntegreerd te worden (met een waarde die dichtbij 3 ligt – piloot). Het administratieve gedeelte wordt de pijler van het elektronische patiëntendossier. Opmerkingen: -
Dit soort evolutie wordt gemeten (aangetoond) door de tool « BCD-rooster », terwijl het HIMSS-instrument geen rekening houdt met dit aspect
-
In deze groep is het gemakkelijk om processen vast te stellen, aangezien het aspect “proces” reeds latent is.
5.3
PIJLER 3 : Ziekenhuislogistiek
Aankopen
AXE 3 : Logistique hospitalière a Achats G1 G2 G3 G4
μ(G1) μ(G2) μ(G3) μ(G4)
5,45 4,44 2,70 1,54
σ(G1) σ(G2) σ(G3) σ(G4)
1,67 1,41 2,03 2,20
In deze groep van functionaliteiten kan men vaststellen dat de meeste ziekenhuizen van mening zijn dat ze ruim behoren tot generatie 2. De bestellingen worden geïnformatiseerd alsook de ontvangst van de goederen. Een vergevordere automatisering van de methode is een ruim gevraagde functionaliteit. Facturatie
AXE 3 : Logistique hospitalière c Facturation G1 G2 G3 G4
μ(G1) μ(G2) μ(G3) μ(G4)
6,00 5,90 5,31 2,59
σ(G1) σ(G2) σ(G3) σ(G4)
0,00 0,47 1,37 2,47
Het overgrote meerendeel van de ziekenhuizen zijn voorzien van de omschreven items (score > 5). Cf. wat is gezegd in Pijler 2 Groep B. Wat betreft de optimalisering van de facturatie, blijkt uit de enquête dat er zeer contrasterende situaties bestaan : sommige ziekenhuizen beschikken over dit soort functionaliteit, andere ziekenhuizen zien er het belang niet van in (19 op 49 hebben 0
36
Grille BCD BCD Rooster geantwoord). Ofwel is de formulering van het item niet duidelijk ofwel is men niet op de hoogte van dit soort functionaliteit. Dit item krijgt een van de hoogste scores voor generatie 412. Dit is begrijpelijk, want het gaat om de ziel van de bedrijfsvoering. Bovendien hebben de instellingen een lange ervaring met facturatiesoftware en, in tegenstelling tot andere minder geavanceerde en/of meer recente functionaliteiten, "stellen” ze zich relatief gemakkelijk “voor” hoe een optimalisering (expertsysteem, hulp bij het nemen van een beslissing, enz…) de performantie op dit vlak zou kunnen verbeteren. Geïntegreerde telefonie
AXE 3 : Logistique hospitalière d Téléphonie intégrée G1 G2 G3 G4
μ(G1) μ(G2) μ(G3) μ(G4)
σ(G1) 5,88 σ(G2) 2,16 σ(G3) 0,33 σ(G4)
0,63 1,86 0,93
Eenvormige communicatie (generatie 4) is nog lang geen bekommernis van de ziekenhuizen. Terwijl privéfirma‟s (Atos bv.) overwegen om mails te schrappen ten voordele van andere communicatiemiddelen (RSS-abonnementen voor gecentraliseerde informatie, twit tussen bedrijven, …), staan de ziekenhuizen hier nog heel ver van af. Op het vlak van telefonie "voice over IP", stelt men een grote standaardafwijking vast; deze functionaliteit is met "wifi" en "belangstelling voor mobiele telefonie" verbonden. Over het algemeen blijken de communcatieaspecten achterop te hinken. De multitask transversaliteit is een grote bekommernis (cf. Pijler 1 en 2); de drager van deze transversaliteit is o.m. de geïntegreerde telefonie. Een ontbrekende schakel? Wat betreft de stand van de techniek gaapt er een grote kloof tussen het ziekenhuis en het grote publiek (smartphone, tablets, sociale netwerken,…) en de populaties van buiten het ziekenhuis (patiënten) alsook de gemengde/interne populaties (artsen, verzorgers, hulpverstrekkers…). Archieven
AXE 3 : Logistique hospitalière e Archives G1 G2 G3 G4
μ(G1) μ(G2) μ(G3) μ(G4)
6,00 4,65 2,96 1,39
σ(G1) σ(G2) σ(G3) σ(G4)
0,00 1,81 2,78 2,20
De scores wijzen er ons op dat de zorginstellingen deze functionaliteit gematigd ontplooid hebben (gemiddelde van 4,65 voor de archivering per beroep en 2,96 voor de manuele indexering).
37
Grille BCD BCD Rooster Om te begrijpen wat er verstaan wordt onder "manuele indexering", verwijzen we naar de fiche BCD052 waarin o.m. wordt verduidelijkt dat deze fiche aandacht heeft voor de manuele indexopneming, t.t.z. die gebaseerd is op het werk van een menselijke operator (de indexeur) die het document zal lezen en de sleutelwoorden zal selecteren die aan het document kunnen worden toegekend. De problematiek van de archivering is ruim en heeft betrekking op alle beroepen van het ziekenhuis; deze problematiek vindt men terug op verschillende plaatsen in het BCDrooster. Het louter bestaan van de papieren archieven zorgt voor een dubbel probleem: er dient ruimte en personeel te zijn. Ruimte op de grond en in de hoogte om de papieren te stockeren en personeel om de dossiers van de rekken te halen en ze terug te plaatsen alsook personeel om de nieuwe papieren in de dossiers te klasseren. Papier heeft een verschillende herkomst: papier dat van buiten het ziekenhuis komt en papier dat door het personeel van het ziekenhuis geproduceerd wordt en papier dat door de toestellen geproduceerd wordt. Los van de technische ondersteuning bij de archivering, is het op de eerste plaats van belang om voor elke papiercategorie de herkomst en de procesflow te bepalen zodat in een zo vroeg mogelijk stadium het moment wordt bepaald om het papier te digitaliseren. Zo kan de aanvraag tot radiologisch onderzoek van een huisarts, onmiddellijk na opname van de patiënt, worden gescand en zichbaar gemaakt worden in het elektronische patiëntendossier. Zo zal een aankoopfactuur bij ontvangst kunnen worden gescand en ter goedkeuring in elektronisch formaat kunnen worden opgestuurd. Er bestaan technologische oplossingen, maar het is voornamelijk een aangepaste organisatie(s) die moet(en) worden geïmplementeerd. Als men de gebruikte vloeroppervlakte en het personeel ingezet om de papieren te verplaatsen wil verminderen, moet er een globale visie inzake het archiefbeheer worden ontwikkeld. Men dient niet uit het oog te verliezen dat als er één enkele klinische informatie op papieren formaat blijft bestaan, men een patiëntendossier moet blijven hebben en men dit dossier dus uit de archieven moet kunnen nemen, kunnen laten rondgaan en hierin een nieuw document moet kunnen opnemen en het dossier opnieuw in de archieven moet kunnen klasseren. In deze globale visie dient ook rekening te worden gehouden met het verleden: alle bestaande papieren archieven waarvoor men ook op één of andere manier de digitalisering in overweging moet nemen. Een laatste nadere toelichting: een globale visie definiëren betekent niet zich voorzien van dezelfde applicatie voor alle beroepen! Technische tools
38
Grille BCD BCD Rooster
AXE 3 : Logistique hospitalière f Outils techniques (Service technique) G1 μ(G1) G2 μ(G2) G3 μ(G3) G4 μ(G4) g Outils techniques (Service Bio techique) G1 μ(G1) G2 μ(G2) G3 μ(G3) G4 μ(G4) h Outils techniques (Informatique) G1 μ(G1) G2 μ(G2) G3 μ(G3) G4 μ(G4)
σ(G1) 3,21 σ(G2) 1,09 σ(G3) 0,32 σ(G4)
1,83 1,05 0,73
σ(G1) 3,15 σ(G2) 1,26 σ(G3) 0,46 σ(G4)
2,10 1,44 0,96
σ(G1) σ(G2) σ(G3) σ(G4)
2,03 1,74 1,53 0,96
5,14 4,13 2,23 0,47
Voor "technische tools (technische dienst)" en " technische tools (Biotechnische dienst)" zijn de scores relatief laag. Een hypothese kan zijn dat voor deze functionaliteiten men andere personen dan de informatici en het verzorgende personeel erbij moet betrekken. Voor dezelfde functionaliteiten als technische en biotechnische dienst, is de informatica verder gevorderd (gemiddelde in generatie 3 = 2,23 tegen 1,09 en 1,26). Een hypothese voor dit verschil: de essentie van het beroep van informaticus die zijn kennis gebruikt om zijn eigen werk te automatiseren. Een tweede hypothese kan zijn dat de onderfinanciering van de ziekenhuisinformatica de informatici ertoe heeft gebracht om op zoek te gaan naar een optimale efficiëntie. MZG
AXE 3 : Logistique hospitalière i RHM G1 G2 G3 G4
μ(G1) μ(G2) μ(G3) μ(G4)
σ(G1) 5,89 σ(G2) 2,63 σ(G3) 1,15 σ(G4)
0,46 1,69 1,84
Men kan lang discussiëren over het feit of het relevant was om de groep MZGfunctionaliteiten in de pijler 3 "Ziekenhuislogistiek” onder te brengen; het was even logisch geweest om deze groep onder te brengen in pijler 1 "Klinische gegevens". De beslissing om deze functionaliteiten in pijler 3 onder te brengen is gebaseerd op kennis van het terrein waar de invoering van de MKG-codes vooral het werk van gespecialiseerde cellen is, op basis van het patiëntendossier. Zo is ook het halen van de MVG-codes uit het elektronische verpleegkundige dossier weliswaar een doelstelling, maar nog verre van veralgemeend(score voor "Automatische generatie van VG-MZG" : 2,78).
39
Grille BCD BCD Rooster De tool « BCD-rooster » evalueert in welke mate de codering van de MKG-codes plaatsvindt tijdens het verblijf van de patiënt. In de ganse beoordeling van deze functionaliteit dient men vanzelfsprekend NOOIT uit het oog te verliezen dat de behandeling van de patiënt – en dus specifiek de zuiver klinische gegevens – van priomordiaal belang zijn. De MKG-gegevens hebben financiële doeleinden – zelfs al doen ze een beroep op/baseren ze zich op klinische gegevens; elke beslissing over de evolutie van de behandeling van de patiënt is gebaseerd –moet gebaseerd zijn – op kwalitatieve en niet op financiële aspecten. Er bestaan twee mogelijkheden: de arts die verantwoordelijk is voor de patiënt codeert zelf naargelang het verblijf van de patiënt, of personen die hiertoe de opdracht gekregen hebben, coderen "in real time" de MKG-codes op basis van gegevens die aanwezig zijn in het elektronische patiëntendossier. De tweede mogelijkheid veronderstelt dat het papieren dossier niet meer bestaat en dat alle informatie zich bevindt in het elektronische patiëntendossier, waardoor gelijklopende behandelingen mogelijk worden; behandeling van de patiënt in de verpleegeenheid en MKG-codering. Het enorme voordeel van de MKG-codering tijdens het verblijf van de patiënt is dat de berekening "in real time" van de APR-DRG‟s mogelijk wordt en dus dat men zich ervan kan vergewissen dat de verantwoorde verblijfsduur van elke patiënt wel degelijk binnen de voorziene normen blijft. Het komt er geenszins op aan om de kwaliteit van de behandeling van de patiënten te verminderen, maar om de informatie te verbeteren die een ernstigere pathologie en dus een langere hospitalisatieduur verklaart. In bepaalde gevallen zal de feedback van informatie over APR-DRG‟s leiden tot een doorverwijzing van de patiënt naar een andere eenheid (bv. in een eenheid geriatrie). Dit aspect wordt gedekt door generatie 4 van de beschouwde functionaliteit. Gemiddelde 1,31 : de aanvraag bestaat en is goed geïdentificeerd. In het kader van een groeiende forfaitarisering van de hospitalisaties op basis van de pathologieën, zal dit type functionaliteit aan alle zorginstellingen opgedrongen worden. Het feit dat de items van generatie 4 een gemiddelde score 1 krijgen, wijst er wel degelijk op dat de aanvraag bestaat en geïdentificeerd werd. De standaardafwijkingen zijn groot voor de items van generatie 4 van deze groep, wat erop wijst dat sommige ziekenhuizen nogal vergevorderd zijn in de methode, maar dat andere ziekenhuizen zich hier momenteel niet mee bezighouden. Er bestaat een andere functionaliteit die misschien moeten worden gemeten: in welke mate worden de ICD-9-codes en APR-DRG‟s van de voorgaande verblijven van de patiënt in het elektronische patiëntendossier opgenomen. Waarom is er een laag niveau van generatie 3 in deze groep, terwijl er een hogere score werd verwacht?
Dit kan worden verklaard door de complexiteit van de gegevens en de zeer gediversifieerde herkomst van de informatie. Om een stijging van de score in deze groep
40
Grille BCD BCD Rooster vast te stellen, moeten andere applicaties ruimer worden ontplooid (voorbeeld: elektronisch verpleegkundig dossier Pijler 1) en moet er een sterke integratie tussen deze applicaties bestaan. Dit is onbetwistbaar een punt waaraan de FOD als bestemmeling van de informatie aandacht moet besteden. Hoteldiensten (maaltijd - onderhoud - patiëntenvervoer)
AXE 3 : Logistique hospitalière j Hôtellerie (repas - entretien - brancardage) G1 μ(G1) 5,52 σ(G1) G2 μ(G2) 3,02 σ(G2) G3 μ(G3) 1,43 σ(G3) G4 μ(G4) σ(G4)
0,95 1,69 1,36
Onderhoud en patiëntenvervoer hinken achterop in vergelijking met het beheer van de maaltijden, terwijl er oplossingen op de markt bestaan om deze « opdrachten » (Onderhoud en patiëntenvervoer kunnen als "opdrachten" worden beschouwd) te beheren. Hypotheses: -
Beroepen die weinig gevoelig zijn voor de ICT-aanpak
-
Beroepen die minder dicht bij de patiënt staan en dus minder prioritair zijn, terwijl uit het oogpunt van de patiënt, een goed patiëntenvervoer en een geschikt onderhoud bijdragen tot de levenskwaliteit
-
Een toename van de productiviteit, de efficiëntie en een goedkope en snelle doeltreffendheid zijn nochtans realiseerbaar in deze domeinen.
HR-systemen
AXE 3 : Logistique hospitalière k Systèmes RH G1 G2 G3 G4
μ(G1) μ(G2) μ(G3) μ(G4)
5,29 3,56 1,13 0,75
σ(G1) σ(G2) σ(G3) σ(G4)
1,54 1,39 1,25 1,84
De strikt operationele punten (loon, uurrooster, …) worden ruim gerealiseerd in generatie 2. De punten "beheer van het menselijk kapitaal" (beheer van de aanwervingen en de opleidingen) duiken momenteel op in generatie 2. Men kan erover verwonderd zijn – en betreuren – dat er geen globale visie is op alle HRfunctionaliteiten in één enkele tool. Het item van generatie 3 krijgt een gemiddelde van 1,13, wat wijst op een aanvraag die net werd geformuleerd. Een conclusie: de optimalisering van de transversale processen wordt niet in aanmerking genomen in de administratieve diensten van de ziekenhuizen. Beheer van de hiërarchische structuur : software (gemiddelde 1,27). 41
Grille BCD BCD Rooster De hiërarchische structuur van een zorginstelling is in beweging en complex om te definiëren en soms delicaat om te definiëren. Het ziekenhuis aarzelt waarschijnlijk om zich te voorzien van software waarbij strenge verplichtingen zullen worden opgelegd. Hypothese: De bekommernis is dus niet om software te gebruiken, maar om de papieren versie te blijven gebruiken of zelfs de structuur niet te formaliseren. Administratieve applicaties (applicatieve architectuur)
AXE 3 : Logistique hospitalière l Applications administratives. (architecture applicative) G1 μ(G1) σ(G1) G2 μ(G2) 5,55 σ(G2) G3 μ(G3) 3,66 σ(G3) G4 μ(G4) 1,67 σ(G4)
1,23 1,58 1,65
Een item overweegt "een unieke patiëntenidentificatie via de instelling". Zoals verwacht is de score zeer hoog (gemiddelde 5,86). Dit hangt samen met een diepgaande geïnformatiseerde administratie en facturatie van de patiënten sinds lange tijd. Een unieke patiëntenidentificatie over verschillende onafhankelijke ziekenhuisinstellingen krijgt evenwel een score 1,35. De recente beslissingen op het vlak van het gebruik van het rijksregisternummer als gezondheidsidentificator zullen ertoe leiden dat de systematische registratie van het rijksregisternummer door de ziekenhuizen zal worden veralgemeend. Deze unieke identificator van de patiënt tussen de instellingen is onontbeerlijk voor de goede afloop van de hub-(of metahub)gezondheidsprojecten zoals het “Réseau de Santé Wallon” of de Abrumet-methode. Door de recente terbeschikkingstelling voor de zorginstellingen van een geïnformatiseerde aansluiting naar de gegevens van het Rijksregister zal men verplicht zijn om aan te geven of (en in welke mate) deze aansluiting effectief is. Laboratoriumresultaten
AXE 3 : Logistique hospitalière m Résultats au laboratoire G1 G2 G3 G4
μ(G1) μ(G2) μ(G3) μ(G4)
5,88 5,88 5,59 3,78
σ(G1) σ(G2) σ(G3) σ(G4)
0,86 0,86 1,26 2,56
Voor het item "laboratoriumresultaten" bestaan er zeer uitgewerkte, geïntegreerde en stevige oplossingen.
42
Grille BCD BCD Rooster
Hypotheses: -
veel automaten, ziekenhuisinformatica in de laboratoria
-
er zijn reeds expertsystemen operationeel om het diagnoseproces van de bioloog te ondersteunen
-
Er bestaan veel privélaboratoria– buiten het ziekenhuis – dus de leveranciers hebben een veel ruimere markt om zeer uitgewerkte producten te ontwikkelen. De Belgische markt was in elk geval voldoende groot om de ontwikkeling van dergelijke soort informaticaoplossingen mogelijk te maken.
Productie in de radiologie
AXE 3 : Logistique hospitalière n Production en radiologie G1 G2 G3 G4
μ(G1) μ(G2) μ(G3) μ(G4)
5,88 5,88 5,73 1,30
σ(G1) σ(G2) σ(G3) σ(G4)
0,86 0,86 1,20 1,33
Plaats van hoge technologische expertise sinds meer dan 5 jaar (idem als de laboratoria), wat dus maturiteit betekent. De digitalisering van de radiologie is een eerste revolutie in het diagnostische schema/de diagnostische methode; deze revolutie is nu een feit. Deze eerste digitale revolutie hangt waarschijnlijk samen met de besparingen die voortvloeien uit de overgang van het zilverbeeld naar het digitaal beeld. De radiologen zijn daarentegen weinig geneigd om afstand te nemen van de diagnostische expertise (in tegenstelling tot de biologen). Er is momenteel een tweede revolutie aan de gang die de kennis van de radiologen wil overbrengen naar expertsystemen voor diagnoseondersteuning, beeldanalyse, … Het tekort aan radiologen en het opduiken van gespecialiseerde centra voor radiologische diagnose op afstand bevordert deze tweede revolutie (telegeneeskunde: het gaat om telegeneeskunde, aangezien iedereen dit zegt!). 5.4
PIJLER 4 : ONDERSTEUNING VAN DE ORGANISATIE
Referentiegegevens
AXE 4 : SUPPORT DE L'ORGANISATION a Données de référence G1 G2 G3 G4
μ(G1) μ(G2) μ(G3) μ(G4)
5,63 σ(G1) 5,20 σ(G2) 3,14 σ(G3)
1,45 1,86 2,59
σ(G4)
43
Grille BCD BCD Rooster De resultaten van deze functionaliteit "Geneesmiddelen" moeten in verband worden gebracht met de functionaliteit "Geneesmiddel" van pijler 1 "Klinische gegevens/Groep h Apotheek" die betrekking heeft op het circuit van het geneesmiddel. Om een geneesmiddelencircuit (Fiche BCD006) te implementeren, moet men beschikken over een betrouwbare en volledige gegevensbank inzake "Geneesmiddelen". Momenteel werkt elke instelling haar gegevensbank uit op basis van gegevens die worden geproduceerd door de privésector of de APB (Algemene Pharmaceutische Bond). Er zou
een stap voorwaarts op het vlak van de kwaliteit van de informatie en op het vlak van productiviteit kunnen worden gezet indien alle ziekenhuizen een beroep zouden kunnen doen op authentieke gegevens die door de overheid ter beschikking worden gesteld. Beheer kwaliteit
AXE 4 : SUPPORT DE L'ORGANISATION b Gestion Qualité G1 G2 G3 G4
μ(G1) μ(G2) μ(G3) μ(G4)
5,03 2,67 1,98 0,52
σ(G1) σ(G2) σ(G3) σ(G4)
1,38 2,04 2,09 1,50
Men stelt hier vast dat een financiering van de FOD VVVL op dat vlak resultaten oplevert; sommige ziekenhuizen zijn reeds vergevorderd. Men kan daarentegen ook vaststellen dat andere ziekenhuizen nog nergens staan: de standaardafwijking is nogal groot. Zelfs op het vlak van papier is het beheer van de kwaliteit tussen artsen enerzijds en verpleegkundigen/paramedici anderzijds niet hetzelfde. Men stelt evenwel een grote standaardafwijking vast voor de functionaliteit "Beheer van de kwaliteit” (artsen)" in generatie 1, met name een groot verschil in de praktijken tussen de ziekenhuizen.
Samenwerkingsinstrumenten
AXE 4 : SUPPORT DE L'ORGANISATION c Outils collaboratifs G1 G2 G3 G4
μ(G1) μ(G2) μ(G3) μ(G4)
σ(G1) 5,18 σ(G2) 1,88 σ(G3)
1,47 2,08
σ(G4)
Dat geldt ook voor de telefonie: er worden mailservers en intranet ter beschikking gesteld, maar er is geen integratie in groupwaretools of in sociale netwerken. Het is verwonderlijk dat er zo weinig belangstelling is voor samenwerkingssoftware als dusdanig– als integratietool. En dit des te meer aangezien in bepaalde elektronische patiëntendossiers er een geïntegreerde mailtoepassing (+ agenda + takenbeheer, …) bestaat die samenhangt met de klinische gegevens van de patiënt.
44
Grille BCD BCD Rooster Statistieken
AXE 4 : SUPPORT DE L'ORGANISATION d Statistiques G1 G2 G3 G4
μ(G1) μ(G2) μ(G3) μ(G4)
5,76 5,34 2,52 1,12
σ(G1) σ(G2) σ(G3) σ(G4)
1,20 1,01 1,99 1,21
De analyse van de gegevens en de stuurindicatoren hebben voornamelijk betrekking op financiële (en geen medische) gegevens. De beroepsbeoefenaars beginnen zich hiervoor te interesseren, maar er bestaat een verplichte overgang (een basisvoorwaarde) wat de structurering van de klinische gegevens betreft (Pijler 1 – Groep a – Codificatie van de gegevens en Groep f – verpleegkundig dossier– Codificatie van de gegevens). Bovendien dient men te beschikken over een terminologische server om statistieken te kunnen produceren – en in fine te gebruiken –. Besturingssoftware
AXE 4 : SUPPORT DE L'ORGANISATION e Utilitaires G1 G2 G3 G4
μ(G1) μ(G2) μ(G3) μ(G4)
σ(G1) 3,09 σ(G2) 2,20 σ(G3) 1,05 σ(G4)
1,51 1,62 1,29
Het is verwonderlijk dat de module "Voorschrift" een nogal lage score krijgt. Het gaat om een functionaliteit die vereist is voor huisartsensoftware. Bij gebrek aan een dergelijke functionaliteit, gaat de informatie over wat de specialist voorgeschreven heeft, verloren. Een mogelijke verklaring: de overige procedure verloopt buiten het ziekenhuis, dus behoort dit niet tot één van de prioriteiten van het ziekenhuis. Het "virtuele secretariaat" wordt weinig gevraagd, hoewel de invoering van het digitaal dicteren onmiddellijk een verhoogde efficiëntie tot gevolg heeft. Het idee van het " virtuele secretariaat" bestaat erin dat de secretariaten – voor wat betreft het typen van de documenten – niet meer specifiek aan een medische dienst worden verbonden, maar zelf in staat zijn om een document in behandeling te nemen dat door welke arts dan ook wordt gedicteerd. De voordelen van een dergelijke organisatie zijn: -
Een kleinere impact van de afwezigheden (verloven of ziektes) in het secretariaat, aangezien de werklast kan worden verdeeld over een groter aantal mensen
-
Een uitvoerige opvolging van de werklast: aangezien alle dictees zich op een digitale drager bevinden (en niet meer op analoge cassettes die in gans het
45
Grille BCD BCD Rooster ziekenhuis worden verspreid), is het gemakkelijk om een overzicht van het te verrichten werk te krijgen -
De mogelijkheid om te reageren op urgenties door werk van de ene persoon naar de andere door te schuiven.
Er dienen een aantal voorwaarden te worden vervuld opdat dit kan functioneren: het secretariaat mag geen nood meer hebben aan het papieren dossier van de patiënt om het dictee te typen -
iedereen moet akkoord gaan met een grotere polyvalentie, zowel de secretariaten als de artsen. Dat is een grote organisatorische uitdaging.
Dit punt valt niet onder de informaticatechnologie, maar wel onder de organisatie. Men dient ervan op de hoogte te zijn dat bepaalde ziekenhuisdiensten overgaan tot een off-shoring, een externalisatie van het medische secretariaat. Infrastructuur (aan het bed van de patiënt)
AXE 4 : SUPPORT DE L'ORGANISATION f Infrastructure G1 G2 G3 G4
μ(G1) μ(G2) μ(G3) μ(G4)
σ(G1) 3,10 σ(G2) 2,10 σ(G3)
2,30 1,52
σ(G4)
"Informatica aan het bed van de patiënt": men stelt een zeer grote spreiding vast van de scores tussen 0 en 6 en de meeste scores bedragen 2 (overwogen), 3 (piloot). Er is een debat tussen de voorstanders van vaste infrastructuur aan het bed van de patiënt en voorstanders van mobiele infrastructuur en/of vaste infrastructuur in de gang. Géén van deze tendensen heerst momenteel. De oplossing zal waarschijnlijk een mengsel van deze oplossingen zijn. Eén van de grote beperkende factoren is natuurlijk het budget. In elk geval is het de doelstelling en de wens van de instellingen om zo dicht mogelijk bij de gebeurtenis en zo snel mogelijk te coderen. De uitdaging bestaat erin informaticainfrastructuur te implementeren waar men er nood aan heeft. De behoeften worden bepaald op basis van de context en volgen de modaliteiten die samenhangen met deze behoeften. Hulpmiddelen zoals iPad, iPhone of smarphone, die een absolute mobiliteit verschaffen, lossen niet alle problemen op. Het ziekenhuis is een wereld van gedeelde terminals; de oplossingen inzake absolute mobiliteit verzekeren de absolute mobiliteit van een individu. De toekomst is een tussenweg tussen alle beschikbare technologische oplossingen. Tools voor de opvolging van projecten
46
Grille BCD BCD Rooster
AXE 4 : SUPPORT DE L'ORGANISATION g Divers Gestion G1 G2 G3 G4
μ(G1) μ(G2) μ(G3) μ(G4)
σ(G1) 4,59 σ(G2) 1,93 σ(G3) 0,81 σ(G4)
1,20 1,88 1,38
In generatie 2: "Projectbeheer": de aanvraag bestaat duidelijk, maar zeer weinig implementatie. Dit punt heeft betrekking op het gebruik van informaticatools om de projecten te beheren. Aangezien het formalisatieniveau voor methodes voor het beheren van projecten laag is (zie infra Pijler 5 – Groep C Governance), is het niet verwonderlijk dat het gebruiksniveau van de tools ook laag is.
5.5
PIJLER 5 : methodologie en governance
Methodologie
AXE 5 : METHODOLOGIE ET GOUVERNANCE a Méthodologie G1 G2 G3 G4
μ(G1) μ(G2) μ(G3) μ(G4)
σ(G1) 4,33 σ(G2) 2,37 σ(G3) 0,88 σ(G4)
1,80 2,10 1,79
De groep "Methodologie" is een verzameling van een reeks goede praktijken; zoals verwacht zijn de instellingen die het hoogste informatiseringsniveau bereikt hebben ook die instelingen die het meest – of het best – tools en methodes hebben geïmplementeerd. Dat werd bevestigd tijdens alle "Best practices"-gesprekken. Het bestaan van referenten (of sleutelgebruikers) niet enkel bij de ontplooiing, maar tijdens de volledige levenscyclus van de applicatie is een goede praktijk. Referenten: de goede praktijk is nogal verspreid, maar het proces zit nog in de implementatiefase (ook bij de artsen). Verdere informatie en toelichtingen over deze functie zijn in de fiches BCD090 en BCD091 terug te vinden. De referenten hebben niet alleen hun nut bewezen om informatie te verspreiden binnen het personeel, maar ook om « een feedback van ervaring » van de basisgebruikers naar de informaticadiensten toe te verzekeren. Het is een manier om “vertalers” te vinden. Tijdens de pretests is voorgesteld om de functionaliteit "Referenten" af te splitsen in "Referenten – artsen" en " Referenten voor de andere beroepen". Men stelt vast dat de scores zeer dicht bij elkaar liggen. Deze afsplitsing was misschien niet nodig. Tot slot indien een ziekenhuis een beroep doet op referenten, zorgt een verbeterde werking van het informatiseringsproces ervoor dat dit wordt veralgemeend. Documentatie en opleiding
47
Grille BCD BCD Rooster
AXE 5 : METHODOLOGIE ET GOUVERNANCE b Documentation et formation G1 G2 G3 G4
μ(G1) μ(G2) μ(G3) μ(G4)
σ(G1) 4,98 σ(G2) 3,30 σ(G3) 1,14 σ(G4)
1,92 1,44 1,50
Op het vlak van opleiding is de regel "on the job training", coaching is een eufemisme om aan te geven dat de overdracht van kennis inzake de informaticatoepassingen voornamelijk mondeling gebeurt. Er dient te worden opgemerkt dat de instellingen de gebreken van dit systeem goed opgemerkt hebben en overwegen om een "opleidingscatalogus" in te voeren (score : 2,40), wat wijst op een duidelijke wil om vooruitgang te boeken op dit vlak. In een ziekenhuis bestaat er een groep die meer ontvankelijk is voor een opleiding op het vlak van software en informaticatoepassingen, met name de groep van de verpleegkundigen bij wie er een traditie van permanente vorming bestaat. In de andere paramedische beroepen is die gewoonte echter minder verankerd (of minder systematisch). Op basis van de Best practices-gesprekken dient het enorme probleem te worden vastgesteld om de artsen aan de georganiseerde/voorgestelde opleidingen te laten deelnemen. Dat kan is begrijpelijk, aangezien er geen financiële incentives bestaan. Een oplossing zou erin bestaan om accrediteringspunten toe te kennen aan de opleidingen op het vlak van informaticatools die in de instelling worden gebruikt.
Governance
AXE 5 : METHODOLOGIE ET GOUVERNANCE c Gouvernance G1 G2 G3 G4
μ(G1) μ(G2) μ(G3) μ(G4)
σ(G1) 3,93 σ(G2) 1,98 σ(G3) 0,75 σ(G4)
1,97 2,00 1,65
Voor de twee functionaliteiten van deze groep ("Projectbeheer" en "Stuurplan") is het niveau niet zeer hoog; in generatie 2 bedragen de scores 4,29 en 3,57 met hoge standaardafwijkingen, wat wijst op een grote verscheidenheid qua praktijken. In generatie 3 waar er gevraagd wordt dat de methode voor het beheer van projecten formeler zou zijn, bedraagt de score 1,83, wat erop wijst dat dit punt gewoon wordt overwogen. Tijdens de Best Practices-gesprekken wijzen alle gesprekpartners erop dat ze over een strategisch informaticaplan en een welbepaalde methode voor het beheer van projecten beschikken. Het projectbeheer BEPERKT ZICH bovendien NIET enkel tot informaticaprojecten.
48
Grille BCD BCD Rooster Bovendien bestaat er een sterke informatiseringsgraad. (cf. hoofdstuk 6) 5.6
correlatie
tussen
deze
pijler
en
de
PIJLER 6 : veiligheid van de patiënt en traceerbaarheid
Traceerbaarheidsplaatsen
AXE 6 : SECURITE DU PATIENT et TRACABILITE a Lieux de traçabilité G1 G2 G3 G4
μ(G1) μ(G2) μ(G3) μ(G4)
4,22 3,24 1,91 1,76
σ(G1) σ(G2) σ(G3) σ(G4)
1,71 1,15 1,17 1,62
Het is opmerkelijk dat er een relatief hoog resultaat op het vlak van informatisering wat betreft de “application silos die de traceerbaarheid garanderen” (generatie 2) behaald wordt en dat de vraag bestaat om te komen tot een betere integratie van de “sporen” die worden georganiseerd rond de patiënt. Er ontbreken links om al deze operationele gegevens te groeperen/structureren. Wanneer deze fase gerealiseerd zal zijn, zal het vervolgens mogelijk worden om tot de actie over te gaan/operationeel te worden. Deze problematiek is vergelijkbaar met deze van de MZG: probleem om deze uiterst diverse brongegevens te versturen en in te zamelen om te komen tot een coherente synthese. Het operatiekwartier en de keuken (maaltijden) behalen hoge scores, maar dit is waarschijnlijk door het naleven van wettelijke verplichtingen. Exploitatie van de gegevens
AXE 6 : SECURITE DU PATIENT et TRACABILITE b Exploitation des données G1 G2 G3 G4
μ(G1) μ(G2) μ(G3) μ(G4)
σ(G1) 4,90 σ(G2) 3,15 σ(G3) 0,73 σ(G4)
2,08 2,53 1,63
Het idee voor een patiënt Datawarehouse is wel degelijk aanwezig (score 3,15 wat erop wijst dat er proefprojecten bestaan), wat betekent dat het idee om alle geïnformatiseerde gegevens betreffende de patiënt te gebruiken die worden gecodeerd via een hele reeks applicaties – die elk beantwoorden aan behoeften van een welbepaald beroep– een huidige bekommernis is in de zorginstelling. Men dient zich af te vragen of de ziekenhuizen die positief op dit item hebben geantwoord dit gedaan hebben omdat ze bepaalde functionaliteiten/aspecten betreffende de veiligheid van de patiënt en de traceerbaarheid voor oog hadden en niet meer algemene functionaliteiten betreffende de behandeling van de patiënt. 49
Grille BCD BCD Rooster De patiënt DataWarehouse is een belangrijk instrument bij de analyse en het risicobeheer (op deze basis en niet op basis van ruwe gegevens). Men zal in een latere versie van het instrument goed het beoogde aspect moeten verduidelijken. 5.7
PIJLER 7 : veiligheid van de operaties
Informatica-infrastructuur: Beschikbaarheid
AXE 7 : SECURITE DES OPERATIONS a Infrastructure informatique : Disponibilité G1 μ(G1) σ(G1) G2 μ(G2) 5,26 σ(G2) G3 μ(G3) 3,42 σ(G3) G4 μ(G4) 1,67 σ(G4)
0,98 1,17 1,25
Er wordt een goed, zelfs zeer goed niveau voor de items van generatie 2 (gemiddelde van 5,26 voor de groep) en in generatie 3 (gemiddelde van 3,42 voor de groep) vastgesteld. Het is dus mogelijk om te bevestigen dat het gaat om sterke punten. Wat betreft het item "Managementsysteem voor de veiligheid van de informatie", zijn er veel scores 1 of 2 dus de bekommernis bestaat klaarblijkelijk. Men dient de specifieke norm over de veiligheid van de klinische gegevens ISO 27799 bekend te maken. Wat betreft het item "Virtualisatie van de applicaties", werden er kritische opmerkingen geformuleerd en werd er geargumenteerd dat het ging over het "hoe" en niet het "wat". Dit punt zal in een latere versie van het instrument worden onderzocht. Organisatie Informaticadepartement
AXE 7 : SECURITE DES OPERATIONS b Organisation Département informatique G1 μ(G1) G2 μ(G2) G3 μ(G3) G4 μ(G4)
σ(G1) 4,87 σ(G2) 2,66 σ(G3)
1,31 1,62
σ(G4)
Alhoewel de meeste instellingen een formele helpdesk (score 5,59) hebben ingevoerd, blijft de documentatie van de depanneringsprocedures beperkter met significante verschillen tussen de instellingen (gemiddelde van 3.88 met standaardafwijking van 2.06). Via een recent gezamenlijk initiatief van de FOD Volksgezondheid en het sectoraal Comité van de sociale zekerheid en de gezondheid werd de problematiek van de "Verantwoordelijke voor de veiligheid van de informatiesystemen" (of
50
Grille BCD BCD Rooster veiligheidsadviseur) opnieuw gelanceerd. Vanaf november 2010 trok het BCD-rooster de aandacht hierop en verschafte toelichtingen via de toelichtende fiches .BCDS6 en BCD270. De score in generatie 2 (de verantwoordelijke voor de veiligheid maakt deel uit van het informaticadepartement) wijst er met een score van 4,39 op dat de implementatie van een dergelijke functie zich begint te verspreiden. De nogal hoge standaardafwijking (2,22) wijst erop dat de situaties zeer divers zijn al naar gelang van de instellingen. In generatie 3 werd de vraag gesteld of deze functie al dan niet afhangt van de informaticadirectie. De score bedraagt 1,45, maar met zeer contrasterende scores: ofwel is dit voor een kleine minderheid het geval (score 5 of 6), ofwel wordt deze methode helemaal niet overwogen (score: 0) en is het antwoord voor de meerderheid het geval. Enkele instellingen overwegen deze evolutie. Wat deze groep betreft moet men over het algemeen vaststellen dat er een zeer duidelijke tendens tot reactiviteit in plaats van anticipatie bestaat. Is dit te wijten aan een bedrijfscultuur die eigen is voor de sector? Beheer van de rechten en de interne identiteiten
AXE 7 : SECURITE DES OPERATIONS c Gestion des droits et des identités internes G1 μ(G1) 5,57 G2 μ(G2) 5,23 G3 μ(G3) 4,65 G4 μ(G4) 1,39
σ(G1) σ(G2) σ(G3) σ(G4)
1,33 1,64 1,67 1,18
De ziekenhuizen bevinden zich reeds ruim in generatie 3. Het gaat om een reële bekommernis in de zorginstellingen. Generatie 4 staat duidelijk op de agenda. Beheer van de rechten en de externe identiteiten
AXE 7 : SECURITE DES OPERATIONS d Gestion des droits et des identités externes G1 μ(G1) G2 μ(G2) G3 μ(G3) 2,73 G4 μ(G4) 0,72
σ(G1) σ(G2) σ(G3) σ(G4)
2,14 1,30
Er wordt duidelijk gevraagd naar een authentiek register van de gezondheidsbeoefenaars en therapeutische banden met hun patiënten. De enquête bevestigt hier de activiteiten/realiteiten op het terrein waar de ziekenhuizen een belangrijke rol meespelen in de regionale initiatieven. De overheid moet deze authentieke bronnen ter beschikking stellen. De toegang tot het Rijksregister en de toegang, via het ehealth-platform, tot het register van de gezondheidsbeoefenaars is een antwoord op deze reële vragen van de sector.
51
Grille BCD BCD Rooster
52
Grille BCD BCD Rooster 6. SUBSET VAN "50 VRAGEN" 6.1
Doelstelling om deze subset te vinden
Een opmerking die nogal vaak ter sprake wordt gebracht is de volgende: de enquête vereist tijd indien we ze serieus wensen uit te voeren. Ondanks het feit dat "de eerste keer telt", is ons gevraagd om te onderzoeken of een subgroep van de groepen zou volstaan om reeds een globaal overzicht en een correct perspectief te geven zonder al te veel inspanningen aan de ziekenhuizen te vragen. 6.2
Herinnering
De conclusie in hoofdstuk 4 was: het model Pijlers – Groepen is globaal genomen relevant, coherent en zonder redundantie. Er zullen dus specifieke elementen moeten worden gevonden om zich te beperken tot 50 vragen. 6.3
Wat vertegenwoordigt deze subset ? = daar waar de grote inspanning ligt
Deze subgroep van functionaliteiten waaraan prioritair een score moet worden toegekend vertegenwoordigt de thema‟s die de belangstelling opwekken van de FOD Volksgezondheid en de ziekenhuizen. Deze functionaliteiten hebben reeds een interessante score (hoger dan 2,5 – 3), maar hebben nog een aanzienlijke progressiemarge. 6.4
Hoe kunnen de items worden gevonden?
Dankzij diegenen die hebben geantwoord op de enquête, kunnen we gemiddelden, standaardafwijkingen en enkele correlaties tussen de verschillende groepen items exploiteren. Hierbij kunnen we nog enkele interessante items toevoegen. 2 fasen: -
De minst nuttige of minst relevante elementen eruit halen;
-
De meest interessante elementen behouden.
De minst nuttige elementen.
De beste resultaten: o
pijler 3 : de ziekenhuislogistiek
o
generatie 1 : het papier. Waarom? -
De materies zijn ruim verspreid
-
de progressiemarge is zeer zwak geworden;
-
alle ziekenhuizen zijn voldoende tevreden met hun logistiek, aangezien er op de markt producten bestaan die kunnen toegepast worden op het ziekenhuismilieu
53
Grille BCD BCD Rooster
Te zwakke resultaten. o
Generatie 4 grotendeels. waarom? -
Bepaalde materies bekommernissen;
maken
geen
deel
uit
van
de
onmiddellijke
-
Voor bepaalde functionaliteiten is er nog geen technisch antwoord.
De meest interessante elementen behouden. -
Het staat vast dat het voornaamste belang van de FOD Volksgezondheid is dat er meer gegevens worden geregistreerd; een reeks aandachtspunten van de FOD Volksgezondheid zijn nauwkeuriger in die hoedanigheid opgenomen in de subset van "50 vragen":
Het verpleegkundige Dossier
De MZG
De officiële verslagen. o
-
Waarom? -
Deze materies zijn vaak een interessante financieringsbron
-
Vroeg of laat zullen de ziekenhuizen zich hiervoor moeten interesseren.
De tussengemiddelden met grote standaardafwijkingen: de generaties 2 en 3. o
Waarom? -
Het gaat om materies in beweging
-
Sommigen leggen zich hier reeds op toe; anderen nog niet
-
Deze materies vormen een interessant evolutiepotentieel.
De weinige correlaties gebruiken In de berekende correlaties, alle pijlers samen, zijn er 40 te exploiteren relaties. Door de groepen in aanmerking te nemen waarvoor er een correlatie met minstens 3 andere groepen bestaat, kunnen we een subgroep extraheren die voldoende vertegenwoordigd wordt door één enkele groep. Resultaat In bijlage 2 geeft een werkblad het nieuwe te scoren rooster aan.
54
Grille BCD BCD Rooster 6.5
Grensvoorwaarde
Het globale model is opgebouwd om evolutief te zijn. Dit model evenwel beperken tot een representatieve subgroep leidt tot nieuwe beperkingen voor de bevindingen die uit een beperkte enquête worden afgeleid: -
De plotse evolutie van elementen die niet opgenomen zijn in de subgroep zou onopgemerkt voorbijgaan
-
De vergelijkbaarheid van de subgroep over maximum 2-3 jaar is een redelijke grens. Vervolgens zal een nieuwe relevante subgroep moeten worden gedefinieerd.
-
De evolutie over 2-3 jaar zal een vergelijking over meer dan deze periode moeilijk maken, behalve wanneer de evolutie van het model op het verleden afgespiegeld wordt. Dat zal gebeuren in ruil voor een nieuwe globale enquête over de elementen die in het model veranderd zullen zijn.
7. CONCLUSIES 7.1
Geldigheid van de tool – validering van de antwoorden
Uit de vragen die gesteld werden aan de helpdesk, uit de analyse van de antwoorden op de enquête en de "Best practices"-gesprekken, blijkt dat de tool « BCD-rooster » relevant is om een stand van zaken over de informatisering van een zorginstelling te bepalen, een strategisch informatiseringsplan te definiëren en hiervan de implementatie op te volgen. Een groot aantal vragen werden gesteld aan de experts over de financieringswijze die overwogen wordt door de FOD Volksgezondheid. Telkens hebben de experts natuurlijk deze vragen teruggestuurd naar de bevoegde overheid, maar op basis van gedachte-uitwisselingen, kan volgende korte synthese worden gemaakt: -
de FOD Volksgezondheid is zich bewust van de noodzaak om de informatisering van de zorginstellingen meer te financieren
-
de FOD Volksgezondheid wenst "het geld niet te verdelen", maar wenst reëel en concreet elke instelling op basis van haar actuele situatie te helpen
-
door het BCD-rooster te gebruiken, is het mogelijk om voor elke instelling haar baseline, haar huidige situatie te bepalen
-
door dezelfde tool te gebruiken, is het voor elke instelling mogelijk om te bepalen waar ze zich wenst te situeren op het einde van haar strategische plan van 3, 4 of 5 jaar
-
op basis van deze vooruitgang, stemt de FOD Volksgezondheid ermee in om volledig of gedeeltelijk de inspanningen te financieren waartoe elke instelling voor zichzelf beslist heeft
-
de tool « BCD-rooster » wordt op jaarlijkse basis gebruikt om de FOD Volksgezondheid en de instelling te garanderen dat de termijnen wel degelijk nageleefd worden.
Aangezien bepaalde instellingen verder gevorderd zijn dan andere, moet een delta, een vooruitgang niet op dezelfde manier worden gefinancierd. Iedereen begrijpt dat een ziekenhuis dat zich op een niveau van 40 op 100 bevindt gemakkelijker en sneller vooruitgang zal boeken, dankzij ervaringen uit andere ziekenhuizen, dan een reeds 55
Grille BCD BCD Rooster vergevorderd ziekenhuis dat in dezelfde tijdspanne zal trachten te evolueren van een niveau 85 op 100 naar een niveau 90 op 100. Het is logisch dat een ziekenhuis dat geavanceerde informatica-applicaties zal vernieuwen en implementeren subsidies krijgt, waardoor het ziekenhuis deze eenvoudige, kleine stappen vooruit in termen van evolutie in het rooster zou kunnen zetten, stappen die evenwel noodzakelijk zijn en die gepaard zullen gaan met veel denkwerk en mislukte pogingen. De items van generatie 4 zijn geschikt om functionaliteiten te dekken, zoals hoger werd aangegeven, die binnen de vijf à acht jaar zullen worden veralgemeend. De inspanningen van de zorginstellingen die het « terrein zullen ontginnen » moeten naar waarde worden beoordeeld en als dusdanig worden ondersteund. Een vraag die veel werd gesteld tijdens de enquête was de volgende : "ja, maar wat moet men doen als een instelling vals speelt?". Het antwoord is nogal eenvoudig en wordt courant toegepast in het medische milieu: het gaat om peer-review. In plaats van een auditbureau te laten nagaan of de antwoorden juist zijn, besteden één (of meerdere) informaticaverantwoordelijke(n) een halve dag om de door de instelling vastgestelde scores die peer-reviewed worden, onder de loep te nemen. Er kan een gids inzake peer-review worden opgesteld om deze werkvergadering te kaderen. Het is ook mogelijk dat twee toevallig gekozen personen elkaar wederzijds controleren. Het BCD-rooster is een instrument voor het meten van de informatiseringsgraad, het is geen instrument voor het meten van de tevredenheidsgraad van de gebruikers van de informaticatools. Het kan interessant zijn om de ontwikkeling van een dergelijk instrument te overwegen, maar men dient rekening te houden met een reeks elementen: -
de implementatie van elke wijziging impliceert het doorlopen van een overgangsfase van ontevredenheid waarbij men de indrukt heeft dat men achteruitgaat (soms alleen al door het feit dat er gewoontes overhoop worden gehaald). Zodra deze fase voorbij is, kan er een andere soort ontevredenheid ontstaan: er zijn nieuwe aanvragen ontstaan die niet onmiddellijk behandeld kunnen worden
-
de definitie van een dergelijk instrument is moeilijk, aangezien er geen normen en standaarden bestaan die kunnen dienen als meeteenheid en "ijkpunt". Dat is geen reden om de methode niet uit te proberen, maar het wisselvallige karakter ervan wordt hiermee wel aangetoond
-
tot slot kan de gegronde ontevredenheid van de gebruikers betrekking hebben op de applicatie die ze gebruiken, maar voor redenen die – zonder dat de eindgebruiker zich hiervan bewust kan worden - niet zozeer afhangen van de applicatie zelf, maar van de traagheid van de servers en het netwerk. Deze technologische biais mag niet uit het oog worden verloren.
-
Gegronde verplichtingen inzake de vertrouwelijkheid van de gegevens kunnen leiden tot een ontevredenheid bij bepaalde gebruikers
-
Tot slot wijzen een aantal studies over de goedkeuring van technologische aanpassingen ons erop dat er altijd een klein aantal personen afkerig staan tegen de goedkeuring van een dergelijke specifieke technologie en een klein aantal personen die hier absoluut enthousiast over zijn. De steekproef die zal worden
56
Grille BCD BCD Rooster bevraagd in een eventuele tevredenheidsenquête voor de gebruikers zal hiermee rekening moeten houden. 7.2.
Mogelijke maatregelen voor de FOD Volksgezondheid
Welke maatregelen zou de FOD Volksgezondheid kunnen nemen om de sector te ondersteunen bij haar informatiseringsinspanningen? -
De positieve realisaties/de door bepaalde instellingen verzamelde successen populariseren / bekend maken. Op basis van de enquête kan men een reeks functionaliteiten terugvinden waar men een grote verscheidenheid tussen de instellingen vaststelt. Men kan zich de organisatie van seminaries of workshops inbeelden tijdens dewelke de positieve realisaties door de actoren worden uiteengezet aan de volledige sector. Mogelijke thema‟s zijn:
Codering van de items : wijzen op de voordelen van een ruime codering van de items; probleem om te coderen of te laten coderen; vandaar het belang om efficiënte systemen te vinden of te ontwikkelen die hulp bieden bij de codering
Aansluiting van de behandelings- en meettoestellen (Pijler 1 klinische gegevens – Groep b. Binnenkomende communicatie). Tijdens een specifiek seminarie kan de problematiek van de intensieve zorg worden behandeld
Integratie van de gegevens van de behandelende arts: hangt samen met de implementatie van de hubs, meta-hubs, het « Réseau de Santé Wallon”, enz …
Elektronische aanvraag inzake biologie: de communicatieproblematiek tussen het elektronische patiëntendossier en LIS is delicaat
Maken van afspraak voor consultatie bij behandelende arts, extern specialist, zelfs de patiënt
De problematiek van de opvolging van de technische (biotechnische, informatica- of technische) interventies. Dit seminarie zou in staat stellen om de overige beroepen, die totnogtoe een beetje op afstand leken te bleven van het informatiseringsproces, erbij te betrekken. Het risico is immers niet gering dat sommigen opteren voor andere software om te beantwoorden aan de behoeften die in feite zeer gelijkaardig zijn. Dergelijke evoluties, naast het feit dat ze op termijn hogere werkings- en onderhoudskosten met zich meebrengen, zorgen er ook voor dat ze het versterken van de gegevens rond de patiënt complexer en duurder maken
de expertsystemen die opgenomen zijn in generatie 4 zijn voornamelijk ofwel voorstellen van voorschrift, ofwel van waarschuwing over interacties, ofwel van hulp bij de diagnose. Er bestaan verschillende ervaringen in het buitenland en misschien ook in België. Het gaat over een domein waar men de aanvraag moet laten ontstaan, waar de aanvraag moet worden gevoed, waar een discussie over deze functionaliteiten moet worden opgewekt. Het is wellicht wenselijk om de mogelijke of waarschijnlijke evolutie van expertsystemen betreffende hun specialisatie niet globaal te behandelen – t.t.z. alle medische disciplines of medische specialiteiten samen -, maar deze evolutie voor een doelgroep van zorgverstrekkers aan te tonen. Het is denkbaar om een seminarie over het expertsysteem op het vlak van interacties tussen geneesmiddelen en diverse seminaries voor pneumologen, cardiologen enz. te organiseren. Als bijlage een 57
Grille BCD BCD Rooster artikel over een expertsysteem voor diagnose in de pneumologie.
Codering van de MKG tijdens het verblijf van de patiënt: bepaalde ziekenhuizen hebben een 6 gescoord voor dit item waarvan de formulering ondubbelzinnig is. De andere scoren tussen 0 en 2
Informaticatools voor het beheer van de kwaliteit
archivering – Paperless – Filmless – 0 geproduceerd papier versus 0 gearchiveerd papier. Deze problematiek komt op verschillende momenten voor en vereist, met het oog op een efficiënte oplossing, een globale visie over de verschillende op te lossen problemen
datawarehouse in de instelilng – Datawarehouse patiënt: gegevens behalve financiële gegevens
referenten – sleutelgebruikers
-
De universiteiten en hogescholen aanmoedigen om in de opleidingscursus te sensibiliseren voor de informaticatool in het ziekenhuismilieu. Het komt er niet op aan om de toekomstige artsen en verpleegkundigen te leren een PC te gebruiken, maar om hen bewust te maken dat het beheren van klinische gegevens van een patiënt een transversaal en multi-task werk is.
-
Op het vlak van de opleiding van de artsen op het vlak van informaticatools, zou het positief zijn dat het RIZIV de opleiding op het vlak van informaticatools erkent als opleiding die recht geeft op accrediteringspunten. Deze opleidingen zouden ofwel door de instellingen ofwel door de leveranciers van software-oplossingen kunnen worden georganiseerd.
-
De enquête heeft aangetoond dat de items van pijler 5 "Methodologie en Governance" sterk correleerden met de andere items van de enquête. De "Best practices"-gesprekken hebben aangetoond dat de instellingen die een hoge score qua informatisering hebben behaald ook die instellingen waren die zich intern voorzien hadden van opleiders, een goed opleidingstraject op het vlak van informaticatools hadden voorzien en beschikten over een sterk projectbeheer. De rol van de referenten is ook bepalend bij het welslagen van het informatiseringsproces.
7.3
Men kan zich dus een specifieke financiering voor deze drie functies voorstellen: informatica-opleider, projectverantwoordelijke en referent. Het is duidelijk dat alhoewel de functies van opleider en projectverantwoordelijke voltijdse functies zijn, de functie van referent moet worden gedeeld tussen verschillende personen uit verschillende beroepen.
De controle over de goede werking van deze financieringen bestaat reeds minstens gedeeltelijk: in de sociale balans van elke instelling moeten de opleidingen, die aan het personeel worden gegeven, worden vermeld. De activiteit van de informatica-opleider moet vandaag al in de instellingen waar deze functie bestaat aan een monitoring worden onderworpen. Wat betreft de functie van projectverantwoordelijke, kan de controle over het goede gebruik van deze specifieke financiering worden gerealiseerd via een functiebeschrijving en een organogram van het informaticadepartement. De activiteiten van de referenten zijn iets moeilijker om aan een monitoring te onderwerpen. Hoe dient men voort te gaan?
58
Grille BCD BCD Rooster Er kan rond volgende punten gewerkt worden voor de ontwikkeling van het instrument dat gebruikt zal worden voor de analyse van de informaticaperformantie van de ziekenhuisinstellingen: -
De toelichtende fiches blijven ontwikkelen.
-
Bij elke fiche de beschrijvende begrippen “risico‟s”, “afhankelijkheden” en “Return On Investment” toevoegen.
-
Een technologisch opvolgingssysteem (technological intelligence) in België, maar ook in Europa implementeren. Dit zou moeten leiden tot een evolutie van het rooster, enerzijds op het vlak van de pijlers, de groepen en de functionaliteiten, maar ook op het vlak van de generaties; men moet ook een langetermijnvisie overwegen.
-
Een score-instrument ontwikkelen dat toegankelijk is via het "web", zowel door de ziekenhuissector als door de FOD Volksgezondheid, en daarin het begrip « vertrouwelijkheid » integreren waarop elk lid van de sector een beroep kan doen om zijn eigen progressie te evalueren vooraleer deze progressie bekend te maken aan de FOD Volksgezondheid voor een jaarlijkse benchmarking.
-
Een discussie over de processen opstarten door gebruik te maken van de BPMn2normen en bepalen hoe dit in het BCD-rooster kan worden geïntegreerd.
-
De markt en de leveranciers bij de methode betrekken.
7.4
Rol van de "BCD-rooster-gemeenschap"
De "BCD-rooster-gemeenschap" moet haar rol verder spelen in het kader van de definiëring van de semantische fiches en de fiches die overeenkomen met de verschillende functionaliteiten die in het BCD-rooster vermeld worden. De "BCD-rooster-gemeenschap" is samengesteld uit de leden die actief zijn in de ziekenhuissector; ze definieert, valideert en omschrijft de vereiste en voldoende functionaliteiten die moeten worden ondersteund door de ziekenhuisinstellingen en de leveranciers van softwareoplossingen die van belang kunnen zijn voor ziekenhuissector in België en Europa. De "BCD-rooster-gemeenschap" gaat uit van haar huidige realiteit, analyseert en begrijpt die realiteit. Ze is dus een onvermijdelijke actor in haar visie op vijf à acht jaar van alle functionaliteiten die moeten worden geïntegreerd als essentiële punten met het oog op de optimalisering van de ziekenhuiswerking, gaande van de administratie tot de geoptimaliseerde en efficiënte behandeling van de patiënt. De informatisering van de ziekenhuisinstellingen is een belangrijke factor in de optimalisering van de behandeling van de patiënten en kan ook leiden tot schaalvergroting. De "BCD-rooster-gemeenschap" zal de modaliteiten bepalen volgens dewelke de leveranciers betrokken worden bij de werkzaamheden, zodat ze zich de visie van de "BCD-rooster-gemeenschap" eigen kunnen maken teneinde deze visie om te zetten in hun oplossingen voor de sector. De "BCD-rooster-gemeenschap" zal een onvermijdelijke gesprekspartner moeten zijn voor de FOD Volksgezondheid (en/of elke overheid terzake) in het kader van de
59
Grille BCD BCD Rooster verschillende projecten die deze leidt in het kader van een middellange en/of langetermijnvisie en -perspectief. We zijn ervan overtuigd dat dit instrument toegepast kan worden in een Europees gezondheidszorgsysteem.
60
Grille BCD BCD Rooster BIJLAGEN BIJLAGE 1 : Resultaten van de enquête BCD-rooster – 10/2010 – 03/2011 Zie bestand "Antwoorden BCD-rooster 20111017.pdf" BIJLAGE 2 : Presentatie van de enquête "BCD-rooster" (9/11/2010) Het gaat om de presentatie van 9 november 2010 aan de zorginstellingen tijdens het seminarium waarop de enquête gelanceerd werd. Zie bestand "Presentation 20101109 FR 1.0.pdf". BIJLAGE 3 : Toespraak van dhr. Decoster (9/11/2010) Het BCD-rooster ziekenhuizen.
voor
een
kadaster
van
de
informatisering
van
de
Belgische
De modernisering van de informatiesystemen in de ziekenhuizen en de ontwikkeling van telematicagezondheidsnetwerken worden momenteel beschouwd als een absolute noodzaak. Een geïntegreerd elektronisch patiëntendossier dat toegankelijk is bij elk contact, en niet gelinkt is aan specialiteiten, is een essentiële voorwaarde om aan de verschillende nieuwe uitdagingen op het vlak van de verbetering van de kwaliteit van de zorg te kunnen beantwoorden en te kunnen hopen op aanzienlijke productiveitswinsten. Het gaat evenwel om een complexe uitdagingen met verschillende gevolgen op financieel en technisch vlak, maar ook en wellicht vooral op organisatorisch vlak.
61
Grille BCD BCD Rooster BCD-rooster: beschrijving en gebruiksaanwijzing
Teneinde de huidige situatie van de sector beter te begrijpen, werd beslist om een methode voor te stellen die het mogelijk maakt een gedetailleerde analyse van situatie van elk ziekenhuis te maken. Hiertoe, en dankzij de aanzienlijke input van experts uit het terrein, hebben we dus beslist om de ontwikkeling van een specifiek evaluatierooster te ondersteunen. Dit rooster is in de eerste plaats bestemdt om de ziekenhuisdirecties te helpen bij het realiseren of herzien van het strategisch informaticaplan. Het rooster moet het immers elk ziekenhuis mogelijk maken om zijn situatie op ICT-vlak rond 7 verschillende pijlers te structureren: klinische gegevens, administratieve gegevens, ziekenhuislogistiek, beschrijving van de organisatie, methodologie en governance, traceerbaarheid en veiligheid van de patiënt en tot slot veiligheid. Voor elke pijler wordt een welbepaald aantal generieke functionaliteiten voorgesteld: deze staan volledig los van de verrichte commerciële of technologische keuzes en kunnen op hun beurt in 4 generaties worden afgesplitst (van het papier tot het beroep waarbij men permanent computergestuurd werkt). Er werden een aantal fiches uitgewerkt waarin de functionaliteiten kort worden omschreven zodat iedereen alles kan begrijpen. Dit rooster is niet statisch, het is per definitie evolutief en zal dus continu aangpast worden op basis van de opmerkingen en de evoluties met ondersteuning van de sector.
62
Grille BCD BCD Rooster
Deze tool kan ook gebruikt worden als benchmarking-instrument door zowel de ziekenhuizen (anoniem) als door de overheid en kan op termijn het informaticagedeelte van de jaarlijkse enquête "ziekenhuisstatistieken" vervangen. Hierover wordt momenteel gediscussieerd in de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen. Verloop van de enquête Op dinsdag 09 november laatstleden hebben we een halve informatiedag over dit BCDrooster georganiseerd zodat elk ziekenhuis de gebruikte methodologie begrijpt, de getuigenissen van instellingen worden uitgebreid en de ziekenhuizen alle vragen aan het team verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het instrument kunnen stellen. De organisatie van deze vergadering werd ondersteund door het Bureau van de NRZV tijdens de vergadering van 14/10/2010. Tijdens de informatievergadering heeft elke deelnemer een CD met de laatste versie van het rooster en de gebruiksaanwijzing (powerpoint-presentatie) en ook informatie over het verloop van de enquête en over de verschillende communicatiemiddelen ontvangen. De ziekenhuizen die niet konden deelnemen aan deze informatiesessie, ontvangen ook alle documentatie per mail vóór eind 2010 (ter attentie van de algemeen directeur). De
eerste
BCD-enquête
verloopt
van 9
november 2010
tot 31
januari
2011.
Vragen en opmerkingen Een probleem betreffende een bestaande fiche? Een probleem betreffende een bestaande functionaliteit? Een probleem die geen verband houdt met een fiche of bestaande functionaliteit? Opmerkingen? Suggesties? FAQ Consulteer binnenkort op de website health belgium Asked Questions. De vragen zullen binnenkort worden gepubliceerd en zullen regelmatig worden geüpdatet. Vragenformulier Vul het formulier online in. Teneinde het BCD-rooster Bij problemen contacteer: …
te
laten
evolueren,
zijn
alle
opmerkingen
welkom!
63
Grille BCD BCD Rooster BIJLAGE 4 : HIMSS - US EMR Adoption ModelSM
Jaarlijks ondervraagt HIMSS de Amerikaanse ziekenhuizen en publiceert de benchmarking tussen ziekenhuizen in de vorm van een "US EMR” (Electronic Medical Record) Adoption ModelSM"
64
Grille BCD BCD Rooster BIJLAGE 5 : CORRELATIE TUSSEN PIJLERS – GROEPEN – ITEMS De werkbestanden om correlaties vast te stellen. De gebruikte formule De gebruikte formule is de formule die wordt geleverd door de gebruikte spreadsheet: coefficient.correlation. De formule is de implementatie van de klassieke statistische theorie over de reeksen gegevens. Er zijn gedetailleerde toelichtingen beschikbaar op het volgende adres: http://fr.wikipedia.org/wiki/Corr%C3%A9lation_(statistiques) De bestanden -
De correlatiecoëfficiënten binnen elke groep: bestand "Intra groep.xls ".
-
De correlatiecoëfficiënten tussen de groepen van éénzelfde pijler: bestand "Intra pijler.xls ".
-
De correlatiecoëfficiënten tussen de groepen (alle pijlers samen): bestand "Inter pijlers.xls ".
De leesovereenkomsten -
De cellen in helder rood Deze cellen hebben een correlatiecoëfficiënt gegeven die hoger ligt dan het vastgestelde criterium:
-
0,7 voor de correlatiecoëfficiënten binnen elke groep
0,5 voor de 2 andere bestanden
De cellen in het grijs Deze cellen hebben een correlatiecoëfficiënt gegeven tussen -0,1 en 0,1.
-
De andere cellen Deze cellen kunnen alle andere mogelijke correlatiecoëfficiënt strikt tussen -1 en 1 ligt.
waarden
bevatten
waarbij
een
65
Grille BCD BCD Rooster BIJLAGE 6 : SUBSET van "50 VRAGEN"
17/10/2011
Generatie 2
Generatie 3
Aansluiting behandelings- en meettoestellen Aansluiting toestellen intensieve zorg en soortgelijke Aansluiting toestellen operatiekwartier
Aansluiting toestellen
Automatische recuperatie van de resultaten
Aansluiting toestellen
Automatische recuperatie van de resultaten
Aansluiting toestellen
Integratie behandelingen in de thuisomgeving Integratie van de gegevens van de behandelende arts Varia
Scanning van de documenten
Automatische recuperatie van de resultaten Teletoezicht van de patiënten in het ziekenhuis Teletoezicht van de patiënten in hun thuisomgeving Manuele integratie in het elektronische patiëntendossier
PIJLER 1 : KLINISCHE GEGEVENS b Binnenkomende communicatie 1
2
3 4 5 6
7
8
Integratie Samenvatting van de behandelende arts Online uitwisseling gegevens : IN
Binnenkomende communicatie
c Binnenkomende communicatie 1
2
Aanvragen
3
4
5 6
Electronische verzending van de brieven behandelende arts Elektronische aanvraag voor onderzoeken Elektronische aanvraag voor biologie Dringende opname en intensieve zorg: SMS/Mail aan de behandelende arts HDJG : verwittigen over de vastgestelde afspraken Online uitwisseling gegevens: OUT
Uitgaande communicatie
66
Grille BCD BCD Rooster
Semantisch
d Verslagen geautomatiseerd naar de "overheid" 1
Geboorte-aangifte
Gebruik eHealth
2
Gebruik eHealth
5
"ORTHOpedic Prosthesis Identification Data" Project on Cancer of the Rectum Qermid©hartdefibrillatoren Qermid©Pacemakers
6
eCare – SAFE
Gebruik eHealth
3 4
Gebruik eHealth Gebruik eHealth Gebruik eHealth
Toegang eHealth geïntegreerd in het elektronische patiëntendossier Toegang eHealth geïntegreerd in het elektronische patiëntendossier Toegang eHealth geïntegreerd in het elektronische patiëntendossier Toegang eHealth geïntegreerd in het elektronische patiëntendossier Toegang eHealth geïntegreerd in het elektronische patiëntendossier Toegang eHealth geïntegreerd in het elektronische patiëntendossier
Verslagen geautomatiseerd naar de "overheid"
f Verpleegkundig dossier 1
Verpleegkundige anamnese Inzameling van de fysieke en vitale parameters Voorgeschreven medische behandelingen Verpleegkundig zorgplan Programmatie van de verpleegkundige interventies gestructureerde
2
3
4 5
6
observatienota’s Verpleegkundig ontslagrapport Doelgerichte verzendingen
7 8 9 10
Gedeelde anamnese Verzending van waarschuwingen
Informatie-uitwisseling
Forum voor patiënten Multidisciplinaire ontslagbalans
Zorgtrajecten Codering items
Enkele gecodeerde Merendeel van gecodeerde items items
11 Verpleegkundig dossier
67
Grille BCD BCD Rooster
g Dossier paramedicus en sociaal assistent 1
Dossier kinesitherapeut
Dossier kinesitherapeut
2
Dossier ergotherapeut Dossier ergotherapeut
3
Dossier sociaal assistent
Dossier sociaal assistent
4
Dossier psycholoog
Dossier psycholoog
Dossier kinesitherapeut geïntegreerd in het elektronische patiëntendossier Dossier ergotherapeut geïntegreerd in het het elektronische patiëntendossier Dossier sociaal assistent geïntegreerd in het het elektronische patiëntendossier Dossier psycholoog geïntegreerd in het het elektronische patiëntendossier
Dossier Paramedicus en sociaal assistent
PIJLER 2 : administratieve gegevens van de patiënt a Agenda 1
Agenda
Agenda per middel
Agenda gericht op de patiënt
2
Externe agenda
Maken van afspraak per behandelend arts, extern specialist, zelfs patiënt
Uitwisseling van gestructureerde gegevens tussen privékabinet en ziekenhuis
Opnamesysteem
Opnamesysteem geïntegreerd in de afspraken Codering in samenhang met het elektronische patiëntendossier
Agenda
b Ziekenhuisverblijf 1 2
Opname van de patiënt Facturatie aan de patiënt
Codering van de verstrekkingen 'a posteriori'
3
Geschillen
Beheer van de geschillen
4
Hoteldiensten
5
Planning van de verblijven Formulieren Carenet
Beheer van de aanvragen van de patiënten Centraliseerd programma
6
Gedecentraliseerd programma Coderingsprogram ma’s en verzending
Validering diagnose geïntegreerd in het het elektronische patiëntendossier
Ziekenhuisverblijf
68
Grille BCD BCD Rooster
PIJLER 3 : ziekenhuislogistiek i MKG 1
2
3
4
Beheer van de gegevens naar de FOD (MKG) Beheer van de gegevens naar de FOD (MVG) Beheer van de gegevens naar de FOD (personeelsgegevens) Beheer van de gegevens naar de FOD (MZG)
Codering na het verblijf van de patiënt Manuele codering
Codering tijdens het verblijf van de patiënt
Manuele codering
Automatische recuperatie (vanuit gegevens uurrooster of prikklok of …)
Afzonderlijke codering volgens de beroepen
Integratie van de coderingen uit de beroepen (Integratieplatform)
Automatische generatie van de VG-MZG
MZG
PIJLER 4 : ONDERSTEUNING VAN DE ORGANISATIE b Beheer kwaliteit 1 2
3 4 5
6
Beheer kwaliteit (Artsen) Beheer kwaliteit (Verpleegkundigen en paramedici) Beheer kwaliteit (Administratie) Beheer van de klachten Ongewenste gebeurtenissen
Lokaal beheer van de kwaliteit Lokaal beheer van de kwaliteit Lokaal beheer van de kwaliteit Lokaal beheer van de klachten Lokaal beheer van de ongewenste gebeurtenissen
Beheer van de kwaliteit
Centraal beheer van de kwaliteitsindicatoren (DataWarehouse)
Beheer kwaliteit
PIJLER 5 : METHODOLOGIE EN GOVERNANCE a Methodologie 1
Aanvragen
Aanvragen G2
Aanvragen G3
2
Referenten
Referenten G2
Referent G3
3
Referenten (behalve de artsen)
Referenten G2
Referent G3
Methodologie
69
Grille BCD BCD Rooster
b Documentatie en opleiding 1 2 3 4
Documentatie applicaties Documentatie procedures Documentatie Gebruikersinterfaces Opleiding
Documentatie applicaties en interfaces Documentatie procedures
Coaching
Documentatie gebruikersinterface bestaat Opleidingscatalogus
Documentatie en opleiding
c Governance 1
Projectbeheer
Projectbeheer G2
Projectbeheer G3
2
Stuurplan
Stuurplan G2
Stuurplan G3
Governance
PIJLER 6 : VEILIGHEID VAN DE PATIENT en TRACEERBAARHEID a Traceerbaarheidsplaatsen Traceerbaarheid 1a 1b 1c
1d
1f
1g 2
van de patiënt in het operatiekwartier Traceerbaarheid van de maaltijden Traceerbaarheid in het elektronische patiëntendossier (toegang) Traceerbaarheid wat betreft de realisatie van het voorschrift Traceerbaarheid inzake de terbeschikkingstelling van protocollen voor medisch-technische onderzoeken Geolocalisatie van de patiënten en hun bewegingen Farmaceutische inventaris
Alle medische gebeurtenissen worden vermeld. Distributie in de gemeenschap Geregistreerde gegevens
Status patient opname, narcose, ontslag … worden gecodeerd. Wie krijgt wat te eten. Gepersonaliseerde distributie.
Geregistreerde gegevens
Geregistreerde gegevens
Armband op naam
Armband met barcodes en/of RFID-systeem
Registratie van de Registratie van de informatie voor algemene gegevens elk (unitair) geneesmiddel inzake de voorraad en 70
Grille BCD BCD Rooster levering
4
Controle over de toegang tot de zones Patiënt
5
Personeel
6
Validatie rond de patiënt (geneesmiddel bloed)
7
Voorzieningen
8
Stalen
9
Voedselketen
10
Rollend materiaal
11
Verbruiksgoederen
3
Registratie van de toegang tot de beveiligde zones Registratie van de waarschuwingen inzake de toegang (bv. : gedesoriënteerde patiënten) Identificatie van de aanwezigheid van het personeel in de instelling
Registratie van de informatie voor elke toegangspoort en -plaats betreffende de personen Registratie van de plaatsen waar de patiënt komt (operatiekwartier, radio, …) (link plaats - individu)
Identificatie van de opdrachten die per vereist detailniveau (alle betreden plaatsen) door het personeel van de instelling zijn gerealiseerd Registratie van de Registratie van de elementen die elementen die geleverd worden met in detail de geleverd worden aan unitaire identificatie en de de patiënten (type betrokken actoren (wie heeft wat elementen) gedaan voor wie) Registratie van het Registratie van de unitaire gebruik dat gemaakt informatie die erop gericht is het is van een soort materiaal op te volgen dat uniek voorziening (bed, geïdentificeerd wordt (bv. : elke biomedisch materiaal, wondhaak wordt eenduidig in de …) sterilisatiecyclus gelokaliseerd) Registratie van de Registratie van de informatie over informatie over de de volledige levenscylcus van het productieplaats van staal het staal Registratie van de Registratie van elke unitaire informatie over de component in de levenscyclus van productiestroom het voedingsmiddel (van de (globaal) voorraad tot aan het bed van de patiënt) Registratie van de Registratie van de opdrachten met opdrachten die met inbegrip van de vereiste personen het rollend materiaal en het gebruikte aanvullende worden verricht (bed, materiaal ambulance, …) Registratie van de Registratie van de informatie van algemene informatie de productieketen alsook de link van de productieketen met de unitaire gebruiker van het (winkels, wasserij, …) goed
Traceerbaarheidsplaatsen
71
Grille BCD BCD Rooster BIJLAGE 7 : Opmerkingen van bepaalde ziekenhuizen en antwoorden Vraag: De idee van het BCD-rooster is naar onze mening nuttig en kan dienen voor een volgend beleidsplan, vandaar ook onze medewerking hieraan. Niettemin wensen wij mee te delen dat wij in 2008 een beleidsnota opgesteld hebben voor IT. Dit is een 5-jarenplan, goedgekeurd door onze Raad van Bestuur, waarin alle prioriteiten van het ziekenhuis zijn vastgelegd inclusief de nieuwbouw van ons ziekenhuis. Dit plan zullen wij dan ook verder uitvoeren. Wij zijn natuurlijk steeds bereid om verdere toelichting te geven omtrent ons beleidsplan. Tijdens het invullen van het BCD-rooster is wel gebleken dat de uitwerking van de tool niet ideaal is. Hierbij vindt u enkele van onze opmerkingen: sommige cellen zijn niet editeerbaar, ook al worden ze verondersteld editeerbaar te zijn; -
de regel dat een generatie een score 6 moet halen voor de volgende generatie kan gescoord worden, strookt niet met de praktijk;
-
de grafieken geven geen idee over hoe ver je staat (t.o.v. de 100%), daar je niet altijd alles (bvb. generatie 1) moet scoren;
-
het is niet altijd duidelijk wat er bedoeld wordt met bepaalde vragen;
-
soms is er een overlapping van de vragen.
Tot slot menen wij dat er nog enkele aanpassingen nodig zijn om uiteindelijk te komen tot een bruikbaar BCD-rooster. Xavier Keters ICT Manager AZ Damiaan Oostende Gouwelozestraat 100 8400 Oostende Tel. : +32 (0)59 55 71 42 email :
[email protected] Antwoord: Wat de opmerkingen betreft: -
bepaalde cellen werden inderdaad foutief beschermd; dat werd gecorrigeerd in de latere versies
-
de regel die voor de « fout »-boodschap zorgde is gewijzigd; dat is één van de belangrijke lessen die we uit deze enquête getrokken hebben
-
we zouden willen discussiëren met u over welke items volgens u niet duidelijk genoeg zijn en van u willen weten waar er een overlapping is tussen generaties.
72
Grille BCD BCD Rooster We willen u dus ontmoeten om kennis te nemen over de algemene lijnen van uw stuurplan en om na te gaan of de tool “BCD-rooster” wel degelijk alle aspecten dekt die u overwogen heeft. Het tweede punt heeft betrekking op toelichtingen over de te verbeteren punten. *********************************************************************** Vraag: Veel items waren ofwel moeilijk te begrijpen of gaven aanleiding tot verschillende interpretaties. Ik ben van mening dat voor een volgende versie bijna alle items contextueel zouden moeten worden toegelicht (exacte definiëring van de scopes), zelfs die items die het meest triviaal lijken. Het is immers interessant om vast te stellen dat er verschillende interpretaties en inzichten bestaan tussen de personen die dit formulier hebben ingevuld. De FAQ‟s waren nuttig, maar zeer onvoldoende. In de realiteit hangt alles af van de betrouwbaarheidsgraad die u wenst te behalen. Ik blijf te uwer beschikking voor bijkomende vragen Dr Denis GOLDSCHMIDT Chef de mission : Informatique Médicale CHIREC
[email protected] Rue Edith Cavell 32 1180 BRUXELLES Tel : +32 2 612 62 05 Privé : +32 2 375 27 13 GSM : +32 475 63 49 77 Antwoord: Het was de bedoeling van de auteurs van het rooster dat elk item (punt x, y) over een toelichtende fiche zou beschikken. Een fichestructuur werd bepaald (BOSCAR-methode). De inspanningen om al deze fiches op te stellen en goed te keuren waren aanzienlijk. De auteurs hebben de items bepaald die volgens hen het meest aanleiding kunnen geven tot verschillende interpretaties en hebben zich hierop geconcentreerd. Tot de doelstellingen van deze "beta-enquête" behoorde ook de vraag of deze globale methode relevant is; een andere doelstelling bestond erin de items te bepalen die het meest aanleiding kunnen tot geven tot verwarring of interpretatie. In dit opzicht zouden wij u graag ontmoeten om snel met u het volledige rooster te overlopen en zouden we graag willen dat u, naar gelang van de ervaring van uw instelling, de punten aanduidt waarvoor er prioritair een toelichtende fiche moet worden opgesteld. *********************************************************************** Vraag: Mevrouw, Mijnheer, We hebben uw mail en CD die vergezeld was van een brief, waarvan de inhoud niet echt duidelijk was, goed ontvangen.
73
Grille BCD BCD Rooster Wat betekent BCD? Wat betekent strategisch ICT-plan? Welke doelstelling wordt er nagestreefd? Wat zijn de middelen die ter beschikking van de ziekenhuizen zullen worden gesteld zodat ze de zoveelste enquête, vragenlijst, gegevensbank zouden kunnen invullen die door de FOD, SPW, het RIZIV, enz. worden gevraagd? Ik denk dat wij niet het enige ziekenhuis zijn dat zich al die vragen stelt en waarvoor de de deelname aan deze nieuwe gegevensinzameling voor echte organisatorische problemen zorgt. Hoogachtend, Stéphane Rillaerts Antwoord: Geachte heer, Dit antwoord gaat uit van de 3 experts die de tool voor de evaluatie en de opvolging van de informatisering van een ziekenhuis – een tool die momenteel wordt gebruikt door de FOD Volksgezondheid voor de huidige enquête – hebben ontwikkeld. Zoals u kan lezen in de presentatie van 9/11 (als bijlage toegevoegd), hebben wij alle drie als informaticaverantwoordelijke van een ziekenhuis de behoefte vanaf 2008 ondervonden om te beschikken over een tool die de informatiseringstoestand kan synthetiseren, de prioriteiten voor de komende jaren kan bepalen (= het strategische informaticaplan van het ziekenhuis) en de voortgang van de realisaties kan opvolgen. De drie personen en hun huidige functies zijn dhr. Pierre Bouchat – informaticadirecteur Mont-Godinne, Luc Ceyssens – informaticadirecteur in het « CHC de Liège et Georges de Wasseige » – informaticadirecteur in « Hôpitaux St Joseph, Ste Thérèse et IMTR ». Door de initialen van onze drie namen te nemen, krijgt men het acroniem BCD! Hiermee krijgt u een antwoord op uw vraag over de betekenis van BCD. Dit instrument is dus ontstaan uit een behoefte die ervaren werd door personen die dagelijks geconfronteerd werden met de problematiek van de informatisering van een zorginstelling. Naar aanleiding van de communicatie op het colloquium HIT@healthcare in oktober 2008, was de belangstelling van de sector zo groot dat er een “Gemeenschap“ (in de zin van Open Source) samengesteld is die eraan werkt om dit instrument te verbeteren. We zijn momenteel met een twintagtal personen in deze Gemeenschap die afkomstig zijn uit een tiental verschillende instellingen. De FOD Volksgezondheid zal u zeker de doelstellingen toelichten die nagestreefd worden bij de lancering van deze enquête. We dienen niet in de plaats van de FOD Volksgezondheid te treden. Wij hopen dat we door dit instrument te ontwikkelen de ziekenhuizen een exhaustief en evolutief middel bieden om zijn situatie op het vlak van informatisering te formaliseren, de contouren van de toekomst te schetsen en de vooruitgang van de projecten op te volgen. We zijn ons bewust van de tijd die vereist is om "over de situatie meer globaal na te denken", maar we zijn ervan overtuigd dat de vaststelling van een meerjarenplan en de
74
Grille BCD BCD Rooster implementatie hiervan opvolgen in fine leidt tot tijdswinst voor zowel de informatici als de gebruikers. ***********************************************************************
75
Grille BCD BCD Rooster Vraag: Met een beperkte IT bestaffing van circa 5 FTE moeten wij dagelijks instaan voor twee campussen en dit de klok rond. We hebben meer dan 40 corporate toepassingen draaien met vaak een zeer complexe communicatie onderling. We supporteren circa 650 medewerkers en een 100 tal artsen. Verder hebben wij nog projecten die we prioritair in de juiste volgorde moeten afhandelen in de komende 5 jaar. Bijgevoegd vindt u ons IT-applicatieportfolio en een greep uit de op stapel staande projecten. Vanuit dit perspectief moeten wij u meedelen dat wij momenteel niet deelnemen aan deze niet verplichte registratie. Het brengt ons in verhouding tot de inspanningen die we ervoor moeten leveren, niet voldoende bij. Ook de vorm waarin het instrument nu beschikbaar gesteld wordt, vinden we niet conform de gangbare norm. Verder is het ook zo dat de verplichte jaarlijkse ziekenhuisstatistieken onveranderd verder gaan. Twee registratiesystemen gebruiken die op bepaalde vlakken overlappend zijn met elkaar, lijkt ons niet zinvol. Ook de werkdruk m.b.t. de vele andere verplichte registraties is bijzonder hoog. Wij hopen dan ook dat u ons standpunt begrijpt en groeten u beleefd. Peter Van Hoye Sint-Jozefkliniek Bornem & Willebroek Directeur Beleidsinformatie en IT Kasteelstraat 23 2880 Bornem tel. +32 (3) 890.16.79 fax. +32 (3) 890.16.08 GSM 0472/76.45.77 mailto:
[email protected] Antwoord: Bedankt voor uw antwoord. Bij de lancering van deze " beta-enquête" bestond één van de doelstellingen erin om te zien in welke mate het evaluatierooster het gedeelte van de jaarlijkse statistische enquête dat aan informatica wordt gewijd, zinvol kon vervangen. We hebben aandachtig de documenten bestudeerd die u ons bezorgd heeft en we hebben uw realisaties en uw projecten in het evaluatierooster geïntegreerd. We zullen u tijdens de volgende versie van het rooster meedelen waar en in welke mate we de informatie die u ons verschaft heeft, geïntegreerd hebben. ***********************************************************************
76
Grille BCD BCD Rooster Vraag: Wij verzenden u op vrijwillige basis het BCD-rooster in zake onze ICT-omgeving. Bij het invullen van het rooster zijn menige inconsistenties vastgesteld, alsook een te beperkte mogelijkheid om te nuanceren. Wij hebben U dit ook voor een aantal vragen per mail gemeld, en hebben uw antwoorden ontvangen die onze visie in deze bijtreden, waarvoor dank. Het lijkt dan ons ook zinvol, alvorens het project uit te breiden of verplichtend te maken, één en ander bij te sturen. Uiteraard zijn we steeds bereid hieraan een positieve bijdrage te leveren. Met vriendelijke groeten, Namens Dirk Lambrechts Directeur Administratie en Financiën, i.o. W. Vanmeert, ICT-coördinator Antwoord: We wensen telefonisch contact op te nemen met u om de bijkomende nuances waarover u spreekt te begrijpen + de nieuwe logica inzake de generatieovergang in aanmerking nemen. *********************************************************************** Vraag: Ik wens u mee te delen dat GZA-ziekenhuizen de enquete obv het BCD-rooster niet zal indienen per 31/01/2011. Wij hebben ruimschoots de tijd genomen om deze enquete door te nemen, maar komen tot de vaststelling dat het voor ons niet mogelijk is eenduidige antwoorden op de diverse vragen te formuleren. Tevens werd binnen de informele werkgroep van ICT-directies van 14 grote Vlaamse ziekenhuizen omtrent de ondervonden problemen overlegd, en komen wij eensgezind tot een aantal vaststellingen in verband met het BCD-rooster : -
de voorgestelde deadline voor invulling is absoluut onhoudbaar
-
er bestaan grote, fundamentele bedenkingen omtrent de inhoud van dit rooster. Deze betreffen onder andere
-
gebrek aan eenduidigheid in de interpretatie van de diverse items
zeer heterogene keuze van items en toewijzing aan zogenaamde generaties
de gewichten toegekend aan de diverse items zijn absoluut onduidelijk
nu eens worden resultaten gemeten, dan weer methoden en technieken
De finaliteit van deze enquete is zeer onduidelijk
77
Grille BCD BCD Rooster De werkgroep van ICT-directeurs wenst dan ook deze enquête eerst intern te bespreken en te evalueren, en aan de hand daarvan constructieve voorstellen op te maken. Jan De Sitter GZA groepsdiensten St. Augustinuslaan 20 2610 Wilrijk Antwoord: -
De uiterste datum voor de indiening van de antwoorden is uitgesteld op verzoek van de ziekenhuizen
-
We wensen te weten voor welke items de zin en de draagwijdte moet worden bepaald
-
Er wordt geen relatief (of absoluut) "gewicht" aan de items toegekend; bedoeling is een beeld van de informatiseringsgraad van elk ziekenhuis te geven. Het is evident dat elke zorginstelling absoluut vrij is wat betreft het stellen van prioriteiten in de ontwikkeling van de informatica, maar aangezien de middelen per definitie beperkt zijn, gebeurt de prioritisering van bepaalde functionaliteiten onvermijdelijk ten nadele van andere functionaliteiten. Eén van de belangen van de enquête bestaat erin de tendensen bij de keuzes van de ziekenhuizen aan te tonen. In vergelijking met het Amerikaanse instrument HIMSS, probeert het BCD-rooster een nauwkeuriger, meer genuanceerd en ook dynamischer beeld te geven (aangezien de projecten in aanmerking worden genomen) van de informatiseringsgraad van de zorginstellingen.
-
Voor de doelstelling van de enquête moet er worden verwezen naar de toespraak van dhr. Decoster tijdens het seminarium waarop de enquête gelanceerd werd.
*********************************************************************** Vraag: Vanuit het Imeldaziekenhuis menen we dat het onmogelijk is tegen de gestelde termijn het BCD rooster op een degelijke manier in te vullen. Tevens hebben we bedenkingen betreffende de enquête op zich. Zo menen we dat verschillende functionaliteiten absoluut niet eenduidig te definiëren zijn, zodat mogelijke onderlinge vergelijkingen tussen ziekenhuizen objectief niet mogelijk lijken. We opteren daarom om met enkele ziekenhuizen zelf deze materie te bekijken, en eventuele werkbare alternatieven naar voor te schuiven. Antwoord: Zie antwoord aan GZA Wilrijk ***********************************************************************
78
Grille BCD BCD Rooster Vraag: AZ Sint-Lucas heeft veel tijd en energie gestoken in het invullen van het BCD rooster, en dit -
omdat de initiële opzet van het evaluatierooster een meerwaarde kan betekenen voor het ziekenhuis ter realisatie van het strategische ICT-plan
-
omdat een groot aantal fouten gedetecteerd werden welke ter verbetering werden aangeboden aan de federale overheidsdienst Volksgezondheid
-
om uiteindelijk tot een zo goed mogelijk resultaat te komen
AZ Sint-Lucas wenst enkele bedenkingen te formuleren over zowel het aangeleverde Excel bestand zelf als over de methode: -
het aangeleverde Excel bestand was niet getest, het bevatte een groot aantal fouten. De term “validatie” was dan ook zeer onterecht
-
de geschatte inspanning voor het ziekenhuis van 1 à 2 weken is ruimschoots overschreden door de lage kwaliteit van het Excel bestand, niet ingevulde of deels ingevulde fiches, het ontbreken van fiches, slechte vertalingen van het Frans naar het Nederlands en de vele interpretatiemogelijkheden van de items
-
er werd zeer slordig omgegaan bij de oplevering van de verschillende versies van het in te vullen rooster
-
de antwoorden op de vragen lieten lang op zich wachten
-
vragen over een tiental items zijn op 31/1/2011 nog steeds niet beantwoord, deze scores konden bijgevolg niet ingevuld worden door het ziekenhuis en hebben een score nul
-
de opbouw met generaties is niet altijd realistisch, in sommige gevallen springt men in werkelijkheid van generatie 1 naar generatie 3, waarbij generatie 2 niet van toepassing is. In dit rooster wordt daar geen rekening mee gehouden, meer nog, het geeft een “Fout”
-
de aangekondigde “Frequently Asked Questions” zijn nooit online gekomen, meer nog, de link http://www.health.belgium.be/hospitalsurvey werkt nu niet meer
79
Grille BCD BCD Rooster De kwaliteit van het BCD rooster blijft, na verbetering van de fouten in het Excel bestand, pover, en dit door onder andere: -
ontbrekende functienamen
-
slechte vertalingen naar het Nederlands
-
fiches waarbij enkel de franse taal is ingevuld
-
lege fiches
-
te weinig fiches, met andere woorden te weinig informatie
-
te veel mogelijke interpretaties van de items. Dit zal als gevolg hebben dat een benchmarking met andere ziekenhuizen quasi onmogelijk zal zijn
Anneliese Van Egghen AZ Sint-Lucas & Volkskliniek | Informatica Groenebriel 1, 9000 Gent +32 9 224.58.23 *********************************************************************** Vraag: Hierbij laten wij weten dat we niet deel gaan nemen aan dit initiatief. Deze beslissing is genomen door de directie van het ziekenhuis. De motivatie voor deze beslissing: -
ik heb in de loop van december drie halve dagen uitgetrokken om met positieve ingesteldheid zo goed mogelijk dit rooster in te vullen. Ondanks alle inspanningen is het niet mogelijk dit volledig en correct te doen.
-
er is intens overleg geweest met de informele werkgroep van ICT-directies van 14 grote Vlaamse ziekenhuizen.
-
we komen eensgezind tot een aantal vaststellingen in verband met het BCD-rooster
-
we hebben vooral fundamentele bedenkingen over de samenstelling van de vragen:
gebrek aan eenduidigheid in de interpretatie van de diverse items
zeer heterogene keuze van items, en toewijzing aan zogenaamde generaties
nu eens worden resultaten gemeten, dan weer methodes en technieken...
het doel van deze enquête blijft voor verwarring zorgen
het is absoluut niet logisch dat je op een item 6 moet scoren eer je dit item in een volgende generatie kan scoren. Voor sommige vragen klopt dit, voor andere vragen totaal niet
sommige vragen missen alle relevantie
de mate waarin een toepassing “goed” gebruikt wordt, wordt helemaal niet gescoord (als je het maar in huis hebt...)
80
Grille BCD BCD Rooster -
Minder fundamentele bemerkingen maar opmerkingen die aantonen dat dit rooster een onvoldoende “afgewerkt” product is:
Soms slechte of ontbrekende vertaling
In aantal gevallen ontbreken van een uitleg document
De drie opeenvolgende versies ontmoedigen om de tool te gebruiken
De deadline van eind januari is niet realistisch wanneer je een uitgebreid rooster correct moet gaan scoren, vooral omdat je hiervoor intern meerdere doelgroepen moet bevragen.
De werkgroep wenst dan ook deze enquête eerst intern te bespreken en aan de hand daarvan constructieve voorstellen op te maken. De eerste afspraken om deze bespreking te starten zijn reeds gemaakt. Hiermee willen we bewust een positief signaal geven. Helga De Neve Directeur ICT AZ Sint-Jan Brugge – Oostende campus Brugge Ruddershove 10 8000 Brugge Antwoord: Zie antwoord aan GZA Wilrijk. Akkoord dat het BCD-rooster niet meet in welke mate een applicatie "goed" wordt gebruikt. De ambitie is geringer: bepalen of een applicatie al dan niet aanwezig is in een instelling; zodra dit bepaald is, zal het vervolgens mogelijk zijn om vragen te stellen over de kwaliteit van het gebruik van de applicatie. *********************************************************************** Vraag: Geachte, Na intern overleg en na overleg met een informele werkgroep van 14 grote vlaamse ziekenhuizen heeft het ZOL beslist om voorlopig het BCD-rooster niet in te vullen. De voorgestelde deadline is niet haalbaar en er bestaan fundamentele bedenkingen omtrent de inhoud van het rooster. We willen met een werkgroep van ziekenhuizen daarom eerst de enquête bespreken en alternatieve voorstellen overmaken. Antwoord: Zie antwoord aan GZA Wilrijk.
81
Grille BCD BCD Rooster BIJLAGE 8 : GIDS VOOR "BEST PRACTICES"-GESPREKKEN
OPVOLGING VAN DE ENQUETE 2011 GIDS VOOR GESPREKKEN MET BEPAALDE ZORGINSTELLINGEN Bedoeling van het gesprek is om Best practices te ontwikkelen -
op het vlak van het beslissings- en opvolgingsproces betreffende de informaticatools
-
op het vlak van de soort(en) gemaakte keuzes
-
op het vlak van de kosten (human resources, financieel, …) voor de implementatie en de ondersteuning van deze informaticatools
1. Financiële gegevens 2006
2007
2008
2009
2010
Informatica-investeringen Werking informatica (behalve salarissen) Salarissen informaticadept. BFM-bedrag voor de informatica 2. Organogram Binnen het informaticadept (beschrijving) _____________________ Van het informaticadept binnen de instelling (beschrijving) ______________________ De volgende punten niet vergeten: Informaticadirecteur: lid Directiecomité
JA – NEEN
Bestaan Medische Informaticacommissie
JA – NEEN
Bestaan "administratieve" Informaticacommissie
JA – NEEN
Bevoegdheden van de Informaticacommissie(s)
Voorstel – Beslissing - …
3. Strategisch Informaticaplan Bestaat sinds … - Duur Wordt momenteel opgesteld
JA - NEEN
82
Grille BCD BCD Rooster Wie heeft beslist om een strategisch informaticaplan op te maken? _________________________________ In welk jaar? ________________ Uitgewerkt door _______________________________________________ Formeel goedgekeurd door __________________________________ Opgevolgd door __________________________________________________ Frequentie van de opvolging ____________________________________ In geval van afwijking tussen het plan en de realisaties, wat gebeurt er?
Noodzaak om af te zien van bepaalde applicaties of infrastructuur of deze uit te stellen? In welke context? Redenen voor de keuzes/het waarom van de prioriteiten
83
Grille BCD BCD Rooster 4. De applicaties 4.1. Aantal verschillende belangrijke leveranciers 4.2. Applicaties Intern ontwikkeld
Programma pakket
Programmapakket + interne ontwikkeling (%)
Leverancier nr. (*)
Medisch gedeelte van het elektronisch patiëntendossier Verpleegkundig gedeelte van het elektronisch patiëntendossier Paramedisch gedeelte van het elektronisch patiëntendossier Laboratorium Biologie PACS Agenda Administratie van de patiënten Facturatie Boekhouding Budget en opvolging budget Voorraadbeheer Apotheek Traject van het geneesmiddel (voorschrift) (*) op basis van de geanonimiseerde lijst van de belangrijkste leveranciers, het nummer van elke leveranciers vermelden. Bedoeling is om te zien op hoeveel verschillende leveranciers het ziekenhuis een beroep doet alsook te zien welke de respectieve domeinen van de verschillende leveranciers zijn. 4.3. Integratie van de applicaties Aantal interfaces (uitwisseling van gegevens tussen applicaties) _________________ De interfaces met behandelings- en diagnosetoestellen worden uitgesloten Aantal types (modellen) aangesloten behandelings- en diagnosetoestellen ______ De "radiologische" modaliteiten die verbonden zijn met PACS, worden uitgesloten indien deze slechts beelden terugsturen. Gebruik van een tool om de interfaces te beheren?
JA - NEEN 84
Grille BCD BCD Rooster 5. Inzameling van de aanvragen Gestructureerd mechanisme? Indien ja, hoe 6. Informaticadepartement Leden van het centrale team (aantal in VTE‟s) Leden van het centrale team (aantal in VTE‟s) Ontwikkelaars Ondersteuning Helpdesk Geoutsourcete helpdesk Beheerders beroepen Opleiders op het vlak van de informaticaapplicaties Beheerder infrastructuur Geoutsourcet
JA - NEEN
JA - NEEN
Informatici in de diensten/eenheden In welke diensten/eenheden
Hoeveel (VTE‟s)
Profiel
7. Auto-evaluatie 7.1. De 3 meest positieve ervaringen 1. 2. 3. 7.2. De 3 ervaringen die ik niet meer zou opnieuw doen 1. 2. 3. 7.3. De 3 sterke punten 1. 2. 3.
85
Grille BCD BCD Rooster 7.4. De 3 te verbeteren punten 1. 2. 3.
86
Grille BCD BCD Rooster voetnoten 1
http://www.health-care.be/healthcare/hit/seminaries2008/42.GeorgesWasseige.pdf http://www.himss.org/ASP/index.asp 3 Vermeldenswaard is bijvoorbeeld dat bij vraag 29 over wie afspraken kan maken in een elektronische agendatool », België bij de minst “open” landen hoort. http://ec.europa.eu/information_society/eeurope/i2010/docs/benchmarking/ehealth_b enchmarking_3_annexes.pdf pp.159 en volg 4 http://www.awt.be/web/dem/index.aspx?page=dem,fr,b11,hop,010 5 http://ec.europa.eu/information_society/activities/health/index_en.htm voor de verschillende verslagen over eHealth http://ec.europa.eu/information_society/eeurope/i2010/benchmarking/index_en.htm http://ec.europa.eu/information_society/eeurope/i2010/benchmarking/index_en.htm# Digital_Literacy_Review_Public_policies_and_stakeholders_initiatives_in_support_of_Digital_Literacy http://ec.europa.eu/information_society/eeurope/i2010/docs/benchmarking/ehealth_b enchmarking_3_final_report.pdf p96 en volg 6 http://www.sdl.auf.org/IMG/pdf/Guide_de_statistiques.pdf 7 Meer info over het begrip CPOE http://en.wikipedia.org/wiki/Computerized_physician_order_entry en hier http://www.cpoe.org/ en hier 8 Enkele types toestel: ECG, holter, longfunctietest en andere toestellen die worden gebruikt in de pneumologie, EEG, elektromyografie, 9 Zie hieromtrent, bij wijze van voorbeeld: http://datanews.levif.be/ict/actualite/apercu/2010/10/29/la-tv-numerique-pas-pretepour-les-applications-e-health/article-1194852952243.htm 10 http://www.ticsante.com/show.php?page=mstory&jeton=_htdF30q_Ju8SBh8ir5rlA.. 11 http://www.sixi.be/Resultats-de-l-enquete-sur-l-informatisation-du-dossierinfirmier_a909.html 12 De 5 items met de hoogste scores van Generatie 4 2
Beveiligd LAN en Wan-netwerk om de impact van de pannes op de gebruikers te verminderen Expertise en automatische validatie Resultaten in gestructureerde gegevens die geïntegreerd worden in het elektronische patiëntendossier Werking in « silo »; maar met een informatie-uitwisseling waarbij de standaarden inzake informatie-uitwisseling tussen informatiesystemen gerespecteerd worden Optimalisering van de facturatie
3,85 3,78 3,63 2,96 2,59
87