Nr.
<9 ?c Q Rep.
De voorzitter van de rechtbank van koophandel van het rechtsgebied Kortrijk, provincie West-Vlaanderen, zitting houdend zoals in kort geding, rechtsprekend:
In de zaak nr. 1426/2008 der algemene rol De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid HM INTERNATIONAL, met vennootschapszetel te 8790 Waregem, rextielstraat 19 ; ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen onder het nummer 0473.424.237; eisende partij, hebbend als raadslieden meester Daan De Backer en meester Bart Adriaens, beiden advocaat te 8500 Kortrijk, Brugsesteenweg 255, pleitend meester Daan De Backer, advocaat voornoemd; tegen : 1. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid SBL IMPEX, met vennootschapszetel te 8500 Kortrijk, Cipreslaan 3 ; ingeschreven in de Kruis· puntbank van Ondernemingen onder nummer 0891.875.903; 2. B. S: 1, geboren te Gent op 07.01.1971, wonende te 8500 Kortrijk, Cipreslaan 3; ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen onder het nummer 0886.291.077; verwerende partijen, hebbend als raadsman en pleitend meester Herman Willaert, advocaat te 8501 Kortrijk-Bissegem, Meensesteenweg 289.
Gezien de inleidende dagvaarding, die regelmatig werd betekend aan de verwerende partijen op 9 mei 2008; Gezien de stukken van rechtspleging; Gezien de door partijen neergelegde dossiers; Gehoord de partijen in hun middelen en besluiten voorgedragen in openbare terechtzitting; Gelet op de wet van 15 juni 1935 tot regeling van het taalgebruik in gerechtszaken;
1
DE FEITEN EN RETROACTEN
Op 15 december 2006 kwam tussen HM International en SBL lmpex een handelsagentuurovereenkomst tot stand. Deze overeenkomst werd naderhand vervangen door de overeenkomst van 1 september 2007. Halfweg februari 2008 kwam een einde aan de samenwerking tussen partijen. Bij mails vanaf 15 februari 2008 deelt SBL lmpex aan een aantal klanten van HM International mee dat zij niet langer samenwerkt met HM International. Zij deelt mee dat zij wel de verkoop van heftrucks en machines zal blijven voortzetten en hoopt in de toekomst op het vertrouwen van de klant te mogen rekenen. In bijlage zendt zij een stocklist door van te verkopen heftrucks. Bij brief van de raadsman van HM International van 4 maart 2008 wordt SBL lmpex in gebreke gesteld om de oneerlijke concurrentie, door gebruik te maken van de e-mailbestanden van zijn cliënte, stop te zetten, bij gebreke waaraan een vordering zal worden ingeleid. In zijn brief van 11 maart 2008 deelt de raadsman van SBL Impex mee dat hij niet weet waarom zijn cliënte haar klanten niet verder zou mogen bewerken. Hij wijst er op dat zijn klant reeds sedert jaren voor haar overeenkomst met HM International in de branche actief was. Op 26 maart 2008 verzoekt de raadsman van HM International dat een lijst met het cliënteel van SBL Impex zou worden meegedeeld, waarop de raadsman van SBL lmpex bij brief van 3 april 2008 antwoordt dat zijn cliënte niet bereid is haar klantenbestand aan te bieden. Hij deelt verder mee dat zijn cliënte dient vast te stellen dat HM International bij aangetekende brief haar handelsrelaties sommeert om de samenwerking stop te zetten en dat er verder negatieve geruchten van zijn cliënte worden verspreid. Vermits geen regeling tussen partijen kon gevonden worden, liet HM International bij exploot betekend op 9 mei 2008 overgaan tot dagvaarding.
2
f)
t.)
DE VORDERING HM International vordert dat : de oneerlijke handelspraktijken en oneerlijke concurrentie van SBL Impexen haar zaakvoerder zouden vastgesteld worden; de staking ervan zou bevolen worden en dhr B en SBL Impex op te leggen zich te onthouden van het gebruiken van de onrechtmatig verkregen klantenlijsten van HM International, onder verbeurte van een dwangsom tot beloop van € 3.000,00 per vastgestelde inbreuk.
SBL lmpex en dhr. B vorderen bij tegeneis dat : de oneerlijke handelspraktijken van HM International zouden vastgesteld worden en dat HM International verbod zou worden te gebruiken opgelegd om de naam van SBL Impexen dhr. B' of er naar te verwijzen in contacten met derden onder verbeurte van een dwangsom van € 3.000,00 per vastgestelde inbreuk.
STANDPUNT VAN PARTIJEN - BEOORDELING HOOFDEIS l. De beweerde inbreuk
HM International is van oordeel dat SBL lmpex en dhr B' op onrechtmatige wijze haar klantenlijst, die zij thans aanwenden om haar clientèle af te werven, in hun bezit hebben gekregen. Zij is van oordeel dat SBL Impex en dhr B op die wijze een inbreuk plegen op art. 93 WHPC. Vermits art. 93 WHPC sedert de wet van 5 juni 2007 een opsomming geeft van begrippen en de definitie ervan, wordt vermoedelijk art. 94/3 WHPC bedoeld dat stelt dat "verboden is elke met de eerlijke handelsgebruiken strijdige daad, waardoor een verkoper de beroepsbelangen van één of meer andere verkopers schaadt of kan schaden." Zij verwijst hiervoor naar een e-mail die SBL Impex heeft gestuurd aan een aantal personen waarbij zij meedeelde dat zij niet langer werkzaam was bij HM International en een stock list in bijlage voegde met de te verkopen tweedehands heftrucks.
3
l
f'l)
':i l )
2. De principes Los van het bestaan van een niet-concurrentiebeding (wat hier niet aan de orde is), is het loutere feit van cliënten af te werven van een gewezen medecontractant, in wiens handelszaak men heeft ingestaan voor de uitbating, geen daad van oneerlijke mededinging. Dit volgt uit de toepassing van de beginselen van vrijheid van handel en nijverheid en de mededingingsregels. Elke verkoper is gerechtigd om alles in het werk te stellen om de klanten van zijn concurrent in te palmen. De clientèle is immers een "res nullius" dat niet vatbaar is voor enig monopolie (Van den Bergh, R., Handen af van mijn klanten. Is afwerven van cliënteel onrechtmatig ?, R.W., 198384, 2614; cfr. Vz. Kh. Gent, 13 mei 1991, Jaarboek Handelspraktijken 1992, 330). Een verkoper die doelbewust en systematisch de cliënteel van zijn ex-werkgever, of van de ex-werkgever van zijn zaakvoerder, naar zich lokt, begaat om die reden alleen geen daad strijdig met de eerlijke handelsgebruiken (Vz. Kh. Hasselt, 25 juni 1996, Jaarboek Handelspraktijken & Mededinging, 1996, 537). De handelaar mag daarbij rechtmatig gebruik maken van kennis die hij heeft verworven toen hij nog werkte voor zijn huidige concurrent, ook wanneer deze kennis betrekking heeft op diens klantenbestand. (Straetmans, G., Jaarboek Handelspraktijken, 1994, p. 300; De Vroede, P. a.w., T.P.R., 1999, nr. 287, p. 267; Voorz. Kh. Kortrijk 2 april 2001, Jaarboek Handelspraktijken & Mededinging, 2001, 738). Zo zal het feit dat een persoon gebruik maakt van klantenlijsten, de afwerving "op zich" niet onrechtmatig maken, wanneer deze klantenlijsten vrij toegankelijk zijn (Straetmans, G., Jaarboek Handelspraktijken, 1994, p. 300; De Vroede, P. a.w., T.P.R., 1999, nr. 287, p. 267 ;Vz. Kh. Hasselt, 15 oktober 1993, Jaarboek Handelspraktijken, 1993, 468). De ex-werknemer mag immers gebruik maken van de kennis die hij bij zijn voormalige werkgever verworven heeft omtrent vrij toegankelijke gegevens (Vz. Kh. Mechelen, 7 juli 1999, Jaarboek Handelspraktijken & Mededinging, 1999, 705). Hoogstens kunnen beperkingen worden opgelegd aan de "uitoefening", dit is de wijze van concurreren, niet aan de concurrentie als zodanig (Michaux, B., concurrence déloyale et anciens co-contractants, T.B.H., 1994, p. 580; cfr. Cass., 7 januari 2000, R.W., 1999-2000, 1269). Deze uitoefening van het recht mag immers niet onrechtmatig gebeuren. Dergelijke onrechtmatige handeling zou kunnen bestaan in het gebruik maken van een klantenlijst, die men onrechtmatig gekopieerd heeft (Brussel, 3 december 1998, Jaarboek Handelspraktijken & Mededinging, 1998, 520) of in het gebruiken van referenties, codes of andere gegevens, die voorkomen op onrechtmatig bekomen klantenlijsten (Van den Bergh, a.w., 2615). Het is derhalve niet het feit dat men gebruik maakt van een klantenlijst, maar de omstandigheid dat men ze onrechtmatig verkregen heeft, dat een onrechtmatig karakter verleent aan de praktijk. Een pas na vele jaren zorgvuldig opgebouwd klantenbestand kan een essentieel bestanddeel vormen van een handelszaak (Brussel, 19 januari 1996, T.B.H., 1997, 23). Door gebruik te maken van deze,
4
zonder toestemming, gekopieerde informatie kan de concurrent op onrechtmatige wijze, zonder enige eigen inspanning, profiteren van de commerciële waarde die deze klantenlijst heeft. Het hoort echter HM International het onrechtmatig karakter te bewijzen. Hiertoe legt zij een aantal stukken voor.
3. De voorgelegde gegevens HM International legt naast 10 à 11 ma ils naar haar klanten een vaststelling van een gerechtsdeurwaarder voor waarin wordt vastgesteld dat op een computer (post 2) van het bedrijf in de prullenbak er zich documenten bevinden genaamd 'papegaai.doc" waarin de e-mail ad ressen van de klantenlijsten van HM zouden zijn opgeslagen. HM Inte rnational stelt dat deze documenten zich bevinden op de werkpost van dhr B die deze bestanden op onrechtmatige wijze zou hebben aangemaakt op 7 januari (toen de zaakvoerder van HM International op reis was) en op onrechtmatige wijze zou hebben gekopieerd op 4 februari en alsdan verwijderd (eveneens toen de zaakvoerde r van HM International op reis was). Vooreerst dient vastgesteld te worden dat de ma ils die SBL Impex heeft gestuurd naar klanten van HM International op zich niet het bewijs inhouden van een oneerlijke concurrentie. De mail stelt in objectief neutrale bewoordingen dat SBL Impex niet langer werkzaam is voor HM International doch dat zij nog steeds actief is in de branche, waarbij een lijst va n te verkopen voertuigen wordt meegedeeld. Blijft alsdan de vaststelling van de gerechtsdeurwaarder. Vooreerst dient te worden opgemerkt dat deze vaststelling slechts is gebeurd op 8 april 2008, hetzij bijna 2 maand nadat SBL Impex het bedrijf van HM Intern ational had verlaten. In dit verband merkt SBL lmpex terecht op dat dit toestel manipulaties kan ondergaan hebben. In die zin is deze vaststelling op zich niet afdoend betrouwbaar.
6
'.' n SBL Impex als Bovendien blijkt uit geen enkel element dat dhr S handelsvertegenwoordiger geen inzage hadde n in deze lijst. Zo stellen wij vast dat op bepaalde klantenlijsten vermeld staat "reacties op laatste telefonisch contact van dhr S 8 is, dient vastgesteld te worden dat S . In de mate dat E hij deze klanten telefonisch heeft gecontacteerd e n derwijze in het bezit was van de klantenlijsten. Verder stellen wij vast dat geen enkel van de aangeschreven adressen kan teruggevonden worden in de beweerd gekopieerde klantenlijst, hetgeen in het licht van de ingestelde vordering merkwaardig voorkomt.
5
Wij zijn dan ook van oordeel dat er geen afdoend bewijs voorligt van de beweerde feiten, zodat de vordering dient afgewezen te worden als ongegrond.
TEGENEIS SBL Impex en dhr. B1 zijn van oordeel dat HM International een inbreuk begaat op art. 94/3 WHPC door klanten van hen in gebreke te stellen teneinde de samenwerking met SBL Impex onmiddellijk stop te zetten. Een aan een handelaar gerichte ingebrekestelling door een andere handelaar waarin hij de naleving van bepaalde rechten eist, maakt op zich geen daad van oneerlijke concurrentie uit. Elke persoon heeft immers het recht aanspraak te maken op de naleving van zijn rechten indien hij te goeder trouw meent dat ze geschonden zijn. Zij mag daarentegen om dit doel te bereiken geen gebruik maken van bedrog, kunstgrepen of maneuvers die op nutteloze wijze nadelig zijn voor de tegenpartij. In dit geval maakt HM International gewag van derde medeplichtigheid aan contractbreuk en aan deloyale concurrentie. HM International blijft echter in gebreke om aan te tonen op welke wijze zij van oordeel kan zijn dat SBL Impex contractbreuk zou hebben gepleegd, waarbij Saimlease zich zou hebben schuldig gemaakt aan derde medeplichtigheid. In casu blijkt er dan ook op het eerste zicht reeds geen sprake te zijn van een recht waarvan HM International van oordeel mocht zijn dat de klant van SBL Impex zich schuldig maakte aan derde medeplichtigheid aan een inbreuk op grond waarvan deze genoopt zou zijn elke samenwerking stop te zetten. Dergelijke houding strookt niet met de noodzaak tot eerlijke handelspraktijken. Wij zijn dan ook van oordeel dat de brief die HM International via haar mandataris heeft gestuurd, in strijd is met art. 94/3 WHPC.
OP DEZE GRONDEN, Wij, Luc Billiet, rechter in de rechtbank van koophandel van het rechtsgebied Kortrijk, aangewezen om de Voorzitter te vervangen bij beschikking van 29 augustus 2005, bijgestaan door de griffier Natbalie Bostoen; Wijzende op tegenspraak, Alle andere middelen afwijzend als ongegrond of niet ter zake dienend; Verklaren de hoofdeis ontvankelijk, doch wijst die af als ongegrond.
6
~ .1f' t_,· L.i V
Verklaren de tegeneis ontvankelijk en gegrond. Dienvolgens zeggen voor recht dat HM International bvba een inbreuk begaat op art 94/3 WHPC door de klanten van SBL Impex en dhr. I aan te schrijven om onmiddellijk de samenwerking met SBL Impex en dhr. B stop te zetten op grond van een vermeende derde medeplichtigheid aan contractbreuk. Dienvolgens leggen conform art. 95 WHPC HM International bvba verbod op om ingebrekestellingen te sturen waarbij zij klanten van SBL Impex en dhr. BI aanmaant onmiddellijk op te houden met SBL Impex en dhr. B . samen te werken op grond van een derde medeplichtigheid aan contractbreuk, dit alles onder verbeurte van een dwangsom van € 2.500,00 per inbreuk vanaf de betekening van het vonnis met een maximum van € 250.000,00. Veroordelen HM International bvba tot de kosten van het geding, in hoofde van SBL lmpex en dhr. P begroot op € 1.200,00 rechtsplegingsvergoeding. Verklaren dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Aldus het vonnis uitgesproken in het gerechtsgebouw II te Kortrijk in openbare terechtzitting zoals in kort geding op DERTIEN OKTOBER TWEEDUIZEND EN ACHT. Aanwezig: Luc Billiet, rechter, Nathalie Bostoen, griffier.
(fjpP N. Bostoen
L. Billiet
7