JAARVERSLAG 2007/2008 AFDELING NEUROLOGIE
JAARVERSLAG AFDELING NEUROLOGIE/KNF VUmc 2007-2008
Inhoudsopgave Inleiding
2
Patientenzorg
4
Klinische zorgeenheid
4
Poliklinische zorgeenheid
10
Klinische Neurofysiologie
12
Logopedie
15
Wetenschappelijk Onderzoek
18
Bewegingsstoornissen
18
Dementie
20
Multipele sclerose
25
Neuro-oncologie
30
Onderwijs
35
De opleiding tot neuroloog
36
Personeel
39
Personeel Klinische Neuroysiologie
42
Functies intern/extern staf Neurologie
44
Publicaties
48
Inleiding In de periode 2007-2008 namen alle activiteiten van de afdeling opnieuw in omvang toe. Zo was er op de kliniek een stijging van het aantal trombolyses. In 2007 waren dit er 19 en in 2008 was er een verdere stijging tot 23 trombolyses. Het aandeel van acute opnamen nam toe tot 81% van het totaal! De gemiddelde opnameduur nam af en bedroeg eind 2008 6,2 dagen. Dit ondanks het feit dat er meer complexe patiënten werden opgenomen die dan ook langer lagen. Voor wat betreft de kliniek was er intensieve samenwerking met de klinische afdeling van de neurochirurgie en ook met de psychiatrisch consultatieve dienst. Deze kwamen bij risicopatiënten vaak preventief in consult en participeerden vast in het wekelijks multidisciplinair overleg. Voor wat betreft de psychiatrie werd er ook regelmatig een beroep gedaan op de MPU, waar patiënten vanuit de afdeling neurologie werden opgenomen. Er werd op de kliniek gewerkt met twee supervisoren. Deze volgden elkaar dakpansgewijs op waarbij vrijwel alle stafleden voor supervisie in aanmerking kwamen. Zowel op de kliniek als op de polikliniek werden incidenten en bijna-incidenten vanaf 2007 in digitale vorm gemeld. Opvallend was opnieuw dat de meldcultuur onder verpleegkundigen danig verschilt van die onder artsen: verpleegkundigen melden veel meer incidenten dan artsen. Er werd vanaf 1 januari 2008 ook geparticipeerd in de landelijke complicatieregistratie. Op de kliniek werden 25 verpleegkundige protocollen geautoriseerd en in “kwaliteitsnet” ingevoerd. Voor wat betreft de medische protocollen werd er in 2008 gestart met een grootscheepse herziening waarbij naar een uniforme lay-out werd gestreefd. Op de polikliniek werd de logistiek van de patiëntenstromen als zeer goed ervaren ten gevolge van het feit dat met drie balies wordt gewerkt. Aan één balie worden de chronische patiënten gezien, aan één balie de algemene patiënten zoals die door de huisartsen worden ingestuurd en aan de derde balie worden gecombineerd de patiënten van de neurochirurgie en de neuro-oncologie ontvangen. Dit leidde tot een betere telefonische bereikbaarheid en tot een meer efficiënte afwerking van problematiek. Inmiddels zijn voor de zwaartepunten van de afdeling vier volledige zorgpaden gerealiseerd. De poliklinische spreekuurblokken werden uitgebreid en duren nu in principe ‘s morgens van 8.0012.30 en ‘s middags van 13.30-17.30. In 2007 werd eerst poliklinisch en later ook klinisch een start gemaakt met de pilot spraakherkenning. Alle spreekuurhouders, zowel stafleden als artsassistenten, werden getraind om aan deze pilot deel te nemen. Uiteindelijk moet dit uiteraard resulteren in een belangrijke efficiencyverbetering van de poliklinische en klinische correspondentie. De ervaringen die met het digitaal dicteren inmiddels zijn opgedaan, zijn grotendeels positief. In 2008 werd gestart met de voorbereiding voor de nieuwbouw van het Alzheimercentrum, waarbij ook belangrijke verbouwwerkzaamheden aan de polikliniek plaats zullen vinden. Voor de afdeling klinische neurofysiologie waren 2007 en 2008 bewogen jaren waarin maar liefst vier werknemers afscheid namen die allen zeer lang bij de afdeling hadden gewerkt. Zo werd ook afscheid genomen van Iet Beckman die door Peter-Jan Ris als hoofdlaborant werd opgevolgd. In april 2008 nam Jeroen Verbunt, de coördinerend fysicus van de MEG, een nieuwe functie aan binnen de afdeling FMT. Arjen Hillebrand volgde hem op vanaf oktober 2008. De afdeling KNF bemerkte een verschuiving naar meer complexe registraties zoals MEG en OK-monitoring op diverse operatiekamers. Vooral de epilepsiechirurgie en de complexe tumorchirurgie deden in toenemende mate een beroep op de afdeling KNF. Deze toename van complexe productie werd slechts in geringe mate gecompenseerd door afname van de routineproductie. Netto was het resultaat toch dat de KNF een toenemende werkdruk heeft ervaren. Een belangrijk wapenfeit was dat in 2008 in nauwe samenwerking met SEIN de eerste twee patiënten werden geïmplanteerd met stereotactisch geplaatste electroden. Dit had in Nederland nog niet
2
eerder plaatsgevonden en heeft landelijk de aandacht getrokken. De bedoeling is om dit aantal in 2009 te laten toenemen. Doordat op de KNF regelmatig een te groot aanbod van opleidingsassistenten was, werd een beroep gedaan op de afdeling klinische neurofysiologie van SEIN en werd afgesproken dat per 1 januari 2008 steeds één assistent gedurende drie maanden hier zal worden gestationeerd. Verwacht wordt dat deze extra stage KNF in belangrijke mate zal bijdragen aan de kwaliteit van de totale opleiding. Voor wat betreft het wetenschappelijk onderzoek deed de afdeling het in de jaren 2007 en 2008 opnieuw beter dan in de voorgaande periode. Het aantal publicaties bleef stijgen en de gemiddelde impact van de publicaties nam ook toe. In 2007 promoveerden Judith Eikelenboom, Laura van der Pol, Yolande Pijnenburg, Ilse van Straaten en Bas Jasperse. Zij hadden allen hun onderzoek aan de afdeling neurologie van het VUmc gedaan. Een zeer belangrijke gebeurtenis was het feit dat Marjo van der Knaap verbonden aan de afdeling kinderneurologie op 19 november 2008 de Spinoza-prijs in ontvangst mocht nemen. Deze prijs werd haar toegekend op grond van het buitengewoon diepgaande en grensverleggende onderzoek dat zij in de afgelopen jaren aan witte stofziekten bij kinderen heeft verricht. Behalve van Iet Beckman werd in de periode 2007-2008 ook afscheid genomen van Govert Hazenberg, die vele jaren als chef de clinique aan de afdeling verbonden was. Dit afscheid werd opgeluisterd met een klein symposium, waarna de hele afdeling de avond feestelijk gezamenlijk doorbracht. In december 2007 nam Leo Smit als hoogleraar kinderneurologie afscheid om zijn carrière verder in Den Haag voort te zetten. Op 29 augustus 2008 werd afscheid genomen van Dr. Brechtje Jelles die inmiddels 10 jaar aan de afdeling als neuroloog was verbonden. Zij gaat haar carrière voortzetten in Zutphen. Er werden twee nieuwe stafleden verwelkomd: drs. Elisabeth Foncke en drs. Evelien Lemstra, die beiden in 2008 de doctorsgraad verwierven. Beiden promoveerden overigens aan de Universiteit van Amsterdam, waar zij ook een deel van hun opleiding hadden genoten. Op 4 juli 2008 was er een feestelijk symposium ter gelegenheid van de oratie van Prof. Martin Taphoorn die als bijzonder hoogleraar sinds eind 2007 aan de afdeling was verbonden. Prof. Taphoorn is aangesteld ten behoeve van de neuro-oncologie met speciale aandacht voor de kwaliteit van leven. Op 19 december 2007 heeft de staf met elkaar een dag doorgebracht om te praten over nieuwe ontwikkelingen. Deze bijeenkomst resulteerde in een aantal belangrijke verbeterpunten vooral voor wat betreft de opleiding tot neuroloog, maar ook voor wat betreft de logistiek van de patiëntenzorg en de kwaliteitsbewaking van de patiëntenzorg. De bijeenkomst werd als zeer positief ervaren en besloten werd om een dergelijke dag binnen anderhalf jaar opnieuw te organiseren. Veel jaarverslagen zullen met een optimistische conclusie worden afgerond. Dat geldt ook voor dit jaarverslag hoewel er voor wat betreft de werkbelasting van medische en verpleegkundige staf wel regelmatig ernstige zorgen zijn. Zeker is dat door alle geledingen van de afdeling in 2007 en 2008 opnieuw heel hard is gewerkt. De sfeer wordt unaniem als dynamisch en inspirerend ervaren en de resultaten waren bijna zonder uitzondering zodanig dat iedereen hier trots op mag zijn.
Prof. dr. J.J. Heimans, Hoofd afdeling Neurologie
3
Patiëntenzorg Klinische zorgeenheid 1. Kenmerken patiëntencategorieën
De ZE heeft 31 bedden waarvan 26 operationeel. De observatiezaal bestaat uit 8 bedden inclusief 4 bedden voor stroke-service. Naast intensieve neurologische controles ligt het accent op observatie door gespecialiseerde verpleegkundigen. Electieve opnamen komen met name vanuit de zwaartepunten Multipele Sclerose, M. Parkinson en Neuro-Oncologie waaronder second opinions. Tachtig procent van de patiënten worden acuut opgenomen via de spoedeisende hulp (SEH), de polikliniek of de huisarts. Door aard en ligging van het ziekenhuis worden ook veel supra-regionale patiënten aangeboden onder meer via Schiphol. Door afspraken met huisartsen, CPA en neurologen van de diverse ziekenhuizen is het aantal trombolyses de afgelopen jaren in de regio Amsterdam toegenomen. Op ZE vneu werden in 2007- 19 en in 2008 – 23 trombolyses uitgevoerd. Er is permanent een bed beschikbaar voor trombolyse. Voor CVA-patiënten geldt in Amsterdam een regiobeleid m.u.v. patiënten aangeboden voor trombolyse. De medische en verpleegkundige zorg op de zorgeenheid kenmerkt zich door sterke diversiteit en intensiteit (o.a. acute zorg en meer complexe zorg). Er is een ontwikkeling naar het opnemen van meer complexe patiënten voor second opinions. Zij hebben veelal een lange ligduur terwijl het aantal acute opnames bleef toenemen (van 76 naar 81% in 2008). Er werd gepoogd de verschillende patiëntenstromen zo goed mogelijk te coördineren. Aan de ene kant werd de opnameduur steeds korter terwijl anderzijds onderzoek en zorg mbt de patiënten die met name komen vanuit de speerpunten MS, Parkinson, neuro-oncologie en dementie, zorgden voor langere opnameduur. De gemiddelde opnameduur bleef 6.2 dagen. De medewerkers van vneu hebben het “proces van opname tot ontslag” in kaart gebracht. Hieruit kwam naar voren dat dit een complex proces is waarbij verbeteringen in de communicatie en samenwerking de aandacht verdienden. De beschrijving hiervan is opgenomen in kwaliteitsnet. Artsen en verpleegkundigen werken in het kader van een juiste afstemming in het opnamebeleid en ontslagbeleid nauw samen met paramedici. Het multidisciplinaire overleg (MDO) heeft en houdt daarom een centrale plaats binnen de organisatie van de ZE.
CVA Trauma Epilepsie Multipele sclerose Neuro-Oncologie Parkinson Infecties Diversen TOTAAL
2004 212 311 60 173 74 24 20 186 1060
2005 241 282 65 110 67 32 16 207 1020
2006 248 294 85 102 74 39 23 211 1076
2007 238 355 72 195 65 30 28 248 1231
2008 259 359 77 140 63 18 14 268 1198
Bron: patientenpopulatiekubus versie 10032009 Het medisch werkplekmanagement werd tot 01-10-2008 ingevuld door Dr. M.C. Visser, zij heeft deze taak 5 jaren uitgevoerd. Vanaf 01-10-2008 is Dr. T.J. Postma medisch werkplekmanager. De funtie van verpleegkundig werkplekmanager werd uitgeoefend door A.Kupper
4
Teamleider B. Waldmann heeft per 01-11-2008 een functie als verpleegkundig hoofd elders aanvaard. Vanaf 01-11-2008 is J.M.E. Huizinga teamleider voor vneu.
2. Samenwerking binnen het VUmc
Pre- en postoperatieve patiënten van de afdeling neurochirurgie worden regelmatig opgenomen, soms als “gastbed”. Met name neuro-oncologische patiënten worden preoperatief op de ZE opgenomen. De werkplekmanagers van vnco en vneu overleggen over de samenwerking en de communicatie naar de patiënt in geval van een gastbed. In geval van een DIM-melding aangaande niet goed verlopen planning wordt meteen contact opgenomen met WPM vnco. In 2007 en 2008 is de samenwerking met de Psychiatrisch Consultatieve Dienst (PCD) verder geïntensiveerd. De ZE maakt gebruik van de digitale anamnese en de Intermed systematiek waardoor de PCD op regelmatige basis in consult wordt gevraagd bij bepaalde categorieën patiënten. De consulent van de PCD participeert in het MDO. In 2006 is het VUmc gestart met een Medisch Psychiatrische Unit. De afdeling neurologie participeert hierin als een van de opnemend specialismen. Ook in 2007-2008 zijn meerdere neurologie patiënten opgenomen op de MPU. De dienst Revalidatie maakt gebruik van “gastbedden” voor patiënten met een baclofen proefbehandeling. In 2006 zijn we gestart met het realiseren van het zorgpad voor patiënten die een baclofen proefbehandeling krijgen. De verschillende behandelmogelijkheden zijn opgenomen in kwaliteitsnet. De route van de patiënt en de verantwoordlijkeid van de verschillende disciplines werden duidelijker omschreven mede naar aanleidng van 2 DIM-meldingen. De revalidatiearts neemt struktureel deel aan het MDO en bepaalt mede het revalidatie-vervolgtraject van neurologische patiënten. Er is een directe samenwerking met de dienst Dietetiek sinds de invoering van de SNAQ in 2007. De dietiste neemt struktureel deel aan het MDO. Met de afdelingen cardiologie, algemene interne geneeskunde, geneeskundige oncologie en longziekten was sprake van continue samenwerking. Deze specialisten zijn vaak medebehandelaar van patiënten op de ZE. Met de Intensive Care was veelvuldig contact over patiënten die IC zorgbehoeftig werden of die teruggeplaatst konden worden. Soms was er bij terugplaatsing een tussenfase nodig op de Medium Care. De verpleegkundige richtlijnen m.b.t. de overplaatsing naar zowel IC als MC werden jaarlijks geevalueerd en bijgesteld. De supervisie over de patiënten op 2 B vneu en de begeleiding van arts-assistenten en coassistenten werd ook in 2007 en 2008 door 2 supervisoren uitgevoerd in een alternerend schema van 2 maanden. Er werd gewerkt met 2 teams. De begeleiding van de arts-assistenten en coassistenten door de supervisor is hierdoor meer direct. Eén keer in de 6 weken werd een gezamenlijk werkoverleg gehouden, hieraan werd deelgenomen door artsen en medewerkers van vneu.
3. Samenwerking met andere ziekenhuizen
Amsterdam is voor de opvang van acute opnamen onderverdeeld in 6 acute-zorg regio’s op basis van de postcode. Dit vindt in goed overleg met de andere ziekenhuizen plaats. Twee keer per jaar is er plenair overleg over CVA ketenzorg en protocollen. Ieder ziekenhuis heeft een neuroloog afgevaardigd. Voor het VUmc is dit dr. M.C. Visser. In 2007 en 2008 hebben we geregeld CVA-patiënten uit andere dan de eigen regio opgenomen. In die gevallen werd direct bij opname of al op de SEH overlegd met de neuroloog van de regio waar de patiënt vandaan kwam wanneer terugplaatsing mogelijk zou zijn. Vanaf 2007 heeft vneu trombolyses uitgevoerd bij patiënten uit de regio of van daarbuiten. Voor trombolyse was nagenoeg altijd een bed beschikbaar op de zorgeenheid.
5
4. Thuiszorg, RCA, verpleeghuizen en transferafdeling
Veel patiënten gaan bij ontslag naar huis. Anderen gaan voor revalidatie naar het revalidatie centrum Amsterdam (RCA), naar een MESO (tijdelijke) plaats in een verpleeghuis of ze worden definitief geplaatst in een verpleeghuis in Amsterdam of daarbuiten. De aanvragen voor vervolgzorg gaan via het Transferbureau. Indien de patiënt niet tijdig kan worden overgeplaatst naar een vervolginstelling of naar huis, kunnen niet psycho-geriatrisch (PG) geindiceerde patiënten ook worden opgenomen op de transferafdeling. Dit is een verpleeghuisafdeling van Osira binnen het VUmc. Er is nauwe samenwerking met verpleeghuis St Jacob (Osira), thuiszorg Amsterdam-Zuid en het RCA voor wat betreft de revalidatie van CVA-patienten. Tevens was er directe samenwerking met het regionaal expertise centrum (REC) voor de CVA patiënten die direct naar huis konden. De patiënt of familie konden contact opnemen met het REC om de problemen die men in de thuissituatie ondervond te bespreken. Indien nodig heeft het REC patiënten verwezen naar andere hulpverleners of instanties.
5. Intermed
In 2007-2008 werd de Intermed systematiek gecontinueerd. De Intermed methode gaat uit van de bio-psycho-sociale benadering voor de diagnosestelling en behandeling van patiënten. Door anamnese gegevens op een kwantitatieve manier te ordenen en te interpreteren kan een prognose over gezondheidszorgbehoeften gegeven worden. Intermed is bij uitstek ontwikkeld voor patiënten waarbij een meer complexe gezondheidszorg behoefte waarschijnlijk is. De verpleegkundige heeft hierbij een duidelijke zorgcoördinerende taak. De Intermed is per 2008 geintegreerd in de digitale anamnese in Mirador.
6. Patiëntveiligheid Decentrale incident melding Vanaf januari 2006 worden decentraal (bijna-)incidenten gemeld, vanaf 2007 in digitale vorm. De meldingen gaan naar de 5 leden tellende veiligheidscommissie. Leden van deze commissie zijn artsen en verpleegkundigen van de zorgeenheid vneu. De medisch werplekmanager is voorzitter. Buiten de leden van de commissie zijn bij de DIM bespreking medewerkers, ook van andere afdelingen, welkom. Een apotheker keek op verzoek mee naar meldingen die medicatie betrofffen. De leden bespreken iedere 4 weken de ingekomen meldingen. De meldingen die overstijgende problematiek inhouden en /of Vumc brede consequenties kunnen hebben worden doorgestuurd naar de centrale MIP. Meldingen DIM vneu 2007
2008
Aantal meldingen
155
132
Aard vd meldingen vallen medicatie
20 66
23 55
overig Melders Verpleegkundigen Arts-assistenten Leerlingen/stagiaires Paramedici Andere disciplines
69 126 22 7
54 107 16 5 3 1
Voel je niet bezwaard als je onveiligheid aankaart geldt reeds 3 jaar als aanmoediging om ook daadwerkelijk te melden. Met name vanuit de groep verpleegkundigen wordt gemeld. Ruim 80% van de meldingen is afkomstig van verpleegkundigen.
6
De (wisselende) groep artsen hebben een vast aandeel in het aantal meldingen: ongeveer 13% van het aantal meldingen is van hen afkomstig. Zeker is dat wanneer artsen consequenter gaan melden dit aandeel groter zal worden. Van belang is natuurlijk wel dat zij bekend zijn met de DIMprocedure, vandaar dat bij het introductiegesprek voor nieuwe arts-assistenten op de afdeling de werking van het DIM systeem werd uitgelegd. Complicatiebespreking In 2007 werden de complicatie besprekingen door neurologen en arts-assistenten gecontinueerd. Hierin worden complicaties in het zorgproces van patiënten besproken. Ook meldingen vanuit de DIM worden hierin besproken. Deze bespreking vond ieder kwartaal plaats. De verpleegkundige leiding nam structureel deel. Integrale zorg werd als zodanig meer transparant. Complicatieregistratie Vanaf 1 januari 2008 neemt de afdeling neurologie deel aan de landelijke complicatieregistratie van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie. Voor alle klinische opnames wordt een complicatieformulier ingevuld. De resultaten over de eerste drie kwartalen van 2008 zijn samengevat in onderstaande tabel. totaal ICH na trombolyse
0
totaal complicatie medicatie 5 Postpunctionele klachten en liquor hypotensie totaal pneumonie
29
totaal decubitus
1
totaal trombose
4
totaal urineweginfectie
41
totaal delier
17
totaal valincident
6
totaal overige totaal complicaties
13 115
percentage complicaties
115/680 = 17%
De resultaten zijn conform de resultaten in de pilotstudie in 2006. De resultaten zijn gerapporteerd naar de NVN. Verpleegkundige protocollen In 2008 zijn de verpleegkundige protocollen van Webwijzer omgezet in Kwaliteitsnet. 25 protocollen van neurologie zijn inmiddels geautoriseerd. Medische protocollen In 2008 is een plan gemaakt voor aanpassing en bespreking van de Medische protocollen. Er zijn 20 onderwerpen benoemd. Voor ieder onderwerp is een arts-assistent en een staflid verantwoordelijk. Deze onderwerpen komen wekelijks aan de orde vanaf januari 2009. Palliatieve zorg Er is een beleid geformuleerd voor palliatieve zorg en dit onderwerp is een aantal keren besproken. Verantwoordelijk staflid is dr. T.J. Postma. Momenteel wordt gewerkt aan aanpassing van de richtlijn palliatieve zorg
7
Projecten Het project “voorlichting op maat” is gecontinueerd en geimplementeerd. Alle verpleegkundigen van vneu hebben hierin scholing gekregen van B.Waldmann. Bij “VoM” werd gedoseerd en gefaseerd voorlichting gegeven aan CVA patiënten. Er is overleg geweest met de andere regio ziekenhuizen en vervolginstellingen over deze vorm van voorlichting. Afgesproken werd dat deze wijze van informatie aan CVA patiënten in 2008 zal worden geimplementeerd in de Amsterdamse zorgketens voor CVA patiënten In 2007 was vneu pilot voor vroege herkenning en screening op ondervoeding dmv SNAQ ( Short Nutritional Assessment Questionnaire ). Dagelijks werd een voedingslijst van de patiënten bijgehouden waarin de SNAQ –score is opgenomen en voedingsafspraken werden vastgelegd. Prestatie-indicatoren De afdeling hanteert verschillende prestatieindicatoren. In 2007 werden 19 patienten getrombolyseerd, in 2008 23. De gemiddelde door to needle time bedroeg 60 minuten. In 2007 is het gebruik van de VAS (visueel analoge schaal) ingevoerd ter evaluatie van het pijnbeleid. De schaal wordt uitgereikt aan alle nieuwe artsen en verpleegkundigen. De decubitus registratie is gecontinueerd. Jaarlijks is er een landelijk decubitus prevalentie onderzoek op één meetmoment. De prevalentie van decubitus was in 2007- 0 % en in 2008 – 9,1 %. De incidentie decubitus (decubitus ontstaan op de afdeling) was zowel in 2007 als ook in 2008 0 %. Met betrekking tot preventie van ondervoeding wordt de SNAQ score bij gehouden en wordt extra voeding aangeboden. Voeding is een vast onderdeel van het verpleegkundig werkplan. De doorlooptijd van de brieven was in 2007 en in 2008 gemiddeld te lang. Hiermee wordt het doel van het VUMc (90% van de ontslagbrieven binnen twee weken verstuurd) niet gehaald. In 2008 is digitaal dicteren geïntroduceerd. De verwachting is dat de doorlooptijd hiermee aanzienlijk zal worden gereduceerd.
7. Personeel
De verpleegkundige formatie werd in 2007 en 2008 verder verlaagd naar 34,9 fte. De productieafspraken werden toch nog gerealiseerd. De leiding van de ZE heeft zich ook in 2007-2008 gericht op het voorkómen van ziekte en verzuim. Medewerkers bellen bij ziekmelding direct met de leidinggevende zodat prognose en verloop van ziekte snel duidelijk wordt. Het ziekteverzuim is 4,4 %, onder de gestelde norm van 6% voor kortdurend verzuim en die van 2,2 % voor langdurend verzuim (norm 1 %). De senior gepecialiseerd verpleegkundige had een belangrijk aandeel in werkgroepen gericht op kwaliteit van zorg zoals, decubitus en voeding en veilige incidenten melden. Vijf verpleegkundigen hebben gebruik gemaakt van de seniorenregeling. Juist hierdoor konden verpleegkundigen hun functie blijven uitoefenen mede omdat zij vanaf 55 jaar geen nachtdiensten meer hoefden te vervullen. Aandacht was er voor de leeftijdsopbouw van het verpleegkundig team. Dit werd helemaal in kaart gebracht. Met kortdurende contracten hebben we gepoogd juist nachtdiensten te realiseren. Desondanks moesten jongere verpleegkundigen naar verhouding te veel nachtdiensten vervullen. Toename van de werkdruk van verpleegkundigen en de bezuiniging van het Vumc op de activiteitenbegeleiding zorgden ervoor dat de patiënt die langer op de ZE verbleef weinig individuele aandacht kon krijgen. In november 2007 zijn we gestart met het werven van vrijwilligers die patiënten desgewenst bezoeken, een praatje met hen maken of een boodschap voor ze doen. De extra aandacht die wordt gegeven, wordt door de patiënten en de medewerkers van de ZE erg gewaardeerd. In principe komen vrijwilligers op alle werkdagen in dagdelen van 3 uren. Zij worden begeleid door de leidinggevenden. De ARBO dienst is in 2008 rondgeleid door de werkplekmanagers. Men heeft aanbevelingen gedaan voor de werkruimten van arts-assistenten en verpleegkundigen. De ergocoaches hebben hun activiteiten gecontinueerd. Zij gaven in overleg met de fysiotherapie klinische lessen en til-instructie aan alle medewerkers, leerlingen en stagiaires.
8
8. Scholing
We besteden veel aandacht aan de professionele ontwikkeling en groei van de medewerkers. Men volgt regelmatig bijscholingen aan de Amstelacademie. In 2007 hebben 2 verpleegkundigen de één jaar durende specialistische “Vervolgopleiding neurologie voor verpleegkundigen” gevolgd en met succes afgerond. De afstudeeronderwerpen waren “preventie valincidenten” en “observeren en registreren van epileptische insulten”. In 2008 zijn 2 verpleegkundigen met de opleiding gestart. De cursisten liepen onder meer stage op neurochirurgie en de polikliniek neurologie. Er was een uitwisseling met verpleegkundige cursisten van de ZE VNCO.
9
Poliklinische zorgeenheid 1. Kenmerken patiëntenstromen
De PZE kenmerkt zich door een dynamische behandelproces van een grote stroom van patiënten. Dit vraagt om een goed logistiek management en goed onderscheid van de diverse patiëntenstromen. De algemene neurologie is de grootste patiëntenstroom. Om er voor te zorgen dat patiënten vanuit onze regio snel (binnen 2 weken) terecht kunnen op de polikliniek wordt er voor de algemene neurologie een regiobeleid gehanteerd. Naast de algemene Neurologie zijn er 5 specifieke patiënten stromen n.l.: Neuro-Oncologie Multipele Sclerose (MS Centrum) Parkinson Dementie (Alzheimercentrum) Slaapstoornissen Aan de eerste vier specifieke patiëntengroepen zijn verpleegkundig specialisten toegevoegd om de algehele coördinatie van de zorg rondom het zorgproces te organiseren en de kwaliteit van de zorg te waarborgen. In onderstaande tabel is de evolutie van de productie in de verschillende stromen te zien. De jaren 2007 en 2008 zijn hier samen genomen vanwege het deels ontbreken van een exacte telling per stroom. Vanaf 2009 is dit per zorgpad vanuit Cognos af te leiden. Belangrijke trends zijn zichtbaar in de groei van de algemene patiëntenstroom met behoud en zelfs enige verbetering van de (lage) herhaalfactor. De specialistische stromen vertonen een bescheiden groei, voornamelijk veroorzaakt door beperkte capaciteit in ruimte en staf. Met de vernieuwbouw van het Alzheimercentrum in 2010 zal hier een verandering in kunnen komen. Punt van aandacht blijft de herhaalfactor van de Bewegingsstoornissen. Terugdringing hiervan door het zorgpad zal het aantal EC kunnen laten toenemen. 2005 EC
2006
herh.factor
HC
EC
2007
herh.factor
HC
EC
2008
HC
EC
HC
herh.factor 2007+2008
Geheugenstoornissen
311 1.225
3,9
372 1.185
3,2
391 1.259
395 1.173
3,1
MS
299 1.835
6,1
364 1.596
4,4
380 1.790
383 1.667
4,5
Bewegingsstoornissen
105 1.453
13,8
106 1.477
13,9
121 1.532
122 1.427
12,1
Neuro-Oncologie
71
315
4,4
107
480
4,5
102
418
103
389
4,0
Slaapstoornissen
127
297
2,3
134
326
2,4
150
326
151
304
2,1
Algemene neurologie
2.319 3.412
1,5 2.362 2.977
1,3 2.690 3.333 2.714 3.104
1,2
Totaal aantal consulten 3.232 8.537
2,6 3.445 8.041
2,3 3.834 8.658 3.868 8.063
2,2
2. Personeel
De personele formatie van de gemengde poli is vastgesteld op 15 fte. Ondanks dat de formatie in 2007 is opgehoogd in het kader van de uitbreiding van de Tysabri infuusbehandeling voor MS, is de formatie te krap om alle uitbreidingen die er in de loop van de afgelopen 2 jaar hebben plaatsgevonden voldoende te bedienen. De normering in het kader van Zilver heeft 16 fte. aangewezen. Dit is echter nog niet geformaliseerd laat staan geëffectueerd. Het ziekteverzuim van de PZE is met 2.6 % laag hetgeen indicatief is voor de werksfeer.
10
3. Ruimtelijke aspecten
Om de verschillende patientenstromen optimaal te bedienen zijn er drie balies nl: • Algemene neurologie, Psychiatrie en Medische Psychologie • Neurochirurgie en Neuro-oncologie • Chronische aandoeningen, MS, Alzheimer/Dementie en Parkinson Dit maakt het voor de patiënten overzichtelijker en bij de medewerkers is er meer betrokkenheid. De telefonische bereikbaarheid is door deze manier van werken bijna optimaal te noemen. Het ruimteprobleem op de PZE is echter nog steeds aanwezig en niet kleiner geworden, ondanks dat we er in de loop van de jaren ruimte bij hebben gekregen. Daarbij moet allereerst worden opgemerkt dat het instellen van zorgpaden, nu voor de hele PZE 4 stuks in vol bedrijf, geen ruimte oplevert! In tegendeel: de zorgpaden zijn alle multidisciplinair, hetgeen inhoudt dat er per patiënt meerdere specialisten op de PZE aanwezig zijn en derhalve meer kamers in gebruikt zijn. Extern onderzoek heeft daarbij nog uitgewezen dat er niet optimaal gebruik werd gemaakt van de beschikbare ruimtes. Om die reden zijn wij in 2008 begonnen met het instellen van spreekuurblokken. Spreekuren lopen van 8.00 uur tot 12.30 met evt. uitloop voor het afwerken van het spreekuur en start van de middagspreekuren om 13.30, doorlopend tot uiterlijk 17.30. uur. De personele bezetting is hier op aangepast. Knelpunt blijft dat er verschillende spreekuurhouders niet om acht uur kunnen beginnen vanwege de overdracht en dat probleem ook speelt aan het eind van de middag. Een derde factor is de toename van het aantal dagbehandelingen voor de Tysabri behandeling van MS. Hiervoor is een extra inpandige stafkamer geschikt gemaakt als dagbehandelingskamer.
4. Activiteiten
• Zorgpaden Op de PZE wordt er gewerkt met 4 zorgpaden voor alle vier de aandachtsgebieden. Het zorgpad MS is afgerond, indicatoren worden in 2009 in FOCUS opgenomen. Het zelfde geld voor het zorgpad Alzheimer/Dementie. Het zorgpad Neuro-Oncologie is vrijwel afgerond op het definitief installeren van het ePNS na. Indicatoren zijn opgenomen in FOCUS. Het zorgpad Parkinson loopt en wordt in 2009 afgerond. Gewenste resultaten : o Toegangstijd terugbrengen naar maximaal 2 weken o Reductie doorlooptijd diagnostische traject o Reductie wachttijd voor behandeling. o Reductie herhaalfactor. • In 2007 is er gestart met de DIM (Decentraal Incidenten Melding) een voorheen onbekend gegeven op de poliklinische zorgeenheid. In 2008 werden ongeveer 40 klachten/incidenten gemeld. Een veiligheidscommissie waarin beide WPM leden zitting hebben vergadert om de 14 dagen. Grootste klacht is de slechte bereikbaarheid van de polikliniek vanwege de parkeerproblematiek. • Pilot spraakherkenning in 2007 gestart als voorloper op interactief dicteren. Pilot is naar wens verlopen en digitaal dicteren volledig ingevoerd. Alle spreekuurhouders zijn op training geweest. Resultaat: o Logistieke winst o Overzichtelijk o Verlaging doorlooptijd. Eind resultaat: binnen 14 dagen wordt de brief nu verzonden naar de verwijzer.
5. Plannen 2009/2010 • • • •
•
Vernieuwbouw Alzheimercentrum Realiseren van 1 grote dagbehandelingskamer annex verpleegpost Vergroting oppervlak spreek/onderzoekkamers volgend ARBO richtlijnen en patiëntveiligheid Jaargesprekken voeren met de daaraan functiegekoppelde competenties Borging zorgpaden.
11
Klinische Neurofysiologie 1. Personeel De formatie van de klinische neurofysiologie / MEG bestaat uit klinisch neurofysiologen (2.7 fte), fysici (0.75 fte via detachering vanuit de afdeling FMT; sinds oktober 2008 1.25 fte waarvan 0.25 fte detachering vanuit de FMT), een systeembeheerder (0.8 fte; detachering vanuit de afdeling ICT), laboranten (10.5 fte, waarvan 1.2 fte ten laste van de MEG) en een secretaresse (1.0 fte, waarvan 0.5 fte ten laste van de MEG). Daarnaast hebben een aantal onderzoekers, onder wie dr. Y. van der Werf, een nulaanstelling bij de KNF. In de periode 2007-2008 zijn grote veranderingen in de personele samenstelling opgetreden. Vier gediplomeerde laboranten, onder wie de hoofdlaborante mevr. I. Beckmann, hebben in deze periode afscheid genomen, vaak na een zeer lang dienstverband. De heer PJ Ris, voorheen al als laborant aan de afdeling verbonden, is benoemd tot hoofdlaborant. Het is door de situatie op de arbeidsmarkt en de lage inschaling van laboranten KNF in het VUmc, niet mogelijk gebleken nieuwe gediplomeerde laboranten aan te trekken. Twee plaatsen zijn opgevuld met leerling laboranten die eind 2008 met hun opleiding zijn begonnen. In april 2008 heeft de heer J. Verbunt, coördinerend fysicus van de MEG, een nieuwe functie aanvaard binnen de afdeling FMT. Naar aanleiding hiervan is de functie opnieuw geëvalueerd en is besloten een fysicus aan te stellen binnen de KNF / MEG voor 1.0 fte met als taken bedrijfsmatige / fysische ondersteuning en aansturen van wetenschappelijk onderzoek. Deze functie wordt per oktober 2008 vervuld door dr. A. Hillebrand. Voor uitbreiding van de formatie (van 0.5 naar 1.0 fte) is gebruik gemaakt van de openstaande formatie voor laboranten (van de vier (vijf vanaf 2006, Judith Witteman) vacatures voor gediplomeerden zijn tot nu toe twee plaatsen ingevuld met leerlingen). In de periode 2007-2008 zijn door het hoofd KNF jaargesprekken gevoerd met alle laboranten. Daarbij is vooral aandacht besteed aan wensen en mogelijkheden voor verdere ontwikkeling en specialisatie. Momenteel hebben vrijwel alle gediplomeerden zich gespecialiseerd in een of meer aandachtsgebieden zoals bewaking van ruggenmerg operaties, complexe vasculaire ingrepen, plexus chirurgie / SDR, epilepsie / tumor chirurgie, vaatdiagnostiek, slaapregistraties of MEG. Maandelijks wordt een afdelingsoverleg gehouden met alle werknemers van de afdeling. Daarnaast is er tweewekelijks overleg tussen het hoofd KNF, hoofdlaborant en een senior laborant. Wekelijks is er overleg tussen hoofd KNF en de fysicus. Maandelijks wordt overlegd tussen hoofd KNF, hoofdlaborant, fysicus en de heer E. Bakker van divisie 2. Verder nemen stafleden KNF deel aan het MT neurologie, en stafvergaderingen neurologie.
2. Patiëntenzorg/Verrichtingen De verrichtingen van de KNF / MEG zijn vermeld in tabel 1. In deze tabel valt een verschuiving op van routine onderzoeken (afname routine EEG, routine EMG, evoked potentials en ultrageluid) naar meer complexe onderzoeken zoals MEG en specialistische verrichtingen op de OK. Het aantal klinische MEG onderzoeken is gegroeid van 36 naar 53. Het aantal corticografieen is toegenomen van 23 naar 37. Voor patiënten met verdenking op een carpaaltunnelsyndroom is de mogelijkheid van injectie met corticosteroiden direct na het EMG ingevoerd. In 2008 is een groot aantal malen KNF ondersteuning gegeven bij complexe chirurgische ingrepen: 9 myelumtumoren (MEP/SEP; duur 4 uur); 5 onderste bovenste plexus letsel (EP/EMG; duur 2 uur); 3 scoliose correctie (MEP / SEP; duur >6 uur); 8 selectieve dorsale rhizotomie (EP / EMG; duur 4 uur); 8 perifeer zenuwletsel (EMG; duur 2.5 uur); 1 ThAA (MEP / SEP; duur 3 uur); 1 tethered cord (EMG; duur 3 uur). Daarnaast is 37 maal ondersteuning verleend bij epilepsie chirurgie en / of complexe tumorchirurgie (corticografie; SEP; motor cortex / subcorticale stimulatie; duur: 4-6 uur). Verder zijn in 2008 in nauwe samenwerking met SEIN de twee eerste patiënten geïmplanteerd met stereotactisch geplaatste elektroden; deze ingrepen waren in Nederland niet eerder uitgevoerd en hebben ook landelijk de aandacht getrokken. De intentie is om in 2009 weer een aantal van dergelijke ingrepen te gaan doen.
12
De verrichtingen laten dus een duidelijke verschuiving zien van grote aantallen, kortdurende routine onderzoeken, naar kleinere aantallen langdurige complexe ondersteuning waarbij vaak twee of meer KNF technieken worden ingezet. Deze verschuiving heeft grote personele consequenties voor de KNF en impliceert dat momentaal niet voldaan kan worden aan alle vragen voor ondersteuning. Voor de apparatuur van de KNF is een tien jaren schema voor vervanging voorhanden. Dit wordt regelmatig geëvalueerd en bijgewerkt. In 2008 is besloten tot vervanging van de apparatuur voor poliklinische somnografie. In de naaste toekomst kan hopelijk worden overgegaan tot aanschaffing van eigen apparatuur voor duplex en echografie van zenuwen en spieren. Na zorgvuldige voorbereiding in samenwerking met het bureau van divisie 2 is een plan opgesteld voor vervanging van het huidige MEG systeem; de Europese aanbesteding voor een nieuw systeem zal in 2009 zijn beslag krijgen. Indien alles naar wens verloopt zal het huidige systeem eind 2009 vervangen kunnen worden. De ruimtelijke voorzieningen van de KNF zijn een punt van aandacht. Inmiddels is duidelijk geworden dat de KNF niet zal verhuizen naar de brug, zodat ook in de toekomst gewerkt zal moeten worden met een aparte poliklinische en klinische dependance. De kamer van de hoofdlaborant in de kliniek zal gebruikt worden voor de nieuw te plaatsen CT. Daarnaast biedt de KNF huisvesting aan een toenemend aantal stagiaires, onderzoekers en de groep van dr. E. van Someren en dr. Y.D. van der Werf. Naast een gebrek aan ruimte in het polikliniek deel is ook de slechte onderhoudstoestand van vooral de klinische afdeling een toenemend punt van zorg; bij de discussies over het opgeven van de kamer van de hoofdlaborant in de kliniek is toegezegd dat renovatie van het kliniek deel de hoogste prioriteit heeft.
3. Onderwijs en opleiding De KNF verzorgt de opleiding van leerling laboranten, momenteel drie. Verder is de KNF betrokken bij de opleiding tot neuroloog. Vanwege het grote aantal AIOS dat vanwege roostertechnische problemen tegelijkertijd de KNF opleiding moet volgen is samenwerking gezocht met de afdeling KNF van SEIN in Heemstede. Dat heeft geleid tot het invoeren van een drie maanden durende stage in SEIN voor alle assistenten. Inmiddels hebben een aantal AIOS deze stage tot grote tevredenheid gevolgd. Stafleden KNF zijn verder betrokken bij de opleiding geneeskunde in de vorm van colleges en werkgroepen, en tutor schappen van Alco groepen. Colleges worden ook verzorgd voor studenten neurowetenschappen en promovendi van ONWA. De KNF verzorgt jaarlijks een week onderwijs voor studenten van de opleiding Medische Natuurwetenschappen. Ieder jaar wordt in de maand oktober een vier weken durend cursus functional brain imaging vanuit de KNF gecoördineerd. Verder participeren stafleden in landelijke nascholing (slaap; Boerhaave cursussen EMG en EEG), Comenius Leergangen voor leiderschap, de stichting raad beroepsopleiding laboranten KNF, visitatie van niet opleidingsafdelingen, en het kernconsilium neurologie.
4. Wetenschappelijk onderzoek Het wetenschappelijk onderzoek van de KNF en de MEG vindt voor een belangrijk deel plaats in nauwe samenwerking met de vier officieel erkende onderzoekslijnen van de afdeling neurologie; voor uitgebreidere gegevens moge daarnaar verwezen worden. In de periode 2007-2008 waren stafleden KNF (co) auteur bij 36 publicaties (7 als eerste auteur; 13 maal als laatste auteur). Het accent van het wetenschappelijk onderzoek ligt op het gebruik van EEG en MEG als technieken om complexe functionele netwerken in kaart te brengen bij verschillende neurologische aandoeningen (dementie; Parkinson, MS, hersentumoren). Daarbij gaat het om vroege detectie van mechanismen die ten grondslag liggen aan cognitieve stoornissen. Daarnaast wordt ook onderzoek gedaan naar de rol van hersennetwerken bij het ontstaan en de behandeling van epilepsie. Dit onderzoek gebeurt in samenwerking met de neuro oncologie groep, de afdeling neurochirurgie en SEIN, en maakt gebruik van verschillende technieken variërend van MEG, EEG, corticografie en stereotactisch geplaatste elektroden. Naast het lopende NEF project van S. Ponten zijn in 2007 en 2008 door de neuro oncologie groep in samenwerking met de KNF twee
13
nieuwe NEF subsidies voor onderzoek naar netwerken bij epilepsie verworven. Er zijn plannen om in de toekomst ook bij patiënten, metingen op het niveau van individuele neuronen te gaan doen, in samenwerking met prof. Roelfsema van het NIN. Door het onderzoek aan complexe netwerken is de KNF betrokken geraakt bij een initiatief van NWO om een programma complexe systemen op te zetten. In dit verband is ook een samenwerking ontstaan met prof. Barkhof van de afdeling radiologie (netwerkanalyse van resting-state fMRI), met de groep van prof. van Mieghem van de TU Delft, en met de groep van prof. E. Bullmore in Cambridge (gezamenlijke aanvraag voor Europese subsidie). Tabel 1. KNF verrichtingen 2007-2008 2008 2597 1182 479 206 35 335 12 16 37
2007 2672 1286 485 147 24 343 23 25 23
EMG standaard intensive care EMS tijdens operatie
864 799 9 14 18
990 950 11 10 14
EP standaard intensive care ERG tijdens operatie
195 107 31 6 51
237 148 25 19 45
Ultrageluid duplex TCD
106 99 7
159 100 59
MEG wetenschappelijk klinisch intern klinisch extern
368 310 19 34
298 295 10 26
4130
4356
EEG standaard geheugen poli intensive care couveuse ambulant MSLT WADA corticografie
Totaal
14
Logopedie De afdeling logopedie-neurologie is een paramedische afdeling binnen de afdeling neurologie en bestaat uit drie parttime werkende logopedisten; Corinne van den Bergh-Raat, Antoinette Keulen en Michelle Engels. In 2007 en 2008 hebben meerdere verhuizingen van de afdeling logopedie plaatsgevonden, hetgeen organisatorische problemen en veel onrust gaf bij de afdeling logopedie. Gelukkig nu weer terug waar de logopedisten: horen: op de neurologiegang!
1. Patiëntenzorg
In 2007 werden 388 nieuw aangemelde patiënten gezien voor logopedisch onderzoek en behandeling.) daarvan zijn 47 poliklinische patiënten. Van alle 341 klinische patiënten verbleef 203 op de afdeling neurologie. De overige patiënten kwamen van andere afdelingen, zoals de afdeling neurochirurgie, kindergeneeskunde en medium care en overige afdelingen. In 2008 werden in totaal 414 nieuw aangemelde patiënten logopedisch onderzocht en behandeld. Het aantal poliklinische patiënten hiervan is 56. Van de klinische patiënten (358) verbleven 184 op de afdeling neurologie. Voor het totaaloverzicht zijn de tabellen bijgevoegd. De stoornisgebieden betroffen: afasie, dysartrie, dysfagie, overige communicatiestoornissen (veelal secundaire taalstoornissen t.g.v. dementie of contusio cerebri) en voedingsproblemen bij kinderen. Daarnaast kwamen veelvuldig complexe stoornissen voor, hetgeen betekent een combinatie van bovengenoemde stoornissen.( zie tabel)
2. Nascholing, congressen en cursussen
2007 Cursus Evidence based handelen in de logopedie Wereld Alzheimer dag Verworven tongfunctiestoornissen bij volwassenen T-dag ( commissie therapie) Dementiesymposium Gent NVLF congres Cursus Joan Sheppard over slikstoornissen 2008 FTD congres Rotterdam Wereld Alzheimerdag Dag van de logopediewetenschap Symposium: semantiek NVLF congres Hersenletselcongres Ede Presentatie onderzoeksgegevens RATS-2
15
3. Onderzoeksprojecten/publicaties
In het VUmc loopt het onderzoek naar de resultaten bij hongerprovocatie bij kinderen met langdurig sondevoeding (tussen de 6 maanden en 2 jaar), waarbij wij therapeutisch actief betrokken zijn. In 2008 is het artikel: Discontinuation of tube feeding in young children by hunger provocation (E.M. van Dijk, C.M.F. Kneepkens, C.M. Hartdorff, A. Stok ,M.A.H. Engels, A. Kindermann) gepubliceerd. Medewerking verleend aan het RATS-2 onderzoek van het Erasmus MC naar het effect van CLT ( cognitieve linguïstische therapie) in de acute fase van afasie (allen). Abstract: Voorlichting op maat aan afasiepatiënten met behulp van voorlichtingskaarten (Corinne van den Bergh-Raat en Antoinette Keulen). Interview gegeven over de rol van innovator in de logopedie, dat tot hoofdstuk is bewerkt in het boek: Dialoog, een theoretisch en praktisch perspectief op de beroepsrollen van de logopedie (Meulenbergh-Brouwer e.a., 2008) (Antoinette Keulen).
4. Onderwijs, presentaties en begeleiden van studenten
Onderwijs over logopedische spraak- taal en slikstoornissen wordt gegeven aan de co-assistenten (1 keer in 6 weken), voedingsassistenten en verpleegkundigen van neurologie en neuro-chirurgie (allen). Begeleiden van 3 Studentengroepen van de Hogeschool Windesheim (door Corinne en Antoinette) bij hun onderzoeksopdracht: het ontwikkelen van voorlichtingskaarten bij afasie-patiënten in de acute fase (Corinne van den Bergh-Raat en Antoinette Keulen) . Ontwikkeling en Presentatie DVD ‘woordvinding bij afasie’ aan patiënten, artsen en betrokkenen in Erasmus MC (Michelle Engels). Daarnaast hebben in 2008 plaatsgevonden: presentatie over voorlichtingskaarten op NVLF congres (Corinne van den Bergh-Raat en Antoinette Keulen). 3e jaars geneeskunde studenten; practicum over afasie aan de hand van de DVD ‘woordvinding bij afasie’ (Michelle Engels en Antoinette Keulen). Workshop gegeven: ‘Semantische Dementie: als woorden hun betekenis verliezen’ op het symposium Semantiek (Antoinette Keulen).
5. Werkgroepen (2007 en 2008)
NVAT: 4 keer per jaar Nomas-werkgroep ( jonge zuigelingen): 2 keer per jaar Logopedie bij 0-2 jarigen : 4 keer per jaar Klinisch werkende logopedisten: 2 keer per jaar Kwaliteitskring voor logopedisten uit revalidatiecentra, ziekenhuizen en verpleeghuizen: 1 keer in 6 weken. Het voorzittersschap wordt door Corinne vervuld. Kwaliteitskring van de logopedisten in het VUmc
16
consultaanvragen per specialisme (kliniek) 2007 4%
2% 1%
verdeling kliniek en polikliniek 2007
6%
1%
4%
12%
3% 59%
4% 0% 15%
1% neurologie
neuro-chirurgie
medium care
oncologie
interne
4c/mpu
cardiologie
6c
ic volwassenen
neo/ic kinderen
kindergeneeskunde 9b
kindergeneeskunde 9c
88% kliniek
verdeling kinderen en volwassenen kliniek en polikliniek 2007
verdeling logopedische stoornissen kliniek en polikliniek 2007 22%
polikliniek
16%
11% 9%
5%
35%
13%
89%
Afasie
Dysartrie
Dysfagie
Voeding/kinderen
Overige communicatiest.n
combinatiestoornis volw.
volw assenen
verdeling logopedische stoornissen kliniek 2007
verdeling kinderen en volwassenen kliniek en polikliniek 2008
15%
25%
kinderen
10% 9%
5%
36%
10% Afasie
Dysartrie
Dysfagie
Voeding/kinderen
Overige communicatiest.n
combinatiestoornis volw.
90% kinderen
verdeling kliniek-polikliniek 2008
volwassenen
verdeling logopedische stoornissen kliniek en polikliniek 2008 16%
8%
13%
14%
8%
10% 2%
34%
9%
86% kliniek
polikliniek
verdeling logopedische stoornissen kliniek 2008 16% 8% 13%
Afasie
Dysartrie
Dysfagie
Voeding/kinderen
Overige communicatiest.volw.
Afasie/Dysfagie
Dysfagie/dysartrie
overige combinatiestoornis
1%
8%
10%
consultaanvragen per specialisme (kliniek) 2008 1% 2%
3%
1%
4%
0%
2%
9% Afasie Dysartrie Dysfagie Voeding/kinderen Overige communicatiest.volw. Afasie/Dysfagie Dysfagie/Dysartrie Overige combinatiestoornissen
34%
7%
3% 3%
0%
4%
19%
neurologie medium care 3c MPU/4c traumatologie IC volwassenen kindergeneeskunde gb
52%
neurochirurgie oncologie interne cardiologie 7c neo /kin IC kindergeneeskunde gc
17
Wetenschappelijk Onderzoek Bewegingsstoornissen Inleiding Het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van bewegingsstoornissen richt zich op de ziekte van Parkinson en daaraan gerelateerde aandoeningen. De ziekte van Parkinson is een van de meest voorkomende degeneratieve hersenziekten die ongeveer 1 op de 1000 mensen treft. Op dit moment zijn er in Nederland ongeveer 50.000 patiënten met de ziekte van Parkinson, een aantal dat met de toenemende vergrijzing in 2015 zal zijn gestegen tot 70.000. De meest bekende symptomen van de ziekte van Parkinson zijn de motorische symptomen zoals beven, traagheid en spierstijfheid, samenhangend met een tekort aan de overdrachtsstof dopamine. Veel patiënten met de ziekte van Parkinson hebben daarenboven ook last van niet motorische symptomen zoals depressiviteit, incontinentie, sexuele stoornissen en slaapproblemen. In de latere fasen van de ziekte onstaat een toenemende valneiging en ontwikkelt een groot deel van de patiënten een dementie en/of psychose. De beschikbare behandelingsmogelijkheden zijn puur symptomatisch en hebben geen invloed op het degeneratieve proces waarvan de oorzaak nog onbekend is. In 2008 zijn belangrijke veranderingen doorgevoerd in de zorg voor patiënten met de ziekte van Parkinson en andere bewegingsstoornissen die tevens van belang zijn voor het wetenschappelijk onderzoek. De ontwikkeling van een poliklinisch zorgpad waarin nieuwe patiënten gezien worden tijdens een poliklinische dagscreening maakt een systematische gegevensverzameling mogelijk waardoor patiënten klinisch beter gekarakteriseerd zijn. Tijdens de verslagperiode is verder een start gemaakt met een intensieve samenwerking met de afdeling neurologie van het AMC op het aandachtsgebied van de bewegingsstoornissen. In het komende jaar zal gewerkt worden aan de vorming van een interuniversitair Centrum voor Neurologische Bewegingsstoornissen Amsterdam (CNBA). Als gevolg van deze ontwikkeling zullen grotere patiëntengroepen beschikbaar zijn voor wetenschappelijk onderzoek.
Patiëntgebonden wetenschappelijk onderzoek Het wetenschappelijk onderzoek is voor het grootste deel ondergebracht in het VUmc onderzoeksinstituut ICEN (programma Emotie en Cognitie), inmiddels onderdeel van de Neuroscience Campus Amsterdam, en wordt uitgevoerd in samenwerking met andere onderzoeksgroepen binnen VU en VUmc. Het onderzoek is gericht op verbetering van de mogelijkheden tot vroege diagnostiek en monitoring van ziekteprogressie, alsmede het vergroten van het inzicht in pathogenetische en pathofysiologische mechanismen. Bij de bestudering van de pathofysiologische mechanismen die ten grondslag liggen aan de motorische en niet-motorische verschijnselen van de ziekte ligt een belangrijk accent op de rol van veranderingen in functionele neuronale netwerken. Een kleiner deel van het onderzoek is ondergebracht in het VUmc onderzoeksinstituut MOVE en wordt uitgevoerd in samenwerking met de dienst fysiotherapie. Dit deel van het onderzoek is gericht op verbetering van het looppatroon door middel van externe prikkels. • Olfactoire stoornissen Het in het VUmc verrichte onderzoek naar olfactoire stoornissen heeft in belangrijke mate bijgedragen aan de nieuwe inzichten in de prodromale fase van de ziekte van Parkinson. Uit een prospectief onderzoek is gebleken dat over een periode van vijf jaar een afname van het reukvermogen, en niet subtiele motorische of cognitieve stoornissen, een verhoogd risico geeft op het ontwikkelen van de ziekte van Parkinson. In samenwerking met onderzoeksgroepen in Duitsland en Australië, en de afdeling neurologie van het LUMC zijn de stoornissen van het reukvermogen bij de ziekte van Parkinson nader onderzocht. Hieruit is gebleken dat er sprake is van fenotypische variatie wat betreft de aanwezigheid van reukstoornissen bij de ziekte van Parkinson. Uit onderzoek met behulp van magneto-encephalografie (MEG) is naar voren gekomen dat er verschillen in hersenactiviteit bestaan tijdens het ruiken van geuren tussen Parkinson patiënten en gezonde personen. In 2007 is in samenwerking met de University of Pennsylvania (USA) een nederlandstalige versie ontwikkeld van de meest gebruikte reuktest: de University of Pennsylvania Smell Identification
18
Test (UPSIT). • Cognitieve stoornissen Een combinatie van neuropsychologische tests, structurele MRI scans en MEG registraties wordt gebruikt om in longitudinaal onderzoek de ontwikkeling en pathofysiologie van cognitieve stoornissen en dementie bij de ziekte van Parkinson te bestuderen. Uit het transversale deel van het onderzoek is gebleken dat niet-demente Parkinson patiënten naast een vertraging van hersenactiviteit ten opzichte van controles een toegenomen functionele connectiviteit tussen hersengebieden hebben. Met het voortschrijden van de ziekte neemt de mate van functionele connectiviteit steeds verder toe. Bij demente Parkinson patiënten daarentegen neemt in bepaalde hersengebieden de functionele connectiviteit af ten opzichte van niet-demente patiënten, terwijl er een verdere vertraging van de hersenactiviteit optreedt. Dopaminerge modulatie heeft zowel bij demente als niet-demente patiënten een duidelijke invloed op de functionele connectiviteit, maar niet op de mate van vertraging van hersenactiviteit. Een periode van behandeling met cholinerge medicatie bij demente Parkinson patiënten leidt tot een versnelling van hersenactiviteit zonder veranderingen in functionele connectiviteit. In 2008 is een start gemaakt met de eerste follow-up metingen. Daarbij zal met behulp van MRI ook naar structurele connectiviteit gekeken worden. De invloed van repetitieve transcraniele stimulatie (rTMS) op cognitieve parameters en de slaap is onderzocht in parallel uitgevoerd onderzoek. rTMS bleek een verbetering te geven van de slaapkwaliteit van Parkinson patiënten. In 2009 start een onderzoeksproject in samenwerking met de afdeling Anatomie en Neurowetenschappen waarin met behulp van MEG en functionele MRI gekeken gaat worden naar cortico-corticale en cortico-striatale functionele connectiviteit en de onderlinge relatie daarvan. • Motorische stoornissen In de rapportage-periode is onderzoek gedaan naar de invloed van het aanbieden van externe prikkels (op basis van de resultaten van het RESCUE onderzoek) en van rTMS op het motorisch functioneren, waarbij in het bijzonder werd gekeken naar de veranderingen die deze interventies teweeg brengen in functionele neuronale netwerken in de rusttoestand van de hersenen. • Biologische markers Naast de samenwerking met de afdeling Nucleaire Geneeskunde en PET Research op het gebied van de ontwikkeling van radioliganden als biologische markers van het ziekteproces, is in 2008 gestart met het verzamelen van bloed en liquor gericht op het vinden van eiwitten die kunnen dienen als biologische markers van het ziekteproces. In samenwerking met de afdeling Anatomie en Neurowetenschappen zal naast de analyse van reeds bekende eiwitten met behulp van proteomics gezocht worden naar nieuwe eiwitten. • Genetica In de afgelopen jaren zijn de mogelijkheden op het gebied van de genetica van de ziekte van Parkinson exponentieel toegenomen. In samenwerking met het CNCR en andere neurologische afdelingen binnen Nederland wordt bloed en liquor verzameld om middels genome-wide screening in grote cohorten patiënten genetische risicofactoren voor de ziekte van Parkinson op te sporen. Daarnaast zullen gen-expressieprofielen bestudeerd gaan worden in zowel postmortem verkregen hersenmateriaal als in lichaamsmateriaal van patiënten.
Samenwerking Binnen het VUmc wordt nauw samengewerkt met de afdeling Anatomie en Neurowetenschappen, waar fundamenteel onderzoek plaatsvindt gericht op de pathogenese van de ziekte van Parkinson, met het CNCR waar onderzoek gedaan wordt naar monogenetische vormen van de ziekte van Parkinson en genetische risicofactoren, en met de afdeling Nucleaire Geneeskunde en PET Research. Op het gebied van de cognitieve stoornissen bij ziekte van Parkinson bestaat een samenwerking met de faculteit psychologie en pedagogiek (FPP) van de VU en de afdeling medische psychologie van het VUmc. Op het gebied van de olfactoire stoornissen bij degeneratieve hersenziekten wordt samengewerkt met prof.dr. Hummel, University of Dresden Medical School and prof.dr. R.L. Doty, University of Pennsylvania. Tenslotte wordt samengewerkt met het UMC St Radboud en het LUMC in de ParkinsonNet trial, een gerandomiseerd klinisch onderzoek naar de efficiëntie van fysiotherapie bij de ziekte van Parkinson.
19
Dementie Inleiding
Met de vergrijzing van de bevolking neemt het aantal gevallen van dementie sterk toe. De maatschappelijke impact van deze ontwikkeling zal in de komende jaren steeds groter worden. In de rapportageperiode maakte het Alzheimercentrum VUmc (ACVU) een verdere groei door. Het betreft een virtuele organisatie waarin patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs op het gebied van dementie zijn gebundeld. De groei betrof zowel aantallen onderzoekers, aantallen patiënten als wetenschappelijke output.
Onderzoekslijnen
Het ACVU heeft 2 hoofdlijnen van onderzoek: diagnostiek en therapie van dementie. Deze 2 hoofdlijnen zijn volgens onderstaand diagram verder onderverdeeld:
Onderzoek ACVU
Diagnostiek
Biomarkers
•
fMRI/MRI
EEG/MEG
Therapie
PET
Farmacotherapie
Zorgcoördinatie
MRI De onderzoekslijn MRI bestaat het langst en is qua omvang het grootst. Deze lijn is gericht op structurele MRI met toepassing van “computational” methodieken zoals Voxel Based Morfometry (VBM), FLUID registration en Siena. Het onderzoek richt zich op het vinden van structurele verschillen tussen de dementie subgroepen. In 2005 is een begin gemaakt met het opzetten en uitbouwen van seriële scanning om progressie in de tijd te meten (promovendus Jasper Sluimer). Een beter inzicht in pathofysiologische verschillen, betere diagnostiek en betere monitoring moeten hieruit voortvloeien. De intensieve samenwerking met het Dementia Research Center (DRC) in London mondde uit in de benoeming van prof. Nick Fox, verbonden aan het DRC, tot buitengewoon hoogleraar en werkbezoeken over en weer. Vanuit het ACVU bezochten Laura v.d. Pol en Bethany Jones het DRC en in de rapportage periode werden over en weer 2 bezoeken afgelegd van de gehele groep. Prof. Fox hield zijn inaugurele rede op 3 mei 2006. Op 22 november 2006 promoveerde drs. Esther Pelgrim op haar onderzoek naar de predictieve waarde van mediale temporale atrofie op MRI en naar de risicofactoren voor deze atrofie. Een deel van haar onderzoek was uitgevoerd bij prof. Launer (NIA, Bethesda) die bij de promotie als copromotor aanwezig was. Het onderzoek naar de betekenis van witte stof afwijkingen op MRI voor cognitie en ADL werd binnen het raamwerk van de Europese LADIS studie voortgezet. drs. Alida Gouw volgde drs. Ilse van Straaten op hierin en startte tevens een nieuwe lijn van onderzoek om met behulp van postmortem MRI het pathologisch substraat van de wittestofafwijkingen te verhelderen. Het functionele MRI onderzoek verdiepte zich verder waarbij fMRI werd ingezet voor het testen van “proof of concept” van nieuwe en bestaande geneesmiddelen. Op 16 januari 2006 promoveerde drs. Rutger Goekoop Cum Laude op zijn onderzoek hierin. Verder werd intensief samengewerkt met de afdeling Interne geneeskunde van het VUmc en de afdeling Psychologie van de UVA. Subsidie werd verkregen van de International Study on Aging
20
om dit onderzoek voort te zetten bij patiënten met Alzheimer en patiënten met Mild Cognitive Impairment. Met behulp van “resting state fMRI” wordt in het bijzonder de connectiviteit binnen hersen-netweken bestudeerd. Op het gebied van diabetes werd samengewerkt met dr. Geert-Jan Biessels (UMCU) die ook een stage periode van 3 maanden in het ACVU doorbracht en met prof. Heine en dr. Weinstein. Met laatstgenoemde werd het promotietraject van drs. Barbera van Harten, naar cognitieve functiestoornissen bij diabetes afgerond, met een promotie op 22 december 2006. Het onderzoek van drs. Alette Wessels naar structurele MRI afwijkingen bij diabetespatiënten in relatie tot cognitieve veranderingen werd afgerond met een promotie op XXXXXXXX. •
EEG/MEG Het neurofysiologische onderzoek aan dementie is er op gericht een beter begrip te krijgen van de onderliggende pathofysiologische mechanismen en tevens met behulp van EEG en MEG een betere en vroegere diagnostiek te verkrijgen. Op het eerste gebied is er vooral sprake van onderzoek naar functionele interacties (netwerken) tussen verschillende hersengebieden in normale veroudering en dementia. Met EEG en MEG is aangetoond dat er bij dementie sprake is van verlies aan connectiviteit in de alfa en bèta banden. Door toepassing van de “graph” theorie is voor het eerst aangetoond dat er bij Alzheimer sprak is van verstoring van het “small world” netwerk. Dit onderzoek maakt deel uit van het promotieonderzoek van drs. Bethany Jones.Tevens wordt onderzoek verricht vanuit de database met meer dan 1500 EEG’s om onderscheidende patronen bij dementie te onderzoeken en relaties met beeldvorming en biomarkers te onderzoeken. Drs. Liedorp maakte tijdens zijn stage KNF een begin met de analyses.
•
Biomarkers In de biomarkerlijn, die in 2001 werd gestart, wordt liquor, bloed, DNA en urine van patiënten opgeslagen voor onderzoek. Deze biobank bevat inmiddels meer dan 1500 samples. Drs. Niki Schoonenboom promoveerde op 10 november 2006 op onderzoek naar de diagnostische waarde van deze markers voor dementie. Haar onderzoek wordt voortgezet door Femke Bouwman die zich meer zal richten op de longitudinale aspecten en door drs. Niek Verweij die zich zal bezighouden met het vervaardigen en uittesten van nieuwe markers. In het onderzoek van drs. Yolande Pijnenburg wordt o.a. gekeken naar de waarde van verschillende markers, o.a. Abeta 1-40 en neurofilamenten in FTD.
•
PET onderzoek Een nieuwe lijn van onderzoek op de PET is mogelijk gemaakt door een grote subsidie van de Amerikaanse AHAF, waarmee PET liganden die binden aan amyloid kunnen worden onderzocht. Op dit onderzoek werd in september 2005 drs. Nelleke Tolboom aangesteld. In dit onderzoek worden de ligande FDDNP en PIB vergeleken met elkaar bij controles, MCI en AD patiënten. Tevens werd een begin gemaakt met het stelselmatig evalueren van FDG PET scans bij de differentiële diagnostiek van FTD. Hiertoe is ook een 2 maandelijks PET overleg ingesteld waarin alle casus worden besproken.
•
Therapie Voor wat betreft de therapielijn van onderzoek werd in de verslagperiode geparticipeerd in klinisch geneesmiddelen onderzoek. Binnen de afdeling Klinische Chemie werd het onderzoek naar geassocieerde eiwitten voortgezet door dr. Rob Veerhuis en tevens werd Sandra Mulder aangesteld als AIO op dit project. In 2006 werden een 3 tal klinische trials gestart: Alzhemed (Neurochem), een fase 3 studie in Europees verband, Flurizan (Myriad Pharmaceuticals), eveneens een fase 3 studie in wereldwijd verband en de Souvenir studie (Royal Numico Research), een fase 2 studie naar het effect van een “medical food” bij patiënten met lichte vorm van Alzheimer. Prof. Scheltens is de PI van deze studie waarvan de eerste resultaten eind 2007 worden verwacht. De klinische trials konden worden uitgevoerd door inzet van een Clinical Trial Unit, een samenwerkingsverband met het MS centrum waarin 2 research verpleegkundigen werkzaam zijn.
•
Zorg Zorgonderzoek werd uitgevoerd samen met het Alzheimercentrum Nijmegen waarbij vooral aandacht bestond voor de impact van de diagnose op het steunsysteem van de patiënt en het
21
effect van zorgcoördinatie hierop. Het onderzoek van de 2e zorgcoördinator, speciaal voor jongdementerenden, werd verder uitgevoerd en zal begin 2007 hebben geleid tot de ontwikkeling van een Best Practice op dit gebied. Samen met de afdeling Huisartsengeneeskunde werd subsidie verkregen van ZONMW voor onderzoek naar het effect van familiegesprekken. Op dit onderzoek dat geleid wordt door dr. Hein van Hout werd drs. Karlin Joling aangenomen.
Patiëntenstroom
De basis voor veel van het onderzoek wordt gevormd door de patiënten die het ACVU bezoeken. Door de gestructureerde aanpak van de diagnostiek tijdens de dagscreening worden van alle patiënten standaard data verkregen. In 2004 kwam een goed functionerende database beschikbaar met alle patiëntgegevens, waarbij onderzoek en patiëntenzorg op een voor de patiënt niet belastende wijze aan elkaar zijn gekoppeld. De grootte van het cohort bedroeg eind 2006 ruim 1900 patiënten. Met het oog op de capaciteit van de geheugenpolikliniek werd de patiëntenstroom redelijk constant gehouden en was er een scherpe triage op basis van de schriftelijke verwijzing van huisarts of 2e lijn. De verhouding regionale en supra-regionale vierwijzigingen is ongeveer 50/50. Er is overigens een verschuiving naar steeds jongere patiënten (zie figuur 1). In 2006 werd begonnen met een 2e screeningsdag voor second opinions op de dinsdag. Het programma is deels gelijk aan dat van de woensdag screening met dit verschil dat er halverwege de dag een MDO is waarin wordt bepaald wat het programma van de patiënt ’s middags is. Hierdoor wordt voorkomen dat reeds aanwezige diagnostische informatie wordt gedoubleerd. Op beide screeningsdagen is er plaats voor 4 patiënten. Door de inzet van vele artsonderzoekers draait de screening behoudens op feestdagen het hele jaar door. De supervisie wordt beurtelings uitgevoerd door de 3 neurologen (Bouwman, Pijnenburg en Scheltens). Figuur 1
60% 50% 2001/230
40%
2002/255 2003/298
30%
2004/299 2005/329
20%
2006/355 10% 0% <65 jaar
suprareg
22
Figuur 2 Figuur 2 is een overzicht van de gestelde diagnose in 2005 en 2006. Een groot deel van de patiënten blijkt niet dement te zijn, maar wel klachten te hebben (16%) en soms te voldoen aan de criteria voor “Mild Cognitieve Impairment” (11%). Overigens is de diagnoseverdeling in beide jaren vrij constant.
diagnoses 2006 (n=371)
diagnoses 2005 (n=311)
Neurologie anders 8%
Uitgestelde diagnose 9%
Neurologie anders 8%
AD 25%
Uitgestelde diagnose 8% AD 31%
Psychiatrie 10%
Psychiatrie 11%
VaD 5%
Subjectief 16% MCI 11%
DLB 4% dementie anders 3%
FTLD 8%
Subjectief 16% MCI 11%
DLB 2% dementie anders 2%
Organisatie
In de organisatie van het ACVU is in de rapportageperiode geen verandering aangebracht behoudens dat dr. Marieke Visser vanuit de staf neurologie is toegevoegd om het vasculaire deel van het dementie onderzoek op zich te nemen. Tevens verricht zij poliklinische taken in het ACVU.. In mei 2006 begon drs. Niek Verweij zijn promotieonderzoek; in augustus 2006 drs. Esther Koedam en in september 2006 drs. Salka Staekenborg. Van 1 juli 2006 tot 1 januari 2007 was drs. Vogels, neuroloog, als fellow verbonden aan het ACVU. Tijdens deze periode werkte hij ook aan de uitwerking van data van het onderzoek naar cognitieve stoornissen bij chronisch hartfalen, opgezet vanuit het St Lucas Andreas Ziekenhuis. In de loop van 2007 hoopt hij hierop te promoveren (collega Weinstein copromotor).
Externe activiteiten
Om relaties van het ACVU op de hoogte te houden van de ontwikkelingen werd in 2006 de eerste Nieuwsbrief vervaardigd die daarna 3 maandelijks verschenen is. Ook werd op 21 september 2005 voor het eerst aandacht gegeven aan WereldAlzheimerdag. In een programma waarin o.a. Youp van ’t Hek en Adelheid Roosen acte de presence gaven werd aandacht besteed aan de vorderingen van het onderzoek en de banden met de ondersteuners van het centrum aangehaald. Op 16 november 2006 werd aandacht gegeven aan 100 jaar Alzheimer met een bijeenkomst waarin Hubrecht Duijker en Jeltje van Nieuwenhoven aandacht gaven aan dementie. Op 29 maart 2005 en 23 maart 2006 werden vanuit het ACVU door de medewerkers 2 succesvolle PAOG nascholingen verzorgd die beiden zeer goed bezocht werden. In juli 2006 werd met een grote delegatie het WereldAlzheimercongres bezocht, waar in totaal 22 abstracts werden gepresenteerd in orale en postervorm. Tevens vonden werkbezoeken plaats naar Leipzig, New York en Bangkok.
Toekomst
Voor de toekomst zal voornamelijk worden geïnvesteerd in bestendiging en uitbreiding van de huidige lijnen. De therapielijn zal uitgebreid worden met basaal pathogenetisch onderzoek, o.a. door links aan te gaan met biotechnische bedrijven. Tevens participeert het ACVU in een consortium dat binnen het CTMM een aanvraag in voorbereiding heeft. Samen met het AZM is het ACVU trekker van de parel neurodegeneratief in het project Parelsnoer.
23
VaD 4% FTLD 8%
Op 28 april 2006 werd een convenant tussen de 3 Alzheimercentra ondertekend waarin verregaande samenwerking in Alzheimer Research Nederland officieel werd vastgelegd. Gezamenlijke projectaanvragen met Alzheimer Nederland worden uitgewerkt. De CTU die inmiddels volledig operationeel is zal zich in 2007 gaan bezighouden met fase 1 studies met monoklonale antilichamen en monoklonale vaccins.
24
Multipele sclerose VUmc MS Centrum Amsterdam Het wetenschappelijk onderzoek bij MS dat wordt uitgevoerd bij de afdeling neurologie valt onder het VUmc MS Centrum Amsterdam. Het MS centrum is een multidisciplinair samenwerkingsverband tussen diverse afdelingen in het VU medisch centrum en ontwikkelt activiteiten op het gebied van wetenschappelijk onderzoek, patiëntenzorg en opleiding. Door de combinatie van fundamenteel en klinisch onderzoek binnen het centrum kunnen onderzoeksbevindingen snel toegepast worden bij het stellen van de diagnose en de behandeling van MS. Naast zorg en onderzoek is ook de opleiding van zorgverleners, zoals neurologen en radiologen, een belangrijke pijler van het MS Centrum Amsterdam. Opmerkelijke gebeurtenissen 2007 en 2008 In 2007 is bekend geworden dat het VUmc MS centrum Amsterdam uitgekozen is om in 2011 het tweede World Congress on MS te organiseren. Dit is het gezamenlijk congres van ECTRIMS, ACTRIMS en LACTRIMS. In 2008 bestond het VUmc MS Centrum Amsterdam 10 jaar. Dit is in november 2008 gevierd met een symposium in de Stadschouwburg van Amsterdam. Naast verschillende sprekers over het verleden, heden en toekomst van MS-zorg en MS-onderzoek werd het eerste exemplaar van het jubileumboek uitgereikt: MS-onderzoek in Beeld.
Onderzoek Het onderzoek van het VUmc MS Centrum Amsterdam is onder te verdelen in drie richtingen: CAUSE (oorzaak); vinden van factoren die bijdragen aan de ziekte; CURE (behandeling); zoeken naar nieuwe verbeterde behandelingen; CARE (zorg); geven van topzorg aan mensen met MS. De onderzoekslijnen die geheel of gedeeltelijk worden uitgevoerd bij de afdeling neurologie staan hieronder vermeld. CAUSE (oorzaak) Genetica/genomics Onderzoek naar de relatie van erfelijke factoren en MS. Database Belangrijk voor genetisch onderzoek is het ontwikkelen van een database, waarin onderzoeksgegevens van MS-patiënten worden opgeborgen en nader onderzocht kunnen worden. Micro-array Veranderingen in het lichaam die bijdragen tot ziekte worden veroorzaakt door veranderingen in de activiteit van genen die bepalen hoe wij eruit zien en of we al dan niet gezond zijn. Door het meten van de activiteit van genen kunnen we inzicht krijgen in de processen die verstoord zijn bij MS. We kunnen dus onderzoeken welke genen verschillen in activiteit tussen de patiënten met verschillende vormen van MS Belangrijke resultaten 2007 en 2008 De eerste resultaten zijn gepubliceerd van een groot onderzoek tezamen met Universiteiten in San Francisco (USA) en Basel (Zwitserland) naar het effect van bepaalde genen op het beloop van MS. Het middel interferon-bèta is niet bij alle mensen met RRMS even effectief. Na het toedienen van interferon-bèta worden in cellen van de patiënt bepaalde genen geactiveerd. Met behulp van de micro-array is gekeken naar het expressieniveau van genen die actief worden na interferon-bèta gebruik. Hieruit blijkt dat het expressieniveau van genen die behoren te reageren na gebruik van interferon-bèta gebruikt kan worden als biomarker om te bepalen of een patiënt baat zal hebben bij het gebruik van interferon-bèta.
25
Biomarkers MS gaat gepaard met ontstekingsprocessen en schade aan zenuwcellen in de aangedane hersengebieden. Hoe kan je deze ziekteprocessen volgen? Meten van ontsteking Voor het volgen van ontstekingsprocessen in de hersenen, kan MRI gebruikt worden. Er wordt gezocht naar een marker die gemeten kan worden in een eenvoudige test. Zodat aan de hand van bloed of hersenvloeistof van mensen met MS de mate van ontsteking in de hersenen bepaald wordt. Meten van zenuwschade Het blijkt dat schade aan zenuwcellen bepalend is voor de mate van neurologische achteruitgang van mensen met MS. Voor het volgen van de schade aan zenuwcellen kan de MRI van nut zijn, maar het zou prettig zijn als bepalingen in bloed of hersenvloeistof als maat voor zenuwschade gebruikt kunnen worden. Er wordt een test ontwikkeld om met lichaamsvloeistoffen het ziekteverloop te kunnen voorspellen. Belangrijke resultaten 2007 en 2008 Recent onderzoek richtte zich op de aanwezigheid van afbraakproducten van beschadigde zenuwen. Het blijkt dat als deze eiwitten in hoge mate in het bloed en hersenvocht van MS-patiënten aanwezig zijn, de neurologische schade – en daarmee hun invaliditeit – drie jaar later is toegenomen. Een belangrijke stof in de hersenen is N-acetyl aspartaat (NAA) dat gemaakt wordt door zenuwcellen. De verlaagde hoeveelheid NAA in de hersenvloeistof is gerelateerd aan de progressie van de ziekte bij mensen met relapsing remitting MS. Deze bevindingen zijn door Bas Jasperse gepubliceerd in het blad Journal of Neurology (2007) Er is een Europees samenwerkingsnetwerk Biomarkers in MS (BioMS-eu) opgezet. Hersenvloeistof is schaars, en door dit netwerk krijgen we toegang tot grote aantallen patiënten. Met dit netwerk is in 2007 een consensuspaper geschreven over de standaardisatie voor het afnemen en opslaan van hersenvloeistof. Daarnaast wordt een grote validatiestudie op gezet naar het meten van neurofilamenten, één van de biomarkers die gebruikt wordt om zenuwschade te meten. CURE (behandeling) Hieronder valt het onderzoek naar de ontwikkeling van nieuwe therapieën, die ingrijpen op verschillende ziekteprocessen. Het ontwikkelen van meetinstrumenten om de verloop van de ziekte te kunnen meten. En verder ook de klinische studies naar nieuwe medicijnen. Meetinstrumenten Een goede meetschaal is van belang bij medicijnenonderzoek en bij de behandeling van patiënten. Daarom zijn we bezig met het ontwikkelen van een goed meetinstrument, waarmee de ernst van de ziekte en het ziekteverloop gemeten kunnen worden. Omdat bij MS de klachten per persoon verschillen en in de tijd veranderen, is het moeilijk om patiënten met elkaar te vergelijken. Ook wordt gekeken in hoeverre mensen in de directe omgeving van patiënten (bijvoorbeeld de partner) een beeld kunnen geven van het verloop van de ziekte. Belangrijke resultaten 2007 en 2008 Het is mogelijk om al in een vroege fase van de ziekte multiple sclerose (MS) te voorspellen welke fysieke beperkingen patiënten waarschijnlijk zullen ondervinden in de toekomst. Dat is een van de conclusies uit het promotieonderzoek van revalidatiearts Vincent de Groot. Tot nu toe werd aangenomen dat het grillige verloop van de ziekte MS een dergelijke prognose onmogelijk maakt. Op groepsniveau zijn partners van MS-patiënten in staat om redelijk accurate informatie te verschaffen, met name over de fysieke ziekte-impact van multiple sclerose op het dagelijks leven van de patiënt. Het gebruik van partners van MS-patiënten als proxy-respondenten zou daarom een waardevolle methode kunnen zijn om methodologische problemen tegemoet te komen welke zich kunnen voordoen bij het gebruik van zelfrapportage vragenlijsten in MS-onderzoek op groepsniveau. Desondanks geeft de aanwezigheid van grote verschillen op individueel patient-proxy niveau reden tot voorzichtigheid bij het gebruiken van proxy-respondenten voor het bepalen van de ziekte-impact bij individuele patiënten.
26
Medicijn studies Het MS Centrum Amsterdam is betrokken bij veel onderzoek dat er op gericht is om voor MS nieuwe medicijnen te ontwikkelen. Dit kunnen medicijnen zijn die effectiever zijn dan de bestaande middelen, maar ook medicijnen die minder bijwerkingen hebben of beter verdragen worden. Dit soort onderzoek levert vaak ook nieuwe inzichten op het werkingsmechanisme van verschillende medicijnen. Belangrijke resultaten 2007 en 2008 MS-patiënten die na een periode van vijftien maanden weer mochten beginnen met het nieuwe medicijn Tysabri hebben een MRI-scan moeten laten maken. Wat bleek was dat veel mensen meer plekjes hadden dan toen ze vijftien maanden eerder moesten stoppen met het middel. De uitkomst betekent dat het stoppen van een behandeling kan leiden tot hogere ziekte-activiteit op de MRI dan vóór de behandeling. Dit zijn echter resultaten van een kleine groep, dus de bevindingen zijn voorlopig en moeten nog bevestigd worden in een onafhankelijk onderzoek met een grotere groep mensen. Het door de mond in te nemen medicijn dimethylfumaraat (BG12) vermindert het ontstaan van actieve ontstekingen bij de RRMS. Dat is de conclusie na de bestudering van MRI's tijdens een gerandomiseerd, dubbelblind gecontroleerde klinisch medicijnonderzoek. De resultaten zijn in 2008 gepubliceerd in het tijdschrift Lancet. BG12 beschermt het immuunsysteem tegen ontregeling en daardoor tegen beschadiging van het centraal zenuwstelsel. Naast het totale aantal met contrastvloeistof aangetoonde laesies liet het medicijn ook het aantal andere soorten nieuwe of groter wordende laesies op de MRI afnemen. Een internationale commissie, onder leiding van Chris Polman, heeft nieuwe ethische richtlijnen vastgesteld voor het kunnen toedienen van placebo’s aan mensen met MS bij deelname aan klinische trials. De richtlijnen zijn gepubliceerd in het blad Neurology (2008) CARE (zorg) Behalve het geven van topzorg aan mensen met MS wordt er in het centrum ook onderzoek gedaan naar het verbeteren van de diagnose en de behandelingswijze. Diagnose en prognose met MRI MRI speelt tegenwoordig een belangrijke rol bij de diagnose van MS. In de afgelopen jaren heeft wetenschappelijk onderzoek geleid tot nieuwe richtlijnen voor de diagnose van MS, waarin MRI zeer belangrijk is. In het MS Centrum Amsterdam zijn diagnostische MRI-criteria ontwikkeld die wereldwijd gebruikt worden. Lopend onderzoek zal deze criteria steeds verbeteren. Ook wordt er onderzocht hoe MRI gebruikt kan worden voor het voorspellen van de beloop van MS. Belangrijke resultaten 2007 en 2008 Met MRI is bij een groot aantal mensen met MS gemeten wat de omvang was van het verlies aan hersenweefsel. De mate van hersenweefselverlies vroeg in de ziekte is waarschijnlijk bepalend voor de mate van invaliditeit op langere termijn. Dit blijkt uit onderzoek van drs. Bas Jasperse dat verscheen in het februarinummer van het vooraanstaande Amerikaanse blad Archives of Neurology (2007). Drs Machteld Vellinga heeft onderzoek gedaan naar een nieuw contrastmiddel, USPIO. Het contrastmiddel dat al wordt gebruikt, gadolinium, lekt door beschadigde bloedvaten het hersenweefsel in. Het nieuwe middel is gebaseerd op ijzeroxide en wordt opgenomen door ontstekingscellen, die vervolgens vanuit de bloedbaan het hersenweefsel ingaan. Veertien mensen met relapsing remitting MS hebben meegedaan aan het onderzoek. De plekjes die op de MRI aankleuren met USPIO, lijken na tien maanden vaker verdwenen dan de niet-USPIO aankleurende plekjes. Voor conclusies, zo stelt Machteld Vellinga in haar artikel in het blad Brain (2008), is het nog te vroeg. Daarvoor is verder onderzoek nodig. De toevoeging van gegevens van een MRI aan klinische gegevens verbetert de voorspelbaarheid van invaliditeit bij mensen met MS. Minneboo keek bij wie de EDSS-score met tenminste één punt was toegenomen. De verandering van het hersenvolume en het aantal laesies was aanzienlijk groter bij deze groep dan bij de mensen waar de EDSS-score minder dan één punt was verhoogd. In zijn artikel in JNNP (2008) concludeert Minneboo dat de voorspelling van de invaliditeit op grond van klinische gegevens verbetert door toevoegen van de MRI-gegevens.
27
Geven van verbeterde zorg In het centrum kunnen mensen met MS terecht bij verschillende specialisten. De verschillende specialisaties doen individueel, maar ook gezamenlijk onderzoek naar het verbeteren van de zorg aan mensen met MS. Multidisciplinaire behandeling van vermoeidheid Het multidisciplinaire MS-team onderzoekt of een multidisciplinaire behandeling van chronische vermoeidheid bij mensen met MS beter werkt dan alleen een consultatie door een MSverpleegkundig consulent.
Verbeteringen in de organisatie MS-zorg Natalizumab Sinds begin maart 2007 is op de polikliniek begonnen met de behandeling met Tysabri. Tysabri is bedoeld voor mensen met relapsing-remitting MS die niet voldoende reageren op de gewone remmende medicijnen (Interferon-beta of Copaxone). Tysabri wordt eenmaal per maand als infuus toegediend in het ziekenhuis. Voor de eerste infusen moeten mensen een groot deel van de dag op de polikliniek blijven. Voordat de behandeling begint wordt een MRI-scan van het hoofd gemaakt en bloed afgenomen. Gedurende de behandeling worden steeds vragenlijsten afgenomen om problemen zo snel mogelijk op te sporen. Neutraliserende antilichamen meten Antilichamen tegen interferon-bèta zorgen er vaak voor dat interferon-bèta minder goed werkt. Dit heeft als gevolg dat MS minder effectief wordt geremd. De antistoffen zelf geven waarschijnlijk geen klachten of toename van bijwerkingen. Sinds het begin van 2007 bepalen we door middel van een bloedtest of de toegediende interferon-bèta biologisch actief is. Mensen krijgen bericht wanneer de uitslag bekend is, waarna men kan besluiten een afspraak te maken bij hun behandelend neuroloog. Informatie verstrekking Op 10 juli 2007 is de nieuwe website van ons centrum in de lucht gegaan. Het adres van de website is: www.mscentrumamsterdam.nl. Op de website vinden MS-patiënten algemene informatie over MS, over de zorg in ons centrum en over onderzoek. Sinds begin november 2007 staat er op de poli neurologie een infozuil. Deze computer kunnen patiënten tijdens hun verblijf in de wachtruimte gebruiken om informatie over MS op te zoeken. De infozuil is onderdeel van de nieuw ingericht MSinfohoek. In de infohoek staat onder andere ook een folderrek met folders en boeken over MS. De MS-infohoek is mogelijk gemaakt door een gift van een particuliere stichting. Nieuwe MS-verpleegkundige Sinds oktober 2007 werkt Saskia Bussemaker als tweede MS-verpleegkundige op de polikliniek. Zij heeft ruim vijf jaar ervaring als verpleegkundige in verschillende ziekenhuizen. Ze werkte daarnaast op een onderzoeksafdeling en in de wijkzorg. Zorgpad MS Halverwege het jaar 2006 is de polikliniek neurologie gestopt met het maken van vaste controle afspraken voor mensen met MS. Dit is gedaan in kader van het project patient initiated care. Men kan nu zelf bellen voor een controle afspraak als men dat nodig vindt. Dit heeft geleid tot een aanzienlijke afname van de wachttijden voor een eerste afspraak en voor controleafspraken. Voor patiënten die mogelijk een Schub hebben is een wekelijkse Schubpoli opgezet. Als er inderdaad een Schub blijkt te zijn die behandeling behoeft, kan deze aansluitend poliklinisch worden gegeven. In 2008 is het zorgpad voor MS beschreven en ingevoerd. Prospectief zijn hierop prestatie indicatoren vastgesteld. In 2009 worden deze gemeten om inzichtelijk te maken of de gestelde doelen gehaald worden. De prestatie indicatoren die geformuleerd zijn: 1. per jaar worden 400 nieuwe MS patiënten medisch beoordeeld 2. 80 % van alle nieuwe patiënten hebben binnen 3-4 weken 1 ste consult bij medisch specialist gehad 3. wachttijd voor consult neuroloog is 2 weken 4. 90 % via de MS telefoon gemelde Schubs met indicatie voor behandeling, worden binnen 2 weken medisch beoordeeld en kunnen per direct starten met IV MP kuur 5. 90 % van alle patiënten met indicatie voor IFN hebben een wachttijd van maximaal 2 weken voor het IFN spreekuur en kunnen per direct starten met IFN
28
6. 90 % van alle patiënten met indicatie voor IV Natalizumab hebben maximaal een wachttijd van 2 weken voor het Natalizumab spreekuur 7. wachttijd voor start behandeling IV Natalizumab is maximaal 2 weken 8. wachttijd voor consult MS verpleegkundige is maximaal 2 weken 9. MS telefoon is op alle werkdagen bereikbaar op vaste tijden 10. reactie op email is binnen 1 week. MasterclasS Veel patiënten met MS die op het VUmc worden gezien zullen uiteindelijk door hun verwijzend neuroloog behandeld worden. Veel andere patiënten worden helemaal niet door ons of een ander MS-centrum gezien. Gezien de ontwikkelingen op diagnostisch en therapeutisch gebied bestaat er bij veel neurologen (in opleiding) behoefte aan actuele en objectieve informatie. Om hierin te voorzien hebben wij in januari 2008 voor het eerst een geaccrediteerde interactieve tweedaagse nascholing over MS georganiseerd, die door ongeveer 15 neurologen werd bezocht en goed werd geëvalueerd. Deze cursus wordt nu jaarlijks gegeven. Deze cursus (of delen ervan) is inmiddels ook gegeven aan groepen buitenlandse neurologen.
29
Neuro-oncologie Inleiding De Neuro-Oncologie houdt zich bezig met de diagnostiek en behandeling van patiënten met tumoren die in het zenuwstelsel ontstaan (primaire hersentumoren) en patiënten met metastasen in het zenuwstelsel van tumoren elders in het lichaam (secundaire hersentumoren of hersenmetastasen). Per jaar worden in Nederland ongeveer 1000 patiënten geconfronteerd met de diagnose van een primaire hersentumor. De meest maligne primaire tumor, het glioblastoma multiforme, komt helaas ook het meest frequent voor. Patiënten met deze tumor hebben een zeer slechte prognose: ondanks behandeling is de mediane overlevingsduur niet langer dan ongeveer 14 maanden. Voor patiënten met een minder maligne primaire tumor is deze periode ongeveer zes jaar. Zowel bij de kwaadaardige als bij de minder kwaadaardige primaire tumoren treden vaak ontluisterende verschijnselen op in de vorm van neurologische en cognitieve uitvalsverschijnselen, epilepsie, en emotionele stoornissen. De incidentie van secundaire hersentumoren of hersenmetastasen is hoger dan van de primaire tumoren, exacte getallen daarover ontbreken echter. Veel patiënten met hersenmetastasen overlijden uiteindelijk aan de gevolgen van de uitbreiding van de ziekte naar de hersenen. Door de aard van de aandoening en de diverse behandelingsmodaliteiten is Neuro-Oncologie bij uitstek een multidisciplinair vakgebied. Bij de patiëntenzorg zijn, behalve de neuroloog, ook de neurochirurg, de radiotherapeut en de medisch oncoloog betrokken. Daarnaast is er een toenemende betrokkenheid van de medisch psycholoog en de neuropsycholoog en hebben ook de diagnostische specialismen (radiologie, pathologie en nucleaire geneeskunde) een belangrijke functie.
Patiëntenzorg Multidisciplinaire spreekuren en elektronisch patiëntendossier De zorg voor neuro-oncologische patiënten is in het VUmc vormgegeven in gezamenlijke spreekuren met de afdeling Medische Oncologie en Radiotherapie. Deze spreekuren zijn sinds eind 2008 geconcentreerd op één middag en worden voorafgegaan door een gezamenlijke bespreking van alle patiënten die op die middag de polikliniek zullen bezoeken. Doordat het diagnostisch en therapeutisch proces rond de patiënt zo gecompliceerd is, wordt door de neurologen, medisch oncologen en radiotherapeuten ook een gezamenlijk elektronisch patiëntendossier gebruikt. Met behulp van dit dossier kunnen alle betrokken zorgverleners in één oogopslag zien waar in het ziektebeloop de patiënt(e) zich op dat moment bevindt. Een belangrijke coördinerende rol in de patiëntenzorg is daarnaast weggelegd voor de verpleegkundig specialist. Gezien de grote werkdruk is in 2008 financiering verkregen voor de aanstelling van een tweede collega, die al in dezelfde functie werkzaam is in het AMC. Zij zal begin 2009 starten met haar werkzaamheden in het VUmc. Multidisciplinaire werkgroep Neuro-Oncologie De verpleegkundig specialistes zijn ook aanwezig bij de wekelijkse bespreking van de werkgroep Neuro-Oncologie van het VUmc. Op deze bespreking worden alle nieuw gediagnosticeerde patiënten, de ‘second opinions’, en ook alle patiënten met een recidief tumor besproken door een panel van neurologen, neurochirurgen, radiotherapeuten, medisch oncologen, pathologen en radiologen. Tijdens deze multidisciplinaire bespreking worden wekelijks 10-12 patiënten besproken. Samenwerking met Academisch Medisch Centrum Sinds begin 2005 vervult de Neuro-Oncologie van het VUmc ook een consultatieve functie voor de afdeling Neurologie van het Academisch Medisch Centrum (AMC) te Amsterdam. Voor dit doel werkt één van de neuro-oncologen 30% van de week als staflid Neurologie in het AMC. Hij coördineert in het AMC de wekelijkse bespreking van de werkgroep Neuro-Oncologie. Deze multidisciplinaire bespreking is op dezelfde manier gestructureerd als in het VUmc, en ook hier worden per week 10-12 patiënten besproken. Daarnaast superviseert hij de zorg voor neuro-oncologische patiënten op de verpleegafdeling Neurologie.
30
Tevens heeft hij een gemeenschappelijk spreekuur met de afdeling Medische Oncologie. Dit spreekuur wordt ondersteund door twee verpleegkundig specialistes. Eén van deze verpleegkundig specialistes zal vanaf voorjaar 2009 dus ook deels in het VUmc werken, waardoor een betere afstemming en overlap van patiëntenzorg zal zijn gewaarborgd. Deze afstemming is van belang gezien onder andere de integratie van de afdelingen Neurochirurgie in beide ziekenhuizen. De samenwerking met het AMC biedt zowel voordelen op het gebied van patiëntenzorg (afstemmen protocollen etc.) als op het gebied van wetenschappelijk onderzoek (rekrutering van patiënten etc.). Binnen beide klinieken wordt ook gestreefd naar zoveel mogelijk participatie aan dezelfde nationale en internationale klinische trials, zoals van de European Organisation for Research and Treatment of Cancer (EORTC).
Onderzoek De afdeling Neurologie richt zich vooral op wetenschappelijk onderzoek ten aanzien van de patiëntengroep met de meest voorkomende primaire hersentumor, het glioom. De twee hoofdlijnen binnen het onderzoek zijn: 1. Tumorgerelateerde verschijnselen (ingebed binnen thema 2 ‘Emotie en Cognitie’ van Neurocampus) 2. Nieuwe behandelingen (ingebed binnen thema 4 ‘Therapie’ van het VUmc Cancer Centre Amsterdam / Institute for Cancer and Immunology (CCA / V-ICI)).
Ad 1) verschijselen
Het onderzoek binnen deze hoofdlijn richt zich op de kenmerken, achterliggende mechanismen en behandeling van frequent vóórkomende en met elkaar samenhangende symptomen bij glioompatiënten, te weten epilepsie, moeheid, cognitieve problemen en stemmingsstoornissen. Het doel van dit onderzoek is het ontsluieren van onderliggende mechanismen van deze symptoomcomplexen in bredere zin, én het verbeteren van de kwaliteit van leven (KvL) van deze patiëntengroep in engere zin. • Cognitieve stoornissen: In voorgaande jaren is door onze afdeling onderzoek (gefinancierd door de Nederlandse Kankerbestrijding) verricht naar cognitieve stoornissen. Dit nationale onderzoek in een cohort laag- en hooggradige glioompatiënten toonde aan dat cognitieve prestaties sterk te lijden hebben van de tumor zélf, (te) grote fracties radiotherapie, epilepsie, en de hoeveelheid anti-epileptica. Vervolgonderzoek bij de laaggradige glioompatiënten van dit cohort leerde ons dat zelfs relatief kleine fracties radiotherapie op de lange termijn toch nog tot cognitieve schade leiden, en dat deze schade gecorreleerd is aan radiologisch zichtbare veranderingen in de hersenen. Inmiddels zijn een aantal vervolgprojecten gestart. o Neurale netwerken en cognitieve stoornissen in glioompatiënten Om meer inzicht te krijgen in de precieze mechanismen van deze cognitieve achteruitgang wordt vanaf 2004 samengewerkt met de afdeling Klinische Neurofysiologie van het VUmc, waarbij correlaties tussen functionele neurale netwerken, bepaald met behulp van magnetoencefalografie (MEG), en cognitieve functies worden onderzocht, én het effect van interventies (operatie, bestraling e.d.) op deze neurale netwerken. o Neurale netwerken en cognitieve stoornissen in meningeoompatiënten Daarnaast werd in 2005, in samenwerking met de afdeling Neurochirurgie van het VUmc en de afdelingen Neurologie en Radiotherapie van het AMC een onderzoek gestart naar cognitieve stoornissen bij patiënten met een ándere primaire hersentumor, het meningeoom. Deze patiënten blijken ook cognitieve stoornissen te hebben, maar met een ander profiel dan glioompatiënten. Verdere analyse van de correlatie tussen cognitieve stoornissen en tumorkenmerken (tumorvolume, oedeem e.d.) en de effecten van verschillende behandelingen (radiotherapie, resectie) op cognitie vindt momenteel plaats in het kader van een promotieonderzoek. Hierbij zal tevens getracht worden om door middel van verschillen in functionele netwerken (MEG) tussen patiënten met gliomen en meningeomen onderliggende mechanismen van cognitieve stoornissen beter te begrijpen. •
Moeheid: Hoewel vrij algemeen wordt aangenomen dat glioompatiënten zeer vaak vermoeid zijn, is hier tot nu toe weinig onderzoek naar gedaan. In samenwerking met het Centrum voor Chronische Vermoeidheid van het UMC ‘Radboud’ werd een onderzoek verricht in het eerder
31
genoemde cohort laaggradige glioompatiënten. Er bleek inderdaad bij bijna 40% van de patiënten sprake te zijn van ernstige vermoeidheid. Op grond van deze gegevens is in 2008 via het fonds ‘NutsOhra zorgsubsidies’ financiering verkregen om, in samenwerking met het AMC en het Medisch Centrum ‘Haaglanden’ (MCH), een placebogecontroleerde gerandomiseerde trial met het middel Modafinil uit te voeren bij vermoeide laaggradige glioompatiënten. Deze trial zal begin 2009 van start gaan. •
Stemmingstoornissen: Voor stemmingstoornissen, vooral depressies en angststoornissen, geldt eigenlijk hetzelfde als voor moeheid: algemeen wordt aangenomen dat veel glioompatiënten dergelijke klachten hebben, maar betrouwbare informatie is er nauwelijks. In een samenwerkingsproject met het Edinburgh Centre for Neuro-Oncology (ECNO) van de University of Edinburgh en de Universiteit van Glasgow, Groot-Brittannië, wordt momenteel de frequentie van dergelijke klachten bij laag- en hooggradige glioompatiënten onderzocht. Deze gegevens zullen de basis vormen van vervolgonderzoek, waarvoor eind 2008 een subsidieaanvraag is ingediend bij ZonMw.
•
Epilepsie: Ruim 80% van de patiënten met een laaggradig glioom, en ongeveer 50% van de patiënten met een hooggradig glioom heeft epilepsie. Deze epilepsie is vaak moeilijk behandelbaar. Zowel de epilepsie als de behandeling ervan hebben een grote negatieve invloed op cognitie en KvL. In de afgelopen periode zijn een aantal onderzoeksprojecten gestart naar onderliggende mechanismen van epilepsie bij hersentumorpatiënten. o Levetiracetam bij glioompatiënten met epilepsie De nieuwere anti-epileptica zijn mogelijk effectiever en veroorzaken minder bijwerkingen, en zouden derhalve een bijdrage kunnen leveren aan de KvL van glioompatiënten. In samenwerking met de afdeling Pathologie van het AMC, en gesteund door de firma UCB Pharma, is eind 2006 een klinische studie gestart naar de effectiviteit en onderliggend werkingsmechanisme van levetiracetam bij glioompatiënten. De inclusie in deze studie is eind 2008 succesvol afgerond en de analyse van de gegevens zal leiden tot een proefschrift. o Epileptogene neurale netwerken in hersentumorpatiënten Waarschijnlijk is naast de tumor zélf ook het omringende neurale netwerk van belang bij het ontstaan van epileptische aanvallen. In samenwerking met de afdelingen KNF en Neurochirurgie van het VUmc en de Stichting Epilepsie Instellingen Nederland (SEIN) te Heemstede, is van het Nationaal Epilepsiefonds (NEF) financiering verkregen voor een promotieonderzoeksproject naar functionele netwerken bij hersentumorpatiënten met epilepsie. Voor dit onderzoek, gestart in 2008, wordt een groep patiënten met een hersentumor voor, tijdens en na de behandeling gevolgd. Er wordt onderzocht of de hoeveelheid epileptische aanvallen verandert in de loop van de behandeling en of die verandering gepaard gaat met veranderingen in het neurale netwerk van deze patiënten. De netwerkstructuur wordt onderzocht door middel van MEG en deze resultaten worden vervolgens geanalyseerd met behulp van wiskundige modellen. Hierbij wordt ook gebruik gemaakt van de expertise van de afdeling Network Architecture and Services van de Technische Universiteit in Delft. o Lesionale epilepsie: het samenspel tussen ‘ictal onset zone’ en ‘epileptogene netwerken’ In een tweede door het NEF gefinancierd project zal worden onderzocht of een reeds op de afdeling KNF beschikbaar geautomatiseerd simulatiemodel kan worden aangepast aan de neurale netwerkeigenschappen van individuele patiënten. Hiervoor zullen in een cohort van 40 te opereren patiënten met zogenaamde laesionale epilepsie (meestal op basis van een tumor) vóór, tijdens en na operatie lokale en globale eigenschappen van het hersenennetwerk worden bepaald met behulp van neurofysiologische metingen (MEG, EEG, en electrocorticografie (EcoG)). Daarnaast wordt de klinische uitkomst van de operatie in ditzelfde cohort patiënten voor wat betreft de aanvalslast bepaald. Door middel van vergelijkingen van het effect van daadwerkelijke interventies (i.e. chirurgie) met de gevolgen van gesimuleerde ingrepen in een model (bijvoorbeeld verwijdering van essentiële netwerkdelen) op de kenmerken van de netwerken in de hersenen, zal een hulpmiddel ontwikkeld worden dat de gevolgen van chirurgische interventies op netwerkeigenschappen en klinisch resultaat kan voorspellen. Dit project start in het voorjaar van 2009. o Bepaling van bloed-hersenbarrière passage van flumazenil in pharmacoresistente epilepsiepatiënten EURIPIDES is het acroniem voor European Research initiative to
32
develop Imaging Probes for early In-vivo Diagnosis and Evaluation of response to therapeutic Substances. Dit project wordt gesubsidieerd door de Europese Unie en is gericht op het ontwikkelen van Positron Emission Tomography (PET)-tracers voor het bepalen van de activiteit van P-glycoproteine (P-gp). Het transporteiwit P-gp speelt waarschijnlijk een belangrijke rol bij het farmacoresistent worden van patiënten met een aantal hersenaandoeningen, waaronder epilepsie. In het kader van dit onderzoeksprogramma, wordt op de afdeling Neurologie, in samenwerking met SEIN, de afdeling Nucleaire geneeskunde & PET Research en Neurochirurgie van het VUmc en het Leiden / Amsterdam Centre for Human Drug Research, vanaf 2008 een promotieonderzoeksproject uitgevoerd naar de opname van de radiotracer [C11]flumazenil) onder invloed van P-glycoproteine (P-gp) modulatie bij farmacoresistente patiënten met laesionale (vaak op basis van een hersentumor) temporale epilepsie. Patiënten met deze vorm van epilepsie zijn vaak zeer farmacoresistent, waarbij waarschijnlijk P-gp een rol speelt. De ontwikkeling van een PET-tracer die deze resistentie in een vroeg stadium in beeld brengt, kan bijdragen aan een betere antiepileptische behandeling van deze patiëntengroep. •
Kwaliteit van leven: In het kader van het eerder genoemde onderzoek naar cognitieve stoornissen werden ook veel gegevens verzameld ten aanzien van de kwaliteit van leven van glioompatiënten. Inmiddels is in 2008 gerapporteerd over deze gegevens. In samenwerking met de het EMGO instituut van het VUmc, alsmede de afdeling Neurologie van het MC ‘Haaglanden’ is in 2008 een door de Jacobusstichting gefinancierd promotieonderzoek gestart naar ‘end-of-life decisions’ bij glioompatiënten. Tevens is één van de stafleden van de afdeling Neurologie per 2008 bijzonder hoogleraar ‘Kwaliteit van leven in de neuro-oncologie’ in het VUmc.
Ad 2) Nieuwe behandelingen Hoewel een betere behandeling van veel vóórkomende klachten van glioompatiënten uitermate belangrijk is, blijft het ultieme doel natuurlijk de levensverwachting van glioompatiënten te verbeteren. Hiervoor is een combinatie van preklinisch en klinisch onderzoek noodzakelijk. • Preklinisch onderzoek: Het preklinisch neuro-oncologisch onderzoek in het VUmc is de afgelopen jaren erg verspreid geweest over diverse afdelingen en onderwerpen. In 2007 is binnen het Cancer Centre Amsterdam (CCA) de Neuro-Oncology Research Group (NRG of fonetisch ‘Energy’) opgericht, waarin een thematische en fysieke bundeling heeft plaatsgevonden van preklinisch onderzoek van de afdelingen Neurochirurgie, Kinderoncologie en Neurologie. Een aantal projecten waarin de afdeling Neurologie participeert zijn hierin al of zullen hierin worden ondergebracht. o Glutamaatreceptoren: in samenwerking met de afdelingen Neurochirurgie, Radiotherapie en Kinderoncologie van het VUmc, Pathologie van het AMC, alsmede de afdeling Experimentele Neurofysiologie van de VU heeft een onderzoeksproject plaatsgevonden naar de correlatie tussen expressie van glutamaatreceptoren in glioomcellen en hun invasieve gedrag. Over deze studie wordt in de komende tijd gerapporteerd. o Proteomics: in samenwerking met het Proteomics Laboratorium van het CCA en de afdeling Radiotherapie van het VUmc is in 2006 een pilot gestart naar de waarde van veranderingen in eiwitprofielen in het bloed bij het bepalen van therapierespons c.q. recidief tumorgroei tijdens de follow-up van glioompatiënten. o Genome-wide Comparative Genomic Hybridization: in samenwerking met de Micro-array Facility van het CCA en de afdeling Pathologie van het VUmc is in 2008 een pilotstudie verricht waarin verschillen in DNA copy number alterations tussen laaggradige glioompatiënten met een relatief lange en met een relatief korte overleving zijn onderzocht. Hiervoor is een selectie gemaakt uit het eerder vermelde grote cohort laaggradige glioompatiënten. Van deze patiënten zijn zowel klinische gegevens als tumormateriaal beschikbaar. De pilotstudie heeft enerzijds aangetoond dat een dergelijke studie technisch haalbaar is op het aanwezige tumormateriaal en anderzijds dat er de uitkomsten bijdragen aan betere selectie van laaggradige glioompatiënten die vroegtijdig en agressief moeten worden behandeld. Op basis van deze pilotstudie is een subsidieaanvraag voor het totale patiëntencohort in voorbereiding. o Exosomes: in samenwerking met de afdeling Neurochirurgie van het VUmc en de afdeling Neurologie van het Massachusets General Hospital in Boston, USA, is in 2008 een studie gestart naar de waarde van exosomen in response monitoring van
33
•
glioompatiënten. Exosomen zijn door gliomen in het bloed afgescheiden microblaasjes gevuld met o.a. mRNA, microRNA en eiwitten, die een reflectie vormen van het genetisch profiel en mogelijk ook de activiteit van de primaire tumor. Voor deze studie zullen in een groep patiënten met een glioblastoma multiforme op een aantal tijdstippen gedurende de behandeling exosoomprofielen en klinische en radiologische status met elkaar vergeleken worden. Klinisch onderzoek: Het opzetten van klinisch onderzoek (fase I, II of III trials) zal, gezien het eerder genoemde multidisciplinaire karakter van behandeling alsmede de benodigde patiëntenaantallen, altijd in samenwerking met andere afdelingen en/of andere ziekenhuizen moeten gebeuren. Een groot deel van deze patiëntgebonden onderzoeken vindt plaats in het kader van de European Organisation for Research and Treatment of Cancer (EORTC). De NeuroOncologie van het VUmc richt zich hierbij vooral op enerzijds de coördinerende rol en anderzijds de klinische evaluatie (‘response monitoring’) van de (bij-)werkingen van de experimentele behandeling. o Klinische trials: De afdeling participeert in een aantal multi-centre fase 3 trials: EORTC 22033-26033: Primary chemotherapy with temozolomide versus radiotherapy in patients with low-grade gliomas after stratification for genetic 1p loss; a phase 3 study EORTC 26053-22054: Phase 3 trial comparing no adjuvant chemotherapy versus adjuvant therapy until progression for anaplastic glioma without 1p/19q loss. An EORTC/NCI-C/RTOG intergroup study (CATNON trial) EORTC CENTRIC trial: Cilengitide in subjects with newly diagnosed glioblastoma multiforme and methylated MGMT gene promoter – a multicenter, open-labe, controlled phase 3 study, testing cilengitide in combination with standard treatment (temozolomide with concomitant radiation therapy, followed by temozolomide maintenance therapy) versus standard treatment alone. Astra Zeneca RECENTIN trial: A phase 3, randomized, parallel group, multi-centre study in recurrent glioblastoma patients to compare the efficacy of AZD2172 (Recentin) monotherapy and the combination of AZD2171 with lomustin to the efficacy of lomustin alone. o Response monitoring: Adequate klinische controle is van belang voor de evaluatie van bestaande (vaak belastende) behandelingen en voor de evaluatie van nieuwe behandelvormen. In de afgelopen jaren heeft de afdeling veel expertise opgebouwd t.a.v. deze ‘response monitoring’. Sinds 2005 is een gestandaardiseerde follow-up opgezet van alle glioompatiënten die op de multidisciplinaire polikliniek met chemotherapie worden behandeld. Hierbij wordt door middel van frequente MRI(inclusief perfusie- en diffusieopnamen) en Thallium SPECT-scans, bloedonderzoek, en neuropsychologische onderzoeken en vragenlijsten over KvL, systematisch gekeken naar effectiviteit als naar toxiciteit van de behandeling. Eind 2008 participeerden ongeveer 60 patiënten in dit onderzoek.
34
Onderwijs De jaren 2005-2006 zijn wat onderwijs betreft het best te kenschetsen als een overgangsfase. Enerzijds is het onderwijs zoals dat de laatste jaren in de vorm van “Curriculum ‘91” heeft bestaan in de verslagperiode onverminderd gecontinueerd, zie hiervoor blz. 24 van het jaarverslag over de periode 2003-2004. Anderzijds heeft de afdeling neurologie bijgedragen aan de ontwikkeling en uitvoering van het onderwijs in het nieuwe curriculum, “VUMC Compas 2005” Wat betreft de ontwikkeling van VUMC Compas heeft de afdeling neurologie een belangrijke bijdrage geleverd aan de in het eerste jaar van de bachelor gegeven 6 weken durende cursus “Hersenen en Zintuigen”. Daarnaast waren er meer incidentele bijdragen aan andere cursussen in de bacheloropleiding. Ook heeft de afdeling in een verkennende fase al meegedacht over de inrichting van het geneeskunde onderwijs in de nog te ontwikkelen masteropleiding. Deze masteropleiding van 3 jaar is momenteel in ontwikkeling. In de twee eerste jaren is er een aanzienlijke bijdrage van de afdeling neurologie: er wordt voor het eerste en tweede jaar van de masteropleiding 2,5 respectievelijk 4 weken nieuw neurologieonderwijs ontwikkeld. Het 1e masterjaar omhelst een leerstage neurologie, terwijl het 2de masterjaar qua neurologie meer lijkt op het huidige coschap neurologie met meer praktijkgebonden taken voor de student in een werkstage. Verder levert de afdeling de jaarcoördinator van het tweede jaar van de masteropleiding. Wat betreft de uitvoering van VUMC Compas heeft de afdeling neurologie ook een belangrijke bijdrage geleverd door het leveren van drie tutoren (twee stafleden, één artsonderzoeker) voor het onderwijs in leergroepen, zoals dat in de bachelorfase plaatsvindt. Daarnaast werden ten behoeve van de al eerder genoemde cursus “Hersenen en Zintuigen” colleges en practica verzorgd; in mindere mate ook voor andere cursussen in de bacheloropleiding. Met de invoering van de masteropleiding in het studiejaar 2008-2009 zal ook het co-assistentschap in de huidige vorm geleidelijk verdwijnen. Dit heeft niet alleen consequenties voor het VUMC, maar ook voor de afdelingen neurologie van de geaffilieerde ziekenhuizen. Om deze overgang te begeleiden zal de afdeling de komende jaren extra aandacht geven aan het onderhouden van contacten met de geaffilieerde ziekenhuizen. Gezien de verwachte toename van het aantal studenten zal vermoedelijk een groter aantal stageplaatsen nodig zijn, waarschijnlijk ook in ziekenhuizen waarmee de afdeling nu nog geen band heeft. Deze contacten zullen in de volgende verslagperiode worden gelegd. Om de kwaliteit van het onderwijs in het algemeen verder te verbeteren heeft een aanzienlijk aantal stafleden in de verslagperiode inmiddels één of meer delen van een “teach the teacher” cursus gevolgd. Ook werd het jaarlijkse congres van de Nederlandse Vereniging van Medisch Onderwijs bezocht om op de hoogte te blijven van nieuwe ontwikkelingen.
35
De opleiding tot neuroloog De opleidingscapaciteit van de afdeling neurologie was in 2007 en 2008 stabiel. In 2007 stroomden vier assistenten in, waarvan er één voortijdig en binnen een jaar afviel. In 2008 zouden opnieuw vier assistenten zijn ingestroomd ware het niet dat nu een assistent meer in kon stromen gezien de uitvaller in 2007. Vijf AIOS’ beëindigden hun opleiding en werden in de periode 2007-2008 neuroloog. Inmiddels zijn de instroomgetallen min of meer vastgelegd. Het VUmc zal de komende jaren slechts drie AIOS’ per jaar mogen laten instromen. Deze afspraak werd gemaakt binnen de Nederlandse Vereniging voor Neurologie. Op grond van de instroomcijfers van het CBOG zou het aantal instromers hoger mogen zijn. Hoewel de meeste arts-assistenten die in de opleiding instroomden afkomstig waren uit één van de onderzoekslijnen (en daar dus een promotietraject hadden doorlopen), zijn er in 2007 en 2008 in totaal toch drie arts-assistenten in opleiding genomen, die geen promotietraject bij ons hadden doorlopen. Eén van hen was overigens al bijna gepromoveerd in Groningen toen zij met de opleiding startte. Dat betekent dat vrijwel alle arts-assistenten die aan het VUmc tot neuroloog worden opgeleid voor of tijdens hun opleiding de doctorsgraad bereiken. In de komende jaren zal daar niet veel aan veranderen. Het aantal artsonderzoekers bij de vier onderzoekslijnen is inmiddels zodanig toegenomen dat het aanbod groter dreigt te worden dan wat de opleidingscapaciteit aan kan. In de periode waarover dit verslag gaat promoveerden vier arts-assistenten. Per 1 januari 2007 werd de perifere stage ook gevolgd in het Sint Lucas-Andreas Ziekenhuis. Omgekeerd gold dat arts-assistenten die in het Sint Lucas-Andreas Ziekenhuis in opleiding waren bij ons een half jaar stage kwamen lopen. Door de vastgelopen fusiebesprekingen met het Slotervaart Ziekenhuis is de samenwerking enige tijd op een laag pitje gezet en waren er gedurende enige tijd geen arts-assistenten in het Slotervaart aanwezig. Inmiddels is er weer een samenwerkingsovereenkomst en kunnen de AIOS’ die in het VUmc in opleiding zijn tot neuroloog ook in het Slotervaart Ziekenhuis hun perifere stage doorbrengen. Gezien de relatieve capaciteitsproblemen die er zo nu en dan zijn op de afdeling Klinische Neurofysiologie (in sommige perioden te veel arts-assistenten), werd een overeenkomst met SEIN gesloten. Inmiddels is het zo dat sinds 1 januari 2008 alle arts-assistenten drie maanden van hun stage KNF in SEIN doorbrengen. Veel arts-assistenten ondervonden problemen met de goedkeuring van hun opleidingsschema. Dit was vooral terug te voeren op het feit dat er momenteel in de eisen staat dat alle verplichte stages gedurende de eerste vier jaren van de opleiding moeten worden gelopen. Aangezien dit laatste in de praktijk nogal eens tot capaciteitsproblemen leidde, moest er regelmatig een uitzondering op deze regel worden gemaakt, met alle gevolgen van dien. In de afgelopen jaren is de werkdruk met name op de afdeling Spoedeisende Hulp sterk opgelopen. De afdeling SEH heeft enige organisatorische veranderingen ondergaan en dat leidde ertoe dat ook de serviceverlening door de neurologie ter sprake kwam. In de loop van 2008 werden plannen gemaakt om de inzet van arts-assistenten neurologie op de SEH in 2009 te vergroten. Vooral tijdens de avonddiensten in het weekend meer dan door de week werd deze drukte voor de dienstdoende assistenten in toenemende mate gevoeld. Vanaf 1 april 2008 krijgen de arts-assistenten weliswaar onregelmatigheidstoeslag uitbetaald, maar dit had uiteraard geen gevolgen voor de werkbelasting.
Binnen de Nederlandse Vereniging voor Neurologie is besloten dat alle arts-assistenten in opleiding tot neuroloog deel moeten nemen aan de verplichte cursussen. Deze cursussen zullen per jaar cohort worden georganiseerd en de eerste cursus werd ten behoeve van de eerstejaars AIOS’ in het
36
VUmc georganiseerd op 31 oktober en 1 november 2008. Het betrof de cursus Anatomie en Radiologie die door alle Nederlandse eerstejaars AIOS’ neurologie werd gevolgd. De cursus werd zeer positief geëvalueerd. Zowel de stafleden van de afdeling Anatomie en Neurowetenschappen als de stafleden van de afdeling Radiologie hebben enorm aan het slagen van deze cursusdagen bijgedragen. In 2009 zal deze eerstejaarscursus opnieuw aan het VUmc worden georganiseerd. In dat jaar zal ook de tweedejaarscursus voor het eerst van start gaan en ook deze zal mede door het VUmc (afdeling KNF) worden georganiseerd! Per 1 september 2008 werd door enkele assistenten gestart met een vaste vervolgpolikliniek één maal in de twee weken. De bedoeling is dat dit initiatief in de loop van de tijd naar alle assistenten wordt uitgebreid. Voor wat betreft de dienstblokken hadden er geen grote veranderingen plaats. Om tegemoet te komen aan de eisen van de arbeidstijden, werden wel enige kleine wijzigingen aangebracht, maar in essentie participeren alle AIOS’ in de dienstblokken, waarbij zij eerst een week avonddienst doen, vervolgens een week nachtdienst en daarna een week compenseren. Door een groot aantal artsonderzoekers wordt mede in deze diensten geparticipeerd. In vervolg op een Heidag die de staf van de afdeling neurologie in december 2007 organiseerde, werd op 16 januari 2008 een bijeenkomst voor staf en arts-assistenten georganiseerd waarbij een aantal verbeteringen van de opleiding aan de orde werd gesteld. Bij deze positief verlopen vergadering werd besloten een aantal commissies in te stellen die deze verbeteringen zou uitwerken. Inmiddels is dit gebeurd. Zo vindt het onderwijs dat voorheen vrijdag tussen de middag werd gegeven nu op maandag plaats en hierbij wordt iedere week een hoofdstuk uit het boek Adams & Victor besproken. Er is een rooster gemaakt van arts-assistenten en stafleden die beurtelings deze besprekingen voorzitten en vooral ook voorbereiden. Er is daarbij veel gebruik gemaakt van een quiz-achtige opzet, waarbij vragen werden geformuleerd die door de deelnemende cursisten moesten worden beantwoord. Deze interactieve vorm van voorbereiding lijkt positief uit te werken. De tweede verandering die is ingesteld geldt de dinsdagmiddagbesprekingen. Deze werden als te statisch en te weinig interactief ervaren. De patiëntendemonstraties worden nu op een andere wijze georganiseerd. Iedere dinsdagmiddag worden in een uur tijd twee patiënten besproken die worden voorbereid volgens een rooster. In principe is er altijd één klinische patiënt bij en iedere twee weken één poliklinische patiënt. De overige patiënten worden voorbereid door respectievelijk de NOMSassistent, de PAD-assistent, de consulten-assistent en de KNF-assistent. Op deze manier is er een zeer afwisselend programma dat stevig onder druk staat voor wat betreft de tijd. De essentie is dat een casus niet “af” hoort te zijn maar dat juist het klinisch redeneren wordt gestimuleerd. Daartoe worden door de voorbereidende assistent één tot drie korte slides vervaardigd die dienen als leidraad bij de discussie. De zittingen worden voorgezeten door de opleider of de plaatsvervangend opleider die er vooral op uit zijn om de deelnemende arts-assistenten alle in de discussie te betrekken. Hierbij wordt kritisch doorgevraagd naar conclusies en naar het nut van aanvullend onderzoek. Vooral het lokaliserend denken wordt zoveel mogelijk gestimuleerd. In de derde plaats is de ochtendoverdracht steviger gestructureerd. Alle overdrachten worden nu door de assistent die uit de nachtdienst komt samengevat en de bijeenkomst wordt voorgezeten door de opleider of de plaatsvervangend opleider. Slechts van een klein aantal patiënten worden foto’s getoond. Ook hier geldt dat een efficiënte en op hoofdlijnen gerichte overdracht het doel is. In de vierde plaats werd gestart met een herziening van alle medische protocollen. Deze besprekingen vonden op vrijdagmiddag (!) van 17.00-17.30 uur plaats. De besprekingen werden voorbereid door een arts-assistent en een staflid waarbij ook weer een zo kort mogelijke samenvatting van het protocol het doel van de bespreking was. Voor meer dan 20 onderwerpen werden afspraken gemaakt. Deze onderwerpen zullen allen voor de medici op de afdeling beschikbaar zijn en zullen op gezette tijden worden gereviseerd. Opleidingscommissie: de opleidingscommissie vergaderde vrijwel iedere maand. Prof. Wolters werd als plaatsvervangend opleider opgevolgd door dr. Berendse die hiermee ook zitting kreeg in de opleidingscommissie. Erwin Hoogervorst die één van de assistent-leden van de commissie was, werd opgevolgd door Mirthe Ponsen. Laura van der Pol had inmiddels Nynke Kalkers opgevolgd.
37
Binnen de opleidingscommissie werd telkens volgens een vaste agenda vergaderd waarbij ontwikkelingen binnen het VUmc, ontwikkelingen binnen het consilium en ontwikkelingen binnen de afdeling neurologie aan de orde waren. Daarnaast vormden de diverse stages en het onderwijs vaste agendapunten. Diverse verbeteringen werden via de opleidingscommissie geëffectueerd. Zo werd onder meer de ontwikkeling van het cursorisch onderwijs nauwgezet gevolgd, maar werd ook het regionale onderwijs telkens besproken. Er werd op toegezien dat alle arts-assistenten in staat waren om de Biemond cursussen te volgen. Verder kwamen meer praktische zaken zoals de roosterproblematiek als gevolg van het toenemend aantal parttimers regelmatig aan de orde. Samenvattend heeft de opleiding tot neuroloog binnen de afdeling in de jaren 2007 en 2008 opnieuw heel veel aandacht gekregen. Er werden diverse veranderingen doorgevoerd die doorgaans tot belangrijke verbetering leidden. Daarnaast is toch met enige bezorgdheid geconstateerd dat de werkdruk voor de arts-assistenten toeneemt met name onder invloed van een toenemende vraag naar consultatie door de SEH. Centraal heeft voortdurend gestaan dat een laagdrempelige communicatie en een inspirerend klimaat de leidende principes van de opleiding moeten zijn.
38
Personeel Staf Prof. dr J.J. Heimans, afdelingshoofd Dr H.W. Berendse Mw. dr E.M.J. Foncke per 1-11-2007 Drs G.J. Hazenberg tot 1-2-2007 Mw. dr B. Jelles tot 1-08- 2008 Dr J.Killestein Mw. dr A.W. Lemstra per 1-12-2007 Dr B.W. van Oosten Mw dr Y.A.L. Pijnenburg Prof. dr C.H. Polman Dr T.J. Postma Dr J.C. Reijneveld Mw. drs H.E. Ronner (KNF) Prof. dr C.J. Stam (KNF) Dr R.L.M. Strijers (KNF) Dr B.M.J. Uitdehaag Mw. dr M.C. Visser Mw. drs W.M. van der Flier per 1-9-2008 Prof. dr E.Ch. Wolters Bibliotheek Secretariaat
Mw. E.M. van Deventer Mw. E. van Dongen- Vroom per 1-12-2007 Mw. M.P. de Groot – van Dijk (hoofd secretariaat) Mw. M. May van 01-08-2007 tot 01-09-2007 Mw. S. Haagedoorn Mw. A.M. Sol-Mul tpt 1-1-2008
Arts-assistenten AIO’s Mw. drs S. van Beek tot 1-10-2008 Drs J.L.W. Bosboom Mw. drs M.J Eikelenboom Mw. dr A. A. Gouw per 1-10-2008 Drs E.L.J. Hoogervorst tot 01-02-2008 Drs M.M.S. Jasperse tot 01-07-2008 Drs C.I.B. van de Kraats Mw. drs J.J. Kragt Drs R.H.C.Lazeron tot 01-04-21007 Drs M. Liedorp Mw drs M.L. van der Meer Drs T.J.M. van Mierlo per 1-4-2008 Mw. drs J.M. Nielsen per 1-7-2007 Drs D. van Nieuwenhuizen per 1-1-2008 Mw. drs L.A. v.d. Pol per 1-2-2007 Mw, drs E.S.C. Pelgrim-Korf tot 01-06-2008 Mw. drs M.M. Ponsen Mw. drs S.N.M. Schoonenboom Mw. drs A. Schuitemaker Mw. drs E.C.W. van Straaten Mw. drs S. Toering tot 01-03-2008 Mw. dr M.M. Vellinga per 1-10-2008 Mw. drs A. Vennegoor per 1-1-2007 Mw. drs M.J. Vos Mw. dr P.M. de Vries per 1-7-2008 Mw. drs L.M.L. van Winsen
39
Drs J.N.P. Zwemmer AGIKO’s Mw. drs I. Bosma Mw. drs S.C. Ponten ANIO’s Mw. drs M.E. Steenweg Arts-onderzoekers Mw. drs S. Boesveldt tot 01-07-2008 Mw. drs F.H. Bouwman tot 01-01-2008 Mw. drs J.S. Damoiseaux tot 01-12-2007 Mw. drs K.D. van Dijk Mw. drs A.A. Gouw tot 1-10-2008 Mw. drs E.L.G.E. Koedam Drs H. Lee tot 01-10-2007 Mw. drs J.M. Nielsen tot 1-7-2007 Mw. drs S. Petruscsu tot 01-07-2007 Mw. drs L.A. van de Pol tot 1-2-2007 Mw. drs A. Seewan Mw. drs M.H. Sombekke Mw. drs S.S. Stalkenborg Drs D. Stoffers (psycholoog) tot 01-05-2008 Mw. drs N. Tolboom Mw. drs M.M. Vellinga tot 1-10-2008 Drs N.A. Verwey Drs P.J. Visser Mw. drs L.F. van der Voort Logopedie Mw. drs C.C.M. van den Bergh-Raat Mw. M.A.H. Engels Mw. drs M.A. Keulen Poliklinische zorgeenheid
Medewerkers Poliklinische zorgeenheid: Hoofd PZE Mw. E.A. van Egmond-van Zanten Secretariaat; Mw. M. van ‘t Oever Mw. B. van Nieuwkuyk-Stroomberg Mw. K. van Gennep-Smakman Algemene Balie/PCD Dhr. S. Hamad Dhr. G. John Mw. M. Leinweber Balie NCH/NO Mw. C. Hagedoorn Senior MMA/doktersassistente Mw. J. Pijsel-Lap Senior MMA Mw. M. van der Ree-Porsul Balie Chronische aandoeningen: Mw. A. KlijnVerderman-Dekker Senior MMA
40
Mw. I. Dekker Mw. C. v.d. Kallen Mw. T. Barens-Bouwma Typkamer: Mw. J. Guilonard-Holleman Mw. H. Lubbers-Haas Mw. P. van der Veldt Verpleegkundigen: Mw. M. van den Brand Mw. I. Homan-Egberts Mw. S. Bussemaker. Mw. E. Koca (doktersassistente) Verpleegkundig Consulten: Mw. L. Braam Neuro-oncologie Mw. K. Bakker MS Mw. G. McLean Parkinson Dhr. F. Gillissen Alzheimer Mw. R. Romkes Alzheimer Clinical Trial-Unit Mw. M. Baak Mw. D. Savekoel Mw. S. Sprenkels-Specken Mw. H. Reza Gastheer: Dhr. E. van der Bent Klinische zorgeenheid Hoofd ZE Mw. A. Kupper-Steenstra Leidinggevend verpleegkundige Dhr. B. Waldmann tot 01-11-08 Mw. J.M.E. Huizinga vanaf 01-11-08 Senior gespecialiseerd verpleegkundige Mw L.R. van der Weide tot 01-02-07 Dhr A. Vendrig Gespecialiseerde verpleegkundigen Mw. M. Baartscheer Mw. S van der Beek Mw. M. Bollaart Mw. A.J.M. van Dam Mw. R.D. Drewery Mw. A.R. Engel Mw. C.C. Esseboom Mw. N. Floor Mw. F. den Hertog Mw. C.S. Macnack Mw. S.Mulder Mw. A.J. Nijhove-Overman Mw. R. Pastor-Stobbe Mw. N.M. Pera-Jansz
41
Mw. M.E Schouten-Jong Mw. E.E.M. Schouten-Veldkamp Mw. J.M.M. Spruyt Mw. E.C. Vriesman (ziek vanaf 15-07-06) Mw. M.J. Watson-Siemienczuk Verpleegkundigen Mw. M. Bruin Mw. T. Brzezinska tot 15-08-07 en vanaf 01-07-08 Mw. P. Diepenhorst Mw. A. de Groot van 01-04-07 Mw. D. de Haan van 01-03-07 tot 01-06-08 Mw. K. Hazeleger van 01-11-07 Mw. L.L. Hook Mw. A. Hartman tot 01-10-07 en vanaf 01-12-08 Mw. D.J. Handgraaf-Radecker Mw. S.A. van Philips Mw. M. Pouderoijen tot -1-09-07 Mw. M.G. Stronks Mw. C.P. Verkerk-Butter Mw. I. Vliegenthart van 01-10-08 Dhr. T.Voets van 01-11-07 to 01-11-08 Mw. C.J. Vreugdenhil Mw. J.W. Wilson Mw. M.H.J. Wijnands-Bongers Verpleeghulpen Mw. M. Baden van 01-11-08 Mw. M. de Groot van 01-09-07 Mw. A. Pera tot 01-07-08 Mw. F.Prein van 01-09-08 Dhr. J. Schimmer Dhr. Wiebenga tot 01-11-07 Mw. H. de Waal tot 01-08-07 MMA Mw. T. Spillekom Mw. A.W. Tuesela-Dijkstra Assistenten ZE Mw. N. Bruins tot 01-05-08 Mw. G. Dorder Mw. D. van Heijningen van 01-05-08 Mw. C. Hoogenberg Mw. C. Joval Mw. Y. Kulka KNF
Wetenschappelijk personeel Prof.dr C.J. Stam, afdelingshoofd Dr R.L.M. Strijers, waarnemend afdelingshoofd Mw.drs H.E. Ronner Dr Ir. A. Hillebrand per 01-10-2008 Dr E.J.W. van Someren aanstelling bij psychologie Dr B.W. van Dijk 0.25 fte detachering vanuit FMT Ir. J.P.A. Verbunt 0.50 fte detachering vanuit FMT tot 01-04-2008
42
Wetenschappelijk personeel in tijdelijke dienst / opleiding Dr Y. van der Werf per 01-09-2003 NWO Laboranten: Mw. M.K.F. Beckmann, hoofdlaborant tot 01-07-2008 Mw. A.H.C. Smit-Busz, waarnemend hoofdlaborant tot 01-01-2009 Mw. H.R. Lynch-Rombley Mw. Y. van der Made Mw. C.H. Plugge Mw. A. Jongkind Mw. B.M. Schallig-Bensdorp tot 01-08-2008 Dhr. P.J. Ris hoofdlaborant (1.0) per 01-08-2008 Dhr. D.C. Lorist Mw. S.H. Oudkerk Mw. C.M. Timmer Mw. N.C.G. Sijsma Mw. J.J.M. Witteman tot 01-06-2006 Mw. H. Evers (studente laborant KNF) per 01-10-2008 Mw. M.A. van den Hoek (studente laborant KNF) per 01-11-2008 Secretariaat: Mw. A.M.E. Linger Niet-wetenschappelijk personeel gedetacheerd op MEG Centrum Mw drs I. Zuiderwijk-Manshanden tot 01-07-2007 Dhr. P.J.Ris tot 01-08-2008
Secretariaat MEG Centrum Mw. A.M.E. Linger
43
Functies intern/extern staf Neurologie Dr. H.W. Berendse plaatsvervangend opleider neurologie secretaris bestuur International Basal Ganglia Society (2005-2007) bestuurslid International Basal Ganglia Society (2007-heden) bestuurslid Nederlandse Werkgroep Bewegingsstoornissen lid Medische Advies Raad Parkinson Patiënten Vereniging lid centrale werkgroep multidisciplinaire CBO-richtlijn Parkinson lid Commissie Wetenschappelijk Onderzoek ICEN voorzitter Local Organizing Committee, lid Scientific Program Executive Committee en lid Scientific Advisory Board 17th International Congress on Parkinson’s Disease and Related Disorders, Amsterdam, 2007 Dr. E.M.J. Foncke neuroloog/bewegingsstoornissen specialist onderwijs college 3.2.1. en nieuwe onderwijs M1.3 bestuurslid ANV Prof. dr. J.J. Heimans Afdelingshoofd Neurologie Opleider Neurologie Voorzitter divisie II Voorzitter diverse benoemingscommissies Lid Gezondheidsraad (Beraadsgroep Geneeskunde) Secretaris (Kern)Consilium Neurologicum Lid Executive Board Int. Society for Neutron Capture Therapy Lid CCA interne adviesraad Dr. J. Killestein Alco tutor Participatie SLO College MS Master medische immunologie College Master Medical Neurosciences Nascholing MS voor neurologen Nascholing MS voor huisartsen Nascholing MS voor ziekenhuisapothekers Coordinator week chronische neurologische aandoeningen onderwijs 3.2.1 (inclusief 4 colleges) Ontwikkeling werkcollege en COO Master 1 loopstoornissen Patientenvoorlichtingsmiddag MS Management/coordinatie/participatie fp6 project NABINMS Stuurgroep en beheerscommissie NUBIN Betrokkenheid bij diverse MS onderzoeksprojecten METc lid VUmc Protocollencommissie Interne auditor Dr. A.W. Lemstra Neuroloog
44
Dr. B.W. van Oosten Onderwijscoördinator afdeling neurologie Jaarcoördinator tweede jaar Master VUmc Compas Cursuscoördinator cursus Hersenen & Zintuigen derde jaar Bachelor VUmc Compas Mentor bacheloronderwijs VUmc Compas Lid Commissie Internationalisering VUmc Voorzitter werkgroep Procesherinrichting (PHI) Multipele Sclerose Lid Steering Committee BEST-PGx studie Dr. Y.A.L. Pijnenburg Staflid algemene neurologie Staflid cognitieve neurologie, Alzheimercentrum VUMC Coördinator wetenschappelijke stages neurologie Consulent neurologie GGZ inGeest Onderwijs neurologie voor aios psychiatrie GGZ inGeest Voorzitter landelijke FTD-expertgroep Redactielid Elsevier health Direct Neurologie, neurodegeneratieve aandoeningen Prof. dr. C.H. Polman Voorzitter medische staf/ stafconvent Diverse bestuursfuncties nationale en internationale MS organisaties, incl Chair Clinical Trials Cie van de Amerikaanse MS Society and Vice-Chair Medical Advisory Board van de Internationale MS Federatie. Voorzitter Wetenschappelijke Adviesraad Reumafonds Lid Editorial Board Lancet Neurology, Multiple Sclerosis, International MS Journal Coordinator EEC FP6 Project ‘Neutralizing antibodies on Interferon beta in MS’ Dr. T.J. Postma neuroloog, neuro-oncoloog coordinator leerstage neurologie M1.3 mentor B1 nieuw curriculum lid werkgroep patientenzorg expertisecentrum palliatieve zorg VUmc lid werkgroep implementatie zorgpad spinale epidurale metastasen medisch werkplekmanager ZNEU lid EANO lid SNO lid LWNO lid commissie PR&V NVN lid denktank stichting hersentumor.nl Dr. J.C. Reijneveld NIAZ-geaccrediteerd auditor VUmc lid Marktteam Oncologie VUmc staflid afdeling Neurologie Academisch Medisch Centrum voorzitter werkgroep neuro-oncologie Integraal Kankercentrum Amsterdam (IKA) vice-voorzitter Landelijke Werkgroep Neuro-Oncologie (LWNO) lid European Association of Neuro-Oncology (EANO) lid Brain Tumour Group van European Organisation for Research and Treatment of Cancer (EORTC) lid Society for Neuro-Oncology Drs. H.E. Ronner Klinisch neurofysioloog en neuroloog Lid van de Landelijke Werkgroep Epilepsiechirurgie Lid van de SEIN-VUmc werkgroep Prof. dr. Ph. Scheltens Stuurgroep Parelsnoer Werkplekmanager PZE Neu/NCh/PCD Lid PAOG commissie Huisartsendag Vumc
45
Lid Management Team NeuroScience Campus Amsterdam Lid stuurgroep Nationaal Programma Ouderenzorg lid curatorium Prof N.C. Fox Lid VIDI commissie ZONMW Lid AGIKO/Klinische Fellow commissie ZONMW Lid comite van aanbeveling Innovation Lecture Treasurer VASCOG society Voorzitter Dementia Panel European Federation of Neurological Societies (EFNS) Lid dagelijks bestuur Center for Translational Molecular Medicine Lid Alzheimer Raad (advies orgaan Alzheimer Nederland) Prof. dr. C.J. Stam Lid van de Nederlandse vereniging voor Neurologie Lid van de nederlandse vereniging voor Klinische neurofysiologie Lid van het ‘Kernconsilium Neurologie’ Lid vaste commissie voor de wetenschap VUmc Voorzitter CWO ICEN Redactieraad Tijdschrift voor Neurologie en Neurochirurgie (TNN) Lid editorial board van Human Brain Mapping, Wetenschappelijke adviesraad NEF (nationaal epilepsie fonds) Associate editor van Clinical Neurphysiology Lid editorial board Journal of Neurology, Neurosurgery and Psychiatry Lid editorial board Nonlinear Biomedical Physics Research Council for Health of the Academy of Finland. Lid committee Clinical and Epidemiological Research, Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) Research Foundation Flanders Dr. R.L.M. Strijers Staflid afdeling KNF Vumc Supervisor Polikliniek voor Slaap/Waak Stoornissen VUmc Voorzitter Stichting Raad Beroepsopleiding Laboranten KNF Penningmeester Nederlandse vereniging voor Klinische Neurofysiologie Lid Visitatie Commissie voor niet-opleidingsafdelingen Neurologie/KNF Lid Narcolepsie Advies Groep Lid Medische Advies Raad vereniging voor slaapapneu patiënten Prof. dr. M.J.B. Taphoorn Bijzonder hoogleraar Neuro-Oncologie, in het bijzonder op het gebied van kwaliteit van leven. Neuroloog, Medisch Centrum Haaglanden Den Haag Affiliatie-coördinator co-assistentenonderwijs MCH (part-time onderwijsaanstelling LUMC) Bestuurslid Nederlandse Vereniging voor Neurologie EORTC Brain Tumor Group, lid executive committee EORTC Quality of Life Group, lid executive committee European Society for Medical Oncology (ESMO), lid educational committee Nederlands Tijdschrift voor Oncologie, lid hoofdredactie Expert Review Pharmacoeconomics Outcomes Research, lid hoofdredactie Dr. B.M.J. Uitdehaag Lid Commissie Wetenschappelijk onderzoek van de Neuroscience Campus Amsterdam Lid van de vaste commissie voor de wetenschapsbeoefening van het VUmc Lid onderwijscommissie Postinitieel Masteronderwijs Epidemiologie Bestuurslid Nederlandse Vereniging voor Neurologie Voorzitter commissie kwaliteit van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie Lid Wetenschappelijke Adviesraad Stichting MS Research Lid hoofdredactieraad Nederlands Tijdschrift voor Neurologie en Neurochirurgie Lid editorial board Cochrane MS group Lid Advisory Board Cochrane Neurological Network
46
Dr. M.C. Visser Coördinator Parelsnoer CVA voor het VUmc. Voorzitter MIP Medisch Werkplekmanager Kliniek (tot 1/10/2008) Lid Auditoren team Interne audits volgens NIAZ Lid HASVU (intern) Lid coordinatiegroep verwijzers (intern) Lid opleidingscommissie SEH artsen VUmc Vertegenwoordiger VUmc in SIGRA overleg m.b.t. CVA Lid programmacommissie Spoedzorg ZonMW (vanaf 2008) Lid sub-commissie Vroege Evaluatie van Medische Innovatie ZonMw (vanaf 2006) Voorzitter commissie Kwaliteitsbevordering NVN (tot februari 2008) (extern) Lid commissie TOP VNVA (extern) Prof. dr. E.Ch. Wolters Voorzitter Medische Advies Raad Parkinson Vereniging Chairman WFN Research Group Parkinsonism and Related Disorders Chairman Organisation Committee 18th World Congress Parkinsonism and Related Disorders, Miami 2009 .
47
Publicaties Publicaties afdeling Neurologie/KNF Vu Medisch Centrum 2007-2008 Dissertaties:
Bastos Leite AJ. Pathological ageing of the brain: a neuroimaging perspective. Vrije Universiteit Amsterdam 16 november 2007. promotoren: F Barkhof, Ph Scheltens
Boesveldt S. Sniffing out Parkinson’s disease. Psychophysical and neurophysiological studies of impaired olfactory information processing in Parkinson’s disease. Vrije Universiteit Amsterdam 3 oktober 2008. promotoren: ECh Wolters. CJ Stam, copromotor:HW Berendse Bouwman FH. CSF biomarkers in dementia: longitudinal aspects and combination with MRI. Vrije Universiteit Amsterdam 20 juni 2008. promotoren: Ph Scheltens, MA Blankenstein, copromotor: WM van der Flier Damoiseaux J. The brain at ‘rest’. An exploration of intrinsic brain connectivity in healthy subjects and patients with Alzheimer’s disease. Vrije Universiteit Amsterdam 20 mei 2008. promotoren: Ph Scheltens, F Barkhof, copromotoren: SARB Rombouts, CJ Stam Eikelenboom MJ. Biological markers in multiple sclerosis related to disease activity and progression. Vrije Universiteit Amsterdam 12 januari 2007. promotoren: CH Polman, copromotoren: J Killestein, BMJ Uitdehaag Foncke EMJ. Clinical and functional studies in Myoclonus-Dystonia. Universiteit vanAmsterdam 26 september 2008. promotor: M Vermeulen, copromotoren: JD Speelman, MAJ de Koning-Tijssen de Groot, V. Outcome measurement and functional prognosis in early multiple sclesosis. Vrije Universiteit Amsterdam 5 oktober 2007. promotoren: LM Bouter. GJ Lankhorst, CH Polman, copromotor: H Beckerman Jasperse MMS. MRI derived brain atrophy measures in multiple sclerosis. Vrije Universiteit Amsterdam 2 september 2008. promotoren: CH Polman, F Barkhof, copromotoren: H Vrenken, BMJ Uitdehaag Jones BF. Cingulate cortex networks. Role in learning and memory and Alzheimer’s disease related changes. Vrije Universiteit Amsterdam 23 maart 2007. promotoren: Ph Scheltens, MP Witter Karas G. MRI patterns of cerebral atrophy in dementia. Vrije Universiteit Amsterdam 19 juni 2008. promotoren: F Barkhof, Ph Scheltens, copromotor: SARB Rombouts Lemstra AW. Cholinergic deficiency and inflammation in cognitive dysfunction. Universiteit van Amsterdam 22 april 2008. promotor: WA van Gool, copromotor: P Eikelenboom van der Linden FAH. Proxy measurements in multiple sclerosis. Vrije Universiteit Amsterdam 2 april 2008. promotoren: CH Polman, HM van der Ploeg, copromotoren: BMJ Uitdehaag, M Klein Minneboo A. Magnetic resonance imaging predictors for disability in multiple sclerosis.
48
Vrije Universiteit Amsterdam 23 juni2008. promotoren: JA Castelijns, F Barkhof, CH Polman, copromotor: BMJ Uitdehaag Pijnenburg YAL. Frontotemporal dementia; towards an early diagnosis. Vrije Universiteit Amsterdam 5 juli 2007. promotoren: Ph Scheltens, C Jonker van de Pol LA. Hippocampal atrophy on MRI from aging to dementia; a clinical perspective. Vrije Universiteit Amsterdam11 mei 2007. promotoren: Ph Scheltens, F. Barkhof, copromotor: WM van der Flier Riemersma RF. Keep it bright: deterioration and reactivation of the biological clock in dementia Universiteit van Amsterdam 5 juli 2007. promotor: DF Swaab, copromotor: EJW van Someren Stoffers D. Neural rhythms & cognitive dysfunction in Parkinson’s disease. Vrije Universiteit Amsterdam 17 december 2008. promotoren: ECh Wolters, CJ Stam, copromotor: HW Berendse van Straaten ECW. MRI correlates of vascular cerebral lesions and cognitive impairment. Vrije Universiteit Amsterdam 11 januari 2008. promotoren: F Barkhof, Ph. Scheltens Visschedijk MAJ. Evaluation of a psychosocial intervention program for patients with multiple sclerosis. Vrije Universiteit Amsterdam 28 juni 2007. promotoren: HM van der Ploeg, CH Polman, copromotor: EH Collette Vogels RLC. Cognitive impairment in heart failure. Vrije Universiteit Amsterdam 11 april 2008. promotor: Ph Scheltens, copromotor: HC Weinstein Vries, PM de. Cervical dystonia. Abnormal cerebral activation patterns related to preparation and execution of hand movement. Rijksuniversiteit Groningen 17 december 2008. promotoren: KL Leenders, NM Maurits, MS George, copromotor: BM de Jong Winogrodzka A. Parkinson’s disease, monitoring early diagnosis and disease progression. Vrije Universiteit Amsterdam 8 november 2007. promotoren: E Ch Wolters, copromotor: RC Wagenaar
49
Wetenschappelijke publicaties (Referee systeem): (IF= Impact Factor 1 ) Altena E, van der Werf YD, Sanz-Arigita EJ, Voorn TA, Rombouts SARB, Kuijer JPA, van Someren EJW. Prefrontal hypoactivation and recovery in insomnia. Sleep 2008;31:1271-1276. (IF =4.475) Altena E, van der Werf YD, Strijers RLM, van Someren EJW. Sleep loss affects vigilance: effects of chronic insomnia and sleep therapy. J Sleep Res 2008;17: 335-343. (IF =3.255) Arendt J, van Someren EJW, Appleton R, Skene DJ, Akerstedt T. Clinical update: melatonin and sleep disorders. Clin Med 2008;8:381-383. (IF =1.217) Aujard F, Cayetanot F, Terrien J, van Someren EJW. Attenuated effect of increased daylength on acitivity rhythm in the old mouse lemur, a non-human primate. Exp Gerontol 2007;42:1079-1087. (IF =3.283) van Baarsen LGM, Vosslamber S, Tijssen M, Baggen JMC, van der Voort LF, Killestein J, van der Pouw Kraan TCTM, Polman CH, Verweij CL. Pharmacogenomics of interferon-β therapy in multiple sclerosis: baseline IFN signature determines pharmacological differences between patients. PLoS ONE 2008;3:e1927. Baezner H, Blahak C, Poggesi A, Pantoni L, Inzitari D, Chabriat H, Erkinjuntti T, Fazekas F, Ferro JM, Langhorne P, O'Brien J, Scheltens P, Visser MC, Wahlund LO, Waldemar G, Wallin A, Hennerici MG on behalf of the LADIS Study Group. Association of gait and balance disorders with age-related white matter changes: the LADIS study. Neurology 2008;70:935-942. (IF =7.043) Balcer LJ, Galetta SL, Calabresi PA, Confavreux C, Giovannoni G, Havrdova E, Hutchinson M, Kappos L, Lublin FD, Miller DH, O’Connor PW, Phillips JT, Polman CH, Radue E-W, Rudick RA, Stuart WH, Wajgt A, Weinstock-Guttman B, Wynn DR, Lynn F, Panzara MA, for the AFFIRM and SENTINEL Investigators. Natalizumab reduces visual loss in patients with relapsing multiple sclerosis. Neurology 2007;68:1299-1304. (IF =7.043) Ballard C, Sauter M, Scheltens P, He Y, Barkhof F, van Straaten ECW, van der Flier WM, Hsu C, Wu S, Lane R. Efficacy, safety and tolerability of rivastigmine capsules in patients with probable vascular dementia: the VantagE study. Curr Med Res Opin 2008;24:2561-2574. (IF =2.596) Barkhof F, Polman CH, Radue E-W, Kappos L, Freedman MS, Edan G, Hartung H-P, Miller DH, Montalban X, Poppe P, de Vos M, Lasri F, Bauer L, Dahms S, Wagner K, Pohl C, Sandbrink R. Magnetic resonance imaging effects of interferon Beta-1b in the BENEFIT study. Arch Neurol 2007;64:1292-1298. (IF =5.874) Barkhof F, Polvikoski TM, van Straaten ECW, Kalaria RN, Sulkava R, Aronen HJ, Niinistö L, Rastas S, Oinas M, Scheltens P, Erkinjuntti T. The significance of medial temporal lobe atrophy: a postmortem MRI study in the very old. Neurology 2007;69:1521-1527. (IF =7.043) Barnes J, Godbolt AK, Frost C, Boyes RG, Jones BF, Scahill RI, Rossor MN, Fox NC. Atrophy rates of the cingulate gyrus and hippocampus in AD and FTLD. Neurobiol Aging 2007;28:20-28. (IF =5.959)
1
(volgens Science Citation Index version 2008)
50
Bastos-Leite AJ, van der Flier WM, van Straaten ECW, Staekenborg SS, Scheltens P, Barkhof F. The contribution of medial temporal lobe atrophy and vascular pathology to cognitive impairment in vascular dementia. Stroke 2007;38:3182-3185. (IF =6.499) Bastos-Leite AJ, Kuijer JPA, Rombouts SARB, Sanz-Arigita E, van Straaten EC, Gouw AA, van der Flier WM, Scheltens P, Barkhof F. Cerebral blood flow by using pulsed arterial spin-labeling in elderly subjects with white matter hyperintensities. AJNR Am J Neuroradiol 2008;29:1296-1301. (IF =2.745) Battistin L, Korczyn AD, Wolters ECh. Historical overview of the WFN-organised Congresses on Parkinson’s disease and related disorders. Parkinsonism Relat Disord 2007;13(suppl.3): S205-S207. (IF =1.907) van Berckel BNM, Scheltens P. Getting a grip on Alzheimer’s disease: imaging amyloid in the brain. Lancet Neurol 2007;6:204-206. (IF =14.270) van Berckel BN, Bossong MG, Boellaard R, Kloet R, Schuitemaker A, Caspers E, Luurtsema G, Windhorst AD, Cahn W, Lammertsma AA, Kahn RS. Microglia activation in recent-onset schizophrenia: a quantitative (R)-[ 11C]PK11195 positron emission tomography study. Biol Psychiatry 2008;64:820-822. (IF =8.672) Berendse HW, Stam CJ. Stage-dependent patterns of disturbed neural synchrony in Parkinson’s disease. Parkinsonism Relat Disord 2007;13(suppl.3): S440-S445. (IF =1.907) Bö L, Geurts JJG, van der Valk P, Polman C, Barkhof F. Lack of correlation between cortical demyelination and white matter pathologic changes in mutliple sclerosis. Arch Neurol 2007;64:76-80. (IF =5.874) Boesveldt S, Haehner A, Berendse HW, Hummel T. Signal-to-noise ration of chemosensory eventrelated potentials. Clin Neurophysiol 2007;118:690-695. (IF =2.972) Boesveldt S, Verbaan D, Knol DL, Visser M, van Rooden SM, van Hilten JJ, Berendse HW. A comparative study of odor identification and odor discrimination deficits in Parkinson's disease. Mov Disord 2008;23:1984-1990. (IF =3.898) Boesveldt S, Verbaan D, Knol DL, van Hilten JJ, Berendse HW. Odour identification and discrimination in Dutch adults over 45 years. Rhinology 2008;46:131-136. (IF =1.845) Boomsma DI, van Someren EJW, Beem AL, de Geus EJC, Willemsen G. Sleep during a regular week night: a twin-sibling study. Twin Res Hum Genet 2008;11:538-545. (IF =2.097) Boonstra AM, Kooij JJS, Oosterlaan J, Sergeant JA, Buitelaar JK, van Someren EJW. Hyperactive night and day? Actigraphy studies in adult ADHD: a baseline comparison and the effect of methylphenidate. Sleep 2007;30:433-442. (IF =4.475) Bosma I, Vos MJ. Heimans JJ, Taphoorn MJB, Aaronson NK, Postma TJ, van der Ploeg HM, Muller M, Vandertop WP, Slotman BJ, Klein M. The course of neurocognitive functioning in high-grade glioma patients. Neuro-oncol 2007;9:53-62. (IF =5.000) Bosma I, Stam CJ, Douw L, Bartolomei F, Heimans JJ, van Dijk BW, Postma TJ, Klein M, Reijneveld JC. The influence of low-grade glioma on resting state oscillatory brain activity: a
51
magnetoencephalography study. J Neurooncol 2008;88:77-85. (IF =2.323) Bosma I, Heimans JJ, Klein M. Letter to the editor. In reference to Maschio et al. (Neuro-Oncology 2008, 10:106-107) Neuro-oncol 2008;10:1172. (IF =5.000) Bosma I, Douw L, Bartolomei F, Heimans JJ, van Dijk BW, Postma TJ, Stam CJ, Reijneveld JC, Klein M. Synchronized brain activity and neurocognitive function in patients with low-grade glioma: a magnetoencephalography study. Neuro-oncol 2008;10:734-744. (IF =5.000) Bouwman FH, Schoonenboom SNM, van der Flier WM, van Elk EJ, Kok A, Barkhof F, Blankenstein MA, Scheltens Ph. CSF biomarkers and medial temporal lobe atrophy predict dementia in mild cognitive impairment. Neurobiol Aging 2007;28:1070-1074. (IF =5.959) Bouwman FH, van der Flier WM, Schoonenboom NSM, van Elk EJ, Kok A, Rijmen F, Blankenstein MA, Scheltens P. Longitudinal changes of CSF biomarkers in memory clinic patients. Neurology 2007; 69:1006-1011. (IF =7.043) Brenner D, Labreuche J, Pico F, Scheltens P, Poirier O, Cambien F, Amarenco P; on behalf of the GENIC Investigators. The renin-angiotensin-aldosterone system in cerebral small vessel disease. J Neurol 2008;255:993-1000. (IF =2.536) Brewster LM, van Bree S, Reijneveld JC, Notermans NC, Verschuren WMM, Clark JF, van Montfrans GA, de Visser M. Hypertension risk in idiopathic hyperCKemia. J Neurol 2008;255:11-15. . (IF =2.536) de Bruin AM, van Rossum AC, Visser MC, Koole GM. Modeling the emergency cardiac in-patient flow: an application of queuing theory. Health Care Manag Sci 2007;10:125-137. Calabresi PA, Giovannoni G, Confavreux C, Galetta SL, Havrdova E, Hutchinson M, Kappos L, Miller DH, O’Connor PW, Phillips JT, Polman CH, Radue E-W, Rudick RA, Stuart WH, Lublin FD, Wajgt A, Weinstock-Gutttman B, Wynn DR, Lynn F, Panzara MA for the AFFIRM and SENTINEL. The incidence and significance of anti-natalizumab antibodies. Results from AFFIRM and SENTINEL. Neurology 2007;69:1391-1403. (IF =7.043) Calmels C, Hars M, Holmes P, Jarry G, Stam CJ. Non-linear EEG synchronization during observation and execution of simple and complex sequential finger movements. Exp Brain Res 2008;190:389-400. (IF =2.195) Caretti V, Stoffers D, Winogrodzka A, Isaias L-U, Costantino G, Pezzoli G, Ferrarese C, Antonini A, Wolters ECh, Booij J. Loss of thalamic serotonin transporters in early drug-naïve Parkinson's disease patients is associated with tremor: an [123II]β-CIT SPECT study. J Neural Transm 2008;115:721-729. (IF =2.514) Carvalho-Bos SS, Riemersma-van der Lek RF, Waterhouse J, Reilly T, van Someren EJW. Strong association of the rest-activity rhythm with well-being in demented elderly women. Am J Geriatr Psychiatry 2007;15:92-100. (IF =4.022) Cohen JA, Calabresi PA, Chakraborty S, Edwards KR, Eickenhorst T, Felton WL 3rd, Fisher E, Fox RJ, Goodman AD, Hara-Cleaver C, Hutton GJ, Imrey PB, Ivancic DM, Mandell BF, Perryman JE, Scott TF, Skaramagas TT, Zhang H; for the ACT Investigators(waaronder: Polman C ). Avonex combination trial in relapsing--remitting MS: rationale, design and baseline data. Mult Scler 2008;14:370-382. (IF =3.312) Comi G, Pulizzi A, Rovaris M, Abramsky O, Arbizu T, Boiko A, Gold R, Havrdova E, Komoly S, Selmaj
52
K, Sharrack B, Filippi M; for the LAQ/5062 Study Group (waaronder: Polman C ). Effect of laquinimod on MRI-monitored disease activity in patients with relapsing-remitting multiple sclerosis: a multicentre, randomised, double-blind, placebo-controlled phase IIb study. Lancet 2008;371:2085-2092. (IF =28.409) Contarino MF, Berger-Plantinga E, Foncke EMJ, Ritz K, Mellema J, Baas F, Speelman JD, Tijssen MAJ. Clinical and genetic characterization of a large Dutch family with primary focal dystonia. Mov Disord 2008;23:1998-2003. (IF =3.898) Cordonnier C, van der Flier WM, Sluimer JD, Barkhof F, Scheltens P. Reply: Prevalence and severity of microbleeds in a memory clinic setting. Neurology 2007;68:391. (IF =7.043) Damoiseaux JS, Beckmann CF, Sanz Arigita EJ, Barkhof F, Scheltens Ph, Stam CJ, Smith SM, Rombouts SARB. Reduced resting-state brain activity in the "default network" in normal aging. Cereb Cortex 2008;18:1856-1864. (IF =5.907) DeCarli C, Frisoni GB, Clark CM, Harvey D, Grundman M, Petersen RC, Thal LJ, Jin S, Jack Jr CR, Scheltens P, for the Alzheimer’s Disease Cooperative Study Group. Qualitative estimates of medial temporal atrophy as a predictor of progression from mild cognitive impairment to dementia. Arch Neurol 2007;64:108-115. (IF =5.874) Douw L, Baayen H, Bosma I, Klein M, Vandertop P, Heimans J, Stam K, de Munck J, Reijneveld J. Treatment-related changes in functional connectivity in brain tumor patients: a magnetoencephalography study. Exp Neurol 2008;212:285-290. (IF =3.974) Dowling GA, Burr RL, van Someren EJW, Hubbard EM, Luxenberg JS, Mastick J, Cooper BA. Melatonin and bright-light treatment for rest-activity disruption in institutionalized patients with Alzheimer's disease. J Am Geriatr Soc 2008;56:239-246. (IF =3.805) Drašković I, Vernooij-Dassen M, Verhey F, Scheltens P, Olde Rikkert M. Development of quality indicators for memory clinics. Int J Geriatr Psychiatry 2008;23:119-128. (IF =2.128) Dubois B, Feldman HH, Jacova C, DeKosky ST, Barberger-Gateau P, Cummings J, Delacourte A, Galasko D, Gauthier S, Jicha G, Meguro K, O’Brien J, Pasquier F, Robert P, Rossor M, Salloway S, Stern Y, Visser PJ, Scheltens P. Research criteria for the diagnosis of Alzheimer’s disease: revising the NINCDS–ADRDA criteria. Lancet Neurol 2007;6:734-746. (IF =14.270) Dyrby TB, Rostrup E, Baaré WFC, van Straaten ECW, Barkhof F, Vrenken H, Ropele S, Schmidt R, Erkinjuntti T, Wahlund L-O, Pantoni L, Inzitari D, Paulson OB, Hansen LK, Waldemar G on behalf of the LADIS study group. Segmentation of age-related white matter changes in a clinical multi-center study. Neuroimage 2008;41:335-345. (IF =5.694) van Eijsden P, Veldink JH, Linn FH, Scheltens P, Biessels GJ. Letter to the editor. Progressive dementia and mesiotemporal atrophy on brain MRI: Neurosyphilis mimicking pre-senile Alzheimer's disease ? Eur J Neurol 2008;15:e14-e15. (IF =.2.732) van den Elskamp IJ, Lembcke J, Dattola V, Beckmann K, Pohl C, Hong W, Sandbrink R, Wagner K, Knol D, Uitdehaag B, Barkhof F. Persistent T1 hypointensity as an MRI marker for treatment efficacy in multiple sclerosis. Mult Scler 2008;14:764-769. (IF =3.312) van Es ACGM, van der Flier WM, Admiraal-Behloul F, Olofsen H, Bollen ELEM, Middelkoop HAM, Weverling-Rijnsburger AWE, van der Grond J, Westendorp RGJ, van Buchem MA. Lobar distribution of
53
changes in gray matter and white matter in memory clinic patients: detected using magnetization transfer imaging. AJNR Am J Neuroradiol 2007;28:1938-1942. (IF =2.745) Ewers M, Buerger K, Teipel SJ, Scheltens P, Schröder J, Zinkowski RP, Bouwman FH, Schönknecht P, Schoonenboom NSM, Andreasen N, Wallin A, DeBernardis JF, Kerkman DJ, Heindl B, Blennow K, Hampel H. Multicenter assessment of CSF-phosphorylated tau for the prediction of conversion of MCI. Neurology 2007;69:2205-2212. (IF =7.043) Fabriek BO, Møller HJ, Vloet RPM, van Winsen LM, Hanemaaijer R, Teunissen CE, Uitdehaag BMJ, van den Berg TK, Dijkstra CD. Proteolytic shedding of the macrophage scavenger receptor CD163 in multiple sclerosis. J Neuroimmunol 2007;187:179-186. (IF =3.159) Farrell R, Bendtzen K, Bertolotto A, Clark B, Comabella M, Deisenhammer F, Fogdell-Hahn A, Giovannoni G, Hartung HP, Hemmer B, Hillert J, Kappos L, Killestein J, Lindberg R, Montalban X, Polman C, Sorensen PS, Goodin DS, Hurwitz B, Noronha A. Neutralizing antibodies to interferon beta1b are not associated with disease worsening in multiple sclerosis. J Int Med Res 2008;36:204-208. (IF =0.821) Feldman HH, Ferris S, Winblad B, Sfikas N, Mancione L, He Y, Tekin S, Burns A, Cummings J, Del Ser T, Inzitari D, Orgogozo JM, Sauer H, Scheltens P, Scarpini E, Herrmann N, Farlow M, Potkin S, Charles HC, Fox NC, Lane R. Effect of rivastigmine on delay to diagnosis of Alzheimer's disease from mild cognitive impairment: the InDDEx study. Lancet Neurol 2007;6:501-512. (IF =14.270) Ferri R, Rundo F, Bruni O, Terzano MG, Stam CJ. Small-world network organization of functional connectivity of EEG slow-wave activity during sleep. Clin Neurophysiol 2007;118:449-456. (IF =2.972) Ferri R, Rundo F, Bruni O, Terzano MG, Stam CJ. The functional connectivity of different EEG bands moves towards small-world network organization during sleep. Clin Neurophysiol 2008;119:2026-2036. (IF =2.972) van der Flier WM, Staekenborg S, Pijnenburg YAL, Gillissen F, Romkes R, Kok A, Bouwman FH, Scheltens P. Apolipoprotein E genotype influences presence and severity of delusions and aggressive behavior in Alzheimer disease. Dement Geriatr Cogn Disord 2007;23:42-46. (IF =3.142) van der Flier WM, Schoonenboom NSM, Pijnenburg YAL, Fox NC, Scheltens P. The effect of APOE genotype on clinical phenotype in Alzheimer disease.(Reply from the Authors) Neurology 2007;68:624. (IF =7.043) van der Flier WM, Barkhof F, Scheltens P. Shifting paradigms in dementia: toward stratification of diagnosis and treatment using MRI. Ann N Y Acad Sci 2007;1097:215-224. (IF =1.731) van der Flier WM, Scheltens P. Book review: Alzheimer’s disease: a broad overview. Lancet Neurol 2008;7:31. (IF =14.270) van der Flier WM, Pijnenburg YAL, Schoonenboom SNM, Dik MG, Blankenstein MA, Scheltens P. Distribution of APOE genotypes in a memory clinic cohort. Dement Geriatr Cogn Disord 2008;25:433-438. (IF =3.142) Frei K, Truong DD, Wolters E. Case studies in the advancement of Parkinson’s disease. CNS Spectr 2008;13(suppl. 18):2-7. (IF =1.974) Frisoni GB, Henneman WJP, Weiner MW, Scheltens P, Vellas B, Reynish E, Hudecova J, Hampel H,
54
Burger K, Blennow K, Waldemar G, Johannsen P, Wahlund L-O, Zito G, Rossini PM, Winblad B, Barkhof F and the Alzheimer's Disease Neuroimaging Initiative. The pilot European Alzheimer's Disease Neuroimaging Initiative of the European Alzheimer's Disease Consortium. Alzheimers & Dementia 2008;4:255-264. Fronczek R, Raymann RJEM, Romeijn N, Overeem S, Fischer M, van Dijk JG, Lammers GJ, van Someren EJW. Manipulation of core body and skin temperature improves vigilance and maintenance of wakefulness in narcolepsy. Sleep 2008;31:233-240. (IF =4.475) Fronczek R, Raymann RJEM, Overeem S, Romeijn N, van Dijk JG, Lammers GJ, van Someren EJW. Manipulation of skin temperature improves nocturnal sleep in narcolepsy. J Neurol Neurosurg Psychiatry 2008;79:1354-1358. (IF =4.622) Galluzzi S, Talassi E, Belussi M, Scheltens P, van de Pol L, Nobili F, Rodriguez G, Froelich L, Damian M, Martinez-Lage P, Gomez-Isla T, Reynish E, Ousset PJ, Vellas B, Frisoni GB. Multi-center comparison of medial temporal atrophy in patients with Alzheimer's disease - data from the ICTUS study. Dement Geriatr Cogn Disord 2008;26:314-322. (IF =3.142) Gauthier S, Dubois B, Feldman H, Scheltens Ph. Revised research diagnostic criteria for Alzheimer’sdisease. Lancet Neurol 2008;7:668-670. (IF =14.270) Geurts JJG, Blezer ELA, Vrenken H, van der Toorn A, Castelijns JA, Polman CH, Pouwels PJW, Bö L, Barkhof F. Does high-field MR imaging improve cortical lesion detection in multiple sclerosis ? J Neurol 2008;255:183-191. . (IF =2.536) Gootjes L, Scheltens P, van Strien JW, Bouma A. Subcortical white matter pathology as a mediating factor for age-related decreased performance in dichotic listening. Neuropsychologia 2007;45:2322-2332. (IF =4.074) Gouw AA, Seewann A, Vrenken H, van der Flier WM, Rozemuller JM, Barkhof F, Scheltens P, Geurts JJG. Heterogeneity of white matter hyperintensities in Alzheimer's disease: post-mortem quantitative MRI and neuropathology. Brain 2008;131:3286-3298. (IF =9.603) Gouw AA, van der Flier WM, Pantoni L, Inzitari D, Erkinjuntti T, Wahlund LO, Waldemar G, Schmidt R, Fazekas F, Scheltens P, Barkhof F on behalf of the LADIS Study Group. On the etiology of incident brain lacunes. Longitudinal observations from the LADIS study. Stroke 2008;39:3083-3085. (IF =6.499) Gouw AA, van der Flier WM, Fazekas F, van Straaten ECW, Pantoni L, Poggesi A, Inzitari D, Erkinjuntti T, Wahlund LO, Waldemar G, Schmidt R, Scheltens P, Barkhof F, on behalf of the LADIS Study Group. Progression of white matter hyperintensities and incidence of new lacunes over a 3-year period. The Leukoaraiosis and Disability Study. Stroke 2008;39:1414-1420. (IF =6.499) Gouw AA, van der Flier WM, van Straaten ECW, Pantoni L, Bastos-Leite AJ, Inzitari D, Erkinjuntti T, Wahlund LO, Ryberg C, Schmidt R, Fazekas F, Scheltens P, Barkhof F. Reliability and sensitivity of visual scales versus volumetry for evaluating white matter hyperintensity progression. Cerebrovasc Dis 2008;25:247-253. (IF =3.041) de Groot V, Beckerman H, Twisk JW, Uitdehaag BM, Hintzen RQ, Minneboo A, Lankhorst GJ, Polman CH, Bouter LM. Vitality, perceived social support and disease activity determine the performance of social roles in recently diagnosed multiple sclerosis: a longitudinal analysis. J Rehabil Med 2008;40:151-157. (IF =1.983) Grunt S, van der Knaap MS, van Ouwerkerk WJR, Strijers RLM, Becher JG, Vermeulen RJ. Effectiveness of selective dorsal rhizotomy in 2 patients with progressive spasticity due to neurodegenerative
55
disease. J Child Neurol 2008;23:818-822. (IF =1.433) de Haan W, Stam CJ, Jones BF, Zuiderwijk IM, van Dijk BW, Scheltens P. Resting-state oscillatory brain dynamics in Alzheimer disease. J Clin Neurophysiol 2008;25:187-193. (IF =1.740) Hachinski V, Skoog I, Scheltens P, Wallin A, Erkinjuntti T, Nagata K, Pasquier F, Breteler MMB, DeCarli C, Kalaria RN, Li Hsian CC, Royall DR, Román GC. Declaration of San Antonio, Texas, San Antonio, Tex., July 14,2007. Neuroepidemiology 2007;28 : 191-192. (IF =1.737) Hagenbeek RE, Rombouts SARB, Veltman DJ, van Strien JW, Witter MP, Scheltens P, Barkhof F. Nonlinear changes in brain activity during continuous word repetition: an event-related multiparametric functional MR imaging study. AJNR Am J Neuroradiol 2007;28:1715-1721. (IF =2.745) van Harten B, Oosterman JM, Potter van Loon B-J, Scheltens P, Weinstein HC. Brain lesions on MRI in elderly patients with type 2 diabetes mellitus. Eur Neurol 2007;57:70-74. (IF =1.897) van Harten B, Oosterman J, Muslimovic D, Potter van Loon B-J, Scheltens P, Weinstein HC. Cognitive impairment and MRI correlates in the elderly patients with type 2 diabetes mellitus. Age Ageing 2007;36:164-170. (IF =3.052) Hartung H-P, Polman C, Bertolotto A, Deisenhammer F, Giovannoni G, Havrdova E, Hemmer B, Hillert J, Kappos L, Kieseier B, Killestein J, Malcus C, Comabella M, Pachner A, Schellekens H, Sellebjerg F, Selmaj K, Soelberg Sorensen P. Neutralising antibodies to interferon β in multiiple sclerosis: expert panel report. J Neurol 2007;254:827-837. . (IF =2.536) van der Heijden KB, Smits MG, van Someren EJW, Ridderinkhof KR, Gunning WB. Effect of melatonin on sleep, behavior, and cognition in ADHD and chronic sleep-onset insomnia. J Am Acad Child Adolesc Psychiatry 2007;46:233-341. (IF =4.845) Heimans JJ. Symptom control and supportive care in primary and secondary brain tumours. Memo-Magazine of European Medical Oncology 2008;1(suppl.2):31-33. van den Heuvel MP, Stam CJ, Boersma M, Hulshoff Pol HE. Small-world and scale-free organization of voxel-based resting-state functional connectivity in the human brain. Neuroimage 2008;43:528-539. (IF =5.694) Inzitari D, Simoni M, Pracucci G, Poggesi A, Basile AM, Chabriat H, Erkinjuntti T, Fazekas F, Ferro JM, Hennerici M, Langhorne P, O’Brien J, Barkhof F, Visser MC, Wahlund L-O, Waldemar G, Wallin A, Pantoni L, for the LADIS Study Group. Risk of rapid global functional decline in elderly patients with severe cerebral age-related white matter changes. Arch Intern Med 2007;167:81-88. (IF =9.110) Jacova C, Peters KR, Beattie BL, Wong E, Riddehough A, Foti D, Scheltens P, Li DK, Feldman HH. Cognitive impairment no dementia - neuropsychological and neuroimaging characterization of an amnestic subgroup. Dement Geriatr Cogn Disord 2008;25:238-247. (IF =3.142) Jasperse B, Minneboo A, de Groot V, Kalkers NF, van Helden PE, Uitdehaag BMJ, Barkhof F, Polman CH. Determinants of cerebral atrophy rate at the time of diagnosis of multiple sclerosis. Arch Neurol 2007;64:190-194. (IF =5.874) Jasperse B, Valsasina P, Neacsu V, Knol DL, De Stefano N, Enzinger C, Smith SM, Ropele S, Korteweg T, Giorgio A, Anderson V, Polman CH, Fillippi M, Miller DH, Rovaris M, Barkhof F, Vrenken H, on
56
behalf of the Magnetic Imaging in Multiple Sclerosis (MAGNIMS) study group. Intercenter agreement of brain atrophy measurement in multiple sclerosis patients using manually-edited SIENA and SIENAX. J Magn Reson Imaging 2007;26:881-885. (IF =2.658) Jasperse B, Jakobs C, Eikelenboom MJ, Dijkstra CD, Uitdehaag BMJ, Barkhof F, Polman CH, Teunissen CE. N-acetylaspartic acid in cerebrospinal fluid of multiple sclerosis patients determined by gaschromatography-mass spectrometry. J Neurol 2007;254:631-637. . (IF =2.536) Jasperse B, Vrenken H, Sanz-Arigita E, de Groot V, Smith SM, Polman CH, Barkhof F. Regional brain atrophy development is related to specific aspects of clinical dysfunction in multiple sclerosis. Neuroimage 2007;38:529-537. (IF =5.694) Jelles B, Scheltens Ph, van der Flier WM, Jonkman EJ, Lopes da Silva FH, Stam CJ. Global dynamical analysis of the EEG in Alzheimer's disease: frequency-specific changes of functional interactions. Clin Neurophysiol 2008;119:837-841. (IF =2.972) Jimenez CR, Koel-Simmelink M, Pham TV, van der Voort L, Teunissen CE. Endogenous peptide profiling of cerebrospinal fluid by MALDI-TOF mass spectrometry: optimization of magnetic beadbased peptide capture and analysis of preanalytical variables. Proteomics Clin Appl 2007;1:1385-1392. (IF =1.514) Jokinen H, Ryberg C, Kalska H, Ylikoski R, Rostrup E, Stegmann MB, Waldemar C, Madureira S, Ferro JM, van Straaten ECW, Scheltens P, Barkhof F, Fazekas F, Schmidt R, Carlucci G, Pantoni L, Inzitari D, Erkinjuntti T, on behalf of the LADIS group. Corpus callosum atrophy is associated with mental slowing and executive deficits in subjects with age-related white matter hyperintensities: the LADIS study. J Neurol Neurosurg Psychiatry 2007;78:491-496. (IF =4.622) Joling KJ, van Hout HPJ, Scheltens P, Vernooij-Dassen M, van den Berg B, Bosmans J, Gillissen F, Mittelman M, van Marwijk HWJ. (Cost)-effectiveness of family meetings on indicated prevention of anxiety and depressive symptoms and disorders of primary family caregivers of patients with dementia: design of a randomized controlled trial. BMC Geriatr 2008 Jan 21;8(2):1-9. Jones BF, Witter MP. Cingulate cortex projections to the parahippocampal region and hippocampal formation in the rat. Hippocampus 2007;17:957-976. (IF =5.230) de Jong D, Jansen RWMM, Pijnenburg YAL, van Geel WJA, Borm GF, Kremer HPH, Verbeek MM. CSF neurofilament proteins in the differential diagnosis of dementia. J Neurol Neurosurg Psychiatry 2007;78:936-938. (IF =4.622) Kalaria RN, Maestre GE, Arizaga R, Friedland ROP, Galasko D, Hall K, Luchsinger JA,Ogunniyi A, Perry EK, Potocnik F, Prince M, Stewart R, Wimo A, Zhang Z-X, Antuono P, for the World Federation of Neurology Dementia Research Group (waaronder: van der Flier WM). Alzheimer's disease and vascular dementia in developing countries: prevalence, management, and risk factors Lancet Neurol 2008;7:812-826. (IF =14.270) Kalkers NF, Strijers RLM, Jasperse MMS, Neacsu V, Geurts JJG, Barkhof F, Polman CH, Stam CJ. Motor evoked potential: a reliable and objective measure to document the functional consequences of multiple sclerosis? Relation to disability and MRI. Clin Neurophysiol 2007;118:1332-1340. (IF =2.972) Kappos L, Freedman MS, Polman Ch, Edan G, Hartung H-P, Miller DH, Montalbán X, Barkhof F, Radü E-W, Bauer L, Dahms S, Lanius V, Pohl C, Sandbrink R, for the BENEFIT Study Group. Effects of early versus delayed interferon beta-1b treatment on disability after a first clinical event suggestive of multiple sclerosis: a 3-year follow-up analysis of the BENEFIT study.
57
Lancet 2007;370:389-397. (IF =28.409) Kappos L, Bates D, Hartung H-P, Havrdova E, Miller D, Polman CH, Ravnborg M, Hauser SL, Rudick RA, Weiner HL, O’Connor PW, King J, Radue EW, Yousry T, Major EO, Clifford DB. Natalizumab treatment for multiple sclerosis: recommendations for patient selection and monitoring. Lancet Neurol 2007;6:431-441. (IF =14.270) Kappos L, Montalban X, Hartung H-P, Freedman M, Polman C; for the BENEFIT Steering Committee. Authors' reply: Treating clinically isolated syndromes suggestive of MS Lancet 2007;370:2000-2001. (IF =28.409) Kappos L, Polman CH, Freedman MS, Edan G. Hartung H-P, Miller DH, Montalban X, Barkhof F, Bauer L, Pohl C, Sandbrink R, for the BENEFIT Study Group. Reply: Treatment with interferon beta-1b delays conversion to clinically definite and McDonald MS in patients with clinically isolated syndromes. Neurology 2007;68:1163-1164. (IF =7.043) Kappos L, Gold R, Miller DH, MacManus DG, Havrdova E, Limmroth V, Polman CH, Schmierer K, Yousry TA, Yang M, Eraksoy M, Meluzinova E, Rektor I, Dawson KT, Sandrock AW, O'Neill GN, for the BG-12 Phase IIb Study Investigators. Efficacy and safety of oral fumarate in patients with relapsingremitting multiple sclerosis: a multicentre, randomised, double-blind, placebo-controlled phase IIb study. Lancet 2008;372:1463-1472. (IF =28.409) Karas G, Scheltens P, Rombouts S, van Schijndel R, Klein M, Jones B, van der Flier W, Vrenken H, Barkhof F. Precuneus atrophy in early-onset Alzheimer’s disease: a morphometric structural MRI study. Neuroradiology 2007;49:967-976. (IF =2.029) Karas G, Sluimer J, Goekoop R, van der Flier W, Rombouts SARB, Vrenken H, Scheltens P, Fox N, Barkhof F. Amnestic mild cognitive impairment: structural MR imaging findings predictive of conversion to Alzheimer disease. AJNR Am J Neuroradiol 2008;29:944-949. (IF =2.745) Kerssens CJ, Pijnenburg YAL. Vulnerability to neuroleptic side effects in frontotemporal dementia. Eur J Neurol 2008;15:111-112. (IF =2.732) Khaleeli Z, Ciccarelli O, Manfredonia F, Barkhof F, Brochet B, Cercignani M, Dousset V, Filippi M, Montalban X, Polman C, Rovaris M, Rovira A, Sastre-Garriga J, Vellinga M, Miller D, Thompson A. Predicting progression in primary progressive multiple sclerosis: a 10-year multicenter study. Ann Neurol 2008;63:790-793. (IF =9.935) Killestein J, Polman CH. Cytotoxic immune responses mediated by monoclonal antibodies in MS: incorrectly dismissed as ineffective ? Int MS J 2007;14:39-40. Killestein J, Hartung H-P. Interferon β in multiple sclerosis: predicting response at an early stage. J Neurol Neurosurg Psychiatry 2008;79:616-617. (IF =4.622) Kindermann A, Kneepkens CMF, Stok A, van Dijk EM, Engels M, Douwes AC.Discontinuation of tube feeding in young children by hunger provocation. J Pediatr Gastroenterol Nutr 2008;47:87-91. (IF =2.132) Klein M, Reijneveld JC, Heimans JJ. Subjective ratings vs. objective measurement of cognitive function: In regard to Van Beek et al. (Int J Radiat Oncol Biol Phys 2007;68:986-991). Int J Radiat Oncol Biol Phys 2008;70:961-962. (IF =4.639) Klok RP, Klein PJ, van Berckel BNM, Tolboom N, Lammertsma AA, Windhorst AD. Synthesis of 2-(1,1dicyanopropen-2-yl)-6-(2-[18F]-fluoroethyl)-methylamino-naphthalene ([18F]FDDNP). Appl Radiat Isot 2008;66:203-207. (IF =1.114)
58
Kobelt G, Berg J, Lindgren P, Anten B, Ekman M, Jongen PJH, Polman C, and Uitdehaag B. Costs and quality of life in mutliple sclerosis in The Netherlands. Erratum to: Eur J Health Econ (2006)7:S55S64. Eur J Health Econ 2007;8:359. Koedam ELGE, Pijnenburg YAL, Deeg DJH, Baak MME, van der Vlies AE, Scheltens P, van der Flier WM. Early-onset dementia is associated with higher mortality. Dement Geriatr Cogn Disord 2008;26:147-152. (IF =3.142) Korf ESC, van Straaten ECW, de Leeuw F-E, van der Flier WM, Barkhof F, Pantoni L, Basile AM, Inzitari D, Erkinjuntti T, Wahlund L-O, Rostrup E, Schmidt R, Fazekas F, Scheltens P, on behalf of tle Ladis Study Group. Diabetes mellitus, hypertension and medial temporal lobe atrophy: the LADIS study. Diabet Med 2007;24:166-171. (IF =3.172) Korf ES, Killestein J. Prednisolone or acyclovir in Bell’s palsy. (To the editor). N Engl J Med 2008;358:306-307. (IF =50.017) Korteweg T, Uitdehaag BMJ, Knol DL, Smithuis RHM, Algra PR, de Vries C, Poppe PA, van Waesberghe JHTM, Bergers E. Lycklama à Nijeholt GJ, Polman CH, Barkhof F. Interobserver agreement on the radiological criteria of the International Panel on the diagnosis of multiple sclerosis. Eur Radiol 2007;17:67-71. (IF =3.651) Kragt JJ, Thompson AJ, Montalban X, Tintoré M, Rio J, Polman CH, Uitdehaag BMJ. Responsiveness and predictive value of EDSS and MSFC in primary progressive MS. Neurology 2008; 70:1084-1091. (IF =7.043) Kramer G, van der Flier WM, de Langen C, Blankenstein MA, Scheltens P, Stam CJ. EEG functional connectivity and ApoE genotype in Alzheimer's disease and controls. Clin Neurophysiol 2008;119:2727-2732. (IF =2.972) Kropholler MA, Boellard R, van Berckel BNM, Schuitemaker A, Kloet RW, Lubberink MJ, Jonker C, Scheltens P, Lammertsma AA. Evaluation of reference regions for (R)-[11 C]PK11195 studies in Alzheimer’s disease and mild cognitive impairment. J Cereb Blood Flow Metab 2007;27:1965-1974. (IF =5.741) Kuhle J, Pohl C, Mehling M, Edan G, Freedman MS, Hartung H-P, Polman CH, Miller DH, Montalban X, Barkhof F, Bauer L, Dahms S, Lindberg R, Kappos L, Sandbrink R. Lack of association between antimyelin antibodies and progression to multiple sclerosis. N Engl J Med 2007 Jan 25;356:371-378. (IF =50.017) Lack LC, Gradisar M, van Someren EJW, Wright HR, Lushington K. The relationship between insomnia and body temperatures. Sleep Med Rev 2008;12:307-317. (IF =6.143) Lemstra AW, Kuiper RB, Schmand B, van Gool WA. Identification of responders to Rivastigmine: a prospective cohort study. Dement Geriatr Cogn Disord 2008;25:60-66. (IF =3.142) Lemstra AW, Kalisvaart KJ, Vreeswijk R, van Gool WA, Eikelenboom P. Pre-operative inflammatory markers and the risk of postoperative delirium in elderly patients. Int J Geriatr Psychiatry 2008;23:943-948. (IF =2.128) Liedorp M, Sanchez E, van Hoogstraten IMW, von Blomberg BME, Barkhof F, Polman CH, Killestein J. No evidence of misdiagnosis in patients with multiple sclerosis and repeated positive anticardiolipin antibody testing based on magnetic resonance imaging and long term follow-up. J Neurol Neurosurg Psychiatry 2007;78:1146-1148. (IF =4.622) Liedorp M, Voskuyl AE, van Oosten BW. Axonal neuropathy with prolonged sulphasalazine use.
59
Clin Exp Rheumatol 2008;26:671-672. (IF =2.364) Lieverse R, Nielen MMA, Veltman DJ, Uitdehaag BMJ, van Someren EJW, Smit JH, Hoogendijk WJG. Bright light in elderly subjects with nonseasonal major depression: a double blind, randomised clinical trial using early morning bright blue light comparing dim red light treatment. Trials 2008;9(48):1-10. (IF =1.743) van der Linden FAH, Kragt JJ, van Bon M, Klein M, Thompson AJ, van der Ploeg HM, Polman CH, Uitdehaag BMJ. Longitudinal proxy measurements in multiple sclerosis: patient-proxy agreement on the impact of MS on daily life over a period of two years. BMC Neurol 2008;8(2):1-9. (IF =2.784) van der Linden FAH, D'Hooghe MB, Nagels G, van Nunen A, Polman CH, Uitdehaag BMJ. Proxy ratings from multiple sources: disagreement on the impact of multiple sclerosis on daily life. Eur J Neurol 2008;15:933-939. (IF =2.732) Luurtsema G, Schuit RC, Takkenkamp K, Lubberink M, Hendrikse NH, Windhorst AD, Molthoff CFM, Tolboom N, van Berckel BNM, Lammertsma AA. Peripheral metabolism of [18F]FDDNP and cerebral uptake of its labelled metabolites. Nucl Med Biol 2008;35:869-874. (IF =2.419) Mandl ES, Buis DR, Heimans JJ, Peerdeman SM. Acquired encephaloceles and epilepsy in osteopetrosis. Acta Neurochir (Wien) 2007;149:79-81. (IF =1.634) Mandl ES, Dirven CMF, Buis DR, Postma TJ, Vandertop WP. Repeated surgery for glioblastoma multiforme: only in combination with other salvage therapy. Surg Neurol 2008;69:506-509. (IF =1.556) Manson SC, Wegner C, Filippi M, Barkhof F, Beckmann C, Ciccarelli O, De Stefano N, Enzinger C, Fazekas F, Agosta F, Gass A, Hirsch J, Johansen-Berg H, Kappos L, Korteweg T, Polman C, Mancini L, Manfredonia F, Marino S, Miller DH, Montalban X, Palace J, Rocca M, Ropele S, Rovira A, Smith S, Thompson A, Thornton J, Yousry T, Frank JA, Matthews PM. Impairment of movement-associated brain deactivation in multiple sclerosis: further evidence for a functional pathology of interhemispheric neuronal inhibition. Exp Brain Res 2008;187:25-31. (IF =2.195) Mattsson N, Rüetschi U, Pijnenburg YAL, Blankenstein MA, Podust VN, Li S, Fagerberg I, Rosengren L, Blennow K, Zetterberg H. Novel cerebrospinal fluid biomarkers of axonal degeneration in frontotemporal dementia. Mol Med Rep 2008;1:757-761. (IF =0) Meijer JH, Boesveldt S, Elbertse E, Berendse HW. Method to measure autonomic control of cardiac function using time interval parameters from impedance cardiography. Physiol Meas 2008;29:S383-S391. (IF =1.691) Mikol DD, Barkhof F, Chang P, Coyle PK, Jeffery DR, Schwid SR, Stubinski B, Uitdehaag BMJ, on behalf of the REGARD study group. Comparison of subcutaneous interferon beta-1a with glatiramer acetate in patients with relapsing multiple sclerosis (the REbif vs Glatiramer Acetate in Relapsing MS Disease [REGARD] study): a multicentre, randomised, parallel, open-label trial. Lancet Neurol 2008; 7:903-914. (IF =14.270) Miller DH, Soon D, Fernando KT, MacManus DG, Barker GJ, Yousry TA, Fisher E, O’Connor PW, Phillips JT, Polman CH, Kappos L, Hutchinson M, Havrdova E, Lublin FD, Giovannoni G, Wajgt A, Rudick R, Lynn F, Panzara MA, Sandrock AW, for the AFFIRM Investigators (waaronder: Polman C, Zwemmer J, Nielsen J, Kalkers N, Kragt J, Jasperse B). MRI outcomes in a placebo-controlled trial of natalizumab in relapsing MS. Neurology 2007;68:1390-1401. (IF =7.043)
60
Miller DH, Weinshenker BG, Filippi M, Banwell BL, Cohen JA, Freedman MS, Galetta SL, Hutchinson M, Johnson RT, Kappos L, Kira J, Lublin FD, McFarland HF, Montalban X, Panitch H, Richert JR, Reingold SC, Polman CH. Differential diagnosis of suspected multiple sclerosis: a consensus approach. Mult Scler 2008;14:1157-1174. (IF =3.312) Minneboo A, Jasperse B, Barkhof F, Uitdehaag BMJ, Knol DL, de Groot V, Polman CH, Castelijns JA. Predicting short-term disability progression in early multiple sclerosis: added value of MRI parameters. J Neurol Neurosurg Psychiatry 2008;79:917-923. (IF =4.622) Miranda B, Madureira S, Verdelho A, Ferro J, Pantoni L, Salvadori E, Chabriat H, Erkinjuntti T, Fazekas F, Hennerici M, O'Brien J, Scheltens P, Visser MC, Wahlund L-O, Waldemar G, Wallin A, Inzitari D, on behalf of the LADIS Study. Self-perceived memory impairment and cognitive performance in an elderly independent population with age-related white matter changes. J Neurol Neurosurg Psychiatry 2008;79:869-873. (IF =4.622) Mulder C, van der Flier WM, Veerhuis R, Bouwman F, Jakobs C, Verhoeven NM, Barkhof F, Scheltens P, Blankenstein MA. Association between vitamin B6 and white matter hyperintensities in patients with Alzheimer's disease not mediated by homocysteine metabolism. J Am Geriatr Soc 2007;55:956-958. (IF =3.805) B
Neacsu V, Jasperse B, Korteweg T, Knol DL, Valsasina P, Filippi M, Barkhof F, Rovaris M, Vrenken H; on behalf of the MAGNIMS study group. Agreement between different input image types in brain atrophy measurement in multiple sclerosis using SIENAX and SIENA. J Magn Reson Imaging 2008;28:559-565. (IF =2.658) Nielsen JM, Moraal B, Polman CH, Poppe P, de Vos M, Freedman MS, Kappos L, Barkhof F, Bauer L, Pohl C, Sandbrink R, Hartung H-P, Uitdehaag BMJ. Classification of patients with a clinically isolated syndrome based on signs and symptoms is supported by magnetic resonance imaging results. Mult Scler 2007;13:717-721. (IF =3.312) Nielsen JM, Korteweg T, Polman CH. Diagnosing MS: recent guidelines and future goals focusing on magnetic resonance imaging. Int MS J 2007;14:29-34. Nielsen JM, Uitdehaag BMJ, Polman CH. Long-term follow-up of suspected though unconfirmed MS. Mult Scler 2008;14:985-987. (IF =3.312) Niermeijer JMF, Somers M, Spliet W, Reijneveld JC, Biessels GJ. Rapidly progressive coma, hydrocephalus and leukoencephalopathy as presenting features of leptomeningeal metastases. J Neurol 2007;254:1757-1758. . (IF =2.536) van Nieuwenhuizen D, Klein M, Stalpers LJA, Leenstra S, Heimans JJ, Reijneveld JC. Differential effect of surgery and radiotherapy on neurocognitive functioning and health-related quality of life in WHO grade I meningioma patients. J Neurooncol 2007;84:271-278. (IF =2.323) Nobili F, Frisoni GB, Portet F, Verhey F, Rodriguez G, Caroli A, Touchon J, Calvini P, Morbelli S, DeCarli F, Guerra UP, van de Pol LA, Visser PJ. Brain SPECT in subtypes of mild cognitive impairment; findings from the DESCRIPA multicenter study. J Neurol 2008;255:1344-1353. . (IF =2.536) Odin P, Wolters E, Antonini A. Continuous dopaminergic stimulation achieved by duodenal levodopa infusion. Neurol Sci 2008;29(suppl.5): S387-S388. (IF =1.435) Oei NYL, Elzinga BM, Wolf OT, de Ruiter MB, Damoiseaux JS, Kuijer JPA, Veltman DJ, Scheltens P, Rombouts SARB. Glucocorticoids decrease hippocampal and prefrontal activation during declarative memory retrieval in young men.
61
Brain Imaging and Behavior 2007;1:31-41. Oertel W, Poewe W, Wolters E, De Deyn PP, Emre M, Kirsch C, Hsu C, Tekin S, Lane R. Effects of rivastigmine on tremor and other motor symptoms in patients with Parkinson's disease dementia : a retrospective analysis of a double-blind trial and an open-label extension. Drug Saf 2008;31:79-94. (IF =3.537) Olde Dubbelink KTE, Felius A, Verbunt JPA, van Dijk BW, Berendse HW, Stam CJ, Delemarre-van de Waal HA. Increased resting-state functional connectivity in obese adolescents; a magnetoencephalographic pilot study. PLoS ONE 2008;3:e2827. Oosterman J, van Harten B, Vogels R, Gouw A, Weinstein H, Scheltens P, Scherder E. Distortions in rest-activity rhythm in aging relate to white matter hyperintensities. Neurobiol Aging 2008;29:1265-1271. (IF =5.959) Oosterman JM, Vogels RLC, van Harten B, Gouw AA, Scheltens Ph, Poggesi A, Weinstein HC, Scherder EJA. The role of white matter hyperintensities and medial temporal lobe atrophy in age-related executive dysfunctioning. Brain Cogn 2008;68:128-133. (IF =2.441) Oosterman JM, van Harten B, Weinstein HC, Scheltens P, Sergeant JA, Scherder EJA. White matter hyperintensities and working memory: an explorative study. Aging Neuropsychol Cogn 2008;15:384-399. (IF =1.143) Pachou E, Vourkas M, Simos P, Smit D, Stam CJ, Tsirka V, Micheloyannis S. Working memory in schizophrenia: an EEG study using power spectrum and coherence analysis to estimate cortical activation and network behavior. Brain Topogr 2008;21:128-137. (IF =1.179) Parker KP, Bailey JL, Rye DB, Bliwise DL, van Someren EJW. Lowering dialysate temperature improves sleep and alters nocturnal skin temperature in patients on chronic hemodialysis. J Sleep Res 2007;16:42-50. (IF =3.255) Parker KP, Bailey JL, Rye DB, Bliwise DL, van Someren EJW. Insomnia on dialysis nights: the beneficial effects of cool dialysate. J Nephrol 2008;21(Suppl 13):S71-77. (IF =1.211) Pettersson A, van Winsen L, van Oosten B, Kramers C, van de Ven A, Savelkoul P, van Agtmael M. Whipple’s disease in mentally retarded patients: report of two cases. Scand J Infect Dis 2007;39:1071-1073. (IF =1.678) Pijnenburg YAL, Janssen JC, Schoonenboom NSM, Petzold A, Mulder C, Stigbrand T, Norgren N, Heijst H, Hack CE, Scheltens P, Teunissen CE. CSF Neurofilaments in frontotemporal dementia compared with early onset Alzheimer's disease and controls. Dement Geriatr Cogn Disord 2007;23:225-230. (IF =3.142) Pijnenburg YAL, Schoonenboom SNM, Mehta PD, Mehta SP, Mulder C, Veerhuis R, Blankenstein MA, Scheltens P. Decreased cerebrospinal fluid amyloid beta (1-40) levels in frontotemporal lobar degeneration. J Neurol Neurosurg Psychiatry 2007;78:735-737. (IF =4.622) Pijnenburg YAL. The roots of social inappropriateness in frontotemporal dementia. J Neurol Neurosurg Psychiatry 2007;78:441. (IF =4.622) Pijnenburg Y.A. Book review: Andrew Kertesz,The Banana Lady. Canada: Trafford Publishing, 2006. Alzheimer Dis Assoc Disord 2008;22:113. (IF =3.220) Pijnenburg YAL, Mulder JL, van Swieten JC, Uitdehaag BMJ, Stevens M, Scheltens P, Jonker C.
62
Diagnostic accuracy of consensus diagnostic criteria for frontotemporal dementia in a memory clinic population. Dement Geriatr Cogn Disord 2008;25:157-164. (IF =3.142) Pijnenburg YAL, Strijers RLM, van de Made Y, van der Flier WM, Scheltens P, Stam CJ. Investigation of resting-state EEG functional connectivity in frontotemporal lobar degeneration. Clin Neurophysiol 2008;119:1732-1738. (IF =2.972) Podewils LJ, Guallar E, Beauchamp N, Lyketsos CG, Kuller LH, Scheltens P. Physical activity and white matter lesion progression: assessment using MRI. Neurology 2007;68:1223-1226. (IF =7.043) Poggesi A, Pracucci G, Chabriat H, Erkinjuntti T, Fazekas F, Verdelho A, Hennerici M, Langhorne P, O'Brien J, Scheltens P, Visser MC, Crisby M, Waldemar G, Wallin A, Inzitari D, Pantoni L, on behalf of the LADIS Study Group. Urinary complaints in nondisabled elderly people with age-related white matter changes: The Leukoaraiosis And DISability (LADIS) Study. J Am Geriatr Soc 2008;56:1638-1643. (IF =3.805) van de Pol LA, van der Flier WM, Korf ESC, Fox NC, Barkhof F, Scheltens P. Baseline predictors of rates of hippocampal atrophy in mild cognitive impairment. Neurology 2007;69:1491-1497. (IF =7.043) van de Pol LA, Barnes J, Scahill RI, Frost C, Lewis EB, Boyes RG, van Schijndel RA, Scheltens P, Fox NC, Barkhof F. Improved reliability of hippocampal atrophy rate measurement in mild cognitive impairment using fluid registration, Neuroimage 2007;34:1036-1041. (IF =5.694) van de Pol LA, Korf ESC, van der Flier WM, Brashear HR, Fox NC, Barkhof F, Scheltens P. Magnetic resonance imaging predictors of cognition in mild cognitive impairment. Arch Neurol 2007;64:1023-1028. (IF =5.874) Polman CH, Montalban X. Introduction. J Neurol 2007;254(suppl.1):I/1-I/2. . (IF =2.536) Polman CH, Montalban (eds). New insights into the pathology of multiple sclerosis. J Neurol 2007;254(suppl.1):62 pp. . (IF =2.536) Polman CH, Deisenhammer F, Giovannoni G, Killestein J, Schellekens H. To the editor:Neutralizing antibodies to interferon beta: assessment of their clinical and radiographic impact: an evidence report: report of the Therapeutics and Technology Assessment Subcommittee of the American Academy of Neurology. Neurology 2007;69:1553-1554. (IF =7.043) Polman CH. Early diagnosis of multiple sclerosis-still a challenge ? Mult Scler 2008;14:2-3. (IF =3.312) Polman CH, Reingold SC, Barkhof F, Calabresi PA, Clanet M, Cohen JA, Cutter GR, Freedman MS, Kappos L, Lublin FD, McFarland HF, Metz LM, Miller AE, Montalban X, O'Connor PW, Panitch H, Richert JR, Petkau J, Schwid SR, Sormani MP, Thompson AJ, Weinshenker BG, Wolinsky JS. Ethics of placebo-controlled clinical trials in multiple sclerosis: a reassessment Neurology 2008;70:1134-1140. (IF =7.043) Polman CH, Kappos L, Freedman MS, Edan G, Hartung H-P, Miller DH, Montalbán X, Barkhof F, Selmaj K, Uitdehaag BMJ, Dahms S, Bauer L, Pohl C, Sandbrink R, for the BENEFIT investigators. Subgroups of the BENEFIT study: risk of developing MS and treatment effect of interferon beta-1b. J Neurol 2008;255:480-487. . (IF =2.536) Ponsen MM, Daffertshofer A, Wolters ECh, Beek PJ, Berendse HW. Impairment of complex upper limb motor function in de novo Parkinson’s disease.
63
Parkinsonism Relat Disord 2008;14:199-204. (IF =1.907) Ponten SC, Kwee ML, Wolters ECh, Zijlmans JCM. First case of ataxia with isolated vitamin E deficiency in the Netherlands. Parkinsonism Relat Disord 2007;13:315-316. (IF =1.907) Ponten SC, Bartolomei F, Stam CJ. Small-world networks and epilepsy: graph theoretical analysis of intracerebrally recorded mesial temporal lobe seizures. Clin Neurophysiol 2007;118:918-927. (IF =2.972) Pronk JC, Scheper GC, van Andel RJ, van Berkel CGM, Polman CH, Uitdehaag BMJ, van der Knaap MS. No evidence that polymorphisms of the vanishing white matter disease genes are risk factors in multiple sclerosis. Mult Scler 2008;14:1123-1126. (IF =3.312) Ramakers IHGB, Visser PJ, Aalten P, Boesten JHM, Metsemakers JFM, Jolles J, Verhey FRJ. Symptoms of preclinical dementia in general practice up to five years before dementia diagnosis. Dement Geriatr Cogn Disord 2007;24:300-306. (IF =3.142) Ramakers IHGB, Visser PJ, Aalten P, Bekers O, Sleegers K, van Broeckhoven CL, Jolles J, Verhey FRJ. The association between APOE genotype and memory dysfunction in subjects with mild cognitive iImpairment is related to age and Alzheimer pathology. Dement Geriatr Cogn Disord 2008;26:101-108. (IF =3.142) Raymann RJEM, Swaab DF, van Someren EJW. Skin temperature and sleep-onset latency: changes with age and insomnia. Physiol Behav 2007;90:257-266. (IF =2.806) Raymann RJEM, van Someren EJW. Time-on-task impairment of psychomotor vigilance is affected by mild skin warming and changes with aging and insomnia. Sleep 2007;30:96-103. (IF =4.475) Raymann RJEM, van Someren EJW. Diminished capability to recignoze the optimal temperature for sleep initiation may contribute to poor sleep in elderly people. Sleep 2008;31:1301-1309. (IF =4.475) Raymann RJEM, Swaab DF, van Someren EJW. Skin deep: enhanced sleep depth by cutaneous temperature manipulation. Brain 2008;131: 500-513. (IF =9.603) Reijneveld JC, Ponten SC, Berendse HW, Stam CJ. The application of graph theoretical analysis to complex networks in the brain. Clin Neurophysiol 2007;118:2317-2331. (IF =2.972) Reynish E, Cortes F, Andrieu S, Cantet C, Olde Rikkert M, Melis R, Froelich L, Frisoni GB, Jönsson L, Visser PJ, Ousset PJ, Vellas B, ICTUS study group. The ICTUS study: a prospective longitudinal observational study of 1,380 AD patients in Europe. Study design and baseline characteristics of the cohort. Neuroepidemiology 2007;29:29-38. (IF =1.737) Ridha BH, Barnes J, van de Pol LA, Schott JM, Boyes RG, Siddique MM, Rossor MN, Scheltens P, Fox NC. Application of automated medial temporal lobe atrophy scale to Alzheimer disease. Arch Neurol 2007;64:849-854. (IF =5.874) Riemersma-van der Lek RF, Swaab DF, Twisk J, Hol EM, Hoogendijk WJG, van Someren EJW. Effect of bright light and melatonin on cognitive and noncognitive function in elderly residents of group care facilities: a randomized controlled trial. JAMA 2008;299:2642-2655. (IF =31.718)
64
Rocca MA, Agosta F, Sormani MP, Fernando K, Tintorè M, Korteweg T, Tortorella P, Miller DH, Thompson A, Rovira A, Montalban X, Polman C, Barkhof F, Filippi M. A three-year, multi-parametric MRI study in patients at presentation with CIS. J Neurol 2008;255:683-691. . (IF =2.536) Roks G, Korf ESC, van der Flier WM, Scheltens P, Stam CJ. The use of EEG in the diagnosis of dementia with Lewy bodies. J Neurol Neurosurg Psychiatry 2008;79:377-380. (IF =4.622) Rombouts SARB, Scheltens P, Kuijer JPA, Barkhof F. Whole brain analysis of T2* weighted baseline FMRI signal in dementia. Hum Brain Mapp 2007;28:1313-1317. (IF =5.395) Rovaris M, Judica E, Sastre-Garriga J, Rovira A, Sormani MP, Benedetti B, Korteweg T, De Stefano N, Khaleeli Z, Montalban X, Barkhof F, Miller DH, Polman C, Thompson AJ. Filippi M. Large-scale, multicentre, quantitative MRI study of brain and cord damage in primary progressive multiple sclerosis Mult Scler 2008;14:455-464. (IF =3.312) Rudick RA, Miller D, Hass S, Hutchinson M, Calabresi PA, Confavreux C, Galetta SL, Giovannoni G, Havrdova E, Kappos L, Lublin FD, Miller DH, O'Connor PW, Phillips JT, Polman CH, Radue E-W, Stuart WH, Wajgt A, Weinstock-Guttman B, Wynn DR, Lynn F, Panzara MA, for the AFFIRM and SENTINEL Investigators. Health-related quality of life in multiple sclerosis: effects of natalizumab. Ann Neurol 2007;62:335-346. (IF =9.935) Ryberg C, Rostrup E, Stegmann MB, Barkhof F, Scheltens P, van Straaten ECW, Fazekas F, Schmidt R, Ferro JM, Baezner H, Erkinjuntti T, Jokinen H, Wahlund L-O, O’Brien J, Basile AM, Pantoni L, Inzitari D, Waldemar G, on behalf of the LADIS study group. Clinical significance of corpus callosum atrophy in a mixed elderly population. Neurobiol Aging, 2007;28:955-963. (IF =5.959) Ryberg C, Rostrup E, Sjöstrand K, Paulson OB, Barkhof F, Scheltens P, van Straaten ECW, Fazekas F, Schmidt R, Erkinjuntti T, Wahlund L-O, Basile AM, Pantoni L, Inzitari D, Waldemar G, on behalf of the LADIS study group. White matter changes contribute to corpus callosum atrophy in the elderly: The LADIS Study. AJNR Am J Neuroradiol 2008;29:1498-1504. (IF =2.745) Sanders AH, Scheltens Ph. Book review: Thompson SBN, Dementia and memory: a handbook for students and professionals. Ashgate. Aldershot, Hampshire, 2006. Ageing Soc 2008;28:137-138. (IF =1.221) Scheltens P. All patients with suspected dementia should be scanned at least once with CT or MRI. Int Psychogeriatr 2007;19:533-534. (IF =2.098) Scheltens P. Clinicopathological concordance and discordance in three monozygotic twin pairs with familial Alzheimer’s dissease. J Neurol Neurosurg Psychiatry 2007;78:1039. (IF =4.622) Scher AI, Xu Y, Korf ESC, White LR, Scheltens P, Toga AW, Thompson PM, Hartley SW, Witter MP, Valentino DJ, Launer LJ. Hiippocampal shape analysis in Alzheimer´s disease: a population-based study. Neuroimage 2007;36:8-18. (IF =5.694) Scherder EJA, Vuijk P-J, Swaab DF, van Someren EJW. Estimating the effects of right median nerve stimulation on memory in Alzheimer’s disease: a randomized controlled pilot study. Exp Aging Res 2007;33:177-186. (IF =1.447) Scholten, RJPM, Mink van der Molen A, Uitdehaag BMJ, Bouter LM, de Vet HCW. Surgical treatment options for carpal tunnel syndrome.(Review)
65
Cochrane Database Syst Rev 2007;4:CD003905. (IF =5.182) Schoonenboom NSM, van der Flier WM, Blankenstein MA, Bouwman FH, van Kamp GJ, Barkhof F, Scheltens P. CSF and MRI markers independently contribute to the diagnosis of Alzheimer’s disease. Neurobiol Aging 2008;29:669-675. (IF =5.959) Schuitemaker A, van Berckel BNM, Kropholler MA, Kloet RW, Jonker C, Scheltens P, Lammertsma AA, Boellaard R. Evaluation of methods for generating parametric (R)-[11C]PK11195 binding images. J Cereb Blood Flow Metab 2007;27:1603-1615. (IF =5.741) Schuitemaker A, van Berckel BNM, Kropholler MA, Veltman DJ, Scheltens P, Jonker C, Lammertsma AA, Boellaard R. SPM analysis of parametric (R)-[11C] PK11195 binding images: plasma input versus reference tissue parametric methods. Neuroimage 2007;35:1473-1479. (IF =5.694) Seewann A, Enzinger C, Filippi M, Barkhof F, Rovira A, Gass A, Miller D, Montalban X, Thompson A, Yousry T, Tintore M, de Stefano N, Palace J, Rovaris M, Polman C, Fazekas F for the MAGNIMS network. MRI characteristics of atypical idiopathic inflammatory demyelinating lesions of the brain: a review of reported findings. J Neurol 2008;255:1-10. . (IF =2.536) Siepman TAM, Janssens ACJW, de Koning I, Polman CH, Boringa JB, Hintzen RQ. The role of disability and depression in cognitive functioning within 2 years after multiple sclerosis diagnosis. J Neurol 2008;255:910-916. . (IF =2.536) Sikkes SAM, de Lange- de Klerk ESM, Pijnenburg YAL. Instrumental activities of daily living in the screening of dementia in population studies: comment on Castlla-Rilo et al. (2007) Int J Geriatr Psychiatry 2007;22:934-935. (IF =2.128) Sluimer JD, van der Flier WM, Karas GB, Fox NC, Scheltens P, Barkhof F, Vrenken H. Whole-brain atrophy rate and cognitive decline: longitudinal MR study of memory clinic patients. Radiology 2008;248:590-598. (IF =5.996) Sluimer JD, Vrenken H, Blankenstein MA, Fox NC, Scheltens P, Barkhof F, van der Flier WM. Wholebrain atrophy rate in Alzheimer disease; Identifying fast progressors. Neurology 2008;70:1836-1841. (IF =7.043) Smit DJA, Stam CJ, Posthuma D, Boomsma DI, de Geus EJC. Heritability of "small-world" networks in the brain: A graph theoretical analysis of resting-state EEG functional connectivity. Hum Brain Mapp 2008;29:1368-1378. (IF =5.395) van Someren EJW. Improving actigraphic sleep estimates in insomnia and dementia: how many nights? J Sleep Res 2007;16:269-275. (IF =3.255) van Someren EJW, Nagtegaal E. Improving melatonin circadian phase estimates. Sleep Med 2007;8:590-601. (IF =3.163) van Someren EJW, Riemersma-van der Lek RF. Live to the rhythm, slave tot the rhythm. Sleep Med Rev 2007;11:465-484. (IF =6.143) van Someren EJW. Melatonin treatment efficacy: for whom and for what ? Sleep Med 2007;8:193-195. (IF =3.163) van Someren EJW. Thermoregulation and aging. Am J Physiol Regul Integr Comp Physiol 2007;292:R99-R102. (IF =3.272) Soon D, Altmann DR, Fernando KTM, Giovannoni G, Barkhof F, Polman CH, O’Connor P, Gray B, Panzara M, Miller DH. A study of subtle blood brain barrier disruption in a placebo-controlled trial of
66
natalizumab in relapsing remitting multiple sclerosis. J Neurol 2007;254:306-314. . (IF =2.536) Staekenborg SS, Gillissen F, Romkes R, Pijnenburg YAL, Barkhof F, Scheltens P, van der Flier WM. Behavioural and psychological symptoms are not related to white matter hyperintensities and medial temporal lobe atrophy in Alzheimer’s disease. Int J Geriatr Psychiatry 2008;23:387-392. (IF =2.128) Staekenborg SS, van der Flier WM, van Straaten ECW, Lane R, Barkhof F, Scheltens P. Neurological signs in relation to type of cerebrovascular disease in vascular dementia. Stroke 2008;39:317-322. (IF =6.499) Staekenborg SS, van Straaten ECW, van der Flier WM, Lane R, Barkhof F, Scheltens P. Small vessel versus large vessel vascular dementia : risk factors and MRI findings. J Neurol 2008;255:1644-1651. . (IF =2.536) Stam CJ, Reijneveld JC. Graph theoretical analysis of complex networks in the brain. Nonlinear Biomedical Physics 2007;1: 3 (1-19). Stam CJ, Nolte G, Daffertshofer A. Phase lag index: assessment of functional connectivity from multi channel EEG and MEG with diminished bias from common sources. Hum Brain Mapp 2007;28:1178-1193. (IF =5.395) Stam CJ, Jones BF, Nolte G, Breakspear M, Scheltens Ph. Small-world networks and functional connectivity in Alzheimer’s disease. Cereb Cortex 2007;17:92-99. (IF =5.907) van Stegeren AH, Wolf OT, Everaerd W, Scheltens P, Barkhof F, Rombouts SARB. Endogenous cortisol level interacts with noradrenergic activation in the human amygdala. Neurobiol Learn Mem 2007;87:57-66. (IF =3.757) Stek ML, van der Wurff FB, Uitdehaag BMJ, Beekman ATF, Hoogendijk WJG. ECT in the treatment of depressed elderly: lessons from a terminated clinical trial. Int J Geriatr Psychiatry 2007;22:1052-1054. (IF =2.128) Stoffers D, Bosboom JLW, Deijen JB, Wolters EC, Berendse HW, Stam CJ. Slowing of oscillatory brain activity is a stable characteristic of Parkinson’s disease without dementia. Brain 2007;130:1847-1860. (IF =9.603) Stoffers D, Bosboom JLW, Wolters ECh, Stam CJ, Berendse HW. Dopaminergic modulation of corticocortical functional connectivity in Parkinson's disease: an MEG study. Exp Neurol 2008;213:191-195. (IF =3.974) Stoffers D, Bosboom JLW, Deijen JB, Wolters ECh, Stam CJ, Berendse HW. Increased cortico-cortical functional connectivity in early-stage Parkinson’s disease: an MEG study. Neuroimage 2008;41:212-222. (IF =5.694) van Straaten ECW, Harvey D, Scheltens Ph, Barkhof F, Petersen RC, Thal LJ, Jack CR Jr, DeCarli C; for the members of the Alzheimer’s Disease Cooperative Study Group. Periventricular white matter hyperintensities increase the likelihood of progression from amnestic mild cognitive impairment to dementia. J Neurol 2008;255:1302-1308. . (IF =2.536) Swanton JK, Rovira A, Tintore M, Altmann DR, Barkhof F, Filippi M, Huerga E, Miszkiel KA, Plant GT, Polman C, Rovaris M, Thompson AJ, Montalban X, Miller DH. MRI criteria for multiple sclerosis in patients presenting with clinically isolated syndromes: a multicentre retrospective study. Lancet Neurol 2007;6:677-686. (IF =14.270) van Swieten JC, Heutink P, Scheltens P (guest eds), Abstracts of the 6th International Conference on
67
Frontotemporal Dementias September 3–5, 2008, Rotterdam, The Netherlands. Dement Geriatr Cogn Disord 2008;26 (suppl.1):94 pp. (IF =3.142) Teodorczuk A, O’Brien JT, Firbank MJ, Pantoni L, Poggesi A, Erkinjuntti T, Wallin A, Wahlund L-O, Gouw A, Waldemar G, Schmidt R, Ferro JM, Chabriat H, Bäzner H, Inzitari D on behalf of the LADIS Group. White matter changes and late-life depressive symptoms; longitudinal study. Br J Psychiatry 2007;191:212-217. (IF =5.077) Teunissen CE, Killestein J, Giovannoni G. Biomarker research in multiple sclerosis: addressing axonal damage and heterogeneity Biomarkers Med 2007;1:111-119. (IF =0.725) Teunissen CE, Scheltens P. Use of proteomic approaches to identify disease biomarkers. Lancet Neurol 2007;6:1036-1037. (IF =14.270) Teunissen CE, Killestein J, Kragt JJ, Polman C, Dijkstra CD, Blom HJ. Serum homocysteine levels in relation to clinical progression in multiple sclerosis. J Neurol Neurosurg Psychiatry 2008;79:1349-1353. (IF =4.622) Truong DD, Bhidayasiri R, Wolters E. Management of non-motor symptoms in advanced Parkinson disease. J Neurol Sci 2008;266:216-228. (IF =2.359) Vajda I, van Pelt J, Wolters P, Chiappalone M, Martinoia S, van Someren E, van Ooyen A. Lowfrequency stimulation induces stable transitions in stereotypical activity in cortical networks. Biophys J 2008;94:5028-5039. (IF =4.683) van Veen T, Nielsen J, Berkhof J, Barkhof F, Kamphorst W, Bö L, Ravid R, Verweij CL, Huitinga I, Polman CH, Uitdehaag BMJ. CCL5 and CCR5 genotypes modify clinical, radiological and pathological features of multiple sclerosis. J Neuroimmunol 2007;190:157-164. (IF =3.159) Vellinga MM, Oude Engberink RD, Seewann A, Pouwels PJW, Wattjes MP, van der Pol SMA, Pering C, Polman CH, de Vries HE, Geurts JJG, Barkhof F. Pluriformity of inflammation in multiple sclerosis shown by ultra-small iron oxide particle enhancement. Brain 2008;131:800-807. (IF =9.603) Vellinga MM, Castelijns JA, Barkhof F, Uitdehaag BMJ, Polman CH. Postwithdrawal rebound increase in T2 lesional activity in Natalizumab-treated MS patients. Neurology 2008;70:1150-1151. (IF =7.043) Verbaan D, Boesveldt S, van Rooden SM, Visser M, Marinus J, Macedo MG, Fang Y, Heutink P, Berendse HW, van Hilten JJ. Is olfactory impairment in Parkinson disease related to phenotypic or genotypic characteristics ? Neurology 2008;71:1877-1882. (IF =7.043) Verdelho A, Madureira S, Ferro JM, Basile A-M, Chabriat H, Erkinjuntti T, Fazekas F, Hennerici M, O’Brien J, Pantoni L, Salvadori E, Scheltens P, Visser MC, Wahlund L-O, Waldemar G, Wallin A, Inzitari D on behalf of the LADIS study. Differential impact of cerebral white matter changes, diabetes, hypertension and stroke on cognitive performance among non-disabled elderly. The LADIS study. J Neurol Neurosurg Psychiatry 2007;78:1325-1330. (IF =4.622) Verwey N.A. Book review: G.L. Collingridge et al. (eds), Neurobiology of Alzheimer’s disease, 3rd edition. New York: Oxford University Press Inc, 2007. Alzheimer Dis Assoc Disord 2008;22:114-115. (IF =3.220) Verwey NA, Schuitemaker A, van der Flier WM, Mulder SD, Mulder C, Hack CE, Scheltens P, Blankenstein MA, Veerhuis R. Serum amyloid P component as a biomarker in mild cognitive impairment and Alzheimer’s disease.
68
Dement Geriatr Cogn Disord 2008;26:522-527. (IF =3.142) Verwey NA, Bouwman FH, van der Flier WM, Veerhuis R, Scheltens P, Blankenstein MA. Variability in longitudinal cerebrospinal fluid tau and phosphorylated tau measurements. Clin Chem Lab Med 2008;46:1300-1304. (IF =1.888) Virkkala J, Hasan J, Velin R, Himanen S-L, Värri A, van Someren EJW. Automatic sleep detection using activity and facial electrodes. Conf Proc IEEE Eng Med Biol Soc 2008;1:1639-1642. Visser PJ, Kester A, Jolles J, Verhey F. Reply from the authors:Ten-year risk of dementia in subjects with mild cognitive impairment. Neurology 2007;68:1239. (IF =7.043) Visser PJ, Verhey FRJ, Boada M, Bullock R, De Deyn PP, Frisoni GB, Frölich L, Hampel H, Jolles J, Jones R, Minthon L, Nobili F, Olde Rikkert M, Ousset PJ, Rigaud A-S, Scheltens P, Soininen H, Spiru L, Touchon J, Tsolaki M, Vellas B, Wahlund L-O, Wilcock G, Winblad B, DESCRIPA study group. Development of screening guidelines and clinical criteria for predementia Alzheimer's disease. The DESCRIPA Study. Neuroepidemiology 2008;30:254-265. (IF =1.737) Visser PJ, Verhey FRJ. Mild cognitive impairment as predictor for Alzheimer’s disease in clinical practice: effect of age and diagnostic criteria. Psychol Med 2008;38:113-122. (IF =4.718) Vitatops Trial Study Group (waaronder o.a. Koedam E ) VITATOPS, the VITAmins TO Prevent Stroke trial: rationale and design of a randomised trial of B-vitamin therapy in patients with recent transient ischaemic attack or stroke (NCT00097669) (ISRCTN74743444) Int J Stroke 2007;2:144-150. (IF =2.000) van der Vlies AE, Pijnenburg YAL, Koene T, Klein M, Kok A, Scheltens P, van der Flier WM. Cognitive impairment in Alzheimer’s disease is modified by APOE genotype. Dement Geriatr Cogn Disord 2007;24:98-103. (IF =3.142) Vogels RLC, van der Flier WM, van Harten B, Gouw AA, Scheltens P, Schroeder-Tanka JM, Weinstein HC. Brain magnetic resonance imaging abnormalities in patients with heart failure. Eur J Heart Fail 2007;9:1003-1009. (IF =3.398) Vogels RLC, Scheltens P, Schroeder-Tanka JM, Weinstein HC. Cognitive impairment in heart failure: a systematic review of the literature. Eur J Heart Fail 2007;9:440-449. (IF =3.398) Vogels RLC, Oosterman JM, van Harten B, Gouw AA, Schroeder-Tanka JM, Scheltens P, van der Flier WM, Weinstein HC. Neuroimaging and correlates of cognitive function among patients with heart failure. Dement Geriatr Cogn Disord 2007;24:418-423. (IF =3.142) Vogels RLC, Oosterman JM, van Harten B, Scheltens P, van der Flier WM, Schroeder-Tanka JM, Weinstein HC. Profile of cognitive impairment in chronic heart failure. J Am Geriatr Soc 2007;55:1764-1770. (IF =3.805) Vogels RLC, Oosterman JM, Laman DM, Gouw AA, Schroeder-Tanka JM, Scheltens P, van der Flier WM, Weinstein HC. Transcranial Doppler blood flow assessment in patients with mild heart failure: correlates with neuroimaging and cognitive performance. Congest Heart Fail 2008;14:61-65. Vos MJ, Tony BN, Hoekstra OS, Postma TJ, Heimans JJ, Hooft L. Systematic review of the diagnostic accuracy of 201 TI single photon emission computed tomography in the detection of recurrent glioma. Nucl Med Commun 2007;28:431-439. (IF =1.706)
69
Vrenken H, Pouwels PJW, Ropele S, Knol DL, Geurts JJG, Polman CH, Barkhof F, Castelijns JA. Magnetization transfer ratio measurement in multiple sclerosis normal-appearing brain tissue: limited differences with controls but relationships with clinical and MR measures of disease. Mult Scler 2007;13:708-716. (IF =3.312) Waldemar G, Dubois B, Emre M, Georges J, McKeith IG, Rossor M, Scheltens P, Tariska P, Winblad B. Recommendations for the diagnosis and management of Alzheimer’s disease and other disorders associated with dementia: EFNS guideline. Eur J Neurol, 2007;14:e1-e26. (IF =2.732) Wegner C, Filippi M, Korteweg T, Beckmann C, Ciccarelli O, De Stefano N, Enzinger C, Fazekas F, Agosta F, Gass A, Hirsch J, Johansen-Berg H, Kappos L, Barkhof F, Polman C, Mancini L, Manfredonia F, Marino S, Miller DH, Montalban X, Palace J, Rocca M, Ropele S, Rovira A, Smith S, Thompson A, Thornton J, Yousry T, Matthews PM. Relating functional changes during hand movement to clinical parameters in patients with multiple sclerosis in a multi-centre fMRI study. Eur J Neurol 2008;15:113-122. (IF =2.732) Wessels AM, Rombouts SARB, Remijnse PL, Boom Y, Scheltens P, Barkhof F, Heine RJ, Snoek FJ. Cognitive performance in type 1 diabetes patients is associated with cerebral white matter volume. Diabetologia 2007;50:1763-1769. (IF =6.418) Wessels AM, Pouwer F, Geelhoed-Duijvestijn PHLM, Snel M, Kostenset PJ, Scheltens P, Heine RJ, Snoek FJ. No evidence for increased self-reported cognitive failure in Type 1 and Type 2 diabetes: a crosssectional study. Diabet Med 2007;24:735-740. (IF =3.172) Wessels AM, Scheltens P, Barkhof F, Heine RJ. Hyperglycaemia as a determinant of cognitive decline in patients with type 1 diabetes. Eur J Pharmacol 2008;585:88-96. (IF =2.787) van der Werf YD, Berendse HW, van Someren EJW, Stoffers D, Stam CJ, Wolters ECh. Observations on the cortical silent period in Parkinson’s disease. J Neural Transm 2007;(suppl.72):155-158. (IF =2.496) Willemse RB, de Munck JC, van't Ent D, Ris P, Baayen JC, Stam CJ, Vandertop WP. Magnetoencephalographic study of posterior tibial nerve stimulation in patients with intracranial lesions around the central sulcus. Neurosurgery 2007;61:1209-1217. (IF =3.398) Winblad B, Frisoni GB, Frolich L, Johannsen P, Johansson G, Kehoe P, Lovestone S, Olde-Rikkert M, Reynish E, Visser PJ, Vellas B. EADC (European Alzheimer Disease Consortium) recommendations for future Alzheimer disease research in Europe. J Nutr Health Aging 2008;12:683-684. (IF =2.321) Winblad B, Gauthier S, Scinto L, Feldman H, Wilcock GK, Truyen L, Mayorga AJ, Wang D, Brashear HR, Nye JS; the GAL-INT-11/18 Study Group (waaronder: Scheltens P). Safety and efficacy of galantamine in subjects with mild cognitive impairment. Neurology 2008;70:2024-2035. (IF =7.043) van Winsen LML, Hooper-van Veen T, van Rossum EFC, Koper JW, Barkhof F, Polman CH, Uitdehaag BMJ. Glucocorticoid receptor gene polymorphisms associated with more aggressive disease phenotype in MS. J Neuroimmunol 2007;186:150-155. (IF =3.159) Wolters, ECh (guest ed.), Abstracts of the XVII WFN World Congress on Parkinson’s disease and Related Disorders 9-13 December 2007. Amsterdam, The Netherlands. Parkinsonism Relat Disord 2007;13(suppl.2): 204 pp. (IF =1.907)
70
Wolters ECh. Deep brain stimulation and continuous dopaminergic stimulation in advanced Parkinson’s disease. Parkinsonism Relat Disord 2007;13(suppl.1):S18-S23. (IF =1.907) Wolters ECh. Introduction. Parkinsonism Relat Disord 2007;13(suppl.1):S1. (IF =1.907) Wolters ECh (ed). Parkinson’s disease: from premotor symptoms to new treatments strategies Parkinsonism Relat Disord 2007;13(suppl.1): 28 pp. (IF =1.907) Wolters ECh, Berendse HW, de Koning-Tijssen MAJ (guest eds). Proceedings of the XVII WFN World Congress on Parkinson’s disease and Related Disorders 9-13 December 2007. Amsterdam, The Netherlands. Parkinsonism Relat Disord 2007;13(suppl.3): 303 pp. (IF =1.907) Wolters E. Introduction: the impact of continuous levodopa infusion in the treatment of Parkinson’s disease. CNS Spectr 2008;13(suppl. 7):3. (IF =1.974) Wolters E, Lees AJ, Volkmann J, van Laar T, Jovestadt A (eds). Managing Parkinson”s disease with continuous dopaminergic stimulation. Expert roundtabel supplement. CNS Spectr 2008;13(suppl. 7):16 pp. (IF =1.974) Wolters ECh, van der Werf YD, van den Heuvel OA. Parkinson’s disease-related disorders in the impulsive-compulsive spectrum. J Neurol 2008;255(suppl.5):48-56. . (IF =2.536) Wolters ECh. Variability in the clinical expression of Parkinson’s disease. J Neurol Sci 2008;266:197-203. (IF =2.359) Yaqub M, Boellaard R. van Berckel BNM, Ponssen MM, Lubberink M, Windhorst AD, Berendse HW, Lammertsma AA. Quantification of dopamine transporter binding using [18F]FP-β-CIT and positron emission tomography. J Cereb Blood Flow Metab 2007;27:1397-1406. (IF =5.741) Yaqub M, Boellaard R, Schuitemaker A, van Berckel BNM, Lammertsma AA. Impact of wavelet based denoising of [11C](R)-PK11195 time activity curves on accuracy and precision of kinetic analysis. Med Phys 2008;35:5069-5078. (IF =3.871) Yaqub M, Tolboom N, Boellaard R, van Berckel BNM, van Tilburg EW, Luurtsema G, Scheltens P, Lammertsma AA. Simplified parametric methods for [11C]PIB studies. Neuroimage 2008;42:76-86. (IF =5.694) Ylikoski R, Jokinen H, Andersen P, Salonen O, Madureira S, Ferro J, Barkhof F, van der Flier W, Schmidt R, Fazekas F, Scheltens P, Waldemar G, Salvadori E, Pantoni L, Inzitari D, Erkinjuntti T on behalf of the LADIS Study Group. Comparison of the Alzheimer’s disease assessment scale cognitive subscale and the vascular dementia assessment scale in differentiating elderly individuals with different degrees of white matter changes. Dement Geriatr Cogn Disord 2007;24:73-81. (IF =3.142) Zwemmer JNP, Bot JCJ, Jelles B, Barkhof F, Polman CH. At the heart of primary progressive multiple sclerosis: three cases with diffuse MRI abnormalities only. Mult Scler 2008;14:428-430. (IF =3.312)
71
Vakpublicaties, boeken en ingezonden brieven: Baart JA, Boeke AJP, van Diemen DE, Visser MC, Kappelle LJ, Wisselink W, Allard RHB, van der Waal I. Een opaciteit in de hals op het orthopantomogram: wat te doen ? Ned Tijdschr Tandheelkd 2008;115:150-152. Bastos Leite AJ, Barkhof F, Scheltens P. Structural brain imaging. In: Gauthier S.(ed), Clinical diagnosis and management of Alzheimer’s disease; 3rd ed. Oxford, Informa Healthcare, 2007:81-95. van Berckel B, Tolboom N, Scheltens P. PET imaging in dementia: future prospects. Nederlandse Studieclub voor Neurochirurgie, vrijdag 11 april 2008, VU medisch centrum Amsterdam. Berendse HW, Booij J, Leenders KL. Neuroimaging in movement disorders: PET and SPECT. In: Wolters ECh, van Laar T, Berendse HW (eds), Parkinsonism and related disorders. Amsterdam, VU University Press, 2007:505-521. Berendse HW, van Laar T. Tremor. In: Wolters ECh, van Laar T, Berendse HW (eds), Parkinsonism and related disorders. Amsterdam, VU University Press, 2007:309-325. Binnewijzend MAA, Staekenborg SS, Eekhof JLA. Een patiënt met de ziekte van Alzheimer en enkele microbloedingen. Tschr Neurol Neurochir 2008;109:338-342. Boesveldt S, Berendse HW. Reukstoornissen bij de ziekte van Parkinson. Tijdschr Neuropsychiatrie & Gedragsneurologie 2007;6(1):4-8. Boesveldt S, Berendse HW. Reukstoornissen bij de ziekte van Parkinson. Patient Care Neuropsychiatrie; belgische editie 2007;(juli):21-25. Booij J, Berendse HW. Onderscheid tussen medicatie-geïnduceerd parkinsonisme en de ziekte van Parkinson. Tijdschr Neuropsychiatrie & Gedragsneurologie 2007;6(2):45-47. Braam L. Uitbehandeld... en dan ??? NeuroNieuws 2008;23:9-11. Bralten L, van Dijk K. Hallucinaties en de ziekte van Parkinson. Papaver 2007;30(nr.1):13-14. de Bruin AM, Nijman BC, Caljouw MF, Visser MC, Koole GM. Bedden beter bezet. Zorgvisie 2007;4:29. de Bruin AM, Nijman BC, Caljouw MF, Visser MC, Koole GM. De grootte van zorgeenheden: een logistieke benadering. Zorgvisie 2007:1-10. (www.zorgvisie.nl) Burgers G, Doelman A, Frenken K, Hogeweg P, Hommes C, van der Maas H, Mulder B, Stam K, van Steen M, Zandee L. Complexity. Outline of the NWO strategic theme: Dynamics of complex systems. The Hague, Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO), 2008. 30 pp. Candelise L, Hughes R, Liberati A, Uitdehaag BMJ, Warlow Ch (eds), Evidence-based neurology: management of neurological disorders. Malden, Blackwell Publishing, 2007. 276 pp. van Dijk JG, Stam CJ (red.), Boerhaave cursus: EEG voor de algemeen neuroloog.
72
Leiden, Leids Universitair Medisch Centrum, 2008, 217 pp. Dozy J, van der Flier WM, Pijnenburg YAL,Scheltens Ph, Weinstein HC (red.) Dementie handboek. Een beknopte leidraad voor de praktijk; 5e dr. Utrecht, Academic Pharmaceutical Productions bv, 2007. 158 pp. van der Flier W, Scheltens P. Speurtocht naar de oorzaak van geheugenverlies. In: van Aken WG, et al. (red.), Vergrijzend brein - wat ouder wordende hersenen met cognitieve vermogens doen. Den Haag, Bio-Wetenschappen en Maatschappij, 2007:61-66. (Cahier 3/2007-26e jaargang.) Folkersma H, van Berckel BNM, Boellaard R, Kloet RW, Lubberink M, Schuitemaker A, Lammertsma AA, Vandertop W. Prolonged microglia activation after human traumatic brain injury: a longitudinal [11C]-(R)-PK11195 positron emission tomographic study. Nederlandse Studieclub voor Neurochirurgie, vrijdag 11 april 2008, VU medisch centrum Amsterdam. Foncke E. Ballism. In: Wolters ECh, van Laar T, Berendse HW (eds), Parkinsonism and related disorders. Amsterdam, VU University Press, 2007:401-404. Griëntschnig CG, Scheltens P, van der Waal I. Een patiënt met een atypische pijnklacht in de onderkaak. Ned Tijdschr Tandheelkd 2008;115:41-43. de Groot, M, Heimans JJ. Onbehandelbare epilepsie bij een primaire hersentumor. In Heimans JJ, et al. (red.), Dilemma’s in de epilepsie dl. 2. De patiënt met een hersentumor. Maarssen, Elsevier Gezondheidszorg, 2008:9-26. Heimans JJ, de Groot, M, Stalpers LJ, Dieleman EMT, van Furth WR, Sizoo EM, Reijneveld JC, Brandsma D (red). Dilemma’s in de epilepsie dl. 2. De patiënt met een hersentumor. Maarssen, Elsevier Gezondheidszorg, 2008. 94 pp. Hovestadt A, Berendse HW, Bloem BR, Boon AJW, van Hilten JJ, de Koning-Tijssen MAJ, van Laar T, Nijssen PCG, Weber WEJ. ‘Nieuwe” middelen voor de behandeling van de ziekte van Parkinson. Tschr Neurol Neurochir 2007;108:240-244. Jelles B. Commentaar: Antistoffen tegen Interferon-beta. HealthDirect Neurologie 2007;3(6):27. Jelles B. Commentaar: Beloop MS idem als bij aangedaan familielid ? HealthDirect Neurologie 2007;3(3):27. Jelles B. Commentaar: Bestaat benigne MS eigenlijk wel ? HealthDirect Neurologie 2007;3(5):27. Jelles B. Commentaar: Betrouwbaar onderzoek naar effectiviteit zonder RTC? HealthDirect Neurologie 2007;3(6):25. Jelles B. Commentaar: Cannabisgebruik bij spasmes veroorzaakt door MS. HealthDirect Neurologie 2007;3(5):25. Jelles B. Commentaar: Cognitieve problemen bij MS al in vroege fase. HealthDirect Neurologie 2007;3(5):27. Jelles B. Commentaar: Genetisch identiek, kans op MS gecorreleerd aan zongedrag. HealthDirect Neurologie 2007;3(6):27. Jelles B. Commentaar: Mogelijjk verband tussen mononucleosis infectiosa en MS.
73
HealthDirect Neurologie 2007;3(2):27. Jelles, B. Commentaar: MS, cortex en cognitie. HealthDirect Neurologie 2007;3(1):26-27. Jelles B. Commentaar: Prognostische factoren voor breinatrofie bij MS. HealthDirect Neurologie 2007;3(3):25. Jelles B. Commentaar: Relatie vitamine D en MS. HealthDirect Neurologie 2007;3(2):25. Jelles, B, van Munster EThL. Commentaar: MS:ook de humorale afweer speelt een rol. HealthDirect Neurologie 2008;4(3):25. Jelles, B. Commentaar: Nieuwe geneesmiddelen: perspectief verbreden naar patiënt. HealthDirect Neurologie 2008;4(1):27. Jelles, B. Commentaar: Risicogenen bij MS. HealthDirect Neurologie 2008;4(1):26. Jelles, B. Commentaar: Straks laquinimod bij MS ? HealthDirect Neurologie 2008;4(5):27. Jelles, B. Commentaar: Toevalsbevinding: demyelinisatie op de MRI-scan. HealthDirect Neurologie 2008;4(3):27. Karas G, Scheltens P, Barkhof F. Feature extraction and strategy of analyzing structural neuroimaging in dementia. Handb Clin Neurol 2008;89:75-86. Killestein J, van der Voort LF, Polman CH. Reactie op ingezonden brief van drs. JP Schipper. Tschr Neurol Neurochir 2007;108:275. Koedam ELGE, Scheltens Ph. Referaat: Een mediterraan dieet verlaagt de kans op de ziekte van Alzheimer. Ned Tijdschr Geneeskd 2007;151:440. Koelman JHTM, van Rootselaar AF, Berendse HW, Stam CJ. Clinical neurophysiology in related disorders. In: Wolters ECh, van Laar T, Berendse HW (eds), Parkinsonism and related disorders. Amsterdam, VU University Press, 2007:537-550. Lemstra A, van Gool P. Cholinesteraseremmers te breed ingezet. Pharm Weekbl 2008;143:34-38. Lemstra AW, Scheltens Ph. Dementie: stand van zaken. Medicamenteuze behandeling. Modern Medicine 2008;32:112-115 Lemstra AW, Scheltens Ph. Medicamenteuze behandeling bij de ziekte van Alzheimer. In: Biemond Cursus: Therapie in de neurologie, vrijdag 14 maart 2008 te Arnhem en vrijdag 12 december 2008 te Veldhoven. Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Neurologie, 2008:52-57. Liedorp M, Vandertop WP, Scheltens Ph. De Tarlovse cyste: onbekend en onbelangrijk ? Tschr Neurol Neurochir 2007;108:234-239. Liedorp M, Eshghi S, Roesdi MF, Visser MC. Uw diagnose ? Tschr Neurol Neurochir 2007;108:198-199. Meijer JH, Boesveldt S, Elbertse E, Berendse HW. Using time interval parameters from impedance
74
cardiography to evaluate autonomic nervous function in Parkinson’s disease. In: Scharfetter H, Merva R. (eds), 13th International Conference on Electrical Bioimpedance and the 8th Conference on Electrical Impedance Tomography.Berlin Heidelberg, Springer, 2007:596-599. (IFMBE Proceedings volume 17) Pijnenburg YAL. Commentaar: Alzheimer: nieuwe criteria. HealthDirect Neurologie 2007;3(6):19. Pijnenburg YAL. Commentaar: Conversie van MCI naar dementie: welke factoren spelen een rol? HealthDirect Neurologie 2007;3(2):19. Pijnenburg YAL. Commentaar: FAB: een geschikt screeningsinstrument ? HealthDirect Neurologie 2007;3(3):18. Pijnenburg YAL. Commentaar: Hersenbiopt: diagnostisch hulpmiddel bij snelprogressieve dementie. HealthDirect Neurologie 2007;3(3):20. Pijnenburg YAL. Commentaar: 100 jaar ziekte van Alzheimer. HealthDirect Neurologie 2007;3(1):17-18. Pijnenburg YAL. Commentaar: Intracereebrale pathologie met PET markers. HealthDirect Neurologie 2007;3(5):19. Pijnenburg YAL. Frontotemporale dementie: overzicht en recente ontwikkelingen. Tijdschr Neuropsychiatrie & Gedragsneurologie 2007;6:93-97. Pijnenburg YAL. Proefschriftbespreking: Frontotemporale dementie: op weg naar een vroege diagnose. Tschr Neurol Neurochir 2007;108:302-304. Pijnenburg YAL, van Swieten JC. Frontotemporal dementia with parkinsonism In: Wolters ECh, van Laar T, Berendse HW (eds), Parkinsonism and related disorders. Amsterdam, VU University Press, 2007:283-288. Pijnenburg YAL. Commentaar: Het EEG in de differentiaaldiagnose van dementie. HealthDirect Neurologie 2008;4(2):18. Pijnenburg YAL. Commentaar: Rijden met dementie: waar ligt de grens ? HealthDirect Neurologie 2008;4(2):17. Pijnenburg YAL. Commentaar: Verhoogde activiteit van BACE1. HealthDirect Neurologie 2008;4(6):19. Pijnenburg, YAL. Language functions. Luigi Amaducci teaching course on dementia: basic clinical knowledge. Teaching Course 5. van de Pol LA. Proefschriftbespreking: Hippocampusatrofie op MRI, van veroudering tot dementie. Tschr Neurol Neurochir 2007;108:252-254. Polman CH, van Oosten BW. Diagnosis of multiple sclerosis. In: Raine CS, McFarland HF, Hohlfeld R (eds), Multiple sclerosis: a comprehensive text. Edinburgh etc., Saunders-Elsevier, 2008:55-68. Ponten SC. Continue EEG monitoring op de Intensive Care ter detectie van epilepsie. Nederlandse Studieclub voor Neurochirurgie, vrijdag 11 april 2008, VU medisch centrum Amsterdam. Reijneveld JC. Acuut bewustzijnsverlies en later verwardheid ten gevolge van een subarachnoïdale bloeding.
75
Utrechts Tijdschr Neurol 2007;65:17-18. Een eenmalige uitgave ter gelegenheid van het afscheid van prof.dr. J. van Gijn van de afd, Neurologie van het Universitair Medisch Centrum Utrecht. Rombouts SARB, Barkhof F, Scheltens P (eds), Clinical applications of functional brain MRI. Oxford, Oxford University Press, 2007. 386 pp. Romkes R. Dementie op jonge leeftijd: de lange weg van klachten naar diagnose en het traject daarna...... NeuroNieuws 2008;23:15-18. Ronner HE. Epileptiforme afwijkingen bij volwassenen. In: van Dijk JG, Stam CJ (red), Boerhaave Cursus: EEG voor de algemeen neuroloog. Leiden, Leids Universitair Medisch Centrum, 2008:81-89. Sanders J, van Zonneveld D, Pijnenburg Y. De patiënt met gedragsverandering. In: Olde Rikkert MGM , Flamaing J, Petrovic M et al. (red), Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie. Utrecht, De Tijdstroom, 2008:271-288. Sauerwein W, Hilger RA, Appelman K, Moss R, Heimans J, Bet P, Wittig A. Pharmacokinetic of BSHresultsd from EORTC trials. In: Zonta A, Altieri S, Roveda L, Barth R (eds), 13th International Congress on Neutron Capture Therapy: “ A new option against cancer”, November 2-7, 2008 Florence, Italy; Proceedings. Rome, ENEA, 2008:58-61. Scheltens P. Advances in neuroimaging. In: Growdon JH, Rossor MN (vol. eds), The Dementias 2. Philadelphia, Butterworth Heinemann Elsevier, 2007:381-410. Scheltens P. Bewegen: goed voor het geheugen ? Ned Tijdschr Geneeskd 2008;152:2583-2584. Scheltens Ph, Frölich L.(Course directors), Luigi Amaducci teaching course on dementia: advanced insight in treatment options. Teaching Course 6. Scheltens Ph, Dubois B (Course directors), Luigi Amaducci teaching course on dementia: basic clinical knowledge. Teaching Course 5. Scheltens Ph. Overview of current treatments: pros and cons & new amyloid lowering strategies: do they work clinically ? Luigi Amaducci teaching course on dementia: advanced insight in treatment options. Teaching Course 6. Schoonenboom SNM, Bouwman FH, Scheltens Ph. Hoort liquoronderzoek thuis in de diagnostiek van (beginnende) dementie? Tschr Neurol Neurochir 2007;108:228-233. Seewann A. Large lesions in MS. Nederlandse Studieclub voor Neurochirurgie, vrijdag 11 april 2008, VU medisch centrum Amsterdam. Serné EH, Rauwerda JA, Wisselink W, Visser MC, Roos YBWEM, Smulders YM. Bloeddrukregulatie bij patiënten met een symptomatische carotisstenose. Ned Tijdschr Geneeskd 2008;152:2617-2622. Sizoo EM, Reijneveld JC. Epilepsie bij een laaggradig glioom. In Heimans JJ, et al. (red.), Dilemma’s in de epilepsie dl. 2. De patiënt met een hersentumor. Maarssen, Elsevier Gezondheidszorg, 2008:53-73.
76
van Someren EJW, Riemersma-van der Lek RF, Twisk J, Hol EM, Hoogendijk WJG, Swaab DF. Ingezonden. Symptomatische behandeling bij patiënten met dementie: licht mogelijk wel, maar melatonine niet zinvol. Ned Tijdschr Geneeskd 2008;152:2435. Staekenborg SS, Scheltens P. Foliumzuursuppletie verbetert cognitief functioneren bij ouderen. Ned Tijdschr Geneeskd 2007;151:1544. Stam CJ, Berendse HW, Koelman JHTM. Clinical neurophysiology in parkinsonism. In: Wolters ECh, van Laar T, Berendse HW (eds), Parkinsonism and related disorders. Amsterdam, VU University Press, 2007:523-536. Stam, C.J. Electrophysiological tests. In: Gauthier S (ed), Clinical diagnosis and management of Alzheimer’s disease; 3rd ed. Oxford, Informa Healthcare, 2007:111-123. Stam CJ. Journal scan: Bijdrage van ultrageluid in een neurofysiologisch laboratorium aan de diagnostiek van perifeer zenuwstelsel: een eenjarig systematisch onderzoek. Bron: Padua L et al. Contribution of ultrasound in a neurophysiological lab in diagnosing nerve impairment: a one-year systematic assessment. Clin Neurophysiol 2007;118;1410-1416. Tschr Neurol Neurochir 2007;108:247-248. Stam CJ. Journal scan: Een gerandomiseerde klinische studie naar repetitieve transcraniële magnetische stimulatie bij patiënten met refractaire epilepsie. Bron: Fregni F et al. A randomized clinical trial of repetitive transcranial magnetic stimulation in patients with refractory epilepsy. Ann Neurol 2006;60:447-455. Tschr Neurol Neurochir 2007;108:89-90. Stam, CJ. Assessment of functional networks in the brain. Nederlandse Studieclub voor Neurochirurgie, vrijdag 11 april 2008, VU medisch centrum Amsterdam. Stam, CJ. Fysiologie en pathologie van het EEG. In: van Dijk JG, Stam CJ (red), Boerhaave cursus: EEG voor de algemeen neuroloog. Leiden, Leids Universitair Medisch Centrum, 2008:1-25. Stam CJ. Journal scan: Microtesla-MRI van de menselijke hersenen gecombineerd met MEG. Bron: Zotev VS et al. Microtesla MRI of the human brain combined with MEG. J Magn Reson 2008;194:115120. Tschr Neurol Neurochir 2008;109:313-315. Stam CJ. Journal scan: Niet-convulsieve epileptische aanvallen: het ontwikkelen van een rationele benadering van diagnostiek en behandeling bij een kritisch zieke patiëntenpopulatie. Bron: Jirsch J et al. Nonconvulsive seizures: developing a rational approach to the diagnosis and management in the criticall ill population. Clin Neurophysiol 2007;118;1660-1670. Tschr Neurol Neurochir 2008;109:89-91. Stokman P, Klein M, Roos-Reuling I, Koene T, van der Vlies A, Scheltens P, van der Flier W. De diagnostische waarde van de Visuele Associatie Test (VAT) in een geheugenpoliklinieksetting. Neuropraxis 2008;12:3-8. van Straaten ECW. Proefschriftbespreking: MRI-correlaten van vasculaire cerebrale laesies en cognitieve achteruitgang. Tschr Neurol Neurochir 2008;109:185-187. Uitdehaag BMJ, Jelles B, Killestein J, van Oosten BW, Polman CH. Ingezonden: Immuunmodulerende medicatie bij multiple sclerose. Ned Tijdschr Geneeskd 2007;151:1435.
77
Uitdehaag BMJ. Journal scan: Het beloop van ‘relapsing-remitting’ multiple sclerose onder behandeling met interferon-bèta. Bron: Trojano M et al. New natural history of interferon-betatreated relapsing multiple sclerosis. Ann Neurol 2007;61:300-306. Tschr Neurol Neurochir 2007;108:391-392. Uitdehaag BMJ. Neurologische complicaties bij schildklierlijden. In: Biemond Cursus: Consultative neurologie, vrijdag 16 maart 2007 te Arnhem en vrijdag 14 december 2007 te Veldhoven. Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Neurologie, 2007:28-38. Uitdehaag BMJ, Rothwell PM. Systematic reviews of diagnostic research. In: Candelise L, Hughes R, Liberati A, Uitdehaag BMJ, Warlow Ch (eds), Evidence-based neurology: management of neurological disorders. Malden, Blackwell Publishing, 2007:23-26. Uitdehaag BMJ. Journal scan: B-celdepletie met rituximab in relapsing-remitting multipele sclerose. Bron: Hauser SL et al. B-cell depletion with rituximab in relapsing-remitting multiple sclerosis. N Engl J Med 2008:358:676-688. Tschr Neurol Neurochir 2008;109:311-312. Uitdehaag BMJ. Journal scan: Het voorspellen van de uitkomst na traumatisch hersenletsel. Bron: MRC CRASH Trial Collaborators Predicting outcome after traumatic brain injury; practical prognostic models based on large cohort of international patients. BMJ 2008:336:425-9. Tschr Neurol Neurochir 2008;109:138. Vergouwen MDI, Kwa VIH, Weinstein HC, Imanse JG, Visser MC, Stam J. Trombolyse bij acute herseninfarcten-implementatie van een nieuwe therapie. Tschr Neurol Neurochir 2007;108:57-62. Verheij FRJ, Ramakers I, Jolles J, Scheltens Ph, Vernooij-Dassen M, Olde Rikkert M. Geheugenpoli’s in Nederland: ontwikkelingen sinds 1998. Tijdschr Gerontol Geriatr 2007;38:237-245. Verheij FRJ, Scheltens Ph, Olde Rikkert MGM. De ontwikkeling van geheugenpoliklinieken in Nederland. Ned Tijdschr Geneeskd 2007;151:578-580. Visser MC. Niet zomaar een myotonie. Utrechts Tijdschr Neurol, 2007;65:15-16. Een eenmalige uitgave ter gelegenheid van het afscheid van prof.dr. J. van Gijn van de afd, Neurologie van het Universitair Medisch Centrum Utrecht. Visser PJ. Boekbespreking: HA Tuokko, DF Hultsch (red), Mild cognitive impairment: international perspectives. Philadelphia, Psychology Press, 2006. Tijdschr Neuropsychol 2007;(3):53-54. van der Vlies A, Pijnenburg Y, Koene T, Klein M, Kok A, Scheltens P, van der Flier WM. APOE-genotype beïnvloedt cognitie in ziekte van Alzheimer. Tijdschr Neuropsychol 2007;(2):20-29. van der Voort LF, Schellekens H, Oudejans CBM, Blankenstein MA, Polman CH, Killestein J. Neutraliserende antilichamen tegen interferon-bèta bij multipele sclerose. Tschr Neurol Neurochir 2007;108:108-113. Vos MJ, Postma TJ, Heimans JJ. Monitoring van het effect van therapie bij patiënten met een glioom. Tschr Neurol Neurochir 2007;108:356-361. Waldmann B. Voorlichting op maat voor CVA patiënt en mantelzorger. NeuroNieuws 2008;23:19-20. de Weerd AW, Wolters ECh. Restless legs syndrome.
78
In: Wolters ECh, van Laar T, Berendse HW (eds), Parkinsonism and related disorders. Amsterdam, VU University Press, 2007:405-411. van der Werf YD, van den Heuvel OA. Toepassingen van repetitieve transcraniële magnetische stimulatie in de klinische neurowetenschappen. Tschr Neurol Neurochir 2008;109:100-107. Winogrodzka A, Wolters ECh. Tolcapon bij de behandeling van de ziekte van Parkinson: terug van weggeweest. Neurologie Actueel 2007;10:nr.7. Wolters ECh. Parkinsonisme. In: Wolters ECh, van Laar T, Berendse HW (eds), Parkinsonism and related disorders. Amsterdam, VU University Press, 2007:131-142. Wolters ECh, van Laar T, Berendse HW (eds), Parkinsonism and related disorders. Amsterdam, VU University Press, 2007. 576 pp. Wolters ECh, Bosboom JLW. Parkinson’s disease. In: Wolters ECh, van Laar T, Berendse HW (eds), Parkinsonism and related disorders. Amsterdam, VU University Press, 2007:143-158. Wolters ECh, Stoffers D, Bosboom JLW. Parkinson’s disease - related cognitive impairment and dementia (PDD and DLB). In: Wolters ECh, van Laar T, Berendse HW (eds), Parkinsonism and related disorders. Amsterdam, VU University Press, 2007:191-201. Wolters ECh. Psychiatric movement disorders. In: Wolters ECh, van Laar T, Berendse HW (eds), Parkinsonism and related disorders. Amsterdam, VU University Press, 2007:429-444. Wolters ECh. Impulsief-compulsieve stoornissen bij de ziekte van parkinson. Tijdschr Neuropsychiatrie & Gedragsneurologie 2008;7:309-311. 30.
79
Publicaties bijzondere hoogleraren: Anderson VM, Fernando KTM, Davies GR, Rashid W, Frost C, Fox NC, Miller DH. Cerebral atrophy measurement in clinically isolated syndromes and relapsing remitting multiple sclerosis: a comparison of registration-based methods. J Neuroimaging 2007;17:61-68. (IF =1.811) Anderson VM, Bartlett JW, Fox NC, Fisniku L, Miller DH. Detecting treatment effects on brain atrophy in relapsing remitting multiple sclerosis: sample size estimates. J Neurol 2007;254:1588-1594. . (IF =2.536) Archer HA, McFarlane F, Frost C, Cutler D, Fox NC, Rossor MN. Symptoms of memory loss as predictors of cognitive impairment ? The use and reliability of memory ratings in a clinic population. Alzheimer Dis Assoc Disord 2007;21:101-106. (IF =3.220) Barnes J, Boyes RG, Lewis EB, Schott JM, Frost C, Scahill RI, Fox NC. Automatic calculation of hiippocampal atrophy rates using a hippocampal template and the boundary shoft integral. Neurobiol Aging 2007;28:1657-1663. (IF =5.959) Barnes J, Lewis EB, Scahill RI, Bartlett JW, Frost C, Schott JM, Rossor MN, Fox NC. Automated measurement of hippocampal atrophy using fluid-registered serial MRI in AD and controls. J Comput Assist Tomogr 2007;31:581-587. (IF =1.448) Barnes J, Foster J, Fox NC. Structural magnetic resonance imaging-derived biomarkers for Alzheimer's disease Biomarkers Med 2007;1:79-92. (IF =0.725) Barnes J, Foster J, Boyes RG, Pepple T, Moore EK, Schott JM, Frost C, Scahill RI, Fox NC. A comparison of methods for the automated calculation of volumes and atrophy rates in the hippocampus. Neuroimage 2008;40:1655-1671. (IF =5.694) Barnes J, Scahill RI, Frost C, Schott JM, Rossor MN, Fox NC. Increased hippocampal atrophy rates in AD over 6 months using serial MR imaging. Neurobiol Aging 2008;29:1199-1203. (IF =5.959) Beck J, Rohrer JD, Campbell T, Isaacs A, Morrison KE, Goodall EF, Warrington EK, Stevens J, Revesz T, Holton J, Al-Sarraj S, King A, Scahill R, Warren JD, Fox NC, Rossor MN, Collinge J, Mead S. A distinct clinical, neuropsychological and radiological phenotype is associated with progranulin gene mutations in a large UK series. Brain 2008;131:706-720. (IF =9.603) Boyes RG, Gunter JL, Frost C, Janke AL, Yeatman T, Hill DLG, Bernstein MA, Thompson PM, Weiner MW, Schuff N, Alexander GE, Killiany RJ, Decarli C, Jack CR, Fox NC, for the ADNI study. Intensity non-uniformity correction using N3 on 3-T scanners with multichannel phased array coils. Neuroimage 2008;39:1752-1762. (IF =5.694) Camara O, Scahill RI, Schnabel JA, Crum WR, Ridgway GR, Hill DLG, Fox NC. Accuracy assessment of global and local atrophy measurement techniques with realistic simulated longitudinal data. Med Image Comput Comput Assist Interv Int Conf Med Image Comput Comput Assist Interv 2007;10:785-792. Camara O, Schnabel JA, Ridgway GR, Crum WR, Douiri A, Scahill RI, Hill DLG, Fox NC. Accuracy assessment of global and local atrophy measurement techniques with realistic simulated longitudinal Alzheimer's disease images. Neuroimage 2008;42:696-709. (IF =5.694) Chen K, Reiman EM, Alexander GE, Caselli RJ, Gerkin R, Bandy D, Domb A, Osborne D, Fox N, Crum WR, Saunders AM, Hardy J. Correlations between apolipoprotein E ε4 gene dose and whole brain
80
atrophy rates. Am J Psychiatry 2007;164:916-921. (IF =10.545) Edison P, Archer HA, Hinz R, Hammers A, Pavese N, Tai YF, Hotton G, Cutler D, Fox N, Kennedy A, Rossor M, Brooks DJ. Amyloid, hypometabolism, and cognition in Alzheimer disease; an [11C] PIB and [18F] FDG PET study. Neurology 2007;68:501-508. (IF =7.043) Edison P, Archer HA, Gerhard A, Hinz R, Pavese N, Turkheimer FE, Hammers A, Tai YF, Fox N, Kennedy A, Rossor M, Brooks DJ. Microglia, amyloid, and cognition in Alzheimer's disease: An [11C](R)PK11195-PET and [11C]PIB-PET study. Neurobiol Dis 2008;32:412-419. (IF =4.852) Frost C, Kenward MG, Fox NC. Optimizing the design of clinical trials where the outcome is a rate. Can estimating a baseline rate in a run-in period increase efficiency ? Stat Med 2008;27:3717-3731. (IF =2.111) Gehring K, Sitskoorn MM, Aaronson NK, Taphoorn MJB. Interventions for cognitive deficits in adults with brain tumours. Lancet Neurol 2008;7:548-560. (IF =14.270) Grundman M, Gilman S, Black RS, Fox NC, Koller M. An alternative method for estimating efficacy of the AN1792 vaccine for Alzheimer disease. Neurology 2008;71: 697. (IF =7.043) Henley SMD, Wild EJ, Hobbs NZ, Warren JD, Frost C, Scahill RI, Ridgway GR, MacManus DG, Barker RA, Fox NC, Tabrizi SJ. Defective emotion recognition in early HD is neuropsychologically and anatomically generic. Neuropsychologia 2008;46:2152-2160. (IF =4.074) Hildebrand J, Gorlia T, Kros JM, Afra D, Frenay M, Omuro A, Stupp R, Lacombe D, Allgeier A, van den Bent MJ, on behalf of the EORTC Brain Tumour Group investigators(waaronder: Taphoorn, M ). Adjuvant dibromodulcitol and BCNU chemotherapy in anaplastic astrocytoma: results of a randomised European Organisation for Research and Treatment of Cancer phase III study (EORTC study 26882). Eur J Cancer 2008;44:1210-1216. (IF =4.475) Hua X, Leow AD, Lee S, Klunder AD, Toga AW, Lepore N, Chou YY, Brun C, Chiang MC, Barysheva M, Jack CR Jr, Bernstein MA, Britson PJ, Ward CP, Whitwell JL, Borowski B, Fleisher AS, Fox NC, Boyes RG, Barnes J, Harvey D, Kornak J, Schuff N, Boreta L, Alexander GE, Weiner MW, Thompson PM, Alzheimer's Disease Neuroimaging Initiative. 3D characterization of brain atrophy in Alzheimer's disease and mild cognitive impairment using tensor-based morphometry. Neuroimage 2008;41:19-34. (IF =5.694) Jack CR Jr, Bernstein MA, Fox NC, Thompson P, Alexander G, Harvey D, Borowski B, Britson PJ, Whitwell JL, Ward C, Dale AM, Felmlee JP, Gunter JL, Hill DLG, Killiany R, Schuff N, Fox-Bosetti S, Lin C, Colin Studholme C, DeCarli CS, Krueger G, Ward HA, Metzger GJ, Scott KT, Mallozzi R, Blezek D, Levy J, Debbins JP, Fleisher AS, Albert M, Green R, Bartzokis G, Glover G, Mugler J, Weiner MW, for the ADNI study. The Alzheimer's disease neuroimaging initiative (ADNI): MRI methods. J Magn Reson Imaging 2008;27:685-691. (IF =2.658) Klöppel S, Stonnington CM, Barnes J, Chen F, Chu C, Good CD, Mader I, Mitchell LA, Patel AC, Roberts CC, Fox NC, Jack CR Jr, Ashburner J, Frackowiak RSJ. Accuracy of dementia diagnosis--a direct comparison between radiologists and a computerized method. Brain 2008;131:2969-2974. (IF =9.603) Klöppel S, Stonnington CM, Chu C, Draganski B, Scahill RI, Rohrer JD, Fox NC, Jack Jr CR, Ashburner J, Frackowiak RSJ. Automatic classification of MR scans in Alzheimer’s disease.
81
Brain 2008;131:681-689. (IF =9.603) Knight WD, Fox NC, Rossor MN, Warren JD. The cultural context of visual hallucinations. Postgrad Med J 2008;84:103-105. (IF =1.587) Lamers LM, Stupp R, van den Bent MJ, Al MJ, Gorlia T, Wasserfallen JB,Mittmann N, Jin Seung S, Crott R, Uyl-de Groot CA; EORTC 26981/22981 NCI-C CE3 Intergroup Study(waaronder: Taphoorn M). Cost-effectiveness of temozolomide for the treatment of newly diagnosed glioblastoma multiforme: a report from the EORTC 26981/22981 NCI-C CE3 Intergroup Study. Cancer 2008;112:1337-1344. (IF =5.238) Mauer MEL, Taphoorn MJB, Bottomley A, Coens C, Efficace F, Sanson M, Brandes AA, van der Rijt CCD, Bernsen HJJA, Frénay M, Tijssen CC, Lacombe D, van den Bent MJ. Prognostic value of healthrelated quality-of-life data in predicting survival in patients with anaplastic oligodendrogliomas, from a phase III EORTC Brain Cancer Group Study J Clin Oncol 2007;36:5731-5737. (IF =17.157) Mauer ME, Bottomley A, Taphoorn MJB. Evaluating health-related quality of life and symptom burden in brain tumour patients: instruments for use in experimental trials and clinical practice. Curr Opin Neurol 2008;21:745-753. (IF =5.550) Molenaar RPG, Jansen CL, Taphoorn MJB. Drie patiënten met tuberculeuze meningitis; behandeling al starten bij waarschijnlijkheidsdiagnose. Ned Tijdschr Geneeskd 2008;152:593-598. Molenaar RPG, Taphoorn MJB. Reactie op ingezonden brief van NM Verheijen et al. Drie patiënten met tuberculeuze meningitis; behandeling al starten bij waarschijnlijkheidsdiagnose. Ned Tijdschr Geneeskd 2008;152:1445-1446. Paviour DC, Price SL, Lees AJ, Fox NC. MRI derived brain atrophy in PSP and MSA-P: determining sample size to detect treatment effects. J Neurol 2007;254:478-481. . (IF =2.536) Petzold A, Keir G, Warren J, Fox N, Rossor MN. A systematic review and meta-analysis of CSF neurofilament protein levels as biomarkers in dementia. Neurodegeneration 2007;4:185-194. Ridgway GR, Omar R, Ourselin S, Hill DLG, Warren JD, Fox NC. Issues with threshold masking in voxel-based morphometry of atrophied brains. Neuroimage 2008;44:99-111. (IF =5.694) Ridgway GR, Henley SMD, Rohrer JD, Scahill RI, Warren JD, Fox NC. Ten simple rules for reporting voxel-based morphometry studies. Neuroimage 2008;40:1429-1435. (IF =5.694) Ridha BH, Symms MR, Tozer DJ, Stockton KC, Frost C, Siddique MM, Lewis EB, MacManus DG, Boulby PA, Barker GJ, Rossor MN, Fox NC, Tofts PS. Magnetization transfer ratio in Alzheimer disease: comparison with volumetric measurements. AJNR Am J Neuroradiol 2007;28:965-970. (IF =2.745) Ridha BH, Tozer DJ, Symms MR, Stockton KC, Lewis EB, Siddique MM, MacManus DG, Rossor MN, Fox NC, Tofts PS. Quantitative magnetization transfer imaging in Alzheimer disease. Radiology 2007;244:832-837. (IF =5.996) Ridha BH, Anderson VM, Barnes J, Boyes RG, Price SL, Rossor MN, Whitwell JL, Jenkins L, Black RS, Grundman M, Fox NC. Volumetric MRI and cognitive measures in Alzheimer disease : comparison of markers of progression. J Neurol 2008;255:567-574. . (IF =2.536)
82
Rohrer JD, Warren JD, Barnes J, Mead S, Beck J, Pepple T, Boyes R, Omar R, Collinge J, Stevens JM, Warrington EK, Rossor MN, Fox NC. Mapping the progression of progranulin-associated frontotemporal lobar degeneration. Nat Clin Pract Neurol 2008;4:455-460. (IF =6.979) Rohrer JD, Warren JD, Omar R, Mead S, Beck J, Revesz T, Holton J, Stevens JM, Al-Sarraj S, PickeringBrown SM, Hardy J, Fox NC, Collinge J, Warrington EK, Rossor MN. Parietal lobe deficits in frontotemporal lobar degeneration caused by a mutation in the progranulin gene. Arch Neurol 2008;65:506-513. (IF =5.874) Rohrer JD, McNaught E, Foster J, Clegg SL, Barnes J, Omar R, Warrington EK, Rossor MN, Warren JD, Fox NC. Tracking progression in frontotemporal lobar degeneration: serial MRI in semantic dementia Neurology 2008;71: 1445-1451. (IF =7.043) Rohrer JD, Knight WD, Warren JE, Fox NC, Rossor MN, Warren JD. Word-finding difficulty: a clinical analysis of the progressive aphasias. Brain 2008;131:8-38. (IF =9.603) Scahill RI, Fox NC. Longitudinal imaging in dementia. Br J Radiol 2007;80(spec.no.2):S92-S98. (IF =2.366) Schott JM, Crutch SJ, Frost C, Warrington EK, Rossor MN, Fox NC. Neuropsychological correlates of whole brain atrophy in Alzheimer's disease. Neuropsychologia 2008;46:1732-1737. (IF =4.724) Smith SM, Rao A, De Stefano N, Jenkinson M, Schott JM, Matthews PM, Fox NC. Longitudinal and cross-sectional analysis of atrophy in Alzheimer's disease: Cross-validation of BSI, SIENA and SIENAX. Neuroimage 2007;36:1200-1206. (IF =5.694) Taphoorn MJB, van den Bent MJ, Mauer MEL, Coens C, Delattre J-Y, Brandes AA, Sillevis Smitt PAE, Bernsen HJJA, Frénay M, Tijssen CC, Lacombe D, Allgeier A, Bottomley A. Health-related quality of life in patients treated for anaplastic oligodendroglioma with adjuvant chemotherapy: results of a European Organisation for Research and Treatment of Cancer Randomized Clinical Trial J Clin Oncol 2007;36:5723-5730. (IF =17.157) Taphoorn MJB, Niël CG. Low-grade gliomas. In: Meyers CA, Perry JR (eds), Cognition and cancer. Cambridge etc., Cambridge University Press, 2008:142-155.55-68. Taphoorn MJB. Neurotoxiciteit: de keerzijde van hersentumorbehandeling; editorial bij de bijdrage van SE Korsse, CA van Es en PH Wessels. Tschr Neurol Neurochir 2007;108:381-382. Taphoorn MJB. Over leven van hersentumorpatiënten. Amsterdam, Vrije Universiteit, [Faculteit der Geneeskunde], 2008. 28 blz. Inaugurele rede Amsterdam V.U. Taphoorn MJB, van den Bent MJ, Mauer M, Bottomley A. In Reply: Temporal changes in quality of life (QoL) of patients with primary brain tumors: Raw QoL data from a Randomized trial as reference for future studies. J Clin Oncol 2008;26:2062. (IF =17.157) Tofts PS, Jackson JS, Tozer DJ, Cercignani M, Keir G, Macmanus DG, Ridgway GR, Ridha BH, Schmierer K, Siddique D, Thornton JS, Wroe SJ, Fox NC. Imaging cadavers: cold FLAIR and noninvasive brain thermometry using CSF diffusion. Magn Reson Med 2008;59:190-195. (IF =3.449) Vellas B, Andrieu S, Sampaio C, Coley N, Wilcock G; for the European Task Force Group (waaronder:
83
Fox N.). Endpoints for trials in Alzheimer's disease: a European task force consensus. Lancet Neurol 2008;7:436-450. (IF =14.270) Whitwell JL, Sampson EL, Loy CT, Warren JE, Rossor MN, Fox NC, Warren JD. VBM signatures of abnormal eating behaviours in frontotemporal lobar degeneration. Neuroimage 2007;35:207-213. (IF =5.694)
84