1.0
INLEID IN G
ENCI-personeel,ingeleendekrachten, stagiairs,personeelvan firma's, bezoekersen leveranciers,zijn gehoudende wettelijke bepalingen,ENCIvoorschriften en -instructies op veiligheidsgebiedonverkort op te volgen en uit te voeren.Toezichthoudendpersoneelvan ENCI is steedsbevoegdbetere voorzorgsmaatregelente treffen indien naar hun inzicht de omstandigheden daartoeaanleiding geven.Tot toezichthoudendpersoneelbehorende Directie, de Hoofden van Dienst, de Afdelingschefs, de contactpersonenvan TechnischeStaf, de projectleiders, de teamcoordinatoren,de Ie medewerkers labomtoriumpersoneel,de veiligheidskundigen en de personeelsleden van de Beveiligingsdienst. ledere medewerkeris in de eersteplaats zelfverantwoordelijk voor zijn eigen veiligheid en die van anderen,waarmee hij samenwerkt.Wij zijn zelf ofwel gezamenlijk verantwoordelijk en aansprakelijkvoor een onrechtmatigedaaden de gevolgen daarvan. Bij overtreding kan door de wetgeveren/of door ENCI als ondernemereen strafzaakof een civiele procedureworden ingesteld. Bij ENCI wordt gewerkt confonD een werkvergunningsprocedure. Dit betekento.a. dat alle derdendie werkzaamhedenop ENCI-terrein of in produktiegebouwenverrichten volgens dezeproceduremoetenwerken. Onder andereis het in- en uitschrijven in het logboek van de afdeling, waar de werkzaamhedenuitgevoerd worden, een verplichtingUitgezonderdzijn kortstondige bezoekers,zie 3.2. 2.0
GELDIGHEIDSGEBIED Deze voorschriften gelden voor iedereendie zich in de fabrieksgebouwen in de kantoren of op de terreinen van ENCI bevindt.
3.0
TOEGANG TOT DE TERREINEN EN FABRIEKSGEBOUWEN
3.
De terreinen en gebouwenzijn alleen toegankelijk voor personen die daar uit hoofde van hun functie werkzaamhedenmoeten verrichten, in opdracht van of na toestemmingvan de afdelingsleiding. ledere niet-ENCI-werknemer die werkzaamhedenverricht is verplicht een legitimatiekaart bij zich te hebben,die voor het betredenvan het bedrijfbij de portier dient te worden afgehaald.Deze legitimatiekaart wordt verstrekt nadat men de voorlichtingsinstructie aangaandede bedrijfs- en veiligheidsregels ontvangenheeft. Deze instructie heeft een geldigheidsduurvan maximaal 1jaar en wordt geregistreerdmiddels ondertekenenvan een registratieformulier.
ENCI-
Maastricht
B.V. juni 1999
3.2
Kortstondige bezoekerszoals vertegenwoordigers,leveranciers,relaties e.d. dienen zich bij aankomstte melden bij de portier. De portier waarschuwtde gevraagdecontactpersoon.De contactpersoonis ervoor verantwoordelijk dat de bezoekerbij het betredenvan het bedrijf de veiligheidsvoorschriftennaleeft. Bij het bezoekenvan afdelingen andersdan de eigen afdeling, dient men zich steedsin- en uit te schrijven in het op de afdeling aanwezigelogboek. De contactpersoonzorgt ook dat de bezoekervia de kortste weg de aangegeven plaats bezoekten nadien weer direct het bedrijfverlaat.
3.3
Alarm bij calamiteit. Bij calamiteiten wordt onder andere via de omroepinstallatie aangegeven hoe te handelen.
3.4
Waarsch uwin gssi gnal~n . Bij het aanlopen (in bedrijf gaan) van diverse fabrieksinstallaties
( o.a.
cementmolens/oveninstallaties) wordt een akoestisch aanloopsignaal gegeven.
LET DUS GOED OP !
4.
ONGEVALS- EN BRANDMELDING
4.1
Bel bij on~evalen brand onmiddellijk het op ieder telefoontoestelaangegeven alarm nummer, dat u in verbinding stelt met de portier-bewaker. Geefhierbij duidelijk op : 4.1.1 4.1.2 4.1.3 4.1.4
4.2
Uw naamen de eventuelefmnanaamen de afdelingwaaru voor werkt. De plaats van het ongeval ofbrand en het nummer van het gebouw. De aard en de gevolgenvan het ongevalofbrand. De plaats waar de ambulanceofbrandweer wordt opgewacht.
Indien nog geendeskundigehulp aanwezigis en u die zelf niet kunt verlenen, houdt u zich dan aan de volgende richtlijnen : 4.2.1 Geef zelf zoveel mogelijk hulp en zorg er tevensvoor dat u zelf niets kan overkomenterwijl u dezehulp verleent. 4.2.2 Zorg dat bij een ongeval, de machinesdie de veiligheid in gevaar kunnen brengen,direct gestoptworden. 4.2.3 Zorg dat de betreffendeelektrischevoedingdirect uitgeschakeldwordt. 4.2.4 Vermijd inademing van vrijkomende dampenof gassendie verdacht en misschien schadelijk zijn voor de gezondheid. 4.2.5 Regel het verkeer en draag zorg dat verdereongevallenvoorkomen worden.
4.3
Overtuig u vooraf omtrent de plaats van de brandblusapparatenin uw werkomgeving en bekijk tevenseen eventuelevluchtroute.
4.4
Tracht het begin van de brand met een brandblusapparaatte bestrijden.
4.5
Stel uw directe leidinggevendeervan in kennis dat een brandblusapparaatis gebruikt. Hij dient ervoor te zorgen dat dit apparaatzo spoedigmogelijk wordt vervangen.
5.
VERKEERSREGLEMENT
5.1
ledereenis verplicht zich aan de gegevenverkeersaanwijzingente houden.
5.2
Op het terrein
5.3
Op het fabrieksterrein dienen fietsen en motorvoertuigen te worden geparkeerdop de daarvoor aangewezenparkeerplaatsen.
5.4
Bestuurdersvan specifieke bedrijfsvoertuigen zoals groevewagens,laadschoppen,heftrucks enz., dienen in het bezit te zijn van een door ENCI afgegevenof goedbevondenrijvaardigheidsbewijs.
5.5
De hekjes/paaltjes/bordenenz. waarmeede werkplek kan worden afgezet moeten na tijdelijke verplaatsing weer in de oorspronkelijke standworden
is een algehele
snelheidsbeperking
van 30 km/uur
van kracht.
teruggeplaatst.
ENCI-
Maastricht
B.V. juni
1999
5.6
Deuren van laag- en hoogspanningsruimtenmogendoor geparkeerdevervoermiddelen, containerse.d. niet worden versperd.
5.7
Bij geconstateerdeafwijkingen van de verkeersreglementenheeft een ieder de plicht onverwijld de Beveiligingsdienstte waarschuwenen het gesignaleerde te melden.
2
6.
VERBODEN
6.1
Het is verbodenmachineste bedienenof in bedrijf te nemen door een ander dan het bevoegdebedieningspersoneelvan de betreffendemachines.
6.2
Het is verbodenhekken, borden, veiligheidsmiddelenen brandblusmiddelen te blokkeren, te bedekken,onzichtbaarte maken of te verplaatsen.
6.3
Het veIWijderen van tijdelijk geplaatsteverkeersveiligheids-of waarschuwingsbordenmag slechtsgebeurendoor de betreffendetoezichthouder onder wiens verantwoording de borden zijn aangebracht.
6.4
Het is verboden over transportbandente klimmen of onder transportbanden door te kruipen, ongeachtof ze in ofbuiten bedrijf zijn.
6.5
Het is verboden deuren,poorten en nooduitgangente blokkeren. Deze moeten steedsworden vrijgehouden.
6.6
Het is verboden fabrieksgebouwenen werkterreinente betredenonder invloed van alcohol of verdovendemiddelen.
6.7
Het is verboden voor personeelvan derdenzich zonder legitimatiekaart op het fabrieksterrein te bevinden.Als door het toezichthoudendpersoneel hierom gevraagdwordt, moet personeelvan derdenzich kunnen legitimeren.
6.8
Het is verbodenzich onder of op lastente bevinden die in kranen, takels, lieren e.d. hangen.Het hijsgebied dient steedsgemarkeerden afgezet te zijn.
6.9
Het is verboden om ongekeurde,niet gelabeldeof afgekeurdesteigerste betredenof steigerszelfstandig te wijzigen. Van onveilige steigersdient men direct het label te veIWijderenen bij de toezichthouderin te leveren.
6.10
Het is verboden looproosters en/of vloerdelen uit vloeren (raatvloeren) weg te nemen als deze niet direct teruggeplaatst worden. Roosters en vloerdelen dienen steedsdeugdelijk geborgd te zijn tegen wegschuiven, kantelen en uitvallen.
6.11
Het is verboden op etagesof daar waar val- of knelgevaarkan ontstaan afzetband,afzetketting of gelijkwaardig materiaal toe te passenals afzetting. Afzettingen op genoemderisicovolle plaatsendienen steedsuitgevoerd te zijn van deugdelijk materiaal zoals hout en/of staal.Afzetband, afzetketting en/of gelijkwaardig materiaal mag in dezegevallen alleen gebruikt worden als markering van de houten en/of stalenafzettingen.
7.
AFVALSTOFFEN Met afvalstoffen worden bedoeld allestoffen welke binnen ENCI vrijkomen en waarvan ENCI zich ontdoet door aanbiedingaan derden.
7.1
Probeer het ontstaan van afvalstoffen zoveel mogelijk te voorkomen ofte beperken.
ENCI-
Maastricht
B.V. juni
1999
7.2
Alle afvalstoffen dienen (gescheiden)aangebodente worden in het op het bedrijf aanwezigemilieupark,alwaarcontainers,drums,boxen,vatenof andere voorzieningen aanwezigzijn. Derden dienenhun eigen afvalstoffen zelf af te voeren indien er geenandereafsprakenzijn.
7.3
Het i$ verboden afvalstoffen te verbranden.
7.4
Het is verboden afvalstoffen weg te spoelenvia de riolering.
7.5
Het is verboden van buiten afvalstoffen op het fabrieksten'ein binnen te brengen.
3
7.6
Procesreststoffen,zoals morsmateriaalvan grond-, brand-, hulpstoffen en cement,dienen zoveel mogelijk gescheideningezamelden in het proces teruggevoerdte worden.
7.7
Het schoonspuitenvan voertuigen is alleen toegestaanin de "Under body washer" en op de autospuitplaatsalwaar bezinkputtenwaarborgendat er geen procesreststoffenvia de riolering wegspoelen.
8.
GEDRAGSREGELS OP TERREINEN EN IN GEBOUWEN
8.1
ledereenmoet meehelpende veiligheid te bevorderen.
8.2
ledereenis verplicht de persoonlijke en algemenehygiëne te bevorderen,de van bedrijfswegeverstrekte voorzieningen te gebruiken en Zijn medewerking aan de instandhoudinghiervan te verlenen.
8.3
Moeten er werkzaamhedenin een afdeling worden verricht waarvanmen niet de veiligheidsvoorschriften kent, dan moet men voorafbij de leidinggevendenaar de aldaar geldendevoorschriften en gevarenvragenDe leidinggevendedient de gevraagdevoorschriftenen maatregelente instrueren. Vraag hierom!
8.4
ledereenis verplicht zich aan de veiligheidsinstructieste houden die op waarschuwings-,gebods-en verbodsbordenzijn aangegeven.
8.5
ledereen is verplicht een ander die onveilig werkt, zich onveilig gedraagt of op andere wijze de voorschriften overtreedt, hierop attent te maken. In het bijzonder dient dit bij nieuw aangesteldpersoneelof ingeleendpersoneelte gebemen.
8.6
ledereendie een onveilige situatie en/of handeling bemerkt, dient de verantwoordelijke leidinggevendeof zijn eigen leidinggevendehiervan onverwijld op de hoogte te brengen.Bij acuut gevaardient hij zelf direct in te grijpen.
8.7
ledereendient naar bestevermogen eraanmee te werken dat orde en netheid in het bedrijfworden bevorderd.
8.8
ledereenmoet na het beëindigen van zijn ~i
8.9
Looppadenin en buiten de gebouwendienen goed begaanbaarte blijven.
8.10
Bij het werken boven de beganegrond dienen gereedschappenen materialen op een veilige plaats te liggen en zorgvuldig te worden gehanteerd,zodat ze niet naar benedenkunnen vallen. Zo nodig dient het terrein onder de werkplek te worden afgezet.
gereedschapen materiaal opruimen.
Gebruik alleen gereedschappenen hulpmiddelen zoals takels, laddersenz. die geschikt zijn voor het bestemdedoel en gebruik ze bovendienop de voorgeschrevenwijze en controleer ze op goedewerking. ledereendient machine-afschenningendie bij het uitvoeren van werkzaamhedenverwijderd zijn, na dezewerkzaamhedendirect weer terug te plaatsen. 8.13
Hout dient spijkervrij te worden gemaakt,schervente worden opgeruimd, afval- en afbraakmateriaalordelijk te worden opgeslagenof zoveelmogelijk gescheidenin vuilnisbakken te worden gedeponeerd.
8.14
Het is voor personeelvan derdenverbodenvoor eigen doeleindenzelf aansluitingen te maken op lucht-, water-, gas- en/of elektrischesystemen. Raadpleegbij twijfel altijd het toezichthoudendpersoneel.
ENCI-
Maastricht
B.V. juni
1999
4
9.
HET GEBRmK VAN PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN
9.
Men is verplicht de voorgeschrevenpersoonlijke beschermingsmiddelen daadwerkelijk te dragen. 9.1.1 Aanwijzingen van toezichthoudendpersoneeldienen onverwijld opgevolgdte worden. 9.1.2 Alvorens met werkzaamhedente beginnenin afdelingen waar men niet bekend is, dient men zich via de ver kregenwerkvergunningte overtuigen welke aanvullendepersoonlijkebeschermingsmiddelen men moet dragen.
9.2
Personeelvan derdendient door de eigen werkgevervan persoonlijke beschermingsmiddelente worden voorzien. Slechtsin hoge uitzondering wordenpersoonlijkebeschermingsmiddelen door ENCI ter beschikkinggesteld. Zie procedure"Verstrekkingen aan firmapersoneel".
9.3
Persoonlijkebeschermingsmiddelen 9.3.1
Veiligheidshelm Het dragen van veiligheidshelmen iedereen verplicht gesteld.
wordt in het gehele bedrijfvoor
Uitgezonderd zijn : -kantoren, laboratoria, bedieningsruimten -kantines, was- en kleedruimtes -werkplaatsen, magazijnen -rijdend materieel met gesloten cabines -het wegennet en parkeerplaatsen tussen het gebouwencomplex.
Deze uitzonderingenzijn NIETvan toepassingindien : -Het dragenverplicht wordt gesteldmiddels gebodsborden. -Er gevaarbestaatvoor verwonding aan het hoofd door vallende voorwerpen of stoten van het hoofd. Veilighei dsschoeisel Veiligheidsschoenenof -laarzenmoeten in het gehelebedrijfworden gedragenmet uitzondering van kantoren, laboratoria, kantines en het wegennet.Zodra op genoemdeuitzonderingsplaatsenwerkzaamheden worden verricht waarbij voetletselkan ontstaan,moet ook daar veiligheidsschoeiselworden gedragen.Hoge veiligheidsschoenen moetenworden gedragenbij lassen,branden,autogeen-snijdenen op die plaatsenwaar hete deeltjesin de schoenenkunnen vallen. Kleding Bij het uitvoeren van werkzaamhedenop ENCI-terrein is het dragen van deugdelijke werkkleding verplicht. Het dragenvan korte broek en het werken met ontbloot bovenlijf is te allen tijde verboden.Te ruim zittende kleding en/of loshangendekledingstukkenkunnen door draaiendemachinedelenworden gegrepen.Draag daaromgoed passendeen geslotenbedrijfskleding. In werkplaatsenen fabrieks gebouwenen bij het uitvoeren van vuurgevaarlijke werkzaamhedenis het dragenvan vlamvertragendewerkkleding verplicht. Het dragenvan lang haar is toegestaan,maar dient wel, waar nodig, onder een gesloten hoofddekselgeborgente zijn.
ENCI-
Maastricht
B.V.
juni
1999
9.3.4
Gehoorbescherming Bij het uitvoeren van werkzaamhedenwaarbij de geluidsbelasting boven de 80 dB(A) uitkomt moeten doelmatigegehoorbeschermers worden gedragen.Men is verplicht gehoorkappenof otoplastiekente dragenop die plaatsenwaar dit door middel van borden is aangegeven. De geluidsbelastingis hier hoger dan 85 dB(A).
9.3.5
Oogbescherming Het dragenvan doelmatige oogbeschermingis in het gehelebedrijf voor iedereenverplicht gesteld.Zie het veiligheidsvoorschrift "Het verplicht dragenvan oog- en gelaatbescherming". Uitgezonderdzijn: -kantoren en bedieningsruimten -kantines, was- en kleedlokalen -rijdend materieel met geslotencabines -looppaden in werkplaatsenen magazijnen -het wegenneten parkeerplaatsentussenhet gebouwencomplex
5
Deze uitzonderingenzijn NIET van toepassingindien: -het dragenverplicht wordt gesteld d.m.v. gebodsborden -er gevaarvoor oogbeschadigingbestaattijdens de uitvoering van specialewerkzaamhedenof ernstige calamiteiten en/of overmatige stofontwikkeling door bijvoorbeelduitzonderlijke weersomstandighedenmet harde wind over het fabrieksterrein. Draag dan steeds deugdelijke oogbescherming. 9.3.6 Contactlenzen Het dragenvan contactlenzenwordt ten sterksteafgeradenin verband met stoffige omgeving of anderebedrijfsomstandighedendie tot (blijvende) oogbeschadigingkunnen leiden. 9.3.7 Beschermende kleding en adembeschermingsmiddelen Daar waar men wordt blootgesteld aan opnamedoor de huid en aan inademing van giftige, bijtende of schadelijkedampen,rook, stof e.d. moet men beschermendekleding en doelmatige adembescherming gebruikenHet gebruik van wegwerpkleding is verbodenvanwegede hoge mate van brand cq. verbrandingsgevaar. Het gebruik en de toepassingvan de verschillende adembeschermingsmiddelen wordt omschrevenin het veiligheidsvoorschrift "Adembescherming". 9.3.8 Verkeersvesten Bij werkzaamhedendie op de rijweg plaatsvinden,of op die plaatsen waar men goed zichtbaar moet zijn, moetenverkeersvestenworden gedragen. 9.3.9 Zwemvesten Bij alle werkzaamhedenwaarbij men in het water (Maas of groevemeer) kan vallen, is het dragen van zwemvestenverplicht. 9.3.10 Handschoenen Daar waar gevaarbestaatvoor handverwondingdienen doelmatige handschoenente worden gedragen. 9.3.11 Schorten Lederen schortenworden gedragenbij laswerkzaamheden. 9.3.12 Valbescherming Daar waar gevaarbestaatvoor het vallen van een hoogte (hoger dan 2.50 meter), moet een doelmatigevalbeschermingworden gebruikt. Bij ENCI mogen alleen harnasgordelsworden toegepast.De vrije val mag nooit meer dan 1.50 meter bedragen.In werkbakken van kranen, hoogwerkersen gondelsmoetenaangelijndeharnasgordelsgedragen worden. 9.3.13 Hangsloten Door alle werknemersmoetenhangslotenmet kentekenof label, met eventueelmeer slotbeugels,worden gebruikt bij onderhoudswerkzaamhedenaan machinesof apparatendie voorzien zijn van een afsluitbare (stroomonderbreker)werkschakelaar. De werkschakelaardient in uitgeschakeldestand te worden afgesloten. Het eigen hangslot dient gemerkt (kenteken)te zijn met naam, personeelsnummeren naam of kleur van de afdeling of firmakenteken. 9.4
Lasdampafzuiging Bij laswerkzaamheden in ruimten met weinig ventilatie moet een lasdampafzuigventilator
9.5
worden gebruikt.
Messing Hamers Op die plaatsenwaar staaldeeltjeskunnen afspringen van te bewerken metalen,bijvoorbeeld bij het plaatsenvan slijtvaste beplating in molens moeten messinghamersworden gebruikt.
Waarschuwing Bij zeer veel werkzaamhedenkunnen sieraden,zoals ringen, horloges,kettingen e.d. gevaaropleveren. DRAAG
ENCI- Maastricht B.V. juni 1999
DEZE DAN NIET !!!
6