NOTITIE AANPAK BOUWKUNDIG VERSTERKEN URGENTE SCHADEGEVALLEN 1. Inleiding In deze notitie wordt de scope en de aanpak van het bouwkundig versterken van 250 schadegevallen op hoofdlijnen toegelicht. In paragraaf 2 wordt beschreven waarom de onderhavige panden deel uit maken van deze scope. In paragraaf 3 wordt de voorgestelde aanpak voor de korte termijn (tot 1 augustus) toegelicht. Dit laatste is toegevoegd op verzoek van de Dialoogtafel. 2. Overall scope Bouwkundig Versterken 250 Schadegevallen De scope van het Bouwkundig Versterken van 250 schadegevallen richt zich op panden waarvan tijdens de schade inspecties door de taxateurs en/of bouwkundigen is geconstateerd dat er een potentieel veiligheidsrisico is. Tijdens de schade inspectie is beoordeeld of er een acuut veiligheidsrisico is, met als referentie de sterkte van de Huizinge beving. Als dat het geval was, dan zijn deze objecten veilig gesteld door het neerzetten van stutten of en verwijderen van losse delen (o.a. schoorstenen). Ook was er sprake van panden met een niet acute veiligheidsindicatie. Al deze panden zijn verzameld op een lijst die de basis vormt van de scope voor het Bouwkundig Versterken. In Bijlage 1 wordt aangegeven wat de herkomst is van deze panden. Ondertussen heeft er onderzoek plaatsgevonden naar de mogelijke toekomstige sterkte van aardbevingen. Deze onderzoeken zijn nog niet afgerond en kunnen nog wel 2 tot 3 jaar duren. Om toch met Bouwkundig Versterken te kunnen starten zijn er voorlopig een aantal uitgangspunten gedefinieerd, waarvan de belangrijkste is dat er rekening gehouden dient te worden met een maximale horizontale grondversnelling (PGA) van 0,25 g. Op basis van dit uitgangspunt zijn alle panden in een desk study door een team deskundigen beoordeeld op basis van de beschikbare schaderapportages. Het resultaat hiervan is een prioriteitsstelling (Hoog – Midden – Laag). De panden met een prioriteit Hoog en Midden zijn opgenomen op de lijst “Bouwkundig Versterken 250 Schadegevallen” Op basis van toekomstige informatie en inspecties kunnen de aantallen en prioritering nog wijzigen. In Bijlage 2 wordt de methode van prioritering nader toegelicht. 3. Aanpak korte termijn tot 1 augustus De aanpak tot 1 augustus richt zich primair op het uit de stutten halen van panden. Per pand zal bekeken worden of het pand op de norm gebracht wordt (NEN 8700) of dat direct een volledige bouwkundige versterking op basis van een PGA van 0,25 g wordt uitgevoerd. De relatief meest risicovolle panden zijn wat betreft Bouwkundig Versterken ook de meest complexe gevallen, waardoor de kans van slagen per 1 augustus lager is dan bij minder complexe gevallen. Daarom zal worden gestart met een combinatie van complexe en minder complexe gevallen, zodat per 1 augustus in ieder geval zichtbare resultaten kunnen worden gewaarborgd. Voor 1 Mei zal hierover nader worden gecommuniceerd. Waar mogelijk zullen meer panden worden opgepakt, en de verwachting is dat na een aanloop- en leerfase meer panden sneller kunnen worden aangepakt. Ingenieursbureau Arcadis heeft de eerste aanzet van de prioriteitenlijst en selectie van de eerste aan te pakken panden afgerond. Teneinde een zorgvuldige meer definitieve prioritering op basis van veiligheid te kunnen maken is het zeer wenselijk om alle panden op korte termijn te bezoeken. Hierbij dient te worden gerealiseerd dat de betrokken bewoners al eerder schade experts over de vloer hebben gehad in het kader van het schade afhandelings proces, maar dat hun pand nu door constructeurs dient te worden bekeken in het kader van een nadere prioritering voor Bouwkundig Versterken. Hierbij kan niet worden gegarandeerd dat voor alle te bezoeken panden op korte termijn gestart zal worden met Bouwkundig Versterken (dit hangt af van de uitkomsten van de bezoeken).
De volgende stappen zijn te onderscheiden:
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Desk study en prioritering (praktisch). Bouwtekeningen opzoeken en analyseren (in uitvoering). Contact opnemen met eigenaren van de panden (zo spoedig mogelijk). Zonodig inmeten van het pand indien geen bouwtekeningen beschikbaar (zo spoedig mogelijk na contact met de eigenaar, doorlooptijd per pand ca. 1.5 dag). Uitvoeren grondsondering (zo spoedig mogelijk na contact met eigenaar). Uitgebreide opname conditie van het pand door constructeur (doorlooptijd maximaal 1 dag). Concept engineering van bouwkundige versterkingen (doorlooptijd ca. 4 weken). Opstellen Plan van Aanpak (doorlooptijd ca. 2 weken). Bespreken en overeenkomen Plan van Aanpak met eigenaar. Contra expertise en uitwerken alternatieven indien eigenaar niet akkoord met voorstel (doorlooptijd afhankelijk van opmerkingen van eigenaar). Gedetailleerd ontwerp van bouwkundige versterkingen en opstellen Bestek (doorlooptijd ca. 2 weken; valt samen met eventuele vergunningaanvraag). Eventueel verkrijgen van bouwvergunning (doorlooptijd in principe 8 weken; overleg gaande over mogelijke versnelling). Eventueel regelen van tijdelijke huisvesting indien nodig (zo vroeg mogelijk opstarten). Uitvoering door aannemer (doorlooptijd sterk afhankelijk van scope). Kwaliteits- en opleveringscontrole.
Om een beeld te geven van de complexiteit en informatiebehoefte van Bouwkundig Versterken ten opzichte van Schadeherstel, zijn hieronder de belangrijkste verschillen beschreven: 1. Bij schade inspecties kan meestal volstaan worden met een visuele inspectie. Bij bouwkundig Versterken is specifieke informatie nodig over de constructieve staat en de hoofddraagconstructie van het pand. 2. Omdat bij schadeherstel de schade vaak esthetisch is, kan er volstaan worden met relatief eenvoudige reparatie methoden. Bij Bouwkundig Versterken dienen er constructieve berekeningen gemaakt te worden, waarbij de uitkomst niet vooraf vaststaat. Hier zal zeker een leereffect optreden maar dit geldt niet voor de eerste panden. Ook de vertaling van de uitkomsten van de sterkte berekeningen naar concrete versterkingsmaatregelen kan complex zijn. 3. Aanwezige schade of staat van onderhoud kan van grote invloed zijn op de constructieve berekeningen en de hieruit voortkomende concrete versterkingsmaatregelen. Dit kan bij dezelfde type woningen leiden tot verschillende uitgangspunten en resultaten. Daarom dient een grondige analyse van elk pand plaats te vinden, zowel op basis van de bouwtekeningen als op locatie. 4. Uit een recent uitgevoerde inventarisatie blijkt dat de benodigde informatie per pand maar beperkt aanwezig is. Dit vergt aanvullende werkzaamheden (bijvoorbeeld inmeten). 5. De uitgewerkte versterkingsmaatregelen kunnen ingrijpend zijn, zowel technisch als de impact op het gezinsleven (bijvoorbeeld tijdelijke uitplaatsing). Dit zal zorgvuldig met de bewoner besproken moeten worden waarbij het niet ondenkbeeldig is dat de bewoner een second opinion wil. Indien dit het geval is dan zal dat tot vertraging in het proces leiden. 6. Het aanvragen van een vergunning is bij schade herstel meestal niet nodig als het pand geen monument is. Naar verwachting zullen bij Bouwkundig Versterken vaker vergunningen moeten worden aangevraagd. Dit maakt dit proces complexer en kwetsbaarder. Overigens zijn met de DEAL gemeenten discussies gestart om het vergunningen traject zo snel en efficiënt mogelijk te laten verlopen.
Bijlagen 1. Herkomst panden op de lijst Bouwkundig Versterken 250 Schadegevallen 2. Prioritering panden op de lijst Bouwkundig Versterken 250 Schadegevallen BIJLAGE 1 - Herkomst objecten op de lijst Bouwkundig Versterken 250 Schadegevallen
Groep 1: Statusoverzicht Nadere Onderzoeken (225) Naar aanleiding van de 1e lijn schade inspecties heeft in 225 gevallen een Nader Onderzoek plaatsgevonden. De aanleiding kan een constructief/bouwkundig issue zijn en/of een potentieel veiligheidsissue. Tijdens dit onderzoek heeft de schade expert bekeken in hoeverre er sprake is van een potentieel veiligheidsissue, met als referentie de sterkte van de zogenaamde Huizinge beving. Nu duidelijk is dat er in de toekomst mogelijk sprake zal zijn van zwaardere bevingen zijn alle objecten waar een Nader Onderzoek heeft plaatsgevonden in een desk study opnieuw beoordeeld op basis van een Piek Grond Versnelling (PGA) van 0,25g. Hierbij zijn de objecten ingedeeld in 3 prioriteitsklassen De bewoner is in het kader van het schade herstel proces inmiddels zeker twee keer bezocht, één keer door de 1e lijn inspecteur en minimaal één keer door de expert Nadere Onderzoeken. Het is mogelijk dat de schade al is gerepareerd maar dat hoeft nog niet in alle gevallen zo te zijn. Groep 2: Daadwerkelijke veiligheidsstellingen Dit betreft objecten waarvan op basis van de 1e lijn schade inspecties is beslist dat een veiligheidsrisico direct moet worden opgelost. Dit loopt van losstaande schoorstenen tot het stutten van gevels, muren, vloeren etc. Bij deze objecten is in het algemeen geen Nader Onderzoek uitgevoerd. De bewoner is in het kader van het schade herstel proces bezocht door de 1e lijn inspecteur en in principe ook door een aannemer die de acuut onveilige situatie heeft opgelost. Omdat dit een lopend proces is met panden in verschillende stadia van proces, zal worden gecheckt of de onveilige situatie afdoende en volledig is opgelost, of dat er toch nog aanvullend onderzoek en aanvullende maatregelen nodig zijn. Groep 3: Veiligheidsindicaties Dit betreft objecten waar in relatie tot de Huizinge beving geen direct veiligheid issue is geconstateerd. Er kan echter een onveilige situatie ontstaan bij een toekomstige zwaardere beving. Daarnaast zijn er gevallen waarbij de schade geen direct verband heeft met de aardbevingen maar waarbij in de toekomst een eventuele onveilige situatie wel moet worden opgelost. Bewoner is één keer bezocht door een 1e lijn inspecteur en er heeft geen Nader Onderzoek plaatsgevonden. Groep 4: Directe schadegevallen (ad hoc objecten) Dit betreft objecten die worden aangemeld vanuit het schade herstel proces, en waarvan de schade dusdanig constructief van aard is dat er eigenlijk meteen een nader onderzoek in het kader van Bouwkundig Versterken moet worden uitgevoerd. NAM komt op korte termijn met een procedure voorstel hoe om te gaan met deze en toekomstige soortgelijke objecten.
BIJLAGE 2 - Prioritering panden op de lijst Bouwkundig Versterken 250 Schadegevallen Deze memo geeft aan hoe de eerste prioritering van de 225 schadegevallen heeft plaatsgevonden in het kader van Preventief Versterken. Deze methodiek is toegepast in een desk study door een aantal aardbevings- en bouwkundige experts van Arcadis. Het is van belang om te stellen dat het hoofddoel van de prioritering is om een eerste onderverdeling te maken in de volgorde waarin de objecten worden onderzocht. Het is mogelijk dat tijdens dit onderzoek van het object de resultaten/bevindingen afwijken van de eerste onderverdeling. De prioriteit van een object wordt bepaald door een tweetal aspecten: 1. Kans van optreden van veiligheidsrisico bij een aardbeving met een PGA= 0,25g. 2. Consequentie van eventuele schade. Ad 1 Kans van optreden Dit aspect wordt kwalitatief ingeschat door de inspecteur die het 1e lijns/2e lijns onderzoek heeft uitgevoerd. Dit risico kan worden afgeschat door te kijken naar de aard van de schade, de ernst van de schade en de algemene indruk van de sterkte en samenhang van de constructie. Hierbij wordt onder meer gekeken naar opleggingen van zware balken, hoeveelheid dragende wanden, mate van schijfwerking van de vloeren (beton, hout). Ieder object wordt gerangschikt in één van de volgende categorieën: Hoge kans van optreden veiligheidsrisico Gemiddelde kans van optreden veiligheidsrisico Lage kans van optreden veiligheidsrisico Ad 2 Consequentie van schade Hierbij wordt gekeken naar de veiligheidsgevolgen en de economische schade. De objecten worden als volgt gerangschikt: Hoog - schade aan het hele pand Gemiddeld - schade aan een beperkt deel van het pand Laag - schuur Prioritering In totaal zijn er negen combinaties mogelijk van kans en consequentie, die als volgt worden onderverdeeld: Kans 1 1 2
Consequentie 1 2 1
Prioriteit Hoog Hoog Hoog
1 2 3
3 2 1
Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld
2 3 3
3 2 3
Laag Laag Laag
Bovenstaande prioritering is een eerste schifting. Op basis van de checklist en het bezoek aan het object is het mogelijk dat de prioritering nog wordt aangepast.
In aanvulling op bovenstaande prioritering wordt ook meegenomen of een object momenteel is gestut. Dit was niet in alle gevallen direct duidelijk omdat dit tot nu toe niet altijd als zodanig is vastgelegd. Voor een groot aantal panden is dit alsnog gecheckt op basis van een visuele inspectie. Dit is nog gaande en nadere aanscherping hiervan volgt zo spoedig mogelijk.