College van bestuur Hogeschool Rotterdam Postbus 25035 3001 HA ROTTERDAM
Besluit
datum
Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Trade Management gericht op Azië van de Hogeschool Rotterdam.
1.
Inleiding
28 juni 2005 onderwerp
Definitief besluit Accreditatie hbo-bachelor Trade Management gericht op Azië Hogeschool Rotterdam ons kenmerk
NVAO/20051448/CT
Bij brief van 8 december 2004 heeft de drs. J. A. C. F. Tuytel, voorzitter van het college van bestuur van de Hogeschool Rotterdam te Rotterdam, hierna: HR, bij de NederlandsVlaamse Accreditatie Organisatie, hierna: NVAO, een aanvraag om accreditatie ingediend, als bedoeld in artikel 5a.9 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, hierna: WHW (Stb. 2002, 302), voor de hbo-bachelor opleiding Trade Management gericht op Azië, hierna: TMA. Het betreft een voltijd opleiding die te Rotterdam wordt verzorgd.
bijlagen 2
Ter ondersteuning van de aanvraag heeft HR een rapport overgelegd van een door haar ingeschakelde Visiterende en Beoordelende Instantie (VBI): Netherlands Quality Agency (NQA). Het rapport van NQA, hierna VBI-rapport, is door de NVAO ontvangen op 8 december 2004. De visitatie van de opleiding heeft plaatsgevonden op 5 en 6 juli 2004. Het VBI-rapport is opgebouwd aan de hand van het Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs (hbo-bachelor) van de NVAO , Stcrt. 2003, 120, hierna: het Accreditatiekader.
2.
Bevindingen met betrekking tot het VBI-rapport
Op grond van het van toepassing zijnde Accreditatiekader wordt een opleiding beoordeeld aan de hand van zes onderwerpen, te weten: doelstellingen van de opleiding, programma, inzet van personeel, voorzieningen, interne kwaliteitszorg en resultaten. Ad: Doelstellingen opleiding Het panel van deskundigen van de VBI, hierna: panel, heeft vastgesteld dat de opleiding nauwkeurig en gedegen te werk is gegaan bij het opstellen van het beroepsprofiel en de doelstellingen. Het panel heeft vastgesteld dat de eindkwalificaties (de kritische beroepsvaardigheden genoemd) actueel zijn en in hoge mate gericht op het nationale en internationale beroepenveld. De opleiding heeft haar eindkwalificaties afgeleid van het beroepsprofiel dat zij naar aanleiding van onderzoek onder het werkveld en in samenwerking met de raad van advies heeft opgesteld. In het document Relatie Dublin-
Inlichtingen
C.A. van Rijn 070 312 23 57
[email protected]
Parkstraat 28 | Postbus 85498 | 2508 CD Den Haag P.O. Box 85498 | 2508 CD The Hague | The Netherlands T +31 (0)70 312 2300 | F +31 (0)70 312 2301
[email protected] | www.nvao.net
pagina 2 van 6
descriptoren - eindkwalificaties TMA geeft de opleiding in een matrix volgens het panel weer hoe de Dublin-descriptoren tot uitdrukking komen in de kritische beroepsvaardigheden. Uit deze matrix blijkt naar het oordeel van het panel dat alle Dublin-descriptoren voldoende aandacht krijgen. Naar het oordeel van de NVAO is in het VBI- rapport voldoende deugdelijk en kenbaar gemotiveerd op welke gronden het onderwerp Doelstellingen opleiding voldoende is bevonden. De NVAO beoordeelt het onderwerp Doelstellingen als voldoende. Ad: Programma Kennisontwikkeling vindt plaats via het onderwijs en de daarbij gebruikte vakliteratuur en via ander studiemateriaal. Het panel heeft tijdens de visitatie de literatuur en het studiemateriaal bekeken en heeft vastgesteld dat het gebruikte materiaal aan de praktijk ontleend, relevant en actueel is. Het panel heeft ook vastgesteld dat de opleiding in de competentiematrix duidelijk zichtbaar gemaakt heeft dat het curriculum leidt tot de beheersing van de kritische beroepsvaardigheden en de eindtermen. Voorts wordt de horizontale samenhang van het curriculum bewaakt door de projectleider, die ervoor zorgt dat het flankerend en vaardighedenonderwijs afgestemd is op het projectonderwijs. De verticale samenhang wordt bewaakt door de curriculumcommissie op basis van evaluatieresultaten. De opleiding heeft naar het oordeel van het panel in het programma diverse drempels ingebouwd om de volgtijdelijkheid van bepaalde onderwijseenheden te garanderen. De opleiding voert beleid dat gericht is op (verbetering van) de aansluiting van opleiding op de vooropleiding en andere relevante kenmerken van instromende studenten. De kwaliteitsbewaking van de toetsen wordt naar het oordeel van het panel actief ter hand genomen door de Toetsadviescommissie. Naar het oordeel van de NVAO is in het VBI- rapport voldoende deugdelijk en kenbaar gemotiveerd op welke gronden het onderwerp Programma voldoende is bevonden. De NVAO beoordeelt het onderwerp Programma dan ook als voldoende. Ad: Inzet personeel De opleiding stelt dat het voor hbo-docenten ‘absoluut noodzakelijk’ is dat zij recente beroepservaring hebben. De opleiding heeft daarom naast docenten met een voltijdaanstelling bewust docenten met deeltijdaanstellingen in dienst, die naast hun docentenbaan in het internationale en op Azië gericht bedrijfsleven werken. De Hogeschool Rotterdam streeft naar een student/docentratio van 28-32:1. TMA voldoet volgens het panel met een student/docentratio van 30:1 aan dit streven. Het panel heeft op basis van de gesprekken met docenten en het scholingsoverzicht vastgesteld dat in de afgelopen jaren veel scholingstijd en -geld is besteed aan de implementatie van het nieuwe onderwijsconcept, de daarbij behorende didactische vaardigheden, toetsing en coaching (vanwege de studieloopbaanbegeleiding en het tutoraat). Deze scholing was collectief en alle docenten hebben er volgens het panel aan deelgenomen. Naar het oordeel van NVAO is in het VBI- rapport voldoende deugdelijk en kenbaar gemotiveerd op welke gronden het onderwerp Inzet personeel voldoende is bevonden. De NVAO beoordeelt het onderwerp Inzet personeel als voldoende. Ad: Voorzieningen De opleiding kan volgens het panel gebruik maken van de volgende faciliteiten: 4 multifunctionele ruimten, 19 projectruimten, 4 skillslabs, 2 lokalen voor talenpracticum, een collegezaal, 7 theorielokalen met een beamer of een video, werkruimtes voor docenten, enige ontmoetingsruimten, een bibliotheek/mediatheek en een interne boekhandel. De
pagina 3 van 6
student wordt naar het oordeel van het panel gedurende de gehele opleiding begeleid via studieloopbaanbegeleiding (SLB). Afspraken over doel, soort en invulling zijn volgens het panel beschreven in de mentorhandleiding. Belangrijke onderdelen van de SLB zijn: ontwikkelen van de juiste studiehouding, inventarisatie van en inspelen op deficiënties, oriëntatie op studie en beroep, bewaken en bevorderen van studievoortgang, planning van studie en loopbaan, bevorderen van eigen verantwoordelijkheid en betrokkenheid en de ontwikkeling van competenties. Naar het oordeel van de NVAO is in het VBI- rapport voldoende deugdelijk en kenbaar gemotiveerd op welke gronden het onderwerp Voorzieningen voldoende is bevonden. De NVAO beoordeelt het onderwerp Voorzieningen als voldoende. Ad: Kwaliteitszorg De opleiding heeft een kwaliteitszorgsysteem beschreven in Handboek kwaliteitszorg (2000). In het handboek heeft de opleiding naar het oordeel van het panel voor het merendeel van de kwaliteitsonderwerpen toetsbare streefdoelen geformuleerd. In het zelfevaluatierapport zijn deze streefdoelen als uitgangspunt genomen voor de beschrijving en de evaluatie van de stand van zaken. De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan dat de curriculumcommissie structureel de evaluatie-uitkomsten bespreekt en op basis hiervan beslist welke (grotere) verbetermaatregelen genomen zullen worden. Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding studenten en docenten (in al hun rollen) bij het kwaliteitsbeleid van de opleiding betrekt. Naar het oordeel van de NVAO is in het VBI- rapport voldoende deugdelijk en kenbaar gemotiveerd op welke gronden het onderwerp Interne kwaliteitszorg voldoende is bevonden. De NVAO beoordeelt het onderwerp Interne kwaliteitszorg als voldoende. Ad: Resultaten De feitelijke kengetallen van de opleiding voldoen op dit moment niet aan de streefcijfers. De instroom nam tot 2001 toe, maar daalde vanaf 2001 sterk. Het uitvalpercentage na 1 jaar fluctueert en is te hoog, vanaf 2000 is deze meer dan tweemaal zo hoog als waarde opleiding naar streeft. De opleiding wijt dat aan het op dat moment aangescherpte normen voor het bindend studieadvies (BSA). Op de langere termijn zou dit BSA de uitval in de hogere jaren moeten tegengaan; het is te vroeg om nu al uitspraken te doen over het effect hiervan. De opleiding zal in antwoord op het hoge uitvalpercentage komend jaar onderzoek gaan doen naar de werking van het BSA en naar de reden van de hoge uitval van havisten. De gemiddelde studieduur van studiestakers en van afgestudeerden fluctueert evenals het uitvalpercentage na 3 jaar. Gezien de korte bestaansduur van de opleiding zal in de toekomst moeten blijken hoe zich dat zal ontwikkelen. Het panel vindt de onderwerpen van de afstudeerwerkstukken interessant en gevarieerd. Ze bieden ruim voldoende aanknopingspunten tot een onderzoek op hbo-niveau. De wijze waarop de onderzoeken zijn opgezet en de complexe problematiek die behandeld wordt, getuigt naar het oordeel van het panel van een goed analytisch niveau. De afgestudeerden en de vertegenwoordigers van het werkveld die het panel tijdens de visitatie sprak, lieten zich positief uit over het behaalde eindniveau. Sterke punten van afgestudeerden zijn hun zelfstandigheid en initiatiefrijkheid, hun flexibiliteit in het zich aanpassen aan en zakelijk handelen met andere culturen en de combinatie van hun beheersing van een Aziatische taal met hun businesskennis. Naar het oordeel van de NVAO is in het VBI- rapport voldoende deugdelijk en kenbaar gemotiveerd op welke gronden het onderwerp Resultaten voldoende is bevonden. De NVAO beoordeelt het onderwerp Resultaten als voldoende.
pagina 4 van 6
3.
Besluit
Ingevolge het bepaalde in artikel 5a.10, tweede lid, van de WHW heeft de NVAO het College van bestuur van de Hogeschool Rotterdam te Rotterdam in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze op het voornemen tot besluit van 22 februari 2005 naar voren te brengen. Dit leidde niet tot een reactie in inhoudelijke zin, doch in meer technische zin, zulks bij emailbericht van 10 maart 2005.
De NVAO besluit dat accreditatie wordt verleend aan de opleiding (voltijdse variant) van de hbo-bachelor opleiding Trade Management gericht op Azië van de Hogeschool Rotterdam te Rotterdam. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2006 en overeenkomstig het bepaalde in artikel 5a.9, zesde lid van de WHW vervalt dit besluit zes jaar na de dag van inwerkingtreding.
Den Haag, 28 juni 2005 Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie
Marc Luwel (vice-voorzitter)
Tegen dit besluit kan op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht door een belanghebbende bezwaar worden gemaakt bij de NVAO. De termijn voor het indienen van bezwaar bedraagt zes weken.
Bijlage 1: Overzicht van de beoordelingen van het panel Bijlage 2: Samenstelling van het panel
pagina 5 van 6
Bijlage 1: overzicht van beoordelingen van het panel Onderwerp 1. Doelstellingen
Beoordeling onderwerp 2. Programma
Beoordeling onderwerp 3. Inzet personeel
Beoordeling onderwerp 4. Voorzieningen Beoordeling onderwerp 5. Interne kwaliteitszorg
Facet 1. 2. 3.
domeinspecifieke eisen niveau bachelor/master oriëntatie hbo/wo
4. 5.
eisen hbo/wo relatie doelstellingen – programma 6. samenhang programma 7. studielast 8. instroom 9. duur 10. afstemming vormgeving en inhoud 11. beoordeling en toetsing
12. eisen hbo/wo 13. kwantiteit personeel 14. kwaliteit personeel 15. materiele voorzieningen 16. studiebegeleiding 17. evaluatie resultaten 18. maatregelen tot verbetering 19. betrokkenheid medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Beoordeling onderwerp 6. Resultaten Beoordeling onderwerp
20. gerealiseerd niveau 21. onderwijsrendement
Beoordeling door VBI voltijd Goed Goed Goed Positief Goed Goed Goed Voldoende Goed Goed Goed Goed Positief Goed Voldoende Goed Positief Goed Goed Positief Goed Goed Voldoende
Positief Goed Voldoende Positief
pagina 6 van 6
Bijlage 2: de samenstelling van het panel
Naam Dr. L Frederix
A.C.G.M. Bastiaansen MBA
Drs. A.S. Keijser J.H. Nauta-Matto
W.P.N. Pennings Drs. J. Heijdra
Deskundigheid Auditdeskundigheid, Onderwijsdeskundigheid, werkvelddeskundigheid, domeindeskundigheid. Bestuurlijk en als consultant werkzaam in bestuur, overheidssector landbouw welzijn en ICT; adviespraktijk voor beleidsadvisering en management Auditdeskundigheid, domeindeskundigheid, werkvelddeskundigheid. Internationale marketing, bedrijfskunde, algemeen management; Global met grote ervaring in Europa, USA en Asia pacific; voorzitter Raad van commissarissen Eurolight BV (Head-sports); lid raad van Commissarissen BPF B.V. (Bruynzeel); lid raad van commissarissen NTZ B.V. Onderwijsdeskundigheid, werkvelddeskundigheid Taaldocent Chinees Mandarijn, tolk, literair vertaler. Auditdeskundigheid, werkvelddeskundigheid. HR manager ABN AMRO Bank; hoofd opleiding en begeleiding startende hbo’ers en academici; adviespraktijk voor beleidsadvisering en management Studentlid NQA Auditor, Auditdeskundigheid