Reisverslag Vietnam en Cambodja 16 december 2007 tot 8 januari 2008 Voorbereiding 11 Februari 2007 rijden we naar de reismarkt van OAD in het PSV stadion in Eindhoven. We zijn getuigen van de presentatie van Kassie de Waal over Zuid Afrika, kijken naar de dvd presentatie over Vietnam en luisteren naar het reisverhaal over Peru. We zijn beiden onder de indruk op de wijze waarop de reisleidster ons meeneemt naar Peru. Ondanks het ontroerende reisverhaal over Peru, besluiten we toch om naar Vietnam en Cambodja af te reizen. De reizen naar Zuid Amerika, van OAD en haar partners (dochters), gaan voor het seizoen 2008 op de schop. De bedoeling is dat ze de krachten bundelen. 13 Februari stuur ik een eerste mail naar OAD om te vragen of we in Kuala Lumpur een tussenstop hebben of dat we moeten overstappen. We moeten overstappen. In 2006 hebben we daar niet zo’n fijne ervaring mee gehad. Ondanks de overstap besluiten we met Kerst en Nieuwjaar naar Vietnam en Cambodja te gaan. We kunnen nog niet boeken omdat de brochures voor de winter pas in augustus uitkomen. In juli maak ik op advies van het reisbureau Globe, een voorreservering. Ik laat alle details van de definitieve boeking achterwege. Dit is namelijk één grote ellende geweest. Officieel mag ik pas 28 dagen voor vertrek het visum aanvragen want dan is pas bekend of de reis definitief is. Als ik het eerder aanvraag is dat op eigen risico. Op vrijdag 9 november arriveert de Insight gids van Vietnam op het reisbureau. Deze gids wordt gratis aangeboden door OAD. In feite is het krijgen van de Insight gids een teken van de definitieve doorgang. Ik besluit om het visum aan te vragen. Woensdag 16 november stuur ik de visumaanvraag aangetekend op naar het Vietnamees Verkeersbureau in Den Haag. Per paspoort vragen zij slechts € 10 kosten. Dit is veel goedkoper dan de Visumdienst. Donderdag mag ik voor mijn eigen geruststelling bellen of de paspoorten goed zijn aangekomen. Als ik met het Verkeersbureau (www. Eurasia.nl) bel krijg ik te horen dat de man de paspoorten voor zich heeft liggen. Dinsdag worden de paspoorten teruggestuurd. Op woensdag 23 november belt de postbode aan en overhandigt mij, nadat ik getekend heb voor ontvangst, onze paspoorten. Een hele geruststelling. Zaterdag 1 december om 15.30 uur belt Sonja van het Globe reisbureau dat we de reisbescheiden kunnen ophalen. Johan gaat ze halen zodat ik ze in het weekend kan doornemen. Vrijdag 7 december reserveer ik een kamer in het NH hotel op Schiphol. We moeten zondag om 9.00 uur op Schiphol zijn. We kunnen niet met de trein want dan zijn we te laat. Het hotel is in het weekend heel voordelig t.o.v. de normale werkdagen, namelijk maar € 73,96 en dat is mooi meegenomen. Donderdag 13 december neem ik ’s middags vrij. Ik ga naar de kapper en leg alvast spullen klaar die in de koffer moeten. Vrijdag is Johan ook vrij zodat hij zich alvast kan voorbereiden. Hij heeft helemaal geen zin. Ook al ben ik dat inmiddels gewend. Het lijkt alsof het elk jaar erger wordt. Heel de dag draait de wasmachine zodat alles schoon is voordat we vertrekken. De sleutel en het reisprogramma breng ik naar de overburen, Kees en Rina. Zaterdagmorgen worden we wakker. We hebben goed geslapen. We drinken een lekkere mok koffie terwijl we de krant lezen. Daarna kunnen de koffers naar beneden. Om 12.30 uur brengt Ed, de buurman, ons naar het station in Roosendaal. Met de vertraagde trein van 12.49 uur rijden we naar Schiphol. Naast ons zitten een paar aardige jongens die in Zeeland gewerkt hebben. Ze moeten nog vele keren overstappen voordat ze thuis zijn. Ze willen wel met ons mee. Ze passen wel in de koffer zeggen ze. De tijd gaat heel snel. Op Schiphol zoeken we de bushalte. De shuttle rijdt om de 20 minuten. Om 15.10 uur rijden we met de shuttlebus naar het NH hotel. In deze omgeving staan veel hotels. Het inchecken gaat voorspoedig. De kamer ziet er knus uit. Ik lees mijn krantje verder en vind het lekker relaxed. Johan gaat op verkenning uit. We eten bij de Mac (is schuin tegenover het hotel) en drinken iets in de bar van het hotel. We gaan op tijd slapen.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
1
Zondag, 16 december 2007 Amsterdam-Kuala Lumpur We hebben heerlijk geslapen. Na een warme douche zet ik een lekkere bak nescafé en die smaakt echt niet verkeerd. Om 7.20 uur nemen we de shuttle naar Schiphol. Om 8.30 uur staan we in de rij bij de incheckbalie. Ik zie een aantal gele OAD kofferlabeltjes. Om ongeveer 9.30 uur passeren we de douane en om 10.00 uur nemen we plaats bij gate F7. Ik spreek Anton en Els (wist ik toen nog niet) aan en vraag of zij naar Vietnam en Cambodja reizen. Inderdaad, zij zijn onze reisgenoten. Op het bord staat dat we om 11.00 uur kunnen boarden. We stappen in, om 12.15 uur komt beweging in de Boeing 747-400 van Malaysia Airlines. 15 Minuten later hangen we in de lucht. Het is prachtig zonnig weer. We krijgen een zakje pinda’s. Het schermpje geeft aan dat we 10.500 km moeten vliegen. Op het landkaartje beweegt het vliegtuigje richting Hannover, Braunsweig, Maagdenburg, Berlijn, Proznan, Lodz, Radom, Zhitomir, Belaya, Tserkov, Cherkassy, Krementchug. In tussentijd krijgen we iets te eten. Ik neem penne met vis en tomatensaus en een chocolade cakeje. Het cakeje eet ik niet op. Om 14.30 krijgen we een verrassingsdoos met minipringles, toast met smeerkaas en weer zo’n chocolade cakeje. Om 15.10 uur gaat het licht uit. We vliegen over Paviogrod en hebben dan 2.163 km afgelegd. Ik doe mijn ogen dicht en probeer wat te slapen. Om 16.40 uur word ik wakker. We vliegen nu over de Kaspische Zee. De lokale tijd in Kuala Lumpur is 23.20 uur. Ik dommel regelmatig in want het ene moment vliegen we over Afghanistan en even later hangen we boven India/ Baai van Bengal/ Andaman Sea met nog 3.600 km voor de boeg. En nog 3.30 uur vliegtijd. Het is in Kuala Lumpur 4.49 uur (Nederlandse tijd 21.50 uur). Her ontbijt wordt geserveerd. Als we het ontbijt achter de kiezen hebben vliegen we nog steeds boven de Andaman Sea. De verwachte aankomsttijd is 6.56 uur. Ik zoek mijn schoenen op en trek die alvast aan zodat mijn gezwollen voeten kunnen wennen. We zijn een uur verder en het is buiten nog steeds donker. We vliegen parallel aan de westkust van Thailand via George Town, nog 659 km.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
2
Maandag, 17 december 2007 Kuala Lumpur-Ha Noi Om precies 7.00 uur zet het vliegtuig de wielen op de landingsbaan. Als we de slurf uitkomen lopen we de menigte achterna. We passeren een bord dat de vluchten aangeeft tot 9.00 uur. We lopen verder op zoek naar een bord die latere vluchten aangeeft, maar helaas. Ik loop naar de infodesk om te vragen. Onze vlucht, van 10.00 uur naar Ha Noi, vertrekt vanaf gate G6. Als we naar gate G moeten, zullen we met het treintje mee moeten. We wachten even want we hebben ruim de tijd. Ik zie twee gezichten die ik bij het inchecken op Schiphol in de rij heb zien staan. Ik spreek hen aan. Zij blijken dezelfde reis geboekt te hebben als wij. Zij gaan met het treintje mee. Wij wachten. Johan wilt eerst de vlucht op de borden zien verschijnen. Uiteindelijk gaan we toch maar met het treintje mee. Ondanks dat onze vlucht nog steeds niet op de borden staat. Het treintje gaat over het vliegveld naar een ander gebouw. Hier staan Marty en Ted. Ze waren net van plan om ons op te komen halen. Hier staat de vlucht wel op de borden. Dan blijkt dat de vlucht een half uur vertraging heeft. We zoeken een plaatsje waar we goed kunnen zitten. We vinden een plekje met relaxstoelen met uizicht op de luchthaven. Ted en Marty hebben dit plekje ook gevonden. Zij pakken hun speelkaarten om de tijd door te komen. Om ongeveer 8.30 uur lopen we richting gate G 10. De gate is intussen gewijzigd. Als we aankomen kunnen we meteen boarden. We krijgen een immigratieformulier dat we op ons gemak kunnen invullen. We taxiën ongeveer een kwartier met de Boeing 737-400 voordat we opstijgen. Om 10.40 uur geven ze in de cockpit plankgas en schieten we de lucht in. We krijgen weer een ontbijtje geserveerd. Weer zo’n verschrikkelijke “stink omelet”, bakje fruit en een koek. Fruit smaakt altijd en die koek gaat ook. Om 13.55 uur (1 uur vroeger dan in Kuala Lumpur) zetten we voet op Vietnamese bodem. We zijn heel snel door de douane. De koffers liggen al op de band. Onze reisleidster is een jonge Vietnamese. Het gezelschap bestaat uit 21 personen. 4 Personen zijn al een aantal dagen in Vietnam. Ik wissel € 200 en krijg daarvoor 4.579.000 dong. We lopen naar de bus. De reisleidster heet Hong, is 24 jaar en haar naam betekent Roos. De chauffeur heet Phuc en zijn naam betekent Geluk. De busboy is Ty. We rijden in 45 minuten naar het hotel. Hong vertelt oa dat Ha Noi vier miljoen inwoners telt. Dat alle scooterrijders sinds 15 december 2007 een helm moeten dragen. (Die regel is dus nog maar twee dagen geleden ingegaan). Dat Ha Noi drie bruggen heeft en dat we de Rode Rivier oversteken. Ze vertelt dat ze een fooienpot wilt maken. Of we daar per persoon $43 of 700.000 dong in willen storten. Als we bij het Fortuna Ha Noi hotel zijn, spreken we af dat we om 16.00 uur naar het Highlands Coffee Café rijden. We zullen daar koffie drinken en we kunnen genieten van een mooi uitzicht op het Hoan Kiem meer. Even opfrissen en om 16.00 uur vertrekken we met de bus. In het café staat een kerstboom. Het gevoel van de kerstsfeer ontbreekt. Ik drink niet de sterke Vietnamese koffie maar neem een cappuccino. Buiten is het heiig. De foto’s zijn niet zo mooi. Na de koffie rijden we naar het restaurant voor het eerste diner. De bus stopt voor de kathedraal. Wij stappen uit en lopen naar het restaurant. Op tafel verschijnen vele schalen met verschillende gerechten, oa de springrolls (loempia), gepaneerde vis, hete kip en plakrijst. We krijgen watermeloen en ananas na. Johan drinkt zijn vertrouwde Heineken (18.000 dong) en ik een ananas jus (25.000 dong). Als we terug bij het hotel zijn willen we nog iets gaan drinken. We
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
3
zitten ver buiten het oude Ha Noi. Hier zijn geen cafeetjes of restaurantjes te bekennen. We vinden uiteindelijk een Hot-pot “restaurant”. We vragen of we iets kunnen drinken. Johan vindt het lokale Tiger bier wel lekker. Ik neem een cola. Het tocht verschrikkelijk in het lokaaltje (restaurant). We wisselen een paar keer van plaats maar het tocht overal. Als de deur dichtgaat is de tocht meteen over. We moeten 70.000 dong afrekenen voor 3 biertjes en 1 cola. Omdat het meisje zo vriendelijk is krijgt ze 10.000 fooi. We lopen naar het hotel en gaan om 22.00 uur slapen. Ondanks het vele getoeter, slapen we snel in.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
4
Dinsdag, 18 december 2007 Ha Noi Om 6.30 uur gaat de wekker. Ondanks het drukke verkeer hebben we goed geslapen. Zoals gebruikelijk ben ik de eerste die uit bed springt. De badkamer is nu alleen van mij. Ik ga douchen en tanden poetsen. Om 7.00 uur krijgen we een wake-up call. Ik ben dan al helemaal klaar. Terwijl Johan zijn ochtend rituelen afrond, ruim ik de koffers in. Om 7.15 uur lopen we naar het ontbijt. We zijn vroeg en hebben alle tijd. Om 8.30 uur gaan we op pad. Het is bewolkt en de temperatuur is aangenaam.
Bron: VNC travel In de Vietnam Oorlog was Ha Noi het noordelijke bolwerk van waaruit de strijd tegen de Amerikanen en hun zuidelijke vrienden werd geleid. Van 1966 tot 1972 werd de stad regelmatig door Amerikaanse bommenwerpers bestookt. Vanaf 1975 werd Ha Noi weer de hoofdstad van heel Vietnam. Van de oorlogsschade is weinig meer te zien. De stad oogt echter bepaald niet welvarend. Veel van de huizen zien er vervallen uit. Onder de gebouwen is i.h.b. in het centrum de invloed van de Franse koloniale architectuur nog nadrukkelijk aanwezig. De meren, parken en de boulevards met bomen geven de stad een prettige sfeer. Tijdens het spitsuur wordt het straatbeeld bepaald door duizenden fietsers en bromfietsers. Overal zijn kraampjes, sinds het beleid van `doi moi' bloeit de, legale en illegale, straathandel. De mensen zijn in Ha Noi meer gereserveerd en tegelijk vriendelijker dan in het zuiden. Wel heeft 40 jaar oorlogscommunisme zijn sporen gegroefd. Men is er duidelijk minder vrij t.o.v. buitenlanders dan in bijvoorbeeld Hochiminh-stad. De laatste jaren is de sfeer in Ha Noi zeer snel veranderd. Al in de 3e eeuw was er, waar de Lich en Rode rivieren samenvloeien, een nederzetting. Het gebied werd toen Long Do (Navel van de Draak) genoemd en lag in het district Tong Binh. In de tweede helft van de 10e eeuw werd de hoofdstad verplaatst naar Hoa Lu, in de Nam Ninh provincie ten zuidoosten van het huidige Ha Noi. In het begin van de Ly-dynastie (1010-1225) verplaatste koning Ly Cong Uan de hoofdstad naar Ha Noi, dat toen Thang Long (Stad van de Vliegende Draak) heette. De stad had een klassiek Chinese opzet: in het midden de Cam Thanh (Verboden Stad) waarin de keizer woonde met zijn vrouwen en concubines, daaromheen de Koninklijke Stad en daar weer omheen de gewone stad waar het volk woonde. Tijdens de Ly-dynastie verspreidde het Boeddhisme zich en er werden vele pagodes gebouwd. De belangrijkste (nog bestaande) zijn de Eén Pilaar Pagode en de Tran Vu Tempel. In 1400 werd de hoofdstad verplaatst naar Thanh Hoa, ten zuiden van Ha Noi. Thang Long werd hernaamd tot Dong Do. In de 15e eeuw werd Dong Do enkele malen het toneel van strijd tegen China. In het begin van de eeuw slaagde Le Loi er in om een leger van de Chinese Mingdynastie te verdrijven. Ha Noi werd in 1428 de hoofdstad van de Latere Le-dynastie en bleef tot 1788 de hoofdstad van Vietnam. De stad heette toen Dong Kinh (Oostelijke Hoofdstad). In 1788 namen de Tay Son Opstandelingen de stad in. Hun `keizer' Quang Trung wist bij Dong Kinh een 200.000 man sterk Chinees leger van de Qing-dynastie te verslaan. Tijdens de Nguyen-dynastie werd in 1802 de hoofdstad verplaatst naar Hué. In 1831 kreeg Ha Noi zijn huidige naam, die Stad in de Bocht van de Rivier betekent. Ha Noi werd in 1882 door de Fransen ingenomen. Van 1902 tot 1953 was Ha Noi formeel de hoofdstad van Frans Indochina. In 1945 nam de Vietminh de macht over en werd Ha Noi geproclameerd tot hoofdstad van heel Vietnam. Een jaar later waren de Fransen echter weer terug. De oorlog tegen Frankrijk werd beslist door de Slag van Dien Bien Phu in 1954 en Ha Noi werd de facto de hoofdstad van Noord-Vietnam.
Bron: VNC travel Het Mausoleum voor `Vadertje Ho' staat op het Quan Ba Dinh (Ba Dinh Plein) en werd op 2 september 1975 ingewijd. De architectuur symboliseert de vorm van een lotus, naar Lang Sen (Lotusdorp), de geboorteplaats van Ho Chi Minh. In een sterk gekoelde hal ligt op een platform in een glazen kist het gebalsemde lichaam van Ho Chi Minh. In het mausoleum mag niet worden gefotografeerd. Het mausoleum is geopend op di, wo, do, za en zo van 08.00-11.00 uur en vaak ook in de middag, maar gesloten (wegens onderhoud van het lichaam) in september en oktober. Bezoekers moeten zich laten registreren bij de receptie. Tassen en camera's worden onderzocht en mogen niet mee naar binnen. Men dient decent (bedekt) gekleed te zijn en zich waardig te gedragen; handen in de zakken is uit den boze. In het complex dat het mausoleum bevat, staan ook het Presidentiële Paleis (in
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
5
1906 gebouwd als paleis voor de Gouverneur-Generaal van Indo-China), het huis (uit 1958) en de tuin van Ho Chi Minh (voorheen de Botanische Tuinen van Ha Noi). We rijden naar het Ho Chi Minh Mausoleum, Lang Bac. Als we om 9.00 uur bij het mausoleum aankomen staat aan de linkerkant een lange rij met wachtende Vietnamezen. De meeste hebben een doorzichtig plastic tasje bij zich met daarin een mobieltje. Tussen al die Vietnamezen staan hier en daar westerlingen. Wij moeten onze tassen, fototoestellen, water etc. aan Hong geven. Daarna stellen wij ons op in rijen van twee. Wij mogen in het midden van het Ba Dinh-plein gaan staan. Rechts van ons worden kinderen, allemaal in uniform, in rijen opgesteld. Vóór het mausoleum staan soldaten, gekleed in een beige, groen en blauw uniform, in het gelid opgesteld. Bloemstukken sieren de ingang van het mausoleum. Volgens Hong is het vandaag een speciale dag. Vóór ons staat een man in een beige uniform die ons een aantal keren te kennen geeft dat wij in een rij moeten blijven staan. Eerst marcheren de soldaten naar binnen en daarna mogen wij. De Vietnamezen staan veel langer te wachten en wij mogen eerst, eigenlijk belachelijk. Binnen is het ijskoud. Ho Chi Minh ligt vredig in zijn glazen kist met aan beide zijden twee lijfwachten. Hij ziet er uiteraard doods uit, lichte grijze haren en een dikke witte neus. We maken een groepsfoto vóór het mausoleum. Een aantal vrouwen, in een grijs werktenue en de typische Vietnamese hoedjes, houden het grasveld onkruidvrij. Daarna lopen we door de tuin met het paleis, een grote karpervijver en de eenvoudige woning (Nha San Bac Ho=Huis van Oom Ho) waar Ho Chi Minh gewoond heeft. Gelukkig kunnen we iets drinken. De zon schijnt niet en toch is het warm, beetje klef. Daarna lopen we naar de unieke Chua Mot Cot (Pagode op één Zuil).
Bron: VNC travel Eén Pilaar Pagode (Chua Mot Cot) De Eén Pilaar Pagode staat vlakbij het Ho Chi Minh Mausoleum en het Ba Dinh Plein. De pagode, ook wel Dien Huu Tu genoemd, dateert uit 1049 en werd gebouwd door koning Ly Thai Tong. De vorm symboliseert een lotus. Koning Ly Thai To, die geen erfgenaam had, droomde dat de Godin van Genade Quan The Am Bo Tat, gezeten op een lotus, hem een zoon gaf. Daarop huwde hij een boerenmeisje en zij baarde hem inderdaad een zoon. Uit dankbaarheid liet hij de pagode bouwen en wijdde hem aan de Avalikitesvara Bodhissatva. De kleine pagode lijkt een paviljoen en is gemaakt van hout rond een 4 meter hoge stenen pilaar met een diameter van 1.25 meter. Hij staat in het midden van een vierkante vijver. Hij werd in 1954 door de Fransen verwoest, maar daarna weer herbouwd. Naast de Eén Pilaar Pagode staat de Dien Huu Pagode. Op het altaar van de kleine pagode staan oude houten en keramische beelden. Bij de pagode hoort een mooie tuin. De monnik die hier woont beoefent de acunpunctuur. Onderweg koop ik een aantal ansichtkaarten en postzegels. Normaal sturen we nooit kaarten maar ik heb het Corry beloofd, dus vandaar. Om 11.20 uur zitten we in de bus. We stoppen bij een tempel, de naam weet ik helaas niet meer, Ha Noi telt heel veel tempels. Ik loop wat rond en maak foto’s van de zwarte Boeddha en de offertjes. Daarna loop ik naar de straat. Wat daar afspeelt vind ik veel interessanter. Het drukke verkeer met al die scooters kriskras door elkaar is al een schitterend schouwspel. De vrouwen met manden vol met mandarijnen en bananen zorgen voor mooie plaatjes. Een vrouw maakt van stevige platte bamboestengels allerlei kunstige figuren. Ze wil ze graag aan ons verkopen maar we hebben geen belangstelling. De mandarijnenverkoopster heeft meer geluk. Om 11.45 uur rijden we naar het lunchadres Pho Vuong. We rijden langs één van de vele meren die Ha Noi rijk is. De boten die het water sieren hebben de vorm van een zwaan. Het straatbeeld wordt voornamelijk bepaald door vrouwen
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
6
die twee manden aan een juk dragen. De een heeft de manden vol met fruit, de ander weer met allerlei textiel. Het zijn gewoon lopende winkeltjes. De Vietnamezen eten de gehele dag aan de vele eetstalletjes die je overal in de staten ziet. Er zijn vrouwen die een lopend restaurantje uitbaten. In de manden hebben ze potten en pannen met daarin de etenswaren die ze thuis hebben bereid en een paar kleine lage plastic krukjes. Die lage plastic krukjes zullen we de gehele reis nog tegen blijven komen. Zoals de naam van het restaurant aangeeft eten we pho, een miesoep met vlees en groenten. Om 13.00 uur rijden we met de bus naar de riksja’s. Ik kies mijn mannetje uit en ga zitten. Hij staat op en vraagt of hij een foto moet maken. Dat wil ik uiteraard wel. Ik geef hem mijn toestel. De foto is helaas mislukt. Als iedereen in een riksja zit, rijden we richting de oude stad. Ik heb in de reisverslagen, die ik voor ons vertrek doorgespit heb, gelezen dat de straatnamen op de luifels van de winkels staan. Ik ben benieuwd of ik iets terugzie van wat ik in het boek “een huis in Ha Noi” van Dana Sachs heb gelezen. De rit door de oude stad is geweldig. Vele winkels achter elkaar met fel gekleurde vestjes en truitjes. Daarna tig winkels met blikken levensmiddelen (melkpoeder?) en doorzichtige plastic potten met felgekleurd snoep, vruchten en kruiden. In menig winkel zijn kerstboomversieringen, de rood witte outfit van de kerstman en nog veel meer attributen voor de kerst te koop. Ik spot zelfs een ware sneeuwpop van tempex. Ik vind het vreemd om die attributen in een tropisch en voor het overgrote deel, boeddhistisch land aan te treffen. Met de regelmaat zitten we klem tussen de scooters. Het loopt allemaal goed af. Tegen het einde van de tocht, de laatste 10 minuten, gaat het miezeren. Dat is iets minder. We stoppen bij het Highlands Coffee Café, waar we gisteren koffie gedronken hebben. Daarna lopen we over de markt. De markten zijn verdeeld in diverse categorieën. Bloemen, groenten, fruit en etenswaren. Daarna een straat met kraampjes met allerlei middeltjes voor de gezondheidszorg. Hong heeft geen ziektekostenverzekering. Als ze zich niet goed voelt maakt ze gebruik van deze medicijnen. Een vrouwtje draagt een juk met daaraan twee zware manden met bananen. Ze zet de manden op de grond. Marty koopt bananen bij haar. Ik til het juk op en hang het over mijn schouders. Dat is loodzwaar. Het hoogtepunt van de markt is een gevild varken op een scooter. Ik vermoed dat de pootjes van het varken onderweg vuil zijn geworden. De scooterbestuurder heeft een emmer water bij zich waarmee hij de pootjes schoon spoelt. We brengen een bezoek aan een typische Ha Noise woning. De voorkant van zo’n huis is heel smal. De mensen moeten belasting betalen voor de breedte van het huis. Vandaar het smalle huis. Om toch ruimte te hebben zijn de huizen héél diep. We lopen een smal donker gangetje in en komen op de achterplaats. Een oud vrouwtje laat vol trots haar optrekje van 9 m² zien. In dit smalle diepe huis wonen een aantal families. We lopen verder door de oude stad. Ik zie van alles. Kratten Heineken in een winkel, de kapper verft het haar van haar klanten op straat, het drukke verkeer dat we moeten omzeilen en nog veel meer mooie taferelen. Terwijl we op de bus wachten proberen de vrouwen ons van alles te verkopen. Om 16.00 uur komt de bus aanrijden. Tijdens de busrit vallen de wirwar van de vele zware zwarte elektriciteitsdraden op. Ze zijn een bezienswaardigheid op zich. Een half uurtje later arriveren we bij het hotel. Als eerste laad ik de accu’s. Over een uurtje rijden we naar het restaurant om te gaan eten. Het is 17.30 uur, iedereen is present. We eten vroeg want om 20.00 uur bezoeken wij het waterpoppenspel (40.000 dong p.p.). Het speelt zich buiten af. We nemen plaats op een tribune. Vóór ons ligt het waterbassin met daarachter een rijkelijk, met fluweel versierd, decor. Rechts is het podium waar twee ratten wegschieten. Als al het publiek op zijn plaats zit, lopen de muziekanten naar het podium. De muzikanten beginnen te spelen. De zangeres laat zich van haar beste kant horen. De poppen, bootjes en dieren komen om beurten of samen op het “toneel” en vertolken hun rol. Je moet het waterpoppenspel gezien hebben als je in Vietnam bent geweest. Echt boeien doet het me niet. Ik heb echter wel bewondering voor de acteurs die drie kwartier achtereen tot hun middel in het water staan om de act op te voeren. Na de voorstelling rijden we met de bus naar het hotel. We lopen naar de lobby. Marty en Ted komen erbij zitten. De lobby is kil en ongezellig. Na één drankje besluiten we naar de kamer te gaan. Ik bestel een drankje om
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
7
mee te nemen en betaal de rekening. We gaan vroeg slapen want morgen gaat de wekker al om 6.00 uur.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
8
Woensdag, 19 december 2007 Ha Noi- Halong Bay 130 km Om 6.00 uur gaat de wekker, we hebben lekker geslapen. De wekker zetten we bewust een half uurtje eerder dan de wake-up call zodat we wat extra tijd hebben. Soppen, kammen, poetsen, koffers inpakken. Om 7.30 uur staan de koffers op de gang zodat de bell boys ze kunnen ophalen. Daarna gaan we ontbijten. Om 8.15 uur zitten we in de bus richting Halong Bay. Het is bewolkt en 22 à 24 graden. Het is volgens de OAD brochure 130 km rijden. We hebben een grote bus en zijn met 21 personen. Aan plaats geen gebrek. Ik neem twee stoelen voor mezelf. Ik heb nu alle ruimte om te schrijven, foto’s te maken en het belangrijkste, om alles goed te kunnen zien. Het duurt een hele poos voordat we Ha Noi uit zijn. Elke straat oefent een eigen ambacht uit. In deze straat maken ze van roestvrij staal, kapstokken, rekken, tafels, kasten etc. Allemaal met het handje. De schoolkinderen lopen en fietsen naar school. In Vietnam dragen de kinderen een uniform. De outfit en kleur geeft aan of de kinderen op het basis, middelbaar of hoger onderwijs zitten. In vele landen van de wereld worden schooluniformen gedragen. Hong vertelt dat het schooluniform verplicht is zodat het verschil tussen arm en rijk minder zichtbaar is. We passeren het standbeeld van Lenin. Op de meeste scooters zit één persoon. Zij zijn op weg naar het werk. Op een enkele scooter zit het hele gezin. Pa voorop, de twee kinderen in het midden en ma als laatste. De ene bestuurder draagt een monddoekje en een ander weer niet. Op zich niet vreemd dat ze monddoekjes dragen. Al die scooters produceren heel veel uitlaatgassen en de bestuurders bevinden zich daar middenin. Door het dragen van het monddoekje en de helm zie je nog net twee ogen. Soms dragen ze zelfs een hoed onder de helm. Dat is helemaal geen gezicht. Een aantal vrouwen zitten met beide benen zijlings achterop. Dit heb ik vroeger ook gedaan en toen kreeg ik een bekeuring van vijf gulden wat toen voor mij veel geld was. Een vrouw heeft achterop haar fiets een bak met aardbeien geëtaleerd. Dat is haar winkeltje. Het mobieltje is in Vietnam niet meer weg te denken. Ze bellen waar ze staan of rijden. Voor ons is de fiets of brommer een vervoermiddel om van a naar b te rijden en om boodschappen mee te nemen. In Vietnam wordt de fiets en scooter veelvuldig gebruikt om hun handelswaar mee te vervoeren. Ik zal regelmatig een opsomming geven van wat ik allemaal voorbij zie komen. Fietsen, waarvan aan de bagagedrager de touwtjes van de vele kleurige ballonnen zijn vastgebonden, bossen gekleurde rozen zijn opgestapeld op de bagagedrager, fietstassen vol met zwarte kolen om het vuurtje te stoken. We rijden over de Chuong Duong brug die ons aan de andere kant van de Rode rivier (Song Hong) brengt. Volgens Hong is deze brug zonder enige steun van andere landen, dus geheel met eigen geld, gebouwd door de Vietnamese regering. Links van deze brug ligt de Long Bien brug. Dit is de oudste brug die over de Rode Rivier ligt. Deze brug is 1.682 meter lang, is gebouwd in 1902 en is ontworpen door de architect die ook de Eifeltoren heeft ontworpen. De brug is gebombardeerd door de VS. Na de herstelwerkzaamheden mag de brug alleen gebruikt worden door voetgangers en niet-gemotoriseerd verkeer. In het noorden wordt het land langs de rivieren beschermd door dijken. In de andere delen van het land is geen bescherming tegen het hoge water in de rivieren. Langs de rechterkant van de weg, kilometers lang, verkopen vrouwen stokbrood. Ze hebben naast zich een grote mand of grote plastic tas, vol met stokbrood staan. Het hoofd en mond beschermen ze met een witte doek tegen de vieze uitlaatgassen. De Boeddhistische plattelandsbevolking begraven hun dierbaren niet op een kerkhof, want dat is er niet. Op de sawa’s en akkertjes zie ik met regelmaat een aantal keurige grafstenen staan. De ene keer zijn het drie tot vijf grafstenen en een andere keer zie ik tien tot twintig bij elkaar staan. De graven staan niet in rijtjes maar kris kras door elkaar. De kolenboer doet hier goede zaken. Regelmatig zie ik een kar met ronde zwarte kooltjes voorbij snorren. We passeren bananenplantages en maïsvelden. De gepleisterde huizen in prachtige pasteltinten zijn smal, hoog en diep. Meestal heeft alleen de voorkant een mooie pasteltint. De zijkanten hebben een
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
9
cementkleur. Aan de zijkanten van de huizen hangen grote billboards met reclame erop. De rijst is geoogst en de boer bewerkt het land met zijn waterbuffels. Aan beide kanten van de weg wordt een vinex wijk uit de grond gestampt. Mooie hoge gepleisterde huizen met balkon in zachtgroen, lichtgrijs, zachtgeel, lichtpaars. De overheid bouwt in deze streek huizen om de mensen uit Ha Noi naar hier te lokken. De huur is hoog en is niet betaalbaar voor iedereen. Het is de bedoeling dat te zijner tijd in Ha Noi enkel kantoren staan. De boeren werken op de akkertjes. Sommige akkertjes hebben ze in de fik gestoken en zijn zwart geblakerd. Op andere veldjes worden verschillende soorten groenten geteeld. Hele hordes witte eenden pikken op de geoogste rijstveldjes. Weer vele grafstenen. Ik maak foto’s door het raam. De bus rijdt te hard (mag officieel 70 km rijden) en daardoor zijn de foto’s wazig. Het is 9.30 uur, we rijden de 2de provincie binnen. Volgens Hong telt Vietnam 62 provincies, de Wikipedia zegt echter anders. Bron Wikipedia: Er zijn 59 provincies van Vietnam (Vietnamees: tỉnh). Daarnaast zijn er 5 steden
(Vietnamees: thành phố trực thuộc trung ương) die gelijke bevoegdheden hebben als provincies en derhalve als provincie kunnen worden beschouwd. We rijden in de provincie Bac Ninh waar Hong geboren is en waar de ouders van Hong nog steeds wonen. In deze streek worden vanaf 13 januari tot en met 15 januari muziekfeesten gehouden. Bij de muziekfeesten wordt speciale kleding gedragen, gedronken en gezongen. De muziek die gespeeld wordt en de liedjes die gezongen worden heten: Quan Ho. Als jongens en meisjes elkaar ontmoeten op het feest en van elkaar gaan houden zullen ze nooit met elkaar mogen trouwen. Hong zingt een traditioneel Quan Ho liedje over een man en een vrouw die elkaar jaarlijks ontmoeten op het feest. Hong heeft een mooie stem en het klinkt best aardig. Het is tijd om naar buiten te kijken. Volgens mij passeren we een oorlogskerkhof. De graven zijn lichtgeel en zijn voorzien van een rode tekst. Achterop een scooter worden twee grote bonsaibomen in pot vervoerd. Een andere scooter vervoert een stapel twee persoonsmatrassen. De kapper knipt zijn klanten buiten op de stoep. De waterhyacint, een groene woekeraar, bedekt voor het overgrote deel het wateroppervlak van de vele vijvers. Hier en daar worden de hyacinten geplukt. Wat ze daarmee doen weet ik niet. Uiteraard zie ik ook mooie bloeiende roze lotusbloemen (waterlelie) op het water. De bloem is prachtig als hij bloeit en als de bloemenblaadjes verwelkt zijn blijft een mooie zaaddoos over. Ook hier zijn vele nette huizen in aanbouw. Hong laat een trouwkaart zien. De kaart is rood met goud. Rood is de kleur van geluk, 3-5-7-9 zijn geluksgetallen. Als een bruidspaar trouwt is het normaal dat je vijf cadeautjes geeft, bijv. tabak, thee, fruit etc. Het is 9.50 uur, de bus stopt bij een atelier. In een grote zaal zitten jongens en meisjes te borduren. Op het doek staat het patroon gestempeld. Het voorbeeld, hoe het patroon ingekleurd moet worden met garen, ligt voor hen. Veel kinderen hebben een geestelijke handicap. In een kast met glazen schuifdeuren liggen de strengen borduurgaren in alle kleuren van de regenboog. Even verder schilderen jongens en meisjes op een klein gespannen doek. Ze dragen een mondkapje voor de stank van de verf. In een andere ruimte ratelen de naaimachines. De meisjes maken hoofdzakelijk kleding van zijde. Naast het atelier is natuurlijk een winkel waar je de geborduurde schilderijen en kleding kunt kopen. Naast de artikelen die in het atelier worden gemaakt, verkopen ze mooie accessoires voor kamer en keuken. We kopen niets. We zijn pas aan het begin van onze reis en anders moeten we de souvenirs de gehele reis met ons meesjouwen. We hebben het gezien en lopen naar buiten. Het waait heel hard en de wind is koud. Om 10.30 uur rijden we verder. Nog 80 km en dan zijn we in Halong Bay. De rijstvelden zijn kaal.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
10
Het is momenteel winter. In deze streek wordt, gedurende acht maanden, twee keer geoogst. Regelmatig staan stapels met bakstenen voor de huizen. Misschien exploiteren ze zelf een steenfabriekje. We passeren drie vrachtwagens die geladen zijn met splinternieuwe scooters. Op een brede bruine rivier liggen schepen geladen met bergen koolstof. Langs de rivier worden bakstenen gemaakt. Vandaar wellicht de stapels met stenen voor de huizen. Hong vertelt dat de elektriciteitscentrale wordt gestookt op steenkool die in deze streek wordt gedolven. Alles wat ik zie is zwart. De stoep, de paadjes, de akkers, de bermen, werkelijk alles. Heel triest en heel smerig. Volgens mij is dit een hele ongezonde omgeving. Hier en daar prijken de felgroene zaailingen die straks uitgeplant worden op de rijstvelden. Hong wil ons amuseren. We moeten raadsels oplossen. Ze doet haar best op haar manier. De chauffeur krijgt een stopteken van de verkeerspolitie. De verkeerspolitie draagt een beige uniform. In Vietnam heeft elke discipline haar eigen kleur. De chauffeur loopt naar de politiepost. Bij teugkomst blijkt dat hij harder dan 70 km gereden heeft. Hong zegt dat de verkeerspolitie het gemunt heeft op toeristenbussen. Het zou best kunnen dat de chauffeur te hard gereden heeft maar het is zeer waarschijnlijk dat dit niet zo is. De verkeerpolitie is corrupt en steekt het geld in eigen zak. De Vietnamese meisjes trouwen graag met een verkeersagent want die staat bekend als een rijke man. De boete bedraagt 1.000.000 dong (€ 50). De chauffeur is zichtbaar aangeslagen en Hong leeft erg met hem mee. We zamelen geld in zodat de schade voor de chauffeur beperkt blijft. Later hoor ik dat Marty het opgehaalde geld heeft aangevuld tot 1.000.000 dong. Hong heeft haar namelijk verteld dat de chauffeur bij zijn familie geld moet lenen en dat doet Marty teveel pijn. Ik zie jongens in een soldatenuniform met groene helm langs de kant van de weg staan. Het blijkt dat de jongens en meisjes vanaf 18 jaar tot 27 jaar gedurende de schoolperiode in totaal twee jaar legeroefeningen moeten doen. De akkertjes staan vol met groene kroppen sla. Een brommer met grote dikke pijnboomtakken achterop. Jongens en meisjes fietsen naar school of naar huis. Hun uniform bestaat uit een zwart/wit, lichtblauw/wit, marineblauw/wit of groen/wit windjack. De schooltijden zijn van 7.00 uur tot 11.30 uur en van 13.00 uur tot 17.00 uur. De kinderen hebben één halve dag school, of ’s morgens of ’s middags. Basisonderwijs duurt 6 tot 10 jaar, middelbaar onderwijs 4 jaar en hoger onderwijs 3 jaar en dan is er nog de universiteit. Weer een oorlogskerkhof. Hong vertelt dat elke provincie een eigen oorlogskerkhof heeft. Een brommer met aan beide kanten kippen die aan hun poten vastgebonden zijn en met de koppen naar beneden bungelen. Een man vervoert vóór en achterop betonnen stenen op zijn scooter. In de verte zijn de heuvels gehuld in de nevel. Een steenfabriek, houtzagerijen en een rubberfabriek. De rubberfabriek ziet eruit als een gevangenis. Volgens mij wonen de mensen bij de fabriek. Het oogt communistisch. Ik zie de eerste kerstrozen in de bermen. Bonsai kwekerijen en kleine plantjes in containerteelt. De tafelbiljarts staan opgesteld onder overkappingen. Langs de kant van de weg staan kilometerslang houten rekken waarop kleine ananassen zijn geëtaleerd. Hong vertelt dat in deze streek de kleine ananas wordt geteeld. De bus stopt. Hong koopt voor ons geschilde ananas. Wat smaakt die heerlijk zoet. Het is 12.15 uur. We passeren een brede rivier. Onderweg ontsiert het plasticafval het landschap. Het water komt in zicht. In het water staan vissershutjes op palen. De vissers vissen op vis en garnalen. Soms overnachten ze in de hutjes en bewaken ze de vangst. Om 12.30 uur zijn we bij de pier.
Bron: VNC travel De Halong Baai ligt aan de kust in de provincie Quang Ninh, 164 km ten zuidoosten van Ha Noi en 55 km van Haiphong. De Halong Baai is een van de meest schilderachtige plekken in Vietnam. Vreemd gevormde rotsen rijzen op uit de zee en geven met de vissersjonken een prachtig panorama, een landschap qua schoonheid vergelijkbaar met dat van Guilin in China. In een gebied van 1500 km² liggen 3000 eilanden in het heldere water van de Golf van Tonkin. De eilanden zijn begroeid en sommige hebben stranden en grotten. Volgens een oude legende werd Vietnam eens vanuit zee aangevallen door buitenlandse troepen. Een moederdraak en haar zoons schoten de Vietnamezen te hulp. De staarten van de draken splitsten bergen zodat de schepen niet verder konden. Er ontstonden diverse eilanden. Het grote rotsachtige eiland heet Ha Long (de moederdraak, letterlijk `in zee
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
11
duikende draak'), een groep kleinere eilanden heet Bai Tu Long (de drakenzonen) en een andere groep eilanden wordt Long Vi (drakenstaarten) genoemd. De koffer blijft achter in de bus. Ik heb in een weekendtas de nodige spullen gepakt. We lopen naar het cruiseschip Emeraud. Ik heb op internet gezien dat het een chique boot is. We drinken op het dek het welkomstdrankje. Het waait stevig. Ik heb mijn fleecevest aan en dat is lekker warm. Johan wilde zijn fleecevest niet meenemen. Hij heeft alleen zijn dun jackje aan. Hij heeft het koud. Eigen schuld dikke bult, moet je maar eigenwijs zijn. Als de glazen leeg zijn, lopen we naar onze hut 207 en zetten onze spullen neer. De hut is klein, er kan net een tweepersoonsbed staan, de wc staat in de douchebak. Alles is met hout bekleed en ziet er keurig uit. We gaan lunchen. Het is een buffet en het smaakt lekker. We zitten aan tafel bij Rob, Agnes, Anton en Els. Johan voelt zich niet lekker en wil naar bed. Johan is echt ziek, heeft koorts en barstende hoofdpijn. Ik laat hem lekker liggen en ga naar buiten. Uiteraard heb ik mijn vakantievriend altijd paraat voor mooie plaatjes. Ik geniet in mijn eentje van de mysterieuze vergezichten. Het karstgebergte is gehuld in de mist en dat maakt het bijzonder. Als de zon zou schijnen, zou het wellicht nog mooier zijn. In China, prijkt het karstgebergte aan beide zijden van Li-rivier. In oktober 2005 waren wij daar. De hemel was stralend blauw zonder een wolkje en de zon verlichtte het gebergte. Dat was zeer fascinerend. Ik vind het jammer dat de zon nu niet schijnt. Het is december en dan schijnt de zon sporadisch in Ha Noi en omgeving. De kans op neerslag is in deze periode groot. We mogen nog van geluk spreken. Er komen bootjes richting onze boot gevaren. Ze verkopen van alles oa snoep, koek, water, bananen etc. Ze weten wellicht dat wij om 14.30 uur met kleine bootjes naar de grot varen. Ze denken aan die toeristen iets te kunnen verkopen. Ik ga naar de hut om te vragen of Johan meegaat. Hij kleedt zich aan en we stappen in één van de bootjes. Het is maar een klein eindje varen. Bij de grot liggen ook weer bootjes waar vrouwen van alles te koop aanbieden. Het is een hele klim. Eenmaal boven ben ik klam van het zweet. Voor Johan is klimmen sowieso vermoeiend en nu weegt alles nog eens extra zwaar omdat hij zich zo beroerd voelt. In reisverslagen heb ik gelezen dat de grot niet veel te bieden heeft. Ik wil het toch graag zelf zien. We lopen in een rap tempo door de ruimte en ik moet de reizigers die mij voorgingen gelijk geven. Johan heeft helemaal geen puf om te filmen. Hij maakt een paar foto’s met zijn videocamera omdat mijn camera weigert. De stalagmieten en stalactieten stellen niets voor en de neonverlichting maakt alles zo onnatuurlijk. Het is nog net niet zo’n bonte kermis als de grotten bij Guilin in China. We wachten op het bootje dat ons terugbrengt. Jan, Riek en Frans staan bij de ingang van de grot te zwaaien. We pikken ze onderweg op. Ze hebben niets van de grot gezien want ze zagen die lange klim naar boven niet zitten. Terug bij de boot kruipt Johan meteen onder het hagelwitte dekbed. Ik ga buiten op het dek zitten. De boot vaart naar een drijvend dorp. Het wordt schemer en het zicht wordt steeds minder. Foto’s maken lukt niet meer. Om 18.00 uur is een demonstratie springroll (loempia) maken. Ik ga op zoek maar zie niets. Cor zit, evenals ik, in zijn eentje te genieten van de stilte en de sterrenhemel. Na een half uurtje loop ik naar de hut. Johan slaapt. Ik schoon de foto’s en laad de accu’s. Johan wordt wakker en wil mee gaan eten. Toch vreemd om te douchen met de wc in de douchebak. Om 19.00 uur lopen we naar het restaurant. Het is een buffet met zowel de Westerse als de Aziatische keuken. We gaan bij Cor en Janny zitten. Even later schuift Jan aan. Terwijl ik geniet van de lekkere soep, gebakken aardappelen, groenten en vlees, kletsen we over de hobby’s van Cor en Jan. Ze zijn beiden muzikaal en spelen verschillende instrumenten. Tegen 20.30 uur wil Johan graag terug naar de hut. Hij neemt de zoveelste paracetamol. Daarna kruipen we in het grote bed onder het mooie dekbed en slapen als een os.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
12
Donderdag, 20 december 2007 Halong Bay- Ha Noi-130 km- Hué Om 6.00 uur gaat de wekker. We hebben goed geslapen. Johan heeft nog steeds koorts en barstende hoofdpijn. Ik ga douchen en tandenpoetsen. Daarna ga ik naar buiten zodat Johan nog wat kan slapen. Zit ik daar om 6.45 uur te genieten op het dek en Johan ligt ziek in bed. Hij heeft Halong Bay amper gezien en ook niet gefilmd. Tegen 7.30 uur gaan we samen ontbijten. Daarna kruipt hij zijn bed in. Het zal vandaag een zware dag voor hem worden. We vliegen vanavond pas laat naar Hué. Ik trek mijn eigen plan en zit dan hier en dan daar. De vissers zijn al vroeg in de weer en dat levert mooie plaatjes op. Op een gegeven moment ziet de zon kans om door te breken en zit ik heerlijk in het zonnetje. Helaas is dat maar van korte duur. De dikke mist heeft de overhand. Johan komt naar buiten. Hij probeert beelden van Halong Bay vast te leggen. We naderen het einde van de cruise. We pakken de reistas en rugzak uit de kamer. Hong staat ons vanaf de kade toe te zwaaien. Zij, de chauffeur en de busboy hebben in een hotel in Halong Bay gelogeerd. Om 9.30 uur worden de touwen uitgegooid. De poetsploeg zit te wachten met schoon beddengoed en handdoeken. Om 9.45 uur zitten we in de bus. We rijden via dezelfde weg terug als we gekomen zijn. Het eerste dat me opvalt zijn de vele smalle hoge huizen. De smalle voorkant is geschilderd in alle kleuren van de regenboog. De brede zijkanten hebben de grauwe cementkleur. Ik zie de eerste internetlokaaltjes. Even verder worden van koolgruis, ronde platte kooltjes gevormd. Het is 10.20 uur, we rijden het kolenmijngebied binnen. De weg is nat. Het heeft nog maar net geregend. Op de akkertjes worden verschillende koolsoorten geteeld. Vóór de bus rijdt een brommer met achterop een metalen kooi met biggen. Kraampjes met vers vlees langs de kant van de weg. Hong vertelt dat alleen de mannen hondenvlees eten. Volgens haar worden ze daar sterk van. Een beetje vreemd. Misschien begrijp ik haar niet goed want haar Nederlands is soms onverstaanbaar. Ze gebruikt regelmatig verkeerde woorden en dan wordt het verhaal heel anders. Een straatveegster veegt het zwarte regenwater in de goot. Nu alles nat is, ziet alles er nog viezer uit. Een trieste boel. De chauffeur stopt om tol te betalen, 50.000 dong. We rijden door het dorp Bat Trang, bekend vanwege de grote geglazuurde potten. Even verder staat de fabriek waar de potten gefabriceerd worden. We hebben nog maar enkele kilometers gereden. Er moet weer betaald worden om op de weg te mogen rijden. Om 11.30 uur hebben we een stop bij hetzelfde atelier als op de heenweg. Marty zegt dat Johan gemberthee moet drinken. Ik bestel twee thee. We lopen naar buiten en zoeken een plaatsje. Buiten is het warmer dan binnen. Daar komt ze met de thee. Ik proef. Het is een hele aparte smaak. Geeft een warme gloed in mijn hoofd. Johan vindt het goed smaken. Gelukkig maar. Hij heeft nog steeds heel veel hoofdpijn. Om 12.15 uur rijden we verder. De kinderen lopen en fietsen naar huis. Nog één uur rijden en dan zijn we in Ha Noi. Hong heeft voor ons ramboetans (soort lychees) gekocht. Deze vrucht groeit in het zuiden van Vietnam. Ik vind ze lekker. Als Hong nog een tweede keer langs komt neem ik er nog een. Johan hoeft ze niet dus heb ik geluk. Daarna nemen we beiden een sultana. In de bermen liggen lakens waarop nieuwe schoenen staan uitgestald. Inmiddels rijden we op de snelweg. In de velden naast de weg, hangen aan grote metalen geraamten, grote reclame borden. Velden met gele gekweekte bloemen. Naast de bus rijdt een brommer met voor- en achterop twee vazen van zeker één meter hoog. De stokbroodverkoopsters staan er vandaag ook weer. In het openbaar plassen is in Vietnam volgens mij heel normaal. Regelmatig zie ik een brommer langs de kant van de weg staan met daarnaast de bestuurder die zijn plasje doet. Wat zie ik nu weer. Een bus staat langs de kant van de weg en daarnaast staan zeker tien of vijftien plassende mannen allemaal keurig in het pak. Jammer dat ik geen foto kan maken. Om 13.10 uur zijn we in de stad Ha Noi. Een jongen heeft een stellage op zijn fiets gebouwd waar zakjes met water aanhangen met daarin goudvissen. Zo rijdt hij over de weg. We lunchen in het restaurant Red Recas. Bij de ingang staat de kerstboom. Ik vind het eten niet zo. Johan eet bijna niets. We
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
13
zitten naast Riek en Frans aan tafel, zij gaan ook naar Cambodja. Ik miste nog twee personen en dat blijken zij te zijn. Als we buiten stappen zie ik mooie taferelen. De vrouwen met de manden en de typische Vietnamese hoedjes blijven leuke plaatjes. Om 15.00 uur zitten we in de bus op weg naar het minderheden museum. We gaan niet mee. Johan gaat op de achterbank liggen en ik ga buiten tegen het hek staan op zoek naar mooie plaatjes. De tijd vliegt voorbij. Ik verveel me geen seconde. Het valt niet mee om met mijn langzame toestel de rijdende fietsers, scooters en karretjes vast te leggen. Alles wat te voet voortbeweegt lukt aardig. Aan een soort onderstel van een kinderwagen hangen rondom, in plastic verpakte slippers. Een mannetje duwt een kar met ronde stookkooltjes. Drie jongens in schooluniform, lichtblauw jack met witte strepen op de mouw en de achterkant gedeeltelijk wit, fietsen samen naar huis. Een stokbroodverkoopster heeft aan het stuur en in het mandje voorop, plastic tasjes met stokbroden. Achterop haar fiets staat een grote vierkante tempexbak die ook nog volgeladen is met stokbrood. Een doek beschermt de broden tegen de uitlaatgassen. De meisjes, die aan een stok de kleurrijke ballonnen en suikerspinnen in plastic zak hebben vastgebonden, rijden te hard voor mijn fototoestel. Met de ballonnenverkoopster die te voet voorbij loopt, heb ik meer succes. Een vrouw komt aanlopen met een rechthoekige lage blauwe plastic mand die ze vastgemaakt heeft aan een band. De band draagt ze schuin over haar schouders. In de mand zitten kammen, garen, scheermesjes, borstels etc. Aan de mand hangt ook nog van alles. In haar hand heeft ze inlegzooltjes en portemonnees. Ze vraagt of ik iets wil kopen. Ik heb niets nodig. Ik geef haar het kleingeld dat los in mijn zak zit. Uiteraard wil ik een foto maken. Dat vindt ze goed. Regelmatig loop ik naar de bus om te kijken of Johan nog slaapt. De busboy staat met een emmer op een trapje en laat de bus glanzen. Johan is wakker, ik blijf bij hem. Weldra komt het reisgezelschap terug van het museum. Om 16.45 uur rijden we richting vliegveld. Het is ongeveer 50 minuten rijden. Op een gegeven moment belanden we in een chaos. De auto’s, brommers en fietsers staan kriskras door elkaar. De bus kan niet meer voor- of achteruit. De verkeerpolitie denkt iets te kunnen regelen maar niemand luistert naar zijn fluitje. Een bromfietsbestuurder staat met vier stapels, met zeker twintig trays met eieren achterop zijn brommer, midden in de chaos. Met enige vertraging arriveren we op de luchthaven. Eenmaal binnen doe ik de koffers open. De inhoud van de reistas hevel ik over naar de koffer. Na het inchecken lopen we gezamenlijk door de douane. Ik moet de flessen water achterlaten. Els en Anton hebben de douchecrème in de handbagage zitten en die moet er uit. Agnes en Rob hebben hun flesjes water teruggepakt. Wij krijgen van hun een flesje. Hong stelt alles in het werk om de douchecrème alsnog terug te krijgen. Uiteindelijk wordt een tasje met de douchecrème apart ingecheckt en gaat met de koffers mee. Dan is het wachten totdat we kunnen vliegen. Johan heeft naast z’n hoofdpijn ook nog keelpijn. Ik koop een ijsje en dat verzacht de keel. Om 19.00 uur boarden en om 19.30 uur vliegen we met Vietnam Airlines naar Hué. Het is ruim een uur vliegen. Als we landen zitten Johan zijn oren potdicht. De koffers komen snel. Voordat we uiteindelijk de hal verlaten zijn we een half uur verder. Bij de uitgang van de hal wordt het nummer van de bagagesticker dat op het vliegticket geplakt is vergeleken met de bagagesticker op de koffer. Buiten staat een nieuwe bus, een nieuwe chauffeur en een nieuwe busboy klaar. Als we bij het Huong Giang hotel aankomen gaan we meteen eten. Ik vraag aan Hong of ik de sleutel van de kamer mag zodat Johan naar bed kan. Hester, de dochter van het gezin Jensma is ook ziek en wil ook naar bed. Als Johan op bed ligt loop ik terug om te eten. Het Vietnamese eten staat me nu al tegen. Ik eet omdat het
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
14
moet. Nadat alle drankjes afgerekend zijn loopt iedereen naar de kamer. Ik leg de spullen voor morgen klaar en daarna ga ik slapen.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
15
Vrijdag, 21 december 2007 Hué Om 7.00 uur worden we wakker van de wake-up call. Ik ben vergeten het wekkertje te zetten. Johan doet dat anders altijd. Ik sta op. Johan blijft liggen en gaat vandaag niet mee. Ik ga alleen van voormiddag mee. Als ik klaar ben ga ik ontbijten. Ik zie Jan alleen aan een tafeltje zitten en schuif bij hem aan. Ik rooster mijn boterhammen en ook nog twee voor Johan. Na het ontbijt loop ik met een bordje geroosterde boterhammen en jam terug naar de kamer. Mijn oriëntatievermogen is heel slecht. Ik weet niet meer via welke deur ik gekomen ben en loop helemaal verkeerd. Uiteindelijk zie ik iets bekends en kom ik via een hele omweg toch bij de kamer uit. Ik pak mijn spullen en zeg Johan gedag. Ik beloof tegen 13.00 uur terug te zijn. De hemel is strak blauw en de zon schijnt volop. Om 8.45 uur vertrekt de bus richting Parfum Rivier. Op straat fietsen kleine kinderen met roze t-shirts. Dit is een geheel andere school outfit dan ik tot nog toe gezien heb. We rijden langs de ommuurde citadel, waarin de Keizerlijke Stad en de Purperen Verboden Stad zich bevinden. Het verkeer is een verademing ten opzichte van Ha Noi. We bezoeken als eerste de Pagode Thien Mu (Pagode van de Hemelse Dame) met zeven verdiepingen.
Bron: VNC travel De Thien Mu Tempel staat op de Ha Khe Heuvel, aan de oever van de Song Huong Rivier, 5 km ten westen van de stad. De Boeddhistische tempel werd vroeger Linh Mu genoemd. De Thien Mu Tempel werd in 1601 gebouwd door Nguyen Hoang, officieel de gouverneur van het zuidelijke hof van Hué. Volgens de legende verscheen de fee Thien Mu aan de Nguyen-heerser en gaf hem opdracht de pagode te bouwen. De stenen die werden gebruikt zijn waarschijnlijk afkomstig van een Cham bouwwerk. Later zijn veel van de gebouwen meermalen verwoest en herbouwd. Centraal staat de 21 meter hoge en zeven verdiepingen tellende Phuoc Duyen Pagodetoren, hét symbool van Hué. De toren werd in 1844 gebouwd door keizer Thieu Tri. De octagonale pagode is 21 meter hoog en telt zeven etages. Iedere van de verdiepingen is gewijd aan een Tathagata of Manushi-Boeddha, een Boeddha die in menselijke vorm verscheen. De hoogste verdieping is gewijd aan Sakyamuni. De Thien Mu Tempel bevat vijf stelae, die gewijd zijn aan Nguyen Phuc Chu, Thieu Tri (twee stelea), Thanh Thai en Khai Dinh. Rechts van de pagodetoren is het Stelae Paviljoen. Daarin staat op de rug van marmeren schildpad (symbool voor onsterfelijkheid) een groot steentablet uit 1715 met daarop imperiale poëzie: In Zuid-Vietnam zijn mooie rivieren en bergen. Er staat een prachtige tempel, de zon belicht de poort altijd. Alles is er rustig. De bergstroom kabbelt voort. Het rijk is krachtig en er is vrede. Iedereen heeft een prettige leven. Links van de pagode is de Klokketoren; een zeshoekig paviljoen met daarin een enorme klok, met een diameter van 1.4 meter en een gewicht van 3.285 kg. Hij is gegoten in 1710. Het verdragende geluid is vertrouwd voor talrijke generaties van de lokale bevolking. Achter de toren is de Hoofdtempel, beschermd door zes wachtersbeelden. In de tempel is een verguld beeld van de Lachende Boeddha, die geluk en voorspoed symboliseert. In de binnenzaal zijn nog drie fraaie beelden van Boeddha te zien: A Di Da, de Boeddha van het Verleden; Thich Ca Boeddha, de historische Boeddha (Sakyamuni); en Di Lac Boeddha, de Boeddha van de Toekomst (Maitreya). Bij de Thien Mu Tempel is de auto te zien waarin de monnik Quang Duc in 1963 naar Saigon (Hochiminh) reed. Daar stak hij zichzelf op 11 juni 1963 in brand uit protest tegen het pro-Amerikaanse regime van Diem. Deze daad kreeg veel weerklank en droeg bij tot het nationalistische verzet. We lopen verder. Ik gluur hier en daar naar binnen. In één van de tempels staat een monnik. Het is nog een klein ventje. Hij heeft een bijzonder kapsel. Zijn hoofd is aan de achterkant en aan de zijkanten kaal geschoren. Van voren draagt hij een lange lok tot ver over zijn voorhoofd. Even verder staat in een soort carport de Austin van de monnik Thich Quang Duc. Vier jonge kinderen, met dezelfde haarcoupe als de kleine monnik in de tempel, dragen zwarte gewaden. Ze zitten met
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
16
zijn vieren in een soort klaslokaal. Ze lezen hardop en daarna schrijven ze in een schrift. Eén van de vier heeft een mooi lief toetje, echt een schatje. Volgens mij zijn het monniken in opleiding. Ik raak niet uitgekeken op de ventjes. Ik vind het zo leuk om ze bezig te zien. Ze storen zich helemaal niet aan mij. Mijn reisgenoten zijn inmiddels uit mijn gezichtsveld verdwenen. Ik zal maar gaan. Ik heb natuurlijk de nodige spullen bij me om uit te delen. Ik leg een aantal balpennen op de grond en loop verder. In de tuin staan mooie bomen en planten. Het is winter en de bomen zijn kaal. Naast het tempelcomplex bevindt zich op een heuvel een begraafplaats. Door het hekwerk van prikkeldraad kan ik een plaatje schieten. Twee monniken kloppen zwijgzaam de matten uit. Deze jongens zijn van dezelfde leeftijd als de monnik in de tempel. De monniken dragen geen oranje gewaden zoals in Thailand en China. Hun gewaden variëren van lichtblauw tot lichtgrijs. Ik leg stiften en balpennen op de matten. Als we alles gezien hebben lopen we naar de boot waarmee we naar één van de graftombes van de Nguyen-dynastie, de Minh Mang Tomb, varen. Om 9.50 uur dobberen we op het water. De boot is bijna vierkant, het dak lijkt op dat van een tempel en rondom zijn open ramen. Ik ga links vooraan zitten. De rest van ons gezelschap zit op een kluitje bij elkaar terwijl er zoveel ruimte is. Els en Anton pakken hun stoel en gaan vooraan op het dek zitten. Even later volg ik hun voorbeeld. Het is heerlijk vertoeven in de zon. Ik smeer mijn gezicht extra in want anders heb ik straks een vuurrode kop. De Parfumrivier dankt zijn naam aan de geurende grassen die vroeger langs de rivier groeiden. Op de rivier varen de boten af en aan. De meeste boten vervoeren zand. Een enkele is geladen met steenkool. Ik schiet de ene foto na de andere. De rivier, de bootjes en het landschap aan beide zijden zorgen voor fraaie plaatjes. In de verte is het zelfs heuvelachtig. Na een klein uurtje op het dek gezeten te hebben, pak ik mijn stoeltje en verhuis ik naar binnen. Het is mij te warm. Ik doe een rondje drop. Dat smaakt extra lekker als je ver op reis bent. Voor Hong heb ik een zuurtje. Ze vindt drop niet lekker. Aan de kanten van de rivier zit het plastic afval hoog in de struiken en bomen. Dit wil zeggen dat het water tijdens de regentijd zo hoog gestaan heeft. In de rivier wordt op ingenieuze wijze gebaggerd. Het zand wordt op de schepen geladen. Ik heb een aantal keren gezien dat vrouwen bij elkaar in het haar zaten te vlooien. Ik dacht dat ze echt vlooien zochten. Dat blijkt niet zo te zijn. Hong vertelt dat de lokale bevolking op deze manier de hoofdpijn bestrijden. We komen aan op onze bestemming. Als we uit de boot stappen worden we bestormd door jongens, meisjes en vrouwen die fris en water verkopen. Het is heel warm en ik heb nog voldoende water. Bij de Minh Mang Tomb is het een oase van rust, wij zijn de enige toeristen.
Bron: VNC travel Minh Mang was de vierde zoon van Gia Long en de tweede keizer van de Nguyen-dynastie. Hij regeerde van 1820 tot 1841. Minh Mang wordt gezien als een van de grote keizers van de dynastie. Hij bevorderde technische ontwikkeling in de landbouw, hervormde traditionele gewoonten en bouwde de Keizerlijke Stad. Onder Minh Mang beleefde Vietnam een periode van voorspoed. In 1840 begon Minh Mang aan de bouw van zijn mausoleum; het werd afgebouwd onder zijn opvolger Thieu Tri in 1843. De Tombe van Minh Mang is wellicht de mooiste van de mausolea van de Nguyen-dynastie. De tombe kenmerkt zich door stijlvolle architectuur met prachtige ornamenten temidden van een fraai park. Via drie poorten, de Dai Hong Mon (Grote Rode Poort), Ta Hong Mon (Linker Rode Poort) en Huu Hong Mon (Rechter Rode Poort), bereikt u de Binnenplaats van Eer. Drie granieten trappen leiden naar Dinh Vuong, het Stèle Paviljoen. Vlakbij het paviljoen stond vroeger een altaar waarop buffels, paarden en varkens werden geofferd. Via drie terrassen en de Hien Duc Poort bereikt u de Sung An
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
17
Tempel, die is gewijd aan Minh Mang en zijn keizerin. Naast de tempel is het Trung Minh Ho, het Meer van Vlekkeloze Helderheid. Het meer wordt overspannen door drie bruggen, de middelste brug, Cau Trung Dau, mocht alleen door de keizer worden betreden. Op drie terrassen, die het water, de aarde en de hemel symboliseren, staat het Minh Lau Paviljoen. Verder weg ziet u links het Frisse Lucht Paviljoen en rechts het Uitzicht Paviljoen. Een monumentale stenen brug met draken over het Tan Nguyet Ho (Meer van de Nieuwe Maan) leidt naar het graf. Het graf wordt omringd door een ronde muur die de zon symboliseert. De grafheuvel wordt bedekt door pijnbomen. De tombe staat in het dorp An Bang, 12 km ten zuiden van Hué, op de Cam Ke Heuvel bij het punt waar de Ta Trach en Huu Trach samenvloeien in de Song Huong Rivier, een perfecte plaats. Een waterpartij, veel groen, bloeiende planten, stenen wachters en mooie poorten, maken een bezoek de moeite waard. We doorlopen alle poorten. Op het einde staat een stalletje met ijs en fris. Ik heb zin in iets kouds en koop een soort cornetto. Verpakt ijs dat er goed uitziet kan geen kwaad voor mijn darmen. Ik geniet ervan. De bus wacht ons aan de andere kant op. We lopen langs een kleine nederzetting met een aantal huisjes. De ballonnen zijn bijzonder in trek bij de kleine kinderen. Een vrouw laat mij euromunten zien. Ze wilt deze wisselen voor dongs. Ze heeft 4 euro en ik geef haar twee maal 50.000 dong. Dit is eigenlijk 20.000 teveel. Is voor het goede doel zullen we maar denken. Om 12.00 uur zitten we in de bus en een uurtje later zijn we bij het restaurant. Ik ga niet mee eten. Ik vraag Hong hoe ik naar het hotel moet lopen. Het is gelukkig niet ver. Onderweg word ik regelmatig aangesproken of ik met de riksja of een scooter wil meerijden. Nog oversteken en dan ben ik bij het hotel. Johan voelt zich iets beter. Zijn hoofdpijn is stukken minder. Nu is hij snot en snot verkouden. Ik heb maar zeven katoenen zakdoeken meegenomen en die zitten allemaal vol met die groen/gele snot. Papieren zakdoekjes hebben we genoeg bij ons maar die zijn veel te klein en te dun voor al dat snot. Ik vul de wasbak met gloeiend heet water en maak een sopje om de zakdoeken te wassen. Terwijl ik op excursie was heeft Johan een cup a soup en een geroosterde boterham met jam gegeten. Ik maak voor mezelf een cup a soup. Met een aantal rijstwafels erbij heb ik voldoende gegeten. Ik heb vanmorgen bij het ontbijt gemorst. Met een doekje maak ik mijn afritsbroek en shirt schoon, zodat ik die morgen weer schoon aan kan. Daarna leg ik het wasgoed te drogen op het balkon. Johan ligt in bed en ik ga buiten zitten. Het is wel erg warm op het balkon. Dan zit ik binnen en dan weer buiten. Ik schrijf de ansichtkaarten voor ons thuis, de buren, Corry en eentje voor onszelf. Corry deed dat ook altijd en dat vind ik wel een leuk idee. Johan gaat douchen. Hij voelt zich al een stuk beter. Om 15.30 uur lopen we naar de rivier die aan de achterkant van het hotel langs het terras stroomt. Ik geef de ansichtkaarten af bij de receptie. Een klein fooitje erbij en dan maar hopen dat ze gepost worden. We zitten uit de zon, drinken een cola, maken foto’s en Johan filmt. Lekker relaxed. Onze reisgenoten bezoeken vanmiddag de Citadel en een lokale markt. Ik vind het jammer dat ik de markt moet missen. Aan de Citadel mis ik volgens mij niets want ik heb De Verboden Stad in Beiijng al gezien. Lang stilzitten is niet aan mij besteed. We staan op en ik reken de drankjes af. We lopen richting straat en zien aan het einde een leuk tentje met terras aan het water. Jammer dat we daar niet eerst heen gegaan zijn. Ik wil nog wel iets gaan drinken maar Johan hoeft niets meer. Zijn cola is niet zo goed gevallen. Naast het hotel staat een nette moderne kiosk waar ze alle soorten geheugenkaartjes verkopen. Je kunt zelfs de geheugenkaart op cd laten branden. Ik heb al 400 foto’s gemaakt en zit even te twijfelen wat ik zal doen. Ik maak foto’s van het straatbeeld en Johan legt het gebeuren vast op de film. We lopen over het parkeerterrein van het hotel . Ik zie onze bus nog niet staan. Om 17.00 uur lopen we terug naar de kamer. Drie kwartier later ziet Johan, vanaf het balkon, de bus staan. Ik loop meteen naar de receptie en kom Hessel en Jouke tegen. Ik tref Hong bij de receptie. Ze was net bezig om ons kamernummer op te zoeken. De markt was heel leuk geweest. Iedereen had een briefje gekregen waarop in het Vietnamees stond geschreven welk artikel ze op de markt moesten kopen. Ze mochten het briefje niet door de marktkooplui laten lezen. Iemand had een sinaasappel moeten kopen en kwam terug met een tandenstoker. We eten om 19.00 uur. De bus brengt ons naar de andere kant van de rivier. Het restaurant waar wij eten bevindt zich in het
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
18
oude Hué. Wij stappen over in kleine busjes die ons naar het restaurant brengen. We lopen te voet over een bruggetje. Nog een stuk over het voetpad en dan staan wij in een schitterende ambiance. Het restaurant, Ancient Hué, is sinds juli 2007 open. Het heeft een binnenplaats met een lotusvijver met daarom heen verschillende restaurants. We nemen plaats aan een chique gedekte tafel. Volgens de menukaart die op tafel staat, eten we vandaag westers. Daar heb ik veel trek in. Een knoflook/aardappelcrème soep, Griekse salade, gestoofd rundvlees in rode wijnsaus en een vanille ijsje. De vans aan het plafond maken het koud. Frans vraagt of ze uit mogen. Even later is het weer te warm. We laten het maar zo want anders is straks iedereen verkouden. We zitten aan tafel met Janny en Cor, Frans en Riek en Marty en Ted. De avond is heel gezellig en vliegt voorbij. Als we terug bij het hotel zijn pak ik de koffers in zover dat mogelijk is en leg de kleren voor morgen klaar.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
19
Zaterdag, 22 december 2007 Hué-Da Nang-Hoi An 110 km Om 5.30 uur worden we door de piep van de wekker uit onze slaap gehaald. We hebben goed geslapen, ondanks de volle neus en het zware hoesten van Johan. Om 6.00 uur gaat de telefoon, de wake up call. Vandaag weer om de vier uur een paracetamol zodat de koorts geen kans krijgt. De neusspray, die ik eigenlijk voor mezelf heb meegenomen, komt nu goed van pas voor Johan. Om 7.00 uur staan de koffers op de gang en gaan we ontbijten. Ik rooster toast voor ons tweeën en bestel bij de kok een omelet met ham en tomaat. Daarna nog toast met gebakken bacon. Na het eten lopen we terug naar de kamer om de handbagage op te halen. De bus vertrekt om 7.45 uur. Het wordt vandaag weer een mooie dag, de zon schijn al volop. Ik krijg van Janny de Libelle. Ze heeft twee dezelfde exemplaren gekocht. Om 8.15 uur stappen we uit bij het station. Hong denkt in eerste instantie dat we met zijn allen in één coupé zitten. Bij het checken van de kaartjes blijkt dat niet zo te zijn. We spreken af dat we eerst op de gereserveerde plaats gaan zitten. Hong zal daarna haar uiterste best doen om de plaatsen met andere passagiers te ruilen. Om 8.40 uur komt de trein aantuffen. We stappen in bij coupé vier. Een man wijst onze plaatsen. We zitten niet op het nummer dat op de kaartjes staat. Het zal wel goed zijn. Deze trein start in Ha Noi en eindigt in Saigon. Wij zijn de enige buitenlanders in de coupé. Als de trein begint te rijden start meteen de muziek. Op een beeldscherm, dat halverwege de coupé hangt, wordt een film uitgezonden die regelmatig wordt onderbroken door reclame. Aan een roede, die in de lengte van de coupé voor de ramen is bevestigd, hangen handdoekjes en kinderkleding. Voor ons zitten twee meisjes die willen slapen. Ze hebben de grijs/blauw geblokte/gestreepte dekentjes over zich heen getrokken. Het meisje rechts voor ons gebaart mij het gordijntje dicht te doen. Dat wil ik niet. Ik maak het gordijntje vast aan de stoel voor me zodat het meisje niet in de zon zit en rustig kan slapen. En ik kan van het uitzicht genieten. De ramen zijn erg vuil. Met de zon erop, zie ik niet veel. Johan vindt het maar niets dat wij de enige van het gezelschap zijn die in deze coupé zitten. Ik vind het juist leuk. Na een tijdje komt Hong ons opzoeken. Het is haar niet gelukt om plaatsen te ruilen. Het merendeel van de passagiers in de trein slaapt. Vele zijn tegen middernacht in Ha Noi ingestapt en zijn al meer dan 12 uur onderweg. Heel begrijpelijk. Ik vind het best zo. Ik ga genieten van het uitzicht dat aan mij voorbij glijdt. Vele plassen met bruin water waar de mannen tot hun middel in staan. Ze schrapen met een net over de bodem. Ik heb geen idee wat de bedoeling is. Misschien zit er vis. Ook hier worden de mensen begraven op de akkers. De vele verspreide grafstenen zijn hiervan getuigen. Het landschap is heel groen. Kleine huisjes met een groentetuintje en palmbomen erom heen. Vele akkers staan onder water en mannen harken de ondergrond los. Op sommige akkers die onder water staan zoeken honderden witte eenden naar voedsel. Dit is een magnifiek gezicht, jammer dat ik geen foto kan maken. Een oorlogskerkhof. We steken een rivier over. In de verte komen de bergen in zicht. De airco blaast in onze nek. Johan is zo verstandig dat hij zijn fleecevest aantrekt. Oma vindt het heel interessant. Ze volgt Johan in al zijn bewegingen. Wij vinden de Vietnamezen een bezienswaardigheid maar dat vinden zij ook van ons. Er komt een karretje langs met koek, snoep, chips, cola en nog veel meer dat ik niet thuis kan brengen. In deze omgeving is het water van de akkers verdwenen. De grond wordt geploegd met een frees of met de hand. De bergen komen dichterbij. We rijden de eerste tunnel in. Donkerbruine koeien waden in de met water overspoelde akkers. Een vrouw naast ons heeft bij het karretje een mandje fruit en maïskolven gekocht. Ze smikkelt smakelijk de maïskorrels van de kolf. Tunnel twee. Een rivier en weer vele grafstenen. Om 9.30 uur staan we stil. Ik kan niet zien waarom. We rijden verder. Vakken met water omzoomd door grasdijkjes. Eén vak staat vol met de jonge lichtgroene rijstplantjes. Deze rijst moet nog uitgeplant worden in de natte sawa’s. Op andere akkers is het een modderpoel. De mannen scheppen de modder uit de akkertjes en stapelen die op de grasdijkjes. Ik denk dat ze
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
20
de akkertjes op deze manier onkruid vrij maken. Tunnel drie. Aan de linkerkant een groot meer met vissersbootjes. Aan de rechterkant stromen bergstroompjes over de rotsen naar beneden. We klimmen, de trein rijdt langzaam. Tussen de rotsen bloeien verschillende soorten grassen met mooie pluimen. Onze buurvrouw smikkelt nog steeds. Op een paar korreltjes na is de maïskolf bijna afgekloven. Weer een rivier. Het werkvolk rust uit op de grasdijkjes tussen de sawa’s. De koeien lopen tot hun middel in de modder. We passeren de zoveelste rivier. De berghellingen zijn bedekt met een groen tapijt van bomen, struiken en grassen. Een bijna drooggevallen brede rivier. Aan de linkerkant rijden we nog steeds langs het meer. Het meer is wel ontzettend groot want naar mijn gevoel hebben we het water al meer dan een half uur in beeld. Aan de andere kant worden de kleren gewassen in de bergstroompjes. We passeren het station van Dulai. De zee komt in zicht. Tunnel vier en vijf vlak achter elkaar. Links de turkooizen zee. Rechts loopt de spoorrails rakelings langs de groen begroeide berghellingen. Het is hier erg smal. De rotsen zijn grotendeels bedekt door kruipplanten met grote groene bladeren die ook de bomen inkruipen. Tunnel zes. De bergriviertjes stromen langs de rotsen naar beneden. Het traject wordt breder. Aan de linkerkant ligt eerst een groenstrook. Daarna zie ik beneden de zee liggen. Het stinkt naar sigarettenrook maar ik zie niemand roken. Wat smerig. De trein rijdt stapvoets, we klimmen langzaam omhoog. Rechts wordt een huisje omringd door bananenbomen. Tunnel zeven. Dit is een hele lange. Station Ga Hai Van. Hier groeien bananenbomen tegen de berghellingen en de stroompjes water sijpelen naar beneden. Bij één zo’n stroompje staat een lief klein huisje. Dit is een fraai plaatje. Tunnel acht is ook lang. Het is 10.45 uur. Ik moet naar de wc. Wat een pieslucht. Adem inhouden, neus dicht, broek naar beneden, boven het gat hangen en de stroom laten lopen. Ik heb het overleefd. De wc is aan de linkerkant. Aan de rechterkant zijn twee wastafeltjes waar de mensen zich kunnen wassen. Nu begrijp ik ook waarom de handdoeken bij elke stoel aan de roede hangen. Tunnel negen. Links een baai met vissersbootjes en rechts een rivier. We rijden een dorp of stadje binnen en rijden parallel aan een redelijke grote weg. Net buiten het dorpje steken we een rivier over die uitmondt in de zee. Boven de rivier hangen netten die op palen zijn vastgemaakt. De trein heeft er goed de vaart inzitten. We laten de bergen achter ons en rijden door het vlakke landschap. Een karretje met etenswaren wordt de coupé ingeduwd. Ik kan nog niet goed zien wat er allemaal op ligt. Ik zie dat de verkoopster iets met een schaar doormidden knipt en in een plastic zakje stopt. Iedereen neemt iets. De een moet betalen en de ander niet. Heeft misschien met het soort ticket te maken. Ze komt dichterbij met de kar. Ik zie kippenbillen, kippenpoten, gesneden komkommer, wortel, soep (pho), fris, water, chips etc. Het is 11.30 uur. We arriveren in Da Nang, onze eindbestemming. Op het station staan de kraampjes zij aan zij. Ze willen allemaal iets aan ons verkopen. We moeten snel verder. De bus staat buiten het station op ons te wachten. De bus brengt ons naar het museum van de Cham-beeldhouwkunst. Onderweg zie ik meerdere keren de outfit van de kerstman in de kraampjes hangen. De meisjes uit het hoger onderwijs dragen een dunne witte lange broek met daarover een witte tuniekblouse. We zijn bij het museum. Johan zoekt buiten een plaatsje in de schaduw. Ik loop in een snel tempo door het museum. Voor de liefhebber zal het zeer inspirerend zijn maar voor mij zegt het heel weinig. Ik hou niet zo van die verzamelingen. Ik zie het liever op de plaats staan waar het van oorsprong thuis hoort. Ik ben al twee keer naar de wc geweest en heb nog steeds buikkrampen. Als dat maar goed gaat. Om 12.00 uur rijden we naar China Beach, waar we lunchen. Tijdens de oorlog kwamen de Amerikaanse soldaten naar hier om bij te komen.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
21
De Vietnamezen noemen de Chinese Zee, de Oosten Zee. Dat komt omdat de Chinezen niet zo geliefd zijn bij de Vietnamezen. We zitten aan zee. Vanzelfsprekend bestaat de lunch grotendeels uit “zeevruchten”. Voor velen een delicatesse maar niet voor mij. Ze serveren ook soep met superlekker vers stokbrood. Daarmee eet ik mijn buikje rond. De kleur van de zee is turkoois en het witte zand oogt als een bounty strand. Om 13.45 uur rijden we richting Hoi An, nog 30 km. De gehele rit voert langs de zee. Het landschap richting Hoi An is niets bijzonders. De huisjes zijn klein, laag en van steen. Het ene huis heeft dakpannen en het ander is bedekt met golfplaten. Een enorm groot blauw zeil overkapt een markt met stalletjes. Het zeil biedt bescherming voor de zon en voor de regen. Tussen de kleine huisjes staat zo nu en dan een hoog huis zoals we ook op de weg van Ha Noi naar Halong Bay hebben gezien. Kwekerijen van bonsaimandarijnenbomen. Een oorlogskerkhof, elke provincie telt één oorlogskerkhof. Hong vertelt dat de kinderen van oorlogslachtoffers gratis onderwijs krijgen. De nabestaanden krijgen geld van de overheid en kunnen gebruik maken van gratis diensten. In de meeste winkels en restaurants die we passeren staat een kerstboom. Om 14.30 zijn we in Hoi An.
Bron: VNC travel De oude stad Hoi An (60.000 inwoners) ligt 30 km ten zuidoosten van Da Nang, aan de Thu Bon Rivier. Waarschijnlijk is Hoi An de oudste stad van Zuidoost-Azië. Opgravingen tonen aan dat het gebied al 2200 jaar geleden werd bewoond. Hai Pho, zoals de stad oorspronkelijk heette, lag dicht bij opeenvolgende hoofdsteden van Champa. Hai Pho was een drukke zeehaven die zelfs door Perzische en Arabische handelaren werd aangedaan. Hoi An is een sfeervolle stad met nauwe straten en traditionele huizen, waarvan een aantal uit begin 19e eeuw. De traditionele architectuur van huizen en winkels geven de stad een uniek en authentiek karakter. Hoi An is ook bekend als weefcentrum; er zijn meer dan 600 weefgetouwen die jaarlijks enkele miljoenen meters zijde en andere stof produceren. Tijdens het regenseizoen heeft Hoi An soms te kampen met hoog water. In 1307 kwam het gebied als gevolg van een huwelijksovereenkomst van een Cham-koning onder Vietnamees bestuur. Na diens dood werd dit door de Cham betwist en een eeuw lang was er veelvuldig strijd. In de 15e eeuw werd de vrede hersteld en kon Hai Pho zich weer als handelshaven ontwikkelen. Vanuit Hai Pho werden allerlei goederen, waaronder zijde, geëxporteerd. Hai Pho werd vaak door Chinese en Japanse handelaren als tussenstop gebruikt. Ze verbleven er meestal van de lente tot de zomer, tot de wind draaide. Er vestigden zich ook veel Chinezen, vooral in de 17e eeuw na de val van de Mingdynastie. Nog altijd is de Chinese invloed in de bouwstijlen van Hoi An te zien. Er wonen nog altijd circa 1300 etnische Chinezen in de stad. In de 17e eeuw kwamen ook andere buitenlandse handelaren naar Hoi An: Portugezen, Nederlanders, Japanners, Britten en Fransen. Vanaf 1624 verspreidde de Franse priester Alexander van Rhodos er het Katholicisme onder de lokale bevolking. Door de westerlingen werd de stad Faifo genoemd. In de Franse tijd werd de stad een bestuurscentrum. Eind 18e eeuw werd Hoi An tijdens de Tay Son Opstand grotendeels verwoest. Daarna werd de stad herbouwd en herkreeg zijn functie als belangrijke haven. Eind 19e eeuw slibde de Thu Bon Rivier, die Hoi An met de zee verbindt, echter dicht en daarna werd Da Nang de haven voor dit deel van Vietnam. We bezoeken Thang Loi Fine Arts Handicraft Co. In het atelier zien we het proces van rups tot zijdedraden. Daarna worden de draden geweven tot mooie stoffen. Jongens en meisjes zitten in lange rijen achter elkaar, achter de naaimachine en maken van deze mooie stoffen prachtige kledingstukken. In het atelier worden ook mooie staaltjes van borduurkunst geleverd. Tijd voor de winkel. Ik wil een kussenhoes laten maken maar ik weet de maat niet meer. Eerst moet ik een stof uitzoeken en dat is niet eenvoudig. Uiteindelijk valt mijn keuze op een goudachtige kleur met een blauwe schijn erdoor heen en met blauw/grijze ronde prints erop. De maat gok ik, 40x60. Daar past nogal licht een kussen in. Dan moet ik duidelijk maken op welke plaats en hoe ik de rits in het kussenhoesje wil hebben. Met voorbeelden van kussenslopen wordt het duidelijk. Ik moet $15 betalen. Morgenochtend om 9.00 uur wordt het pakketje afgeleverd in het hotel. Buiten is een houtbewerkingbedrijfje. In een ruimte daarnaast bekleedt een vrouwtje metalen frames met kleurige stofjes tot lampionnetjes. Eén uur later vertrekken we richting het Hoi An Golden Sand Hotel. Het is 8 km rijden. Het hotel ligt op een schitterende locatie. Links van de weg ligt het
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
22
hotel pal aan het strand. Rechts van de weg zijn mangrovebossen. Het zwembad ligt parallel aan het strand. Zo’n groot zwembad heb ik nog nooit gezien. Het is niet voor niets een vijfsterren hotel. Onze kamer is op de hoogste verdieping, de 3de etage op een hoek. Vanaf het balkon zie ik over de palmbomen heen de zee. Als ik naar de andere kant kijk, zie ik de mangrovebossen met daartussen een aantal hutjes. Ik ga naar binnen. Johan ligt weer op bed. Hij is gloeiend heet en heeft 39,5 graden koorts. Hij is gestopt met het innemen van paracetamol en de koorts is teruggekomen. Hij gaat op bed liggen en ik ga buiten zitten en lees de Libelle, die ik van Janny heb gekregen. Als de zon onder is, maakt de wind het erg fris. Ik ga naar binnen. Voordat we gaan eten neemt Johan nog een paracetamol. We verzamelen in de lobby en rijden met de bus naar het oude centrum. Op een parkeerterrein vóór het oude centrum stappen we uit. We lopen te voet langs de kledingwinkeltjes naar het restaurant. We eten buiten, heel gezellig. Hong zit tegenover ons zodat we wat kunnen kletsen. Om 9.30 uur lopen we terug naar de bus. Als we bij de bus aankomen missen we Riek en Arina. Hong gaat op zoek en wij rijden naar het hotel. Onderweg is het gezellig. Frans, de man van Riek houdt de gek ermee dat Riek zoek is, een echte Amsterdammer. Volgens hem zal Riek ook nooit de kamer kunnen vinden want ze weet het kamernummer niet eens. Voor het slapen gaan neemt Johan nog een paracetamol. Nu maar hopen dat het morgen beter gaat.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
23
Zondag, 23 december 2007 Hoi An De wekker heeft vandaag rust, net zoals wij. Om 8.00 uur staan we op. Ik was eerst de vieze zakdoeken en leg ze te drogen op het balkon. Om 9.00 uur staan we in de lobby in afwachting van het kussenhoesje. De man arriveert iets later dan is afgesproken. Hij heeft drie bestelingen bij zich. Voor Marty, Riek en voor ons. Het kussenhoesje zit keurig verpakt. We brengen het pakketje naar de kamer. Daarna gaan we ontbijten. We hebben alle tijd van de wereld. Ik laat een omelet met tomaat en ham bakken. Daarna neem ik verse passievruchten en yoghurt met veel fruit. Om 10.00 uur zit ik op het balkon. De zakdoeken zijn droog zodat Johan weer een dagje vooruit kan. De zon is warm, een briesje brengt enige verkoeling. Ik ben blij dat de zon zo nu en dan achter een wolkje kruipt. Ik krijg het toch te warm en ga naar binnen. Daarna lopen we samen door de tuin en steken de weg over. Ik vind in de berm een nep briefje van 100 dollar. Schuin tegenover het hotel staan een groep jongens bij elkaar. Ze hebben allemaal een brommer bij zich. Het zijn brommertaxi’s. Ze vragen aan ons of we ergens heen willen. We lopen naar de mangrovebossen. We lopen tot dichtbij een huisje. Ik wil graag verder. Dat is nou net het leuke. Johan is zo voorzichtig aangelegd. Hij wil niet verder, shit. We steken de weg weer over en lopen via het hotel naar het strand. Johan gaat op een ligbed zitten dat onder een parasol van palmbladeren staat. Een jongen komt aangesneld met badlakens. Hij wilt de badlakens op het kussen leggen. Johan wijst hem af maar de jongen gaat driftig verder. Hij wijst naar Johan zijn schoenen. Badlaken onder de schoenen en de jongen is tevreden. Ik loop over het strand en raap minuscule schelpjes. In de verte is een visser in zo’n typische mand aan het vissen. Hoe verder ik loop hoe dichter de visser richting strand komt drijven. Ik kan een mooie foto maken. Het wordt tijd dat ik terugloop want Johan zit daar maar in z’n eentje. We eten een sultana en genieten van het zonnetje en een verfrissend briesje. De witte wolkjes zijn bijna verdwenen en een blauwe hemel blijft over. Om 12.00 uur lunchen we in het hotel. De soep met kip smaakt redelijk. Van de rest eet ik een heel klein beetje. Om 14.00 uur rijden we met de hele groep, met de shuttlebus van het hotel, naar de oude stad. Wij en Anton en Els, gaan vanmiddag niet mee op excursie. Met de plattegrond van Hoi An in mijn hand gaan Johan en ik op zoek naar een leuk cafeetje aan de rivier. Regelmatig stop ik even voor een mooi plaatje. Alles is zo fotogeniek. We vinden uiteindelijk een plekje bij het restaurant Riverside. Johan mag geen bier want hij is nog steeds aan de paracetamol. We bestellen twee tonic. Lijkt een beetje op de bitter lemon van thuis. We zitten binnen en toch buiten. De zon blijft op enige afstand zodat het aangenaam vertoeven is. Vanuit deze positie kan ik foto’s maken van alles wat voorbij loopt en rijdt. Soms sta ik op om wat plaatjes van dichtbij te schieten. Het veer arriveert. Het wordt volgestouwd met brommers, fietsen en vrouwen met manden aan een juk die allerlei waren met zich meedragen. Het zijn stuk voor stuk schilderijtjes die je zo aan de muur kan hangen. Dit is genieten. De jongen die ons de drankjes heeft gebracht, heeft op een gegeven moment het lef om ons te vragen waar we vandaan komen. Zodra hij het woord Holland hoort zegt hij: “hoe gaat het met jou”? Als ik de drankjes afreken wil hij weten hoeveel een euro waard is in dong. De volgende vraag is of ik euro’s bij me heb. Jammer voor hem, die liggen in het hotel. Anders zou ik ze geven. Als compensatie geef ik hem een balpen. Hij wil ook een balpen voor zijn zus hebben. Oké, nog
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
24
eentje dan. Johan doet een graai in mijn tas en deelt nog meer balpennen en ballonnen uit. We lopen langs de rivier en voortdurend wordt er gevraagd of we willen varen. Een aantal oudere vrouwen smeken zelfs of we een tochtje willen maken. Ik geef ze zeepjes, kammen en balpennen. Ze glunderen en zijn een koning te rijk. Ze zeggen wel tien keer, thank you. Ik laat vragend mijn fototoestel zien en ze knikken ja. Ze vinden het geweldig. Uiteindelijk bereiken we ons doel. De 17de -eeuwse Japanse brug, Cau Nhat Ban. Deze brug verbindt de wijken Cam Pho en Minh Huong met elkaar.
Bron: VNC travel De Japanse Brug (Cau Nhat Ban of Lai Vien Kieu) in het zuidwesten is de verbinding tussen Tran Phu Street en Nguyen Thi Minh Khai Street. Hij werd in 1593 gebouwd door de Japanse gemeenschap om hun wijk te doen aansluiten bij de Chinese wijk. De brug heeft een overkapping in Japanse stijl en aan de noordkant een pagode, de Chua Cau Tempel. De brug is zeer solide gebouwd, volgens de Japanse manier (in Japan moeten bouwwerken aardbevingen kunnen doorstaan). In de Franse tijd werd de brug vlakker gemaakt voor het verkeer, maar in 1986 is de brug gerenoveerd en heeft zijn oorspronkelijke boog teruggekregen. Over de jaren zijn de brug en de tempel meermalen gerestaureerd en de donateurs worden (in Chinese karakters) op plakkaten vermeld. De toegangen tot de brug worden bewaakt door een paar apen en een paar honden, naar men zegt omdat de bouw begon in het jaar van de aap en de brug klaar was in het jaar van de hond. Volgens de legende leefde er een enorm watermonster met zijn hoofd in India, zijn staart in Japan en zijn lichaam in Vietnam. Elke keer dat het monster bewoog had Vietnam te lijden onder overstromingen en andere rampen. De kwetsbare plek van het monster lag echter precies in Hoi An. Op dat punt werd de brug gebouwd en daarmee werd het monster getemd. De tempel op de brug werd gebouwd om voor de ziel van het monster te bidden. De brug heeft een gebogen vorm en een golvend dak met groene en gele pannen. Bij de brug is een mooie souvenirwinkel. We lopen via de weg, die parallel loopt aan de weg langs de rivier, terug naar de standplaats van de shuttle bus. Op de terugweg komen we Anton en Els tegen. Ik geef aan dat ze nog even rechtdoor moeten lopen als ze de Japanse Brug willen zien. Later hoor ik van Anton dat er net een bruidspaar op de brug stond toen zij er waren. Hebben wij helaas gemist. Onderweg maak ik heel wat foto’s. Vrouwen zitten langs de kant van de weg met hun “restaurantje”. Mannen spelen een soort damspel. Een heel oud mager vrouwtje bekleedt metalen frames die omgetoverd worden tot prachtig gekleurde lampionnetjes. Een jongen en een meisje zitten in een winkel temidden van honderden felgekleurde lampionnetjes. Een winkel met de outfit van de kerstman en waar je zelfs alle soorten geheugenkaartjes kunt kopen. Eetstalletjes en fruitstalletjes. De grote roze vrucht heet drakefruit (thanhlong), heeft zacht wit vruchtvlees met zwarte pitjes. In een van de vele winkeltjes kopen we een doos pringels en een pak marie koekjes. Als we om 16.30 uur op de parkeerplaats aankomen staat de bus al te wachten. We nemen alvast plaats. Een aantal andere mensen volgen ons voorbeeld. Even later rijden we richting het hotel. In de lobby, naast de enorme grote kerstboom, bespelen twee meisjes traditionele Vietnamese muziekinstrumenten. Tot 19.00 uur hangen we wat in de kamer. Ik krijg Johan eindelijk zover dat hij een rijstcracker eet. Omdat hij nog steeds snot verkouden is en zich daardoor helemaal niet lekker voelt, eet hij veel te weinig. We hebben beiden trek in een gewone aardappel met groenten en vlees. Om 19.00 uur lopen we naar beneden. We rijden met de bus naar de oude stad. We stappen uit op de parkeerplaats en lopen in het pikkedonker over de slecht geplaveide straatjes. Op de markt is nog steeds handel, merendeel fruit. Diverse kooplui ruimen hun boeltje op. Een handelaar veegt, met iets dat op een bezem lijkt, zijn standplaatsje schoon. We komen aan bij de rivier. De verlichte restaurantjes zien er gezellig uit, echt sfeervol. Wij stappen op de boot die ons naar een restaurant zal brengen. Ik ben blij dat we ons fleecevest hebben aangedaan want op het water is het best fris. Het is minimaal een half uur varen voordat de boot aanlegt. Het is een gezellige ambiance. De ober is hetzelfde mannetje als gisteren. Als ik het goed beluister is hij de eigenaar van de beide restaurants. Hij is er ook geknipt voor. We zitten aan tafel met Agnes en Rob. We eten oa een gegrilde spies met kip en
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
25
paprika en die smaakt voortreffelijk. Hong deelt na het eten een lijst uit met negen keuze mogelijkheden voor een lunchpakket. Morgen rijden we door een arm gebied. Daar is geen locatie om te lunchen. Na het diner rijden we in twee groepen terug naar de parkeerplaats in de oude stad. Wij gaan als eersten mee. Na aankomst rijden we met de grote bus naar het hotel. Het is al over tienen als we bij het hotel aankomen. We gaan meteen slapen want morgen gaat de wekker om 5.00 uur.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
26
Maandag, 24 december 2007 Hoi An- Quy Nhon 230 km (volgens Hong is het 370 km en niet zoals OAD (230 km) aangeeft in de brochure) Om 5.00 uur gaat de wekker. Een half uurtje later gaat de telefoon, de wake-up call. Johan heeft slecht geslapen. Hij wordt elke keer wakker van mijn gesnurk. Mijn neus zit helemaal vol en mijn keel doet zeer. Ik neem een zuigtablet om de keelpijn te verzachten. De airco hebben we sinds Ha Noi niet meer aan en toch ben ik verkouden. Om 6.00 uur staan de koffers op de gang. We gaan ontbijten. Ik heb niet zo’n trek. We zouden om 7.00 uur vertrekken maar dat gaat niet lukken. De lunchpakketjes zijn nog niet gearriveerd. Hong is een beetje nerveus en belt stad en land af. Om 7.15 uur komt een scootertje aantuffen. Hij heeft onze lunchpakketjes bij zich. Ze worden in de bus geladen en daarna vertrekken we. Het is vandaag weer schitterend weer, een strak blauwe hemel met hier en daar een schapenwolkje. Hong wenst ons elke ochtend, cin chao, goedemorgen. Het is 1½ uur rijden naar My Son. We zijn in de gelukkige omstandigheid dat we alle ruimte hebben in de bus. Niet iedereen gaat apart zitten, wij wel. Je zit comfortabeler en we kunnen allebei aan het raam zitten. Hong vertelt dat op school, op maandag, wordt medegedeeld of een leerling het goed of slecht doet. Als het kind het slecht doet op school worden de ouders hierop aangesproken. De oorzaak van het slecht presteren heeft meestal te maken met het verplicht thuis helpen zodat er geen tijd overblijft voor huiswerk. We passeren een klein ziekenhuis. Het is slechts 7.30 uur en alle winkels openen hun deuren. De mensen ontbijten op straat bij de vele stalletjes. Hoi An ligt in een waterrijk gebied. Drie rivieren komen samen en monden uit in de zee. In één van de rivieren is op een plateau een restaurant gebouwd in de vorm van een boot. De boeren bewerken de modderige rijstvelden om de rijst te kunnen planten. Een basisschool, de kinderen in blauw/wit uniform spelen op het schoolplein. Witte reigers in de ondergelopen sawa’s. We slaan rechtsaf. Het is 8.00 uur, nog 30 km rijden naar My Son. De chauffeur mag hier slechts 40 á 50 km rijden. Weer een school, het is een school voor hoger onderwijs want de meisjes dragen witte kleding. Overhemden, verpakt in plastic, liggen uitgestald op de stoep. Vlaggen in de kleuren roze, geel, rood en wit, wapperen aan een lange stok en staan in betonnen staanders langs de kant van de weg. Hong vertelt ons dat de lokale bevolking de vlaggen uithangen ter gelegenheid van het kerstfeest. Waterbuffels trekken de ploeg door de modderige akkertjes. Heel veel witte eenden in de sawa’s. Een boer loopt met zijn buffel langs de kant van de straat. Een ondergelopen sawa vol met lichtbruine donsjes, wat schattig. Wat een troep langs de kant van de weg. We komen aan bij May Son. De bus parkeert op de parkeerplaats. Wij lopen onder een speciale poort door en rijden daarna met kleine busjes en jeeps via een asfaltweg naar een ander punt. Daarna lopen we nog een heel eind voordat we bij de Cham-torens zijn. Ooit stonden in de vallei van My Son meer dat 70 bouwwerken. Daarvan zijn er nog geen 20 bewaard gebleven. Het gebied ligt namelijk in de door Amerikaanse B-52-bommenwerpers bestookte zone. We moeten op de paden en bij de gebouwen blijven. Buiten de paden ligt namelijk nog niet ontplofte munitie. Het is een strakblauwe hemel en de zon zorgt voor de nodige zweetdruppeltjes. De torens en tempels zijn begroeid met mossen, varens en met nog vele andere soorten planten. Ondanks de vervallen staat van de torens en de tempels zijn mooie details bewaard gebleven. Om 10.15 uur brengen de busjes ons terug naar de ingang. De meute loopt terug naar de bus. Ik ga snel naar de wc. Als wij wegrijden stromen de bussen binnen. Gelukkig hebben we in alle rust van de omgeving kunnen genieten. Het is vier uur rijden naar Quy Nhon. Vóór de bus rijdt een brommer. Die vervoert honderden lege plastic flessen die aan elkaar vastgebonden zijn. Een fietsenmaker in een schuurtje tussen de rijstvelden. Rijst en maïs ligt op zeilen te drogen. Een school voor basis of middelbaar onderwijs. Bij de nette stenen huisjes liggen bundeltjes gesprokkeld brandhout. We passeren menig mini tempeltje dat als offerplaats dienst doet. Een meubelmaker oefent zijn vak uit in de openlucht. We passeren vele rivieren en
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
27
aan het plastic dat in de struiken hangt kan ik opmaken hoe hoog het water heeft gestaan. De chauffeur koopt stukken ijs om onze flessen drinkwater te koelen. Langs de kant van de weg, liggen op rieten matten, witte flinterdunne ronde rijstvellen in de zon te drogen. Winkels met vloertegels in fraaie kleuren en mooie dessins. Brokjes steenkool en stukjes hout liggen verspreid op de erfjes bij vele huisjes. Mijn ogen worden zwaar en regelmatig dommel ik even in. Het is 11.45 uur. Een offertempeltje op een paal dat wordt opgesierd met prachtige bloemen. Een rivier met een veer, zoals we ook in Hoi An gezien hebben, brengt mensen, fietsen en handelswaar naar de overkant. In deze omgeving staat bijna bij elk huisje een hooimijt. Bij andere huisjes liggen stapels geperst hooi in de vorm van bakstenen. Veldjes met cassave. De modderige en ondergelopen sawa’s veranderen steeds meer in felgroene sawa’s. Op de natte sawa’s zitten wit/gele eenden en witte reigers. We nemen een zuigtablet om de keelpijn enigszins te verzachten. In de bus hoest de een nog harder dan de ander. Het lijkt alsof iedereen verkouden is. Regelmatig zie ik bij scholen en bij andere speciale gebouwen, gekleurde vlaggen langs de kant van de weg. Het is 12.15 uur. Over de weg fietsen jongens en meisjes in verschillende uniformen. We stoppen bij een benzinestation. Tegenover het station ligt een vrachtwagen op zijn kant. Ik maak foto’s van alles wat voorbij komt. Soms gaan ze te hard en dan heb ik een wazige foto. We vervolgen onze weg. In de rijstvelden staan grote billboards. Een elektriciteitscentrale, bananenbomen, hooimijten en veel troep langs de kant van de weg. Een rivier. De mannen zijn aan het vissen en staan tot hun schouders in het water. Het is 13.00 uur, nog één uur rijden. Een fotostop. Een vrouw ploegt met haar lichtbruine buffels het land om. Er ligt nog steeds sprokkelhout op de stoepen bij de huizen. Steeds meer aangeplante rijstvelden. De bundeltjes met rijstplantjes liggen op de velden klaar om uitgeplant te worden. We passeren menig school waar de kinderen op het schoolplein spelen. In een ren naast een rivier zitten honderden eenden. Mijn ogen vallen dicht en vervolgens schrik ik wakker van het claxonneren. Een oorlogskerkhof en eindeloze rechthoekige vijvers. Het is 14.15 uur. Ik zie de zee en daar gaan we picknicken. Het stokbroodje is in plastic ingepakt en dus taai geworden. Met sla, komkommer, tomaten en mayonaise erop smaakt het voortreffelijk. De mensen waar we ons broodje mogen opeten verkopen blikjes fris zodat ze toch nog iets kunnen verdienen. Hong heeft voor ons ananas en drakefruit bij zich. Om 15.15 uur rijden we verder. Onderweg ligt, kilometerslang, riet te drogen op de stoep. Op een aantal plaatsen heeft het riet een mooi kleurtje gekregen. De kleuren rood, blauw en paars zorgen voor een kleurrijk straatbeeld. In de berm staan rekken van bamboe waarop de ronde witte rijstvellen liggen te drogen. In deze streek wordt rijstwijn gemaakt. In de winkels die we passeren verkopen ze vierkante plastic flessen met rijstwijn. De ronde platte manden in de berm met het witte spul erin, blijkt cassave te zijn. Enorme bergen met lege kokosnotendoppen. We passeren een begrafenisstoet. De kist ligt in een kar die aan het einde van de stoet rijdt. Een steengroeve met een steenfabriek ernaast. Nu ligt de cassave, kilometerslang, uitgespreid op het fietspad. Een prachtige, nog geheel intacte Cham toren op een heuvel. Het is 17.00 uur en we zijn in Quy Nhon. Het hotel Hoang Anh Quy Nhon ligt aan de achterzijde aan de zee. Helaas heeft iedereen een kamer aan de voorzijde. Wij zijn de enige toeristen in het hotel en de kamers aan zee staan allemaal leeg. Het gehele interieur van de kamer is van hout. Ik hou daar wel van. Om 19.30 uur hebben we het kerstdiner in het hotel. Johan is moe en wil niet eten. Na lang zeuren gaat hij toch mee. In de lobby horen wij dat Cor door een slang gebeten is. Hij liep gewoon op het verharde pad door de tuin. Hij heeft de slang niet kunnen zien omdat het al donker was. Hong is
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
28
met Cor en Janny naar het lokale ziekenhuis. Het kerstdiner stelt niets voor. Johan eet zijn soep en gaat daarna naar de kamer. Tijdens het diner krijgen we een demonstratie springroll (loempia) maken. Als ik op de kamer kom, ligt Johan te slapen. Ik leg de kleren voor morgen klaar en kruip naast hem. Heel de nacht moet hij hoesten en is het een en al snot. Oh, volgens mij is hij in z’n hele leven nog nooit zo verkouden geweest. We denken dat de airco de veroorzaker is. Sinds Ha Noi hebben we geen airco meer aan en dan wordt het best warm op de kamer.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
29
Dinsdag, 25 december 2007 Quy Nhon- Nha Trang 150 km Om 6.00 uur gaat de wekker en om 6.30 krijgen we de wake-up call. Ondanks dat onze kamer aan de voorzijde ligt was het ruisen van de golven vannacht duidelijk hoorbaar. Het geluid geeft een rustgevend gevoel en we hebben ook voortreffelijk geslapen. Ik ben vroeg klaar en ga op het balkon zitten. Het is 7.00 uur, het is licht bewolkt en de temperatuur is aangenaam. De lokale bevolking ontbijt bij de eetstalletjes tegenover het hotel. Johan is klaar. Ik stop alle spullen in de koffer en zet ze op de gang. We gaan ontbijten. We zouden om 8.00 uur vertrekken. Nu blijkt dat Hong, Janny en Cor nog in het ziekenhuis zijn. Om 8.30 uur komt de taxi aanrijden. Janny gaat zich snel douchen en Cor gaat alvast in de bus zitten. Ik ga de straat op om mooie plaatjes te schieten en verras de kinderen met een ballon. De vrouwen met de typische hoeden en mondkapjes, of ze nu fietsen of lopen, blijven bijzonder. Uiteindelijk rijden we om 9.00 uur weg. Janny vertelt wat ze de afgelopen nacht hebben meegemaakt in het ziekenhuis. De familieleden zijn de hele nacht bij de zieken en masseren de patiënten. De beet van Cor is waarschijnlijk niet giftig. Hij zal in Nha Trang weer naar het ziekenhuis moeten. We rijden richting bergen. Aan de rechterkant de rood/witte krijtrotsen, afgewisseld met groene vegetatie en links de zee. De zon probeert door te breken. De bergen zijn nog gehuld in de nevel. Aan beide kanten van de weg staan huisjes. Schijfcactussen groeien tussen het plastic afval. Hier en daar liggen grafstenen. Het gras is dor. Zwarte en bruine koeien zoeken naar eten. De heuvels zijn bedekt met geel/ wit mul zand en daartussen groeien pijnbomen. Sawa’s met witte reigers. In de dorpjes zie ik regelmatig biljarts staan in de openlucht. Een brede rivier. De mensen in deze omgeving hebben niet veel inkomsten uit de rijstteelt en daarom hebben ze zich gespecialiseerd in vissaus. Links en rechts liggen de rechthoekige kweekbakken. Grote hopen met kokosnotendoppen. Een oorlogskerkhof. Ik zie nu in korte tijd al drie mannen met één been. De andere twee droegen geen prothese, deze man wel. Prachtige groene sawa’s in het zonlicht, enorme rotsblokken, palmbomen, ondergelopen akkers en suikerrietvelden. Twee jaar geleden heeft in deze omgeving een enorme storm gewoed en zijn veel vissers verdronken. De vrouwen gaan elke dag nog naar de zee toe. Ze hebben nog steeds hoop dat hun man terug zal keren. De zon schijnt heerlijk door het raam. De huisjes zijn omringd door palm- en bananenbomen. Kleine roze garnaaltjes liggen op stukken zwart plastic op de stoep te drogen. De bus stopt bij een “fabriekje” waar ze vissaus maken. Er staan veel houten vaten. In deze houten vaten wordt gedurende acht maanden vis, garnalen en zout tot een vissaus geperst, genaamd nuoc mam, de vissaus van Vietnam. De vissaus wordt in ronde plastic flessen van groot naar klein verkocht. Onze chauffeur woont in Saigon. Elke keer als hij hier langs komt, koopt hij een voorraadje in voor thuis. Naast de productie van vissaus worden gedroogde garnaaltjes handmatig verpakt in plastic zakken. Een jongen is in één van de vaten gekropen en krabt de binnenkant schoon. Als ik uitgekeken ben loop ik een eindje terug. Ik heb daarstraks vanuit de bus, garnaaltjes op een stuk plastic, op de stoep zien liggen. Het blijkt verder te zijn dan ik dacht. Ik kom voorbij een marktje. Even een snapshot van de durian. Ik zie vanuit de verte dat mijn reisgenoten in de bus stappen. Ik loop in een rap tempo terug. Net op tijd. We vervolgen de reis. In een werkplaatsje worden de typische ronde manden gemaakt, waar ze in deze omgeving mee vissen. Overal grote “bonsai” bomen in potten, zelfs bij de armoedigste huisjes. In de berm groeien agaven. Een oorlogskerkhof, het zoveelste van deze reis. Plantages met suikerriet. We klimmen langzaam omhoog. Nu liggen op veel plaatsen, op een zeil, rijstkorrels te drogen. Op de sawa’s is de rijst geel, dus klaar voor de oogst of hij is al geoogst. Dan zie ik weer groene sawa’s of sawa’s met modder of ondergelopen met water. Schoolmeisjes uit het hoger onderwijs, met een witte broek met daarover een witte tuniek, fietsen over de weg. Ik heb geslapen want ik schrik ineens wakker. Veel rotsooi in de bermen. De buschauffeur stopt om tol te betalen. Het is 11.30 uur, de waterbuffels grazen in een sappige
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
30
groene wei. We klimmen, de bergen zijn begroeid met palmbomen en verschillende soorten groen. Links beneden ligt de haven met de typisch blauwe vissersbootjes. Het valt niet mee om vanuit de bus een fatsoenlijke foto te maken. Gelukkig, de chauffeur ziet een plaatsje waar hij kan stoppen. Wat heerlijk om even te kunnen genieten van het prachtige uitzicht. Even verder zit een man op een stoel. Om hem heen staan een aantal kinderen. Terug naar de bus voor ballonnen en balpennen. Een drietal bruine koeien grazen in de verhoogde berm naast de drukke weg waar de bus geparkeerd staat. We zijn nog amper aan het rijden of we stoppen bij een winkeltje annex “lunchroom”. Een man in een rolstoel spoedt zich naar de bus. Iedereen negeert hem. Ik heb toiletspullen en kammetjes uit de hotels meegenomen en geef die aan hem. Hij is helemaal blij en bedankt me. Ik koop een fanta en maak foto’s. Aan de achterkant van het thee/koffiehuisje ligt een mooie blauwe baai omringd door bergen. In de verte ligt een mand, zo’n typisch vissersbootje, op het strand. Ik loop erheen om een foto te maken. De uitbaatster plaatst op elke tafel een bord met partjes van een soort sinaasappel. Het vruchtvlees is lichtroze en smaakt lekker. Om 12.45 uur vervolgen we onze tocht. De bus heeft dorst. We stoppen bij een benzinestation. Een vrouw zit, ik denk bij haar man, achterop de brommer. Ze hebben vijf grote plastic kratten bij zich. In een snel tempo bouwt ze haar eettentje op. Daarna rijdt haar man weg. Wij rijden weer verder. Een aantal grafstenen in de groene sawa’s. Even verder is een grote begraafplaats. Op de grafstenen staat een omgekeerd hakenkruis, een swastika. Dit is het heiligste symbool uit het hindoeïsme en Jaïnisme en wordt tevens gebruikt in het boeddhisme. De rechtsomdraaiende swastika is een symbool uit de leer van Gautama Boeddha. Als hij linksdraaiend is afgebeeld, hoort hij bij het oude Bon-religie. Swastika komt uit het sanskriet en betekent iets als geluk, of heil. Het symbool is zeer oud en staat verder voor onverstoorbaarheid, stabiliteit en concentratie. Een Christelijke kerk met daarvoor een spandoek met de cijfers 2007. Prachtig landschap met veel palmbomen. Het zonlicht belicht de begroeide bergen. Mijn ogen worden zwaar. Regelmatig doe ik een dutje en schrik dan weer wakker. Ik heb tijdens mijn slaap de ontspanknop van mijn fototoestel ingedrukt. Nu is de accu leeg, gelukkig heb ik nog een volle bij me. Het is moeilijk om wakker te blijven. Visvijvers, (kweek) afgewisseld door sawa’s. Het ene eettentje na het andere. De scooters liggen boven op het dak van de lokale lijnbus. Rechts rijdt een goederentrein en links rijden we langs de prachtige zee. De zon maakt het warm achter het glas. Langs de kant staan overal offertempeltjes met kleine offertjes, bloemen en wierookstokjes. Een kerk in aanbouw. De weg is bar en bar slecht. Nieuwe flats, overal hangt het wasgoed te drogen. Om 14.30 uur lunchen we in Nha Trang, in het restaurant Coco Vert, in het Vietnamees, Dùa Kanh. We eten tomatensoep met een geroosterd stokbroodje met ui, echte frietjes met kip, spaghetti en fruit na. Oh, wat hebben we lekker gegeten. Wat is dat heerlijk na al dat Vietnamees eten. In het Yasaka hotel moeten we de paspoorten afgeven. Hong heeft normaal gesproken een lijst met onze gegevens maar Hong is met Cor en Janny naar de luchthaven. Cor moet toch naar het ziekenhuis in Saigon want in Nha Trang blijkt geen goede arts te zijn. Over drie dagen zijn wij ook in Saigon en dan zien we elkaar terug.
Bron: VNC travel Nha Trang is de hoofdstad van Khanh Hoa Provincie en telt 350.000 inwoners. De havenstad aan de Cai Rivier en de Chinese Zee staat bekend vanwege zijn prachtige stranden. De visserij is in Nha Trang zeer belangrijk en de stad heeft dan ook een grote vissersvloot.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
31
Onze kamer heeft een schitterend uitzicht op zee met de vele blauwe bootjes. Johan stuurt een sms’je naar Ludo en Ed. Ik maak voor ons tweeën een cup a soup en Johan knabbelt wat chips. Dit is lekker relaxen. De kamer heeft heel veel glas, we zitten hoog en kijken uit over de zee. Om 17.30 uur lopen we naar buiten. In de lobby staan twee bruidsparen. Bij het ene bruidspaar is alles glitter en goud. Begeleidt door fakkels met vuurwerk lopen ze de grote zaal met genodigden binnen. Een showorkest begint te spelen en de genodigden applaudisseren en het diner kan beginnen. Bij het andere bruidspaar gaat het er niet zo spectaculair aan toe. We lopen naar buiten en wandelen over de boulevard. De zee heeft een sterke branding. Het strand is niet zo mooi als in Hoi An. Als je voor een strandvakantie naar Vietnam wilt moet je naar Hoi An gaan. Langs de boulevard staan nog meer grote hotels. Het is inmiddels donker geworden maar het is nog druk langs de boulevard en op straat. Om 19.30 uur verzamelen we in de lobby om te gaan dineren. Als we terug zijn op de kamer pak ik de koffers in zover dat kan, de kleren voor morgen leg ik klaar en daarna gaan we slapen.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
32
Woensdag, 26 december 2007 Nha Trang- Da Lat 100 km Om 6.30 uur worden we wakker van de wake-up call. De wekker is niet afgelopen. Dit betekent dat we een half uur minder tijd hebben. In een rap tempo werken we onze ochtendrituelen af. Daarna gaan we ontbijten. Om 8.10 uur vertrekken we naar Da Lat. De hemel is stak blauw met hier en daar een schapenwolkje. We rijden over de oude weg omdat onze bus nog niet over de nieuwe weg mag rijden. Langs de kant van de weg staan kraampjes met snuisterijen en sieraden die gemaakt zijn van schelpdieren. De weg waarop we nu rijden is nog maar pas voorzien van een nieuwe laag asfalt. Hong vertelt dat de Boeddhisten, evenals de Christenen, elkaar met Kerst fijne feestdagen wensen en elkaar cadeautjes geven. Het vliegveld van Nha Trang ligt 40 km buiten de stad. Het is van oorsprong een Amerikaanse vliegbasis. De Vietnamese regering zet het vliegveld momenteel in voor binnenlandse vluchten. We rijden nog steeds langs de kust. Links de turkooizen zee. We slingeren naar boven langs de grijze leistenen rotsen. Even later zijn de rotsen geel, rood en bruin van kleur. Vóór ons rijden twee vrachtwagen met achterop een plaat met de tekst Tap Lai, dat lesauto betekent. De kleine bloemetjes kleuren de aarde lila. Even verder is grond bedekt met spierwit zand met hier en daar wat groene begroeiing. Het landschap heeft wel iets weg van de zandduinen van Drunen maar dan met spierwit zand. Het zand wordt in zakken geschept. In de fabriek wordt daar glas van gemaakt. De naalden van de pijnbomen zijn heel speciaal, het zijn eigenlijk geen naalden. Het is moeilijk te omschrijven. Een foto kan ik niet maken want de bus rijdt te hard. Een zak met koffiesnoepjes van Els en Anton gaat door de bus. We passeren een complex waar piloten worden opgeleid. Het gebouwencomplex is een voormalige Amerikaanse basis. Veel scooterzaken, winkels met alleen maar bromfietshelmen, veel eettentjes, een kapper en een apotheek. Een fabriek en bijgebouwen van geel gestuukte muren. Ik denk dat de arbeiders in de bijgebouwen wonen want de was hangt buiten te drogen. De Agribank heeft in vele kleine dorpjes een vestiging. Gedurende een hele tijd is er weinig platteland. De dorpjes en de stadjes zijn tegen elkaar aan gebouwd. Het internetcafé kennen ze ook. We laten het bebouwde gebied achter ons en rijden langs kweekvijvers. De vis en de garnalen uit de vijvers is niet zo lekker als de vis uit de zee. De gekweekte vis is goedkoper en daardoor betaalbaar voor de lokale bevolking. Zover het oog reikt zie ik kweekvijvers met in de buurt eenvoudige hutjes. We rijden een andere provincie binnen. De chauffeur stopt om tol te betalen. Er is veel corruptie . Dat betekent dat veel tolgeld in de zakken van de grote man verdwijnt en niet gebruikt wordt om de wegen te verbeteren. Het wegdek is heel slecht en zit vol met gaten. Rechts van de weg loopt een spoorlijn en links liggen kweekvijvers. Op een zeil liggen rijstkorrels te drogen. Tussen de nette gestuukte huizen staan ook armoedige hutjes. Een school, de fietsen staan keurig in de fietsenstalling. De graven liggen weer her en der verspreid in het landschap. Werk aan de weg. In de dorre sawa’s grazen bruine en zwarte koeien en geiten. Een rivier is bijna drooggevallen, de waterhyacint kleurt het wateroppervlak paars. In deze omgeving is de grond niet vruchtbaar dus niet geschikt voor de rijstteelt. Er wordt gras gezaaid om de koeien te laten grazen. Volgens Hong groeit hier speciaal gras. Naar mijn mening is het gewoon suikerriet. In de bermen groeien schijfcactussen tussen het afval. De koeien grazen tussen de weg en de spoorlijn. Grote nieuwe huizen in aanbouw. Toch nog sawa’s. Om 9.45 uur stoppen we bij een huis waar rijst gedorst wordt. We kunnen van dichtbij het hele proces volgen. Er staan twee houten karren met rijstaren. Vóór elke kar staan twee lichtbruine runderen. De rijstaren worden vanuit de kar in de dorstmachine geladen en de rijstkorrels worden onder de machine opgevangen in een mand die op een zeil staat. De mand wordt leeg gemaakt in grote gekleurde zakken. Het stoft ontzettend en ik zit helemaal onder de rotzooi. Bij de dorstplaats staat een boom met groene en rode vruchten tegen de stam. Eigenlijk hebben we een mattenklopper nodig om onszelf van het stof en de stukken rijstaren te ontdoen. Als iedereen
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
33
uitgeklopt is, rijden we verder. In de verte staan twee Cham-torens, één wordt gerestaureerd en de andere is nog in perfecte staat. Helaas, ik kan geen foto maken. Na de oogst van de rijst worden de eenden op de sawa’s gezet om de rijstvelden schoon te pikken. Dit is een schitterend plaatje. De ene boer bewerkt zijn akkertje met behulp van de waterbuffels en een ploeg. Op het andere akkertje ploegt de boer met een frees de grond om. De chauffeur keert de bus bij een benzinestation. Om 10.15 uur stoppen we om te plassen en om iets te drinken. Bij binnenkomst (in de openlucht) staan kleine glaasjes wijn klaar om te proeven. Het is wel vroeg maar een klein glaasje gaat er wel in. Smaakt best lekker, ik probeer nog een glaasje. Achter het winkeltje ligt een kleine wijngaard. Eerst op zoek naar het toilet. Achter een blauw/groen deurtje is een hokje met een cementen vloer. In de achtermuur, tegen de grond, is een rond gat gemaakt. Je moet je kleren goed omhoog hijsen, op je hurken gaan zitten, voeten zo breed mogelijk wegzetten en dan de straal zo zachtjes mogelijk laten lopen want anders spat alles onder. Gelukkig staat in het hokje een emmer met schoon water en een schep zodat ik mijn schoenen en het vloertje schoon kan spoelen. Omdat de wijn een aparte, maar wel een lekkere, smaakt heeft, koop ik een fles. De fles zit keurig verpakt in een doos. Op de doos staat Vang Nho en op de fles Lang Nho. Naast wijn verkopen ze, strengen knoflook, druiven en flesjes en potjes waarvan ik de inhoud niet thuis kan brengen. Om 10.40 uur rijden we verder. In deze omgeving moeten ze toch weer rijst verbouwen want kilometerslang ligt op een zeil op de voorplaats bij de huizen, rijst te drogen. De school is uit en de kinderen fietsen, met een rugtas of een schoudertas om, naar huis. In de bermen tussen de mooie huizen en de hutjes groeien veelvuldig schijfcactussen. De rijst voor de huizen is nu vervangen door maïskorrels die op blauwe zeilen liggen uitgespreid. De bonsaibomen die ik tot nu toe gezien heb waren al schitterend. Deze bomen zijn echte juweeltjes. Ze zijn met perfect vakmanschap gesnoeid. Een redelijk grote boom die zoveel kleine details heeft zodat het toch een kleine boom lijkt. Op alle takken zijn tig platte toefjes gesnoeid zodat elke tak een klein boompje vormt, schitterend. In een open stal staan een heleboel koeien bij elkaar. Voor het eerst zie ik een Christelijke kerk. De wijn gaat werken want ik krijg ontzettende slaap. Om 11.45 uur schrik ik wakker. We slingeren naar boven. Velden met cassave en mandarijnenbomen zonder vruchten. We stijgen en mijn oren klappen dicht. Naast de verschillende soorten bamboes groeien nog vele soorten bomen en planten in de bermen. In een open laadbak van een vrachtwagen, met een dak erboven, hangen twee hangmatjes waarop twee mannen liggen uit te rusten van hun noeste arbeid. Mijn oren springen weer open. Om 12.30 uur stopt de chauffeur op een kleine parkeerplaatsje langs de snelweg. Vrouwen hebben parasols, tafels, voorzien van een tafelzeil en stoeltjes neergezet. Ze verkopen ananas en ronde paarse vruchten. Het uitzicht vanaf deze plaats is schitterend. De chauffeur zit aan een tafeltje en peuzelt een hard gekookt eitje op. Hong koopt voor ons de ronde paarse vruchten. Als we in de bus zitten deelt ze de vruchten uit. Eerst moet je de vrucht in je hand kneden. Daarna prik je een gaatje in het velletje en door het gaatje moet je de vrucht uitzuigen. Ik vind er geen smaak aan en stop ze in de afvalzak. Langs de kant van de weg staan manden met mandarijnen. Op straat wordt een ledikant in elkaar gezet. Een bloemen- en groentemarkt. Een grote bonsai bougainville met in de top een zilveren ster. Over de takken hangen zilveren slingers, wellicht de kerstversiering. Bij de meeste huizen die we passeren hangt een kerstster aan de deur of ze hebben bij de voordeur een kerststal gecreëerd. Van zwart plastic of zeil bootsen ze een grot na met daarin de beelden van Maria, Jozef en het kindje Jezus, een aantal herders en beesten. Een
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
34
steengroeve met een steenhouwerij waar ze banken en grafmonumenten maken. Op de donkerbruine/rode aarde groeien velerlei soorten groenten, oa sla en diverse koolsoorten. Deze omgeving is één groentetuin. Op diverse plaatsen worden hoge ronde rieten manden gevlochten waarin de groenten en hooi wordt vervoerd. De weg is weer heel slecht. Tussen de groenteakkertjes staan plastic kassen waar groenten en bloemen, oa gladiolen, worden geteeld. Grote donkergroene agaven in de berm. In de bus hoor je enkel hoestende en kuchende geluiden, zelfs Hong doet mee. Hong heeft, evenals ik, keelpijn. Dat wordt met het hoesten alleen maar erger. De weg wordt gerepareerd met pek, die door verhitting met vuur, vloeibaar wordt gemaakt. Gele bloemen en kerstrozen sieren de bermen. We passeren een tjokvolle vrachtwagen met varkens. De beesten zijn in twee lagen op elkaar gestapeld. De landjes worden handmatig, met een slang met broeskop, besproeid. Er wordt weer aan de weg gewerkt. Langs de kant van de weg staan metalen borden met de afbeelding van een bloem en de tekst Da Lat erop. Elk bord is voorzien van een andere bloem oa lelie, gladiool, roos, jasmijn, lotus. Da Lat is de bloemenstad.
Bron: VNC travel Da Lat is een rustig en sfeervol stadje in de Lang Biang Bergen, omringd door bossen, meren en watervallen. Door de ligging op 1475 meter hoogte heeft het een aangenaam koel klimaat. De stad telt 130.000 inwoners. Daaronder zijn 5.000 zogenoemde `montagnards, minderheden uit de bergen, die u vooral op de markten kunt zien. Het gebied rond Da Lat was vroeger beroemd om het vele wild dat er leefde en er werd door de Vietnamese elite en in de eerste helft van deze eeuw door de Fransen dan ook veel gejaagd, o.a. op fazanten, herten, beren en tijgers. In 1897 maakte de Franse arts Alexandre Yersin kennis met Da Lat. Na hem bezochten steeds meer Fransen het gebied. In 1912 werd de stad Da Lat gesticht. Da Lat werd in de Franse tijd populair als zomerverblijf, La Petite Paris. Aan de Fransen herinnert nog de bouwstijl van vele huizen. Midden in Da Lat ligt een meer en er zijn vele mooie tuinen. De naam is een samenvoeging van `stroom' (da) en het Lat volk dat in het gebied woont. In de zestiger jaren waren er in Da Lat veel protesten van studenten en monniken tegen het Zuidvietnamese regime. Da Lat werd toen zwaar bewaakt, want in de omgeving staat een in 1963 geopende onderzoeks-kernreactor. Tijdens het Tet-offensief van 1968 had het stadje zwaar te lijden. Daarna werd er relatief weinig in dit gebied gevochten en verbleven er hoge officieren en kaders in hun villa's. Da Lat viel op 3 april 1975 zonder slag of stoot in handen van de oprukkende communisten. In recente tijd is Da Lat een favoriete bestemming voor mensen uit Hochiminh-stad, vooral voor huwelijksreizen. De economie van de stad is dan ook voor een groot deel gebaseerd op het toerisme (300.000 Vietnamese toeristen per jaar). Daarnaast levert het gebied allerlei groenten en bloemen, die in heel Zuid-Vietnam worden verkocht. Vanwege het aangename klimaat wordt Da Lat ook wel de Stad van de Eeuwige Lente genoemd. De gemiddelde maximumtemperatuur is 24°C, de gemiddelde minimumtemperatuur 15°C. Het droge seizoen is van december tot maart, maar ook in het natte seizoen is het meestal zonnig. De nachten zijn meestal koel. Het Xuan Huong meer ligt midden in de stad. Het ontstond in 1919 toen een dam werd aangelegd. Het meer is genoemd naar een 17eeeuwse kritische dichter. Rond het meer loopt een pad en bij het Palace Hotel kunt u zwanenboten huren om het meer op te gaan, favoriet bij jonge mensen uit Hochiminh-stad. De Bloementuin van Da Lat (Vuon Hoa Da Lat) werd in 1966 aangelegd. U vindt er prachtige bloemen, waaronder orchideeën. Ook zijn er gekooide apen te zien. De bloementuin is aan de Phu Dong Thien Vuong Street, aan de oever van het Xuan Huong meer. We klimmen weer aardig want mijn oren klappen dicht. In de verte zie ik een kabelbaan die naar een pagode toe gaat. Om 13.30 uur komen we aan in Da Lat. We gaan eerst lunchen in het restaurant Nha Hang. Johan drinkt voor het eerst weer een pilsje bij de lunch, een goed teken. We eten een maïssoep vooraf en daarna friet met kip en mayo, best lekker. Johan heeft de meisjes, die bij het restaurant staan met kaarten en landkaarten, beloofd dat hij na de lunch, een landkaart zou kopen. Dat zijn ze niet vergeten. Zodra we buiten komen, lopen ze ons lachend tegemoet. Johan zal het landkaartje wel voor de film nodig hebben. Ik koop er eentje en het meisje is blij. Om 15.00 uur rijden we naar het hotel Hoang Anh Da Lat Resort dat 2 km buiten het centrum ligt. Volgens Hong is het uitzonderlijk warm voor Da Lat. We passeren het het Xuan Huong meer en het park waar het bloemenfestival 21 december is gehouden. Je kunt met een
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
35
koetsje mee en er zijn zelfs tandems te huur. We zijn gearriveerd bij het resort, een groot complex dat uit verschillende villa’s bestaat. Wij zitten in villa 2. Elke villa heeft een aantal kamers. We hebben een hele grote kamer, het interieur en vloer is van hout en het balkon is bijzonder groot. Ik zou graag naar het stadje lopen maar Johan heeft geen zin. Hij gaat plat en ik ga op het balkon zitten en werk de aantekeningen voor het reisverslag bij. De bomen die op het terrein van het hotel staan belemmeren het uitzicht op straat. Op zich wel goed want anders zit je zo in de kijker maar om foto’s te maken is het een beetje lastig. Na verloop van tijd word ik het zitten een beetje zat. Ik krijg Johan zover dat hij een eindje gaat lopen. We komen uit bij het station en een bonsaikwekerij. Ik maak foto’s en daarna lopen we terug. Tegen 19.00 uur lopen we te voet, in het pikdonker, naar het restaurant. Het is maar vijf minuten lopen. De stroom in de stad is uitgevallen. Met moeite vindt Hong het restaurant waar brandende kaarsje op tafel staan. Wel romantisch dat kaarslicht. Marthy heeft vanmiddag in het stadje voor iedereen een klein kerst geschenkje gekocht. Een snoepje verpakt als een klein cadeautje, een leuk gebaar. Het eten is niet veel bijzonders. We rekenen de drankjes af en lopen samen met Anton terug naar het hotel. Om 21.30 uur zijn we op onze grote kamer en gaan we lekker slapen.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
36
Donderdag, 27 december 2007 Da Lat en omgeving Om 7.30 uur gaat de wekker en ik spring meteen uit bed. Maar goed dat we het wekkertje zetten want ze zijn de wake-up call vergeten. Als Johan klaar is, gaan we ontbijten. Het is een beetje bewolkt. Om 9.15 uur rijden we naar het station van Da Lat. Het is amper vijf minuten rijden. Hier zijn we gisteren naar toe gewandeld. Hong vertelt dat Da Lat een klein vliegveld heeft dat stamt uit de oorlog. Het was een Amerikaanse vliegbasis en nu gaat er éénmaal per dag een vlucht vanuit Da Lat naar Saigon. Op het station zit een meisje op de grond met een tekenblok in haar handen. Ze tekent de oude locomotief na. Om 9.30 uur stappen wij, met nog een aantal andere toeristen, in het boemeltje. Vandaag hebben wij, naast Hong onze reisleidster, een gids die ons begeleidt. Zowel links als rechts zie ik niets anders dan groenteakkers op de terrassen en plastic kassen. Ik herken erwten, kolen, artisjokken, peterselie, worteltjes, boontjes en frambozen. De akkers met de gewassen zien er piekfijn uit. Boven sommige gewassen hangen lampen. Na een kwartiertje rijden stoppen we in het dorpje Trai Mat waar we de Pagode Chua Linh Phuoo bezichtigen. Het wandeltochtje ernaar toe is op zich al heel bijzonder. Het is hier niet toeristisch en het dagelijkse reilen en zeilen van de mensen is zeer fotogeniek. De wolken maken plaats voor de zon. De dag kan niet meer stuk, dit is genieten. De vrouwen sjouwen met de manden aan het juk. De één gebruikt de manden als een lopend kruidenierswinkeltje, de ander als een groentewinkeltje of als een lopend restaurantje. Twee jongetjes spelen op staat een soort damspel. Een man heeft op zijn kar een of ander knolgewas liggen voor de verkoop. Omdat het fruit en de groenten niet verpakt zijn, moet alles afgewogen worden. Deze man en zelfs de vrouwen met de manden hebben een weegschaaltje bij zich. De man vindt het leuk dat ik een foto van hem maak. Een mooi oud vrouwtje poseert voor mijn lens al heeft ze het zelf niet in de gaten. Het vrouwtje weegt een soort lichtgroene kromme komkommer af. Haar weegschaaltje staat op straat naast haar hangmand. Dit zijn prachtige plaatjes. Uiteindelijk kom ik als laatste aan bij de pagode. We hebben een half uurtje tijd. Een jong ventje repareert, met scherven van aardewerk kommen en schotels, de muren van de pagode. In verhouding met de levensomstandigheden van de lokale bevolking, is de pagode versierd met veel pracht en praal. Ik klim in een toren vanwaar ik een schitterend uitzicht heb op de terrassen met groenten en plastic kassen. In één van de kassen staan gele, witte en lila chrysanten. Als ik de trap afloop zie ik dat een aantal vrouwen naast de trap hun restaurantje hebben opgebouwd. De ingrediënten op de bordjes zien er hygiënisch en verzorgd uit. Het halfuurtje is voorbij. We moeten terug naar het boemeltje. We lopen langs één van de vele reparatiewerkplaatsen voor brommers die je overal in Vietnam tegenkomt. Langs het spoorlijntje groeien verschillende soorten wilde bloemen. Om 11.00 uur zijn we terug op het station. Ik heb vanmorgen in het winkeltje cd’s zien liggen . Ik vraag aan Hong of ze twee instrumentale cd’s voor me wilt uitzoeken. Ze kosten maar 50.000 dong en dat is € 2,50. Ik neem aan dat het kopietjes zijn. Hong koopt speciale Lat-koekjes (Lat zijn één van de minderheden in de omgeving van Da Lat) voor ons. We rijden naar de kabelbaan die ons naar de Thien Vien Truc Lam tempel brengt. Een ritje met de kabelbaan en een bezoek aan de tempel kost 35.000 dong p.p. (€ 1,75). Deze tempel is een Zen-Boeddhistische tempel, is gelegen op de Phượng Hoàng heuvel en ligt vlakbij het Tuyền Lăm meer.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
37
Bron Wikipedia: Zen is een Japanse vorm van het boeddhisme. De zen is een vorm van het boeddhisme die nadruk legt op za-zen: meditatie als middel tot verlichting. Bij deze meditatievorm zijn onder andere beheersing, wijsheid en een goed gevoel voor humor van belang. In bijna ieder boek of artikel over zen wordt al in een vroeg stadium vermeld, dat het eigenlijk onmogelijk is zen te beschrijven of uit een boek te leren. We zitten samen met Anton en Els in een cabine. Het ritje duurt 20 minuten en stopt voor een winkeltje. We moeten er doorheen om bij de tempel te komen. We kijken even rond en lopen verder. Johan heeft geen zin om al die trappen op te lopen en geniet op zijn eigen manier. Even verder staan de nodige toeristenwinkeltjes, die we links laten liggen. Op het tempelcomplex staat een prachtige honderdjarige bonsaiboom. We lopen langs de verschillende gebouwen. In één van de gebouwen zie ik dat een monnik ons van raam tot raam volgt. Ik probeer zo onopvallend mogelijk de monnik in het raam te fotograferen. De monniken in dit tempelcomplex dragen een lichtgeel habijt. Hong stelt voor om een groepsfoto onder de poort te maken. Ze krijgt van iedereen een fototoestel en maakt de ene foto na de andere. Daarna poseren Hong en de gids voor de lens zodat ze voor altijd vereeuwigd zijn. We lopen langs het meer. Op de berghellingen en langs het meer groeien verschillende soorten pijnbomen met hele kleine dennenappeltjes. We wandelen naar de bus. Johan zit nog steeds op zijn plekje. Hij heeft met zijn mobieltje gespeeld en heeft nu pas gezien dat Ludo een sms-je teruggestuurd heeft. De bus is de heuvel opgereden en we rijden met de bus naar beneden. Het is nog een kwartiertje rijden naar het lunchadres. Onderweg passeren we een school in aanbouw. Het wordt een groot koloniaal gebouw waarin de nieuwe toeristenopleiding van Da Lat zich straks zal vestigen. Om 12.30 uur zijn we bij het restaurant Phó Núi of tewel Mountain Town. Naast het restaurant staat een prachtige paarse bonsai bougainville in pot. We eten een maïssoep met kippenvlees, aardappelsalade met sla, tomatenbouillon met daarin worst en vlees met stokbrood en ananas na. Om 13.45 uur brengen we een bezoek aan één van de minderheden, de Lat, die in de omgeving van Da Lat wonen. Onderweg vertelt Hong dat de dorpen in de omgeving van Da Lat de namen hebben gekregen van de provincie vanwaar de migranten destijds vandaan gekomen zijn. Bijvoorbeeld Ha Dong, deze mensen kwamen uit het noorden uit de omgeving van Ha Noi. De mensen uit het dorp Ha Tinh kwamen uit centraal Vietnam. Het eerste dat we zien als we het dorp binnenkomen is een houten Christelijke kerk en souvenirkraampjes. Ze verkopen tasjes, rugtasjes, portemonnees en minitasjes als sleutelhanger. Alle spullen zijn gemaakt van kleurrijk geweven stoffen. Een moeder en haar dochtertje volgen ons de gehele tijd. Ze hebben zichzelf vol gehangen met tasjes, rugtasjes etc. Omdat ze zo beleefd en vriendelijk zijn, koop ik een rood geweven rugtasje. We mogen bij een lokaal huis binnen kijken. We doen onze schoenen uit. Binnen ziet er alles spic en span uit. In de keuken staat een open kast met daarin rijstkommen en nog meer aardewerk. De kamer heeft een betonnen vloer. In de kamer staat een stereo, tv, kerststal en kerstboom. Het is daar redelijk goed wonen. Aan de achterkant van de houten huisjes liggen de groenteakkers. Er staan ook betonnen huizen. In één van die betonnen woonhuizen is de voorkamer een open winkel met een aantal rekken met flessen, potten en blikken en een kleine drogisterij. In de winkel staan een brommer en een fiets gestald. We gaan op bezoek bij een of andere hoofdman van het dorp. Het is een oud mannetje. Hij begint ’s morgens met het drinken van wijn en stopt ’s avonds laat. Het is nu 15.00 uur en hij is nog niet dronken. Hij is wel erg druk en spreekt Engels en Frans door elkaar. Eerst speelt hij op een traditioneel instrument, een soort doedelzak. Daarna mogen we de wijn proeven. Op een kruik is een slangenstelsel gemaakt waarmee je de wijn opzuigt. Het ventje heeft net aan het slangetje gelurkt en vraagt of wij ook willen proeven. Die kans laat ik toch niet voorbijgaan. Onopvallend veeg ik met mijn hand over het slangetje en zuig de wijn op. Die smaakt helemaal niet verkeerd. Terwijl het oude mannetje zijn uitleg doet staat het kleine meisje met de souvenirs in de deuropening. Johan zit bij de deur en trekt gekke bekken naar het meisjes. Hij geeft haar een balpen. Dat is niet voldoende, Johan moet iets van haar kopen. Als de voorstelling afgelopen is lopen we terug naar de bus. Het kleine meisje heeft van haar moeder
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
38
een goede opleiding gehad. Ze gooit al haar charmes in de strijd om ons te verleiden. Het lukt haar aardig. Ik koop nog twee sleutelhangers met piep kleine geweven tasjes. De hele dag heeft Hong gezelschap van de gids. Ik heb daarstraks zijn schoenen op de foto gezet. Volgens mij zijn ze wel tien maten te groot. De gids heeft voor ons geregeld dat we een school voor gehandicapten kunnen bezoeken. We rijden langs het hotel want ik moet de balpennen en ballonnen ophalen. We schenken ze aan het tehuis zodat ik weet dat de spulletjes een goede bestemming krijgen. Ik geef de tas aan Hong zodat zij haar ballonnen die ze gekocht heeft erbij kan stoppen. Niet iedereen gaat mee. Hong, de gids, Riek, Marty, Ted, Arina, Jan en wijzelf worden door de directrice ontvangen. De school heet Hoa Phong Lan Handicapped Children’s School. Onder het genot van een kopje thee geeft de directrice uitleg over de school. De school is voor kinderen in de leeftijd van 6 tot 10 jaar. Op de school zitten ongeveer 100 kinderen en er werken 17 leerkrachten. Elke leerkracht heeft 6 leerlingen onder haar hoede. Alle kinderen slapen op school. De kinderen krijgen vier maaltijden per dag. Dertig ouders komen hun kinderen ’s avonds ophalen zodat het kind thuis kan eten en brengen het kind daarna weer terug. De overige kinderen gebruiken alle maaltijden op school. De kosten voor één kind bedragen $ 30 per maand. De school krijgt een bijdrage van de overheid maar die dekken nog amper de helft van de kosten. Voor de andere helft is de school afhankelijk van donaties. De leerkrachten worden door de overheid betaald. Voordat we met de rondleiding starten, stoppen wij onze financiële bijdrage in een daarvoor bestemde pot. We lopen door de klasjes, de keuken en de slaapzalen met de stapelbedjes. De kinderen en alles daarom heen maakt op mij heel veel indruk. Als we buiten komen zie ik dat de lokale bevolking twee manden met zwarte bramen en aardbeien en een mand met diverse groenten heeft neergezet. We rijden met de bus terug naar het hotel. Riek, Arina en Jan zetten we af in het centrum. Vanavond gaat de groep hotpotten en daar hebben we helemaal geen trek in, we gaan niet mee. Als we op de kamer zijn, maak ik een heerlijke cup a soup en eten we koekjes. Johan is nog steeds niet de oude. Hij ligt nog maar amper op bed of hij slaapt weer. Er wordt op de deur geklopt. We krijgen een welterusten presentje van het resort, twee chocolaatjes. Gisterenavond lag het presentje op het nachtkastje. Ik bekijk de foto’s die ik vandaag gemaakt heb en verwijder de minder mooie. Ik lees de Libelle en ruim de koffers in. Om 18.45 uur ga ik ook maar slapen.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
39
Vrijdag, 28 december 2007 Da Lat-Ho Chi Minh 250 km Bron: VNC Travel Ho Chi Minh-stad, het voormalige Saigon, kreeg na de overwinning in 1975 de naam van de beroemdste man uit de moderne Vietnamese geschiedenis. De stad is zeer levendig en heeft zijn moderne karakter mede door de Vietnam Oorlog gekregen, toen Saigon de hoofdstad van ZuidVietnam was. De naam Saigon wordt overigens in de dagelijkse praktijk nog altijd meer gebruikt dan Ho Chi Minh-stad. De stad is zeer dichtbevolkt (5.500.000) en dat geldt in het bijzonder voor de wijk Cholon. Ho Chi Minh is het industriële en commerciële centrum van Vietnam. Het is er zeer druk met veel verkeer en veel straathandel. Ho Chi Minh is een jonge stad. In de 15e eeuw bestond het gebied nog voornamelijk uit moerassen. In de 17e eeuw, tijdens de heerschappij van de Nguyen, migreerden Vietnamezen naar de Mekong-delta en ontstond aan de oever van de rivier de handelsnederzetting Dong Na, dat in 1673 de zetel van een onderkoning werd. Korte tijd later vestigden zich ook Chinezen (vluchtelingen voor de Qing-dynastie) in het gebied. Dong Na werd in 1698 een districtscentrum in de prefectuur Gia Dinh. De stad werd daarna Ben Nghe (`landingsplaats voor buffels') genoemd, wellicht naar de vele krokodillen die klonken als buffels. Ook de naam Ben Thanh werd gebruikt. Na de aanleg van de `mandarijnen-weg' tussen de Mekong-delta en Hué in 1748 werd de stad belangrijker, ook vanwege de route naar Cambodja. Rond deze tijd kreeg de stad de naam Saigon en werd het centrum van waaruit de Mekong-delta werd beheerst. Vanaf 1776 tot 1788 veranderde Saigon in de strijd tussen de Nguyen en de Tay Son-opstandelingen meermalen van heerser en was vaak het toneel van oorlogsgeweld. Vanaf 1778 gingen Chinese handelaren zich vestigen in het deel van Saigon dat later uitgroeide tot de wijk Cholon. Cholon is nog altijd de `China-town' van Ho Chi Minh, ook al zijn er sinds 1975 veel etnische Chinezen uit Vietnam weggevlucht. In 1859 namen de Fransen Saigon in. Hun doel was handel en vanaf 1860 ontwikkelde Saigon zich tot belangrijke havenstad. Neoklassieke gebouwen en stalletjes waar croissants worden verkocht vormen nu nog een anachronistische echo van de Franse tijd. In augustus 1945 werd in Saigon uitbundig de onafhankelijkheid gevierd. Nog geen maand later werd het zuiden van Vietnam door de geallieerden bezet en ontstond Zuid-Vietnam, waarvan Saigon de hoofdstad werd. In de Vietnam Oorlog groeide Saigon enorm. In sommige delen van de stad is in de architectuur de Amerikaanse invloed nog duidelijk zichtbaar. Saigon werd uiteindelijk in 1975 bevrijd en herdoopt tot Ho Chi Minh-stad. Om 6.30 uur gaat de wekker en meteen daarna gaat de telefoon voor de wake-up call. Ik heb gisterenavond niet meer aan het wekkertje gedacht om de wektijd te verzetten. We hebben een lange nacht gehad waarbij we regelmatig wakker zijn geweeest. Johan hoest nog steeds heel zwaar en ik heb een droge hoest. We moeten snel zijn want de koffers moeten om 7.15 uur buiten de kamer staan. We lopen door de motregen naar het restaurant om te ontbijten. Het ontbijt is, evenals gisteren, niet zo geweldig. Om 8.15 uur vertrekken we richting Ho Chi Minh oftewel Saigon. Het is zes uur rijden. De zon staat hoog aan de hemel. We hebben vandaag een jarige in ons gezelschap. Klaas, de vader van de familie Jensma, wordt 58 jaar. We zingen met zijn allen, lang zal hij leven, hiep hiep hoera. Volgens het programma zouden we vandaag een boerderij bezoeken waarop op traditionele wijze zijde wordt geproduceerd. Omdat we in Hoi An het proces al gezien hebben, besluiten we unaniem om de waterval Thac Prenn en een Lat dorp te bezoeken. We dalen af, in de bermen groeien grote groene agaven met een gele rand. Tegen de berghellingen groeien pijnbomen en loofbomen. We verlaten de bloemenstad. De metalen borden met de afbeeldingen van verschillende bloemen staan langs de kant van de weg. Nog geen half uur later stoppen we bij de waterval Thac Prenn, de entree is 10.000 dong p.p. We lopen langs een smal pad omhoog, het is best een klim. Helemaal bovenaan is een plantenwinkel met cactussen, hangplantjes en verschillende bloeiende planten en nog een aantal souvenirwinkels. Bij de waterval is een hangbrug gemaakt, puur voor de show. Je kunt met paard en koets een ritje maken, met pijl en boog schieten en als klap op de vuurpijl, kun je tegen betaling, op een echte olifant plaats nemen. Al met al, het is één grote kermis. Je kunt via een pad, achter de waterval doorlopen. De foto die ik van Johan gemaakt heb terwijl hij achter de waterval doorloopt, lijkt
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
40
alsof het bijzonder is, terwijl het in werkelijkheid niets voorstelt. Bij de uitgang van de waterval is veel meer te beleven. Bij een kiosk koop ik chips en ijsjes. Even verder zitten een aantal vrouwen met hun handeltje. Ze hebben verschillende soorten mandjes en hartjes opgemaakt met strobloemetjes. Ze verkopen ook pijnboompjes in pot. Een man heeft er een aantal gekocht. Hij heeft zijn brommer al volgeladen met plumeaus en bezems. Aan de zijkant van zijn brommer hangt een metalen bak en daar stopt hij de plantjes in. We moeten helaas verder. Er wordt aan de weg gewerkt. Zover het oog reikt zie ik alleen maar akkers met groenten en kassen met bloemen. Een werkplaats van rieten manden om de groenten in te oogsten. Een school, de kinderen spelen op het schoolplein. Om 9.45 uur arriveren we in Lang Dinh An (Chicken Village). Het dorp dankt zijn naam aan een enorme cementen kip, die het dorp siert. De oorspronkelijk kip was van hout, de huidige kip die de regering laten maken heeft, is van cement. Er is een legende over de kip. Er was een jonge vrouw in de Lat gemeenschap die een jongen
liefhad. Ze was een arme, hardwerkende, serieuze vrouwjongeman was rijk. De vrouw ging naar de ouders van de jongeman om de hand van hun zoon te vragen om te mogen trouwen. Zijn ouders vonden dat ze van een te lage komaf was. Ze vroegen haar als huwelijksgeschenk, een kip met vijf tenen. De jonge vrouw ging in het bos op zoek naar zo’n kip en ze keek en keek. Ze is echter nooit teruggekeerd naar het dorp. De dorpelingen hebben uit liefde voor haar een reusachtige kip gemaakt. Vanuit de bus heb ik twee minderheden gespot in de originele klederdracht, zwarte rok met iets in rood erboven. De bus stopt bij de cementen kip en daar staan kraampjes met souvenirs van geweven stoffen. Ze hebben mooie lopers hangen. Ik geef de kinderen, die bij moeders in de kraampjes zitten, een ballon. Ik loop niet met de rest mee, maar loop een eind terug, waar ik die vrouw gezien heb in de originele kledij. Als ik bij het erf aankom laat ze net een van haar kleinkinderen plassen. Tenminste ik denk dat het haar kleinkinderen zijn want de vrouw is al best op leeftijd. De vrouw en de kinderen zien er keurig verzorgd uit. Even verder zit nog een oud vrouwtje met een kindje dat aan het bellenblazen is. Zij zien er niet verzorgd uit. Ik maak een paar leuke foto’s en geef de kinderen ballonnen. Ik loop snel terug naar de rest. Ze zijn inmiddels bij het schooltje aangekomen. Bij de ingang van het schoolgebouw liggen een hoopje plastic schoenen. Een aantal kinderen spelen buiten, elastiek springen, zoals wij vroeger ook deden. De andere kinderen zitten wijselijk in de klas met een boek voor hun neus. Ook al zitten de kinderen in de klas, een leerkracht is nergens te bekennen. Een meisje heeft een schrift voor zich liggen en telt op haar vingers, daarna schrijft ze iets op in haar schrift. Een ander meisje zit heel geïnteresseerd te schrijven en stoort zich nergens aan. Ze heeft een wollen muts op en een sjaal om, een heel mooi meisje. De leerboeken en de schriften zien er verzorgd uit. De brutaalste kinderen hebben het hoogste woord, lopen van hun plaats en beginnen met elkaar te vechten. Ze willen wellicht aandacht trekken. Een aantal meisjes en jongens komen een beetje verlegen dichterbij. Ik wil een foto maken maar dat valt niet mee. Ze willen allemaal zo dicht mogelijk bij het fototoestel staan en duwen elkaar weg zodat ze geen seconde stil staan. Het is tijd om terug te gaan. Bij de bus staat een klein meisje met mooie zwarte krullen die haar zusje of broertje in een doek meedraagt. Toch vreemd die zwarte krullen. Een man heeft achterop zijn brommer maar liefst, vijf dubbelgevouwen tweepersoons matrassen, gestapeld. We laten het dorp achter ons en vervolgen onze reis langs de vele groenteakkers. Er wordt geschoffeld, geploegd, gesproeid en geoogst. Ook hier zie ik weer lampen boven de bedden met groenten hangen. Langs de kant van de weg staan rekken met daarop ronde rijstvellen. Een
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
41
markt, overdekt met een groot zeil, waar kleding, groenten en bloemen te koop zijn. Op de markt snijden ze de stengels van de gele bloemen en maken daarna van de stengels een busseltje, waarom, ik weet het niet. Grote hopen met bruine velletjes, misschien afval? Er wordt een voetbalwedstrijd gespeeld. Het is 10.30 uur, speelkwartier, de kinderen in een blauw/wit uniform, vermaken zich op het schoolplein. De maïskolven en de maïskorrels liggen uitgespreid op zeilen op de stoep en op de erfjes voor de huizen. We rijden door een rijk en ontwikkeld gebied. Het lijkt wel of iedereen een eigen bedrijfje runt. De één in ijzerwaren, de ander in hout en weer een ander in iets anders. Manden gevuld met witte wortels. De wortels worden eerst gewassen en daarna in de manden geladen. Uien op de akkers. Bruine velletjes en bolletjes liggen op zeilen. Lichtbruine koeien grazen in het geoogste maïsveld. Even verder grazen de koeien samen met de kalfjes in de bermen waar amper een grasspietje te bespeuren is. Uitgestrekte suikerrietvelden. Een grote afgraving met het rode zand. Nu liggen op de zeilen op de erfjes zwarte koffiebonen te drogen. Volgens Hong duurt dat van oktober tot april. Het is in deze omgeving vulkanisch, dus heel vruchtbaar. De juiste temperatuur en de vruchtbare grond maken een goede koffieteelt mogelijk. De koffievruchten worden geplukt als ze groen/geel of rood zijn. Er worden twee soorten koffie geteeld, namelijk robusta en arabica. Een elektriciteitscentrale. Zo nu en dan ligt er rijst op de zeilen. Een meisje of vrouw loopt met haar blote voeten door de rijst en schopt die door elkaar. Nog steeds veel koffie, soms zijn de bonen nog groen of rood. Plantages met bananenbomen, koffiebomen, thee, cassave en maïs wisselen elkaar af. Soms zie je in het landschap een verdwaalde bananenboom staan. Op de zeilen die voor de huisjes liggen uitgespreid liggen voor het overgrote deel koffiebonen, maar daarnaast ook rijst en maïskorrels. Om het “gewas” te keren lopen ze schuivend met de voeten over het zeil. Het is 11.15 uur en ik heb net mijn eerste dutje gedaan. Als ik naar buiten kijk zie ik nog net blauwe hortensia’s aan mij voorbij glijden. Voor het eerst zie ik een “wasstraat” voor de brommers en scooters. De brommers en scooters worden ingesopt en daarna met water schoongespoten. Ze glimmen dan weer als nieuw. We hebben intussen toch al aardig wat kilometers afgelegd en ook hier zie ik nog steeds kerststallen (grotvorm) bij de huizen staan. Hong hoest nu wel heel erg, ze kan soms maar amper praten. Volgens Hong zien we rechts een nieuwe brug, wat er bijzonder aan is heb ik niet kunnen verstaan. Links een vijver met roze waterlelies. Kerstrozen en onze kamerplanten groeien hier in het wild. We passeren een school. Zowel links als rechts vele theeplantages en koffieplantages. We stoppen om de thee en koffie van dichtbij te kunnen zien. Koffie heb ik al vaker gezien, thee is voor mij de eerste keer. Ik had de thee toch iets anders voorgesteld. Een paar struiken hebben witte bloemetjes en knoppen en dat geeft de foto nog enigszins wat uitstraling. De wilde gele bloemen, dus het onkruid dat overal tussen groeit, is nog mooier om te zien. We rijden verder. Prachtige bloeiende bougainvilles bij de huizen. Het is 12.00 uur, een plaspauze en koffiepauze. We proeven hele sterke koffie, jasmijn thee, artisjokken thee en groene thee. Achter het winkeltje cq proeverij is een koffiebranderij. Alles gaat nog met de hand. Het vuur van de oven en de rook van de koffiebonen zorgen voor een onaangename atmosfeer. De jongens dragen niet voor niets een monddoekje. In een ander gedeelte van de winkel wordt de thee gesorteerd. Wat de meisjes nu precies sorteren is me niet duidelijk geworden. Ik koop een pak groene thee en een pakje cashewnoten om te knabbelen. Na een half uurtje rijden we verder. Naast de bus rijdt een brommer. De passagier achterop heeft een vogelkooitje vast, met veel teveel vogeltjes erin. Langs de kant van de weg staat een rijkelijk versierde rechthoekige overkapping bedekt met fluweelachtige stoffen. Volgens Hong worden deze tenten opgezet om het huwelijksfeest te vieren. Weer een school. We rijden een stad binnen. Een winkel vol met bruidsjurken. Even verder staan een aantal dure lichtgrijze Nissan Xtrail te koop. Nu weer een grote zaak met nieuwe scooters. Je ziet aan alles dat dit een veel rijker gebied is. We bevinden ons dichtbij de grote stad Saigon en dat zal zeker een rol spelen. Er zit er een groot verschil tussen noord en zuid. In Ha Noi en omgeving zijn de winkels niet zo groots als hier. Een brandweerkazerne. Een jongen staat met zijn brommer op de stoep. Hij ligt
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
42
met zijn benen over het stuur en doet een dutje. We lunchen om 13.00 uur. In het restaurant staan vitrines met souvenirs, houten dozen, houten onderzetters en nog veel meer. Ik vind de souvenirs niet echt bijzonder en daarom koop ik niets. De lunch is Vietnamees, ik eet omdat het moet. Om 14.00 uur vervolgen we de tocht naar Saigon, het is nog 188 km rijden. We passeren steengroeven. Ze malen het gesteente heel fijn, het lijkt wel cement. Even later een werkplaats waar ze natuursteen bewerken. In een grotere stad vind je bijna altijd hetzelfde soort winkels. Winkels met allerlei gebruiksvoorwerpen van roestvrij staal, matrassen, sanitair en kleurrijke tegels, bromfietshelmen in felle kleurtjes en een aantal grote scooterzaken. De winkels in de dorpjes zijn veelal een verzameling van alles en een stuk eenvoudiger. Hele wijken met huizen worden uit de grond gestampt. Een mooie markt. Langs de kant liggen grassen te drogen. We dalen, de donkergrijze leisteen is begroeid met alle soorten vegetatie. Diverse soorten bamboes, slingerplanten met lila bloemetjes, grassen en planten met langwerpige gele bloemen (ragfijn). Mijn oren klappen dicht. De vrachtwagens en de frezen worden schoongespoten. Tv-antennes steken boven de daken van de hutjes uit. Mooie verzorgde groentekramen. Ik hoor weer. We laten de bergen achter ons. Daar staat weer een vent langs de kant van de weg te pissen, heel gebruikelijk in dit land. Een werkplaats waar rieten manden gevlochten worden. Nog steeds kerststallen bij de huizen. In de berm grazen lichtbruine koeien. Langs de kant van de weg liggen meerdere hopen met boomstammen, zowel met schors als zonder schors. Grote hopen met rivierkeien. Het wasgoed hangt keurig op hangers aan een lange bamboestok te drogen. Een mooi aangelegd parkje met een groen gazon. Een treintje waarvan één wagon gevuld is met de bloemen van de bananenbomen. Hier en daar een verdwaalde palmboom. We klimmen toch weer. De tropische vegetatie neemt toe. Weer vele hopen boomstammen zonder schors. Beneden stroomt een bergriviertje. Bij de hutjes liggen vijvers. Een houtzagerij. Het zonnetje schijnt waterig. Een grote Christelijke kerk, de kleurrijke vlaggen en de Vietnamese vlag wapperen vanwege Kerstmis. Deze vlaggen hebben we ook in de omgeving van Hoi An gezien. Een markt. Op de grond en op rekken liggen witte grassen, het lijkt wel raffia. Houten kratten worden in elkaar getimmerd. Nog steeds veel kerststallen in de vorm van een grot. Er wordt veel getrouwd want regelmatig passeren we overkappingen, een soort tent die bekleed is met rood en goudkleurige fluwelen gordijnen. Een kerk is aan de voorkant beschilderd met de beeltenissen van Maria, Jozef en het kindje Jezus. Hier hangt de was niet aan een bamboestok maar aan een metalen rek. Buiten wordt een soort damspel gespeeld. We passeren een begrafenisstoet. De bus stopt even verder zodat we op gepaste wijze het ritueel kunnen bekijken. Volgens Hong is het een katholieke begrafenis. In een open wagen met dak, staat de kist. De bestuurder en de mannen die naast de wagen lopen, dragen een uniform, een witte jas en een witte pet. Een jongen, met een witte doorzichtige sluier om zijn hoofd, draagt de foto van de overleden persoon. Een andere jongen draagt een bloemstuk. De meeste mensen dragen een witte blouse en sommige hebben een witte doorschijnende sluier over hun hoofd. Ik heb mijn fototoestel in mijn hand en maak op goed geluk foto’s. Gelukkig zijn er een aantal redelijk gelukt. Het straatbeeld wordt nog steeds opgesierd met kerststallen, kerstbomen en kerstkransen die aan de deuren en ramen hangen. Een kapper, het is heel druk in het kleine hokje. Ronde rijstvellen liggen op rekken te drogen. Grote brede straten en betonnen bestrating bij de huizen. Het is 15.15 uur, de kinderen in het wit/blauwe uniform, spelen op de speelplaats. Het lijkt wel wasdag want overal hangt de was te drogen. In de berm ligt veel afval. Op een aantal plaatsen hebben ze de bermen in de fik gestoken want alles is zwart geblakerd. De brand is zelfs overgeslagen naar een aangrenzend bos. Het bos is inmiddels opnieuw aangeplant. Nu liggen weer maïskorrels op zeilen uitgespreid en even verder ligt iets bruins op de zeilen. Ik weet niet wat het is. Aan beide kanten van de weg, midden in de stad, tussen de huizen en winkels, liggen huizenhoge grijze rotsen die afkomstig zijn van een vroegere vulkaanuitbarsting. Op één van die grote reuzen staat een wit Boeddha beeld. We rijden langs een soort meer waar we even stoppen. De mensen wonen op het water. Hong zegt dat hier veel prostitutie is. Als de meisjes betrapt worden krijgen ze gevangenisstraf. We kunnen op ons
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
43
gemak foto’s maken en daarna rijden we verder. Uitgestrekte rubberplantages. Onderweg zijn veel relaxplaatsen. Zo’n ambiance bestaat uit aantal palen, met een overkapping van palmbladeren en daaronder zijn diverse hangmatten gecreëerd. Meestal zijn alle hangmatten bezet. Velden met cassave. Jonge aanplant van rubberbomen waar de koeien grazen. Mooie bonsai in potten. Het blijkt circus te zijn. Als reclame hebben ze een olifant in een open laadbak gezet en daarmee rijden ze rond. Een kleurrijke markt. Ze zijn zuinig op de scooters want met de regelmaat zie je plaatsen waar ze gesopt en gepoetst worden. De aarde is vuurrood, dus vruchtbare vulkanische grond. De bus moet ineens op de rem. Dit is zeker al de 3de of de 4de keer. Het loopt weer met een sisser af. Houten doodskisten in de verkoop. Aan beide kanten van de weg rubberplantages, afgewisseld door velden met cassave. Een elektriciteitscentrale, een kwekerij met prachtige bonsaibomen en andere vormsnoei, een hal die vol staat met nieuwe tractoren. Ook hier liggen weer de ronde rijstvellen op bamboerekken te drogen. Ook in dit land is de brouwer met zijn kratten bier, een dagelijks terugkerend straatbeeld. Ondanks dat we in een stad zijn, staan op diverse plaatsen jute en plastic zakken, die gevuld zijn met diverse soorten groenten. We passeren heel kort achter elkaar een aantal rijkelijk versierde Christelijke kerken en enkele begraafplaatsen. De graven hebben alle kleuren van de regenboog en dat geeft een vrolijk effect. De met fluweel versierde feesttenten, waar volgens Hong het trouwfeest wordt gevierd, zijn ook een regelmatig terugkerend beeld. Het zonnetje is achter de wolken verdwenen en de hemel is grijs. De kinderen op deze school dragen naast het blauw/witte uniform, ook een rode stropdas. In de bermen groeit de rode hibiscus. Weer rubberplantages afgewisseld met cassavevelden. Op zeilen liggen maïskorrels en maïskolven uitgespreid en op veel plaatsen liggen hoopjes met gesprokkeld hout. We passeren vele kleine vrachtwagentjes die geladen zijn met stokken bananen. Even verderop staan hallen, waar de vrachtwagens de bananen lossen. De hallen zitten tjokvol met bananen. Het is toch jammer dat de mensen overal hun troep weggooien en daarna de bermen in brand steken. Het mooie landschap wordt op deze manier ontsiert. Van een kapvergunning hebben ze hier nog nooit gehoord want hier liggen ook weer vele boomstammen. We stoppen bij een modern tankstation. We hebben 20 minuten de tijd om te plassen en te winkelen. Op de parkeerplaats lopen vrouwen met plastic mandjes waarin ze plastic zakjes hebben liggen met geschilde ananas en trossen bananen. Ik moet eerst naar de wc. Ze willen niet dat de vloer smerig wordt en daarom moet iedereen de schoenen uitdoen voordat je naar binnen mag. Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt. Binnen is alles spic en span en dat is toch ook prettig. Bij het tankstation is een grote winkel waar we chocolade, twee zakje frietstics, koekjes en een aardbeienijsje kopen. We zoeken een plaatsje waar we kunnen zitten om ons ijsje op te eten. Naast ons zitten jongens en meisjes die in een schriftje notities maken. Ik kan het van deze afstand niet goed zien en daarom ga ik wat dichterbij staan. Ze noteren hoeveel dong de meter van de pomp aangeeft en bij het bedrag zetten ze een stempel. De chauffeur rekent vervolgens dit bedrag af bij de coördinator. Bij ons gaat dit elektronisch maar zover zijn ze hier nog niet. Om 17.00 uur vervolgen we de rit naar Saigon. We hebben nog 60 km voor de boeg. We passeren vele velden met cassave. In deze omgeving zijn veel kwekerijen met sierplanten in pot en uiteraard ontbreken de bonsaikwekerijen niet. Ik raak niet uitgekeken op dat kunstige snoeiwerk. Voor het eerst tijdens de rit van vandaag zie ik een oorlogskerkhof. Een grote kunstmestfabriek en aan de andere kant een grote cosmeticafabriek. We passeren de voorsteden van Saigon. Grote gebouwen en mooie plantsoenen. We passeren een brommer. De man heeft achterop een ijzeren vierkanten mand staan die hij tjokvol heeft geladen met honden. Waarschijnlijk zijn deze beestjes voor de consumptie bestemd, wat afgrijselijk. Een andere brommer heeft achterop een ijzeren vierkanten mand met daarin witte eenden. Het wordt steeds drukker op straat. Degene die het hardst claxonneert heeft of beter gezegd, neemt voorrang. Het is nu 17.30 uur en het gaat al schemeren. We passeren vele kerken en één kerk zit vol met mensen. Aan de rechterkant ligt een ware meubelboulevard. Aan weerskanten van de weg staan grote billboards. Een jongetje zit bij zijn moeder achterop de scooter. We rijden met de bus een hele tijd naast de scooter.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
44
Als we het jongetje aankijken doet hij snel zijn hand voor zijn ogen of draait hij zijn hoofd de andere kant op. Hij is nieuwsgierig en kijkt tussen zijn vingers door en daarna gaan zijn handjes weer voor zijn oogjes. Dat gaat een tijdje zo door totdat we moeder en zoon uit het oog verliezen. Het is donker. Volgens Hong liggen aan de rechterkant de havens. Er is heel veel vrachtverkeer op de weg. Het duurt uren voordat we uiteindelijk in het centrum zijn. Het is inmiddels 20.30 uur geworden. In het centrum is het net een sprookje. Vanwege Kerst is alles verlicht, echt alles is verlicht. Dit is magnifiek en dat moet je gezien hebben. Dit is een grote tegenstelling met Ha Noi, die stad is grijs en kil. Ik zie het bekende Rex hotel. Hier logeren Cor en Janny en ja hoor, daar staan ze. De voet van Cor is nog vreselijk gezwollen en rood. Dagelijks gaat hij naar het ziekenhuis voor controle. We dineren bij de Italiaan Pendolasco. We krijgen een lekker voorgerecht, een pizza en ijs met vruchten na. Voor Klaas is er een taart met veel brandende kaarsjes. Uiteraard moet er weer gezongen worden. Klaas blaast de kaarsjes in één keer uit. Daarna krijgen de liefhebbers een stukje taart. Ik heb de hele dag al last van mijn oog. Ik denk dat mijn oog ontstoken is omdat ik het met kraanwater heb gespoeld. Mijn gezicht is rechts gezwollen en rood. Ik zou eigenlijk het liefst meteen naar bed willen. Rob en Agnes zitten tegenover ons en hebben een fles witte wijn gekocht voor bij het eten. Ze hebben zelf voldoende en laten niet graag een fles met inhoud achter. Daar is de wijn te duur voor. Agnes staat erop dat ik een glaasje meedrink. Uiteraard weiger ik dat niet. In de meeste restaurants kun je geen glas wijn kopen en moet je een fles nemen. Johan drinkt geen wijn, dus houd ik het meestal bij fris. Op zich houd ik wel van een glaasje wijn. Nadat we de drankjes afgerekend hebben, rijden we naar het Amara Saigon hotel dat buiten het centrum ligt. Om 22.15 uur zijn we bij hotel en kan ik eindelijk naar bed.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
45
Zaterdag, 29 december 2007 Ho Chi Minh- Cu Chi tunnels (75 km ten noordwesten) Om 6.30 uur gaat het wekkertje en een half uurtje later gaat de telefoon, de wake-up call. We hebben goed geslapen en met de verkoudheid gaat het iets beter. Tot voor kort moest ik nog elke avond zakdoeken wassen en dat is nu iets minder. Mijn oog is niet meer zo rood als gisteren, onder mijn oog is het nog steeds dik. Het ontbijt is zeer uitgebreid. Mijn favoriete passievruchten zijn in overvloed aanwezig. Johan eet een eitje bij het ontbijt, hij heeft weer eetlust. Vanaf de boot in Halong Bay tot gisteren, at hij ’s morgens haast niets. Vandaag staan de Cu Chi tunnels op het programma. We vertrekken om 8.15 uur. Het is warm en een beetjes heiig. Wij hebben ieder weer een bank voor onszelf en dat maakt het reizen comfortabel. Johan kan gemakkelijk vanuit de bus filmen en ik zit met pen en papier en mijn fototoestel startklaar. Het is heel druk in de stad. Ik kijk mijn ogen uit wat ze allemaal op de fiets, brommer of scooter vervoeren. Ik zou best een hele dag op een krukje op de stoep willen zitten om alles te aanschouwen en dan zou ik er nog geen genoeg van hebben. Mensen en hun gebruiken blijven me fascineren. Het is ook een kunst om je evenwicht te bewaren als je achterop je fiets een lading met zakken hebt gestapeld die boven jezelf uitkomen en aan elke zijde van je fiets nog een grote zak hebt hangen. Een bromfiets met een laadbak ervoor wordt veel gebruikt om goederen te vervoeren. Op deze laadbak ligt een grote ijzeren constructie die aan de voorkant een heel eind buiten de bak uitsteekt, best gevaarlijk. Bij de vele eettentjes zitten de locals op plastic krukjes te ontbijten. De kokosnoten worden drink klaar gemaakt voor de verkoop. De groene schil aan de bovenkant wordt verwijderd. Daarna wordt aan de bovenkant het kapje eraf gehakt zoals bij een ei. Een rietje erin en dan is hij klaar voor de consumptie. Toen we vanuit Ha Noi naar Halong Bay reden stonden de stokbroodverkoopsters langs de snelweg. Ook hier in Saigon staan de stokbroodverkoopsters langs de weg. Het stokbrood ligt onder plastic op metalen etagères en onbeschermd in manden. We passeren een aantal internetlokaaltjes. Een jongen vervoert twee prachtige fruitstukken op zijn “bakbromfiets”. Even verder is een houtzagerij waar ze dikke bomen verwerken en daarnaast is een metaalbedrijf. De snelheidspolitie, ambtenaren in een lichtbruin uniform, delen bekeuringen uit. We zijn de drukke stad uit en rijden langs de sawa’s. Voor het eerst rijden de scooters, brommers en fietsen, gescheiden van het autoverkeer. In de vele marktkraampjes langs de snelweg wordt vlees verkocht, niet erg hygiënisch. Een fleurige feesttent voor een trouwerij en dit zal zeker niet de laatste zijn. De waterbuffels en de koeien grazen in de sawa’s. De containerteelt, zoals wij die in Zundert kennen voor de boomkwekerij/sierteelt, passen ze hier ook toe. Bloeiende planten en prachtige bomen staan in plastic potten. De bomen zijn redelijk groot. Even verder telen ze azalea’s in stenen potten en in een andere kwekerij staan bamboes en grote palmen in pot. De rijst is geoogst en de aren staan als korenschoven op de akkers. Het is 9.20 uur, de bus stopt. Hong zegt dat we een lokaal huis gaan bezichtigen. Het lijkt meer op een winkeltje. Binnen krijgen we een demonstratie kroepoek maken. Het is kroepoek met chili. Het kaf van de rijst wordt gebruikt als brandstof. Op het vuur staat een pot met warm water. De damp van het water verhit een plaat. Op deze plaat gaart de flinterdunne (doorschijnende) pannenkoek. Met een smal stokje haalt het vrouwtje het gegaarde deegvelletje van de warme plaat. Hevelt dit over, zonder te breken, op een stoffen
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
46
deegrol en rolt het velletje rond de “deegrol”. Vanaf de deegrol wordt het ronde deegvelletje op een gevlochten bamboe-rek gelegd. Als het rek vol is, wordt het buiten in de zon te drogen gezet totdat het krokante kroepoek is geworden. Dergelijke rekken heb ik gedurende onze reis regelmatig langs de kant van de weg zien staan. Alleen dan waren het geen oranje kroepoekvelletjes maar witte rijstvelletjes. Ans, de moeder van de familie Jensma en Anton doen een poging. Het lukt vrij aardig. In het winkeltje koop ik een typisch klein Vietnamees hoedje en een borduurwerkje. Het borduurwerkje beeldt een vissende vrouw uit met een mand op haar rug. Het borduurdoek is vastgeplakt op een handgemaakte passe-partout. Het is eenvoudig maar het ziet er keurig uit. Het is simpel verpakt in plastic zodat het niet stoffig is geworden van het liggen. Ik denk dat het borduurwerk huisnijverheid is omdat er maar enkele exemplaren te koop liggen. Persoonlijk hecht ik aan dit meer waarde dan aan de massa in zo’n atelier en ik ben nog goedkoper uit. Als iedereen uitgekocht is, rijden we verder. We stoppen al vrij snel bij een rubberplantage. Er hangen bakjes aan de bomen maar volgens mij is dit voor de show of het is momenteel het seizoen niet om te tappen. De bakjes zijn proper en langs de stam zie ik geen spoor van witte vloeistof. Dit is een aanfluiting. Gelukkig hebben we in Indonesië het gehele proces van de witte vloeistof tot het echte rubber gezien. Wij missen niets, maar voor degene die nog nooit het inkepen van de bomen en het sijpelen van de latex gezien hebben, is het wel een misser. Jongetjes hebben van palmoliepitten, halskettingen gemaakt. Ze proberen de sierraden aan de man te brengen, helaas zonder succes. Bij de ingang zit een mannetje te beeldhouwen. In een zak heeft hij een aantal mooie beeldjes zitten. Als hij merkt dat ik belangstelling heb, stalt hij zijn gehele collectie uit. Ik moet snel beslissen want iedereen loopt al naar de bus. Hij vraagt 250.000 dong (€ 12,50) voor een liggende Boeddha van ebbenhout, een prachtexemplaar. Het mannetje laat zien dat hij zijn naam aan de onderkant heeft “gegraveerd”. De koop is snel gesloten, een krant erom en snel naar de bus. Al vrij snel zijn we bij de tunnels. Het is 9.30 uur. We zijn niet de enige, het is heel druk. Ik krijg een sticker op mijn shirt geplakt, zodat zichtbaar is dat het entreegeld betaald is. We lopen langs een brede lange gang naar beneden. Aan de linkerkant is de filmzaal. We gaan zitten, de documentaire is al begonnen. Na 10 minuten start de film opnieuw. In het zaaltje hangt een plattegrond van het tunnelstelsel. Een man geeft met een stok aanwijzingen op de tekening. Na afloop maak ik een foto van het gangenstelsel en het plattegrondje. Daarna lopen we het “bos” in.
Bron: VNC Travel De Cu Chi tunnels is een 265 km lang ondergronds tunnelnetwerk, dat in de guerrillastrijd door de Vietcong tegen de Amerikanen werd gebruikt. De eerste tunnels stammen uit het eind van de veertiger jaren en werden door de Viet Minh gebouwd als defensie in hun strijd tegen de Fransen. Vanaf circa 1960 herstelde de Vietcong de oude tunnels en breidde het netwerk uit. Door de tunnels konden guerrilla-cellen contact met elkaar onderhouden en was de Vietcong in staat om verrassingsaanvallen uit te voeren tot in Saigon zelf. In de tunnels, deels enkele etages diep, waren ook slaapruimtes, kliniekjes en arsenalen. Omdat de Amerikanen geen vat kregen op de bewegingen van de Vietcong besloten ze tot het aanleggen van `bommentapijten' en werd het Cu Chi District eind zestiger jaren met bommen, gas en ontbladeringsmiddelen grondig onleefbaar gemaakt. Niettemin bleef de Vietcong actief. In Cu Chi is nu bij het dorp Ben Dinh een tunnelmuseum, vooral een pelgrimsoord voor schoolkinderen en partijkaders. De meeste tunnels zijn zeer nauw, maar het gedeelte dat kan worden bezocht is verwijd en met cement versterkt. De ingangen van de tunnels liggen verborgen temidden van oorlogsresten; delen van neergeschoten Amerikaanse helikopters en vliegtuigen en van jeeps. Het eerste dat ik zie, is een Amerikaanse tank. De poppen bij de tank en elders in het bos, beelden de soldaten uit. Even later lopen we met Hong naar een gat dat aangeeft hoe groot de toegang tot de tunnels in werkelijkheid was. Op het gat ligt een deksel dat bedekt is met bladeren. Rein, de jongste van de familie Jensma, probeert als eerste.. Hij past er niet in, zijn heupen zijn te breed. Daarna probeert Frans het, hij glijdt er gemakkelijk in. Uiteraard wil ik het ook proberen. Het gaat vanzelf, mijn scheenbeen raakt de ijzeren rand en ik voel het bloed langs mijn been sijpelen. Ik sta tot mijn schouders in het gat, het deksel hoeft er voor mij niet
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
47
op. Erin ging vanzelf maar eruit is niet zo’n makkie. Jan en Hong trekken mij eruit. Daar sta ik weer, even de schade van mijn been opnemen. Met een papieren zakdoekje dep ik mijn been schoon en het bloeden stopt al redelijk snel. We zien een aantal originele tunnels en allerlei enge voorwerpen die in valkuilen werden gebruikt om de vijand zoveel mogelijk pijn te doen. Als laatste kunnen we zelf door de verbrede tunnels lopen. Ik ben niet zo lang en met een gebogen rug loop ik heel gemakkelijk door het gangenstelsel dat hier en daar verlicht is met een klein lampje. Ik heb gelezen dat het heel eng zou zijn, maar het tegendeel is waar. Als ze nog smaller zouden zijn en zonder licht, dan is het pas eng. Op het einde van de excursie kun je tegen betaling je schietkunsten bewijzen. Ik begreep de hele tijd al niet waar die schoten vandaan kwamen maar dat is me nu wel duidelijk. Voor de toeristen is hier een demonstratie rijstpapiervellen maken die gebruikt worden om spring rolls (Vietnamese loempia) te maken. Wij hoeven niet zo nodig te schieten en gaan het liefst meteen terug naar de bus. Het is verplicht even zitten en daarna hebben we op een andere locatie tea time. We zitten op banken aan een lange picknicktafel met een tentdak erboven. In kleine bruine kommetjes wordt de thee geschonken. Als de kommetjes leeg zijn lopen we naar de bus die ons naar het lunchadres brengt. In deze omgeving is het een proper volk. Met de regelmaat zie je dat de mensen hun erfjes schoon vegen. Biljarten doen ze ook graag. Onder een dakje van palmbladeren of een andere soort dakbedekking, gedragen door vier houten palen, buigen de mannen zich over de tafel met het groene laken. Om 12.20 uur zijn we bij het restaurant voor een Vietnamese lunch. Het restaurant ligt temidden van groene sawa’s, heel mooi. De Vietnamese lunch smaakt mij goed, Johan eet niet veel. Frans heeft van Marty gehoord dat ik nog veel dongs heb en hij vraagt of hij er mag kopen. Ik verkoop hem 100.000 dong voor € 50. Over een paar dagen zitten we in Cambodja en dan ben ik liever mijn dongs kwijt dan dat ik ze nog moet wisselen. Na een uurtje hebben we gegeten en gedronken en vertrekken we richting Saigon. We rijden door het drukke verkeer en dan zie je weer van alles. Menigeen draagt een petje of een hoedje en als ze op de brommer stappen doen ze daar de helm overheen. Daarnaast dragen ook velen een mondkapje. Het ziet er niet uit als je ze zo ziet rijden. Ze hebben nog amper een gezicht over en dan zitten ze soms nog met z’n vijven op de brommer. We passeren het zoveelste oorlogskerkhof. Bij de lokale huizen en in de winkels staan nog steeds kerstbomen en hangen kerstkransen aan de deuren of poorten. We staan stil naast een vrachtwagen en ik haal wat gein uit met de chauffeur en bijrijder. Ik maak een foto en ze hebben de grootste lol. Een jongen zit achterop de brommer en heeft een aantal plastic zakjes water vast met daarin zwemmende goudvissen. Even later rijden we een brommer voorbij waar de jongen achterop een ijzeren kooi vast heeft met daarin een grote zwarte vogel met gele snavel. Een jongen heeft achterop zijn brommer drie lege bakken Tiger bier gestapeld en op zijn schoot heeft hij ook nog een lege bak staan. Een andere brommer heeft zijn manden opzij en van voren volgeladen met ananassen. We komen langzamerhand weer in de stad Saigon. Vele zware zwarte elektriciteitsdraden, zeker honderd bij elkaar, horen bij het staatbeeld. De bus rijdt heel langzaam en ik maak snel een foto van zo’n kraampje dat lootjes verkoopt voor een soort kansspel. Dergelijke kraampjes zie je door geheel Vietnam. De vrouwen met de typische Vietnamese hoed en met de manden aan het juk, lopend en zittend, maken voortdurend deel uit van het straatbeeld. Het zijn complete wandelende winkeltjes en restaurantjes. Vanwege de grote drukte rijdt de bus langzaam en kan ik eindelijk wat leuke straatfoto’s maken. We rijden eerst naar het hotel om Cor op te halen. Daarna rijden we verder door het drukke verkeer op weg naar de Thien Hau Tempel waar we om 15.00 uur aankomen. De tempel is een toeristische trekpleister want je ziet veel Westerse gezichten.
Bron: VNC Travel De Thien Hau Tempel is een prachtig gedecoreerde Chinese tempel in Cholon. De tempel werd in het begin van de 19e eeuw gebouwd door de Cantonees-Chinese gemeenschap en heet ook wel Ba Mieu, Pho Mieu en Chua Mieu. De tempel is gewijd aan Thien Hau (ook bekend als Tuc Goi La Be), de Godin van de Zee, de Hemelse Vrouwe, die de zeevaarders moet beschermen. Volgens de overlevering
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
48
reist ze op een mat over de zee en de wolken en kan ze zeelieden in nood redden. Bij de ingang tot de tempel staan twee wachters. De tempel wordt ook beschermd door twee schildpadden die op het terrein leven. Op de daken zijn vele beeldjes die figuren uit Chinese volksverhalen voorstellen. Bij de enorme komforen op de binnenplaats staan twee kleine houten constructies; daarin wordt ieder jaar op de 23e dag van 3e maanmaand een klein beeld van Thien Hau in processie rondgedragen. Binnen staan op het podium drie beelden van Thien Hau achter elkaar. Elk beeld wordt geflankeerd door bedienden of wachters. Links van het podium staat het bed van Thien Hau. Rechts van het podium is een schaalmodel van een boot. Weer rechts daarvan is een beeld van de godin Long Mau, de beschermster van moeders en zuigelingen. Wat mij van deze Pagode bij blijft zijn de lange wierookspiralen en de enorme rook die er hangt. Hong steekt voor ons een wierookspiraal aan, dus nog meer rook. De walm slaat op mijn ogen en ik heb het helemaal gehad. Ik loop snel naar buiten, op zoek naar frisse lucht. Frisse lucht kun je het ook niet noemen met al die uitlaatgassen. Toch voelt het beter dan daarbinnen in de tempel. Iedereen heeft genoeg tempel gezien en we stappen in de bus die ons naar het Herenigings Hal (voormalig Presidentieel Paleis) brengt. Onderweg maak in een paar leuke foto’s van de straatkraampjes.
Bron: VNC Travel Herenigings Hal Op deze plek werd in 1868 door de Fransen het Norodom Paleis gebouwd als woning voor de gouverneur-generaal van Indochina. In 1954, na de Geneefse Conventie, maakten de Fransen plaats voor de president van Zuid-Vietnam, Ngo Dinh Diem. In 1963 werd het paleis echter gebombardeerd. De resten werden gesloopt en op dezelfde plek verrees het Onafhankelijkheids Paleis, dat werd ontworpen door de in Frankrijk opgeleide architect Ngo Viet Thu. Het gebouw is fraai van architectuur, ruim en open, en werd smaakvol ingericht met moderne Vietnamese kunst. President Thieu kon in 1967 het nieuwe paleis betrekken. In 1975 werd de linkervleugel door bommen beschadigd en op 30 april van dat jaar reden de tanks van het Nationale Bevrijdings Front door de poort. Na 1975 werd het paleis hernoemd tot Herenigings Hal (Hoi Truong Thong Nhat), maar exact in de oude staat gehouden We stappen uit om een foto van het gebouw te maken. De mannen met de fietstaxi’s die verderop in de straat staan, zijn veel mooier. Als iedereen een foto gemaakt heeft rijden we naar het Postkantoor en Notre Dame Basilica. We rijden door een straat met winkels met allemaal schilderijen. In de winkel wordt zelfs nog geschilderd. We passeren het Amerikaanse consulaat, voorheen was hier de Amerikaanse ambassade gevestigd. Het is 15.50 uur en we zijn op de plaats van bestemming. We hebben 20 minuten de tijd om de gebouwen te bekijken. We lopen eerst naar het Poskantoor. Beneden doet het gebouw nog steeds dienst als postkantoor. Als je binnenkomt kijk je meteen tegen het portret aan van Ho Chi Minh. Het gebouw heeft een rijkelijk versierd gewelfd plafond. Aan de zijkanten staan een aantal telefooncellen naast elkaar. Boven elke cel hangt een klok met een andere tijdsaanduiding. In Moskou is het momenteel 12.10 uur en in Tokio 18.05 uur enz. Aan de linkerkant kun je een trapje op en daar zijn souvenirs te koop. Niet voor ons want wij gaan naar de basiliek. Er zijn twee bruidsparen. Het ene bruidspaar poseert voor de basiliek. De bruid draagt een lange witte jurk met een bruidsboeket van roze rozen. De bruidegom draagt een donkergrijs kostuum waarvan de pijpen veel te lang zijn. De show wordt vastgelegd met een joekel van een videocamera.
Bron: VNC Travel De Notre Dame Basilica herinnert aan de Franse koloniale tijd. Deze kathedraal werd in neoRomaanse stijl ontworpen door de architect Bouvard en gebouwd tussen 1877 en 1883. Het imposante gebouw van baksteen en graniet heeft twee vierkante torens met een hoogte van 40 meter. Voor de kathedraal staat een beeld van de Heilige Maagd Maria. Op het plein voor en in de straten rond de Notre Dame verzamelen zich dagelijks mensen die hopen naar de VS te kunnen emigreren. Onder hen zijn voormalige ambtenaren en militairen van Zuid Vietnam. De meest treurige groep is die van de Amerasians, de kinderen van Amerikaanse soldaten en Vietnamese moeders. In Vietnam worden ze niet echt geaccepteerd. Ze proberen zich in kleding en uitdrukkingen zo Amerikaans mogelijk voor te doen in de hoop dat Amerikaanse reizigers hen zullen helpen de vaak slechts vaag bekende vader te
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
49
vinden zodat die hen helpt te emigreren. De Notre Dame Kathedraal staat midden in het centrum van Saigon en kijkt uit over de Dong Khoi Street. Op de weg, die langs het plein loopt, staat een meisje met een heleboel kleurrijke ballonnen in haar hand. Een klein meisje, in gezelschap van haar moeder, heeft geluk. Zij mag een ballon uitzoeken. In de omgeving van het postkantoor verkopen meisjes kauwgom en verpakte rozen. Ze smeken of Johan een roos of kauwgom wilt kopen. Johan zegt nee. Ze blijven volhouden. Johan maakt wat gein en dat vinden ze leuk. Ze vergeten spontaan de rozen en de kauwgom. Onze tijd zit erop, we zwaaien de meisjes gedag en we lopen naar de bus. Het is 16.15 uur, we rijden richting markt. Onderweg stappen de mannen van de familie Jensma, Frans en Riek en Arina uit. Zij gaan naar het oorlogsmuseum. De bus zet de rest van het gezelschap af voor de overdekte markt. Wij zetten twee stappen binnen en Johan heeft het al gezien. Hij gaat echt niet tussen die mensenmassa liggen wringen. Hong begrijpt er niets van. Ik leg haar uit dat Johan een hekel heeft aan shoppen. We gaan aan de overkant wat drinken. Een vrouwtje heeft in een bak met ijs, blikjes fris, bier en geschilde kokosnoten staan. Ze heeft een rood plastic tafeltje op de stoep gezet met daarom heen een aantal gekleurde plastic stoeltjes. Dit is haar cafeetje. We gaan zitten. Hong en ik nemen een gekoelde kokosnoot en Johan een blikje bier dat over de houdbaar-datum is. Elke keer komen schoenpoetsertjes vragen of ze onze schoenen mogen poetsen. Naast ons wordt een gedeelte van de stoep gebruikt als parkeerplaats voor de scooters. De eigenaren leveren de scooter af, krijgen een “ticket” en vertrekken. Als de eigenaar terugkomt overhandigt hij of zij de ticket. De scooter wordt uit de rij gehaald en vervolgens wordt het parkeergeld betaald. Het is goede business. Zolang we daar zitten, is de “parkeerbeheerder” continue bezig met scooters inparkeren en scooters eruit halen. We kijken uit op een druk kruispunt waar veel verkeer langs elkaar heen krioelt. Het is onbeschrijfelijk wat je in zo’n uurtje allemaal ziet. Veel rust hebben we niet want de ene verkoper na de andere probeert zijn koopwaar aan ons te slijten. Ze verkopen kauwgom, portemonnees, kammen, toiletartikelen, inlegzooltjes, zonnebrillen, papierenzakdoekjes en nog veel meer., De drankjes zijn op, het is tijd om te gaan. Ik moet 36.000 dong afrekenen. Het is een sport om de weg over te steken. We volgen Hong en dan gaat het vanzelf. Zigzaggend bereiken we de overkant. We staan voor hal 3, waar we afgesproken hebben. Hester en Ans, de dames van de familie Jensma, hebben goed inkopen gedaan. Een aantal leuke bloesjes en een leuke tas. De tas heeft een vorm van een halve cirkel met de uitvoering van de achterkant van een spijkerbroek. Op de stof zijn kleine geborduurde bloemetjes, glitters en spiegeltjes genaaid. Ted en Marty zijn nog steeds aan het shoppen en komen op eigen gelegenheid naar het hotel. We lopen met Agnes en Rob, Hester en Ans en Hong naar de bus. Om 18.00 uur zijn we bij het hotel. Ik vertel Hong dat we niet mee gaan eten, we hebben geen trek. Als we op de kamer zijn, laat ik het bad vollopen met warm water. Ik leg daarin de afritsbroeken, ondergoed en zakdoeken. De afritsbroeken wassen heel gemakkelijk, zijn strijkvrij en zijn de andere ochtend weer droog. Voor de komende negen dagen moet ik nog schoon ondergoed hebben en wat zuivere zakdoeken. Ik maak een lekkere cup a soup voor ons tweeën en met wat sultana’s en frietsticks hebben we voldoende gegeten. In de hotels in Vietnam staat bijna altijd een waterkokertje met een paar kopjes op de kamer. Voor de zakjes oploskoffie en thee hoef je niet te betalen. Ik maak een bak koffie. Met chocolade erbij kan het niet meer stuk. Ik ben die Vietnamese keuken spuugzat. Dit is genieten, niets moet en alles mag. Het is 19.30 uur en Johan wilt gaan slapen. Hij is moe en heeft geen zin meer om naar buiten te
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
50
gaan. Ik hoest mezelf nog steeds te pletter. Gelukkig hebben we genoeg vicks, pottertjes en strepsils bij ons. We zijn niet meer aan de neusspray, die periode hebben we gelukkig achter ons. Na een kwartiertje slaapt Johan als een roos. Dit betekent dat hij nog steeds niet de oude is. Ik ga ook lekker slapen zodat we verzekerd zijn van een lange nachtrust.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
51
Zondag, 30 december 2007 Ho Chi Minh- Tay Ninh (96 km ten noorden) en daarna naar de Mekong Delta (naar het zuiden) Om 6.30 uur gaat de telefoon, de wake-up call. We zijn al even wakker en we hebben heerlijk geslapen. Hoe kan het ook anders. We hebben bijna tien uur slaap achter de rug. Bij het ontbijt horen we dat gisterenavond bijna niemand is mee gaan eten. Het blijkt dat bij bijna iedereen het eten de neusgaten uitkomt, behalve bij Arina. Zij geniet nog dagelijks met volle teugen van de Vietnamese keuken. Om 8.15 uur vertrekken we met de bus. Janny gaat niet mee omdat ze Cor niet graag de hele dag alleen laat. We rijden langs een weg waar alleen maar bedrijfjes gevestigd zijn die begrafeniswagens exploiteren. Het zijn kleine vrachtwagens waar de kleppen van de laadbak vanaf zijn gehaald en waarop een rijkelijk versierd tempeltje is gebouwd. In zo’n verguld tempeltje wordt de lijkkist geschoven. Onderweg van Da Lat naar Ho Chi Minh hebben we bij een begrafenisstoet ook een dergelijke wagen gezien. Even verder heeft de kapper buiten tegen de muur een spiegel opgehangen. Een stoel ervoor en zijn kapsalon is ingericht. We passeren een krottenwijk op en langs het water. Hong noemt deze wijk “het donkere water”. Er is veel prostitutie, de mensen zijn vies en crimineel. Een grote markt waar de lokale bevolking de eigen gekweekte groenten, fruit, bloemen en vlees verkoopt. We zijn de stad nog maar net uit of daar ritst een man zijn broek weer dicht. De mannen staan in dit land wel heel vaak langs de kant van de weg te pissen. Hong vertelt dat het weer in Zuid-Vietnam beïnvloed wordt door de Indonesische stormen. Op een erfje staat een schaal met water met daarin wasgoed. Een man trapt met zijn blote voeten het wasgoed schoon. De bussen, bestelwagens en vrachtwagens hebben naast de normale kentekenplaat, ook het kenteken afgedrukt op de achterkant en de zijkanten van de voertuigen. Aan het kenteken op de brommers en scooters kun je de plaatsnaam herleiden. De kentekenplaat van de scooters en brommers uit Saigon beginnen met het cijfer 50 en 58. Heel veel nieuwbouw, moderne flats. Er staan grote borden bij met de tekst “Taiwan Coöperation”. Tussen deze nieuwbouw liggen visvijvers met palmbomen met daarbij rieten huisjes met een dak van palmbladeren. Zullen straks deze hutjes moeten wijken voor de nieuwbouw? De bus stopt om tol te betalen. We staan regelmatig stil voor het verkeerslicht. De stokbroodverkoopsters zitten langs de kant van de weg met hun handeltje. Het stokbrood op de etagère en in de mand is met plastic beschermd tegen de uitlaatgassen. De wand en vloertegels in de winkels vanaf Ha Noi tot hier in Ho Chi Minh, hebben dezelfde kleuren en decors. De feesttent staat klaar om de bruiloftsgasten te ontvangen. Eindelijk lukt het me om een Christelijke kerk vanuit de bus te fotograferen. We maken weer snelheid. Langs de kant van de weg staan manden met daaronder hanen, wellicht voor de wedstrijden. Het is zondag en dat is een mooi tijdverdrijf voor de mannen. Een grote palmkwekerij en even verder een werkplaats waar natuursteen verwerkt wordt. De bus stopt, het is 9.15 uur en we staan voor de Cao Dai tempel in Tay Ninh.
Bron: VNC Travel De Cao Dai Tempel oftewel het Cao Dai Heilige Zien ligt in het dorp Long Hoa, circa 4 km buiten Tay Ninh. Het is het hoofdkwartier van de Dai Dao Tam Ky Pho Do of Cao Dai Sekte. Deze sekte ontstond in de dertiger jaren en is een mengeling van Boeddhisme, Daoïsme, Confucianisme, Christendom en nationalisme. Naast Vietnamese volkshelden werden bijvoorbeeld ook Sun Yatsen en Victor Hugo vereerd. De Cao Dai Tempel is gebouwd tussen 1933 en 1955. Hij is uitbundig gedecoreerd. In de volksmond heet de tempel ook wel het `Heilige Zien' vanwege het grote alziende oog dat boven het portaal op de voorzijde is geschilderd. In de voorhal is een muurschildering. Deze verbeeldt het tekenen van het Derde Verbond tussen God en Mens, door de Chinese nationalistische leider Sun Yatsen, de Vietnamese dichter Nguyen Binh Khiem en de Franse schrijver Victor Hugo. De tempel is gebouwd in negen niveaus, de representatie van de negen stappen op weg naar de hemel. Het plafond stelt de hemel voor. In de tempel staat een enorme dom, ondersteund door acht met
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
52
draken versierde pilaren, die eveneens de hemel symboliseert. Onder deze dom staat het hoofdaltaar met daarboven een met sterren bedekte globe en met daarop het Goddelijke Oog, het symbool van de Cao Dai Sekte. Voor het altaar staan zeven zetels. De grootste is gereserveerd voor de opperpriester, een functie die sinds 1933 onvervuld is gebleven. Drie stoelen zijn voor de priesters verantwoordelijk voor de heilige wetboeken van Cao Dai en voor de vertegenwoordigers van de drie takken van de sekte, die met de kleuren geel, blauw en rood worden aangeduid. Aan weerszijden van het altaar staan katheders, waarvan tijdens festivals wordt gepredikt. Dagelijks vinden om 06.00, 12.00, 18.00 en 24.00 uur in de kathedraal van de tempel gebedsdiensten plaats. Het beste zicht heeft u vanaf het balkon. U ziet de een paar honderd (en tijdens festivaldagen vele duizenden) priesters gekleed in ceremoniële gewaden, de Boeddhisten in het geel, de Daoïsten in het azuur en de ouderen in het wit. In een processie gaan ze naar het centrale heilige Cao Dai Altaar. Bezoekers dienen decent gekleed te zijn en de schoenen moeten voor binnenkomst worden uitgetrokken. Vrouwelijke leken en bezoekers kunnen de tempel binnen via een deur in de toren links en lopen binnen met de klok mee door de buitengang met de pilaren rond de hal. Mannen komen rechts binnen en lopen tegen de klok in. De centrale ruimte is alleen voor de priesters bedoeld. In de centrale hal mag ook niet worden gefotografeerd. Behalve de tempel zelf omvat het complex kantoorgebouwen, slaapgebouwen en een beroemde kliniek voor traditionele kruidengeneeskunst. Ik maak een foto van de buitenkant en daarna ga ik met Anton naar binnen. De schoenen moeten we voor de ingang uittrekken. Ik heb het interieur al vaak op plaatjes in reisgidsen gezien. De meeste touroperators doen deze tempel aan als ze de Cu Chi tunnels bezoeken. De lokale agent die voor OAD werkt houdt er toch vreemde gewoontes op na. Als je de drijvende markt in de Mekong Delta wilt zien moet je daar ’s morgens om 8.00 uur al zijn. Wij gaan vandaag de drijvende markt bezoeken. We vertrekken pas na achten en dan rijden we eerst nog bijna 100 kilometer noordwaarts om deze tempel te bezoeken. In feite zie je alleen een gebouw want de dienst is pas om 12.00 uur vanmiddag. Dat had gisteren toch mooi gekund en dan hadden we de dienst ook nog gezien. Zoals bij de meeste touroperators gebruikelijk is. Ik zal me maar niet druk maken want dan is sowieso mijn dag al verpest. Ik heb Hong een aantal dagen geleden al gevraagd of we zo vroeg mogelijk naar de Mekong Delta zouden kunnen vetrekken. Dit lag niet in de planning en nu zie je het resultaat. Om ongeveer 9.40 uur rijden we zuidwaarts richting de Mekong Delta. De bovenkant en de onderkant van mijn rechteroog is al voor de tweede dag rood en dik. Toen we twee dagen geleden in Saigon aankwamen is er ’s avonds heel veel push uitgekomen. Toen deed het ook heel zeer. De pijn is nu verdwenen maar het is nog steeds ontstoken. Het zal een lange rit worden, dus nestel ik me lekker voor het raam. Johan zit aan de overkant van het gangpad. Samen peuzelen we de koekjes op die we een aantal dagen geleden bij een benzinestation gekocht hebben. Langs de kant van de weg staan weer rieten manden met daaronder de hanen. Volgens mij hebben ze de beste hanen uitgezocht want ze zijn bijzonder groot. Mooie groene rijstvelden omzoomd met bananenbomen. De waterhyacint woekert in vele waterpartijen die aan ons voorbij glijden. Een mannetje heeft een compressor in een hokje langs de kant van de weg staan waarmee hij de banden van de scooters en de brommers van lucht voorziet. Hij heeft goede klandizie. We passeren het dorpje Tân An. Een jongen vervoert in de bak voorop zijn brommer een echte koe. Om 10.10 uur stoppen we om te plassen en om iets te drinken. Het is een mooi complex met een tuin met bomen en bloeiende planten die een foto waard zijn. We eten een ijsje en om 10.30 uur zitten we weer in de bus. Veel velden met groenten en eindeloze velden met bananenbomen omzoomd met prachtige palmbomen. Langs de rivier liggen hopen met gevilde boomstammetjes. Even verder ligt langs de weg een compleet tuincentrum. Het is wasdag en de was hangt keurig op hangertjes te drogen. In de kale rotsen worden plantjes aangeplant. Daar staat weer een vent langs de kant van de weg te pissen. We passeren de ene feesttent na de ander. Ik vraag mezelf af of ze inderdaad voor de bruiloften zijn zoals Hong ons verteld heeft. Ik zie heel veel kleine offertempeltjes langs de weg. In deze regio voeren de bananenbomen en de grote palmbomen de boventoon. Mijn ogen worden zwaar en regelmatig doe
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
53
ik een dutje. Als ik mijn ogen opendoe is het 11.30 uur. De bus stopt, we zijn op de plaats van bestemming, de Mekong Delta.
Bron: VNC Travel De Mekongrivier ontspringt op het Tibetaanse Plateau en stroomt dan 4.500 kilometer door China, langs Myanmar en door Laos, Cambodja en Vietnam naar de zee ten zuidwesten van Ho Chi Minhstad. Bij Phhnom Phen in Cambodja splitst de Mekong in twee hoofdstromen: de meer zuidelijke Hau Giang (Benedenrivier) of Bassac-rivier en de Tien Giang (Bovenrivier, die bij Vinh Long zelf weer in zes stromen splitst. In Vietnam heet de Mekong ook wel de Song Cuu Long, de rivier van de Negen Draken. De rivier heeft vele vertakkingen, natuurlijke zijarmen en kunstmatige irrigatiekanalen, zodat het hele gebied ten zuidwesten van Ho Chi Minh tot de delta gerekend kan worden. We stappen in een houten boot met een dakje in de kleuren wit en blauw en hier en daar een rood streepje. We varen langs vele woonboten, op zoek naar de drijvende markt. Maar zoals ik al vermoedde, is er niets meer van de markt te zien. Op de woonboten hangt de was te drogen. Op één van de boten zitten een paar jongens een potje te kaarten. De boot geeft wat gas bij en al snel zijn we bij een soort loods. Langs een smal pad lopen we naar de ingang van de loods. Binnen is het loei heet. Vooraan poffen ze de rijst met zwarte kooltjes. De popcorn die dan ontstaat wordt in een rechthoekige bak overgeladen en gladgestreken zodat een koek ontstaat. Bij het volgende station wordt de koek in stukken gesneden. Even verder zitten twee jongens en twee meisjes die de stukken in plastic verpakken. Weer een station verder verpakken twee vrouwen de ingepakte stukken over in een grotere verpakking. Het proces is voltooid en de koek kan naar de consument. Aan de andere kant staan emmers, teiltjes en wasmanden met ingrediënten om kokosnootsnoepjes te maken. Het is een lichtbruine kleverige stroop. Een aantal ingrediënten worden samengevoegd en daar wordt een vloeibare koek van gemaakt. Deze ronde koek laten ze stollen. Daarna wordt die in reepjes gesneden. De reepjes worden vervolgens weer in blokjes gesneden. De blokjes worden met een stapeltje bij elkaar in een papiertje gewikkeld. Daarna gaat er een plastic zakje met sticker overheen om vervolgens naar de verkoopadressen vervoerd te worden. Op het einde staat thee voor ons klaar. Het is de bedoeling dat we souvenirs kopen. Het is één groot toeristisch festijn en er lopen veel te veel toeristen rond. Uiteraard ben ik ook één van de velen maar dit vind ik niet leuk. Ik wil zo snel mogelijk naar buiten. Gelukkig gaan we snel weg en stappen we in het bootje die ons naar een nieuwe bestemming brengt. Op een gegeven moment zie ik alleen maar water, zo breed is de rivier. Na een half uurtje komen we weer in de bewoonde wereld en varen we door smalle kanaaltjes dicht langs de armoedige huisjes. Het is 13.15 uur, de boot legt aan bij het lunchadres. We lopen door een hele oude poort naar binnen. Ik vind het spijtig dat ik niet gevraagd heb waar we precies zijn. Nu kan ik het niet meer nakijken want ik heb geen adres. In de tuin staan grapefruitbomen en bomen met longen. Longen zijn trossen kleine bruine vruchtjes met een grote pit en weinig vruchtvlees. De smaak is niet zo geweldig. We eten buiten en krijgen een lokale specialiteit opgediend, namelijk de olifantenvis. De vis ligt niet op het bord maar staat tussen vier staanders die met groen blad bekleed zijn. Onder de vis ligt een bananenblad en in de bek van de vis pronkt een sierlijk uitgesneden peper. De gastvrouw laat zien hoe we de vis moeten eten. Je moet een stukje van de vis afhalen en samen met verse kruiden in een rijstpapier wikkelen en daarna in een sausje dippen. Bij haar gaat het allemaal vanzelf maar als je het zelf moet doen gaat het een stuk moeilijker. Ik vind de vis super lekker, het papiertje vind ik wat minder. Na een uurtje is de vis kaal geplukt en lopen we
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
54
over een zandpad, dat langs het kanaal loopt. Het water in het kanaal staat erg laag. Een boot, vol geladen met manden fruit, komt amper vooruit. Een jongetje komt vanaf het erf nieuwsgierig aanrennen. Op zijn blote voetjes en met zijn koppie een beetje scheef, kijkt hij mij verlegen aan en zegt niets. Ik graai in mijn rugzak en geef hem ballonnen en loop verder. Als ik omkijk zie ik dat hij de ballon probeert op te blazen. Ik maak snel een foto. Dit zijn toch leuke momenten. Even verder zijn twee mannen een potje aan het biljarten. Aan de andere kant van het kanaal is een scheepswerf waar een aantal mannen een houten boot in elkaar timmeren. De boot die over het kanaal vaart kan ik lopend bijhouden, zo langzaam gaat die. Een vrouw inspecteert het haar van het kleine meisje op beestjes. Volgens Hong zijn ze niet altijd op zoek naar beestjes. Het kan ook een therapie zijn om de hoofdpijn te bestrijden. Ik arriveer als één van de laatste bij de bootjes. Johan staat allang te wachten en is een beetje boos. Kan ik niet mee zitten. We gaan samen met Arina in een smal bootje. We vertrekken als laatste en kunnen de rij met bootjes mooi overzien. Door met een lange stok kracht te zetten in het water moet onze bootjongen het bootje vooruit zien te krijgen. De meeste bootjes worden bestuurd door vrouwen. De bootjongen vindt het helemaal niet leuk dat hij laatste ligt en hij probeert voortdurend de anderen in te halen wat hem uiteindelijk toch niet lukt. Op het water maak ik een foto van een boot die longen (trossen bruine ronde vruchten) heeft geladen en een foto van een witte Christelijke kerk op de kade. Op het einde van de tocht probeer ik close-up’s te maken van de gezichten van de bootvrouwen. Het valt niet mee want ze zitten geen minuut stil. De tocht met de kleine bootjes is ten einde. We stappen over op de grote boot. Onderweg krijgen we een verse kokosnoot om de dorst te lessen. Het is 15.30 uur, we meren aan waar we onze tocht om 11.30 uur begonnen zijn. Terug in de bus vertelt Hong, in gebrekkig Nederlands, dat het ene gedeelte van Vietnam hondenvlees op het menu heeft staan en het andere deel houdt de hond als troeteldier, dus grote contrasten in één land. Ik tuur weer vanuit het grote busraam naar buiten. Een aantal grote houtzagerijen zijn langs de rivier gevestigd. De groenten en het fruit dat in de kraampjes langs de kant van de weg verkocht wordt is vaak typerend voor de streek. In deze omgeving staan vele kraampjes met grapefruits. Vele relaxplaatsen langs de kant van de weg bieden aan de vele passanten een plaats voor een momentje rust. De hanen en de kippen scharrelen in de bermen op zoek naar iets eetbaars. Jute tassen volgeladen met groene mandarijnen en grote doorschijnende blauwe plastic tassen met lenteuitjes gaat allemaal mee op het brommertje. Allerlei soorten kleding hangt in rijdende metalen rekken zodat het winkeltje van de ene hoek van de straat naar de andere hoek verplaatst kan worden. Mijn ogen zijn zwaar en regelmatig doe ik een dutje om vervolgens weer met schrik wakker te worden. De lucht is donker. Op de boot dacht ik dat de zon nog door zou breken, nu klettert de regen tegen de ramen van de bus. De bestuurders en passagiers van de brommers en scooters schieten snel een poncho over het hoofd. Niet iedereen heeft een poncho bij zich en zij zoeken een schuilplaatsje tegen een gebouwtje of onder de houten kraampjes met fruit en groenten die langs de kant van de weg staan. Volgens mij houden ze het niet lang droog want de zeiltjes staan bijna op instorten van het vele water dat erop ligt. Een hele familie, zeker vier of vijf personen, allemaal onder de poncho, op de scooter. Een plantenkwekerij die de planten teelt in zwarte plastic zakken. De handel die in de kraampjes ligt, is afgedekt met grote stukken plastic. Degene die zonder poncho op de brommer zitten, zijn zeiknat. Alleen geen natte sokken, want die dragen ze niet. De boeren op de akkertjes ploeteren tijdens deze hoosbui gewoon verder. De bus slaat af voor een plas- en koffiepauze. De chauffeur rijdt tot de ingang van het restaurant zodat we onder de overkapping kunnen uitstappen. Het is een groot chique complex. Het is nog een kunst om niet kletsnat bij de wc te geraken. Met grote hinkstap sprongen bereik ik de wc. De regen maakt het toch een beetje fris en daarom bestel ik warme thee. In plaats van twee kopjes krijgen we een potje thee. Zo’n warme slok door onze keel doet ons goed en het potje is ook helemaal leeg als we om 17.45 uur moeten opstappen. De bus staat een eindje van de ingang. Ik loop samen met Hong onder de paraplu en kom droog binnen. Daarna kan de volgende weer met haar mee. Zo gaat dat even door
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
55
totdat iedereen in de bus is. Als we goed en wel op weg zijn stopt het met regenen en zo te zien heeft het hier helemaal niet geregend. Toch hangen hier ook donkere wolken. De gehele reis hebben we geen regen gehad. Alleen tijdens de rit met de riksja in Ha Noi, heeft het eventjes gemiezerd. Een complete nieuwbouwwijk met hoge, smalle en pastelgekleurde huizen. Ziet er allemaal keurig verzorgd uit. Honderden witte eenden zitten bij elkaar opgesloten in een ren. In een hoekje is een zeil gespannen waar ze kunnen schuilen voor de regen en waar ze bescherming kunnen zoeken tegen de zon. Een man zit bovenop een berg met hooi waar hij de zakken vult met het hooi. Nu rijden we weer door een steek waar meloenen worden geteeld. Kilometerslang staan kraampjes langs de weg met de grote groene watermeloen en de gele galia meloen. Daarna volgen weer honderden rekken waar ananassen op uitgestald staan. Deze rekken met ananassen hebben we ook gezien tijdens de rit van Ha Noi naar Halong Bay. Het gaat schemeren en het regent weer een beetje. Tegen de gevel van een hal, waar witte jute zakken liggen opgeslagen, hangt een verlichte kerstster. We rijden nu door een regio waar rijstwijn in diverse varianten wordt gebrouwen. Uiteraard wordt de rijstwijn verkocht in de kraampjes en de winkels. Het is weer droog. Dat is wel zo aangenaam voor de bestuurders en de passagiers van de brommers en scooters. Het is het 18.00 uur en het is pikkedonker. Buiten gaat de handel gewoon door. Her en der staan kapitale villa’s. We staan stil voor het eerste verkeerslicht in één van de voorsteden van Saigon. Hele families zitten op één scooter, pa voorop, de twee kinderen tussenin en ma achterop. De ouders dragen altijd een helm maar de kinderen hebben niet altijd een helm op. Eigenlijk toch onverantwoord in dat drukke verkeer. De chauffeur stopt om tol te betalen. Bij het tolhuisje is een busje tegen een vrachtauto gereden. Er wordt vanavond weer getrouwd. Rechts staat een mooie witte bruid met een aantal witte bruidsmeisjes. Het blijft een leuke bezigheid om vanuit het raam het reilen en zeilen op straat gade te slaan. Twee vrouwtjes hebben hun fietsen geladen met zakken grapefruits, het zijn 50 kg zakken. Ze moeten de fietsen met dit enorme gewicht tegen een brug opduwen die redelijk stijl is, een zware klus. Ik heb nog steeds geen Mac gezien, wel een KFC. Het is 18.45 uur en we zijn in Saigon. Het is ongelofelijk druk. We rijden rechtstreeks naar het restaurant om te gaan eten. Hong zegt dat we westers eten. Ik ben benieuwd. Als we het restaurant binnenkomen weet ik al genoeg, echt geen westers. Het enige westerse is de champignonsoep. Ik eet een paar borden soep en een klein beetje nasi. Hester, de dochter van de familie Jensma en haar broers balen ook als een stekker. Hong deelt de evaluatieformulieren uit en vraagt of we ze willen invullen. We moeten voor de gehele reis een kwalificatie geven voor de hotels, restaurants, chauffeurs, busboy en reisleiding. Het invullen neemt zeker drie kwartier in beslag. We geven Hong het advies om de evaluatieformulieren niet achteraf, maar tijdens de reis uit te delen, zodat de reizigers de formulieren kunnen invullen als ze weer naar het volgende adres reizen. Bij het verlaten van het restaurant krijgen we een flesje water aangeboden. Bij het hotel aangekomen nemen we afscheid van de reizigers die morgen naar Amsterdam vertrekken. Hong brengt ons morgen naar de grens van Cambodja. Het is 21.00 uur en wij lopen naar de kamer. Voordat we gaan slapen schrijf ik eerst een bedankbriefje voor Hong en stop dat samen met de fooi in een enveloppe. Ze krijgt wat extra’s, want alle overgebleven dongs zijn ook voor haar.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
56
Maandag, 31 december 2007 Ho Chi Minh- Phnom Penh in Cambodja 190 km Om 6.00 uur gaat de wekker. Het is vandaag oud jaar. Het rode en de zwelling rondom mijn oog is verdwenen en dat ziet er stukken beter uit. Van binnen is alles nog vuurrood. Ik dep mijn oog al een paar dagen met flessenwater en dat geeft toch al enig resultaat want echt pijnlijk is het niet meer. Na een half uurtje krijgen we de wake-up call. We zijn al bijna klaar want om 7.00 uur moeten de koffers op de gang staan. Het ontbijtbuffet is, evenals de voorgaande dagen, zeer uitgebreid en goed. Om 7.40 uur vertrekken we met een veel kleiner gezelschap naar Cambodja. We reizen met Marty en Ted, Riek en Frans, Anton en Els en Arina naar Cambodja. De verhouding tussen Els en Marty is erg gespannen. De reden hiervan is dat Els bij de Italiaan in Saigon, Ted van zijn plaats stuurde omdat zij en Anton zonodig naast Cor moesten zitten, echt asociaal. Els mijdt Marty zoveel mogelijk en dat merk je in zo’n kleine groep. Hong moet eerst langs de apotheek voor neusspray en keeltabletten voor Riek en Frans. Onze verkoudheid is zo goed als over. Nu zijn Riek en Frans snot verkouden. Er hangt een dik wolkenpak boven de stad en het is weer chaotisch druk. Het is 70 km rijden naar de grens. Daar zullen we ongeveer 1½ uur over doen. Vanaf de grens moeten we nog drie uur bussen. Een gedeelte van deze weg hebben we ook gereden toen we de tunnels gingen bezoeken. Het is 8.30 uur en we moeten nog 46 km. Daar rijden warempel twee echte wielrenners, misschien toeristen. Plots gaat de chauffeur op de rem, verkeerspolitie (beige uniform). Hij heeft geluk en hoeft niet te stoppen, dus geen bekeuring. In een werkplaats maken ze grafmonumenten (kist met kruis) van bordeaux rode natuursteen. Een mooie lokale groentemarkt. De vrouwen lopen, met het helmpje op, over de markt. We passeren het tweede oorlogskerkhof. De vele groene sawa’s worden afgewisseld door maïsvelden en bebouwing. Hong vertelt dat in de potten die ze hier verkopen, zout zit dat vermengd is met chili. De bus stopt om tol te betalen. Een tuincentrum tussen de weg en het water en weer vele groene sawa’s. Tot nu toe was het dezelfde weg als naar de tunnels maar we gaan nu een andere kant op. De waterhyacint bedekt grote wateroppervlakken. Tussen de armoedige hutjes is veel braakliggend terrein. Ook hier zie ik langs de kant van de weg regelmatig relaxplaatsen. Het is 9.30 uur en we zijn bij de grens. We nemen afscheid van de chauffeur. Hong gaat nog een stukje met ons mee. De koffers worden op een kar geladen en door een aantal jongens naar de grens met Cambodja gereden. Kosten, één dollar per koffer. We moeten eerst de departure card van Vietnam invullen en nog een aantal loketten langs om uit te checken. Nu mag Hong niet verder meer en we nemen afscheid van haar. We zwaaien nog en daarna is ze uit ons gezichtsveld verdwenen. De bagage moet weer overgeladen worden op een andere kar want deze kar mag de grens niet over. We betalen weer één dollar per koffer. Op de grens in Cambodja staat een hokje met daarin een aantal beambten waar we het visum moeten kopen. We krijgen een arrival card om in te vullen en daarna moeten we het paspoort, arrival card en $20 inleveren om het visum te verkrijgen. Het paspoort wordt voorzien van de nodige stempels. Als iedereen voorzien is van een visum lopen we met zijn allen naar het grensgebouw. Nu blijkt dat we ook ons medisch paspoort moeten tonen om te bewijzen dat we gezond zijn. Volgens mij zit dat in de koffer. Als we het niet kunnen tonen kost dat een dollar per persoon. De beambte heeft vandaag een goede dag want niemand van ons heeft het medisch paspoort in de handbagage. Achteraf blijkt dat ik het toch in de handbagage heb zitten. Als we het gebouw verlaten treffen we onze gids van Cambodja, Virak. De zon schijnt aan de strak blauwe hemel en de mannen sjouwen in de hitte onze koffers in het eenvoudige busje waar wij ook instappen. Het busje is niet te vergelijken met de grote mooie bus in Vietnam. We moeten een stapje terug. Persoonlijk heb ik hier geen moeite mee. De bus in Vietnam was voor mijn normen al zeer luxe. Vorig jaar hebben we in Madagaskar twee weken gereisd in een oude Mercedes bus zonder airco en zo krap dat de handbagage in het gangpad moest staan. In dit busje hebben we airco en voldoende ruimte, wat wil je nog meer. Riek
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
57
vraagt of ik mijn verslag ook opschrijf dat we een oud busje hebben. Ik zeg haar dat ik inderdaad noteer dat het busje minder is dan de bus in Vietnam maar dat het zeker niet slecht is. Riek is het duidelijk niet met mij eens. Ruim een uur later, 10.40 uur, rijden we richting Phnom Penh. De chauffeur rijdt veel harder en ruwer dan we gewend zijn. In Vietnam hadden we vanaf Hué een chauffeur uit duizenden. Ik heb gisteren op het evaluatieformulier de chauffeur ook een dikke pluim gegeven. We rijden over een brede asfaltweg. Aan beide kanten fietsen kinderen in blauw/witte schooluniformen. Varik, de gids, vertelt dat deze weg onlangs vernieuwd is. Tijdens het bewind van Pol Pot (Rode Khmer) is de weg volledig vernield. Langs de kant van de weg ligt rijst te drogen. In de houten kraampjes verkopen ze palmbier. De mooie strak blauwe hemel is bedekt met wolkjes en de zon krijgt geen kans meer om door te breken. Oneindig veel rijstvelden. De meeste zijn geoogst en dus geel van kleur. De groene sawa’s zijn duidelijk in de minderheid. De dorre geoogste velden maken het landschap minder fraai. Op een vijver drijven roze waterlelies. Op de weg weer hele rijen met fietsende kinderen. Een enkele auto en de vele brommers hebben hun beste jaren gehad. De meeste brommerbestuurders en passagiers dragen geen helm. Lichtbruine koeien grazen op de dorre vlakten. Op de uitgestrekte dorre grasvlakten staat hier en daar een verdwaalde hoge palmboom. De witte wolkjes verdwijnen en de zon verschijnt. Virak vertelt dat hij zeven jaar was toen Pol Pot aan het regime kwam. Zijn vader is door de Rode Khmer vermoord in de Tuol Sleng gevangenis. Toen de Vietnamezen in 1979 Cambodja binnenvielen waren ze blij want anders hadden de mannen van Pol Pot hun dorp uitgemoord. Ik luister aandachtig naar zijn verhaal. Voor het vertrek naar Vietnam en Cambodja heb ik een aantal boeken gelezen met waar gebeurde verhalen over Vietnam en Cambodja. Voor Cambodja was dat het boek van Loung Ung, Eerst doodden ze mijn vader. Loung was 5 jaar oud toen in 1975 de Rode Khmer de macht overnam in Cambodja. Na de reis heb ik haar tweede boek, Het kind dat ik was, gelezen. Twee aangrijpende boeken die me van binnen diep geraakt hebben. Ik wilde nog meer weten wat de Rode Khmer in de periode 1975-1979 had aangericht. In de bibliotheek vond ik het boek, Zolang glasscherven drijven, van Chanrithy Him. Als Chanrithy Him 9 jaar oud is, neemt Pol Pot de macht in Cambodja over. Net zoals alle andere stadsmensen worden Chanrithy en haar familie naar het platteland gedeporteerd om op het land te werken. De strijd om te overleven begint, haar vader wordt geëxecuteerd, zij en haar familie worden keer op keer elders heen gestuurd, van het ene werkkamp naar het andere. Het voedseltekort is nijpend, de werkdagen onder onbarmhartige Rode Khmer leiding zijn mensonterend. Er is veel gelijkenis tussen het boek van Loung en Chanrithy. Beiden hebben ze de gruwelijkheden en hongersnood overleefd en een nieuw leven opgebouwd in Amerika. Als Varik klaar is met zijn verhaal tuur ik weer door het raam naar buiten. De meeste huizen zijn gebouwd van houten planken en staan op palen. Aan de voorkant staat een trap waarlangs de mensen naar binnen kunnen. De open ruimte onder het huis wordt gebruikt als opslagplaats of als stal voor de enkele koeien die ze hebben. Meestal hebben de planken een kleurtje gekregen, lichtblauw of lichtgroen. De huizen die niet geverfd zijn; zien er grauw en grijs uit omdat de planken verweerd zijn. Soms staat er spontaan een betonnen huis tussen. Kleine dorpjes en landschap wisselen elkaar af. We passeren een brommer die een heel varken dwars op zijn brommer heeft gebonden. De kop steekt aan de ene kant uit en de poten aan de andere kant. Ik vraag me af of het varken nu dood of levend is. Het landschap wordt mooier, vele groene sappige sawa’s. De chauffeur stopt bij een aantal stalletjes en koopt iets. Wat hij koopt kan ik niet zien. Het is een korte stop en we rijden weer verder. Nieuwe aanplant van bomen en struiken. Aan de linkerkant is veel water en aan de rechterkant stroomt een rivier met bruin water. Twee monniken, in hun oranje habijt, lopen langs de kant van de weg. Die ene monnik is nog een heel klein ventje. Om 12.00 uur zijn we bij het veer dat ons aan de overkant van de Mekong rivier zal brengen. Ik weet niet waar ik eerst moet kijken, zoveel is er te zien. Koeien lopen los over de weg, een meisje loopt met een schaal met groene groenten op haar hoofd. Weer een ander meisje heeft een schaal met kleine ronde vruchtjes in haar handen. Een taxikarretje, bomvol geladen met mensen, gaat ook met het veer
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
58
mee. We rijden het veer op en stappen uit het busje. Dit is een echte cultuurshock. Een oude Toyota Camry doet dienst als taxi. De achteruit is verdwenen. Dat deert niet, als het maar rijdt. Uit de kofferbak steekt een fiets, of beter gezegd, iets dat voor fiets moet doorgaan. Ik vind dit echt een bezienswaardigheid. Als ik een foto maak lacht een oudere vrouw breeduit en kijk ik door mijn lens op haar rotte bruine tanden. Een verlegen meisje met een versleten en veel te kleine broek en een smoezelig truitje loopt met een plumeau op het veer. Ze veegt het stof van de ruiten van de auto’s en hoopt dan iets te krijgen. Andere kinderen verkopen fruit aan de passagiers. Ik loop terug naar de bus want we zijn bijna aan de overkant. Ik pak mijn rugzak en kijk of ik nog iets voor het meisje kan vinden. Ik heb nog een flesje met shampoo, een tandenborstel en een gum. Het is net of ze voelt dat ze iets gaat krijgen want ineens staat ze naast het busje. Ik geef haar het plastic zakje waar ik de spulletjes in heb gestopt. Ik zie nog net dat ze het plastic zakje weggooit en de spulletjes in haar hand heeft. Dan gaat de deur van het busje dicht en kan ik haar niet meer zien. Arina zit vooraan en zij zegt dat het meisje helemaal glundert als ze de tandenborstel uit het doosje haalt. We rijden het veer af en als we achterom kijken zien we dat het meisje haar kleren uittrekt en het water inloopt. Ze gaat zichzelf wassen. Wat vind ik het dan weer jammer dat ik vanochtend de spulletjes op de toilettafel van het hotel niet heb meegenomen. Je denkt er niet altijd aan. We rijden parallel aan de Mekong rivier. De gids vertelt dat in deze omgeving in het natte seizoen, tabak wordt geteeld. We rijden nu door een mooi landschap met bananenbomen met daartussen de geschilderde houten huizen op palen. De asfaltweg verandert in een stoffige weg met kuilen. Het is een hele tijd stof, stof en nog eens stof en hobbel, hobbel en nog eens hobbel. Regelmatig komen we taxibrommers tegen die afgeladen vol zijn. De taxibrommer is een brommer met daarachter een kar met een dakje erboven. De voorkant, achterkant en zijkanten zijn open en kunnen worden afgeschermd met een zeil. In de regentijd zullen ze de zeiltjes zeker nodig hebben. Er rijden ook kleine busjes die als openbaar vervoer dienst doen. Op het dak van zo’n busje liggen 50 kg zakken en de bagage gestapeld. In het busje zitten de passagiers op elkaar gepropt en uit het busje puilen aan de achterkant 50 kg zakken en de achterklep is met een touw dichtgebonden. Al een paar keer zie ik een mooie versierde Khmerpoort aan het begin van een rode zandweg staan. Het stof is verdwenen maar hobbelen doen we nog steeds. Op deze weg rijden meer auto’s. Voornamelijk vrachtauto’s en bestelbusjes. We passeren een brommer die achterop aan weerskanten levende kippen met hun poten aan een bamboestok heeft vastgebonden. In Cambodja hebben ze wellicht nog nooit van de dierenbescherming gehoord. Om 13.40 uur arriveren we in Phnom Penh. Al het oude is verwoest door de Rode Khmer. De stad is opnieuw opgebouwd en alles ziet er nieuw uit. De stad heeft een universiteit, een Burger King en ik zie een grote garage vol met splinternieuwe auto’s.
Bron: VNC Travel De Cambodjaanse hoofdstad Phnom Penh ligt in het zuidoosten van Cambodja, aan de Tonle Saprivier. Phnom Penh probeert de tijd achter zich te laten en is op weg om een moderne stad te worden. De stad ontstond in de 15e eeuw, toen veel kooplieden zich hier vestigden: dichter bij de zee en ver van het toen onveilige Angkor. In 1975 woonden er 2 miljoen mensen. Dit aantal daalde tot 50.000 tijdens het Rode Khmer-bewind. Tegenwoordig wonen er weer circa anderhalf miljoen mensen in Phnom Penh.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
59
Om 14.00 uur zitten we aan tafel in een restaurant, helemaal afgezonderd van de Cambodjaanse bevolking. Waarom, we weten het niet. Het eten dat op schalen op tafel gezet wordt, heeft veel weg van de Vietnamese keuken. Ik bestel een mirinda en krijg een groene priklimonade i.p.v. de normale oranje “fanta”. In Vietnam en Cambodja kennen ze geen fanta. Dit in tegenstelling met de meeste derde wereldlanden. De fanta in Vietnam en Cambodja heet mirinda. Na een uurtje rijden we naar het hotel. Langs een weg hangen tientallen spiegels tegen een muur en voor elke spiegel staat een stoel. Wellicht de kapperstraat. Ik vind het jammer dat ik geen foto kan maken. We stoppen eerst bij de bank om dollars te wisselen voor Riel. Ik wissel voor $50,=. Achteraf had ik beter niet kunnen wisselen want overal kun je betalen met Amerikaanse dollars. Eigenlijk wel absurd. Op de grens van Vietnam en Cambodja kon niet gewisseld worden van Dong naar Riel. Bij de bank blijkt het wisselen niet zo eenvoudig te zijn. Als iedereen Riels heeft, rijden we naar hotel Sunway. Vanuit onze kamer kijken wij recht op de Amerikaanse ambassade. Ik zet de toilettas in de badkamer en rommel wat in de koffers. Om 17.00 uur lopen we naar het parkje dat schuin tegenover het hotel ligt. Jongelui en oudere mensen zitten op de bankjes. Even verder is een podium gebouwd waar een artistiek gezelschap repeteert voor vanavond. Vanavond is het oudjaar voor de westerse wereld en desondanks vieren de Cambodjanen ook feest. In het park staat een kiosk waar jong en oud zitten te zitten. Even verderop het plein stallen vrouwen de schalen met etenswaren uit. Een andere vrouw verkoopt ballonnen en plastic ballen. Weer wat verder verkopen vrouwen en kinderen gefrituurde insecten, levende vogeltjes en zaaddozen van de lotusbloem. Een invalide man, wellicht getroffen door een landmijn, verkoopt ansichtkaarten. Ik kan deze man niet zo maar voorbij lopen en koop een setje met kaarten. Bij de wandelende restaurantjes worden op houtskoolvuurtjes eieren gekookt en vleesspiesen gegrild. Als we weer bij de ingang van het park zijn aangekomen, lopen we richting Amerikaanse ambassade. We gaan op een bank zitten en ik maak foto’s van de rijdende eetstalletjes die voorbij komen. Een bewaker van de ambassade geeft mij te kennen dat ik geen foto’s mag maken. Hij denkt zeker dat ik het gebouw fotografeer. Ik zal de man maar gehoorzamen om problemen te voorkomen. De banken staan aan beide kanten van het plantsoen dat tussen de ambassade en het hotel ligt. Aan de voor- en achterzijde van het plantsoen loopt een weg. Een klein meisje loopt op blote voeten en draagt haar broertje op haar rug. Ze stopt bij elke bank in de hoop dat ze iets krijgt. De rijkere Cambodjanen die op de banken zitten kijken haar niet eens aan terwijl ze zelf een ijsje eten of iets drinken. Op een gegeven moment geeft ze de moed op en verdwijnt. Ik heb niets eetbaars bij me anders had ik het haar gegeven. Het begint te schemeren en de lichtjes van de kerstversiering bij de ambassade worden al een beetje zichtbaar. We lopen terug naar de kamer. Nu is het helemaal donker en vanuit de kamer genieten we van de verlichte kerstfiguren die opgebouwd zijn uit honderdduizenden gekleurde lampjes. Om 19.00 uur gaan we eten. Op tafel verschijnen weer dezelfde schalen als bij de lunch. Onze reisgenoten zijn grote zeurpieten. Ze kunnen het nergens anders over hebben dan over het slechte busje. Als we om 21.00 uur weer terug zijn bij ons hotel drinken we een glaasje met Ted en Marty en Riek en Frans. Arina heeft om het telefoonnummer van de gids gevraagd zodat we hem bij calamiteiten kunnen bellen. Vreemd dat we hier zelf om moeten vragen. Om 22.30 uur gaan we naar de kamer en genieten even van het uitzicht. Daarna gaan we slapen. Om 24.00 uur worden we wakker van het knallende vuurwerk. We lopen naar het raam en zien witte ballonnen de lucht in gaan. Het vuurwerk duurt maar even. We versturen het sms’je met de nieuwjaarswensen naar onze Luud en gaan weer slapen.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
60
Dinsdag, 1 januari 2008 Phnom Penh Om 6.30 uur worden we wakker. Ik blijf nog lekker een half uurtje liggen. Ik sta, zoals altijd, als eerste naast mijn bed. Ik heb de badkamer helemaal voor mezelf en ben al klaar voordat Johan komt. Het is vandaag Nieuwjaar, een speciale dag in een ver warm land. Om 8.00 uur gaan we ontbijten. In de ochtend bezoeken we het Koninklijk Paleis en de Zilveren Pagode. Vanmiddag staat het Tuol Sleng museum, de voormalige gevangenis van de Rode Khmer op het programma. Om 9.00 uur staat het busje voor en gaan we op pad. Het is een blauwe hemel en de zon drijft de temperatuur aardig op. Er rijden grote luxe auto’s, oa een Lexus 4WD. Ondanks dat er veel vernietigd is. staan hier en daar toch nog mooie tempels. We zijn bij het Paleis.
Bron: VNC Travel Het Koninklijke Paleis werd in 1866 gebouwd door koning Norodom, op de plek van de voormalige citadel Banteay Kev uit 1813. Het paleis wordt nog steeds gebruikt; het is de residentie van koning Norodom Sihamoni. Een gedeelte is toegankelijk voor bezoekers. Troonzaal De Troonzaal werd in 1919 door koning Sisowath gebouwd. Hij heeft een 59 meter hoge toren, naar het voorbeeld van de Bayon Tempel in Angkor ontworpen. De Troonzaal werd gebruikt voor kroningen en ceremoniële ontvangsten. Chan Chaya Paviljoen Het Chan Chaya Paviljoen wordt ook wel het Apsara Paviljoen genoemd. Hier liet de koning bij gelegenheid zijn apsara-danseressen optreden. Bij de poort staat een boom met zeer fraaie bloemen. De gids noemt de naam maar die kan ik helaas niet verstaan. Het is me ook niet gelukt om de naam op internet te vinden. Ik ben echt onder de indruk van deze bloeiende boom en het duurt ook even voordat de foto’s naar mijn zin zijn. De gids heeft minder geduld dan ik en die gebaart dat we verder gaan. Varik mag hier geen uitleg geven. Hij mag meelopen en de gids doet het werk. De gebouwen in de kleuren geel, wit en goud zien er schitterend uit. Geel is de kleur van het Boeddhisme en wit van het Hindoeïsme. Er mag binnen niet gefotografeerd worden en dat is spijtig. Het groene gazon, de bomen, planten en hagen zijn keurig verzorgd. We gaan de Zilveren Pagode binnen. Een zilveren tegelvloer en heel, heel veel kostbare Boeddha beeldjes en beelden. Wat een rijkdom daarbinnen. Een bezoek aan het Koninklijk Paleis en de Zilveren Pagode is zeker de moeite waard.
Bron: VNC Travel Zilveren Pagode (Wat Preah Keo) Bij het Koninklijke Paleis staat de prachtige Zilveren Pagode. Hij wordt zo genoemd omdat de vloer is bedekt met 5000 zilveren tegels. Hij staat ook bekend als de Wat Preah Keo, de Tempel van de Smaragden (Emerald) Boeddha. Hij is gebouwd in 1892 door koning Norodom en in 1962 herbouwd door Sihanouk. Hoewel er veel uit de tempel werd weggehaald tijdens het regime van de Khmer Rouge, bevat de tempel nog altijd overweldigende schatten. Daaronder is een 90 kg zware gouden Boeddha waarin 9.584 diamanten zijn ingelegd. Als laatste lopen we door een hal waar foto’s van de koning tentoongesteld hangen. Zelfs een foto van een fietsende koning, heel bijzonder volgens Varik. Aan het einde van de rondleiding staat een souvenirwinkel en een stalletje met ijs en fris. We zoeken een plaatsje uit de zon. We vinden een plekje tussen de betonkleurige boeddhabeelden waar de gelovige locals offertjes hebben neergezet. Ik heb zin in iets kouds en koop voor ons tweeën een ijsje. Om 11.30 uur lopen we naar de bus. Bij de bus bedelen kinderen en oudere mensen. Ik deel ballonnen uit aan een gehandicapt kindje en een meisje met haar broertje en zusje. Het gehele Paleizencomplex heeft zo’n grote rijkdom en daarbuiten lopen ouderen en jongeren die nog amper kleren om het lijf hebben. Zo tegenstrijdig, ik kan daar heel moeilijk mee om. De bus stopt voor een winkel waar we als het ware verplicht naar binnen moeten. We lopen de winkel in en ook meteen weer uit. Waarschijnlijk ontvangt Varik provisie over de verkopen. Hij heeft vandaag pech want iedereen staat na vijf minuten weer buiten. Ik zoek een plaatsje waar ik niet zo in de picture sta zodat ik de mensen op staat kan fotograferen. De hoedenman op zijn fiets, een man met zijn handeltje spijkerbroeken in de tuc tuc en een vrouw met een rode geruite hoofddoek om haar hoofd die
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
61
een platte kar met slakkenhuisjes voortduwt. Tijd om te lunchen. Het restaurant is een grote vreetschuur. Lijkt een beetje op de restaurants in China. Er is westers eten en ik eet mijn buikje rond. Eerst lekkere aardappeltjes en daarna spaghetti, die ter plekke door de kok wordt bereid, heerlijk. Na al dat geklaag van onze medereizigers over de “slechte” bus stappen we na de lunch in een andere bus. In mijn ogen gaan we er op achteruit maar ik laat me daar niet over uit. Al snel komt het geluid dat deze bus ook niet goed is. Ik ben benieuwd hoe de soap eindigt. We bezoeken het Tuol Sleng Museum. Op zaterdag 15 december, de dag voordat we op vakantie gaan, staan de onderstaande artikelen in
BN DeStem: Schrikbewind Rode Khmer zaterdag 15 december 2007 10:45
De Rode Khmer was de militaire tak van de Communistische Partij van het toenmalige Kampuchea (nu Cambodja). Khmer is de naam van het volk dat Cambodja bewoont. De Rode Khmer is verantwoordelijk voor de dood van bijna 2 miljoen (sommige cijfers spreken van 3 miljoen) mensen tussen 1975 en 1979. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw voerde de Rode Khmer een guerrillastrijd tegen het bewind van prins Sihanouk en generaal Lon Nol. In april 1975 werd Pol Pot, leider van de Rode Khmer, dictator van Cambodja. Steden werden ontruimd, mensen werden gedwongen te verhuizen naar het platteland en velen werden geëxecuteerd. Pol Pot bleef tot 1979 aan de macht. Na de verdrijving van zijn regime door de Vietnamezen hield de Khmer nog jaren stand vanuit de Cambodjaanse jungle en de bergen. Na jaren van moeizaam onderhandelen werd in 2004 overeenstemming bereikt tussen de VN en Cambodja over een Cambodja-tribunaal dat een aantal vroegere leiders van de Rode Khmer moet berechten.
'Pas na een vonnis kan er vrede komen' zaterdag 15 december 2007 | 10:45 | Laatst bijgewerkt op: zaterdag 15 december 2007 | 11:19 Kaing Guek Eav, alias Duch, de voormalig commandant van de S-21-gevangenis. foto Heng Sinith/ AP
Gespannen stapt Chum Mey (77) in de bus naar de eerste openbare zitting van het Cambodjatribunaal. Dat berecht de komende drie jaar de nog levende kopstukken van de Rode Khmer. De rechters buigen zich over het voorarrest van Kaing Guek Eav, beter bekend als 'Duch', de commandant van gevangenis S-21. Hij wil in afwachting van zijn proces vrijgelaten worden. Op 28 oktober 1978 kreeg monteur Mey van zijn baas te horen dat hij mee moest om trucks te repareren. De Rode Khmer had de wagens nodig om tegen de Vietnamezen te vechten. Hij moest achterin een vrachtwagen zitten. Toen die stopte, werd Mey geblinddoekt. Hij smeekte zijn belagers hem te laten leven. Mijn vrouw was zwanger. Ik wilde mijn kind zien. Mey werd geboeid afgevoerd naar een cel in S-21. Twaalf dagen en twaalf nachten werd hij verhoord en gemarteld. Bewaarders braken zijn pink, trokken nagels van zijn tenen en vroegen steeds opnieuw of hij bij de CIA of de KGB hoorde. Ze staken stroomdraden in zijn oren. Mey voelde de schokken door zijn hele lijf en brak. Hij legde een valse bekentenis af, zei dat hij bij de CIA hoorde en vertelde de namen van 64 andere 'vijanden'. Tien daarvan bestonden echt, maar die waren al gearresteerd. Ik bid iedere avond voor ze. Zijn naam stond op de executielijst van 6 november 1978, maar zijn beroep redde hem. Keep for a while, stond in het handschrift van gevangenisbaas 'Duch' achter Mey's naam. In januari 1979 verjoegen soldaten uit het buurland de Rode Khmer. Mey en de zes andere overlevenden liepen met hun bewaarders de stad uit. Mey ontwaarde zijn vrouw en hun pasgeboren baby. Even later brak een vuurgevecht uit. 'Rennen', schreeuwde zijn vrouw. Mey rende, zijn vrouw en kind stierven in de kogelregen. "Ze hebben alles van me afgepakt. Alles. Iedere dag luister ik naar mijn kleine radiootje, maar ik heb nog steeds geen verontschuldigingen gehoord." Wat voor gevangenisstraf de nog levende kopstukken van de Rode Khmer krijgen, interesseert Mey niet. De waarheid wel. “Die wil ik horen. Ze
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
62
moeten bekennen wat ze hebben gedaan en hun excuses aanbieden. Dit verhaal is niet afgelopen. Pas na een vonnis kunnen we vrede sluiten. Dan kan Cambodja verder, dan kan ik verder. Ik wil dat het een keer klaar is”.
Een open blik op Cambodjaans verleden door Truus Duisterwinkel. zaterdag 15 december 2007 | 10:45 | Laatst bijgewerkt op: zaterdag 15 december 2007 | 11:19
Raadsheer Katinka Lahuis werd twee jaar geleden gevraagd of ze bij de Verenigde Naties (VN) wilde solliciteren naar de functie van rechter in het Cambodja-tribunaal. "Mensen die ik het vertelde, zeiden: 'Cambodja? Dat is toch heel lang geleden?' Ik wist eigenlijk ook niet dat er nog niets aan was gedaan. Ik stapte met een vrij naïeve en open blik ergens in.". Dat de vermeende kopstukken van de Rode Khmer pas na dertig jaar berecht worden, komt omdat na de val van Pol Pot in Cambodja nog jaren een burgeroorlog woedde. De onderhandelingen tussen regering en VN startten in 1997 en waren in 2003 afgerond. Lahuis werkte eerder in Oekraïne, Letland en Turkije, maar had daar altijd Nederlandse collega's met wie zij kon overleggen. "Ik heb in mijn volwassen leven nog nooit zo veel los moeten laten. Ik doe nu ander werk dan ik gewend ben: regels maken die zijn gebaseerd op een vreemde wetgeving in een andere cultuur. In de wetenschap dat de regels geschikt moeten zijn voor de berechting van zeer ernstige misdrijven. De gebeurtenissen roepen nog steeds enorm grote emoties op."Vijf keer vloog Lahuis het afgelopen jaar naar Azië. De belangrijkste taak: maken van regelgeving. "We moeten Cambodjaans recht geschikt maken voor de ernstige zaken die behandeld worden en er voor zorgen dat het voldoet aan internationale procesnormen."Dat wilden de VN niet alleen aan Cambodjaanse rechters overlaten. De Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN zei vorig jaar dat het hen ontbreekt aan 'scholing, onafhankelijkheid en integriteit'. Lahuis: "Het borgen van onafhankelijke rechtspraak begint met duidelijke regels. Wij zijn gewend rechter te zijn, hebben een eeuwenoud beroep met eeuwenoude tradities. Als je regels maakt, blijkt dat iedereen vanuit die functie zijn eigen perspectief heeft. Ik had geen idee dat het zo ingewikkeld zou zijn."Lahuis werkt bij de Pre-Trial Chamber, samen met drie Cambodjaanse rechters en een Australiër. Zij nemen besluiten als de twee onderzoeksrechters of de twee aanklagers er niet uitkomen. Daarnaast behandelt de kamer in hoger beroep beslissingen van de onderzoeksrechter. "Uiteindelijk vinden we elkaar. Omdat de rechtspraak een vertaling is van een meer algemene taal: wat is moreel gezien juist en onjuist."De kamer moet met een supermajority beslissen: besluiten kunnen alleen genomen worden als er tenminste een buitenlandse rechter mee instemt. Lahuis hoopt dat het tribunaal leidt tot openheid over de periode tussen 1975 en 1979. "Dat er niet alleen recht gesproken wordt, maar dat de gebeurtenissen een plek krijgen in de geschiedenis.
Bron: VNC Travel Tuol Sleng Museum (S-21 Gevangenis) Deze voormalige school werd tijdens het regime van de Rode Khmer tussen 1975 en 1978 als gevangenis gebruikt. Het was de grootste detentieinrichting in de periode van de Rode Khmer. meer dan 20.000 mensen werden hier vastgehouden, ondervraagd en gemarteld. Degenen die in de gevangenis stierven werd in een massagraf op het schoolplein begraven, de meesten werden in de 'Killing Fields' afgemaakt. Slechts enkelen hebben S-21 overleefd. Elke gevangene werd gefotografeerd en binnen hangt nu een huiveringwekkende fotocollectie. Een gevangene heeft schilderijen gemaakt van de gruwelen die zich hier en in de Killing Fields voltrokken. Je maag draait er van om. Bij de ingang staan een aantal infoborden. Op één van de borden staan de foto’s van de misdadigers. Het gebouw bestaat uit drie verdiepingen. Iedereen is stil en het wordt nog stiller als we de folterkamers binnenkomen. Even verder zijn kleine kamertjes gemetseld waarin de gevangenen aan kettingen werden vastgelegd. In verscheidene grotere ruimtes zijn de foto’s te zien van de kinderen en ouderen die vermoord zijn. Ik durf maar amper een foto te maken van dit gebouw waarin zoveel mensen zijn omgekomen. Toch klik ik een paar keer om de beelden voor altijd te bewaren. Varik geeft aan dat de anderen verdiepingen gelijk zijn aan de begane grond, alleen zijn daar geen folterkamers. Na afloop gaan we buiten op een muurtje zitten om alle indrukken te verwerken. Er wordt amper een woord gesproken. De vader van Varik is hier om het leven gebracht. Voor hem doet het altijd nog pijn om hier te komen maar gelukkig heeft hij het gebeuren wel een plaats kunnen geven. Hij heeft echter nog steeds geen antwoord gekregen op het waarom en hoopt het antwoord eens te horen. Om 14.15 uur rijden we naar de Russische
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
63
Markt, de bekende goud- en zilvermarkt Psar Tuol Tom Pong waar ook souvenirs te koop zijn. Het is maar een kwartiertje rijden. Wij houden niet van shoppen en drinken een Mirinda (sinas) en een Angkor bier bij een heel primitief “cafeetje”. Een moeder met haar baby houdt ons voortdurend in de gaten. Zover ik kan beoordelen leidt ze een zwervend bestaan. Bij het “cafeetje” verkopen ze ook blikjes melkpoeder. We kopen voor haar een blikje melkpoeder en geven dat aan haar. Ik kan aan haar gezicht niet zien of ze er blij mee is. Even later komt nog een moeder met drie grotere meisjes en een kleiner ventje. De kinderen hebben een blikje cola. Later blijkt dat ze de cola van Marty hebben gekregen. Ik deel ballonnen uit en we kopen voor deze moeder ook een blikje melkpoeder. Zij is duidelijk heel blij en steekt haar vinger op. Ik loop een rondje en maak foto’s van de markt die opgebouwd wordt, de buitenwinkels en de eetstalletjes. Na een uurtje rijden we terug naar het hotel. We lopen naar de kamer en zien dat de kamermeisjes en kamerjongens nog volop bezig zijn. Als we onze kamer binnenkomen blijkt die ook nog niet gedaan te zijn. We willen de jongens en meisjes niet voor de voeten lopen en besluiten om in de lobby te gaan zitten. Daar zijn we snel uitgezeten en lopen buiten een rondje in de omgeving van de ambassade. We gaan op een bankje zitten en krijgen al vrij snel gezelschap van een jongen. Hij gaat op de grond zitten en vertelt dat hij 14 jaar was toen hij op straat ging werken. Nu is hij 32 jaar. Hij heeft geen familie, geen huis en slaapt op straat. Hij verdient geld door met zijn brommer toeristen van de ene plaats naar een andere plaats te brengen. Hij vraagt wat wij van zijn land vinden. Uiteraard vertellen wij hem dat we onder de indruk zijn van zijn geboorteland. Op een gegeven moment haalt hij een ei uit zijn broekzak en een stukje krant. Hij pelt de schaal van het ei en vouwt het stukje krant open waarin hij kruiden heeft zitten en strooit die op het ei. Hij zegt dat het een eendenei is en dat hij het lekker vindt. De dooier is nog zacht en hij slurpt het ei naar binnen. Daarna geeft hij aan dat hij het koud heeft en ziek is. Voor de Cambodjanen is het winter dus ze zullen het best koud kunnen hebben terwijl het voor ons nu een zeer aangename temperatuur is. Dan wil hij weten waar wij logeren en ik wijs naar achteren. Hij geeft aan dat hij van het geld dat wij voor één overnachting in het hotel moeten betalen, lang zou kunnen leven. Ik zeg tegen hem dat wij met zijn tweeën van’s morgens vroeg tot ’s avonds laat moeten werken en maar een paar weken per jaar vrij zijn. Hij begrijpt heel goed wat ik bedoel en stopt met bedelen. Ik zou hem best willen helpen maar geld geven is volgens mij niet de juiste oplossing. Wij staan op en lopen terug naar het hotel. Ik wil water koken om een kop koffie te zetten maar ik krijg het waterkokertje niet aan de praat. Bij Johan lukt het natuurlijk wel. Voor Johan maak ik een cup a soup, tomatencrème. Ik schoon de foto’s en ruim de koffers alvast in zover dat kan. Morgen vertrekken we naar ons laatste hotel waar we vijf nachten zullen verblijven. Om 19.00 uur gaan we eten en het smaakt best lekker. Varik belooft ons dat morgenvroeg de airco van de vorige bus gemaakt is, zodat we met goed vervoer naar Siem Reap kunnen.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
64
Woensdag, 2 januari 2008 Phnom Penh- Siem Reap 250 km Om 6.30 uur worden we gewekt door onze trouwe kameraad en een half uurtje later gaat de telefoon, de wake-up call. Om 7.30 uur staan de koffers op de gang en gaan we ontbijten. Na het ontbijt hangen we wat rond in de lobby en uit verveling lopen we buiten een rondje. Het is bewolkt en er staat een stevige bries. Els en Anton hebben Varik te kennen gegeven dat ze niet met de bus naar Siem Reap rijden. Ze vinden het zitcomfort in de bus onder de maat. Varik is helemaal ontdaan en weet niet goed raad met de situatie. Hij maakt zich zorgen dat Anton en Els een taxi regelen om daarmee naar Siem Reap te rijden. Zodra Els en Anton met de taxi vertrokken zijn, gaan wij ook op pad. We moeten eerst langs de apotheek voor Frans en Riek. Zij zijn nog steeds snot en snot verkouden. Het is een leuke stop want er is van alles te zien. Binnen de kortste keren staan we met zijn allen tussen de mensen. In een open opslagruimte liggen honderden witte 50 kg zakken rijst opgestapeld. Tientallen zakken staan op de stoep. De inhoud van enkele zakken is geleegd in metalen ronde teilen. Vanuit de teilen wordt de rijst overgeheveld in platte ronde bamboe schalen. De vrouwen zitten op lege witte zakken die verspreid op het trottoir liggen zodat ze niet op de kale tegels hoeven de zitten. Met hun handen hozen ze door de rijst die in de bamboe schalen ligt. Wat ze nu precies doen begrijp ik niet. Daarna wordt de rijst uit de bamboe schaal weer terug in een zak gedaan. Een eindje verder snijdt een vrouw, op een plastic zak die op de stoep ligt, een grote vis in stukken. Weer een eindje verder staat de ijsboer met grote stukken ijs op zijn kar. Met een ijzeren zaag, zaagt hij het grote stuk ijs in blokken. Varik komt terug van de apotheek en vindt het helemaal niet leuk dat we de bus zijn uitgegaan. Op een niet vriendelijke toon zegt hij dat we snel moeten instappen. We doorkuisen de stad Phnom Penh. Links over de brug is de Franse ambassade en even verder bouwt de regering nieuwe appartementen. Een Boeddhistische tempel die tijdens het regime van de Rode Khmer verwoest is, wordt momenteel gerestaureerd. We passeren op korte afstand van elkaar een aantal prachtige gekleurde Khmer pagodes. In de stad rijden vele dure Lexus 4WD en Landcruisers. Een groot contrast met de oude gammele overvolle taxi’s. In de taxi kun je zowel binnen als op het dak zitten, een plaatsje op het dak is voor de helft van de prijs. We zijn de stad nog maar net uit en meteen zie ik weer een aantal tuincentra met bomen in prachtige vormsnoei en nog vele andere planten. Ik zie alweer de eerste houten huizen op palen met een trapje ervoor. Het ene huis is lichtblauw, het andere donkerblauw, het volgende lichtgrijs met blauw en weer een ander is somber grijs omdat het niet geschilderd is. De huisjes hebben een rood pannendak en zien er keurig uit. Hier en daar staan bij de huisjes een paar magere witte koeien en een hooimijt. De houten huizen worden afgewisseld door betonnen huizen, geschilderd in de kleuren lichtgeel en lichtblauw en omringd door een hekwerk. Wellicht wonen hier de iets rijkere mensen. Langs de kant van de weg staan graven in de vorm van een pagode. Aan de rechterkant is een grote steenhouwerij waar Boeddhabeelden gemaakt worden. De mannen en vrouwen die bij de huisjes aan het werk zijn of zomaar zitten te zitten, dragen veelal een rode geblokte doek op het hoofd. De huizen met links of rechts een aantal bananenbomen, staan veelal verscholen tussen hoge palmbomen. Regelmatig komen we monniken tegen in hun oranje habijt. Zij leggen het traject te voet af. Op deze weg rijden hoofdzakelijk auto’s, vrachtauto’s en bestelbusjes, brommers zijn een zeldzaamheid. De asfaltweg is hobbelig maar wel redelijk breed zodat de auto’s elkaar zonder gevaar kunnen passeren. Aan de linkerkant liggen op een plas water bloeiende roze waterlelies. In het droge seizoen, dus nu, worden de jonge fel groene rijstplantjes op de velden geplant en oogt alles zo sappig groen. Voor ons rijdt een bestelbusje, het is afgeladen vol met passagiers en hun bagage. Aan de linkerkant rijdt een paardje met daarachter een karretje dat bomvol zit met mensen. In de vele plassen wordt het water bedekt door de waterhyacint en de roze bloeiende lotus. In de verte een geel/bruin
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
65
schoolgebouw waar de kinderen in hun blauw/witte uniform op het schoolplein spelen. We rijden weer parallel aan de Mekong rivier die aan de rechterkant stroomt. In deze omgeving is veel water. Bij de huisjes liggen kweekvijvers en zowel links als rechts van de weg bloeit de roze lotus op het water. Even verder staat zeker om de honderd meter een man of vrouw langs de kant van de weg met bussels zaaddozen van de lotusbloem. Wij gebruiken de zaaddozen in bloemstukken, wat de Cambodjanen ermee doen, ik zou het niet weten. Weer een steenhouwerij waar Boeddhabeelden gemaakt worden. Nu is het landschap weer dor. De rijst is geoogst en hier en daar staat een hoge palmboom. Het weidse met een paar houten huisjes en een enkele palmboom, maakt het landschap heel bijzonder. Enkele houtbewerkingbedrijfjes en een cashewnotenfarm hebben zich hier gevestigd. Een aantal mannen schieten met z’n allen de bosjes in om te pissen, geen gezicht! Om 9.30 uur stoppen we bij het spinnendorp Skuon. Daar is het een grote bedrijvigheid. Meisjes hebben de gefrituurde spinnen gestapeld op schalen. In een andere schaal kruipen de levende grote zwarte spinnen. Varik zet zo’n grote zwarte spin op zijn witte shirt, om van te rillen. Wij zijn de enige toeristen tussen de vele Cambodjanen die hier een stop maken met de taxibusjes. Zij kunnen hier de lokale specialiteiten nuttigen. Een moeder blijft met haar vijf kinderen bij ons in de buurt. Voor alle kinderen heb ik een ballon en de gezichtjes glunderen als ik ze uitdeel. Naast de spinnen verkopen ze ook nog heel veel ananassen, gedroogde vis, lotuszaaddozen, bananen, grapefruits, gebraden eend, eieren en nog meer gefrituurde insecten. Ik blik snel in de afgeladen taxibusjes. Het is een lust voor het oog. De achterklep kan niet meer dicht. De bagage, die buiten de bus uitsteekt, is met een touw vastgebonden. Binnen zitten de passagiers op elkaar gepropt. Na drie kwartier lopen we terug naar de bus. We worden op de voet gevolgd door een aantal moeders. Ik deel zeepjes, flesjes douchecrème en shampoo uit. Helaas kan ik niet alle moeders blij maken want mijn voorraad is op. Ik begrijp niet waarom mijn mede reisgenoten niet de moeite nemen om deze snuisterijen mee te nemen. Het is zo’n kleine moeite en de mensen zijn zo dankbaar als ze iets krijgen, hoe klein het ook is. We vervolgen onze weg via Road nr. 6 en rijden door het echte boerenland. Het zand rond de erfjes is bedekt met hooi en links en rechts van het huisje staat een hooimijt. Onder het huis staan meestal een paar magere witte koeien. Ik weet niet of het gedroogd gras of gedroogde rijstaren zijn. De aarde van de geoogste sawa’s is kurkdroog zodat er grote scheuren zijn ontstaan. Het is wel heel extreem want vanuit het busje is het heel goed te zien. We komen een busje tegen waar passagiers op het dak zitten. Zij reizen goedkoper en zitten ruimer dan de passagiers in het busje. Ook de ossenkarren doen dienst als openbaar vervoer. Dat gaat een stuk relaxter dan de bomvolle busjes die over de weg razen. We passeren mooie tempels die nog helemaal gaaf zijn. Ik zie hier ook zo’n kleurige feesttent staan die ik in het zuiden van Vietnam ook regelmatig heb gesignaleerd. Het is 11.00 uur, de scholen zijn uit en de kinderen fietsen in lange rijen over de weg. De boeren werken op de akkers en laden de geoogste rijst op karren. Het busje rijdt te snel om bewust een foto van iets te maken. Ik knip op goed geluk en gelukkig heb ik toch nog een aantal leuke plaatjes van het platteland. Een grote Boeddha die uit rotsblokken is gehouwen siert de berm. Gedurende deze rit zie ik regelmatig dat aan het begin van een zandweg een sierlijke, in pasteltinten gepleisterde, poort staat. Ik heb geen idee waarom zo’n prachtige poort aan het begin van zo’n simpele zandweg staat. Misschien is het de weg naar een tempel? De zon staat al enige tijd hoog aan de blauwe hemel. We kunnen het zo warm en zo koud maken als we zelf willen want de aircoknop boven onze stoel functioneert weer perfect. Een boerenerfje kleurt lichtgeel, een
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
66
tapijt van rijstkorrels bedekt de aarde. Een haan schrobt met zijn poot de korrels door elkaar op zoek naar iets eetbaars. Ook in dit land gaat de economie langzaam vooruit want een combine maait het gele gewas op het land. We passeren weer een feesttent. Het wordt steeds drukker op de weg. We naderen een redelijke grote stad waar we met ons busje doorheen razen. Via een brug steken we een grote rivier over, volgens mij is het de Mekong. Langs de kant van de weg liggen rode bakstenen keurig opgestapeld. In de verte zie ik iets vreemds over de weg bewegen. Als we dichterbij komen zie ik dat ze een houten huis op een kar geladen hebben en dat verplaatsen ze. Om dit karwei te klaren zijn volgens mij alle mannen van het dorp uitgerukt. We vragen Vakir of de chauffeur even wil stoppen. Dit is teveel gevraagd want hij reageert niet eens. Ik loop snel naar voren om een foto te maken. Eentje is er gelukt. Gelukkig heeft Anton ons foto’s toegestuurd. Zij waren met de taxi en die is wel even gestopt. Wij zijn op reis in zijn Cambodja en willen iets van zijn land zien en onze gids neemt nog niet eens de moeite om voor zoiets bijzonders vijf minuten te stoppen. Dit is het zoveelste minpunt van deze reis. Aan de rechterkant ligt een groot meer. Opeens schrik ik wakker, ik heb een dutje gedaan. Johan is voor in het busje gaan zitten om te filmen. Het merendeel van de geverfde huisjes heeft een dak van rood gebakken singeltjes. Dat heeft toch een betere uitstraling dan de huisjes met golfplaten en palmbladeren. Een grote groep jongens, met een zwarte broek of een donkerblauwe broek met daarop een witte blouse, fietsen van school naar huis. We stoppen bij een brug die dateert uit het jaar 1200. De brug is gebouwd van gebakken steen die na al die jaren mooi verweerd is. Zowel aan het begin als aan het eind zijn beide brugrelingen rijkelijk versierd. De versiering is nog geheel intact. Naast de brug staat een offerblokje met daarop een wonderschoon tempeltje. De brug doet momenteel alleen nog dienst voor fietsers en voetgangers. Bij de brug mogen we bij mensen thuis naar de wc. De wc is heel netjes en ruikt fris. Onder het huis staan een paar lichtbruine koeien en daarnaast ligt opa in een hangmat en een andere man zit op een houten ligstoel naast hem. Even verder kijken we binnen bij de kapper. Er is niemand aanwezig. Op de plankenvloer liggen zwarte haren. Ik loop door het straatje en maak foto’s van de mooie nette huizen. Om 12.45 uur rijden we verder. Het is nog 60 km naar Siem Reap. Op bijna elk plasje dat we passeren groeien de prachtige roze lotusbloemen. Een brommer heeft op de bagagedrager drie stangen bevestigd waaraan hij de kippen met hun poten aan vastgebonden heeft. Aan elke stang bengelen aan weerszijden van de brommer minimaal twintig kippen met hun kop naar beneden. Ik vermoed dat de beestjes nog leven. We passeren regelmatig een school. Bij één van de scholen vegen een tweetal scholieren het stoepje dat rechts voor de deur ligt. In de bermen liggen vele hopen met takken van de palmbomen. Ik zie een betonnen paaltje met daarop, 29 km Siem Reap. Om 13.30 uur arriveren we in Siem Reap. We lunchen in de stad. Daarna rijden we door naar ons hotel Lotus Angkor. We moeten nu zelf voor de fooi zorgen. De chauffeur heeft gisteren al een fooi gekregen omdat we dachten dat we vandaag een andere chauffeur met bus zouden krijgen. Ik geef hem nog $2 voor de rit van vandaag. Het is inmiddels 15.00 uur. Els en Anton zijn al gearriveerd met de taxi. Vakir staat in de lobby op zijn fooi ( $10) te wachten. Zodra hij die binnen heeft gaat hij er vandoor. Blijkbaar hebben we in Siem Reap een nieuwe gids. Het hotel is niet sfeervol maar wel ruim van opzet. Als we in de kamer komen gooien we de balkondeur open, een heerlijk gevoel. Een terrasstoel is er niet dus zet ik een stoel uit de kamer buiten. We kijken door de palmbomen uit op het zwembad. In de tuin zitten een aantal vrouwen op het gazon. Zij plukken bosjes gras en leggen die vervolgens netjes in een mand. Het is geen gewoon gras. In plaats van sprietjes zijn het smalle blaadjes. Het gras dat ze verzamelen in de manden, planten ze uit op de kale plekken die in het gazon zijn ontstaan. Ik schoon de foto’s en zet het waterkokertje aan om voor mij een kop koffie te maken en voor Johan een cup a soup. Ik blader een boekje door met informatie over de omgeving en lees de Libelle van Janny. Zij zijn met z’n tweeën op 1 januari terug naar ons koude kikkerlandje gevlogen. Het is te hopen dat de voet van Cor snel zal genezen. Het is genieten, een strakke blauwe hemel en een heerlijk zonnetje, lekker relaxed. Om 17.45 uur gaat de zon onder maar dan is het nog heerlijk warm. Om
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
67
19.00 uur staat onze nieuwe gids Som in de lobby. We stappen in het busje . De chauffeur Sony en de gids Som, zetten ons af voor een restaurant waar een tafel voor ons gereserveerd is. Het is een grote vreetschuur. Er is friet, maar die is koud. Ik eet een paar shaslicks met taai stokbrood en dat smaakt redelijk. Om 21.00 uur zijn we terug in het hotel. We lopen naar een klein winkeltje, de Khmer Mart, tegenover het hotel. Ik zoek wijn, pinda’s en chocolade, maar dat hebben ze niet. Ze hebben wel blikjes bier en fris. Johan neemt Thais bier en een Angkor, het merk van Cambodja. Het Thaise bier is een bekend blikje dat tussen onze verzameling van bierblikjes staat die we meegebracht hebben van onze verre reizen. In 2002 zijn we naar Thailand geweest. Daar verkochten ze hetzelfde merk bier. We zitten hier niet ver van de Thaise grens. Dus vandaar wellicht het Thaise bier. Het is nog druk op staat. De tuk tuk’s rijden af en aan. Bij het hotel staan de tuk tuk’s te wachten op passagiers. Johan kan eindelijk genieten van zijn biertje. Ik vind het relaxed dat we hier vijf nachten verblijven en dat ik alles kan laten liggen waar het ligt. Over vijf dagen moet ik de koffers pas inpakken.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
68
Donderdag, 3 januari 2008 Siem Reap Angkor tempels Om 7.00 uur gaat de wekker. Vandaag geen wake-up call. We zetten de balkondeur open. Het is nog een beetje fris en de zon laat zich nog niet zien. Het ontbijt is karig. Ik rooster voor de zoveelste keer toast en neem plakjes gebakken bacon. Wel vet maar wel lekker. Om 8.45 uur rijden we richting de Angkor tempels. Langs de kant van de weg staan vele kraampjes met schoenen, hoofdzakelijk zwarte herenschoenen. Aan de linkerkant staat het kinderhospitaal. De behandeling voor kinderen tot 18 jaar is gratis. Het ziekenhuis wordt gesponsord door Zwitserland. In het ziekenhuis werken Zwitserse artsen. Rechts staat een opleidingsinstituut voor leraren. Som vertelt dat Koningin Elisabeth van Engeland en wijlen Prinses Diana het opruimen van de landmijnen steunen. De chauffeur parkeert het busje op een parkeerterrein en wij lopen met Som naar de entree. Daar staan tientallen hokjes op een rij. De hokjes zien er hetzelfde uit als de entreehokjes bij grote attractieparken. Eén voor één moeten we met ons gezicht voor een camera gaan staan. Ik zie geen camera. We moeten met ons gezicht een bepaalde richting op kijken. Voor iedereen wordt een paspoort aangemaakt. Dit is het entreebewijs ($20 p.p.) voor de Angkor tempels. Als iedereen een paspoort heeft, lopen we terug naar het busje. We rijden over een asfaltweg die door de Fransen is aangelegd. De jungle is verdwenen en het bos is overgebleven. Apen springen op en neer. Bij veel bomen staan plaatjes. Wellicht met de naam van de boom erop. Vanmiddag gaan we naar Angkor Wat. Som zegt dat de zon dan beter staat zodat we mooiere foto’s kunnen maken. Bij de ingang is een markt met souvenirs en kleding. We lopen onder een oude poort door en volgen een breed zandpad. Langs het pad zitten zes mannen op een houten vlonder en bespelen verschillende muziekinstrumenten. Iedereen mist wel een arm of een been. Een paar beenprotheses liggen tegen de vlonder aan. De meeste toeristen gooien een kleine bijdrage in het schaaltje. Ik zie dat ze ook cd’s verkopen. Daar is nu geen tijd voor. We lopen recht op de Ta Phrom tempel af.
Bron: Landenreeks Cambodja: Ta Phrom (1186, Boeddhistisch) Deze tempel werd door Jayavarman VII gebouwd ter ere van zijn moeder. Hij bestaat uit torens, kleine hoven en smalle gangen. De tempel is overwoekerd door de jungle en staat er nog precies als toen hij werd herontdekt en dat geeft hem een speciale sfeer. Dit complex is ommuurd met lavastenen met daarboven op zandstenen. Wat is dit een indrukwekkende tempel, de bomen en wortels zijn één met de muren van de tempels, schitterend!, ik blijf foto’s maken. Om 10.30 uur rijden we naar de city Angkor Thom. We rijden de city langs de oostkant binnen.
Bron: Landenreeks Cambodja: Angkor Thom (12e eeuw) Ten noorden van Angkor Wat ligt Angkor Thom. Het is de oude, ommuurde stad van Angkor met indrukwekkende toegangspoorten. Ten westen en ten oosten lagen enorme rechthoekige waterreservoirs, die de stad van water voorzagen en ook dienden voor irrigatie van het land. Het oostelijke reservoir is helemaal drooggevallen, het westelijke gedeeltelijk. Deze hoofdstad van de Khmer werd in de 12e eeuw gebouwd door Jayavarman VII (1181-1218). De nieuwe stad is 30 hectare groot met als centrum de Bayon. De Zuid Poort heeft enorme beelden die het karnen van de Oceaan van Melk voorstellen
Bayon tempel (12e eeuw, Boeddhistisch) Midden in de stad Ankor Thom bouwde Jayavarman VII de Bayon tempel met zijn 54 torens. Op de vier hoeken van alle torens prijkt het reusachtige masker van Avalokiteshvara, de barmhartige oppergod. Aangenomen wordt dat zij tevens het extatische gezicht van Jayavarman VII voorstellen. Ook de Bayon is het symbool van de kosmische berg Meru, maar in plaats van de Hindoegod Vishnoe treedt de achtarmige Alziende en Alwetende Avalokiteshvara, de heerser van de wereld (en dus ook de
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
69
koning) op de voorgrond. De goed gepreserveerde bas-reliëfs tonen het dagelijkse leven in de 12e eeuw. De zon staat inmiddels hoog aan de hemel. Het is al aardig warm. We lopen over een asfaltweg. Links staan een aantal vierkante torens tussen de bomen. Ze zijn gebouwd van grote rood/gele stenen. Rechts een prachtig gedecoreerde muur met de beeltenissen van olifanten en mythische figuren. Even later sta ik voor de schitterende Bayon tempel. Wat zijn die gezichten op de torens mooi. De zon schijnt héél fel. Dat is niet gemakkelijk fotograferen. Dit vind ik echt schitterend. Eerst lopen we langs de buitenkant van de tempel en daarna klauteren we naar binnen. De reliëfs zijn ook zeer bijzonder maar kunnen het niet winnen van die glimlachende gezichten op de 54 torens. Als iedereen naar buiten is geklauterd, lopen we naar de bus. We verlaten Angkor Thom via de Zuidpoort. Nog even een fotostop om de poort en de brugleuning vast te leggen. Het is 12.00 uur. We moeten zo nodig gaan lunchen. Som vertelt dat in december een nieuw nationaal museum geopend is en dat de exploitatie in handen is van een Thai. We eten in het Tonle Sap restaurant. Het is gelukkig een buffet. Ik neem chips met mayo en rauwkost met geroosterd kruidenstokbrood, smaakt best lekker. Na de lunch staat Angkor Wat op het programma. Het lukt me eindelijk om vanuit het busje een foto te maken van een pick-up taxi. Helaas is deze niet zo volgepropt. Meestal puilen de pick-ups uit van de vele passagiers. Soms zitten ze op het dak van de cabine.
Bron: Landenreeks Cambodja: Angkor Wat (12de eeuw, Hindoe Vishnoe) De Khmer-vorst Suryavarman II (1113-1150) is de bouwheer van de tempelstad Angkor Wat. De bouw van de koninklijke stad, annex klooster, in de vorm van een rechthoekige tempelberg begon in de eerste helft van de twaalfde eeuw. De “stad” heeft een oppervlakte van 81 hectare en is omgeven door een gracht van 200 meter breed. Die gracht stelt de oceanen voor. De toegangsbrug wordt bewaakt door een zevenkoppige naga (mythische slang). Het tempelcomplex is met een oppervlakte van 1.500 bij 1.300 meter één van de grootste bouwwerken van Azië. De tempel van Angkor werd door Suryavarman II gewijd aan Vishnoe. Dat verklaart de ongewone oriëntatie richting westen. De kenmerkende vijf torens staan ook op de Cambodjaanse vlag. Het ontwerp reflecteert de kosmos, bestaande uit de vijf pieken van de Berg Meru, omringd door de contineten en de oceanen. De vier zijden van het vierkante complex zijn versierd met liefst 800 meter schitterende basreliëfs. Daarop zijn afbeeldingen van de Khmer geschiedenis, legenden en mythen te zien. Elke muur vertelt een ander verhaal uit de geschiedenis. Pas in de 16de eeuw werd Angkor Wat aan Boeddha gewijd. In 1177 werd Angkor Wat door de Cham verwoest en daarna weer gerestaureerd door Jayavarman VII, die tevens een nieuwe stad liet bouwen, namelijk Angkor Thom We lopen over de brug naar Angkor Wat. De torens worden gerestaureerd. Onder drie torens prijkt een fel groen zeil. Als ze in plaats van dat groene zeil nou eens een zwarte of grijze kleur zouden gebruiken, zou het niet zo opvallen. Ik vind het zo’n afbreuk doen aan het geheel. Op de foto ziet het er ook niet uit, heel jammer. Vóór de tempel ligt een vijver. Als je op de juiste plaatst staat, spiegelen de vijf torens in het water. Som controleert of we op de juiste plaats staan en dan pas mogen we een foto maken. Hij is trots op de Angkor. Hij wil er zeker van zijn dat we een mooi herinneringsplaatje maken. Hij pakt spontaan Johan zijn camera en begint te filmen. Het is een echte lieverd en heeft altijd een glimlach op zijn gezicht. Som is als enige uit het gezin vanaf het platteland naar Siem Reap gekomen. Hij is bij zijn oom en tante gaan wonen. Als hij op het platteland was gebleven, had hij niet naar school gekund. Dan had hij nooit bereikt wat hij nu heeft. Hij heeft nu een goede job, is getrouwd en heeft een dochtertje. Zoals zo velen, heeft hij veel familieleden verloren. Zijn wens is, ooit buiten Cambodja te reizen. We lopen verder. We klimmen een houten trap op en lopen door een lange gang. De muur aan de linkerkant is versierd met prachtige reliëfs. Ze zijn heel bijzonder en nog in hele goede conditie. Binnen in de tempel staat een meisje met haar broertje. Even verder nog twee ondeugende jongetjes. Ze hebben geluk want er worden snoepjes uitgedeeld. Er zijn heel weinig toeristen. Som oppert het idee om even te gaan zitten en te genieten van de rust in dit immens grote complex. Iedereen
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
70
zoekt een steen of traptrede op en gaat zitten. Dit is relaxed. We zitten zeker een half uur alleen maar te zitten en soms komt er een toerist langs lopen. Aan alles komt een einde. We lopen weer verder. Op veel plaatsen wordt gerestaureerd. Je ziet het aan de laddertjes en de verbodsborden die tegen de muren staan en hangen. Bij de uitgang mediteert een man hardop. Hij is in tranche en stoort zich aan niemand. Iedereen heeft het altijd over de Angkor Wat. Als ik eerlijk moet zijn is de Angkor Thom veel indrukwekkender. We lopen over het zandpad tussen het verdorde gras richting brug. Ik zie in een wandelwagen een kind zitten met een hoofd zo breed als vier hoofden naast elkaar, wat verschrikkelijk. Een enorme massa toeristen loopt nu richting Angkor Wat. Wij gaan en hebben in alle rust de Angkor Wat kunnen voelen. Dat heeft Som toch maar eens goed geregeld. Als we de brug over zijn maak ik nog een laatste foto van het tempelcomplex. Bij de parkeerplaats staan de jongens en meisjes met hun handeltje souvenirs. Nog snel even een foto van de souvenirs en dan de bus in. Het is 15.00 uur en na een half uurtje zijn we bij ons hotel. We zetten de balkondeur open en genieten van het bloedhete weer. ‘s Morgens staat de zon recht op het balkon maar nu zitten we heerlijk in de schaduw. Toch wel heerlijk om gewoon niets hoeven te doen dan enkel zitten en uitkijken over de tuin met het zwembad. Het schemert, we moeten de deuren dichtdoen want de eerste muggen zitten al binnen. Ik ga eerst op muggenjacht zodat ik vannacht niet wakker hoef te liggen van dat gezoem. Om 18.45 uur brengt Som ons naar een restaurant. In het centrum van Siem Reap is het een gezellige drukke boel. Ik neem een lekker vers geperst sapje en Johan neemt een Heineken. Het eten is niet zo bijzonder. De drankjes in Cambodja zijn niet goedkoop, $1 tot $2,50 voor soft drinks en $2 tot $ 4 voor een blikje of flesje bier. Om 20.45 uur zijn we terug bij het hotel. We lopen naar de overkant voor drankjes. Het is jammer dat we zover van het centrum zitten. Hier zijn geen terrasjes en dat missen we. We genieten van de drankjes. Daarna gaan we slapen.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
71
Vrijdag, 4 januari 2008 Siem Reap-Tonlé Sap meer Om 7.00 uur gaat de wekker. Die kleine zoemende beestjes hebben ons vannacht uit onze slaap gehouden en daarom zijn we nog niet goed wakker. We moeten opstaan want om 9.00 uur vertrekken we. We zetten de balkondeur open want de zon staat al hoog aan de hemel. Dit is toch het echte vakantiegevoel. De deur open en het zonnetje binnen. Het ontbijt is evenals gisteren, zeer karig. Om 9.00 uur zit iedereen in het busje. We rijden naar het Tonlé Sap meer. Dit meer loopt helemaal tot Phnom Penh. In het natte seizoen is het meer eens zo groot als nu. Sap betekent vers water. Som vertelt dat je in het natte seizoen met een speed boot in vier à vijf uur naar Phnom Penh kunt varen. Hij vertelt ook dat de Cambodjanen verwant zijn aan de Tamils in Zuid India. Het is een half uurtje rijden naar het meer. Vlak langs de asfaltweg staan eenvoudige houten huisjes op palen. Hier en daar wordt houtskool te koop aangeboden. Rechts ligt een brede zandweg met daarboven een mooie vierkante versierde poort. Even verder slaan wij linksaf, een zandpad in. De huisjes die langs het pad staan zijn ook gebouwd op palen. Het geraamte is gemaakt van bamboe en gedroogde palmbladeren. Het dak is veelal een golfplaat. Als het iets te hard waait liggen alle huisjes plat. We rijden heel dichtbij de huisjes zodat ik heel gemakkelijk binnen kan kijken. In het ene huisje wordt gekookt en in het andere huisje wordt de was gedaan. Bij de meeste huisjes hangt de was buiten te drogen. Boven vele daken steekt een antenne uit. Dat wilt zeggen dat deze mensen, ondanks het gammele huisje, een tv hebben. Op goed geluk knip ik met mijn camera. Dit is wel een hele bijzondere ervaring. Dat mensen op een dergelijke manier leven heb ik nog niet eerder van zo dichtbij gezien. We zijn op de plaats van bestemming. We stappen op de boot. Overal waar ik kijk wonen mensen op het water. Zelfs het schoolgebouw ligt op het water. Som vertelt dat deze school wordt gesponsord door het buitenland. Even later zie ik een kerk midden op het water. Een zwart zwijn drijft in zijn hok naast een woonhuis. Boven het dak van het woonhuis steekt een tv antenne uit. Het huis en het hok van het varken zijn gebouwd op een vlot dat drijft op ronde vaten. Deze tocht over het water is heel bijzonder en maakt veel indruk op mij. Dat mensen zo moeten leven is voor ons onbegrijpelijk. We leggen met de boot aan bij een heel groot vlot. Al snel komen vrouwen met bootjes aanvaren om ons bananen te verkopen. Ik deel aan de vrouwen en kinderen de laatste ballonnen, zeepjes, tandenborstels en kammetjes uit. Een van de kinderen draagt een slang om haar hals. Zij poseert met de bedoeling dat we een foto van haar maken en haar daarvoor betalen. Som vertelt dat deze vrouwen in de bootjes, Vietnamezen zijn. We stappen uit de boot en lopen over het grote vlot. Op het vlot is een ware souvenirwinkel, een bassin met grote vissen en nog een bassin met krokodillen. De grote vissen krijgen kleine visjes te eten en springen bij het voeren met z’n allen boven het water uit. Ik ben Johan en de rest kwijt. Even later zie ik dat er een trap naar boven gaat en ja hoor, daar staat iedereen. Vanaf het dak heb ik een mooi uitzicht over de omgeving. Na een half uur is het tijd om terug naar de boot te gaan. We varen via de andere kant van het meer terug. Ik vind het een hele bijzondere ervaring dat ik heb mogen zien hoe deze mensen wonen en leven. Als we uit de boot stappen krijgen we bordjes onder onze neus gestopt waar een foto op afgedrukt is. Ze hebben de foto gemaakt toen we naar de boot liepen. Dat heb ik helemaal niet in de gaten gehad. De bordjes zijn veel te duur. De andere
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
72
reisgenoten kopen niets. Ik vind het sneu, wat kan het me ook schelen. Ik koop ze allebei en krijg er nog een bordenstandaard bij. Ik zet ze straks op onze vakantiekamer. We rijden weer langs de eenvoudige huisjes terug. Ik zie nu dat aan de rechterkant bij de meeste huisjes een waterpomp staat. Het busje rijdt te hard om een foto te maken. Som vertelt dat een waterwagen bij de mensen zuiver water brengt. We rijden nu naar één van de vele Killing Fields. We stappen uit. Ik had me deze plaats heel anders voorgesteld. In plaats van gras is alles geplaveid. Er is een tempel en een herdenkingsmonument gebouwd. In de schaduw zit één van de monniken te bellen met zijn mobieltje. In de herdenkingsstoepa liggen honderden schedels op elkaar gestapeld. Aan de overkant van de tempel is een begraafplaats met kleine pagodes. Na een half uurtje rijden we naar het restaurant om te lunchen. Onderweg passeren we een aantal straatjes met rode aarde. We arriveren bij het restaurant. Marty en Ted lunchen niet mee. Zij lopen naar het hotel. Ik neem een lekkere verse ananasjus en Johan drinkt een Heineken. Om 13.00 uur zijn we terug in het hotel. Ik zet de balkondeur open en ik ga lekker buiten zitten. De bouwvakkers metselen naast het hotel een afscheidingsmuur. Er waait een verkoelend briesje en dat is heel aangenaam. Als er één hond begint te blaffen volgen de anderen in koor. Overdag maakt het niet uit maar ’s nachts is dit minder leuk. Johan zit binnen met de tv te spelen en heeft via de satelliet een Nederlandse zender gevonden. Het programma, de wereld draait door, wordt uitgezonden. Even later kijken we naar het NOS journaal. Er is beeld maar geen geluid. We lopen naar de Khmer markt aan de overkant. Naast het winkeltje is een overdekte markt met kleding en souvenirs. Ik koop een grijs/zwarte loper waar gouddraden doorheen zijn geweven. Op de loper staat de afbeelding van de Angkor Wat. De loper past perfect op de eetkamertafel. Om 18.00 uur rijden we met het busje naar een grote luxe supermarkt. Voordat we naar binnen mogen plakken ze eerst een sticker op ons shirt. Het is meer een grote dure souvenirwinkel dan een supermarkt. Ze verkopen exclusieve souvenirs, juwelen, snoep en koek. We kopen niets. Daarna rijden we naar de overdekte avondmarkt. Ook weer heel veel souvenirs. De souvenirs zijn hier veel goedkoper. Het merendeel van de souvenirs is afkomstig uit Thailand. Ik herken ze van onze Thailandreis. Ze hebben hier wel mooie kleding. Ik wil voor Johan wel een t-shirt met een afbeelding van de Angkor. Ik zie een mooie kleur maar die hebben ze niet in xl. Bij een ander kraampje zie ik een grijs shirt maar die kwaliteit is weer iets minder. Ik koop het toch maar. Kost ook bijna niks. Om 19.30 uur zijn we bij het restaurant. Ik neem een rauwkostsalade met een koude aardappelsalade met daarover een lekkere dressing. Om 21.00 uur zijn we terug in het hotel. We zetten de TV aan en kijken naar de zender BVN waar Vader Abraham en Walter Kroes te zien zijn. Doet toch goed om iets Nederlands te zien.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
73
Zaterdag, 5 januari 2008 Siem Reap vrije dag Om 7.30 uur worden we wakker van het getimmer en gehak van de bouwvakkers. Johan zet de balkondeur open. De zon schijnt en het is al behoorlijk warm. Om 8.00 uur sta ik ook maar op en ga douchen. We hebben alle tijd en gaan op ons gemak ontbijten. Helaas is de keus niet groot en zijn we snel klaar. Om 9.30 uur lopen we een rondje door de tuin. Daar is niet veel te zien. We lopen het hotel weer binnen en gaan in de lobby zitten. Marty en Ted zitten ook al te wachten om Riek en Frans uit te zwaaien. Om 10.15 uur komt het busje Riek en Frans ophalen. Zij vertrekken vandaag naar Kuala Lumpur. Daar blijven ze één nacht en daarna reizen ze door naar Bali. We zwaaien de Amsterdammers uit en daarna snuffel ik nog wat op de leestafel. Ditjes en Datjes van Dirk ligt er en het Nederlandse blad Quinta. Ik ken het niet en neem het mee naar de kamer om te lezen. Op Google staat de volgende informatie over Quinta: Geloof in het leven. Quinta is
een magazine voor 55-plussers met allerlei leuke en interessante artikelen binnen de meest uiteenlopende thema's. Als we boven komen zijn de meisjes nog volop aan het schoonmaken. We laten ze maar in alle rust bezig en gaan in de lobby zitten. We komen Marty en Ted tegen. Zij gaan bij het zwembad zitten en zoeken daar een plaatsje in de schaduw om te lezen. Ik loop het hotel uit richting straatzijde om een bank te zoeken. Er is nergens een plekje waar je rustig kunt zitten om het dagelijkse reilen en zeilen van de locals te volgen. Ik vind het wel een nadeel dat het hotel zover van het centrum ligt. We lopen naar onze kamer. Het is inmiddels 11.00 uur. Ik zou graag met de tuk tuk een ritje naar het platteland maken. Johan heeft daar geen zin in. Hij wil in het centrum iets gaan drinken. Bij het hotel staan een aantal chauffeurs met een tuk tuk. Als we naar buiten lopen vraagt de vriendelijke portier of we een tuk tuk willen. Hij fluit en een tuk tuk komt voorrijden. Voor $3 brengt het mannetje ons naar het centrum. De tuk tuk bestuurders dragen een beige body-warmer met daarop een groen nummer. Som heeft mij verteld dat de toeristen er debet aan zijn dat de Dollar de Riel heeft vervangen. Gevolg is dat het land veel duurder is voor de toeristen dan de andere Aziatische landen. De lokale bevolking betaalt echter wel met de Riel. Een frisdrank of jus kost gemiddeld $2. Een fles Angkor bier van 750 ml en een normaal flesje Heineken kost $2,50. Wisselgeld bestaat uit hele dollars. Als het wisselgeld kleiner is dan één dollar dan krijg je in Riel terug en dat is altijd te weinig. Een blikje bier in de Khmer markt (super tegenover het hotel) kost $0,90. De prijzen zijn bijna te vergelijken met ons land. De chauffeur zet ons in het centrum af. Bij een winkeltje kopen we een ijsje (een soort cornetto) voor $1 en een zakje pinda’s. Terrasjes zijn er genoeg. We zoeken een leuk plaatsje. Ik neem een lemon jus en Johan natuurlijk een grote Angkor. Tegenover ons terras is het terras van het restaurant The Red Piano. Daar is het ook heel aangenaam zitten. Ik vind het heel leuk om mensen te kijken en ik verveel me ook geen seconde. Er komen twee brommers voorbij die achterop één of twee varkens vervoeren. De varkens zijn op hun rug vastgebonden op houten balken. De poten steken omhoog en die houten balken zijn weer dwars vastgebonden op de brommer. Het zijn oude brommers die een speciaal geluid maken. Jammer dat ik te laat was voor de foto. Een hele tijd later hoor ik dat speciale brommergeluid weer. Ik ga startklaar staan met mijn camera want ik weet zeker dat het weer brommers met varkens zijn. Johan verklaart me voor gek. Eens kijken wie gelijk heeft. En ja hoor, daar zijn ze. Ik moet snel zijn
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
74
want ze rijden flink door. Het is me gelukt. Daarna komen er nog meer voorbij maar mijn camera is helaas te traag en de foto’s zijn mislukt. Om 15.00 uur zoeken we een tuk tuk die ons terug naar het hotel wil brengen. We onderhandelen en voor $2 brengt hij ons terug. We gaan op het balkon zitten en ik bekijk de foto’s van de varkens. Ik maak een uitsnede met alleen de brommer en het varken erop. De kwaliteit van de foto is dan een stuk minder. We hebben een mooi uitzicht over de grote palmbomen met daarachter het zwembad. Op het grasveld plukken de vrouwen nog steeds gras en planten dat uit op de kale plekken. Ik lees de Quinta en zet een cup a soup. Allemaal lekker relaxed. Om 17.30 uur gaan we naar binnen en kijken tv. Piet Paulusma wordt geïnterviewd en we hebben warempel geluid. Een uurtje later zitten we weer in de tuk tuk die ons bij The Red Piano afzet. Johan neemt Belgische friet met een varkensfilet met mosterdsaus en een salade en een grote Angkor. Ik ga voor de spaghetti bolognese en een verse sinaasappel jus. Het smaakt voortreffelijk. Onze chauffeur die ons naar het centrum gebracht heeft zou op ons wachten maar we kunnen hem niet vinden. Om 20.30 rijden we voor $2 met een andere chauffeur terug naar het hotel. Ze vragen $3 en als je afdingt naar $2 starten ze meteen de brommer. We drinken nog iets, kijken tv en gaan op tijd slapen.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
75
Zondag, 6 januari 2008 Siem Reap vrije dag We worden om 6.45 uur wakker. We zetten meteen de balkondeur open zodat het zonnetje binnen kan schijnen. Om 8.30 uur gaan we ontbijten. Na het ontbijt zoek ik een Nederlands tijdschrift op de leestafel. De Quinta heb ik teruggelegd. Nu neem ik iets mee over psychologie. Ik nestel me op het balkon en lees wat. Johan kijkt tv, naar FC de Kampioenen. Om de warmte te ontvluchten zet ik een kop koffie en een cup a soup. We eten rijstwafels. Om 12.30 uur rijden we met de tuk tuk naar het centrum. Bij het afrekenen zegt de bestuurder dat hij gisterenavond tot 21.00 uur op ons heeft gewacht maar dat we niet zijn komen opdagen. Ik geef hem een dollar extra voor het wachten. We gaan op het terras zitten en nemen een verse jus en een Angkor. Regelmatig krijgen we bezoek van mannen die een aantal ledematen of gedeelte van ledematen missen. De meeste verkopen ansichtkaarten ed. Een enkeling bedelt om geld. Op een gegeven moment komt een heel vriendelijk en keurig gekleed jongetje bij ons zitten. Hij laat ons zijn armbandjes zien. De smalle bandjes heeft hij zelf gemaakt en de bredere met een motiefje erin heeft zijn moeder gemaakt. Omdat hij zo vriendelijk en beleefd is, koop ik van hem vijf armbandjes voor $2. Even verder zit een schoenenpoetsertje ijverig zijn kostje te verdienen. Ik volg al een hele tijd een klein ventje dat in een blauwe zak plastic flessen verzamelt. Als zijn blauwe zak vol is kiept hij die over in een grote witte zak. Op een gegeven moment krijgt hij in de gaten dat ik hem volg. Hij wil graag dat ik een foto van hem maak. Hij gaat er speciaal voor staan. Ineens zijn daar drie brommers met varkens achterop. Helaas, ik ben te laat voor de foto. We krijgen weer bezoek. Een aantal meisjes en een heel brutaal jongetje hebben dezelfde armbandjes bij zich die ik daarstraks gekocht heb. De armbandjes die zij bij zich hebben zijn veel slordiger gemaakt. Ze verkopen ook nog ansichtkaarten. De kinderen zien er slordig uit en blijven aandringen. Het brutale jochie is een echt handelaartje. Als ze in de gaten krijgen dat we toch niets kopen gaan ze naar het volgende adres. We zijn uitgekeken en gedronken. Ik reken de drankjes af. We lopen de overdekte markt binnen. Daar is van alles te koop. Levende kippen, kaal geplukte kippen, groenten, fruit, worst, varkenskoppen, eettentjes, manicure, pedicure lingerie etc. Om 15.30 uur nemen we een tuk tuk terug naar het hotel. We weten nog niet waar we vanavond gaan eten, in de stad of in het hotel. We zitten weer op ons balkonnetje en genieten van het zonnetje en een koel briesje. Om 18.00 uur rijden we met de tuk tuk, met nummer 6313 achter op zijn bodywarmer, naar het centrum. We spreken met hem af dat we om ongeveer 20.00 uur met hem terugrijden naar het hotel. We eten weer bij The Red Piano. Ik bestel een lemon jus, een grote friet met mayo en een kleine salade. Johan gaat voor het menu van gisteren. Het smaakt weer voortreffelijk. Om 19.30 uur gaan we op zoek naar nummer 6313. Met toeval zien we hem staan. Met een brede glimlach komt hij ons tegemoet. Om 20.00 uur zijn we bij het hotel en gaan we langs de buurtsuper. In de gang komen we Marty en Ted tegen. Zij gaan in het hotel eten. Als we terug op de kamer zijn pak ik eerst de koffers in zover dat mogelijk is. De kleren voor morgen leg ik klaar. We drinken iets en kijken naar de show van André Rieu. We krijgen slaap en gaan naar bed. Dit zal onze laatste nacht in Cambodja worden, morgen reizen we naar huis.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
76
Maandag, 7 januari 2008 Siem Reap- Kuala Lumpur- Amsterdam Om 6.30 uur zijn we al wakker. Als eerste zetten we voor de laatste keer de balkondeur open. Om 8.30 uur gaan we ontbijten. Na het ontbijt lopen we terug naar de kamer om de koffers op de gang te zetten en de handbagage te pakken. De bellboys halen de koffers op zodat zij ook een extra centje hebben. Dan is het wachten op ons busje. Om 10.30 uur komt de chauffeur ons ophalen. Het is tien minuten rijden naar het vliegveld. Eerst dollars pinnen. Het is goed dat Anton eraan denkt. Ik was helemaal vergeten dat we per persoon $25 vertrekbelasting moeten betalen. Zoveel dollars heb ik niet meer. In de vertrekhal is het niet druk. Toch duurt het een eeuw voordat we kunnen inchecken. Dan blijkt dat de vlucht naar Kuala Lumpur 2.30 uur vertraging heeft. We vliegen niet om 13.00 uur maar om 15.30 uur. Als compensatie voor de vertraging krijgen we een bon voor een drankje en een broodje. Samen met Marty ga ik de vertrekbelasting betalen. We blijven even in de vertrekhal zitten. Na een half uurtje lopen we door de douane. Het is een kleine luchthaven en alles is nog vrij nieuw. We komen al snel bij een snackcorner waar ik met de bon twee tosti’s, een cola en een mirinda koop. Het is heel druk. We vinden nog net een tafeltje voor ons twee. We peuzelen met veel smaak de tosti op. Als we gegeten en gedronken hebben zoeken we een plaatsje om te hangen. Ik verveel me al snel en ga op verkenning uit. Er zijn enkele winkeltjes. In een boekenwinkel zie ik de bestseller van Loung Ung liggen. Toch vreemd dat Varik, onze gids in Phnom Penh, deze schrijfster niet kende. Ik blader een aantal mooie boeken door. Jammer dat de toelichting bij de prachtige foto’s niet in het Nederlands is. Na een half uurtje bladeren loop ik, zonder iets te kopen, de boekenwinkel weer uit. Ik ga Johan opzoeken. Ik heb toch spijt dat ik geen boek van thuis heb meegenomen. Lezen is een goed tijdverdrijf. We zitten dicht bij de snackcorner. Dat nodigt uit voor iets lekkers, maar wat. Een ijsje, dat smaakt altijd. Het is 15.15 uur en we mogen boarden. We vliegen met een Boeing 737400 van Malaysia Airlines. Om 16.10 uur maken we een tussenlanding op de internationale luchthaven van Phnom Penh. Daar staan we bijna één uur aan de grond. Om 17.00 uur gaan we de lucht in en landen om 18.45 uur op de luchthaven van Kuala Lumpur. We moeten de tijd doorkomen. We lopen langs de winkels, hangen wat en eten friet met een hamburger bij Burger King. Om 23.15 uur boarden we. Volgens het reisschema vliegen we om 23.45 uur. Uiteindelijk hangen we pas om 0.30 uur in het luchtruim. Het is tijd om te gaan slapen. Als ik wakker word staat op het schermpje voor me, 2.51 uur en nog 3 vlieguren. Mijn buurman is opgestaan en dat is een goed moment om naar de wc te gaan. Hoef ik tenminste niet over hem heen te klimmen. Nu nog op zoek naar mijn schoenen. Ze zijn ver naar voren geschoven. Ik ruik de stank van de omeletten, een teken dat we gaan ontbijten. Voor mij alleen een kopje thee. We landen conform schema om 05.55 uur. Om 6.30 uur staan we bij de bagageband te wachten op onze koffers. Het duurt een eeuw voordat de koffers van onze vlucht op de band liggen. Als we onze koffers hebben nemen we afscheid van Marty en Ted. We lopen snel naar de trein en zijn net op tijd voor de trein van 7.07 uur. Iets over half negen zijn we in Roosendaal. De buurtbus komt pas over een uurtje. We drinken in het stationsrestaurant een kopje koffie met een lekkere plak cake. Na een half uurtje zie ik dat de buurtbus gearriveerd is. Ik loop naar de bus toe om even te zeggen dat we meerijden. Jan van Laerhoven zit achter het stuur. Hij gaat eerst een kopje koffie drinken en daarna gaat hij rijden. We zijn de enige passagiers en Jan zet ons om 10.00 uur voor de deur af. We zetten de koffers binnen, zetten de verwarming aan en gaan slapen. Na een paar uurtjes slapen, staan we op. Even later draait de wasmachine. Deze reis is niet geworden zoals ik had gedacht. Enerzijds is dit te wijten aan de lokale agent die de tour niet uitgevoerd heeft zoals die was omschreven in de reisgids. Daarnaast klikte het reisgezelschap niet zoals we gewend zijn. Ondanks deze tegenvallers hebben we toch genoten. Waar de volgende reis heen gaat weten we nog niet.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/reisverslag-vietnam-en-cambodja
77