2012/ 1
Media: Worden we er wijzer van?
KOERIER - dossier
Inhoudsopgave
Ten geleide
02
Beste lezer,
Ten geleide Esther Haalboom & Karin Seberechts
03 Van wie zijn de media? De media zijn van ons ! Dirk Barrez & Han Soete
Het is vandaag januari, 2012. We leven in een geïndustrialiseerde wereld en snelheid is prioriteit. We willen elkaar direct kunnen contacteren en we moeten alles zo snel mogelijk weten. Hiervoor gebruiken we verschillende media. We omringen ons met de klassieke vormen van media (televisie, radio, kranten) en dompelen onszelf onder in nieuwe media (internettoepassingen, sms). De media heeft zo’n grote invloed op de wereld en op de mens, dat we moeten leren hoe ermee om te gaan. Dit Koerierdossier gaat over “mediawijsheid”. Verschillende auteurs bekijken, elk vanuit een eigen perspectief en eigen ervaringen, de media. Welke – bewuste en kritische houding – nemen zij aan tegenover de verschillende media? Welke suggesties leveren zij aan tot goed gebruik van de media?
06 Vredeseducatie: zet de pauzeknop even op! Gio De Weerd 09 De houding van leerlingen tegenover media en de rol van de leerlingbegeleider Jan Royackers 10 Goed gebruik van de media Esther Haalboom 13
Media als medium voor conflictresolutie – ‘All for Peace Radio’ ’ Thomas Deweer
15
Media en het Israëlisch-Palestijns conflict Brigitte Herremans
2012/1
Han Soete en Dirk Barrez van de internetnieuwssite DeWereldMorgen.be kaarten de commercialisering en privatisering aan van de media, en het steeds groter worden van mediaconcerns. Zij wijzen op de negatieve impact van die machtverschuiving en roepen op tot alternatieven vanuit de journalistiek en vanuit de samenleving. Gio De Weerd, vroeger diensthoofd Vredeseducatie van Pax Christi, licht toe wat wij onder mediawijsheid verstaan en hoe beelden en media kunnen passen in (vredes)educatie. Hij belicht het grote aanbod van geweld in de media en duidt de wetgeving rond cyberhate. Leerlingenbegeleider Jan Royackers geeft vanuit zijn ervaringen een inkijk op wat voor invloed media op jongeren hebben en hoe jongeren daarmee omgaan. Hij wijst op de tekortkomingen van de vakoverschrijdende eindtermen (VOETen) van het secundair onderwijs, die geen rekening houden met het feit dat leerkrachten hun leerlingen inzake nieuwe en sociale media nog moeilijk de les kunnen spellen, en pleit voor een op de realiteit toegespitste aanpak. Thomas Deweer toont in zijn inleiding hoe media een nefaste rol kunnen spelen in het op de spits drijven van vijandsbeelden. Aan de hand van een praktijkvoorbeeld – ‘All for peace radio’ – toont hij echter aan dat media, zelfs in conflictgebieden ook een positieve, verbindende rol kunnen spelen. In haar bijdrage beschrijft Brigitte Herremans, Midden-Oostenexperte van Pax Christi en Broederlijk Delen, aan de hand van enkele voorbeelden van nieuwsgaring uit deze regio hoe selectieve, gestuurde berichtgeving de beeldvorming bij de nieuwsgebruiker kan beïnvloeden en een vertekend beeld van de realiteit kan innestelen bij de publieke opinie. Zelf heb ik ten slotte getracht om het verschil te duiden tussen een journalistiek die gericht is op confrontatie en een beeld van winnaars en verliezers enerzijds, en vredesjournalistiek anderzijds. Die vredesjournalistiek wil niet polariseren, maar veeleer harmoniseren en naar waarheid zoeken, zodat conflicten waarover men bericht niet verder escaleren.
Coverfoto: TV-journaliste met camera in Borlänge, Zweden. (foto: Edaen)
Esther Haalboom
2
KOERIER - dossier
Van wie zijn de media? De media zijn van ons !
2012/1
De wereld wordt bovendien almaar complexer. Goede kennis en informatie over wat ons overkomt, zijn dus van groot belang. Ze zijn nodig om het publieke debat te voeden, om de maatschappelijke zoektocht naar valabele antwoorden te stimuleren, en om de koers te vinden die we best varen. Media, zeker nieuwsmedia, zouden daarin een grote rol moeten spelen. Jammer genoeg kunnen we voor goede informatie niet op de massamedia vertrouwen. We worden overspoeld door een zee van informatie en een oceaan van losse gegevens die talloze media elke seconde uitspuwen. Deze gegevensstroom verdient vaak amper het predicaat ‘informatie’. Als het over de essentie gaat, laten de massamedia ons in de steek of zetten ons op het verkeerde spoor. Ze gaan in hoge mate voorbij aan wat de wereld echt beroert, en dus aan wat ons leven echt bepaalt.
Dirk Barrez & Han Soete Media moeten in handen zijn van journalisten en gedragen worden door de samenleving. Dat stellen Dirk Barrez en Han Soete (1) in hun bijdrage voor het pas verschenen boek, De vierde onmacht. Journalisten, politici en critici over media en journalistiek. Beide auteurs coördineren DeWereldMorgen.be en voegen zo, samen met tal van burgerjournalisten en vrijwilligers, de daad bij het woord.
De praktijk maakt dit snel duidelijk. Nadat ze zowat als laatste het belang van klimaatverandering hebben ontdekt, presenteren de meeste media dit vraagstuk als een debat tussen voor- en tegenstanders. Die voorstelling van zaken is totaal achterhaald. Media ontlopen hier hun eerste plicht, namelijk de waarheid te eerbiedigen. Ze laten vandaag toch ook niemand meer aan het woord die beweert dat de aarde plat is? Of toch? In de jaren voor de financiële crisis lieten de belangrijkste Amerikaanse media 3600 keer een specialist aan het woord over de woningmarkt. Lieveling van alle journalisten was David Lereah, goed voor bijna de helft van de citaten. Lereah was toen hoofdeconoom van de National Association of Realtors, de lobbyclub van makelaars, zeg maar. Allesbehalve een onafhankelijke stem. Met andere woorden: bij de financiële crisis slagen alleen wat witte raven erin fundamentele vragen te stellen, zoals: waarom krijgen grootbanken een blanco cheque om de economie te destabiliseren en zich te verrijken ten koste van de economie en de samenleving? Als privégrootbanken te belangrijk zijn om failliet te laten gaan – zodat ze zichzelf onttrekken aan de werking van de vrije markt – moet de wereld van het geld dan geen publieke zaak zijn in de handen van overheidsbanken?
Om de wereld te verbeteren, moet je hem kennen Groeiende inkomensongelijkheid, klimaatverandering, een falende economie, afwezige politici,… het is een lange reis langs de talrijke problemen die de mensheid ontmoet. Tijdens die onderneming kun je maar beter in het gezelschap verkeren van klaar kijkende media. Meer dan ooit moeten we de wereld begrijpen om hem te kunnen verbeteren, om hem socialer, ecologischer en democratischer te maken. Meer dan ooit moeten media ons kompas voor de wereld zijn.
Over het belang van informatie en mediademocratie
Maar net de jongste decennia zijn de meeste media in handen gekomen van grote concerns. En zie, alles wat echt belangrijk is, raakt ondergesneeuwd in die commercialisering. Vele cruciale maatschappelijke thema’s halen nog amper de huidige massamedia, zeker niet op een consistente wijze. Aandacht voor oplossingen is schaars. Deze commercialisering baart steeds meer zorgen. Tien jaar geleden was mediakritiek vooral te horen in de marge van het maatschappelijke debat. Intussen is die kritiek meer algemeen verspreid. Toch blijft de kern van de zaak onbelicht: er is veel te weinig aandacht voor de machtsverhoudingen in de media. De cruciale vraag ontbreekt: van wie zijn de media? Is het wel verstandig om voor degelijke media bijna volledig te vertrouwen op privébedrijven die in de eerste plaats financiële winst nastreven? Dat laten we toch ook niet toe voor onderwijs of cultuur…
Duidelijkheid verschaffen over zienswijze en uitgangspunten is essentieel. Waarom dus zijn informatie en mediademocratie zo belangrijk? De democratisering van informatie is cruciaal om elke burger en vereniging van burgers, en alle sociale bewegingen in staat te stellen actief en met kennis van zaken deel te nemen aan de samenleving en de democratie. Daarom moeten overheden en mediabewegingen erover waken dat de samenleving beschikt over onafhankelijke en betrouwbare media. Zij stimuleren tevens degelijke, in de samenleving verankerde media, en dragen zo bij tot meer mediademocratie. Zo kunnen media ook de functie vervullen van een controlerende vierde macht, een tegenmacht die onrecht in democratische samenlevingen opspoort en aanklaagt. Voorwaarde voor dit alles is dat media ook zelf democratisch functioneren, dat journalisten over hun volle sociaaleconomische én journalistiek-democratische rechten beschikken. Zij moeten met andere woorden zowel goed kunnen leven van hun job als hun journalistieke werk op onafhankelijke wijze kunnen verrichten.
Hoe lang kan men beweren dat de aarde plat is? Op alle vlakken, van lokaal tot mondiaal, worden we geconfronteerd met zware uitdagingen en grote problemen.
3
KOERIER - dossier
Heel speciaal hebben sociale bewegingen die maatschappelijke verbeteringen willen forceren, nood aan autonome bewegingsmedia. Die herkennen zich in de doelstellingen van de bewegingen, informeren op onafhankelijke en kritische wijze, en voeden het publieke debat binnen en buiten deze bewegingen.
2012/1
Laten we enkele van die keuzes overlopen. Emoties en ‘lekkere’ verhalen staan op de eerste rij, hoe triviaal of onwaar ze ook zijn. Neem bijv. de ‘naaktfoto van een kind’ op de computer van kardinaal Danneels (resultaat van een bezoek aan de VRTcultuursite Cobra.be), of de oeverloze aandacht voor een quiz waarvan de finale zelfs het journaal opent. Er is volop prioriteit voor de eigen bevolking of voor wat zich dicht bij ons afspeelt. Alles moet liefst ook simpel en kort zijn. Zogenaamd moeilijke onderwerpen en maatschappelijke processen worden geweerd, ze begrijpelijk maken is te veel gevraagd. Zwart-witdenken verdient de voorkeur, vaak ten koste van de waarheid; politici tegen elkaar laten opboksen over al dan niet dalende criminaliteit of belastingdruk is spannender dan uit te zoeken wie er echt gelijk heeft. Opvallend ook is het fenomeen van de ‘waan van de dag’ – met namen als Ronald Janssen en Kim De Gelder – waar al de rest voor moet wijken.
En wat hebben we? De legbatterijen van de mediaconcerns Het onbehagen over het functioneren van onze massamedia is groot. Het was opvallend hoe bij de voorstelling in 2009 van het project dat leidde tot DeWereldMorgen.be de overtuiging kwam bovendrijven dat media er zeer slecht in slagen om te berichten over cruciale maatschappelijke thema’s. En dat zowel bij sociale en maatschappelijke bewegingen, culturele organisaties en ngo’s, als bij mensen uit de academische, de journalistieke, de communicatie-, reclame- en bedrijfswereld. De financiële en economische crisis maakte ook de al langer woekerende mediacrisis veel zichtbaarder. Wat sommigen al meer dan tien jaar zagen aankomen, kan niet langer worden ontkend. In vele landen misbruiken winstgevende concerns de economische crisis om ‘te dure’ journalisten op straat te gooien, om de prijzen voor fotografen te halveren, om hun freelancers uit te persen en hun redacteurs als in legbatterijen tot maximale knip- en plakproductiviteit te drijven. Op vele redacties blijken journalisten in een versneld tempo de zeggingschap over ‘hun’ job en over ‘hun’ media te zijn kwijtgespeeld.
Verschoven machtsverhoudingen Media waren vroeger in grote mate in handen van organisaties uit het middenveld, van vakbonden, bewegingen, werkgevers. Zij waren op die manier actief in de maatschappelijke ideeënstrijd en dus in de levende democratie. Het Volk – opgegaan in Het Nieuwsblad van de mediagroep Corelio – was de krant van de christelijke arbeidersbeweging, Vooruit en Volksgazet – voorlopers van De Morgen – van de socialistische beweging, De Tijd van de werkgevers. Die twee laatste maken nu deel uit van de Persgroep. De jongste decennia zijn de media massaal in de handen gevallen van grote commerciële mediabedrijven. Voor hen telt in de eerste plaats de winst, niet de maatschappelijke of journalistieke kwaliteit.
De opmars van de commercie ‘Meer dan ooit is voor de massamedia ook nieuws koopwaar geworden. De grote verliezer daarbij is de journalistieke selectie van wat nieuws is en de journalistieke aanpak van de duiding. Die duiding kwijnt zelfs weg en erger nog, de zoektocht naar de waarheid wordt opgeofferd aan snelheid en commercie.’ Die woorden uit Ik wil niet sterven aan de 20ste eeuw (2) zijn elf jaar
Veel ‘hoofdredacteurs’ zitten nu bovendien in de directies en verdedigen niet langer hun redacties en hun medium. Wat wil het overigens zeggen als er wordt beweerd dat je met minder journalisten een betere krant kunt maken? Dat ze tot dan zo onbekwaam waren dat ze met méér journalisten een sléchtere krant maakten? Al even veelzeggend is dat echte hoofdredacteurs, ook bij gezaghebbende kranten, zelf het risico lopen aan de kant te worden geschoven. Of dat bij een conflict de hoofdredacteur en zeker niet de verkoopsmanager wordt ontslagen. Hoeveel onafhankelijke media belanden in het web van al te grote mediaconcerns.? Blanco check van 350 miljoen Het commerciële mediamodel mag dan al zogenaamd steunen op de vrije markt en het privé-initiatief, in werkelijkheid zou het zakelijke model van de commerciële media volledig kapseizen zonder gulle overheidssteun. In België bedraagt die maar liefst 350 miljoen euro per jaar. Om uw krant via de post in de brievenbus te krijgen, steekt de overheid bijvoorbeeld meer toe dan wat u zelf betaalt voor die krant. Het argument van uitgevers dat zij in de vrije markt actief zijn, houdt dus niet echt steek.
Altijd sneller (foto: Hohnercomb – cc)
oud en de werking van de massamedia toont steeds sterker aan dat dit echt geen slogan is. De dominantie van het economische denken drijft de journalistiek in de richting van betwistbare keuzes. Meestal zijn er weinig harde bewijzen of stevige argumenten voor, maar de perceptie leeft dat media zich aan die keuzes moeten houden.
Bovendien houden die honderden overheidsmiljoenen vooral een verouderde technologie overeind. Want dat zijn gedrukte kranten hoe dan ook in deze digitale tijden. Het feit dat de overheid de sector zwaar subsidieert, impliceert overigens niet dat zij daarvoor
4
KOERIER - dossier
enige verantwoordelijkheid in ruil krijgt; al die steun wordt onvoorwaardelijk gegeven. Dat is onverdedigbaar.
2012/1
De analyse van wat de wereld overkomt, van de uitdagingen die ons wachten en van de structurele onmacht van vele massamedia om de samenleving te informeren over wat er echt toe doet en het maatschappelijk debat te voeden en te voeren, bracht de nieuwssites Indymedia en PALA samen. Beide verrichtten jarenlang journalistiek werk in volledige autonomie en in alle vrijheid. Tegelijkertijd beseften ze dat deze successen onvoldoende zijn ten aanzien van de mediacrisis die volop losbarst. De ambities moeten fors hoger liggen.
Trek geen overhaaste conclusies Vele journalisten beseffen wel degelijk dat het anders moet, maar botsen op mediabazen die hen hun werk niet laten doen, en hen vaak zelfs als grof vuil op straat zetten. Wat journalisten in het algemeen wel zelf aan te rekenen valt, is dat ze het slachtoffer zijn van hun individualisme. Individualisme is voor journalistiek werk meestal een goede eigenschap. Maar bij werknemers van mediabedrijven waarin de macht steeds verder van hen wegglijdt, ondergraaft het gebrek aan collectief optreden zowel hun job als het algemene belang van een onafhankelijke, degelijke journalistiek. Er is iets rots in de staat van de media. Niets beter om dat te illustreren dan een politiek commentator die, wanneer zowat de voltallige redactie het oneens is met de directie, van oordeel is dat al die journalisten dan maar moeten opstappen.
Een alternatief trekt zich op gang Vanaf eind april 2009 toetsten ze deze analyse bij tal van organisaties in het socioculturele middenveld, en lieten de idee voor een nieuw initiatief rijpen. In februari 2010 werd DeWereldMorgen gelanceerd. Voor de initiatiefnemers een alternatief, niet hét alternatief. Natuurlijk moeten er meer autonome media groeien en bloeien, pluriformiteit in de media is een noodzaak. Daarom citeert DeWereldMorgen.be zelf expliciet waardevolle bronnen en wordt er samengewerkt met inhoudelijke partners zoals tijdschriften, websites of nieuwsagentschappen.
En wat met het ondergraven van het algemeen belang? Media zouden als vierde macht moeten waken over de democratie. Maar hoe kan dat wanneer de werknemersrechten en de economische democratie in mediabedrijven zelfs minder worden gerespecteerd dan in een doorsnee Vlaams bedrijf? De boodschap en de verhouding zijn er overduidelijk: journalisten of redacties die de machtsverhoudingen bevragen, schieten zichzelf in de voet.
De nieuwssite heeft de ambitie uit te groeien tot een autonoom massamedium dat in handen is van zijn journalisten. Ze wordt bovendien gedragen door de samenleving, die voor heel veel journalistieke inbreng zorgt. Die verzekert mee het materiële bestaan door steun vanwege tientallen organisaties en individuele steungevers, en via beperkte overheidssubsidies.
Begin de machtsbalans te herstellen Zijn er uitwegen? Zeker. Zelfs binnen het bestaande kader. Op welke redactie ze ook werken, journalisten moeten hun deontologische plichten naleven, te beginnen met de noodzaak de waarheid te eerbiedigen en de vrijheid van informatie, commentaar en kritiek te verdedigen. Redacties moeten hun ‘mediabazen’ daaraan herinneren. Hoofdredacteuren moeten deze journalistieke regels (doen) respecteren en – samen met sterke vakbondsdelegaties – waken over goede loons- en arbeidsvoorwaarden voor alle medewerkers. Mediademocratie begint op de redactievloer. De media kunnen namelijk niet de informatieve bakens uitzetten voor de democratie en die democratie bewaken als ze zelf niet democratisch functioneren. Er zijn grenzen aan dubbele standaarden.
Enkele andere Nederlandstalige alternatieve media België
Nederland
www.mediakritiek.be
www.oneworld.nl
www.ipsnews.be
www.nederlandvrij.com
www.stampmedia.be
www.earth-matters.nl
www.apache.be
www.argusoog.org
www.mo.be
www.stichtingbom.org
Mediademocratie: een gedeelde verantwoordelijkheid
Media in handen van journalisten en gedragen door de samenleving
In onze informatiesamenleving is er nood aan sterke mediabewegingen en mediagebruikers die de huidige machtsverhoudingen in het medialandschap omgooien en de massamedia dwingen om degelijke journalistiek te bedrijven. Autonome media en een sterke mediabeweging vormen een permanente aansporing voor journalisten en samenleving om de media opnieuw in hun handen te nemen. Aangezien de huidige media ondanks zware subsidiëring onvoldoende mediapluriformiteit en kwalitatieve journalistiek garanderen, is de tijd rijp om een debat te gronde aan te gaan over hoe die miljoenen overheidssteun deugdelijker kunnen verdeeld worden, en welke voorwaarden onze samenleving aan die steun verbindt.
Zelfs al zou het lukken om de machtsbalans ietwat te herstellen in het voordeel van de journalisten, fundamenteel blijft het probleem dat journalisten en samenleving niet het volle zeggingschap hebben over de media. Het zijn niet hún media. Die zijn eigendom van privébedrijven. Ten aanzien van de vele problemen die op ons afkomen, is er (opnieuw) een dringende nood aan echt onafhankelijke media en aan autonome bewegingsmedia die de noodzaak van verandering aanvoelen. Die media vormen de motor van het publieke debat over onze belangrijkste uitdagingen en de oplossingen daarvoor. Dergelijke nieuwe media kunnen de volgende jaren het medialandschap fors hertekenen en opnieuw democratiseren. Eén cruciale basisvoorwaarde moet dan wel zijn vervuld: die media moeten in handen zijn van hun journalisten, en geworteld zijn in en gedragen door de samenleving.
Laat het debat nu beginnen, laten we het ernstig voeren, en laten we dan snel tot conclusies komen en daar ook gevolg aan geven. Want voor ons zijn media, net als onderwijs, cultuur of
5
KOERIER - dossier
2012/1
Vredeseducatie: zet de pauzeknop even op!
gezondheidszorg, te belangrijk om over te laten aan commerciële bedrijven. Voor ons moeten media in handen zijn van hun journalisten en gedragen zijn door de samenleving. De media zijn van ons.
Gio De Weerd
(1) Beide auteurs wensen hun dank te uiten aan Christophe Callewaert. (2) Dirk Barrez, Ik wil niet sterven aan de XX ste eeuw. Over leven in de 21ste eeuw, Globe, Gent, 1999, p. 218
In dit artikel mag u een korte samenvatting verwachten van de volgende concepten: vredeseducatie, mediawijsheid en enkele wetgevende tips om cyberhate aan te pakken. Met die samenvatting hopen we de discussie over hoe omgaan met media en geweld op een actieve wijze in goede richting te sturen. De bevindingen in dit artikel zijn deels gestoeld op wetenschap en deels op expertise na meer dan 10 jaar ervaring van de vredeseducatieve dienst van Pax Christi Vlaanderen. We bieden de lezer een kader aan en enkele prangende vragen. Dit gesprek is niet af, maar dit is een goede aanzet, menen we.
www.dewereldmorgen.be Dit artikel is een verkorte versie. Het volledige artikel vind je onder deze link: http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2010/11/02/ van-wie-zijn-de-media-de-media-zijn-van-ons Han Soete (Gent, 1968) is internetjournalist, industrieel vormgever en fotograaf. In 1993 studeerde hij af als licentiaat industriële vorming aan het Henri Van De Velde-instituut in Antwerpen. Hij was (tussen 2000 en 2010) medeoprichter en coördinator van de nieuwssite Indymedia. Tegenwoordig is hij coördinator van GetBasic.be en medeoprichter, fotograaf, journalist en coördinator van de nieuwssite DeWereldMorgen.be.
Vredeseducatie Bij het begin van de eenentwintigste eeuw hebben discussies over het begrip ‘vrede’ in combinatie met heel wat bezorgdheid over de veelheid van verschillende vormen van geweld geleid tot vijf onderscheiden types van vredeseducatie: internationale educatie, mensenrechteneducatie, ontwikkelingseducatie, milieueducatie, educatie in conflictoplossing. Elk domein van deze familie van vredeseducatie heeft verschillende theoretische moeders en vaders, verschillende benaderingen, verschillende soorten geweld die worden aangepakt en verschillende vredesdoelen. Het zou ons voor dit artikel te ver leiden om die vijf familietakken verder uit te spitten. We beperken ons tot een samenvattend schema. Wie verder wil graven in de wereld van de theorie van vredeseducatie
Dirk Barrez (Aalst, 1956) studeerde politieke en sociale wetenschappen aan de KULeuven en Etudes des pays en voie de développement aan de UCL in Louvain-la-Neuve. Hij was hoofdredacteur van het maandblad De Wereld Morgen (11.11.11) en is sinds 1989 VRT-tv-journalist. Hij was initiatiefnemer van de samenwerking MO*-Knack. Journalist en coördinator van de nieuwssite DeWereldMorgen.be die hij in 2009-2010 mee oprichtte.
Vredeseducatie
thematisch
educatie
in
conflict
internationale
educatie
mensenrechten
educatie
ontwikkelings
educatie
milieu
educatie
gangmakers
Heater
UNESCO
Reardon
Boulding
Galtung
Freire
Bowers
Orr
Johnson
&
Johnson
Montessori
geweld
oorlog
etnische
haat
structureel
geweld
omgevings
schade
interpersoonlijke
conflicten
doel
Peacekeeping
wereldburgers
multicultureel
wederzijds
Peacebuilding
ecologische
duurzaamheid
Pax Christi Vlaanderen (voorbeelden)
begrip
kinderrechten
oplossing
Peacemaking
vaardigheids
training
klimaat
voor
vrede
6
KOERIER - dossier
raden we het Koerier-dossier 2010/1 van Pax Christi aan: Theorie van Vredeseducatie (Harris & De Weerd, 2010, p.16).
2012/1
Een recente variant van deze benadering van vredeseducatie is educatie tot geweldpreventie, waarvan de doelstelling is jongeren te doen begrijpen dat woede een gewoon gevoel is dat op een positieve manier aangepakt kan worden. Om vijandig gedrag dat aangeleerd wordt in de bredere cultuur tegen te gaan, leren vredesopvoeders technieken aan van woedebeheersing die leerlingen helpen om gevechten op school te vermijden en hoog oplaaiende ruzies in hun leven van alledag op te lossen. Culturele beelden van geweld in de massamedia zijn voor jonge mensen zowel storend als intrigerend, zeker wanneer velen van hen een gewelddadige thuis hebben.
Zestig jaar geleden pleitte Read voor het huwelijk van kunst en vredeseducatie om beelden te helpen ontwikkelen die mensen zouden motiveren om vrede te bevorderen. Ongeveer zoals zijn tijdgenoot Montessori argumenteerde hij dat mensen hun creatieve vermogens konden gebruiken om aan de valkuilen van verwoestend geweld te ontsnappen. Is het daarom belangrijk dat in het najaar van 2011 de Noorse kunstsmid, Tone Karlsrud, via Facebook zijn collega’s over de hele wereld opriep om metalen rozen te vervaardigen en ze op te sturen om in Noorwegen te verwerken tot een gezamenlijk kunstwerk tegen de verschrikkelijke afslachting op een jeugdkamp van de Arbeiderspartij op het eiland Utoya? Hoe gaan we verstandig om met de nieuwe media?
Diepgaand onderzoek vindt een verband tussen het bekijken van geweld op televisie en een hogere graad van agressief en gewelddadig gedrag. Gewelddadige gedragspatronen worden aangeleerd in families die lijfstraffen toepassen en kinderen verwaarlozen. Vredesopvoeders gebruiken programma’s van geweldpreventie om leerlingen aan te leren hoe ze hun woede kunnen beheersen en hoe ze zich kunnen handhaven om geen pestkoppen of slachtoffers te worden. Het doel van een cursus geweldpreventie is deze jonge mensen alternatieven voor vechten aan te reiken. Er bestaat ook diepgaand onderzoek dat aangeeft dat geweldbeelden in films jongeren juist de kans geeft om hun boosheid te ontladen of te kanaliseren. Sommigen spreken zelfs van een geweldreducerend effect. In heel de discussie over reducerende of stimulerende geweldeffecten bij het bekijken van geweldfilms is de cultivatietheorie van Leirman sturend. Naarmate het tv-geweld gecultiveerd, onderhouden, wordt, geeft het al dan niet schadelijke effecten bij jongerengedrag.
Mediawijsheid Geweld is schering en inslag in de media. Vooral op tv. Films met overdadig geweld, computerspelletjes met veel geweld, teisteren de verschillende schermen. Hoe wordt dit ervaren in de huiskring, in opvoedingsmiddens, in een leefgroep? Heeft deze sfeer van geweld invloed op onze manier van omgaan met elkaar? In de nieuwe vakoverschrijdende eindtermen, voet@2010, staat in de gemeenschappelijke stam de definitie van mediawijsheid. Wie werkt aan beeldopvoeding, werkt dus ook aan vredeseducatie. Binnen de familietak van ‘educatie in conflictoplossing’ ontpopt zich hier een stevig zusje. We drukken even de pauzeknop in en staan stil bij dit fenomeen.
Educatie tot conflictoplossing heeft betrekking op die aspecten van geweld die het schoolpersoneel denkt te kunnen controleren, namelijk het gedrag van hun leerlingen. De klemtoon in dit type van vredeseducatie ligt op het creëren van een veilige school. Leerlingen aanleren om vredestichters te zijn omvat het scheppen van een behulpzame context die twistende partijen aanmoedigt om wederzijds aanvaardbare compromissen te bereiken en elkaar niet te willen domineren. Kinderen hebben formele training nodig in woedebeheersing, het zoeken naar een sociaal perspectief, besluitvorming, sociale probleemoplossing, onderhandeling tussen gelijken (peer mediation), conflictbeheersing, het waarderen van diversiteit, vaardigheden met het oog op sociale weerbaarheid, actief luisteren en efficiënte communicatie om die rollen in de school te spelen. Educatie tot conflictoplossing geeft de leerlingen de vredestichtende vaardigheden mee die zij kunnen gebruiken om hun intermenselijke conflicten te beheersen, maar pakt niet noodzakelijk de verschillende soorten aan van burgerlijk, cultureel, milieu- en wereldomvattend geweld dat buiten de scholen plaatsvindt.
Mediawijsheid De onderwijsinspectie zal nagaan of een school inspanningen levert om alle vakoverschrijdende eindtermen na te streven. In de gemeenschappelijke stam vinden we de volgende sleutelcompetentie: Mediawijsheid is de zin van een bewuste en kritische houding ten opzichte van klassieke (televisie, radio, pers) en nieuwe media (internettoepassingen, sms), en het vermogen tot alledaags, informeel en creatief mediagebruik dat (impliciet of expliciet) gericht is op participatie in de culturele publieke sfeer (lezersbrief, youtube, chatrooms, blogs, webcam, enz.) Creemers, L., Desloovere, K., Maes, B., Sleurs, W., Standaert, R., Vanheeswijck, H. & Van Woensel, C. (2009)
Mediawijsheid is een transversaal concept waarbij in verschillende departementen van het beleidswerk aandacht nodig is om de invloed van media naar waarde te schatten. Pax Christi Vlaanderen heeft van oudsher een binding met die verschillende sectoren. Naast vredeseducatie en geweldpreventie in scholen en de sociaal-culturele sector kennen we ook de noodzaak om samen met andere sectoren zoals bedrijven, jeugdwerking (waaronder specifieke doelgroepen en jeugdbewegingen) en sportorganisaties dit verhaal te vertellen. Mede dankzij de uitgebreide netwerking.
Wanneer opvoeders en leraren cyberhate willen bestrijden kunnen zij alvast een beroep doen op de wetgeving die er bestaat. Vier wetten met name bieden een nuttig kader: Antiracismewet (30/07/1981), Antidiscriminatiewet (10/05/2007), antidiscriminatiewet ook voor mannen & vrouwen en de wet tegen het negationisme (23/03/1995). Met de eerste wet, de Antiracismewetgeving, worden ‘het aanzetten tot of publiciteit geven aan zijn voornemen tot discriminatie, haat of geweld jegens
7
KOERIER - dossier
een persoon, een groep, een gemeenschap of leden ervan wegens ras, huidskleur, afkomst of nationale of ethische afstamming’ strafbaar gesteld. Maar ook het bedrijven van discriminatie jegens een persoon of groep bij de arbeidsbemiddeling, de beroepsopleiding, het aanbieden van banen, de aanwerving, de uitvoering van de arbeidsovereenkomst of het ontslag van de werknemers is strafbaar volgens deze wet. Ten slotte door deze wet wordt ook het behoren tot een groep of een vereniging die herhaaldelijk discriminatie verkondigt, strafbaar. Met de tweede wet, de antidiscriminatiewet, grijpen we terug naar art. 11 van de Belgische grondwet: “Het genot van de rechten en vrijheden aan de Belgen toegekend moet zonder Tips voor gebruikers om cyberdiscriminatie verzekerd hate te bestrijden worden”. De nieuwe 1. Wees zelf kritisch: feit en meantidiscriminatiewet ning (10 mei 2007) keert de 2. Contacteer de websitebebewijslast om als de heerder vb.
[email protected] , rechter discriminatie
[email protected] … vermoedt. In deze 3. www.diversiteit.be = Centrum wet is een lijst van GKRB discriminatiegronden 4. Federal Computer Crime Unit toegevoegd zoals: (FCCU) www.ecops.be ras, geslacht, leeftijd, seksuele geaardheid, handicap, geloofsovertuiging, politieke overtuiging, taal, gezondheid, burgerlijke staat en fysieke eigenschappen. Met de derde wet die we hier aanraken, zetten we uitdrukkelijk de bestrijding van seksisme voorop. Mannen of vrouwen discrimineren wordt op die wijze strafbaar gesteld. Ten slotte is er ook de belangrijke wet tegen het negationisme (23/03/1995). Negationisme is het ontkennen of extreem minimaliseren van in het algemeen aanvaarde historische gebeurtenissen. Het ontkennen van de Holocaust via bijvoorbeeld Facebook of andere sociale media is dus volgens Belgische wetgeving expliciet strafbaar gesteld.
2012/1
iemand ook terecht bij het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding (GKRB). We geven ook voor urgente gevallen de ’elektronische’ politiewebsite mee waar gevallen kunnen worden aangemeld. Specifiek voor pesten is de website van het netwerk Kies Kleur tegen pesten een deskundige bron voor verdere opvolging: www.kieskleurtegenpesten.be. Tot slot Met dit artikel hebben we via het concept vredeseducatie en mediawijsheid het omgaan met (sociale) media aangekaart. Er is een eenduidige weg naar de vrede. Tot zover deze duiding van wat vredeseducatie is, wat we met mediawijsheid bedoelen en wat mediawijsheid inhoudt. We hopen de lezer alvast op weg geholpen te hebben om genuanceerd en met enthousiasme het terrein van de vredeseducatie mee te ontginnen. Zo hebben opvoeders, leraren, ouders en sportcoaches de belangrijke taak om jonge mensen op weg te helpen iets te ondernemen met hun conflicten. Ga die conflicten niet uit de weg. Druk eventueel even de pauzeknop in, maar weet dat conflicten aanpakken een deel van de oplossing is.
Met de vormingsmomenten met betrekking tot ICT (Informatie Communicatie Technologie) en Vrede die de dienst vredeseducatie van Pax Christi Vlaanderen geeft, staan we uitgebreid stil bij de omgang en de aanpak van cyberhate. We leren de deelnemers aan de vorming aan dat ze zelf in de eerste plaats moeten uitmaken of de storende of intrigerende uitspraak een feit of een mening is. Feiten zijn strafbaar. Over meningen is het iets moeilijker om eenduidigheid te krijgen in de wetgeving, omdat in heel wat feiten het recht op vrije meningsuiting wordt aangewend om discriminerende uitspraken te kaderen. Daarom is het belangrijk jongeren en volwassenen aan te leren dat het niet gepast is om uitspraken kwetsbaar te formuleren.
Cyberpesten: vrije meningsuiting of strafbaar feit? (foto: Alton – cc)
Gio De Weerd (1968) geboren in Antwerpen en vader van drie zonen: Rupert, Arthur en Wietse. Hij is gehuwd met Leen De Cock en woont in Kontich. Van 1991 tot 2001 was hij leraar in de Provinciale Technische Scholen te Boom. In 2001 werd hij algemeen secretaris van Pax Christi Vlaanderen. In 2009 ging hij bij Pax Christi aan de slag als diensthoofd Vredeseducatie. In 2011 behaalde hij het diploma van master in de Opleidings- en Onderwijswetenschappen (Universiteit Antwerpen). Sinds 1 januari 2012 werkt hij als directeur van de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten in Lier.
Wanneer er problemen zijn, dan zijn er verschillende opties. Bij confronterende e-mails kan iemand onmiddellijk een webbeheerder contacteren. De ervaring leert – bijvoorbeeld bij Wikipedia – dat dit goed wordt opgevolgd. Verder kan
8
KOERIER - dossier
De houding van leerlingen tegenover media en de rol van de leerlingbegeleider
2012/1
egt f*cked up”). Eén kans op drie dat hij doorklikt op het artikel, maar waarschijnlijk leidt zijn muisklik hem naar het profiel van Max of Jente. Anders dan artikels die via www.standaard.be op Facebook worden gepubliceerd, raken statusupdates en prikbordberichten op nieuwe media zoals Facebook, Twitter, en Netlog leerlingen wél. Ze zien dat een klasruzie wordt verdergezet op Facebook, liken een foto waar iemand leuk op kijkt, zien hoe iemand van hun klas gecyberpest wordt, zijn er misschien zelf het slachtoffer van... Een internetbezoek wordt hierdoor geen verrijking aan informatie, maar een emotionele mixer. Schoolruzies laat je niet langer achter op school, je wordt ermee geconfronteerd van zodra je je aanmeldt op het internet. Het duurt minstens enkele minuten voor de leerling zich terug kan concentreren op het werk waar hij of zij mee bezig was. Neem nu dat een doorsnee jongere zijn profiel 6 à 7 keer per dag checkt, en je beseft al gauw dat ze een uur per dag verliezen aan emotionele verwerking.
Jan Royackers Sinds 1 september 2010 behoort mediawijsheid tot de gemeenschappelijke stam van de vakoverschrijdende eindtermen (VOETen) van het secundair onderwijs. Dat betekent dat scholen mediawijsheid, samen met andere VOETen, kunnen combineren tot nieuwe zinvolle en – voor de school – relevante gebieden. Zowel op school, in onze vrije tijd als op het werk wordt alles gedicteerd door het wereldwijde web. Kranten lees je online, je huiswerk download je van www.huiswerk.scholieren.be. Na aanpassing van de zinsconstructies upload je het via Smartschool en geraakt het probleemloos door de plagiaatscanner. Je moodswings communiceer je in je Facebookstatus en met een streepje Youtube probeer je er weer bovenop te geraken. Relevant is mediawijsheid dus zeker. Maar ménen we het echt met die mediawijsheid?
Ingrijpen in online pestsituaties is moeilijk. Die ene kleine opmerking in de klas die vroeger gehoord werd door 4 leerlingen, is vervangen door statusupdate op Facebook die al snel door duizenden “vrienden van vrienden” gelezen kan worden. De impact kan enorm zijn, want de grenzen van Facebook lopen niet gelijk met de muren van een klaslokaal of van een school. Als leerkracht of leerlingbegeleider is het onmogelijk om alle leerlingen/Facebookgebruikers die dit bericht hebben gezien of gehoord aan te spreken op hun reactie. De klassieke benaderingen tegen pesten zoals No Blame hebben hun grenzen bereikt. Op een studiedag tegen cyberpesten, die doorging op 24 mei 2011 op het Ministerie van Onderwijs, werd me duidelijk dat er heel wat initiatieven zijn die een bepaald facet van cyberpesten en bewust internetgedrag belichten. Een globale visie, laat staan aanpak, ontbreekt echter. Momenteel zijn we niet in staat om de jongeren mediawijsheid over te brengen die inspeelt op de manier waarop zij met hun eigen media omgaan. Sterker nog: we willen wijsheid doorgeven die we zelf niet in pacht hebben. Dat is de situatie. Maar elke situatie heeft zo zijn troeven. Het is waarschijnlijk een van de eerste keren in onze geschiedenis dat de evolutie zich zo snel heeft voltrokken dat er zoveel domeinen zijn waarbinnen leerlingen meer weten dan hun leerkrachten. Een nieuwe aanpak dringt zich op. Een aanpak waarin we de leerlingen zelf een forum geven als expert, en als leerkracht een faciliterende rol aannemen waarbinnen we de leerlingen handvaten aanreiken waar nodig.
Medvedev twittert (foto: http://kremlin.ru/news/8147 - cc)
Heel wat leerkrachten leveren reeds verwoede pogingen om leerlingen bewust te leren omgaan met het internet. Vaak zijn bestaande internetprojecten bijzonder waardevol. Ze leren leerlingen kritisch te reflecteren over de betrouwbaarheid van bronnen, standpunten, meningen en feiten. Maar draai of keer het zoals je wil, internet is meer voor jongeren dan een informatiebron. De VOET mediawijsheid is geformuleerd vanuit een referentiekader dat niet overeenkomt met dat van de leerlingen. Hij plaatst klassieke media naast nieuwe in volgende bewoording: “een bewuste en kritische houding ten opzichte van klassieke (televisie, radio, pers) en nieuwe media (internettoepassingen, sms)”. Alsof die twee mooi naast elkaar zouden bestaan. Nieuwe media hebben de klassieke helemaal opgeslokt. Een leerling die regelmatig – ik zeg maar iets – De Standaard moet lezen voor Nederlands, doet dat niet meer via www.standaard.be. Als hij een beetje internetvaardig is, wordt hij lid van de Facebookgroep van De Standaard en ziet hij op zijn startpagina automatisch de nieuwe artikels verschijnen (tussen de statusupdates van Max en Jente, respectievelijk “net k*tdag achter de rug” en “die van nederlans is
Tijdens de maand januari 2011 kregen al de leerlingen van onze school een vriendschapsverzoek van Bjorn. Het duurde niet lang of Bjorn had honderden vrienden onder onze leerlingen. Op zondagavond 27 februari verspreidde hij een pestfilmpje van bij ons op school. Maandag steeg het aantal “views” gestaag, en na een verontruste oproep van de directie via Smartschool om alle informatie omtrent dit filmpje onmiddellijk te melden, kende het aantal kijkers een boost van bijna 1 000 kijkers op één dag tijd. Iedereen sprak erover. Een dag later begonnen alle lessen tegelijk met een projectie van dit filmpje. Er werd gekeken wie had gereageerd en op welke manier, in elke klas ontspon zich een discussie over online gedrag en cyberpesten. Confrontatie.
9
KOERIER - dossier
2012/1
Goed gebruik van de media
De hele situatie was opgezet spel. Reeds drie maanden op voorhand waren we met enkele leerlingen van de leerlingenraad gaan samenzitten om te bekijken hoe we een efficiënte campagne konden voeren tegen ongepast online gedrag. Elke stap werd afgetoetst bij onderzoekers rond cybergedrag aan de KULeuven, en ook de informatie van Child Focus bood ons inzicht in hoe ver we hierin konden gaan. Leerkrachten werden op voorhand ingelicht en kregen acht verschillende werkvormen aangeboden rond pesten, waartussen ze vrij konden kiezen om het filmpje in hun les na te bespreken.
Esther Haalboom De Morgen, Knack magazine, VTM, facebook, sms’en, reclame voor Dash, faxen, een poster voor een feestje in een dancing, google,… Het zijn allemaal media. Vandaag de dag spelen die media een belangrijke, zelfs cruciale rol in het dagelijkse leven van mensen over bijna heel de wereld. Eenvoudig uitgedrukt: media zijn hulpmiddelen voor communicatie. In vele gevallen gaat het ook over massacommunicatie. Dan worden berichten verspreid naar een grote groep mensen, zoals bij het journaal. We kunnen ons bijna geen wereld meer voorstellen zonder deze media. Naast de uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht kunnen we zelfs spreken van een vierde macht. We worden ook steeds meer bewust van het feit dat de mens niet alleen maker is van media, hij wordt ook beïnvloed en gemaakt door de media zelf. Dat heeft niet altijd positieve gevolgen. Nog een andere kwalijke zaak: het nieuws dat wij dagelijks onder de kiezen geschoven krijgen, speelt niet altijd adequaat in op wat er in de wereld gebeurt. De berichtgeving is zeer selectief, sommige voorvallen worden overbelicht, andere onderwerpen worden helemaal niet behandeld. Journalisten berichten ook niet altijd onpartijdig over conflicten en oorlogen. Dit heeft als gevolg dat de kijkers, lezers en luisteraars geen objectieve meningen en attitudes voorgeschoteld krijgen. We hebben geen objectief beeld van de wereld. Om die reden is het zo belangrijk dat nieuws op een verantwoorde manier gebracht wordt. Tijdens de Vredesweek van 2008 voerde Pax Christi Vlaanderen samen met andere vredebewegingen en media-organisaties campagne voor een journalistiek waarin de nadruk ligt op conflictoplossing en niet op overwinnen. Dit noemden we vervolgens ‘vredesjournalistiek’.
Stop cyberpesten (foto: Internetsinacoso - cc)
Oorlogsjournalistiek
Mediawijsheid zou meer moeten zijn dan een VOET. Het raakt de essentie van wat jongeren stuurt en bezig houdt. De “inspanningsverplichting” waar je als school aan bent gebonden resulteert vaak in een lijstje op papier van alle vakken en lessen waarin leerkrachten mediagebruik terloops ter sprake brengen. Als we als onderwijs beweren jongeren voor te bereiden op hun latere leven, is er meer nodig. Op de eerste plaats moeten we dringend afstappen van uitgangspunt dat wijsheid enkel in één richting kan worden doorgegeven.
‘Peace Media’, ‘Conflict Resolving Media’, ‘Conflict Sensitive Journalism’, ‘Conflict Solution Journalism’, ‘Reporting the World’, ‘Constructive Conflict Coverage’ en ‘ Peacebuilding Media’: allemaal namen en termen die verwijzen naar wat wij kennen als ‘vredesjournalistiek’. Wat is vredesjournalistiek? Dat kunnen we pas begrijpen als we weten wat oorlogsjournalistiek is, die het meest dominant is in de media. We kunnen oorlogsjournalistiek vergelijken met sportjournalistiek. Er zijn twee (of meer partijen) die tegen elkaar strijden, maar we supporteren maar voor één. Dit noemen we een zero-sum game. Er mag maar één partij winnen. Oorlogsjournalistiek is dus partijdig, doordrenkt met de waarden van het land of van de media. De focus ligt vaak ook op de fysieke effecten van het conflict, er wordt onvoldoende gepeild naar onderliggende patronen, naar historische achtergrond, naar afspraken of verdragen, naar verhoudingen en belangen… Zo krijgt de burger een vertekend beeld van conflicten en oorlogen.
Jan Royackers (°1984) studeerde af als Master in de Taal- en Letterkunde (Frans - Spaans) aan de KULeuven. Daarnaast haalde hij een postgraduaat Leerlingbegeleiding aan de UA. Hij werkt momenteel als leraar Frans en leerlingbegeleider op het Paridaensinstituut in Leuven. De meeste ervaring in het werken met jongeren haalt hij uit het brede jeugdwerk. In de zomervakantie vind je hem als Leraar zonder Grenzen op Ahazaza Independent School, in Muhanga, Rwanda.
In plaats van een gebeurtenis objectief en diepgaand te bekijken, legt de oorlogsjournalistiek de nadruk op de verschillen tussen de partijen. Dat maakt dat die partijen gaan polariseren en dat
10
KOERIER - dossier
de haatgevoelens tegenover de andere partij vergroot worden. Propaganda en leugens over de andere partij werken dat nog in de hand. Het geweld escaleert tot uiteindelijk de sterkste overwint. Dit noemt men peace enforcement: vrede op basis van oorlog.
2012/1
derdewereldlanden kwamen uiterst zelden aan bod. Congo kreeg minder dan één procent ruimte, ondanks ons koloniale verleden en ondanks het feit dat dat jaar geprobeerd werd op de as van de eerste ‘Afrikaanse wereldoorlog’ een begin van onderhandeling op te bouwen. Het grootste deel van de wereld blijft in onze berichtgeving dus buiten beeld.
Vredesjournalistiek Vredesjournalistiek vergt een totaal andere benadering. Die vertrekt vanuit het win-win game. Dit wil zeggen dat er zonder geweld gepoogd wordt een conflict op te lossen. Hierbij wordt een conflict beschouwd als een mogelijkheid om aan menselijke vooruitgang te werken, omdat er nieuwe manieren gevonden worden om conflicten op te lossen. Alle partijen hebben dus voordeel bij het geweldloze conflict. Vredesjournalistiek berust op het zoeken naar de waarheid. Het gaat om het depolariseren van de partijen door hun goede en slechte kanten te tonen. Zo krijgt een conflict minder kans om te escaleren, en kan er meer aandacht gaan naar conflictoplossing.
Hou zou dat komen? Eén verklaring kunnen we vinden in de structurele ontwikkelingen binnen de media. De belangrijkste daarvan is het dwingende karakter van de beeldcultuur. Sinds de jaren ’80 domineert televisie het nieuwsaanbod. Dat maakt dat gebeurtenissen waarover geen beelden beschikbaar zijn, ook geen nieuws vormen. Denk maar aan de volledige eerste fase van de oorlog in Congo (september 1996-mei 1997). Die oorlog heeft de gemoederen nooit echt kunnen beroeren, omdat hij gewoonweg haast nooit het nieuws haalde. De allesoverheersende beeldcultuur is een evolutie binnen de mediawereld die het nieuwsaanbod en de nieuwsaanpak grondig beïnvloed heeft, maar eigenlijk is dit maar het topje van de ijsberg.
Kort samengevat kunnen we de volgende opdeling maken:
Ontwikkelingen van economische, technologische en maatschappelijke aard hebben ook een grote invloed gehad op de media. Het gaat over globalisering, ‘commodification’ (alles is koopwaar), ‘googlification’ (impact van het internet) en individualisering. Eén van de meest opvallende gevolgen van deze tendensen is de verslapte aandacht voor de rest van de wereld.
Vredesjournalistiek Conflict-georiënteerd Berust op waarheid Doel: oplossing
Oorlogsjournalistiek Geweld-/oorlogsgeoriënteerd Berust op propaganda Doel: winst
Objectieve journalistiek: een uitdaging Politieke, economische, sociale en culturele factoren zorgen ervoor dat oorlogsjournalistiek of berichtgeving over conflicten domineert in de media. Anderzijds wordt objectieve journalistiek steeds moeilijker door de snelheid die van de berichtgeving vereist wordt. Journalisten moeten zorgen dat hun nieuws heet van de naald is, dat andere media hen niet voor zijn. Snelheid wordt essentieel. Dat heeft als gevolg dat er minder tijd is voor nieuwsgaring, verificatie en research. De controle en analyse van bronnen raakt verwaarloosd. Dit heeft een groeiende oppervlakkigheid als gevolg: geen moeilijke items, want geen tijd. Het publiek, de burgers, zijn de pineut. Zij krijgen minder uitgediepte en onvoldoende gecontroleerde verhalen op hun bord, begrijpen minder goed wat er in de wereld rondom hen omgaat. Hun onveiligheidsgevoel wordt versterkt.
Vredesjournalistiek moet een waarachtiger beeld scheppen van wat er in de wereld gebeurt dan oorlogsjournalistiek. Journalisten die aan vredesjournalistiek doen zijn bemiddelaars; ze spelen een belangrijke rol in de media, zowel in het stimuleren van een samenleving zonder oorlog als in het omgaan met conflicten en geweld. Ze kunnen een inbreng doen door in de berichtgeving een boodschap van verdraagzaamheid, openheid en respect uit te dragen. Zo dragen zij actief bij tot verzoening, vredesopbouw in conflictgebieden en zetten aan tot het opnemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid. De media hebben een machtige rol. Zij zijn in staat om de kloof tussen verschillende delen van de samenleving te vergroten of te verkleinen, een conflict te laten bedaren, bestendigen of verscherpen. Om die reden is het belangrijk voor mediaconcerns om volgens de methodiek van de vredesjournalistiek te werken.
Het maatschappelijk engagement en de journalist als luis in de pels en ultieme bewaker van de democratie komt zo in het gedrang. De allesomvattende commercialisering heeft niet alleen een impact op de structuur en dagelijkse werking van de pers, ze beïnvloedt ook onderhuids de attitudes waarmee de media het nieuwsaanbod tegemoettreden. Een voorbeeld vinden we in onze eigen, westerse wereld. Onder invloed van een onder meer door de media opgedrongen aandacht voor economische vooruitgang is de westerse mens vooral om zichzelf bekommerd. We hebben nauwelijks aandacht voor het Zuiden met zijn vergeten conflicten en problemen van armoede, honger en onderontwikkeling. In een maatschappij die zich opsluit in zichzelf en ramen en deuren dichtspijkert, fungeren de media zo als een geblindeerd venster op de wereld. Die wisselwerking is des te groter naarmate de pers dichter bij de bronnen van economische en politieke macht staat.
Een onrealistisch wereldbeeld In 2003 onderzochten Daniël Biltereyst en Stijn Joye in Televisiejournaals als venster op de wereld de buitenlandberichten op VRT en VTM. Zij kwamen tot de verrassende en op het eerste gezicht verheugende vaststelling dat bijna 48 procent van de nieuwsitems op de VRT en 41 procent op VTM ‘buitenlanditems’ waren. Maar een meer diepgaande analyse leerde dat dit buitenland grotendeels beperkt bleef tot de buurlanden of tot de landen die geopolitieke , economische, militaire en/ of diplomatieke macht bezitten. De voornaamste thema’s in de buitenlandberichtgeving waren oorlog en vrede – het was het jaar van de tweede Irakoorlog – en ook criminaliteit. De
11
KOERIER - dossier
2012/1
Eén en al beïnvloeding
Teun Voeten: tentoonstelling beschikbaar !
Wat maakt het zo moeilijk om door dit venster te kijken? Waarom is het zo lastig om zich een realistisch beeld te vormen?
Teun Voeten is oorlogsfotograaf, niet te verwarren met oorlogsjournalist. Voeten is een fotograaf met internationale renommee, die reportages maakte in oorlogsgebieden over heel de wereld. Zijn vaak aangrijpende en eerlijke foto’s maken je bewust van het leed dat oorlog aanricht bij de gewone mens. Zijn werk was te zien in bladen als Vanity Fair, The New Yorker, NY Times Magazine, National Geographic Magazine, Granta, Details, Village Voice, Vrij Nederland, NRC, De Standaard, Frankfurter AlLgemeine. Hij publiceerde enkele grote werken zoals Tunnelmensen, How the Body en Nacro Nihilism.
We stellen vast dat oorlogsjournalistiek misbruik maakt van de emotionele high die mensen krijgen bij het zien van vreselijke oorlogsbeelden. Die emotionele effecten vertekenen het beeld van conflicten en oorlogen. Mensen krijgen een gevoel van angst en zijn mentaal minder weerbaar om feiten van propaganda en leugens te onderscheiden. Te kort schietende media hebben als het ware de mens met zijn opinies en attitudes in de hand. Dit wordt nog versterkt wanneer de kijker, lezer of luisteraar weinig kennis heeft over het onderwerp. Een correct wereldbeeld hebben wordt moeilijk als je dagelijks wordt ondergedompeld met oorlogsjournalistiek. Daarom brengen we graag de nog steeds erg actuele en wezenlijke eisen van Vredesweek 2008 opnieuw in herinnering. Wij vragen dat: 1. De principes van journalistiek vertrekken vanuit de universele erkende mensenrechten en door àlle mediaspelers, managers van mediabedrijven, openbare omroepen, journalisten, bewegingsverantwoordelijken, woordvoerders en burgers bevestigd worden in een charter voor vredesjournalistiek. 2. Alle mediaspelers vertrekken van de principes van vredesjournalistiek, zowel in de keuze van de onderwerpen, de keuze van diegene die een forum krijgen als in de manier waarop een onderwerp naar voor gebracht wordt.
Rwanda 1994 ( foto: Teun Voeten)
Pax Christi Vlaanderen kocht een aantal jaar geleden een fotoreeks van Teun Voeten aan om tentoon te stellen. De reizende tentoonstelling werd gedestilleerd uit werk dat Teun Voeten tentoonstelde in het Vlaams cultureel centrum ‘De Buren’ (Brussel) in 2007. Het zijn 26 foto’s van 40 x 50 cm, ingelijst in een sober zwart kader, afkomstig uit verschillende reeksen van de oorlogsfotograaf. De foto’s zijn genomen in verschillende landen: Sierra Leone, Bosnië, Liberia, Rwanda, Afghanistan, Irak, Colombia, Libanon, Gaza en Congo. Ze dateren vanuit de periode 1992 – 2006.
3. De klassieke media meer buitenlandse berichtgeving aanbieden, degelijk informeren over vredesinitiatieven en de gruwel van de oorlog voldoende belichten. Kwantiteit en oppervlakkigheid mogen niet de norm worden onder druk van mechanismen zoals kijkcijfers, tijdsdruk en commercie. 4. In het bijzonder de mediabedrijven voldoende investeren in vorming in vredesjournalistiek en middelen voor internationale nieuwsvergaring zodat hun medewerkers met professionaliteit hun opdracht kunnen uitvoeren.
Praktisch: Wil je dit werk van een internationaal erkend fotograaf tegen een betaalbaar tarief in je organisatie tentoonstellen, neem dan contact op met: Pax Christi Vlaanderen vzw, dienst vredeseducatie. Italiëlei 98a – 2000 Antwerpen T: 03 225 10 00 - F: 03 225 07 99
[email protected] www.vredesopvoeding.be
5. De bewegingsmedia hun kracht om te informeren in een geweldloos en positief engagement plaatsen om de samenleving daadwerkelijk te verbeteren. 6. Journalisten, participatieve media en burgers, die zich aan burgerjournalistiek wagen, telkens overwegen wat hun berichtgeving kan teweegbrengen, zodat te allen tijde kwetsende, onterende en foute informatie geweerd wordt. De methode van de actieve geweldloosheid is hierin onontbeerlijk.
Esther Haalboom (°1991) is studente in het tweede jaar sociaal-cultureel werk aan Karel de Grote-hogeschool Antwerpen. Ze doet haar stage bij Pax Christi Vlaanderen en nam de coördinatie van dit Koerierdossier op zich.
12
KOERIER - dossier
Media als medium voor conflict- OPLOSSING – ‘All for Peace Radio’
2012/1
Bijvoorbeeld : in het Israëlisch-Palestijnse conflict Dit geldt zeker zo voor het Israëlisch-Palestijns conflict. Israëli’s en Palestijnen zijn niet enkel van elkaar gescheiden door generaties van conflict, tegenwoordig worden ze dit ook door de nederzettingen, checkpoints en de muur. De segregatie is niet enkel fysiek maar ook steeds meer mentaal. Communicatie is moeilijk omdat mensen elkaar niet kunnen ontmoeten. Palestijnen mogen niet naar Israël en Israëli’s mogen niet naar de Palestijnse steden. In tegenstelling tot vóór de jaren negentig, toen de afsluiting van de Palestijnse gebieden startte, komen Israëli’s en Palestijnen elkaar bijna nooit tegen als burgers.
Thomas Deweer “...By giving voice and visibility to all people - including and especially the poor, the marginalized and members of minorities - the media can help remedy the inequalities, the corruption, the ethnic tensions and the human rights abuses that form the root causes of so many conflicts.” Kofi Annan, voormalig VN- secretaris-generaal Joegoslavië, begin jaren ’90. De Servische televisie RTV Belgrado en de Kroatische televisie HTV komen in handen van nationalistische leiders. Door het uitzenden van historische documentaires over slachtpartijen uit het verleden worden etnische verschillen uitvergroot. Media propageren een nationalistische identiteit. Rooms-katholieke Kroaten, orthodoxe Serviërs en islamitische Bosniërs, groepen die onder communistisch leiderschap hun nationalistische gevoelens moesten laten varen, zien elkaar plots als vijanden. Een gewelddadige confrontatie tussen de bevolkingsgroepen, inclusief etnische zuiveringen, waren het welbekende gevolg. Rwanda 1994. ‘Radio Mille Collines’ roept op om de “kakkerlakken” te verpletteren. Die “kakkerlakken” zijn de Tutsi. De bevolkingsgroep wordt door de radio bij uitstek gedemoniseerd, terwijl onder de Hutu’s angst voor hen wordt gezaaid…
Hierdoor wordt over de “Ander” veeleer in stereotypen gesproken. Het perspectief dat hierbij gehanteerd wordt, is er niet zelden één waarbinnen Israëli’s en Palestijnen zichzelf zien als het slachtoffer en ‘de ander’ als de zionistische of terroristische agressor. De waarheid wordt op deze manier iets relatiefs, ze hangt samen met de kant waaraan je staat en het historisch perspectief dat je gebruikt. De objectieve feiten, zoals de toenemende nederzettingenbouw, doen er vaak niet toe. Dit alles heeft grote implicaties voor het medialandschap. Niet enkel zorgt een dergelijk perspectief voor een sterke beperking in de berichtgeving. Het heeft ook concrete gevolgen voor de structuur van het perslandschap. Zo is het gros van de Israëlische media ondergeschikt aan het dominante militaire veiligheidsdenken. De Palestijnen en de omringende Arabische landen worden gezien als een bedreiging voor het eigen overleven. Om zich tegen deze gepercipieerde vijanden te beschermen, lijkt het noodzakelijk om een militaire cultuur te handhaven. Ook het Palestijnse medialandschap is niet zonder gebreken. Het heeft zich pas meer kunnen ontwikkelen na het overdragen van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook aan de Palestijnse Autoriteit in overeenstemming met de Osloakkoorden van 1993. Het sterk gecentraliseerde bewind laat tot op zekere hoogte een kritische pers toe. Zo heeft de centrale regering op de Westoever binnen de perswet de mogelijkheid om de oppositie te censureren.
Boodschappen van intolerantie en misinformatie manipuleren de publieke opinie. Resultaat is dat de idee van genocide via bepaalde media wordt verspreid. Door informatie achter te houden of door foute informatie te verspreiden kunnen media conflicten laten losbarsten. Subjectieve interpretaties van gebeurtenissen en stereotyperingen kunnen verder bijdragen tot het demoniseren van “de ander”. Door bewust specifieke aspecten van de waarheid naar voor te schuiven, dragen media op deze manier bij tot geweld en conflict. Maar als media het potentieel hebben om samenlevingen te verdelen, hebben ze ook het vermogen om groepen weer samen te brengen. Objectieve en genuanceerde berichtgeving kan inderdaad een krachtig medium zijn voor conflictresolutie. Ze kan als platform fungeren voor uiteenlopende opinies en perspectieven. Het aangaan van een discussie kan het begin zijn van de zoektocht naar een gemeenschappelijke basis. Door verschillende informatiebronnen bijeen te brengen, kan een beeld ontstaan dat breekt met bepaalde nefaste stereotypen en specifieke (ideologisch gekleurde) verhalen.
Een dergelijke mediacultuur blijft dan ook niet zonder concrete gevolgen. Een bekend voorbeeld komt van Hamas TV waar Farfur, een Mickey Mouse figuur, Palestijnse kinderen oproept tot haat tegenover de ‘terroristische Joden’. In de Israëlische media worden, in plaats van doelbewust te provoceren, vooral zaken verzwegen. Zo berichten de meeste Israëlische “mainstream” media zelden over de illegale nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. Bijzondere bijdrage aan vrede: All for Peace Radio Maar er gaan ook stemmen op om een eenzijdige berichtgeving te doorbreken. In 2004 werd ‘All for Peace Radio’ opgericht, een non-profitsamenwerking tussen de Israëlische organisatie ‘The Jewish-Arab Centre for Peace’ en de Palestijnse organisatie ‘Biladi’. Tot nog toe is dit het enige initiatief ontstaan uit een samenwerking tussen Israëlische en Palestijnse burgers. De missie van de ‘All for Peace Radio’ is het verspreiden van een boodschap van vrede en het promoten van wederzijds begrip. De organisatie
Organisaties zoals de Amerikaanse ngo Search for Common Ground zijn zich bewust van het potentieel van media en wenden het juist aan om conflicten op een positieve manier te transformeren. In verdeelde samenlevingen, waarbinnen twee of meerdere groepen zich als verschillende entiteiten identificeren, spelen media echter al te vaak een negatieve rol. Dergelijke maatschappijen zijn namelijk extra kwetsbaar voor desinformatie.
13
KOERIER - dossier
brengt de visies van Israëli’s en Palestijnen samen en programmeert frequent radiouitzendingen in verschillende talen zoals het Hebreeuws, het Palestijns, het Russisch en het Engels. De uitzendingen zijn te beluisteren via de radio, maar ook via podcasts op het internet. Op dit moment wordt ‘All for Peace Radio’ gesteund door verschillende organisaties en privédonoren. Het uiteindelijke doel is om volledig financieel onafhankelijk te worden.
2012/1
Een belangrijk struikelblok voor het blijven bestaan van initiatieven als ‘All for Peace Radio’ is de houding van de heersende politieke macht. En die is in het geval van ‘All for Peace Radio’ op dit moment problematisch. Op 17 november 2011 verplichtte het Israëlische ministerie van Communicatie de radio om de uitzendingen voor Israëlische burgers te staken. Reden: ‘All for Peace Radio’ heeft geen licentie bij de Israëlische staat. Daartegen kan worden ingebracht de radio wel een licentie heeft van de Palestijnse Autoriteit. Er wordt trouwens uitgezonden vanuit het Palestijnse Ramallah en dus niet vanuit Israël. Maar de reactie van het ministerie van Communicatie is dan weer dat het hoofdkwartier van ‘All for Peace Radio’ zich bevindt in OostJeruzalem, door Israël als deel van zijn grondgebied beschouwd. De timing van de censurering is merkwaardig, aangezien ‘All for Peace Radio’ al sinds 2004 uitzendt. Mossi Raz, co-directeur van de media-organisatie, heeft daar een verklaring voor: ‘All for Peace Radio’ heeft de laatste maanden veel luisteraars bij gekregen en heeft bijgevolg ook meer impact. Omdat de radio geassocieerd wordt met de politieke linkerzijde van Israël en zich vaak erg kritisch uitlaat over bepaalde aspecten van het beleid zien sommige politieke figuren het toegenomen succes als een bedreiging.
Maar hoe kan een initiatief als ‘All for Peace Radio’ bijdragen tot conflictresolutie? Een minder verdeelde Israëlisch-Palestijnse samenleving vergt om te beginnen een specifieke manier van verslaggeving. De focus kan niet alleen liggen op ‘het slagveld’ of de gewapende acties, maar ook op de achterliggende redenen en op mogelijke oplossingen. Die laatste manier van berichtgeving ziet niet ‘de ander’ als oorzaak van het probleem maar veeleer het conflict zelf. Daarnaast is niet alleen het uiteindelijke product – de radio-uitzending zelf – belangrijk, ook het proces waarbij mediacommunicatie wordt gerealiseerd, is cruciaal. Aangezien ‘All for Peace Radio’ een Palestijns-Israëlische organisatie is, wordt de samenwerking gekenmerkt door gesprekken tussen Israëlische en Palestijnse journalisten, groepen die anders zelden met elkaar in contact zouden komen. Dit vereist uiteraard een openheid tegenover elkaar. Slechts als er zoals bij ‘All for Peace Radio’ naar elkaar wordt geluisterd, kan een gemeenschappelijke berichtgeving ontwikkeld worden.
Een andere reden is economisch. ‘All for Peace Radio’ haalt zo’n 64 % van de inkomsten uit reclame. Dit gaat ten koste van de reclame-inkomsten van andere media-instellingen. Invloedrijke mediabazen hebben er volgens Mossi bij de regerende Likudpartij dan ook op aangedrongen om daar tegen maatregelen te nemen. Het gevolg is welbekend. ‘All for Peace Radio’ diende als tegenreactie een klacht in bij het Israëlisch Hooggerechtshof. Hoewel hun kans op slagen minimaal is, hopen de initiatiefnemers dat de zaak in het voordeel van ‘All for Peace Radio’ wordt beslecht. Dergelijke pogingen tot censuur van de Israëlische overheid tonen de nood aan een gebalanceerde en ongebonden berichtgeving en samenwerking tussen de verschillende bevolkingsgroepen meer dan ooit aan.
Vervolgens moeten media ook meer bieden dan politieke discussies en ‘droge’ berichtgeving. Mensen zijn het politieke discours namelijk snel beu, ze zoeken ondanks alle moeilijkheden ook hoop en wat afleiding via ontspannende televisieprogramma’s of muziek op de radio. De Israëlische auteur Yoram Kaniuk schrijft zo over Voice of Peace, een piratenzender die uitzond vanop een schip voor de kust van Tel Aviv tussen 1973 en 1993: “Everyone is so goddamn right. And it’s hard to reach some kind of rational thinking. Then Abie [de initiatiefnemer van het project] came along with the Beatles and the Rolling Stones, and he will bring peace. Because peace is music, peace is a smile, peace is living together. It is to think about homes, not about boundaries.” Het scheppen van een dergelijke sfeer draagt immers eveneens bij tot een vredevolle oplossing.
All for Peace: vredesradio (foto: Thomas Deweer)
Vredesradio vergt een stevige basis Thomas Deweer (°1989) studeert aan de Universiteit Gent voor de master na master in Conflict and Development. Voorheen volgde hij een bachelor geschiedenis met een minor in de theater-, film- en literatuurwetenschappen aan de Universiteit Antwerpen en een master in de vergelijkende en internationale politieke wetenschappen aan de Katholieke Universiteit Leuven. In het kader van zijn huidige studies en als veldonderzoek voor zijn thesis zal hij gedurende de maand mei stage lopen bij ‘All for Peace Radio’ in Oost-Jeruzalem. Daarnaast is hij vrijwilliger bij VIA vzw en Umove4peace.
De duurzaamheid van dergelijke initiatieven ten slotte is vitaal. Er is namelijk tijd nodig voordat een media-initiatief een vaste waarde wordt binnen het medialandschap. ‘All for Peace Radio’ bestaat ondertussen bijna acht jaar en het aantal luisteraars neemt nog altijd toe. Daarnaast moet ook de specifieke manier van werken langere tijd worden aangehouden. Alleen dan worden dergelijke methodes niet langer als uitzondering gezien maar als normale manier van werken beschouwd. Omdat een conflictsituatie steeds verandert, is het tot slot ook belangrijk om op evoluties in te spelen. Ook hier is duurzaamheid geboden.
14
KOERIER - dossier
Media en het Israëlisch-Palestijns conflict
de oorzaken van de zoveelste escalatie. Het gemis aan grondige duiding werd duidelijk in diepte-interviews. Vele geïnterviewden hadden geen besef van de bezetting of wisten niet wie de bezettende macht is. Ook was het voor velen niet duidelijk wat een nederzetting is, wat het statuut ervan is en wie de kolonisten zijn. Ook hadden weinigen besef van Israëls schendingen van het internationaal recht en de vele VN-resoluties.
Brigitte Herremans De rol van de media bij de beeldvorming over het IsraëlischPalestijns conflict kan niet worden onderschat. Vaak versterken media het dominante beeld over het conflict: beide partijen begaan fouten en schenden de rechten van de andere kant. Ze gaan voorbij aan de asymmetrie op het terrein: Israël bezet de Palestijnse gebieden. Een nieuwsgebruiker kan echter geen correct beeld krijgen van de situatie op het terrein zonder een minimum aan duiding. Vaak zien journalisten hiervan af omdat ze niet partijdig willen overkomen.
Ook culturele identificatie speelt een belangrijke rol. Westerse nieuwsgebruikers identificeren zich vaak met Israëli’s omdat ze ‘mensen zijn zoals wij’, met gelijkaardige gewoontes en waarden. Cruciaal is of het gebruik van geweld als legitiem wordt ervaren. In de context van de oorlog tegen het terrorisme kwam de Israëlische visie op de nood aan veiligheid vaak aan bod. Dit speelde in het voordeel van Israël in westerse berichtgeving. Analisten wijzen erop dat de Israëlische slachtoffers meer getoond worden, hoewel het aantal Palestijnse slachtoffers hoger ligt.4
Journalistiek is echter niet neutraal en onpartijdig. Journalisten sturen de berichtgeving, onder meer door de bronnen waarop ze zich beroepen, de vragen die ze stellen, de manier waarop ze gesprekken kaderen. In zijn boek Het zijn net mensen, toont voormalig Midden-Oosten correspondent Joris Luyendijk ook aan dat media maar een klein deel van de werkelijkheid tonen. Dit minuscule deel is gefilterd, vervormd en gemanipuleerd, maar nieuwsgebruikers nemen het aan als de werkelijkheid. “Nieuwsmedia laten hun publiek ook in die waan, want eerlijk zeggen dat je niet kunt weten wat er speelt in Egypte, is commerciële zelfmoord,” stelt Luyendijk.1
Na de publicatie van hun bevindingen in het boek Bad News From Israel, kregen de onderzoekers heel wat berichten van journalisten die bevestigen dat ze onder druk stonden om Israël niet negatief voor te stellen. Toen de Israëlische regering in december 2008 de campagne tegen Gaza lanceerde, richtte ze een nieuw agentschap op voor Nationale Informatie, om de berichtgeving te beïnvloeden. Verslaggevers werden Gaza ook niet binnengelaten. Veel geïnterviewden dachten dat Hamas in november 2008 het bestand met Israël had verbroken en dat de militaire campagne daar een reactie op was. Na de aanval op het flottielje naar Gaza in mei 2010, verspreidde Israël bewerkte beelden waarin het zijn versie over de gebeurtenissen gaf. Dit omstreden relaas werd toch door een aantal tv-stations verspreid terwijl een VN-rapport dat hier kritisch over was, nauwelijks aandacht kreeg.5
Een Franse onderzoekster beaamt dat de filter van media het inzicht in het Israëlisch-Palestijns conflict sterk beïnvloedt. Er mag dan overvloedige berichtgeving beschikbaar zijn, toch is de kennis over het conflict vaak ondermaats. Een ondervraging van studenten geschiedenis en aardrijkskunde bevestigde dit. Ook al is het conflict in wezen territoriaal, toch konden veel deelnemers geen kaart van het gebied tekenen. Gaza werd vaak als een strook voorgesteld die dwars door Israël loopt. Velen dachten dat de Palestijnen enkel in Gaza wonen.2
Door stelselmatige campagnes van Israëlische regeringen en pro-Israëlische groeperingen zoals de Amerikaanse lobbygroep AIPAC, kreeg het Israëlische discours in de westerse media disproportioneel veel gewicht in het debat over het conflict. Deze lobbyinspanningen hebben een grote impact op de helderheid van de informatie bedoeld voor massaconsumptie.
Twee onderzoekers van de Universiteit van Glasgow toonden in 2004 in een baanbrekend onderzoek aan dat de Israëlische visie systematisch de overhand krijgt in de (Britse) media. Bij de analyse van bijna 200 nieuwsberichten van de zenders BBC en ITV, merkten ze op dat in het geval van tegenstrijdige visies, het Israëlische perspectief het haalde. De Israëlische motieven werden uitgebreider belicht en geïnterviewden kregen meer zendtijd. Bij de analyse over een aantal gevallen waarbij er aan beide kanten slachtoffers vallen, was er een verschil in woordkeuze. De Palestijnen werden vaker in beeld gebracht als de partij die het geweld startte, terwijl het geweld aan Israëlische kant werd voorgesteld als een vergelding na een provocatie. 3 De onderzoekers stelden vast dat televisie meestal voorbijgaat aan historische gebeurtenissen en de kijker zelden de sleutel geeft tot 1
Brigitte Herremans studeerde Oosterse Talen en Culturen en Internationale Politiek. Tijdens haar studies verbleef ze in Israël, Palestina, Syrië en Egypte. Sinds eind 2002 is ze medewerker Midden-Oosten voor Broederlijk Delen en Pax Christi Vlaanderen. Zij reist jaarlijks meerdere keren naar de regio.
LUYENDIJK J., Het zijn net mensen, Podium, 2007.
4 IF AMERICANS KNEW, Deadly Distortion, 26 april 2006, http:// www.ifamericansknew.org/media/ap-report.html
2 YVROUX C, Bande à Gaza : que savent les étudiants du conflit Israélo-palestinien ?, les blogs du diplo, 7 november 2011, http://blog. mondediplo.net/2011-11-07-Bandes-a-Gaza-que-savent-les-etudiants-du-conflit 3
2012/1
5 G. PHILO, Israel’s PR victory shames news broadcasters, The Guardian, 31 mei 2011, http://www.guardian.co.uk/commentisfree/2011/may/31/israel-pr-victoryimages-war
G. PHILO, M. BERRY, Bad News From Israel, Pluto Press, 2004.
15
KOERIER - dossier
Colofon Samensteller van dit dossier: Esther Haalboom & Gio De Weerd Tekstrevisie: Jan Glorieux Eindredactie: Karin Seberechts Verantwoordelijke uitgever: Annemarie Gielen Druk & lay-out: Drukkerij Room, Sint-Niklaas ISBN-nummer: 9789461370211 Wettelijk depotnummer: D/2012/3498/001 Foto’s: Thomas Deweer, beeldarchief Pax Christi Vlaanderen en creativecommons.org Pax Christi Vlaanderen Italiëlei 98a, 2000 Antwerpen Tel: 03/225 10 00 – fax 03/225 07 99
[email protected] www.paxchristi.be
Koerier-dossier is een vaste bijlage bij het abonnement op het tijdschrift Koerier van Pax Christi Vlaanderen. Deze formule van abonnement kost 25 euro en omvat zesmaal een Koerier met dossier en een boek rond een actuele vredesthematiek. Losse nummers van elk dossier zijn afzonderlijk verkrijgbaar tegen 1 euro, vanaf 5 exemplaren 0,80 euro. 16
2012/1