Lloyd Georgelaan 11 I 1000 Brussel www.berquinnotarissen.be Inhoud 1. Aangifte van nalatenschap : belangrijke wijzigingen in Vlaanderen 2. ‘Miserietaks’ opnieuw verlaagd bij relatiebreuk ? 3. Waardering vruchtgebruik: eindelijk (beperkte civielrechtelijke) wettelijke regeling
1.Aangifte van nalatenschap: belangrijke wijzigingen in Vlaanderen Eric Spruyt, notaris-vennoot Berquin Notarissen cvba, Prof KU Leuven en Fiscale Hogeschool April 2015
Sinds 1 januari 2015 int het Vlaams Gewest zelf de successierechten, sindsdien herdoopt tot ‘erfbelasting’. Er is evenwel meer aan de hand dan een simpele naamwijziging. De spelregels staan in een nieuwe codex. Daarbij zijn er vooral belangrijke wijzigingen voor de aangifte van nalatenschap. De boetes zijn ook fors verhoogd! Nieuw ‘jasje’ en nieuwe benaming De gewesten zijn in ons land al geruime tijd bevoegd voor de successierechten. Ze kunnen zelf de spelregels, de tarieven, verminderingen en vrijstellingen bepalen. De inning daarentegen – in officieel belastingjargon ‘de dienst’ van de belasting genoemd – gebeurde tot op vandaag door de federale overheid (FOD Financiën). Elk gewest kon vrij beslissen wanneer het de inning zelf wilde organiseren en beheren. Het Vlaams Gewest besliste dit te doen vanaf 1 januari 2015. De inning gebeurt door VLABEL (Vlaamse Belastingdienst). Daarbij werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om de Vlaamse successierechten onder te brengen in de bestaande Vlaamse Codex Fiscaliteit. Die omvat nagenoeg alle gewestbelastingen waarover Vlaanderen bevoegd is. Denk aan de onroerende voorheffing, de belasting op de inverkeerstelling, diverse leegstandsheffingen enz. En sinds kort dus ook de successierechten. Die kregen overigens een nieuwe benaming en werden, naar Nederlands voorbeeld, herdoopt tot ’erfbelasting’. Aan de tarieven, vrijstellingen (o.a. de Vlaamse vrijstelling voor de gezinswoning die geërfd wordt door de langstlevende partner)
en verminderingen veranderde niets. Op andere terreinen zijn er echter wel ingrijpende wijzigingen voor de burger. Aangifte van nalatenschap De Vlaamse erfbelasting wordt zoals in het verleden berekend aan de hand van een aangifte van nalatenschap die de erfgenamen zelf moeten opstellen en (tijdig) moeten indienen. Nieuw is dat voortaan in Vlaanderen verplicht een modelformulier moet gebruikt te worden. Het nieuwe formulier bevat tal van voorgedrukte rubrieken en vakjes die de burger moet invullen. De aangifte van nalatenschap heeft nu meer de ‘look’ van een aangifte in de personenbelasting. Het modelformulier in Nederlandstalige versie vindt u op de website van VLABEL onder de rubriek formulieren (rechts bovenaan) - successierechten ( http://belastingen.vlaanderen.be). Er geldt een uitzondering voor aangevers van een faciliteitengemeente die een Franstalig formulier mogen aanvragen en indienen. Bij wijze van overgangsmaatregel kon u tot 31 maart 2015 nog de oude (federale) formulieren gebruiken. De indiening van de aangifte van nalatenschap gebeurt niet langer bij de regionaal bevoegde ontvanger van successie in functie van de woonplaats van de overledene, maar bij één centraal punt: VLABEL. De aangifte kan verzonden worden via de link op de website, per e-mail of per post naar het adres: Vlaamse Belastingdienst, Erfbelasting, Vaartstraat 16 in 9300 Aalst. Belastingverhoging bij laattijdige indiening … ook al kreeg men uitstel! De termijn voor indiening van de aangifte van nalatenschap is niet gewijzigd. Deze bedraagt nog altijd, te rekenen vanaf het overlijden: 4 maanden bij overlijden in België, 5 maanden bij overlijden in een land van de Europese Economische Ruimte (EER, d.i. de 28 lidstaten van de Europese Unie, uitgebreid met IJsland, Liechtenstein en Noorwegen) en 6 maanden bij overlijden buiten de EER. Ook aan de mogelijkheid om uitstel te vragen van indieningstermijn – zoals bij complexe erfenis, moeilijkheden bij het opsporen van activa of erfgenamen - werd niets veranderd. Bij een eenvoudig (lees: niet gemotiveerd) verzoek tot uitstel – dat bij VLABEL aangevraagd moet worden – zal deze laatste in principe een verlenging van 2 maanden toestaan. Verzoeken tot uitstel voor een langere periode zullen gemotiveerd moeten zijn en ook niet automatisch aanvaard worden. In het verleden werd bij laattijdige aangifte een zeer beperkte boete geheven: 25 EUR per maand vertraging en per erfgenaam. Bovendien werd deze boete niet geheven als de aangifte, na bekomen verlenging van aangiftetermijn, binnen de verlengde termijn werd ingediend. De betalingstermijn bleef wel gewoon doorlopen. Eenmaal de betalingstermijn was verstreken, was een nalatigheidsintrest van 7% verschuldigd. Dat kon worden verhinderd door een provisie te storten op de rekening van de ontvanger van successierechten. Men raamde de verschuldigde successierechten zo goed en kwaad als mogelijk en stortte deze alvast op de rekening van de fiscus voor het verstrijken van de betalingstermijn en nog voor men vanwege de fiscus een verzoek tot betaling had ontvangen. De spelregels op dit vlak zijn grondig overhoop gegooid en de boetes, nu in de vorm van belastingverhogingen, zijn fors verhoogd. Als u niet zelf de aangifte opmaakt (en indient), maar een beroep doet op een professional (zoals notaris, belastingsconsulent enz.), kunt u daarom beter deze persoon onmiddellijk na het overlijden contacteren opdat het dossier zo snel als mogelijk zou opgestart kunnen worden. Een tijdige indiening van de aangifte van nalatenschap is meer dan ooit wenselijk gelet op de zware financiële sancties. Want wat is er veranderd ? Drie belangrijke zaken: 1) De boete wegens laattijdige indiening is fors verhoogd.
2) U bent nu ook boete (weliswaar een lagere dan de normale) verschuldigd indien de aangifte binnen verkregen verlengde termijn wordt ingediend. 3) De boetes kunnen niet meer voorkomen worden door een provisie te storten. Bij laattijdige aangifte is een belastingverhoging verschuldigd volgens volgend barema: -
5% bij indiening binnen 5 maanden na het verstrijken van de wettelijke indieningstermijn 10%, 15 %, 20 % bij indiening respectievelijk in de 6 de tot de 11 maand, de 12de tot de 17de maand en na de 18de maand na het verstrijken van de wettelijke indieningstermijn
Zelfs als een verlenging van de indieningstermijn door VLABEL is toegestaan en de aangifte netjes binnen de verlengde termijn wordt ingediend, is nog een belastingverhoging verschuldigd, weliswaar aan iets lagere percentages, te weten respectievelijk – in functie van de voormelde termijnen – 1%, 5%, 7,5% en 10%. Opgelet: wordt ook de verlengde indieningstermijn niet gerespecteerd, dan worden dezelfde (hogere) belastingverhogingen toegepast die gelden als geen verlenging zou zijn toegestaan (dus 5%, 10%, 15% of 20%). Zoals al vermeld kunt u niet ontkomen aan de hier besproken belastingverhogingen wegens laattijdige indiening van aangifte door een provisie / voorschot te storten op de erfbelasting. Vroeger: voorafgaandelijke schatting De erfgenaam dient in de aangifte de goederen te waarderen op hun verkoopwaarde. Soms is dit niet eenvoudig. In het verleden kon daartoe desgewenst een beroep gedaan worden op het procedé van de voorafgaande schatting dat in het wetboek successierechten nauwkeurig geregeld was. Het kwam er op neer dat in gemeen overleg tussen de burger en de fiscus een deskundige werd aangesteld die een schattingsverslag opstelde dat bindend was voor beide partijen. Dit kon zeer interessant zijn. Wanneer bijvoorbeeld een onroerend goed door de deskundige geschat werd op 250.000 EUR, dan werd deze waarde weerhouden in de aangifte van nalatenschap. Als nadien de erfgenamen het huis wisten te verkopen tegen een veel hogere prijs (bv. 300.000 EUR), dan hoefden ze op deze meerwaarde (in casu 50.000 EUR) geen bijkomende successierechten te betalen. Was er geen dergelijke voorafgaande schatting en vond de verkoop met meerwaarde binnen 2 jaar plaats, dan kon de fiscus wel op het verschil bijkomende successierechten invorderen. Nu: kwaliteitscharter met experten Deze mogelijkheid tot voorafgaande schatting is niet langer opgenomen in de Vlaamse Codex Fiscaliteit. De Vlaamse administratie zal voortaan uitsluitend zelf tot schatting overgaan en deze weerhouden voor de berekening van de erfbelasting. Zijn de erfgenamen niet akkoord met de hogere waardering door de fiscus? Dan moeten ze een administratieve bezwaarprocedure instellen of desnoods naar de rechter stappen. De fiscus wordt in dit nieuwe systeem dus rechter en partij, en hierop werd dan ook vanuit de praktijk kritiek geuit. VLABEL heeft daarom intussen het volgende initiatief genomen om de burger wat meer rechtszekerheid te geven. Het stelde een kwaliteitscharter voor landmeters-experten op waarbij deze laatsten er zich toe kunnen engageren om het charter na te leven. Wanneer de burger voor de schatting van het onroerend goed in de aangifte van successie een beroep doet op een landmeter-expert die het charter heeft ondertekend, dan mag deze er voortaan van uitgaan dat de geschatte waarde van het goed in principe niet in twijfel zal getrokken worden door VLABEL. In het charter worden criteria vastgelegd waaraan een kwalitatieve schatting moet voldoen. Het gaat o.a. om criteria rond de beroepsbekwaamheid van de schatter, maar ook om de inhoud van het schattingsverslag zelf. De lijst van experten die het kwaliteitscharter hebben onderschreven, zal bovendien publiek gemaakt worden zodat de burger altijd weet welke experten als kwalitatieve partner van de overheid worden beschouwd.
Merk op dat de schatting aangeleverd door de expert niet 100% bindend is voor de fiscus , maar enkel ’in principe’ als correct zal weerhouden worden. Er geldt dus enkel een vermoeden dat de schatting kwalitatief in orde is. Bovendien geldt dit systeem enkel voor onroerende goederen, niet voor roerende goederen. Tolerantie bij verkoop binnen 2 jaar. Weet ook dat VLABEL in deze context nog een tolerantie toepast die gebaseerd is op een administratieve praktijk die vroeger al in grote delen van het land gangbaar was. Wanneer namelijk een in een aangifte van nalatenschap aangegeven onroerend goed binnen 2 jaar na het overlijden wordt verkocht, zal geen belastingverhoging worden toegepast indien spontaan een bijvoeglijke aangifte wordt ingediend voor het verschil tussen de verkoopprijs en de in de aangifte opgegeven waarde. Forfait voor kosten Er is ook goed nieuws te melden! In de aangifte van nalatenschap moeten de erfgenamen niet alleen activa (onroerend goed, financiële middelen, auto enz.) opnemen volgens hun verkoopwaarde, maar mogen ze ook passiva (lees: schulden) in mindering brengen. In het verleden (en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waals Gewest nog altijd na 1 januari 2015) moest de werkelijkheid van deze schulden altijd bewezen worden door toevoeging aan de aangifte van de nodige bewijsstukken (kostennota’s, facturen, verklaringen van schuldeisers enz.). Vandaag is het voor de Vlaamse erfbelasting mogelijk te kiezen voor een forfait. De gewone schulden, zoals de zogenaamde ‘kosten van laatste ziekte’ (ziekenhuis- en doktersrekening bijvoorbeeld) en de huishoudelijke schulden die nog open stonden op de sterfdag (elektriciteit, water, telefoon, internet enz.), mogen forfaitair begroot worden op 1.500 EUR. Schulden die specifiek zijn aangegaan om onroerende goederen te verwerven of te behouden (zoals het nog openstaand saldo van een hypothecaire lening n.a.v. de koop of verbouwing van een woning) vallen niet onder dit forfait. De werkelijkheid van dergelijke onroerende schulden moet nog altijd bewezen worden via documenten. Het bedrag van de begrafeniskosten mag forfaitair bepaald worden op 6.000 EUR. De beide forfaits zullen jaarlijks op 1 januari aangepast worden aan de index van de consumptieprijzen. Het forfait wordt automatisch toegepast, tenzij de erfgenaam door een verklaring in de aangifte te kennen geeft te willen opteren voor een aftrek van de werkelijke schulden en/of werkelijke begrafeniskosten. Doet hij dit, dan moet hij – zoals in het verleden – de bewijsstukken meesturen. Wat dit betreft is er ook een versoepeling. Het volstaat een kopie van deze bewijsstukken mee te sturen, het origineel is niet langer vereist. Indien er twijfel is over een bepaald stuk dan kan VLABEL het origineel wel opvragen. Verder behoort een combinatie van forfait en werkelijke schulden tot de mogelijkheid. Men is dus niet verplicht een keuze te maken uit ofwel beide forfaits, ofwel geen enkel forfait. Er kan bijvoorbeeld gekozen worden voor het forfait van 1.500 EUR voor de roerende schulden, maar tegelijk voor een bewijs van de werkelijke begrafeniskosten (of omgekeerd). Betaling via aanslagbiljet Totaal nieuw is ook de wijze waarop de Vlaamse erfbelasting zal worden geïnd. De erfbelasting wordt voortaan ‘ingekohierd’. Bovendien zal er zoals in de personenbelasting een aanslagbiljet opgemaakt en verzonden worden. Deze aanslag kan worden gevestigd gedurende 5 jaar (9 jaar bij fraude) vanaf de aanvang van de aangiftetermijn, d.i. in principe vanaf het overlijden. Het aanslagbiljet wordt opgemaakt op naam van de belastingplichtige, maar wordt verzonden naar het adres van de woonstkeuze dat vermeld staat in de aangifte van nalatenschap. Zoals in het verleden kan men woonstkeuze doen op het adres van de overledene, bij 1 van de erfgenamen of op het adres van de professionele adviseur die bijstand verleende bij de opmaak van de
aangifte (bijvoorbeeld kantoor van de notaris). De erfbelasting moet betaald worden binnen een termijn van 2 maanden vanaf de verzendingsdatum die vermeld staat op het aanslagbiljet. Ook deze betalingstermijn is dus nieuw. Vóór 1 januari 2015 was de betalingstermijn immers gekoppeld aan de toepasselijk indieningstermijn voor de aangifte (indieningstermijn + 2, dus had men respectievelijk 6, 7 of 8 maanden te rekenen vanaf het overlijden tijd om te betalen naargelang het overlijden plaatsvond in België, buiten België maar in de EER of buiten de EER). Nalatigheidsintresten (nog altijd ad 7%) zijn verschuldigd als de erfgenamen niet betalen binnen 2 maanden vanaf de datum van verzending van het aanslagbiljet. Ook dit was dus anders in het verleden. Toen liepen deze intresten automatisch vanaf verstrijken van 6 maanden (naargelang het geval 7 of 8 maanden) vanaf het overlijden. Brussel en Wallonië? In deze gewesten is er niets gewijzigd. De tarieven (en verminderingen of vrijstellingen) blijven ook hier ongewijzigd. De inning gebeurt nog altijd door de federale overheid en de indiening van de aangifte van nalatenschap kan nog altijd via de oude (blanco)formulieren bij de regionale kantoren van successie. Wordt de aangifte te laat ingediend, dan is nog altijd slechts 25 EUR per erfgenaam per maand vertraging verschuldigd. Bovendien kan in deze gewesten bij laattijdige indiening nog altijd de nalatigheidsintrest van 7% ontlopen worden door tijdig een provisie op de verschuldigde successierechten te storten. De voorafgaandelijke schatting is ook nog altijd mogelijk.
********************
Lloyd Georgelaan 11 I 1000 Brussel www.berquinnotarissen.be
2.‘Miserietaks’ opnieuw verlaagd bij relatiebreuk? Eric Spruyt, notaris-vennoot Berquin Notarissen cvba, Prof KU Leuven en Fiscale Hogeschool April 2015
Wordt een onroerend goed verdeeld onder de mede-eigenaars, dan moet er in Vlaanderen op die verdeling 2,5% registratierechten betaald worden. In bepaalde gevallen is dat tarief nu echter opnieuw verlaagd.
Miserietaks in een notendop Verdeelrecht: evenredig registratierecht van oorspronkelijk 1% dat geheven wordt op in België gelegen onroerende goederen met meerdere eigenaars wanneer deze (gedeeltelijk) verdeeld worden onder die mede-eigenaars (art. 2.10.1.0.1 Vlaamse Codex Fiscaliteit, hierna VCF). Tarief: het Vlaams Gewest dat hiervoor bevoegd is, heeft sinds 1 augustus 2012 het tarief verhoogd van 1% naar 2,5% (Vlaams Decreet van 13 juli 2012; B.S., 23 juli 2012). Het verdeelrecht wordt geheven op de totale verkoopwaarde van het onroerend goed als na de verdeling de onverdeeldheid ophoudt te bestaan. Worden er slechts onverdeelde delen overgedragen, dus zonder dat de onverdeeldheid ophoudt na de overdracht, dan wordt het recht berekend op de verkoopwaarde van de overdragen delen (art. 2.10.3.0.1, §2 VCF). Ook bij ‘relatiebreuk’: vandaar de naam ‘miserietaks’. Ook wanneer bijvoorbeeld bij een echtscheiding 1 van de partners de woning die ze samen gekocht hebben, ‘inkoopt’, moet hij op de waarde van de woning 2,5% registratierechten betalen. Wel heeft hij in sommige gevallen recht op een ‘abattement’, lees: een ‘korting’ van 50.000 EUR op het bedrag waarop de miserietaks berekend wordt. Dat bedrag wordt verhoogd met € 20.000 EUR per kind ten laste.
Wat is er veranderd? 2,5% blijft de regel. In principe blijft het verdeelrecht ook na 1 januari 2015 in het Vlaams Gewest gehandhaafd op 2,5% (art. 2.10.4.0.1, eerste lid VCF), toch in die gevallen waarin geen relatiebreuk aan de oorsprong van de verdeling van het onroerend goed ligt. Als bijvoorbeeld A, B en C van X een onroerend goed erven, elk voor 1/3 in onverdeeldheid en vervolgens uit onverdeeldheid treden, dan zal
nog altijd 2,5% verschuldigd blijven. Tarief van 1% bij relatiebreuk. In bepaalde gevallen wordt het verdeelrecht sinds 1 januari 2015 naar 1% teruggebracht. Dat is het geval als de verdeling het gevolg is van:
echtscheiding bij onderlinge toestemming (EOT)
echtscheiding op grond van ‘onherstelbare ontwrichting’ of zgn. ‘vechtscheiding’ (EOO)
Ook bij de beëindiging van een wettelijke samenwoning geldt het tarief van 1% als de verdeling gebeurt binnen een jaar na de beëindiging en de betrokkenen op de dag van de beëindiging minstens een jaar ononderbroken met elkaar wettelijk samenwoonden. Het verlaagd tarief van 1% geldt ongeacht het aantal onroerende goederen dat verdeeld wordt naar aanleiding van de relatiebreuk. Het moet ook niet om de gezinswoning gaan, ook elk ander onroerend goed (zoals bouwgrond, verhuurd appartement, professioneel pand,...) kan verdeeld worden tegen 1%. In theorie bestaat ook het abattement nog in de gevallen waarin de verdeling het gevolg is van een relatiebreuk die niet voldoet aan de voorwaarden voor het verlaagd tarief en waarvoor dus nog het tarief van 2,5% geldt. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de verdeling werd vastgelegd in een EOTakte die nog dateert van vóór 2015 en de echtscheiding pas definitief tot stand komt in 2015. Sinds wanneer? De verdelingen binnen het kader van een relatiebreuk komen in de praktijk meestal meteen tot stand via notariële akte. De datum van de authentieke akte is dan bepalend. Situeert deze zich na 1 januari 2015, dan kan het verlaagd tarief genoten worden.
********************
Lloyd Georgelaan 11 I 1000 Brussel www.berquinnotarissen.be
3.Waardering vruchtgebruik: eindelijk (beperkte civielrechtelijke) wettelijke regeling Eric Spruyt, notaris-vennoot Berquin Notarissen cvba, Prof KU Leuven en Fiscale Hogeschool April 2015
De correcte waardering van vruchtgebruik werd tot op vandaag in ons recht aan de rechtspracticus overgelaten. Enkel de fiscale wetgever moeide er zich mee in het wetboek successie- en registratierecht. Daarin is sinds 25 januari 2015 verandering gekomen. De wetgever heeft met de Wet van 22 mei 2014, gevolgd door het Ministerieel Besluit van 22 december 2014, in een weliswaar beperkt toepassingsgebied waarderingsregels opgelegd waarop verplicht teruggevallen moet worden als de partijen het zelf niet eens worden over de waardering.
Vroegere situatie Tot op vandaag werd de problematiek van de waardering van een recht van vruchtgebruik overgelaten aan de praktijk. Bijvoorbeeld wanneer werd overgegaan tot de zogenaamde ‘omzetting’ van het erfrechtelijk vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende partner (respectievelijk art. 745sexies en art. 745octies, §3 BW). Ook wanneer bijvoorbeeld de langstlevende (huwelijks)partner-vruchtgebruiker samen met de kinderen-blote eigenaars overging tot de verkoop van een onroerend goed dat tot de erfenis van de overleden ouder behoorde en vervolgens de verkoopprijs verdeeld moest worden tussen vruchtgebruiker en blote eigenaars. De rechtspraktizijn (meestal de notaris in dit soort zaken) moest in dergelijke dossiers voor de berekening van het vruchtgebruik zelf aan de slag met de hulpmiddelen die hem ter beschikking stonden. Het burgerlijk wetboek bood alleen hulp met ruim omschreven criteria, maar door hun vaagheid – die marge liet tot interpretatieverschillen – schiepen die eerder rechtsonzekerheid dan ze oplossingen aanreikten. Zo voorzag oud art. 745sexies, §3 B.W. voor de omzetting van het erfrechtelijk vruchtgebruik dat bij de waardering “onder meer en naargelang van de omstandigheden rekening moet gehouden worden met de waarde en de opbrengst van de goederen, de eraan verbonden schulden en lasten en de vermoedelijke levensduur van de vruchtgebruiker.” Veel boodschap en houvast had men hier niet aan. Hoe ging men in de praktijk dan concreet te werk? Men nam zijn toevlucht tot allerlei sterftetabellen. Bijvoorbeeld deze die fiscus hanteert bij
berekening van vruchtgebruik voor doeleinden van successierechten of registratierechten (de artikelen 21, V W.Succ. en 47 W.Reg., vandaag in de Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF) voor de Vlaamse erf- en registratiebelasting respectievelijk te vinden in de artikelen 2.7.3.3.2, 1 ste lid, 5° VCF en 2.9.3.0.4, §1 VCF). Deze zijn weliswaar sterk verouderd omdat ze dateren uit de jaren ’30 van vorige eeuw! De leeftijdsverwachting toen was uiteraard niet wat ze nu is. En bovendien maken deze fiscale tabellen geen onderscheid tussen mannen en vrouwen. Vandaar dat meestal eerder een beroep gedaan werd op meer recente sterftetabellen zoals deze van Ledoux of van Schryvers. Niet zelden werd de waarheid ergens in het midden gezocht en nam men het gemiddelde van de diverse berekeningsmethoden. Eenmaal het vruchtgebruik dan door de adviseur van dienst was berekend, waren er 2 mogelijkheden: 1. Ofwel kwamen partijen tot een consensus en konden ze zich vinden in de door de notaris voorgestelde berekeningswijze. 2. Ofwel kon geen akkoord worden bereikt en moest de rechter de knoop doorhakken. Maar bij gebrek aan duidelijke en dwingende regelgeving bleven partijen in het ongewisse over de waarde die de rechter finaal voor het vruchtgebruik zou weerhouden. Omdat dit als storend werd ervaren, volgde nu toch een wettelijke ingreep.
Wettelijke omzettingstabellen De nieuwe wettelijke regeling dateert al van het voorjaar 2014 (Wet van 22 mei 2014 ). Ze is evenwel pas in werking getreden op 25 januari 2015 omdat het wachten was op de door de bevoegde Minister uit te werken omzettingstabellen. Deze zijn intussen vastgelegd bij Ministerieel Besluit van 22 december 2014 en 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad in werking getreden. Het Ministerieel Besluit levert 2 omzettingstabellen aan: 1 voor mannen en 1 voor vrouwen (zie de Bijlage bij het besluit). De omzettingstabellen bepalen de waarde van het vruchtgebruik als een percentage van de normale verkoopwaarde van de goederen onderworpen aan het vruchtgebruik, rekening houdend met een aantal factoren. De Minister zal jaarlijks op 1 juli de omzettingstabellen actualiseren en bekendmaken in het Belgisch Staatsblad. De nieuwe wettelijke regeling geldt enkel voor levenslang vruchtgebruik.
Enkel bij omzetting erfrechtelijk vruchtgebruik Het toepassingsgebied van de hier besproken wettelijk verplicht toe te passen waarderingsregeling is in principe beperkt. Ze staat immers ingeschreven in artikel 745sexies, §3 B.W. dat de omzetting regelt van het erfrechtelijk vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot en langstlevende wettelijk (!) samenwonende partner (zie wat deze laatste betreft de verwijzing naar art. 745sexies, §3 BW opgenomen in artikel 745octies, §3 BW). De opdeling in vruchtgebruik en blote eigendom na het openvallen van een erfenis is - naast de eventuele frustraties op menselijk vlak en buiten iedere conflictuele omstandigheden om - niet echt bevorderlijk voor een efficiënt vermogensbeheer. Vandaar dat in ons erfrecht het juridische procedé van de omzetting van het erfrechtelijk vruchtgebruik van de langstlevende echtgeno(o)t(e) en wettelijk samenwonende partner in het leven geroepen werd. Het omzettingsrecht is het recht van de langstlevende of van de blote eigenaar om te vorderen dat het vruchtgebruik wordt omgezet in in volle eigendom, in een som geld of in een gewaarborgde en geïndexeerde lijfrente (art. 745quater, §1 B.W.). Deze omzetting kan in onderlinge overeenstemming doorgevoerd worden, maar ze kan eventueel ook voor de rechtbank afgedwongen worden (art. 745sexies B.W.). De wet regelt vrij in detail wie, wanneer en van welke goederen men de omzetting kan eisen evenals de procedurale aspecten.
Enkel bindend voor de rechter Partijen zijn ook na 25 januari 2015 nog altijd vrij om bij omzetting van erfrechtelijk vruchtgebruik de waarde van het vruchtgebruik te bepalen op de wijze die ze goeddunken. Het is slechts bij gebrek aan akkoord dat de rechter de nieuwe wettelijke regels verplicht zal toepassen. In bepaalde gevallen is ook de rechter er niet door gebonden. Wanneer omwille van de gezondheidstoestand van de vruchtgebruiker (zoals terminale ziekte) zijn verwachte levensduur manifest lager is dan deze van de wettelijke omzettingstabellen, dan kan hij ofwel de omzetting weigeren ofwel de wettelijke tabellen naast zich neerleggen en andere omzettingsvoorwaarden bepalen. De rechter kan dus vrij beslissen van geval tot geval.
Tijdstip van beoordeling Het nieuwe artikel 745sexies, §3 BW voorziet ook zeer expliciet dat men voor de toepassing van de wettelijke omzettingstabellen de datum van de indiening van het verzoekschrift tot omzetting bij de rechtbank moet hanteren en dit qua zowel qua waarde van het onroerend goed als wat de leeftijd van de vruchtgebruiker betreft. De wetgever doet dit om procedurele vertragingsmanoeuvres (vanwege de blote eigenaar) te vermijden.
Behoud van vruchtgebruik De wettekst voorziet ook uitdrukkelijk dat de vruchtgebruiker zijn vruchtgebruik op de goederen behoudt tot op het ogenblik dat hem de kapitalisatiewaarde van zijn vruchtgebruik effectief is uitbetaald. Daaruit kan afgeleid worden dat de vruchtgebruiker tot dat ogenblik de vruchten (huurinkomsten, intresten enz.) behoudt op de goederen. Anderzijds blijft hij ook tot die datum gehouden tot de betaling van de intresten van eventuele erfschulden, een en ander in toepassing van de artikelen 586 en 612 BW. Tot het ogenblik van de effectieve betaling brengt de aan de vruchtgebruiker verschuldigde geldsom ook geen intresten op voor de vruchtgebruiker, zo blijkt verder uit de wettekst.
Bijzonder geval: stiefkinderen Noteer ten slotte dat aan artikel 745quinquies, §3 BW niet werd geraakt. Deze wetsbepaling voorziet voor de berekening van het vruchtgebruik in een soort ‘instant verouderingsproces’ van de langstlevende echtgenoot bij aanwezigheid van stiefkinderen en dient om deze laatsten te beschermen. De langstlevende echtgenoot wordt in dat geval wettelijk vermoed ten minste 20 jaar ouder te zijn dan het oudste kind uit de vorige relatie van de overleden huwelijkspartner!
Toch ook in andere situaties bruikbaar Hoewel de focus van de nieuwe wettelijke regeling ligt op de omzetting van het erfrechtelijk vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot / wettelijke partner werd door de Wet van 22 mei 2014 ook een nieuw artikel 624/1 BW ingevoerd. Dit stelt dat - tenzij partijen anders overeenkomen de gekapitaliseerde waarde van een levenslang vruchtgebruik of een blote eigendom bezwaard met een levenslang vruchtgebruik berekend wordt overeenkomstig artikel 745sexies, §3 BW. Bijgevolg kunnen de nieuwe regels in de praktijk een veel uitgebreider toepassingsgebied kennen. Zo bijvoorbeeld voor een onroerend goed wanneer na het overlijden van een ouder de langstlevende echtgenoot, die deels een vruchtgebruik heeft op dit goed, in overleg met de kinderen (die deels blote eigenaars zijn geworden van het goed) beslist om dit te verkopen. Wanneer de notaris overgaat tot de verdeling van de verkoopprijs tussen de langstlevende en de kinderen zal hij de nieuwe waarderingsregels hanteren, tenzij partijen uitdrukkelijk voor een andere berekening opteren (bijvoorbeeld door gebruik te maken van andere sterftetabellen).
En fiscaal? De nieuwe waarderingsregels voor het vruchtgebruik staan ingeschreven in het burgerlijk wetboek en hebben bijgevolg geen enkele fiscale impact. Zo zal de fiscus bij berekening van vruchtgebruik voor doeleinden van successierechten (na indiening van een aangifte van nalatenschap) of registratierechten de bestaande (verouderde) fiscale omzettingstabellen blijven toepassen.
Opmerking: wenst u na het lezen van deze tekst meer concrete informatie? Jammer genoeg kan Berquin Notarissen cvba u niet via e-mail adviseren. U kunt eventueel wel telefonisch een afspraak maken met één van onze juristen of notarissen.