Carbon Footprint Emissie inventarisatie conform ISO-14064-1 \ Rapportage januari 2011 – december 2011 (1.A.1, 2.A.1, 3.A.1, 1.B.1, 2.B.1, 3.B.1)
Dit document bevat: -
De uitgewerkte CO2 emissie inventarisatie 2011 o de analyse van de emissie inventarisatie Het energie auditverslag 2011 o de analyse van energieaspecten Het energie management actieplan 2011 energie/CO2-reductiedoelstellingen en acties en maatregelen o de analyse van effectiviteit reductiemaatregelen
Colofon: Opgesteld Gecontroleerd Vrijgegeven Datum
: drs. M.J.C.H. de Ruijter : M. Vrijhof : E. Aerts : 25 maart 2012
Carbon footprint 2011 v4 Alom
bv
paraaf: paraaf: paraaf:
Pagina 1 van 16
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding .................................................................................................. 3 1.1 Beschrijving organisatie ........................................................................................... 3 1.2 Rapportageperiode .................................................................................................... 4 1.3 Verantwoordelijke persoon ....................................................................................... 4 1.4 Verificatie onafhankelijke instantie........................................................................... 4
Hoofdstuk 2 Aanpak & afbakening ............................................................................. 5 2.1 Aanpak ........................................................................................................................ 5 2.2 Referentiejaar ............................................................................................................. 5 2.3 Afbakening ................................................................................................................. 5
Hoofdstuk 3 Carbon footprint Alom............................................................................. 6 3.5 Indirecte CO2-emissies door energieopwekking (scope 2) ..................................... 7 3.6 Overige indirecte CO2-emissies (scope 3) ............................................................... 8 3.7 Toerekening CO2-emissies aan projecten ................................................................ 8 3.8 Projecten behaald met CO2-bewust certificaat gunningsvoordeel ......................... 9
Hoofdstuk 4 Analyse energieaspecten / interne energie audit .................................. 10 4.1 Aanpak analyse Energieaspecten ...........................................................................10 4.2 Afbakening ................................................................................................................10 4.3 Energiestromen.........................................................................................................11 4.4 Directe CO2-emissies (scope 1) ...............................................................................11 4.5 Indirecte CO2-emissies door energieopwekking (scope 2) ....................................13
Hoofdstuk 5. Energie Management Actieplan........................................................... 14 Bijlage 1 Organizational Boundaries Alom b.v. ......................................................... 16
Carbon footprint 2011 v4 Alom
bv
Pagina 2 van 16
Hoofdstuk 1 Inleiding Binnen Alom staat zowel interne als externe duurzaamheid hoog op de agenda. Interne duurzaamheid richt zich met name op het eigen huisvestingsbeleid, de bedrijfsprocessen en maatschappelijke betrokkenheid (het leveren van een bijdrage in maatschappelijke vraagstukken). Extern maken we onze klant bewust van een duurzame oplossing voor hun railconstructies. De carbon footprint is een onderdeel van duurzaamheid, zowel intern als extern. Het is een maatstaf voor de invloed van menselijke activiteit op het milieu uitgedrukt in de hoeveelheid broeikasgassen. Alom wil met deze carbon footprint inzicht krijgen en derden inzicht geven in het effect van haar activiteiten op de CO2-problematiek. 1.1 Beschrijving organisatie Alom is een jonge onderneming die zich richt op het aanbieden van totale (Alom-vattende) systeemoplossingen voor aannemers en railinfrabeheerders in de Europese markt. Deze systeemoplossingen bestaan uit samengestelde railinfraconstructies en /of individuele onderdelen. Deze constructies voldoen aan de hiervoor geldende specificaties en Alom maakt hierbij gebruik van samenwerkingsverbanden met verschillende leveranciers /fabrikanten die deze materialen leveren/produceren. Op basis van de aanwezige expertise verzorgt Alom tevens steeds meer de engineering en het ontwerp waarbij wordt getracht om nieuwe inzichten op een innovatieve wijze te integreren met de bestaande producten waarbij de nieuw ontworpen systeemoplossing wel ten aller tijde blijft voldoen aan de hiervoor gelden de regelgeving en specificaties. 2.2 Cross reference ISO 14064-1 ISO 140641
4.1 4.2.2 4.2.2 4.2.2 4.3.1 4.2.3 5.3.1 5.3.2 4.3.3 4.3.3 4.3.5 5.4
§ 7.3 GHG report A B C D E F G H I J K L M N O P Q
Carbon footprint 2011 v4 Alom
bv
Beschrijving
Hoofdstuk
Reporting organization Person responsible Reporting Period Organizational boundaries Direct GHG emissions Combusion of biomass GHG removals Exlusion of sources or sinks Indirect GHG emissions Base year Changes or recalculations Methodologies Changes of methodologies Emission or removal factors used Uncertainties Statement in accordance with ISO 14064 Statement describing
1.1 1.3 1.2 2.3 4.4 3.3 3.2 3 3.5 2.2 2.2 2.1 2.1 3.5 3.11 2.1
Pagina 3 van 16
1.3 Rapportageperiode De rapportageperiode van onderhavige Carbon Footprint is 1-1-2011 t/m 31-12-2011. 1.4 Verantwoordelijke persoon De verantwoordelijke persoon voor de rapportage is de heer E. Aerts, directeur Alom bv. 1.5 Verificatie onafhankelijke instantie Alom beschikt en 2009 over een gekwantificeerde Carbon Footprint en rapporteert de resultaten jaarlijks naar de omgeving via een mailing met de adressen van de geïnteresseerden/ belanghebbenden. De carbon Footprint over het jaar 2009 is extern geverifieerd door Energie Consult Holland (ECH). De Carbon Footprint over 2010 is niet extern geverifieerd. De Carbon Footprint over 2011 is voor de eerste keer opgesteld in overeenstemming met de de NEN-ISO 14064-1 en in samenspraak met het externe bureau/kennisinstituut EasyRail.
Carbon footprint 2011 v4 Alom
bv
Pagina 4 van 16
Hoofdstuk 2 Aanpak & afbakening 2.1 Aanpak Deze carbon footprint is gebaseerd op de NEN-ISO 14064-1. Op basis van de norm NEN-ISO 14064-1 is een onderverdeling gemaakt van de CO2emissie in drie categorieën: directe CO2- emissies, indirecte CO2-emissies door energieproductie en overige indirecte CO2-emissies. Aan de hand van de CO2-Prestatieladder van SKAO (versie 2.1) zijn deze gegevens weer onderverdeeld in verschillende soorten emissies, deze zijn als volgt gecategoriseerd. Scope 1, directe emissiebronnen: • brandstofverbruik materieel; N.v.t. • brandstofverbruik auto’s; • aardgas. Scope 2, indirectie emissiebronnen: • elektriciteitsverbruik; • zakelijk gebruik privé auto; • zakelijke vluchten. Scope 3, overige indirecte CO2-emissies. • overige indirecte emissiebronnen, deze zijn in een aparte inventarisatie m.b.t. de scope 3 emissie categorieen meegenomen. Om de carbon footprint te bepalen van Alom zijn gegevens verzameld over alle soorten emissies, op basis van deze gegevens en de conversiefactoren zijn de hoeveelheden CO2 bepaald. Voor het vaststellen van de footprint zijn met terugwerkende kracht de conversiefactoren zoals opgenomen in “De CO2-Prestatieladder” (SKAO versie 2.1 d.d. 18 juli 2012) gehanteerd. 2.2 Referentiejaar De carbon footprint van 2011 geldt als referentiejaar. Deze CO2- emissie inventarisatie is met terugwerkende kracht aangepast met de actuele conversiefactoren uit “De CO2 Prestatieladder” (SKAO versie 2.1 d.d. 18 juli 2012). Wijzigingen in de geïnventariseerde emissies zijn niet aan de orde. Tevens zijn geen wijzingen in de analysemethode doorgevoerd. 2.3 Afbakening Deze carbon footprint betreft de onderneming en juridische entiteit Alom b.v. In bijlage 1 is het organogram opgenomen van de organizational boundaries. Adresgegevens (vallende binnen de scope van deze emissie inventaris): Vestiging Alom, Kolk 1, 4241 TH Arkel. Volgens de definitie van SKAO (hoofdstuk 2 van het handboek CO2-prestatieladder versie 2.1) valt Alom bv in de categorie “kleine bedrijven”. De totale CO2- uitstoot is kleiner dan 500 ton voor wat betreft de vestiging en kleiner dan 2000 ton voor de werklocaties.
Carbon footprint 2011 v4 Alom
bv
Pagina 5 van 16
Hoofdstuk 3 Carbon footprint Alom 3.1 Inleiding Op basis van vijf soorten CO2-emissies is de totale CO2-emissie van Alom berekend. Figuur 1 : CO2-emissie scope 1 en 2 in 2011
De totale CO2-emissie van Alom in 2011 is gelijk aan (afgerond) 76 ton CO2. Het grootste aandeel hierin, 70%, is afkomstig van het brandstofverbruik van het wagenpark, dus auto’s (bedrijfsauto’s en prive auto’s voor zakelijke doeleinden). In onderstaande tabel is de totale CO2-emissie onderverdeeld naar de verschillende soorten weergegeven. Activiteit
Scope
Gasverbruik Brandstofverbruik auto’s Totaal Scope 1 Zakelijke vluchten Zakelijke gebruik privé auto Elektriciteitsverbruik grijze stroom Totaal Scope 2 Totaal
1 1
CO2 (ton/jaar) 2011 5 43
% 2011 6% 57%
2 2 2
9 10 9
12% 13% 12%
76
100%
Vanaf 2012 zal er een analyse van de verschillen plaatsvinden tussen 2011 (het referentiejaar) en 2012.
3.2 Uitsluiting Binnen de rapportage zijn de CO2-emissies geïdentificeerd. Geen van de bronnen zijn uitgesloten. Het binden of compenseren van scope 1 emissies heeft niet plaatsgevonden.
3.3 Biomassa In het jaar 2011 heeft de organisatie geen biomassa verbrand.
3.4 Directe CO2-emissies (scope 1) De directe CO2-emissies bestaan uit de emissies veroorzaakt door het brandstofverbruik van het eigen materieel, het brandstofverbruik van het eigen wagenpark en het gasverbruik op de vestigingslocatie.
Carbon footprint 2011 v4 Alom
bv
Pagina 6 van 16
Figuur 2: CO2-emissie scope 1
Brandstofverbruik wagenpark De totale CO2-emissie van het brandstofverbruik eigen wagenpark is gelijk aan 43 ton CO2. Dit is gelijk aan 57% van de gehele CO2-emissie in 2011. Alle medewerkers die in het bezit zijn van een bedrijfsauto gebruiken de auto ook voor privédoeleinden. Het is aldus niet goed mogelijk een zuivere splitsing aan te brengen in het aantal verbruikte liters voor zakelijk gebruik. De medewerkers rekenen de brandstof af m.b.v. een zakelijke creditcard. Op de kantoorvestiging zijn alle creditcardafschriften aanwezig. De inschatting is gemaakt dat 80% van de totaal verreden km’s voor zakelijke doeleinden zijn. Op basis van deze inschatting is het geheel aan brandstofverbruik berekend. Vanuit de administratie van de onderhoudsbeurten bij de garage is er inzicht in de gereden km’s. Bij de CO2-emissieberekening is gekeken naar het type, bouwjaar en gemiddeld verbruik (secundaire bronnen) van de binnen de onderneming aanwezige bedrijfsauto’s. Gasverbruik Het gas wordt op onze vestigingslocatie verbruikt voor de verwarming van het kantoor en het magazijn. Het gasverbruik is verantwoordelijk voor 5 ton CO2-emissie met 6% van de totale CO2- emissie. Het verbruik in 2011 is hoger dan het verbruik in 2010 en lager dan in 2009, maar het zijn geen significante veranderingen. Het gasverbruik is bepaald aan de hand van de eindafrekening van de gasleverancier. Vanaf 1-1-2013 zal per kwartaal het gasverbruik via aflezen van de meter worden bijgehouden. Figuur 3: Verdeling brandstofverbruik wagenpark
3.5 Indirecte CO2-emissies door energieopwekking (scope 2) De indirecte CO2-emissies bestaan uit de emissies veroorzaakt door de inkoop van elektriciteit, zakelijke vluchten en zakelijk gebruik van privéauto’s. Figuur 4: CO2-emissie scope 2
Elektriciteitsverbruik Het elektriciteitsverbruik van de vestiging Kolk 1, 4241 TH Arkel is met een emissie van 9 ton CO2, verantwoordelijk voor 12% van de totale CO2-uitstoot van de organisatie. In 2011 is er op gemiddelde basis gewerkt op kantoor en in het magazijn. T.o.v. de voorgaande jaren (2009 en 2010) is her personeelsbestand toegenomen, maar is de stijging in verbruik niet substantieel hoger. Wellicht dat kleine besparingsacties gericht op discipline, houding en gedrag t.a.v. milieubewust handelen (zoals licht uitschakelen in lege ruimtes)
Carbon footprint 2011 v4 Alom
bv
Pagina 7 van 16
hiertoe een bijdrage hebben geleverd. Het elektriciteitsverbruik voor 2011 is gebaseerd op de eindafrekening van de elektriciteits-leverancier waarop het verbruik is geregistreerd. Vanaf 1-1-2013 zal per kwartaal het stroomverbruik via aflezen van de meter worden bijgehouden. Zakelijke vluchten Door de aard van de dienstverlening binnen Alom en de diversiteit aan leveranciers/ fabrikanten is er veelvuldig sprake van zakelijke vluchten. Voor de organisatie van deze vluchten wordt samengewerkt met een hiertoe gespecialiseerd bureau zijnde UniGlobe. Van alle vluchtsegmenten zijn de mijlen geregistreerd volgens de officiële afstand die in het reserveringssysteem Amadeus is opgenomen (zgn. Ticket Point Mileage, TPM). Per reis zijn die afstanden bij elkaar opgeteld en vervolgens in km omgerekend, waarna ze in de juiste kolom (<700 km, >700 km en >2500 km) zijn gezet en per jaar opgeteld conform de indeling uit de CO2 prestatieladder (versie 2.1). In 2011 is er t.o.v. 2010 een aanzienlijke daling in het aantal gevlogen kilometers. Niet aantoonbaar is of deze daling het gevolg is van een bewuste keuze voor minder gebruik van het vliegtuig of dat er in 2011 of dat de aard van de bedrijfsactiviteiten over 2011 minder zakelijke vluchten benodigde. Vanaf 2012 zal er in het beleid van Alom hier actief op worden gestuurd. Zakelijk gebruik privé auto Binnen Alom heeft altijd 1 medewerkster gebruik gemaakt van een privé auto m.b.t. het woon werkverkeer. In 2011 is er een tweede medewerkster in dienst getreden die ook gebruik maakt van een privé auto waarvan de zakelijke kilometers worden gedeclareerd. Het totaal aantal gereden zakelijke kilometers met een privé auto is aldus toegenomen t.o.v. voorgaande jaren. Om het aantal verbruikte liters te berekenen is het aantal kilometers gedeeld door het gemiddelde verbruik van de auto’s. De gegevens van de auto zijn gespecificeerd in type, bouwjaar en gemiddeld verbruik (secundaire bronnen). Voor de zakelijke kilometers met privé auto is gebruik gemaakt van Google Maps (voor de afstand) en de database van de RDW (CO2-emissie per gereden km).
3.6 Overige indirecte CO2-emissies (scope 3) Deze overige indirecte emissies zijn apart geïnventariseerd. Hiervoor wordt verwezen naar het document “inventarisatie scope 3 emissie categorieën”.
3.7 Toerekening CO2-emissies aan projecten De scope 1 emissiebron gas is volledig toe te schrijven aan “bedrijfsvoering kantoor Alom”. T.a.v. het brandstofgebruik van de zakelijke bedrijfsauto’s is een reële inschatting gemaakt dat dit voor ongeveer 25% aan projecten is toe te schrijven. De scope 2 emissiebronnen elektriciteit, zakelijke vluchten en zakelijke kilometers privé auto zijn volledig toe te schrijven aan “bedrijfsvoering kantoor Alom”. Uit het bovenstaande kan worden afgeleid dat circa 10,75 ton (14%) CO2-emissie is toe te rekenen aan projecten. Carbon footprint 2011 v4 Alom
bv
Pagina 8 van 16
3.8 Projecten behaald met CO2-bewust certificaat gunningsvoordeel In 2011 heeft Alom geen projecten, die zijn aangenomen met CO2-bewust certificaat gunningsvoordeel, uitgevoerd.
3.9 Uitsluiting Binnen de rapportage zijn de CO2-emissies geïdentificeerd. Geen van de bronnen zijn uitgesloten. Het binden of compenseren van scope 2 emissies heeft niet plaatsgevonden.
3.10 Referentiejaar De carbon footprint van 2011 geldt als het referentiejaar. Wijzigingen in de geïnventariseerde emissies zijn niet aan de orde. Tevens zijn geen wijzingen in de analyse methode doorgevoerd.
3.11 Onzekerheden De informatie behorende bij de Carbon Footprint betreft feitelijk afgelezen informatie aan de hand van facturen, eindafrekeningen, meterstanden e.d. De conversiefactoren zijn bekend vanuit de CO2-Prestatieladder” (SKAO versie 2.1 d..d. 18 juli 2012). Hierdoor is er een hoge mate van waarschijnlijkheid dat de scope 1 en 2 emissies op een correcte wijze zijn geïnventariseerd en in deze Carbon Footprint opgenomen.
Carbon footprint 2011 v4 Alom
bv
Pagina 9 van 16
Hoofdstuk 4 Analyse energieaspecten / interne energie audit Deze analyse van de energieaspecten vormt het interne energie auditverslag conform het Energie Management Actieplan waarbij de Plan-Do-Check-Act stuurcyclus is omschreven. Conform de ISO 50001 gaat het hierbij in eerste instantie om het identificeren van de emissieveroorzakers en beoordelen van de energieaspecten die voortvloeien uit de activiteiten binnen Alom. De analyse is opgezet om kansen te identificeren en reductiemaatregelen / vervolgacties op te stellen. Deze rapportage is een vervolg energieaspecten analyse. De analyse heeft betrekking op het jaar 2011. De analyse is vooral een kwalitatieve beschouwing. De analyse zal jaarlijks geactualiseerd worden en van verdere informatie (onderzoek) worden voorzien. 4.1 Aanpak analyse Energieaspecten De energiestromen zijn geïdentificeerd. Deze energiestromen zullen in deze rapportage behandeld worden. De indelingen van de rapportage is gebaseerd op de carbon footprint. Op basis van de norm NEN-ISO 14064-3 is een onderverdeling gemaakt van de CO2emissie in drie categorieën: directe CO2-emissies, indirecte CO2-emissies door energieproductie en overige indirecte CO2 emissies. Aan de hand van de CO2-Prestatieladder van SKAO zijn deze gegevens weer onderverdeeld in zes soorten emissies, deze zijn als volgt gecategoriseerd. Scope 1, directe emissiebronnen: • brandstofverbruik materieel; N.v.t. • brandstofverbruik auto’s; • aardgas; Scope 2, indirectie emissiebronnen: • elektriciteitsverbruik; • zakelijke vlieg kilometers • zakelijk gebruik privé auto; Scope 3: • scope 3 overige indirecte emissiebronnen, deze zijn in een apart scope 3 emissie inventarisatie meegenomen. De CO2-emissie wordt veroorzaak door de verschillende energieaspecten, welke binnen de organisatie aanwezig zijn. Conform ISO 50001 wordt een energieaspect benoemd als: “een element van activiteiten, goederen of diensten van de organisatie dat het energiegebruik of het energieverbruik kan beïnvloeden”. Binnen de rapportage wordt gericht op de significante energieaspecten. Een energieaspect is significant wanneer dit gerelateerd is aan een groot deel van het energieverbruik. Resultaten uit de analyse worden besproken in het managementoverleg.
4.2 Afbakening Voor de analyse van de energieaspecten zijn de organizational boundaries van Alom aangehouden. In bijlage 1 is het organogram opgenomen. Carbon footprint 2011 v4 Alom
bv
Pagina 10 van 16
De vestiging ter adres Kolk 1, 4241 TH Arkel (kantoor en bedrijfshal) van Alom valt binnen de scope van deze emissie inventaris. 4.3 Energiestromen De volgende energiestromen zijn te onderkennen bij: • brandstofverbruik materieel: o gasolie; N.v.t. o benzine; N.v.t. o propaan; N.v.t. o acethyleen;N.v.t. • brandstofverbruik bedrijfaauto’s: o benzine; N.v.t. o diesel; • elektriciteitsverbruik: o vestiging Arkel; o projectlocatie (van derden); N.v.t. • aardgas: o vestiging Arkel; • overige energieaspecten bij Alom: o verbruik brandstof voertuigen personeel die op KM-basis rijden; o kilometers vliegverkeer; Per energiestroomaspect is er een Plan uitgewerkt waarbij inzichtelijk moet worden wat de bijdrage is geweest van de omschreven actie aan het geheel van reductiedoelstellingen die de organisatie heeft gesteld. Bij het Plan gaat het mede om de aspecten: Kwaliteit, Informatie, Onkosten (geld), Tijd en Organisatie (KIOTO). 4.4 Directe CO2-emissies (scope 1) Gasverbruik vestiging Het gas wordt door de vestiging in Arkel verbruikt voor de verwarming In het onderstaande tabel is een overzicht van de verwarmingsinstallatie met het verbruik gegeven. Organisatie Alom
Locatie Arkel
Verbruik (m3) 2.890
Bouwjaar Merk en type 2007 Vaillant hrSolide
Bij het gasverbruik worden geen grote reductiemogelijkheden gezien het feit dat de Cvinstallatie betrekkelijk nieuw is. Om deze reden zal het verwarmingsvraagstuk worden meegenomen in het onderzoek in het kader van het good housekeeping, d.w.z. verwarming niet onnodig gebruiken, uitdoen in ruimtes waar niemand is, etc. Conclusie: het verbruik in 2011 is hoger dan het verbruik in 2010 en lager dan in 2009, maar het zijn geen significante veranderingen. Voor 2012 zal de directie middels interne overleggen structureel aandacht besteden aan de discipline om CO2 bewust om te gaan met deze energiestroom. In geval dat de discipline zou verslappen zullen de medewerkers hier direct op worden aangesproken. Op deze wijze zal er eind 2012 inzicht moeten zijn of het gasverbruik verder omlaag kan (zie hoofdstuk 5.2 Actieplan). Carbon footprint 2011 v4 Alom
bv
Pagina 11 van 16
Brandstofverbruik bedrijfsauto’s De meest materiële scope 1 emissie categorie is het brandstofverbruik van het wagenpark. Het Actieplan omvat dat er begin 2011is gestart met het opzetten van een inventarisatie van het bestaande wagenpark waarbij afhankelijk van de technische en economische (rest-) levensduur er een opzet is gemaakt t.a.v. de vervangingsregeling zoals daar momenteel over wordt gedacht door de directie. De office manager beheert deze lijst en werkt deze jaarlijks bij. Op basis van deze inventarisatie krijgt Alom per jaar inzichtelijk of de voorgestelde reductie als gevolg van investeringen in steeds zuinigere auto’s ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd per jaar. De aspecten Kwaliteit (zuinigheid motor), Informatie (inventarisatie), Onkosten (vervangingsinvesteringskosten), Tijd (uitgezet in meerjarenplan) en Organisatie (Directie beslissingsbevoegd, office manager beheert het overzicht). Bedrijfsauto’s De organisatie beschikt over 3 bedrijfsauto’s (personenauto’s) in eigendom. Deze auto’s worden als geheel als energieaspect gezien.
Energielabel
Zuinigheid tov gemiddelde auto uit dezelfde grootteklasse
A
Minstens 20 procent zuiniger
B
20 tot 10 procent zuiniger
C
maximaal 10 procent zuiniger
D
maximaal 10 procent onzuiniger
E
10 tot 20 procent onzuiniger
F
20 tot 30 procent onzuiniger
G
meer dan 30 procent onzuiniger
Energieaspect Kans
Maatregel
Energiereductie Tot ca. 20% (circa 2-4% per jaar over doorlooptijd)
Doorlooptijd
Bedrijfsauto
Omzetting wagenpark naar zuinigere modellen (label A-B)
Aanpassen leaseregeling
Geschatte Kosten:
Maatregel: €0,00; Na maatregel circa – 20% op brandstofkosten (na doorlooptijd)
5 jaar (na maatregel)
Door bij de aanschaf van nieuwe auto’s alleen nog maar te kiezen voor A of B label auto’s is een aanzienlijke reductie mogelijk. Dit zal dan ook als verbetermaatregel voor de komende jaren worden opgenomen. Conclusie: in 2011 is er 1 bedrijfsauto vervangen waarbij de nieuwe auto een klasse B auto is. Het geheel aan CO2 emissie als gevolg van brandstofverbruik is in 2011 toegenomen t.o.v. 2010. Dit heeft te maken met het totaal aantal gereden kilometers. Voor 2012 zal hier Carbon footprint 2011 v4 Alom
bv
Pagina 12 van 16
iets aan gedaan moeten worden om een reductie te zien slagen (zie hoofdstuk 5.2 Actieplan). 4.5 Indirecte CO2-emissies door energieopwekking (scope 2) Elektriciteitsverbruik vestiging Het elektriciteitsverbruik van de vestigingen wordt voornamelijk gebruikt voor kantoor activiteiten. In onderstaande tabel is het overzicht gegeven. Organisatie Alom
Locatie Arkel
Verbruik (kWh) 19.607
Energieaspecten Verlichting, koeling, ICT, huishoudelijk, gereedschap in het magazijn
Momenteel is geen gedetailleerd inzicht in de het verbruik per apparaat of apparaten groep. Hiernaar wordt onderzoek gedaan in het kader van het complete huisvestingsvraagstuk (in kaart brengen van mogelijke bezuinigingen door energiezuinige apparatuur, verlichting en verwarming). Tevens worden in het magazijn af en toe werkzaamheden uitgevoerd. Voor het gebruik van gereedschap is elektriciteit benodigd. Dit geldt ook voor de aangeschafte heftruck. De inschatting is dat dit aandeel beperkt is geweest in 2011. Vanaf 2012 zal het elektriciteitsverbruik afkomstig van Essent vergroend zijn in plaats van grijze stroom. Conclusie: de totaal verbruikte hoeveelheid stroom is in 2011 niet significant toegenomen t.o.v. 2010, zeker niet met als achtergrond dat het personeelsbestand is toegenomen en er meer bedrijfsactiviteiten zijn ontplooid. Voor 2012 zal de doelstelling om te besparen op deze energiestroom allereerst zijn gericht op de omschakeling naar groene stroom. In tweede instantie kan er gekeken worden naar een inventarisatie van de middelen die stroom verbruiken om op basis van dit inzicht doelstellingen en actieplannen met evt. vervangingsinvesteringen verder vorm te geven (zie hoofdstuk 5.2 Actieplan). Zakelijke vluchten In 2011 is er t.o.v. 2010 een aanzienlijke daling in het aantal gevlogen kilometers. Niet aantoonbaar is of deze daling het gevolg is van een bewuste keuze voor minder gebruik van het vliegtuig of dat er in 2011 of dat de aard van de bedrijfsactiviteiten over 2011 minder zakelijke vluchten benodigde. Vanaf 2012 zal er in het beleid van Alom hier actief op worden gestuurd. Zakelijk gebruik privé auto Het totaal aantal gereden zakelijke kilometers met een privé auto is in 2011 toegenomen t.o.v. 2010, simpelweg omdat er een tweede medewerk(s)er gebruik maakt van een prive auto.
Carbon footprint 2011 v4 Alom
bv
Pagina 13 van 16
Hoofdstuk 5. Energie Management Actieplan 5.1 Rapportage voortgang reductiedoelstellingen 2011 Doelstellingen voor 2011 (scope 1): •
Minder brandstofverbruik zakelijke auto’s: Energiestroom brandstofverbruik. Dit is in 2011 toegelicht en gestimuleerd. Wat de precieze bijdrage van deze actie is aan het geheel van CO2-emissie is moeilijk exact vast te stellen i.v.m. variabele reisafstanden naar de diverse leveranciers, opdrachtgevers en projectlocaties waar de materialen zijn verwerkt.
•
bij aanschaf van nieuwe personenauto’s kiezen voor een A of B label: In 2011 is er 1 personenauto binnen het bedrijf gekomen met een B-label.
•
good housekeeping, d.w.z. verwarming uitdoen in ruimtes waar niemand is, etc.: Dit is gestimuleerd in 2011 aan de hand van dagelijks aanspreken van de medewerkers door de office manager/directie. Het effect van deze maatregel is moeilijk meetbaar.
Doelstellingen voor 2011 (scope 2): •
het overstappen naar selfsupporting energievoorziening d.m.v. investering en plaatsing van zonnepanelen: Voor de stroomvoorziening is een offerte opgesteld door een speciale installateur om over te gaan naar zonnepanelen. De terugverdientijd is echter te lang in relatie tot de verwachte gebruiksperiode van de huidige huisvesting. Conclusie: er is in 2011 niet geïnvesteerd in de vernieuwing/overgang naar meer energiezuinige verlichting/ aanpassingen aan het bedrijfspand.
•
good housekeeping, d.w.z. verlichting uitdoen in ruimtes waar niemand is, etc.: Dit is gestimuleerd in 2011 aan de hand van dagelijks aanspreken van de medewerkers door de office manager/directie. Het effect van deze maatregel is moeilijk meetbaar.
Carbon footprint 2011 v4 Alom
bv
Pagina 14 van 16
5.2 Energie Actieplan 2012 Onze meetbare hoofddoelstelling is om diverse energiebesparingsmaatregelen te nemen en daarmee de CO2- uitstoot in 2012 met 2% verlagen ten opzichte van 2011. Deze reductie willen wij bereiken door diverse subdoelstellingen op te stellen. Scope 1 emissies Reductiedoelstelling 1: het toepassen van het nieuwe werken bij de medewerker die het verste van de zaak af woont. Dit houdt in dat hij gemid. 2 dagen per week vanuit huis zal werken. Dit leidt tot een aanzienlijke reductie in brandstofverbruik. Het doel is een besparing van 3% t.a.v. de CO2 emissie behorende bij de energiestroom “brandstof zakelijk verkeer” Reductiedoelstelling 2: Bij aanschaf van nieuwe personenauto’s kiezen voor een A of B label Het doel is een besparing van 3% t.a.v. de CO2 emissie behorende bij de energiestroom “brandstof zakelijk verkeer” Reductiedoelstelling 3: Good housekeeping d.w.z. verwarming uitdoen in ruimtes waar niemand is etc. Het doel is een besparing van 2% t.a.v. de CO2 emissie behorende bij de energiestroom “gasverbruik” Scope 2 emissies Reductiedoelstelling 4: Beperken van het aantal zakelijke vluchten door op een alternatieve wijze intensief contact met de partner-bedrijven te onderhouden d.m.v. de inzet van communicatiemiddelen zoals bijv. e-mail, telefoon, meer gebruik van conference calls, etc.. De doelstelling is om, het totale CO2 emissie als gevolg van zakelijke vluchten met 2% verlagen bij t.o.v. referentiejaar Reductiedoelstelling 5: good housekeeping, d.w.z. verlichting uitdoen in ruimtes waar niemand is, etc. (lopende actie); de gunstigere conversiefactor van groene stroom zal een positieve bijdrage leveren m.b.t. het streven naar een lagere CO2-emissie. Tussentijdse evaluatie 2 maal per jaar zal er een tussentijdse evaluatie worden uitgevoerd om vast te stellen of de organisatie bezig is om de reductiedoelstellingen te realiseren. Dit proces is verder beschreven in het Energie Kwaliteitsmanagementsysteem. Verantwoordelijk Evaluatie I Evaluatie II
E. Aerts, M. Vrijhof 01-07-2012 31-12-2012
Carbon footprint 2011 v4 Alom
bv
Pagina 15 van 16
Bijlage 1 Organizational Boundaries Alom b.v.
Carbon footprint 2011 v4 Alom
bv
Pagina 16 van 16