96/335/EG: Besluit van de Commissie van 8 mei 1996 tot vaststelling van een inventaris en een gemeenschappelijke nomenclatuur van in kosmetische produkten verwerkte ingrediënten (Voor de EER relevante tekst)
Publicatieblad Nr. L 132 van 01/06/1996 blz. 0001 - 0684
BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 8 mei 1996 tot vaststelling van een inventaris en een gemeenschappelijke nomenclatuur van in kosmetische produkten verwerkte ingrediënten (Voor de EER relevante tekst) (96/335/EG) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Richtlijn 76/768/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake kosmetische produkten (), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 95/34/EG van de Commissie (), inzonderheid op de artikelen 5 bis en 7, lid 2, Na raadpleging van het Wetenschappelijk Comité voor kosmetologie, Overwegende dat de inventaris van in kosmetische produkten verwerkte ingrediënten dient te bestaan uit een deel betreffende parfumerende en aromatische grondstoffen en een deel betreffende de overige stoffen; Overwegende dat deze inventaris gegevens dient te bevatten betreffende de identiteit van elk ingrediënt, met name de chemische benaming, de INCI-naam (voorheen CTFAbenaming), de benaming van de Europese Farmacopee, de INN en de IUPAC-naam, het EINECS/ ELINCS-, het CAS- en het Colour Index-nummer, de gemeenschappelijke benaming als bedoeld in artikel 7, lid 2, van Richtlijn 76/768/EEG, alsmede de functies van het ingrediënt en eventueel de beperkingen, gebruiksvoorwaarden en waarschuwingen die op het etiket moeten worden vermeld; Overwegende dat afgezien van het belang om de in kosmetische produkten gebruikte ingrediënten te kennen, de inventaris verband houdt met de door artikel 6, lid 1, van Richtlijn 76/768/EEG opgelegde verplichting, dat vanaf 1 januari 1997 bij in de handel gebrachte kosmetische produkten de functie van het produkt en de lijst van ingrediënten op het produkt en/of de verpakking moeten worden vermeld; Overwegende dat de voorgestelde inventaris volledig genoeg dient te zijn om de ingrediënten van kosmetische produkten op het etiket te kunnen vermelden; Overwegende dat de inventaris evenwel een informatief karakter heeft en geen lijst vormt van de stoffen waarvan verwerking in kosmetische produkten is toegestaan; Overwegende dat de inventaris regelmatig moet worden bijgewerkt; Overwegende dat een gemeenschappelijke nomenclatuur het mogelijk maakt de stoffen in alle Lid-Staten met dezelfde benaming te identificeren, wat ertoe zal leiden dat de consumenten de stoffen die zij moeten mijden (bij voorbeeld in verband met een allergie) gemakkelijk kunnen herkennen, ongeacht waar in de Gemeenschap zij hun kosmetische produkten kopen;
Overwegende dat de INCI-namen (International Nomenclature Cosmetic Ingredient) bij uitstek aan deze eisen voldoen, daar zij betrekkelijk eenvoudig zijn en bovendien op internationaal vlak al worden gebruikt;
Overwegende dat de in dit besluit vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang van de richtlijnen tot opheffing van de technische handelsbelemmeringen in de sector kosmetische produkten,
BESLUIT: Artikel 1 De in artikel 5 bis van Richtlijn 76/768/EEG voorziene inventaris van in kosmetische produkten verwerkte ingrediënten wordt vastgesteld zoals weergegeven in de bijlage. Artikel 2 De INCI-namen (International Nomenclature Cosmetic Ingredient) in de inventaris vormen de gemeenschappelijke nomenclatuur in de zin van artikel 7, lid 2, van Richtlijn 76/768/EEG. Gedaan te Brussel, 8 mei 1996. Voor de Commissie Emma BONINO Lid van de Commissie () PB nr. L 262 van 27. 9. 1976, blz. 169. () PB nr. L 167 van 18. 7. 1995, blz. 31. BIJLAGE INVENTARIS VAN KOSMETISCHE INGREDIËNTEN ALGEMENE INLEIDING 1. Richtlijn 93/35/EEG van de Raad van 14 juni 1993 tot zesde wijziging van Richlijn 76/768/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake kosmetische produkten () (hierna genoemd "richtlijn kosmetische produkten") bepaalt dat de Commissie overeenkomstig de procedure van het comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang, bedoeld in artikel 10 van Richtlijn 76/768/EEG, een inventaris opstelt van de in de kosmetische produkten verwerkte ingrediënten, aan de hand van met name de door de betrokken industrie verstrekte gegevens. Deze inventaris is indicatief en vormt geen lijst van de stoffen waarvan verwerking in kosmetische produkten is toegestaan. De inventaris bestaat uit twee delen, betreffende respectievelijk - parfumerende en aromatische grondstoffen;
- de overige stoffen. De inventaris moet gegevens bevatten over de identiteit van het ingrediënt, met name de INCI-naam (voorheen CTFA-benaming), de benaming van de Europese Farmacopee, de internationale triviale benaming van de WHO (INN), de IUPAC-naam, het EINECS/ELINCS-, CAS- en Colour Index-nummer, de gemeenschappelijke benaming als bedoeld in artikel 7, lid 2, van Richtlijn 76/768/EEG als gewijzigd, en de functie(s), beperkingen, gebruiksvoorwaarden en eventuele verplichte waarschuwingen. Afgezien van het belang om te weten welke ingrediënten worden verwerkt in de kosmetische produkten die op hun veiligheid gecontroleerd moeten worden, houdt de inventaris verband met de verplichting die wordt opgelegd door het nieuwe artikel 6, lid 1 (artikel 1, punt 7, van Richtlijn 93/35/EEG), namelijk dat vanaf 1 januari 1997 bij in de handel gebrachte kosmetische produkten de functie van het produkt en de lijst van ingrediënten op het produkt en/of de verpakking (wat de lijst betreft) moeten worden vermeld. Verder bepaalt Richtlijn 93/35/EEG dat de Lid-Staten kunnen eisen dat de ingrediënten worden vermeld in een taal die voor de consument gemakkelijk te begrijpen is en dat daartoe de Commissie een gemeenschappelijke nomenclatuur van de ingrediënten vaststelt overeenkomstig de procedure van het comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang (artikel 1, punt 10, van Richtlijn 93/35/EEG, waardoor artikel 7, lid 2, van Richtlijn 76/768/EEG is gewijzigd). Met deze gemeenschappelijke nomenclatuur kunnen de stoffen in alle Lid-Staten met dezelfde naam worden geïdentificeerd, wat ertoe zal leiden dat consumenten de stoffen die zij moeten mijden (bij voorbeeld in verband met een allergie) gemakkelijk kunnen herkennen, ongeacht waar in de EU zij hun kosmetische produkten kopen. Overeenkomstig het besluit van de Commissie van ... wordt deze gemeenschappelijke nomenclatuur gevormd door de INCI-namen. 2. De door de Commissie voorgestelde inventaris bestaat uit de twee delen die Richtlijn 93/35/EEG voorschrijft, namelijk : - een lijst van andere kosmetische ingrediënten dan parfumerende en aromatische grondstoffen (deel I); en - een lijst van parfumerende en aromatische grondstoffen (deel II). De voorgestelde inventaris is het best mogelijke resultaat dat kon worden gerealiseerd binnen de zeer krappe termijnen die door Richtlijn 93/35/EEG zijn opgelegd. Hierbij is een tweeledig doel nagestreefd : de inventaris moest voldoende compleet zijn om de kosmetische produkten te kunnen etiketteren en tegelijkertijd zo nauwkeurig en gedetailleerd mogelijk zijn. Richtlijn 93/35/EEG bepaalt echter (artikel 1, punt 4, lid 3) dat de inventaris regelmatig bijgewerkt moet worden. DEEL I ANDERE INGREDIËNTEN DAN PARFUMERENDE EN AROMATISCHE GRONDSTOFFEN Inleiding
Deze lijst is met name opgesteld aan de hand van de gegevens die zijn verstrekt door de Europese kosmetica-industrie, vertegenwoordigd door de European Cosmetic Toiletry and Perfumery Association (COLIPA). De lijst bevat alle in artikel 5 bis van de richtlijn kosmetische produkten genoemde gegevens betreffende de identiteit van de kosmetische ingrediënten, de gebruikelijke functie of functies ervan en de eraan gestelde beperkingen. De ingrediënten zijn vermeld in alfabetische volgorde van de INCI-namen, die te zamen de gemeenschappelijke nomenclatuur voor etikettering in de hele EU vormen. De ingangen bestaan uit de volgende velden : >RUIMTE VOOR DE TABEL> De aangegeven functies zijn als volgt gedefinieerd : ABSORBERENDE STOFFEN Stoffen die aan kosmetische produkten worden toegevoegd om in water en/of olie oplosbare opgeloste of fijn verdeelde stoffen op te nemen. ANTICORROSIEMIDDELEN Stoffen die aan kosmetische produkten worden toegevoegd om corrosie van de verpakking te voorkomen. ANTIMICROBIËLE STOFFEN Stoffen die aan kosmetische produkten worden toegevoegd om de activiteit van microorganismen op de huid of het lichaam te onderdrukken. ANTIOXIDANTEN Stoffen die aan kosmetische produkten worden toegevoegd om door zuurstof bevorderde reacties te remmen en zo oxidatie en ranzig worden te voorkomen. ANTIROOSMIDDELEN Stoffen die aan haarverzorgingsprodukten worden toegevoegd ter bestrijding van roos. ANTISCHUIMMIDDELEN Stoffen die aan kosmetische produkten worden toegevoegd om schuimvorming bij de bereiding te onderdrukken of om het schuimvormend vermogen van het eindprodukt te verkleinen. ANTISTATISCHE STOFFEN Stoffen die aan kosmetische produkten worden toegevoegd om statische elektriciteit te beperken door de elektrische lading op een oppervlak te neutraliseren. ANTITRANSPIRATIESTOFFEN Stoffen die aan kosmetische formuleringen worden toegevoegd om transpiratie tegen te gaan.
BINDMIDDELEN Stoffen die aan vaste kosmetische mengsels worden toegevoegd om de samenhang daarvan te vergroten. BIOLOGISCHE ADDITIEVEN Stoffen van biologische oorsprong die aan kosmetische produkten worden toegevoegd om speciale formuleringseigenschappen te verkrijgen. BLEEKMIDDELEN Stoffen die aan kosmetische produkten worden toegevoegd om het haar of de huid lichter van kleur te maken. BLINDERINGSMIDDELEN Stoffen die aan doorzichtige of doorschijnende kosmetische produkten worden toegevoegd om deze minder doordringbaar voor zichtbaar licht en nabije straling te maken. BUFFERENDE STOFFEN Stoffen die aan kosmetische produkten worden toegevoegd op de pH daarvan te wijzigen of te stabiliseren. CHELAATVORMENDE STOFFEN Stoffen die aan kosmetische produkten worden toegevoegd om een reactie aan te gaan en complexen te vormen met metaalionen die de stabiliteit en/of het uiterlijk van de kosmetische produkten kunnen aantasten. CONSERVEERMIDDELEN Stoffen die aan kosmetische produkten worden toegevoegd met als primair doel de ontwikkeling van micro-organismen daarin te remmen. DENATUREERMIDDELEN Stoffen die in de regel worden toegevoegd aan kosmetische produkten die ethylalcohol bevatten om deze ongeschikt voor consumptie te maken. DRIJFGASSEN Gasvormige stoffen die aan kosmetische produkten onder druk in drukvaste verpakkingen worden toegevoegd om de inhoud daarvan naar buiten te drijven als de druk wordt weggenomen. EMULGATOREN Oppervlakte-actieve stoffen die aan kosmetische produkten worden toegevoegd om de vorming van innige mengsels van niet-mengbare vloeistoffen te bevorderen. EMULSIE-STABILISERENDE STOFFEN
Stoffen die aan kosmetische produkten worden toegevoegd om het emulgeringsproces te bevorderen en de stabiliteit en houdbaarheid van formuleringen te verbeteren. FILMVORMERS Stoffen die aan kosmetische produkten worden toegevoegd om bij aanbrengen een ononderbroken film op de huid, het haar of de nagels te doen ontstaan. HAARKLEURSTOFFEN Stoffen die aan kosmetische produkten worden toegevoegd om het haar te kleuren. HUIDVERZACHTENDE STOFFEN Stoffen die aan kosmetische produkten worden toegevoegd om de huid zacht en glad te maken. KOSMETISCHE KLEURSTOFFEN Stoffen die aan kosmetische produkten worden toegevoegd om het kosmetische produkt te kleuren en/of de huid en/of de aanhangsels daarvan een kleur te geven. Alle opgenomen kleurstoffen komen voor op de lijst van toegelaten kleurstoffen (bijlage IV van de richtlijn kosmetische produkten). MONDVERZORGENDE STOFFEN Stoffen die aan kosmetische produkten voor de verzorging van de mondholte worden toegevoegd. ONTGEURENDE STOFFEN Stoffen die aan kosmetische produkten worden toegevoegd om onaangename lichaamsgeuren te bestrijden of te maskeren. ONTHARENDE STOFFEN Stoffen die aan kosmetische produkten worden toegevoegd om ongewenste lichaamsbeharing te verwijderen. OPLOSMIDDELEN Stoffen die aan kosmetische produkten worden toegevoegd om andere bestanddelen op te lossen. OPPERVLAKTE-ACTIEVE STOFFEN Stoffen die aan kosmetische produkten worden toegevoegd om de oppervlaktespanning te verlagen en een gelijkmatige verdeling van het produkt bij het gebruik te bevorderen. OXIDATIEMIDDELEN Stoffen die aan kosmetische produkten worden toegevoegd om de chemische aard van een andere stof te veranderen door het toevoegen van zuurstof.
PLANTAARDIGE STOFFEN Stoffen die, meestal langs fysische weg, uit planten bereid zijn en aan kosmetische produkten worden toegevoegd om speciale formuleringseigenschappen te verkrijgen. REDUCTIEMIDDELEN Stoffen die aan kosmetische produkten worden toegevoegd om de chemische aard van een andere stof te veranderen door daaraan waterstof toe te voegen of zuurstof te onttrekken. SCHUURMIDDELEN Stoffen die aan kosmetische produkten worden toegevoegd om materiaal van verschillende lichaamsoppervlakken te verwijderen of voor het mechanisch reinigen van de tanden of het verbeteren van de glans. TOEVOEGINGEN Stoffen die, vaak in betrekkelijk kleine hoeveelheden, aan kosmetische produkten worden toegevoegd om gewenste eigenschappen te creëren of te verbeteren of ongewenste eigenschappen te onderdrukken of te minimaliseren. UV-ABSORBERENDE STOFFEN Stoffen die aan kosmetische produkten worden toegevoegd ten einde bepaalde UVstraling uit te filteren om zo de huid of de produkten tegen bepaalde schadelijke effecten van die straling te beschermen. Voor het beschermen van de huid tegen deze effecten mogen alleen de stoffen die zijn opgenomen in bijlage VII van de richtlijn kosmetische produkten worden gebruikt. VISCOSITEIT-REGULERENDE STOFFEN Stoffen die aan kosmetische produkten worden toegevoegd om de viscositeit van het eindprodukt te verhogen of verlagen. VOCHTVASTHOUDENDE STOFFEN Stoffen die aan kosmetische produkten worden toegevoegd om vocht vast te houden. >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL>
>RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> DEEL II PARFUMERENDE EN AROMATISCHE GRONDSTOFFEN 1. Inleiding Dit zijn representatieve lijsten van de grondstoffen die in parfums en aroma's worden gebruikt. Deze lijsten zijn voornamelijk opgesteld aan de hand van de door de EFFA (European Flavour and Fragrances Association) verstrekte gegevens en vormen de inventaris van geurstoffen. 2. Identiteit van de geurstoffen Voor geurstoffen is geen gemeenschappelijke nomenclatuur vereist, aangezien parfums of de ingrediënten daarvan (parfumerende en aromatische stoffen en de grondstoffen daarvoor) op het etiket worden aangegeven door het word "parfum" of "aroma" (artikel 6, lid 1, onder g), van de richtlijn kosmetische produkten). Wat de identiteit betreft moet dus een chemische naam worden vermeld waarmee het produkt zo
mogelijk ondubbelzinnig wordt aangeduid. Het "acquis communautaire" kent al zo'n systeem, namelijk de EINECS inventaris ("European Inventory of Existing Commercial Chemical Substances" - Europese inventaris van bestaande chemische handelsstoffen PB nr. C 146 A van 15 juni 1990) en ELINCS ("European List of Notified Chemical Substances" - Europese lijst van medegedeelde chemische stoffen), waarvan de meest recente versie werd gepubliceerd in PB nr. C 361 van 17 december 1994). Deze publikaties bevatten in wezen de gegevens die nodig zijn om een chemische stof eenduidig te beschrijven, namelijk de chemische naam, het CAS-nummer en het EINECS-nummer. In deze lijsten zijn ook stoffen van onbekende structuur, wisselende samenstelling of biologische oorsprong, oftewel UVCB-stoffen ("unknown structure, variable composition or biological origin") opgenomen. Daarom maakt de inventaris van geurstoffen gebruik van het systeem van EINECS. De andere in Richtlijn 93/35/EEG genoemde identificatiegegevens zijn niet van toepassing (CTFA-benaming, benaming van de Europese Farmacopee, benaming van de WHO, Colour-Index-nummer). De EINECSnaam vervult tevens de functie van IUPAC-naam. Voor stoffen die niet in EINECS zijn opgenomen, zijn alleen he CAS-nummer en de CAS-naam gegeven. 3. Functie van geurstoffen De functie van alle in deze inventaris van geurstoffen opgenomen ingrediënten is parfumeren. Sommige ingrediënten kunnen meer dan één functie hebben. Ook stoffen die vanwege hun mengeigenschappen in geurstoffen worden gebruikt (oplosmiddelen, dragers enz.), zijn in de lijst opgenomen. Volgens de richtlijn mogen deze stoffen als onderdeel van het parfum worden beschouwd en hoeven zij niet als kosmetisch ingrediënt te worden vermeld, mits het gebruik tot de absoluut noodzakelijke hoeveelheden wordt beperkt (artikel 6, lid 1, onder g), van de richtlijn kosmetische produkten). 4. Beperkingen aan het gebruik van geurstoffen Waar van toepassing zijn de beperkingen aan het gebruik van het ingrediënt vermeld. Deze beperkingen zijn hetzij in de richtlijn zelf, hetzij in de gedragscode van de IFRA (International Fragrance Association) vastgelegd. De laatstgenoemde kunnen een kwantitatieve beperking (uitgedrukt als percentage in het eindprodukt of als "concentratie op de huid") inhouden, dan wel moet het ingrediënt aan bepaalde specificaties voldoen of mag het alleen samen met bepaalde andere ingrediënten worden gebruikt. In de lijst zijn deze stoffen aangegeven met één (beperkingen van de IFRA) of twee (beperkingen van de richtlijn kosmetische produkten) sterretjes. 5. De inventaris van geurstoffen als representatieve lijst Er wordt op gewezen dat de verschillende kwaliteiten van ingrediënten als bij voorbeeld geraniol niet afzonderlijk in de lijst zijn opgenomen. Hetzelfde geldt voor verschillende vormen van natuurlijke produkten met dezelfde botanische oorsprong. Zo is er voor sinaasappelolie afkomstig uit Brazilië, Florida, Californië, enz., al dan niet geconcentreerd, slechts één ingang, namelijk "oranjeboom, zoet, extract", CAS-nr. 8023-48-6, EINECS-nr. 232-433-8. Deze ingang heeft als definitie : "Extracten en fysisch gemodificeerde derivaten daarvan, zoals tincturen, essences, etherische oliën, olieharsen, terpenen, terpeenvrije fracties, destillaten, residuen, enz., verkregen uit Citrus sinensis, Rutaceae". Bovendien bevat de inventaris geen ingrediënten uitsluitend voor eigen gebruik, d.w.z. ingrediënten waarvan de samenstelling een waardevol intellectueel eigendom van de
geurstoffenfabrikant is en geheim gehouden wordt. Deze stoffen worden niet als zodanig verkocht, maar uitsluitend, gewoonlijk in geringe hoeveelheden, in parfums verwerkt om die een speciaal eigen karakter en/of een zekere exclusiviteit te geven. >RUIMTE VOOR DE TABEL> NOMENCLATUURCONVENTIES De conventies voor het vormen van INCI-namen luiden als volgt : 1. Met het oog op de eenvoud en duidelijkheid worden bij INCI-namen zo weinig mogelijk verschillende lettertypes en leestekens gebruikt. 2. Als nieuwe nomenclatuur is gevormd, is er steeds zo veel mogelijk naar gestreefd de kortste naam te gebruiken die in overeenstemming is met deze regels. 3. Waar mogelijk worden eenvoudige chemische namen gebruikt. 4. Erkende chemische afkortingen worden waar van toepassing gebruikt. Een lijst van in de inventaris gebruikte afkortingen is op bladzijde 684 opgenomen. 5. Traditionele stamvormen worden gehandhaafd voor het maken van combinaties als zij consistent zijn met andere systemen. 6. Waar van toepassing worden afkortingen gebruikt ter vereenvoudiging van de nomenclatuur van families van complexe ingrediënten. 7. Verbindingen die verwant zijn aan of lijken op stoffen die in erkende bronnen worden beschreven, zijn voor zover mogelijk naar analogie van de vastgelegde namen benoemd. 8. Bij enkelvoudig gesubstitueerde derivaten ontbreekt doorgaans het voorvoegsel "mono-". Deze term wordt alleen gebruikt om dubbelzinnigheid te vermijden. Het ontbreken van een voorvoegsel impliceert "mono-", b.v. "glyceryl Stearate". 9. De term "glyceride" is gebruikt om een monoglyceride aan te duiden. Mengsels van mono-, di- en triglyceriden worden aangeduid als "glycerides". Triglyceriden hebben een specifieke nomenclatuur, b.v. "Tristearin". 10. Meervoudige substitutie wordt in de regel aangegeven met het bijbehorende voorvoegsel, zoals "di-", "tri-" of "tetra-", b.v. "glyceryl Distearate". 11. In namen van ingrediënten, met uitzondering van kleurstoffen, die op een getal eindigen, staat tussen naam en getal gewoonlijk een koppelteken. Derivaten van stoffen met een koppelteken behouden het oorspronkelijke koppelteken. 12. Hydratietoestanden worden doorgaans niet aangegeven. 13. Niet-vertakte alkylgroepen worden met hun triviale stamnamen aangeduid. 14. Stoffen die mengsels van verbindingen met een even koolstofketen bevatten worden benoemd met de bijbehorende triviale vet-stamnaam. Stoffen die mengsels van verbindingen met een even en een oneven koolstofketen bevatten worden met alternatieve nomenclatuur aangeduid. 15. Vertakte alkylgroepen worden doorgaans aangegeven met het voorvoegsel "iso-", gevolgd door de triviale stamnaam voor de overeenkomstige niet-vertakte groep (b.v.
"Isostearyl Alcohol", "Isocetyl Alcohol"). De voornaamste uitzondering hierop is de nomenclatuur van de Guerbet-alcoholen. Deze worden chemisch benoemd (b.v. "Octyldodecanol", "Decyltetradecanol"), behalve in geval van "2-Ethylhexyl". Deze groep wordt in aansluiting bij het gangbare gebruik aangeduid als "octyl" (b.v. "Dioctyl Sodium Sulfosuccinate", "Octyl Myristate"). Esters en andere derivaten van 2ethylhexaanzuur worden evenzo aangeduid als octaanzuurderivaten (b.v. "Isodecyl Octanoate"). Niet-vertakte groepen van acht koolstofatomen worden gewoonlijk aangeduid met de desbetreffende van caprylzuur afgeleide stamnaam (zie ook de regels 16 en 17). 16. De volgende tabel is bedoeld ter verduidelijking van de nomenclatuur van derivaten van capronzuur, caprylzuur en caprinezuur. >RUIMTE VOOR DE TABEL> 17. De volgende tabel geeft de nomenclatuur van niet-vertakte zuren en alcoholen. Voor zuren en alcoholen met vertakte keten worden de namen in de lijst voorafgegaan door het voorvoegsel "iso-" (b.v. "Isostearic Acid"). Guerbet-alcoholen krijgen daarentegen specifieke namen (b.v. Octyldodecanol). (Zie ook regel 15.) >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> 18. De nomenclatuur voor ingrediënten die uit mengsels van gelijksoortige stoffen bestaan (b.v. vetzuren, vetalcoholen) wordt bepaald op basis van de chemische identiteit van de grondstof zoals die wordt aangeschaft. Mengsels die de oorspronkelijke verdeling van de bestanddelen van hun natuurlijke bron vertonen (b.v. kokosnoot) worden met gebruikmaking van de bron als stamnaam benoemd (b.v. "coconut alcohol"). Als de oorspronkelijk natuurlijke samenstelling in aanzienlijke mate verarmd of verrijkt is, wordt het mengsel benoemd naar het overwegende bestanddeel. 19. Namen van lanolinederivaten bevatten doorgaans de stam "lan". 20. Alkanolamiden worden benoemd met de specifieke alkylamide-stam en de van toepassing zijnde afkorting, b.v. "MEA", "DEA", aangezien deze benamingen algemeen verbreid zijn. 21. Bij alle alkyldimethylamineoxide-namen wordt de dimethyl-term weggelaten en aanwezig verondersteld (b.v. "Stearamine Oxide"). Tertiaire amineoxiden met verschillende substituenten worden volledig benoemd (b.v. "Dihydroxyethyl Stearamine Oxide"). 22. Quaternaire ammoniumzouten hebben gewoonlijk het achtervoegsel "-ium" aan de stam van het kation gehecht. De term "monium" duidt een monomethylgesubstitueerde quaternaire stikstof aan, "dimonium" een dimethyl-gesubstitueerde quaternaire stikstof en "trimonium" een trimethyl-gesubstitueerde quaternaire stikstof. 23. De termen quaternium/polyquaternium worden gebruikt voor complexe quaternaire ammoniumzouten die geen triviale naam hebben en niet naar analogie van gevestigde namen kunnen worden benoemd (b.v. "Quaternium-82", "Polyquaternium-20"). 24. De term "ampho" is gebruikt als combinatieterm in de nomenclatuur voor amfotere oppervlakte-actieve stoffen van het imidazoline-type. Voor het benoemen van deze verbindingen wordt deze stam gecombineerd met de desbetreffende stamnamen van de substituerende groepen (b.v. "Sodium Cocoamphoacetate"). 25. Voor het alkyl-gedeelte van alkylimidazolineverbindingen worden triviale vetstamnamen gebruikt (b.v. "Lauryl Hydroxyethyl Imidazoline"), ook als één
koolstofatoom van het vet-radicaal bij de bereiding van de stof wordt opgenomen in de heterocyclische ring. 26. Biologische materialen worden met specifieke termen aangeduid (b.v. "Hyaluronic Acid") als het materiaal geïsoleerd, gezuiverd en chemisch gekarakteriseerd is. Er wordt alternatieve nomenclatuur voor biologische materialen gebruikt (b.v. "glycosamino-glycans" of "Spleen Extract") om materialen al naar de mate van verwerking aan te duiden. 27. Kosmetische kleurstoffen hebben INCI-namen overeenkomstig de nomenclatuur van bijlage IV van de Richtlijn kosmetische produkten 76/768/EEG. 28. Haarkleurstoffen worden overeenkomstig hun chemische structuur benoemd. Als de chemische namen erg ingewikkeld zijn, wordt een kleur/nummercombinatie gebruikt, voorafgegaan door de letters "HC". 29. Gedenatureerde alcoholen worden aangeduid met de INCI-naam "Alcohol Denat.". Dit is ethylalcohol die met een of meer denatureermiddelen gedenatureerd is overeenkomstig de nationale wetgeving in elke EU-Lid-Staat. 30. Van planten afkomstige stoffen worden "plantaardige stoffen" genoemd. Zij hebben INCI-namen die gebaseerd zijn op de internationale nomenclatuur voor geslacht en soort volgens Linnaeus. Voor chemische derivaten van plantaardige stoffen worden de nomenclatuurregels voor chemische stoffen gevolgd. 31. Naam/nummercombinaties worden alleen als INCI-naam voor kosmetische ingrediënten gebruikt als in verband met de complexiteit en/of de gelijksoortigheid van de ingrediënten de toepassing van een andere nomenclatuur redelijkerwijs onmogelijk is. In alle gevallen waarin willekeurige nummers gebruikt worden, worden deze voorafgegaan door namen die een aanwijzing geven omtrent de structuur of de samenstelling van de stof. Elke naam/nummercombinatie vertegenwoordigt een specifiek ingrediënt dat in de inventaris is opgenomen. De volgende naam/nummerreeksen van combinaties zijn gebruikt : a) Benzophenone Deze term wordt gebruikt voor alle benzofenonderivaten (b.v. "Benzophenone-2"). b) HC Colour Zie regel 28. c) Quaternium/Polyquaternium Zie regel 23. d) Hydrofluorocarbon/Hydrochlorofluorocarbon Deze termen worden gebruikt voor halogeenkoolwaterstof-drijfgassen (b.v. "Hydrofluorocarbon 152a", "Hydrochlorofluorocarbon 142b"). e) Polysilicone Deze term wordt gebruikt voor complexe siliconenpolymeren waarvoor geen triviale namen of gevestigde conventies voor siliconen kunnen worden gebruikt (b.v. "Polysilicone-1").
32. Mengsels van verschillende stoffen worden aangeduid door elk ingrediënt in dalende volgorde van hoeveelheid te benoemen. 33. De INCI-namen van extracten geven het "geëxtraheerde materiaal" aan en bevatten geen informatie over de extractiemiddelen en/of andere verdunningsmiddelen die erin kunnen voorkomen. 34. Oplos- en/of verdunningsmiddelen in commercieel verkrijgbare grondstoffen als oppervlakte-actieve stoffen, polymeren en harsen worden gewoonlijk niet in de INCInaam aangegeven. 35. Gealkoxyleerde stoffen worden benoemd door de alkoxylatiegraad aan te geven als het gemiddelde aantal mol ethyleenoxide en/of propyleenoxide. Voor ethoxylaten, die gewoonlijk worden aangegeven met een benaderde molecuulmassa, kan het aantal mol met behulp van de volgende tabel worden berekend : >RUIMTE VOOR DE TABEL> Tussen haakjes geplaatse getallen in alternatieve chemische namen voor geëthoxyleerde verbindingen geven het gemiddelde aantal mol ethoxylering aan, b.v. "Polyethylene Glycol (20 000)". Zonder haakjes geeft het getal de molecuulmassa aan, b.v. "Polyethylene Glycol 20 000". 36. Geëthoxyleerde alcoholen worden benoemd door aan de conventionele alcoholstamnaam het achtervoegsel "eth" toe te voegen, gevolgd door het gemiddelde aantal mol ethyleenoxide. 37. De polyethyleenglycol-fractie van alle andere geëthoxyleerde verbindingen die niet volgens regel 6 of regel 36 zijn benoemd, wordt gevolgd door het gemiddelde aantal mol ethyleenoxide. 38. De term "Pareth" wordt gebruikt voor geëthoxyleerde paraffinische alcoholen die zowel ketens met een even als een oneven aantal koolstofatomen bevatten. 39. De term "Acrylates" wordt gebruikt voor het beschrijven van niet-vertakte, nietgecrosslinkte copolymeren die combinaties van acrylzuur, methacrylzuur en eenvoudige esters van beide zuren bevatten. Evenzo wordt de term "Crotonate(s)" gebruikt voor copolymeren die combinaties van crotonzuur en eenvoudige esters daarvan bevatten. 40. De term "Carbomer" wordt gebruikt voor gecrosslinkte homopolymeren van acrylzuur met een grote molecuulmassa. De crosslinkingsmiddelen worden aangegeven in de definitie van het ingrediënt. (Zie ook regel 41.) 41. De term "crosspolymer" wordt gebruikt voor andere gecrosslinkte polymeren dan "Carbomer". (Zie ook regel 40.) AFKORTINGEN De volgende afkortingen worden alleen of in combinatie gebruikt voor de naamgeving van kosmetische ingrediënten in de inventaris: >RUIMTE VOOR DE TABEL>
() PB nr. L 151 van 23. 6. 1993, blz. 32.