Het was ruim 25 jaar gelden dat ik mijn gloriejaren kende als voorhoedespeler bij Hercules. Toen was ik ongeveer 25 jaar en op nieuwjaarsdag 2009 was ik nog 52. Of het in de getallen zat weten we nooit , misschien inderdaad slechts een omwisseling van de cijfers. Ik had wellicht beter moeten weten.
(1976: Staande uiterst rechts: Arjen Appel) Erik Pieters, ook toen en nog steeds actief bij Hercules was ik al een paar keer in de Bilt tegengekomen. Hij woont ook in de Bilt, heeft ook kinderen op het Nieuwe Lyceum. Hij heeft me verteld dat elk jaar op nieuwjaarsdag een memorial gespeeld ter nagedachtenis aan Arjen Appel. Arjen was indertijd medespeler bij Hercules. Hij is een paar jaar geleden overleden. Ik was enthousiast en had Erik gevraagd of ik een keer mee kon doen. Hij zou er zelf niet bij zijn dit jaar, maar heeft mijn verzoek doorgegeven geven aan Jack Appel, broer van. Jack zou de coaching verzorgen van het team van oud-medespelers, want hij was zelf geblesseerd. De tegenstander was een veteranenteam dat uitkomt in de reguliere competitie.
Beide teams voor de aftrap Voorafgaande aan de bewuste datum was ik wat onzeker, omdat ik een spierblessure overgehouden had aan de Startbaanrun. Deze hardloopwedstrijd werd half december gehouden over de startbanen van het voormalig vliegveld Soesterberg. Mijn rechter bovenbeen reageerde onwillig, dus ik wilde Jack vragen om mij te laten keepen of vlaggen. Beide functies bleken al vervuld, en bij de warming–up bleek de blessure mee te vallen. De wedstrijd begon en ik stond wissel. Het team van oude maten kreeg een paar mooie kansen die niet verzilverd werden. Mijn handen jeukten en mijn bloed kookte, want ik had ze er met gemak ingelegd. Erger was dat de tegenstander vervolgens met gemak een paar goals maakte. Na een kwartiertje riep Jack: “Hans, in de spits.” Ik hollen natuurlijk. Het voelde weer als
vanouds. Vrijlopen, balletje afgeven, ik voelde een moment van glorie naderen. Balletje kappen, en toen was het over… Die verdediger was nogal groot van stuk. Hij kwam per ongeluk met zijn knie tegen mijn bovenbeen en dat knapte als was het een rietje. Ik kon alleen uitbrengen: “MIJN BEEN”en zeeg ter aarde neer. Het been deed geen pijn zolang ik het maar niet bewoog. Tenen kon ik bewegen. Het was duidelijk dat het menens was, dus men heeft 112 gebeld.
Been gebroken? Vanaf het veld kon ik met het mobieltje van de voorzitter naar huis bellen dat mijn thuiskomst nog even op zich zou laten wachten. Al snel verscheen de ambulance, een motor! Deze ambulancebroeder kon niet anders dan interessant naar het been kijken en mij telkens de vraag herhalen of ik geen pijn had. Om toch wat doen te hebben , heeft hij een infuus aangelegd. Ik kreeg ook een goudkleurige isolatiedeken om, maar ik had het meest aan het ruggensteuntje dat Peter Rijers me gaf.
De broeders buigen zich over de gewonde
Een minuut of twintig later reed de Mercedes ambulance het veld op. Ik mocht opgeven voor welk ziekenhuis ik voorkeur had. Tenslotte heeft de motorrijder me ervan overtuigd dat ik wat nodig had tegen de pijn die komen zou gaan. Hij heeft me fentanyl ingespoten. Gevolg was dat de rit van de ambulance naar het UMC een drugstrip werd. In mijn beleving hebben we die route op 30000 voet boven de grond afgelegd. Aanvankelijk angstwekkend. Ik dacht dat ik in het overgangsgebied naar de andere zijde terecht gekomen was. Ik dacht dat ik eraan ging, maar ik had er vrede mee. Het was mooi geweest. Later was ik alleen maar verwonderd, kon mijn mond daarover niet dichthouden. Ik zag wel verbaasde gezichten, maar kon mijn lachen niet houden. Toen de fentanyl uitgewerkt was , waren we in het UMC aangekomen. Ik was –mede door de fentanyl flink misselijk geworden, zie hiernaast de bijwerkingen die volgens de bijsluiter regelmatig voorkomen.
Misselijkheid en braken. Meestal gaat deze bijwerking over als u na enkele dagen aan Fentanyl gewend bent geraakt. Meestal helpt het om even te gaan liggen als u zich misselijk voelt. Verwardheid, stemmingsveranderingen en hallucinaties. Dit komt vooral voor bij ouderen. Raadpleeg uw arts als de verwardheid niet na een aantal dagen tot weken overgaat.
Ik heb liggend op de brancard flink overgegeven, pardoes over die goudkleurige deken.. Zurig stinkend werd ik onder het röntgenapparaat gelegd. De diagnose en therapie waren meteen duidelijk: been gebroken, moet onder het mes. De chirurg was bezet en de operatie zou „s nachts of de dag erna uitgevoerd worden.
De breuk, vóór en na reparatie, operatie Ik ben vervoerd naar de verpleegafdeling,waar ik naar huis kon bellen over de stand van zaken. Loes heeft de nodige spulletjes gebracht. In de loop van de avond werd duidelijk dat de chirurg toch snel beschikbaar zou komen. Ik werd in de loop van de avond naar de operatiekamer gebracht . Daar werd ik opgevangen door Renske, anesthesist in opleiding. Zij gaf me de keuze tussen algehele narcose en ruggenprik. Ik vond één trip voorlopig genoeg en heb meteen gekozen voor de ruggenprik. Een roesje vond ik ook onnodig, pijn zou ik immers niet hebben. Wel heb ik verzocht om als afleiding de radio aan te zetten. Nadat ik rustig op de operatietafel neergevleid was, informeerde men regelmatig of ik nog gevoel had in de voeten, benen. Dat was natuurlijk niet veel later weg. Het zicht op het operatiegebied werd mij onttrokken door een tent van groene lakens. Op één of andere manier had ik het gevoel dat ik met opgetrokken benen lag. Dat was maar schijn wat even later zag ik helemaal ter rechterzijde mijn voet boven de tent uitsteken: ze waren het been aan het joderen. Daarna mocht ik de conversatie van de chirurgen en de anesthesisten volgen, twee gescheiden werelden, waartussen maar af en toe gecommuniceerd wordt. Ik wist van tevoren dat het geluid van de radio op momenten overstemd zou worden door zagen, slaan op een hamer en wrikken aan schroeven. De sensatie die het meest op pijn leek was het getrek aan mijn huid ,
zeker bij het hechten. Toen alles dicht was, mocht ik naar de uitslaapkamer, hoewel ik nog geen oog dichtgedaan had. Om toch iets te doen te hebben kreeg ik een infuus met zelfbediening. Ik mocht als ik pijn had op een knopje drukken en dan diende ik mezelf een stoot pijnbestrijding toe! De dames van de verpleging waren vooral gericht op de vochtafvoer. Voor ik het wist had ik een katheter, want blaasretentie komt vaak voor. Ze hadden ook een nieuw speeltje: een miniatuur echoapparaat,waarmee ze kunnen kijken hoeveel vocht er in je blaas (bladder in het Engels) zit. Het bedienen van het apparaat heet bladderen, in het Nederlands uit te spreken als bledderen (voor mij hét woord van 2009). Om de haverklap kwamen ze bledderen. Afijn, het was diep in de nacht toen ik fit genoeg geacht werd om naar de verpleegafdelingen terug te mogen. Een mooie rit van ruim twintig minuten door een nachtelijk, verlaten UMC.
Zelfwerkzaamheid, mantelzorg in het UMC Op de verpleegafdeling kreeg ik eindelijk rust en ben ik in slaap gevallen. In het UMC begint het ritueel van wassen pas rond acht uur. Sinds ik het vak van verpleegkundige leerde zijn er veel zaken veranderd, maar er is ook veel hetzelfde gebleven. De waskommen waarmee je in bed mag poedelen gaan al meer dan 25 jaar mee. Urinaals zijn hetzelfde en zullen misschien ook nooit meer veranderen. Dat je zelf ter plaatse kunt verzinnen wat je wilt eten is nieuw en zeker dat de warme maaltijd ‟s avonds gebruikt wordt komt eindelijk overeen met de dagroutine buiten het ziekenhuis. Uiteindelijk heb ik er vijf dagen van mogen genieten. Op maandag gaven de verpleegkundigen in de avonddienst voor hun vertrek me een hand ten afscheid. Ik stond immers op ontslag voor de dag erna. Er was mij nog niets in die trant meegedeeld, maar ik vond het best. Heb wel naar huis gebeld of ze me daar konden hebben. De volgende ochtend bevestigde de dagdienst wat gezegd was, maar zowel de fysio als (co-) medici reageerden even verrast als ikzelf. Gelukkig heeft de chef de kliniek klaarblijkelijk goedkeurend geknikt en werd ik vrijgelaten op de middag van de zesde januari. Vanaf de operatie ging het herstel me sprongen vooruit en dat bleef heel lang het geval. Dat je een gebroken been een dag of wat na d ebreuk weer op kunt tillen, dat is een klein wonder. En zo waren er talloze mooie momenten. De eerste keer uit bed, de eerste keer op krukken schuiven door de hal, de eerste keer in bad, de eerste keer op de fiets de stijve kniebanden oprekken, het verwijderen van de hechtingen.
Mooi moment: hechtingen verwijderen
Thuis „werken‟ op aangepaste werkplek Ruim binnen alle gestelde termijnen kon een nieuwe fase aangevangen worden. Na net geen zes weken werd vastgesteld dat de botstukken goed aan elkaar gegroeid waren dat begonnen kon worden met belasten. Na anderhalve week kon vaarwel gezegd worden tegen één van de twee krukken en in de nieuwe maand kon aan de werkgever gemeld dat het verzuim ten einde was. Daar eindigt het verhaal van mijn beenbreuk. Volledig herstel is er misschien pas als ik weer een halve marathon binnen 1 uur en 45 minuten gelopen heb, maar dat duurt nog wel even. Dat het zal gebeuren, daarover is geen twijfel mogelijk.
Het wonder is geschied Hans de Ree, 15 maart 2009