19 November
☼
De Wederopstanding en Verschijningen van Jezus Het belang van de dood van Jezus wordt alleen overtroffen door het goede nieuws van Zijn wederopstanding! Jezus heeft geprofeteerd dat Hij weer zou leven en daarom zou Zijn geloofwaardigheid gevaar lopen als Hij niet in staat zou blijken te zijn om Zijn macht over de dood aan te tonen. Zijn bewering dat Hij hiertoe in staat is, en de overduidelijke implicaties hiervan, heeft de Joodse leiders er al toe aangezet om een Romeinse wacht bij het graf te eisen. De gebeurtenissen die nu volgen zijn niet minder dan miraculeus. Behalve dat zij de geloofwaardigheid van Jezus bevestigen, geven zij de gelovigen ook de zekerheid dat er leven na de dood is. De verschijningen van Jezus vullen de discipelen aanvankelijk met angst, verwondering en zelfs volkomen ongeloof, maar daarna met geloof en vreugde. Zijn verschijning is niet slechts een schim uit de geestenwereld. Jezus eet samen met de discipelen en Hij nodigt hen zelfs uit om de wonden aan te raken waar Zijn handen aan het kruis waren genageld. Hij verschijnt niet alleen in Jeruzalem meteen na Zijn wederopstanding, maar ook later in Galilea. De verschijning van Jezus is niet zomaar een hersenspinsel van de discipelen. Dit is Jezus Zelf! De Evangelieschrijvers beginnen hun verslagen over de wederopstanding met het wegrollen van de steen die het graf had verzegeld. Een aantal vrouwen gaat vroeg op de zondagochtend naar het graf en treft het leeg aan. Wanneer engelen bij het graf hun vertellen dat Jezus uit de dood is opgestaan, reageren de vrouwen met zowel angst als vreugde. Vanaf dat moment wordt de chronologie van de gebeurtenissen enigszins ingewikkeld, maar het lijkt erop dat Maria van Magdala voor de andere vrouwen uit rent en Petrus en Johannes ontmoet. Wanneer zij de twee apostelen over de verdwijning van het lichaam vertelt, haasten zij zich met Maria naar het lege graf. Nadat Petrus en Johannes stomverbaasd zijn weggegaan, verschijnt Jezus Zelf bij het graf aan Maria van Magdala en vervolgens aan de andere vrouwen die nog steeds op weg zijn om anderen over de wederopstanding te vertellen. Natuurlijk geeft de verschijning van Jezus aan Maria en de andere vrouwen hun nog meer gesprekstof, maar wanneer de discipelen dit te horen krijgen, kunnen zij het gewoonweg niet geloven. Hoewel dit niet op een directe manier wordt beschreven, vertoont Jezus zich kennelijk op die zondag in een bijzondere verschijning aan Petrus. De andere apostelen verwijzen naar die verschijning wanneer zij later op de avond over de wederopstanding praten met een discipel die Kleopas genoemd wordt en aan wie Jezus op dezelfde dag ook is verschenen. Uiteindelijk zal Jezus, op deze dag van de wederopstanding, verschijnen aan alle andere apostelen behalve aan Thomas, die op dat moment niet aanwezig is. Het hierop volgende ongeloof van Thomas zal een week later worden verdreven, wanneer Jezus opnieuw aan de apostelen verschijnt en Thomas Hem persoonlijk ontmoet. De apostelen zullen vervolgens bij meerdere gelegenheden met Jezus samenzijn, zowel in Jeruzalem als verder naar het noorden in Galilea, voordat Hij hun de apostolische opdracht geeft en afscheid neemt. Ervaar nu de stilte en de blijdschap op de ochtend van dit ultieme wonder; de wederopstanding van Jezus de Christus! Mat. 28:2-4 (zondagochtend)
STEEN WEGGEROLD. Plotseling was er een hevige aardbeving. Een engel van God kwam uit de
Mat. 28:1 Mar. 16:1-4 Luk. 24:1-2 Joh. 20:1 Bij het graf (zondagochtend)
VROUWEN BIJ HET GRAF. De volgende avond, toen de sabbat voorbij was, kochten Maria van
Mat. 28:5-7 Mar. 16:5-7 Luk. 24:3
WEDEROPSTANDING AANGEKONDIGD. Zij stapten het graf binnen en zagen rechts een jongeman
hemel, rolde de steen opzij en ging erop zitten. Zijn gezicht schitterde als de bliksem en Zijn kleren waren zo wit als sneeuw. De mannen die bij het graf op wacht stonden, sidderden van angst. Zij vielen op de grond en het leek wel of ze dood waren. Magdala, Salomé en Maria, de moeder van Jakobus, kruiden om het lichaam van Jezus te balsemen. Op zondagmorgen, bij het opgaan van de zon, gingen zij naar het graf. Onderweg vroegen zij zich af hoe zij ooit die zware steen voor de opening konden wegrollen. Maar toen zij bij het graf kwamen, ontdekten zij dat de steen al weg was. zitten, met witte kleren aan. Ze stonden als aan de grond genageld. "Jullie hoeven niet zo te schrikken", zei hij tegen hen. "Jullie zoeken Jezus van Nazareth, Die gekruisigd is. Hij is hier niet meer, want Hij leeft weer! Kijk, daar heeft Hij gelegen. Vertel Zijn discipelen en Petrus dat Jezus naar Galilea gaat. Daar zullen zij Hem ontmoeten, zoals Hij hun voor Zijn sterven al heeft gezegd."
Luk. 24:4-8
VROUWEN HERINNERD AAN PROFETIE. Ze wisten niet wat ze daarmee aan moesten. Plotseling
waren er twee mannen bij hen, in blinkende kleren. De schrik sloeg de vrouwen om het hart en ze bogen zich diep neer. De mannen vroegen: "Waarom komt u in een graf zoeken naar de Levende? Hij is hier niet. Hij leeft weer! Herinnert u zich niet wat Hij heeft gezegd toen u nog met Hem in Galilea was? Hij zei immers dat Hij door verraad in de handen van slechte mensen zou vallen en door hen gekruisigd zou worden. Maar ook dat hij op de derde dag uit de dood zou opstaan." Zij herinnerden zich dat Hij dat inderdaad had gezegd. Mar. 16:8
VROUWEN GAAN ANGSTIG WEG. Bevend van schrik en helemaal overstuur gingen zij het graf uit
en zetten het op een lopen. Zij waren zo bang dat zij er met niemand over spraken. Joh. 20:2
PETRUS EN JOHANNES INGELICHT. Zo vlug ze kon, holde [zij] [Maria van Magdala] naar Simon
Petrus en Johannes. "De Here is uit het graf gehaald!" hijgde ze. "Wij weten niet waar ze Hem hebben neergelegd." Luk. 24:12 Joh. 20:3-10 Bij het graf
PETRUS EN JOHANNES BEKIJKEN GRAF. Petrus en Johannes renden onmiddellijk naar het graf.
Mar. 16:9 Joh. 20:11-17
JEZUS VERSCHIJNT AAN MARIA VAN MAGDALA.
Mat. 28:8-10
JEZUS VERSCHIJNT AAN VROUWEN. Hevig geschrokken en tegelijkertijd vol blijdschap holden de
Johannes liep vlugger dan Petrus en was er het eerst. Hij boog zich voorover, keek in het graf en zag alleen de linnen windsels liggen. Maar hij ging niet naar binnen. Petrus, die even na hem was gekomen, ging het graf wel binnen. Hij zag de windsels en ook de doek waarmee Jezus' hoofd bedekt was geweest. Die doek was opgerold en lag apart. Johannes ging toen ook naar binnen. Door wat hij zag, geloofde hij dat Jezus weer levend was geworden. Want zij wisten nog niet dat er geschreven stond dat Hij uit de dood zou terugkomen. De twee discipelen gingen terug naar huis. Jo Maria van Magdala bleef echter bij het graf achter. Snikkend boog zij zich voorover en keek in het graf. Op de plaats waar Jezus had gelegen, zag zij twee engelen in witte kleren zitten. Een aan het hoofdeinde en een aan het voeteneinde van de plaats waar Hij gelegen had. "Waarom huilt u?" vroegen zij haar. "Ze hebben mijn Heer weggenomen", antwoordde Maria, "en ik weet niet waar Hij is." Zij keek achterom. Daar stond Jezus, maar zij herkende Hem niet. Zij dacht dat het de tuinman was. "Waarom huilt u?" vroeg Jezus. "Wie zoekt u?" "Och, heer, als u Hem ergens anders hebt neergelegd, zeg het alstublieft. Dan neem ik Hem mee", zei zij. "Maria", zei Jezus. Zij keek Hem aan. "Meester!" riep zij uit. "Raak Mij niet aan", zei Jezus. "Want Ik ben nog niet teruggekeerd naar mijn Vader. Ga naar mijn broeders en vertel hun dat Ik terugga naar mijn Vader, Die ook jullie Vader is. Naar mijn God, Die ook jullie God is." Mk [Dus] Jezus was op zondagmorgen vroeg weer levend geworden. De eerste die Hem daarna zag, was Maria van Magdala, uit wie Hij zeven boze geesten had weggejaagd.
vrouwen weg om de discipelen te vertellen wat de engel had gezegd. Ineens stond Jezus voor hen! "Vrede", zei Hij. Zij vielen voor Hem neer, omklemden Zijn voeten en keken vol ontzag naar Hem op. "Wees maar niet bang", zei Jezus. "Vertel mijn broeders dat zij meteen naar Galilea moeten vertrekken. Daar zullen zij Mij ontmoeten." Mat. 28:11-15
PRIESTERS PROBEREN WAARHEID TE VERHULLEN. Terwijl de twee vrouwen naar de discipelen
onderweg waren, gingen enkelen van de mannen die bij het graf de wacht hadden gehouden, naar de leidende priesters. Zij vertelden wat er was gebeurd. De Hoge Raad werd onmiddellijk bijeengeroepen. Ze besloten de bewakers om te kopen en te laten zeggen dat ze in slaap waren gevallen. Daardoor hadden de discipelen van Jezus Zijn lichaam kunnen weghalen. "En als de gouverneur ervan hoort", zei de Raad, "zullen wij wel een goed woordje voor jullie doen. Jullie hoeven echt niet ongerust te zijn." De bewakers namen de steekpenningen aan en deden wat hun was opgedragen. Zo is dit verhaal onder de Joden ontstaan. En zij geloven het nu nog steeds. Mar. 16:10,11 Luk. 24:9-11
VROUWEN VERTELLEN OVER VERSCHIJNING. Ze holden terug naar Jeruzalem om aan Zijn elf
discipelen en al de anderen te vertellen wat er gebeurd was. Maar toen de vrouwen (het waren
Joh. 20:18
Maria van Magdala, Johanna, Maria (de moeder van Jakobus) en verschillende anderen het aan de mannen vertelden, wilden die hen niet geloven. Ze zeiden dat het onzin was.
Mar. 16:12 Luk. 24:13-27 De weg naar Emmaüs (zondagmiddag)
JEZUS VERSCHIJNT AAN KLEOPAS. Diezelfde dag waren twee van Jezus' discipelen op weg naar
Luk. 24:28-32 Emmaüs (zondagavond)
IDENTITEIT VAN JEZUS ONTHULD. Ondertussen waren ze bijna bij het dorp gekomen waar ze
Mar. 16:13 Luk. 24:33-35 Joh. 20:19a
KLEOPAS VERTELT OVER VERSCHIJNING.
het dorp Emmaüs, tien kilometer buiten Jeruzalem. Ze spraken met elkaar over alle gebeurtenissen. Terwijl ze zo liepen te praten, haalde iemand hen in en liep met hen mee. Het was Jezus Zelf! Maar zij herkenden Hem niet. Ze waren verblind. "Waarover loopt u zo druk te praten?" vroeg Hij. Ze bleven stilstaan en keken Hem met droevige ogen aan. Een van hen, Kleopas, zei: "U bent zeker de enige in heel Jeruzalem die niet weet wat voor verschrikkelijke dingen er de afgelopen dagen zijn gebeurd!" "Wat voor dingen dan?" vroeg Jezus. "Wel", zeiden ze, "wat ze hebben gedaan met Jezus van Nazareth. Die Man was een profeet. Hij deed ongelooflijke wonderen en was een geweldige leraar. Hij stond hoog in aanzien bij God en de mensen. Maar de hogepriesters en leiders van ons volk hebben Hem gevangen genomen en uitgeleverd aan de Romeinen. En die hebben Hem gekruisigd. Wij dachten nog wel dat Hij de Christus was, de bevrijder van Israël. Maar het is nu al de derde dag sinds ze Hem hebben gedood. Een paar vrouwen van onze groep kwamen vandaag met een wonderlijk verhaal. Ze vertelden dat ze vanmorgen vroeg bij Jezus' graf waren geweest en dat Zijn lichaam weg was. Ze hadden ook engelen gezien die zeiden dat Hij leeft. Een paar van ons gingen er onmiddellijk heen om te kijken. En inderdaad, het lichaam was weg, zoals de vrouwen hadden gezegd. Maar Jezus zagen ze niet." Jezus zei tegen hen: "Wat bent u toch dom! Wat hebt u moeite om alles te geloven wat door de profeten is gezegd. De Christus moest immers al die vreselijke dingen doormaken voor Hij Zijn heerlijkheid zou binnengaan?" Hij herinnerde hen aan allerlei gedeelten uit de boeken van Mozes en de profeten. Hij legde hun uit wat ze betekenden en wat ze over de Christus zeiden. moesten zijn. Jezus deed alsof hij verder wilde lopen, maar zij lieten Hem niet gaan en zeiden: "Blijf vannacht bij ons. Het is al te laat geworden om nog verder te reizen." Hij ging met hen mee naar huis om er de nacht door te brengen. Terwijl ze met elkaar aan tafel zaten, nam Hij het brood, dankte God ervoor, brak het in stukken en gaf het hun. Plotseling gingen hun ogen open en herkenden zij Hem. Op hetzelfde moment was Hij verdwenen. Ze zeiden tegen elkaar: "Weet je nog hoe diep we in ons hart geraakt werden, toen Hij met ons liep te praten en ons een glasheldere uitleg gaf over wat in de Boeken staat? Lk Ze stonden onmiddellijk op en liepen vlug terug naar Jeruzalem. Daar vonden ze de elf discipelen van Jezus en Zijn andere volgelingen allemaal bij elkaar. Jo Zij hadden de deur op slot gedaan, omdat zij bang waren voor de Joden. Lk Zodra die hen zagen, zeiden ze: "Het is toch waar! De Here is weer levend geworden! Simon heeft Hem gezien!" De twee mannen uit Emmaüs vertelden dat zij Jezus ook hadden gezien. Dat Hij met hen was meegelopen en dat ze Hem pas hadden herkend toen Hij het brood brak.
Mar. 16:14 JEZUS VERSCHIJNT AAN DISCIPELEN. Lk Terwijl zij nog aan het vertellen waren, stond Jezus Luk. 24:36-44 plotseling bij hen. Jo "Vrede", zei Hij. Joh. 20:19b,20 Lk Ze schrokken allemaal en dachten dat Hij een geest was. "Waarom zijn jullie zo van streek?" (zondagvroeg Hij. "Waarom twijfelen jullie eraan of Ik het werkelijk ben? Kijk maar eens naar mijn handen avond)
en mijn voeten. Ik ben het echt. Ik ben geen geest. Voel maar. Jullie zien toch wel dat Ik een lichaam heb? En een geest heeft geen lichaam." Terwijl Hij dit zei, liet Hij Zijn handen en voeten zien. Hoewel ze heel blij waren, leek hun dit te mooi om waar te zijn. Ze konden het gewoon niet geloven. Om hen te overtuigen, zei Hij: "Hebben jullie hier iets te eten?" Ze gaven Hem een stuk geroosterde vis en zagen dat Hij het opat. Hij zei: "Herinneren jullie je niet meer wat Ik heb gezegd, toen Ik nog bij jullie was? Ik heb gezegd dat alles wat over Mij in de boeken van Mozes en de profeten en in de Psalmen staat, werkelijkheid moet worden." Joh. 20:21-23
APOSTELEN GEZAG GEGEVEN. "Vrede!" zei Jezus. "Zoals de Vader Mij gestuurd heeft, zo stuur
Ik jullie." Toen blies Hij Zijn adem over hen heen en zei: "Ontvang de Heilige Geest. Wie jullie zijn zonden vergeven, is ervan verlost. Maar wie jullie het aanrekenen, moet zijn zonden dragen."
Joh. 20:24,25
THOMAS TWIJFELT. Eén van de twaalf discipelen, Thomas (of Didymus) was er niet bij. Toen de
andere discipelen hem vertelden dat zij de Here hadden gezien, wilde hij het niet geloven. "Ik kan het pas geloven", zei hij, "als ik de wonden van de spijkers in Zijn handen zie en met mijn eigen hand voel dat Hij een wond in Zijn zij heeft!" Joh. 20:26-29 (week na de wederopstanding)
JEZUS VERSCHIJNT AAN THOMAS. Acht dagen later waren de discipelen weer bij elkaar. Thomas
Joh. 21:1-14 Meer van Tiberias (enige tijd later)
JEZUS VERSCHIJNT AAN DISCIPELEN. Hierna kwam Jezus nog een keer bij Zijn discipelen en dat
Joh. 21:15-17
PETRUS IN ERE HERSTELD. Toen zij gegeten hadden, vroeg Jezus aan Simon Petrus: "Simon,
was er nu ook bij. Zij hadden de deur op slot gedaan. Ineens was Jezus in hun midden. "Vrede", zei Hij. "Thomas, zie je mijn handen en mijn zij? Voel er maar eens aan en twijfel niet meer. Geloof dat Ik leef!" "Mijn Here en mijn God", stamelde Thomas. "Geloof je het nu, omdat je Mij ziet?" zei Jezus. "Gelukkig zijn de mensen, die in Mij geloven zonder Mij gezien te hebben." was bij het meer van Tiberias. Het gebeurde als volgt. Simon Petrus, Thomas, Nathanaël uit Kana in Galilea, Jakobus en Johannes en nog twee andere discipelen waren daar bij elkaar. "Ik ga vissen", zei Simon Petrus. "Wij gaan mee", zeiden de anderen. Zij gingen naar het meer en voeren met de boot weg. Maar die hele nacht vingen zij niets. Toen het licht begon te worden, stond Jezus aan de oever van het meer. Maar Zijn discipelen herkenden Hem niet. Jezus riep: "Vrienden, hebben jullie iets te eten?" "Nee", antwoordden zij. "Gooi het net uit aan de rechterkant van de boot", riep Hij. "Dan hebben jullie meer resultaat." Dat deden zij. En zij vingen zoveel vis, dat ze het net niet eens aan boord konden krijgen. Johannes zei tegen Petrus: "Het is de Here." Toen Simon Petrus dat hoorde, trok hij vlug iets aan en sprong in het water. De anderen kwamen met de boot en sleepten het volle net mee. Zij waren maar honderd meter van de kant af. Toen zij aan wal stapten, zagen ze vis en brood op een houtskoolvuurtje. "Haal eens een paar van de vissen die jullie hebben gevangen", zei Jezus. Simon Petrus ging al en trok het volle net op de oever. Er zaten 153 vissen in en toch was het net niet gescheurd. "Kom", zei Jezus. "Laten wij gaan eten." Geen van de discipelen durfde te vragen wie Hij was, want zij wisten dat Hij de Here was. Jezus gaf hun brood en vis. Na Zijn terugkeer uit de dood was dit de derde keer dat Jezus bij Zijn discipelen kwam. zoon van Johannes, houd je echt van Mij? Meer dan de anderen?" "Ja, Here. U weet dat ik van U houd", zei Petrus. "Zorg dan voor mijn lammeren", was Jezus' antwoord. Jezus vroeg hem voor de tweede keer: "Simon, zoon van Johannes, houd je echt van Mij?" "Ja, Here. U weet toch dat ik van U houd", zei Petrus. Jezus zei: "Pas dan op mijn schapen." Voor de derde keer vroeg Jezus: "Simon, zoon van Johannes, houd je van Mij?" Toen Jezus hem voor de derde keer vroeg of hij van Hem hield, werd Petrus verdrietig. "Here", zei hij, "U weet alles. U weet toch dat ik van U houd!" "Zorg dan voor mijn schapen", zei Jezus.
Joh. 21:18,19
DOOD VAN PETRUS VOORSPELD. "Luister, toen je jong was, maakte je je eigen plannen en ging
waarheen je wilde. Maar als je ouder wordt, zul je niet meer zo vrij zijn. Anderen zullen plannen voor je maken en je brengen waar je niet wilt." Daarmee gaf Hij aan hoe Petrus tot eer van God zou sterven. Jezus zei nog eens nadrukkelijk tegen Petrus dat hij Hem moest volgen. Joh. 21:20-24
VRAGEN OVER DOOD VAN JOHANNES. Petrus keek achterom en zag dat ze door Johannes
gevolgd werden. Johannes had zich tijdens de maaltijd naar Jezus toe gebogen en Hem gevraagd wie de verrader was. Toen Petrus hem zag, vroeg hij aan Jezus: "En wat staat hem te wachten, Here?" Jezus antwoordde: "Als Ik wil dat hij blijft leven tot Ik terugkom, is dat niet jouw zaak. Het enige wat jij moet doen, is Mij volgen." Onder de vrienden van Jezus deed daarna het verhaal de ronde dat Johannes niet zou sterven. Maar Jezus had niet gezegd dat hij niet zou sterven. Hij had alleen gezegd: "Als Ik wil dat hij blijft leven tot Ik terugkom, is dat niet uw zaak." Ik, Johannes, heb dit geschreven. Alles wat ik verteld heb, is waar.
[Markus 16:9-20 staat niet in de oudste manuscripten en een aantal andere getuigenissen.]
Laatste Aanwijzingen en Hemelvaart Na deze prachtige gebeurtenissen ontmoet Jezus de elf apostelen opnieuw, dit keer op een berg in Galilea. Hij geeft hun de bijzondere opdracht om de wereld te evangeliseren, een taak die volbracht zal worden door middel van hun persoonlijke getuigenissen over het leven, de dood en de wederopstanding van Jezus. Maar zelfs wanneer hun deze opdracht wordt toegewezen, hebben enkelen van hen nog twijfels over hun missie. Het moment echter nadert waarop zij allemaal, vervuld van Gods Heilige Geest, sterk zullen staan in hun geloof en een levendige kracht zullen zijn die de harten van mannen en vrouwen over de hele wereld kan veranderen. Er verstrijkt enige tijd voordat Jezus voor de laatste keer aan de apostelen verschijnt, dit keer in Jeruzalem. Daar gebiedt Jezus de discipelen in de stad te blijven totdat zij een bijzondere kracht hebben ontvangen. Hij belooft dat deze kracht van de Vader zal komen. Later geeft Hij hun enkele laatste aanwijzingen, belooft Hij hun de Heilige Geest en wordt Hij vervolgens in de hemel opgenomen. Na deze gebeurtenis worden de apostelen er door twee engelen op een prachtige manier van verzekerd dat Jezus een tweede keer naar de aarde zal komen. Mat. 28:16-20 JEZUS GEEFT APOSTELEN OPDRACHT. Mt De elf discipelen gingen naar Galilea, naar de berg Mar. 16:15-18 waar zij Jezus zouden ontmoeten. Toen zij Hem daar zagen, vielen zij voor Hem neer. Maar Op een berg in sommigen wisten niet wat zij ervan moesten denken. Jezus kwam dichterbij en zei tegen hen: "Ik Galilea
heb alle macht in hemel en op aarde gekregen. Ga er daarom op uit om alle volken tot mijn discipelen te maken. Doop hen in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest. Leer hen altijd te doen wat Ik u heb gezegd. En vergeet dit niet: Ik ben altijd bij u, tot het einde van de tijd. Mk Wie het geloven en gedoopt worden, zullen gered worden. Maar wie het niet geloven, zullen worden gestraft. De mensen die het geloven, zullen hieraan te herkennen zijn: Zij zullen in mijn naam boze geesten verjagen; zij zullen in nieuwe talen spreken; zij zullen zomaar slangen kunnen vastpakken; en als zij iets giftigs drinken, zal hun dat geen kwaad doen; zij zullen zieke mensen de handen opleggen en genezen."
Luk. 24:45-49 Jeruzalem (vóór Pinksteren)
LAATSTE AANWIJZINGEN. Hij legde hun uit wat in die boeken stond; zo duidelijk dat ze het ineens
Mar. 16:19 Luk. 24:50,51 Hand. 1:6-11
HEMELVAART VAN JEZUS.
Luk. 24:52,53 Hand. 1:12-14 Jeruzalem
DISCIPELEN KEREN BLIJ TERUG.
helemaal begrepen. "Dus", zei Hij, "het was al lang voorzegd dat de Christus zou lijden en sterven. En op de derde dag zou Hij weer levend worden. Van Jeruzalem uit zou dit bericht over de hele wereld uitgaan: 'Ieder die zijn zonden aan Christus belijdt, krijgt vergeving.' Jullie hebben nu zelf gezien dat deze woorden zijn uitgekomen. Luister: Ik zal de Heilige Geest sturen. Hij zal over jullie komen, zoals mijn Vader heeft beloofd. Blijf hier in de stad wachten tot jullie kracht uit de hemel hebben ontvangen." Toen nam Jezus hen mee naar Bethanië. Hij hief Zijn handen op en zegende hen. Terwijl zij zo bij elkaar waren, vroegen zij Hem: "Here, gaat U nu van Israël weer een vrij land maken, met een eigen koning?" "Dat hoeven jullie niet te weten", antwoordde Hij. "Mijn Vader beslist hoe en wanneer bepaalde dingen gebeuren. Maar als de Heilige Geest op jullie neerkomt, zullen jullie kracht krijgen om de waarheid over Mij te vertellen aan de mensen in Jeruzalem en ook in Judea en Samaria. Zelfs tot in de verste uithoeken van de wereld." Nadat Hij dit gezegd had, zagen zij hoe Hij omhoog ging in de lucht tot een wolk hem aan het gezicht onttrok. Terwijl zij nog naar de lucht tuurden, stonden er plotseling twee mannen bij hen, met witte kleren aan. "Mannen uit Galilea", zeiden zij, "wat staat u toch naar de lucht te kijken? Jezus is in de hemel opgenomen. Maar Hij zal net zo terugkomen als u Hem hebt zien weggaan." Lk
Ha
Zij vielen in aanbidding voor Hem neer. Daarna gingen zij met grote vreugde terug naar Jeruzalem. Ha In de stad gingen zij meteen door naar de bovenverdieping van het huis, waar zij elkaar altijd ontmoetten: Petrus, Johannes, Jakobus, Andreas, Filippus en Thomas, Bartholomeüs, Mattheüs en Jakobus (de zoon van Alfeüs), Simon de Zeloot en Judas, de zoon van Jakobus. Zij baden voortdurend met elkaar, samen met de vrouwen die met Jezus waren meegekomen, Zijn moeder Maria en Zijn broers. Lk
Hand. 1:15-22
BETOOG VOOR VERVANGING VAN JUDAS. Op één van die dagen ging Petrus staan om iets te
zeggen. Er waren op dat moment ongeveer 120 mensen bijeen. "Vrienden", zei hij. "Wat er over Judas in de Boeken staat, moest gebeuren. Door David heeft de Heilige Geest gezegd hoe het met hem zou aflopen. Judas heeft de mensen die Jezus gevangen wilden nemen, de weg gewezen. Hij was één van ons en had dezelfde opdracht als wij. Met het geld dat hij voor zijn verraad had gekregen, werd een stuk grond gekocht. Zelf viel hij languit voorover en zijn buik scheurde open en al zijn ingewanden kwamen eruit. Iedereen in Jeruzalem hoorde ervan. Daarom heet dat stuk grond ook Akeldama, wat 'bloedgrond' betekent. Dit klopt precies met wat er in de Psalmen van David staat: 'Laat zijn huis leegstaan; laat er nooit meer iemand in wonen' en 'Laat een ander zijn taak overnemen!' Iemand anders moet dus de plaats van Judas innemen. Het moet een man zijn, die vanaf het begin erbij geweest is, sinds wij met Jezus het land doortrokken; vanaf de dag dat Jezus in de Jordaan werd gedoopt tot Hij in de hemel werd opgenomen. Hij moet, net als wij, kunnen vertellen dat hij zelf gezien heeft dat Jezus weer leeft." Hand. 1:23-26
MATTHIAS ALS APOSTEL GEKOZEN. Zij stelden twee mannen voor: Jozef (die ook wel Barsabbas
of Justus werd genoemd) en Matthias. Zij vroegen God in gebed: "Here, U kent alle mensen door en door. Wilt U Uw keuze aanwijzen? Laat hij apostel worden in de plaats van Judas, die afgeweken is van zijn taak." Zij gingen erom loten wie het zou worden en het lot viel op Matthias. Voortaan was hij één van de twaalf apostelen. Mar. 16:20
GOEDE NIEUWS GEPREDIKT. De discipelen trokken er op uit om overal het geweldige nieuws te
vertellen. En de Here werkte met hen mee. Hij zette hun woorden kracht bij door er wonderen op te laten volgen.
Afsluiting van de Evangelies Het verslag van Johannes bevat de volgende uitspraak over het doel van de beschrijving van de bediening van Jezus: Joh. 20:30,31
Veel van de wonderen die Jezus voor de ogen van Zijn discipelen heeft gedaan, staan niet in dit boek vermeld. Ik heb hier enkele opgeschreven opdat u zult geloven dat Jezus de Christus is, de Zoon van God. Als u in Hem gelooft, leeft u in Zijn naam.
Ongetwijfeld hebben de drie andere Evangelies hetzelfde doel: het behoud van de kennis over het leven, de leer en de wonderbaarlijke daden van Jezus zodat alle mensen die het lezen Hem als Heer en Redder zullen erkennen. Johannes sluit zijn verslag af met de stelling dat hij en de andere Evangelieschrijvers slechts een fractie hebben kunnen vastleggen van al Jezus' wonderen, genezingen, gebeden en preken op deze aarde. Joh. 21:25
Jezus heeft trouwens nog veel meer gedaan. Maar als dat allemaal opgeschreven werd, zou de wereld misschien wel te klein zijn voor al die boeken.
Dankzij deze vier verslagen over Zijn leven is het verhaal over Jezus al eeuwenlang behouden. Het is vertaald in de belangrijkste wereldtalen en wordt geloofd door ontelbare miljoenen mensen die gehoorzaam op Gods roep gereageerd hebben door middel van geloof in Zijn Zoon, Jezus de Christus.
CHRONOLOGIE EN COMMENTAAR The Daily Bible, Copyright © 1984 Harvest House Publishers, Eugene, Oregon 97402 www.harvesthousepublishers.com Met toestemming gebruikt. Nadruk en reproductie is in geen enkele vorm toegestaan. BIJBELTEKSTEN HET BOEK, Copyright © 1979, 1988, 2007 van Biblica, Inc.® Gebruikt met toestemming van Biblica, Inc. Alle rechten wereldwijd voorbehouden.