Pierre Joseph Fagard 1816 – 1858 EEN VERGETEN UITVINDER/WAPENFABRIKANT door Richard Cootmans. De Colt revolver is in 1850 in volle opgang in de Verenigde Staten en colonel Colt maakt handig gebruik van de wereldtentoonstelling in het Crystal Palace te London in 1851 om zijn percussierevolver te introduceren in Europa. De wapenfabrikanten op het vasteland grijpen de gelegenheid om het basisconcept van Colt te kopiëren en een ware explosie van octrooien van uitvinding, verbetering en wijziging is het gevolg. Zo ook in het 20 jaar jonge België dat in volle industriële revolutie verkeert en een voedzame bodem is voor verschillende uitvinders en wapenfabrikanten. Honderden octrooiaanvragen op wapengebied zijn het resultaat in de periode na 1850. De concurrentie is bijzonderd hard en de gerenommeerde wapenfabrikanten zijn genoodzaakt om enerzijds hoge kwaliteit te leveren en anderzijds de productiekosten laag te houden wat dan ook zijn weerslag heeft op de sociale situatie die toen heerste in Luik.1 Het is dan ook niet verwonderlijk dat verschillende uitvinders en wapenfabrikanten slechts enkele jaren productief zijn om uiteindelijk in de vergeethoek te geraken. En dit geldt eveneens voor Pierre Joseph Fagard. De families Fagard waren talrijk vertegenwoordigd in het land van Herve en vooral gevestigd in de gemeenten Beyne-Heusay, Saive, Saint-Rémy, Queu-du-Bois, Melen, Olne en Chènée. Saint-Rémy is een klein dorp gelegen op een 10 km van Luik. Volgens de archieven van Blegny is Pierre Joseph Fagard geboren te Bolland op 15/12/1816 en overleden te Saint-Rémy op 02/04/1858. Hij was toen amper 41 jaar. Dit is niet verwonderlijk daar de gemiddelde leeftijd in 1850 voor mannen 39 ½ jaar was.2 Hij stond genoteerd als handelaar woonachtig in de Rue Leval 144 en gehuwd met Marie Françoise Comblain 3 welke geboren was te Trembleur op 04/09/1817. Uit dit huwelijk zijn vier kinderen geboren : - FAGARD Marie Françoise, ♀ geboren te Saint-Rémy op 09/01/1840 - FAGARD Marie Joseph, ♀ geboren te Saint-Rémy op 21/10/1841 - FAGARD Isabelle Joseph, ♀ geboren te Trembleur in 1845 - FAGARD Clémentine Joseph, ♀ geboren te Saint-Rémy op 27/10/1847 en overleden op 01/04/1853. Op 08/01/1848 overlijdt Comblain Marie Françoise en P.J. Fagard huwt op 10/10/1849 Catherine Leboulle geboren te Saint-Rémy op 19/01/1815. Zij wonen dan in Rue Leval 152.
1.-“Quatre siècles d’armurerie Liégeoise”. Claude Gaier, Liège 1976. 2.- “De evolutie van de levensverwachting in België, 18de – 20ste eeuw.” Chaire Quetelet 2005 door Isabelle Devos (Universiteit Gent) 3.- De naam Comblain kwam veel voor in de omstreken van Luik. Een directe connectie met de befaamde Hubert Comblain is onwaarschijnlijk. 1
10/10/2013
Uit dit huwelijk zijn drie kinderen geboren : - FAGARD Constantine, ♀ geboren te Saint-Rémy op 15/02/1851 - FAGARD Mathieu Joseph, ♂ geboren te Saint-Rémy op 29/03/1853 en overleden op 08/04/1856. - FAGARD Mathieu Joseph, ♂ geboren te Saint-Rémy op 20/01/1857 en overleden op 23/05/1863. Fagard Constantine, enig overgebleven kind uit het tweede huwelijk huwt op 02/09/1874 met schoolmeester Henri Joseph Fouarge, geboren te Ocquier op 01/07/1844 en overleden te SaintRémy op 04/03/1878. Zij wonen in Voie du Pont 8 te Saint-Rémy. Uit dit huwelijk zijn twee kinderen geboren : - FOUARGE Joseph François Henri ♂ geboren te Saint-Rémy op 27/06/1875 - FOUARGE Henri Jacques Gérard Joseph ♂ geboren te Saint-Rémy op 02/09/1876 Constantine Fagard blijft weduwe tot zij op 17/03/1892 overlijdt. OVERLIJDINGSAKTE VAN PIERRE JOSEPH FAGARD :
Uit de overlijdingsakte maken we op dat P.J. Fagard op dat ogenblik (groot)handelaar was. Waarin wordt niet vermeld, maar volgens de “Almanach du Commerce et de l’Industrie” van 1857 was hij zowel wapenhandelaar als uitbater van een wapenwinkel te Saint-Rémy. We kunnen dus aannemen dat hij waarschijnlijk zowel fabrikant als handelaar, uitvinder en tussenpersoon was. Hij was de zoon van Mathieu Fagard & Marie Josephe Fraikin en hij had een oudere broer, Séverin Fagard, industrieel die op dat ogenblik drieënvijftig jaar oud was. Er is ook een zekere Mathieu Fagard bekend( Faubourg St. Gilles nr. 69 en 65 te Luik ) die twee octrooien aanvroeg voor aanpassingen van een naaldvuurgeweer (nrs. 27032 en 28158 neergelegd respectievelijk op 5 februari 1870 en 11 oktober 1870) maar een eventuele band met P.J. Fagard is onbekend. Dat P.J. Fagard een plaats had in de Luikse wapenindustrie kan afgeleid worden uit het volgende : 2
10/10/2013
DE COLT CONNECTIE. 4
Samuel Colt nam tijdens zijn verblijf in Europa voor zijn uitvinding nieuwe octrooien in Frankrijk, Engeland, Oostenrijk en Pruisen. Op 21 augustus 1849 werd aan Colt een Belgisch octrooi van 14 jaar toegekend voor zijn Colt Navy revolver. Het was slechts na het succes van zijn revolvers tijdens “The Great Exhibition” te Londen in 1851 dat Colt verder ging om zijn belangen op het vasteland te vrijwaren. Een voorwaarde van de Belgische wet was dat de productie moest plaats vinden binnen de twee jaar na het toekennen van het octrooi. Om aan deze voorwaarde te voldoen ging Colt’s Britse octrooiadviseur, William E. Newton, wonende te Londen, Chancery Lane 66, in de zomer van 1851 naar Luik om daar een aantal revolvers van Colt’s ontwerp te laten maken door een lokale wapenmaker. Newton ondervond echter dat enkele Belgische fabrikanten toen al coltkopieën maakten en uitvoerden zonder toestemming of vergunning. Dat deze wapens het Luikse proefmerk hadden was niet verwonderlijk daar men geen scrupules had met het namaken van stempels. 5 In een brief van 21 september 1851 raporteert Newton dan ook het volgende aan Colt : “Het nieuwe pistool (voor octrooi gebruik ) is klaar en zeer goed afgewerkt. Niet één maar verschillende fabrikanten hebben ze gemaakt voor de export. Ik heb deze overtreding niet gezien maar heb de informatie van een werkman.” In een daaropvolgende brief schrijft Newton dat hij op eigen initiatief, om deze ongeoorloofde praktijken tegen te gaan, een zekere Devos-Sera,6 rue Petite Tour te Luik, had aangesteld als officiële Belgische agent voor Colt. Bij contract werd Devos-Sera gemachtigd om Belgische wapenmakers de toelating te verlenen revolvers te maken naar Colt’s octrooi. Als wapenhandelaar en Belgisch octrooiagent kon hij officiële licenties aan andere Belgische wapenmakers verstrekken.
SN 110 Colt Breveté 1851 Navy. Collectie auteur.
4.- “Colt Breveté” The American Rifleman. J.E. Parsons. Juni 1950 “Die 1851 er Colt-Navy revolver” . Heinz Sander.Deutsches Waffenjournal 1972 Nr. 6 5.- Traité du fusils de chasse et des armes de précision 1854 : H. Mangeot Blz. 222 6.- Almanach du Commerce et de l’Industrie 1857 : adres Devos-Sera : Rue Grande Tour. Devos-Sera staat eveneens als fabrikant genoteerd in de “Relevé des Canons pour Armes à feu portatives éprouvés pendant l’année 1852.” van de Proefbank van Luik. Zie : “Colt Breveté Revolvers” – Roy Marcot. 3
10/10/2013
Newton bezorgde hem ook een stalen slagstempel met de woorden “COLT BREVETÉ” die dan door Devos-Sera, na inspectie bij de proefbank van Luik, op de goedgekeurde revolvers werden aangebracht. De Luikse wapenmakers moesten aan Colt een vergoeding van 10 Belgisch frank per geproduceerde revolver betalen waarvan Devos-Sera 1 Belgisch frank kreeg voor zijn tussenkomst.
SN 335 Colt Breveté Baby Dragoon – P.J. Fagard. Roy Marcot - Ron Paxton photographer, Henry Stewart collection – VMI Museum collection. In een brief aan Colt op 19 april 1853 beschreef Devos-Sera zijn werkwijze : Allereerst autoriseerde Devos-Sera 3 firma’s om coltonderdelen te vervaardigen en deze daarna aan Luikse wapenmakers te leveren met de toestemming om, onder licentie, met deze onderdelen de wapens te maken en eventueel geringe vormwijzigingen aan te brengen. Deze 3 firma’s waren : -
P.J. Fagard Renotte – Desart Harrar
SN 335 Colt Breveté Baby Dragoon – P.J. Fagard. Roy Marcot - Ron Paxton photographer, Henry Stewart collection – VMI Museum collection. Later werden 5 andere firma’s aan deze lijst toegevoegd : -
Gilles Decourtis P. Genotte Guillaume Mariette Coleil Frères Jacques Bayard 4
10/10/2013
Devos-Sera bleef Colt’s Belgische agent tot april 1853 en ontving in die tijdspanne een vergoeding van 17.550 Belgische frank, wat neerkwam op een productie van 17.550 “breveté” revolvers onder licentie. Eind april 1853 werd Devos-Sera vervangen door een Engelse octrooi-gevolmachtigde agent John Sainthill,7 wonende te Brussel, Boulevard de Waterloo 77.8 Dat Devos-Sera door Samuel Colt de laan werd uitgestuurd ligt enerzijds aan het feit dat hij niet in staat bleek de productie van illegale coltkopiën te stoppen en anderzijds omdat hij de door hem aangeduide firma’s verplichtte om de half afgewerkte onderdelen enkel via hem te verkopen en daar ook nog eens een vergoeding voor vroeg. Het octrooi aan Colt werd in augustus 1849 toegekend met de voorwaarde de productie in België te beginnen binnen de twee jaar na toekenning ervan. Via Devos-Sera werden pas eind augustus 1851 9 een aantal Belgische wapenfabrikanten, waaronder Fagard, bereid gevonden voor de productie van coltrevolvers onder licensie. Bijgevolg kunnen we met zekerheid zeggen dat P.J. Fagard al vóór 1851 werkzaam was in de wapenindustrie. OCTROOIEN VAN P.J. FAGARD : Octrooi Soort octrooi N° 2264 Wijziging
Datum PV en bijlage 31/12/1855
3298
Wijziging
20/08/1856
4113
Verbetering
04/03/1857
Datum toekenning Omschrijving octrooi 17/01/1856 Wijzigingen aangebracht aan pistool of karabijn revolver 11/09/1856 Wijzigingen aangebracht aan pistool of karabijn revolver 19/03/1857 Toevoeging aan het pistool of de karabijn revolver
SN 1652 P.J. Fagard – JC – Breveté. Collectie auteur.
7.-.Afhankelijk van de bron, Belgisch of Amerikaans, is de schrijfwijze Sainthill, of Samthill. In “La Belgique Judiciaire” van 9 februari 1860 wordt een proces beschreven ( Luard tegen Sainthill ) met als schrijfwijze Sainthill. In de “Gazette des tribunaux belges et étrangères” van 1860 lezen we : “Op het briefpapier van John Sainthill staat : Foreign Patent Agency, Boulevard Waterloo 83 Brussels. Established 1842”. Bijgevolg kunnen we aannemen dat “Sainthill” de juiste schrijfwijze is. 8.- Almanach du Commerce et de l’Industrie 1857-1859-1860-1861 : Sainthill had hier een “depot” waar hij pistolen, revolvers en wapens voor de marine verkocht. 9.- “Belgian Colt percussion revolvers 1847 – 1914” A. Taylerson – Antique Arms & Militaria
5
10/10/2013
Octrooi nr 2264 van 31/12/1855
A. Vertaling tekst octrooi :
Deze verbetering bestaat uit een nieuw blokkeringssysteem, een trommelassleutel en een veer toepasbaar op de pistolen en revolverkarabijnen met meerdere schoten en één loop. A.- Veiligheid om de haan B te blokkeren. C.- Trekker die de trommel D stopt wanneer deze in lijn is met de loop. E.-Tuimelaar met mechanisme welke de enkele en dubbele actie bepaalt. F.- Veer die de dubbele actie wijzigt in enkele actie. G.- Trommelassleutel die de loop bevestigd aan het frame H. St. Remy 31 december 1855
P.J. Fagard
B. Opmerkingen : De verbeteringen betreffen A, F, E en G. De grote overeenkomst met de Mangeot & Comblain revolver die toen pas nieuw was, is treffend. De haanveiligheid A is een eerste type dat op geen enkel bestaande Fagard revolver terug te vinden is. Dit geldt ook voor de veer F waarvan de bevestiging en werking niet uit de tekening of beschrijving te achterhalen is. De trommelassleutel is op de octrooitekening afgebeeld op de rechterzijde van de loop terwijl deze in werkelijkheid steeds op de linkerzijde staat.
6
10/10/2013
SN 662 : Collectie H. Josephs.
Octrooi nr 3298 van 20/8/1856
A. Vertaling tekst octrooi :
Deze verbetering bestaat uit een 0valse1 trekker om de haan op te spannen voor de enkele actie , terzelfdertijd blokkering van de trommel wanneer deze in lijn is met de loop. A.- Valse trekker. A2.- Echte trekker voor de dubbele actie. B.- Haan. C.- Trommel. D.- Loop. E.- Veer om de valse trekker te doen bewegen. St. Remy 20 augustus 1856
P.J. Fagard 7
10/10/2013
B. Opmerkingen : Dit octrooi slaat enkel op een nieuw trekkermechanisme voor de enkele actie, de tekening is voor de rest identiek aan octrooi nr. 2264. De veiligheid van octrooi nr. 2264 is hier niet aangeduid. De veer voor het bepalen van de enkele actie bevindt zich nu onder de trommel in het frame ( E ) De trommelassleutel is gebleven zoals in octrooi 2264.
Octrooi nr 4113 van 04/3/1857
A. Vertaling tekst octrooi :
De verbetering bestaat uit de vijs A die dient om de loop te bevestigen in de lijn van de trommel, en in de pallen G en G2, de eerste pal voor de functie 0dubbele actie1 en de tweede pal voor de functie 0enkele actie1. A.- Vijs als 0sleutel1 voor de loop B om deze laatste in lijn te houden met de trommel C. F.- Een 0stop1 om de haan D op afstand te houden van de percussieschoorsteentjes G, G2.- Pallen voor de bediening van het aftrekmechanismen dubbele en enkele actie. St. Remy, 4 maart 1857
P.J. Fagard
B. Opmerkingen : Op 4 maart 1857 dient Fagard een octrooi van wijziging in ivm. de functie enkele en dubbele actie. Hij vermeldt ook een veiligheid (F) naar het model in het octrooi van H. Comblain nr. 3000 van 3 juli 1856. Maar in dit octrooi heeft de veiligheid een draaiende functie terwijl deze van Fagard ingedrukt dient te worden en automatisch terugspringt naar zijn oorspronkelijke stand zodra de haan even achteruit getrokken wordt. De trommelassleutel is vervangen door een schroefasje. (A) De belangrijkste wijziging is de aanpassing ivm. de functie enkele en dubbele actie en de veiligheid F. 8
10/10/2013
DE COMBLAIN – MANGEOT CONNECTIE :
Volgens sommige auteurs heeft P.J. Fagard zijn revolver geproduceerd in samenwerking met “J.” Comblain. De reden hiervoor is het voorkomen van de letters “J.C.” in de stempeling op enkele Fagard revolvers. De afkorting J.C. wordt dan vertaald als Joseph Comblain, Hubert Joseph Comblain of Joseph Hubert Comblain. Dan wordt snel de “link” gelegd naar de befaamde “Mangeot - Comblain” revolver die Henri Mangeot en Hubert Comblain circa 1854 op de markt brachten. In verschillende publicaties wordt daaruit onterecht de conclusie getrokken dat de Fagard revolver de voorloper is van de Mangeot Comblain revolver. In de periode 1850 – 1890 waren er drie uitvinders met de naam “Comblain” werkzaam in de wapenbranche, namelijk : 1.- Dieudonné Joseph Comblain. De acht octrooien van D.D.J. Comblain die dateren van 1850 tot 1853 hebben betrekking op : - pistolen met 2 schoten. - pistolen met meerdere hanen en één trekker en verbeteringen hierop. - verbeteringen aan het draaiend pistool systeem ( pepperboxsysteem ) - verbeteringen aan het naaldvuur draaiend pistool en verbeteringen hierop. Niets in deze octrooien, die trouwens enkel betrekking hebben op het naaldvuur en flobertsysteem, toont qua tekst of tekeningen enige overeenkomst met het werk van P.J. Fagard. Octrooi Nr. 7382 van 10 september 1853
2.- Hubert Joseph Comblain. Zijn octrooien tussen 1888 en 1891 hebben enkel betrekking op een repetitieoorlogsgeweer en hebben niets te maken met het model 1871 van Hubert Comblain. Zij zijn steeds getekend H.J. Comblain. Octrooi nr. 81686 van 3 mei 1888
3.- Hubert Comblain. Zijn octrooien zijn steeds getekend H. Comblain. Hij bracht samen met Henri Mangeot de MangeotComblain revolver op de markt in 1854. Octrooi nr. 7855 van 14 maart 1854
9
10/10/2013
Dat geen samenwerking bestond tussen Fagard en één van deze “Comblains” blijkt uit het volgende : 1.- De Fagard revolver met het serienummer 94 is op de loop gestempeld “J. FAGAR ( P.J.Fagard ) - N.C.-BREVETÉ”. De identiteit van “N.C.” is niet bekend en kan niet in verband worden gebracht met eender welke Comblain. 2.- De initialen J.C. komen voor op fagardrevolvers met de latere serienummers 1652, 1977 en 2543. Ook hier hebben deze initialen geen betrekking op een van de drie Comblains aangezien geen enkele heeft ooit getekend met J. Comblain. De identiteit van “J.C” is niet bekend. 3. De stempelingen “N.C. Breveté”, “J.C. Breveté”, “M.L. Breveté” enz. waren dikwijls particuliere octrooien voor een aanpassing van een welbepaald detail of systeem. Soms fabriceerde men simpelweg het onderdeel voor de uitvinder zonder dat er sprake was van associatie tussen wapenmakers, maar gewoon om aan een behoefte te voldoen. 4.- Fagard’s 3 octrooien zijn wijzigingen of verbeteringen aan bestaande systemen en hebben alleen betrekking op het aftrekmechanisme, de dubbele en enkele actie, de haanveiligheid en de loopbevestiging. 5.- De octrooien van P.J. Fagard zijn allen gedateerd na de eerste productie van Mangeot/Comblain revolvers. ( eind 1854 ) 6.- In Deanes’ “Manual of the History and Science of Fire-arms” (London 1858) wordt in een tabel een overzicht gegeven van de toen meest bekende moderne revolvers. P.J. Fagard staat hierin niet vermeld. In “Visite à l’Exposition Universelle de Paris en 1855” door Anquetil,10 wordt Fagard niet vermeld, maar wel de Mangeot-Comblain revolver.
10.- “Journal des Haras, des Chasses et des courses de chevaux. 10
” Bruxelles 1855 10/10/2013
OVERZICHT VERSCHILLEN IN LOOPSTEMPELING : De Fagard revolvers werden op vijf verschillende manieren gestempeld. 1) Serienummer 51 :
P.J. FAGARD-BREVETÉ.
2) Serienummer 94 :
P.J. FAGARD-N.C-BREVETÉ
( octrooi van N.C. ?)
SN 94 : www.littlegun.be 3) Serienummer 499 :
Stempeling is onbekend
4) Serienummer 662 :
P.J. FAGARD-BREVETÉ
5) Serienummer 1008 :
P.J. FAGARD-BREVETÉ
SN 1008 : MAL Nr. 4917 11 6) Serienummer 1123 :
Stempeling is onbekend.
6) Serienummer 1310 :
P.J. FAGARD–BREVETÉ
7) Serienummer 1529 :
P.J. FAGARD-BREVETÉ
SN 1529 : Courtesy Bonhams 1793 Ltd. 8) Serienummer 1578 :
P.J. FAGARD–BREVETÉ
9) Serienummer 1652 :
P.J. FAGARD-J.C.-BREVETÉ
( octrooi van J.C. ?)
11.- Musée d’ Armes de Liège. 11
10/10/2013
SN 1652 : Collectie auteur 10) Serienummer 1820
Stempeling is onbekend
11) Serienummer 1860
Stempeling is onbekend
12) Serienummer 1977 :
P.J. FAGARD-J.C.-BREVETÉ
13) Serienummer 2182 :
P.J. FAGARD-BREVETÉ
14) Serienummer 2257 :
P.J. FAGARD-BREVETÉ
15) Serienummer 2258 :
P.J. FAGARD-BREVETÉ
16) Serienummer 2471 :
P.J. FAGARD-BREVETÉ
17) Serienummer 2534 :
P.J. FAGARD-J.C.-BREVETÉ
18) Serienummer 2579 :
J. FAGARD-BREVETÉ
( octrooi van J.C. ?)
( octrooi van J.C. ?)
SN 2579 : Le Hussard 19) Serienummer 2583 : J.C. en 1 van N.C. ?)
P.J. FAGARD–5–BREVETÉ
(3 octrooien van Fagard + 1 octrooi van
SN 2583 : Michael. D. Long 20) Serienummer 2743 :
Geen stempeling. 12
10/10/2013
INTERNE VERSCHILLEN
SN 662 Collectie H.Josephs
SN 1578 Privé Collectie
SN 1652 Collectie auteur.
13
10/10/2013
SN 2182 Collectie H. Josephs De weinige verschillen zijn : De Fagard revolver blijft van het vroegst bekende serienummer 51 tot het serienummer 2743 qua uiterlijke vormgeving en binnenmechaniek zo goed als ongewijzigd. SN 51 heeft als loopbevestiging een trommelassleutel zoals afgebeeld op van Fagards octrooi nr. 2264 van 31/12/1855. Alhoewel op dit octrooi een eenvoudige haanveiligheid afgebeeld is heeft SN 51 er geen. Ergens tussen SN 51 en SN 94 is de loopbevestiging gewijzigd in een wig naar analogie met de coltrevolvers. Tussen SN 94 en SN 499 is dit terug gewijzigd in een trommelassleutel tot het SN 662. Tussen SN 662 en SN 1008 tot het laatst bekende SN 2743 is de loopbevestiging opnieuw gewijzigd in een “coltwig” met als uitzondering SN 1310 dat een trommelassleutel heeft. De serienummers 662, 1578 en 2182 hebben, in tegenstelling tot serienummer 1652, boven de tuimelaar aan de binnenzijde van het frame een pin die dient als een stop zodat de haan niet te ver kan overgehaald worden. In verband met Fagard’s octrooien stellen we vast dat : -
van Fagard’s octrooi nr. 2264 van 31/12/1855 enkel de trommelassleutel in productie werd genomen. van Fagard’s octrooi nr. 3298 van 20/08/1856 geen enkele beschreven wijziging toegepast werd. van Fagard’s octrooi nr. 4113 van 04/03/1857 enkel de haanveiligheid in productie kwam voor alle bekende Fagard serienummers met als enige uitzondering SN 51. Op geen enkel van Fagard’s octrooien wordt een “coltwig” afgebeeld als loopbevestiging alhoewel deze reeds op het vroege SN 94 voorkomt en vanaf SN 1529 continu gebruikt werd.
In aanmerking genomen dat de trommelassleutel van Fagard’s octrooi nr. 2264 van 31/12/1855 voorkomt op SN 51 kunnen we zeggen dat in de loop van 1856 de Fagard revolver reeds in een klein aantal werd geproduceerd van het veronderstelde serienummer 1 tot een serienummer vóór 94. Daar de haanveiligheid van Fagard’s octrooi nr. 4113 onafgebroken aanwezig is vanaf SN 94 tot het laatste bekende SN 2743 kunnen we aannemen dat de productie van de fagardrevolver echt van start ging na 04/03/1857 en dat buiten de trommelassleutel en de haanveiligheid de andere wijzigingen en verbeteringen in Fagard’s drie octrooien experimenteel waren zonder een effectieve toepassing. 14
10/10/2013
CONCLUSIE : De overlijdingsdatum van Fagard in acht genomen kunnen we de fagardrevolvers dateren in het zeer korte tijdsbestek 1856 – 1858. Ongetwijfeld was er na het overlijden een stock onafgewerkte revolvers en lopende bestellingen die moesten afgehandeld worden. Waarschijnlijk heeft Fagards broer, Séverin Fagard, als industrieel, de weduwe verder geholpen met de verdere productie tot ???. Iedere wapenmaker of fabrikant/handelaar die vuurwapens liet testen bij de proefbank te Luik moest daar een rekening openen waarvan een lijst werd bijgehouden. P.J. Fagard staat niet vermeld in deze lijst wat niet uitzonderlijk is, want om bij kleine producties verplaatsingen en formaliteiten te vermijden werd dikwijls een bevriende fabrikant onder de arm genomen om alles op diens naam naar de proefbank te sturen. De kosten werden daarna onderling geregeld. Dit was niet illegaal en het gebeurde regelmatig, maar helaas is het hierdoor onmogelijk de fagardrevolvers juist te dateren of de totale productie te kennen. De revolver van P.J.Fagard was geen voorloper van deze van Mangeot-Comblain maar had er wel opvallende gelijkenissen mee. ( algemene vorm, praktisch identieke zijdelingse haan en laadstok ) Wat kwaliteit en afwerking betreft zijn ze gelijkwaardig maar P.J. Fagard heeft nooit dezelfde bekendheid verworven zoals Henri Mangeot. De harde concurrentie en het vroege overlijden van Fagard waren misschien de redenen dat hij nooit een doorbraak heeft gekend met een kleine productie als gevolg. Anderzijds wijst deze lage productie en de kwalitatief hoogstaande afwerking op de productie voor een bepaald cliënteel. Fagardrevolvers zijn bijna steeds gegraveerd en dus luxewapens. Ook één of een koppel revolvers in een kist met toebehoren waren niet uitzonderlijk wat eveneens op speciale bestellingen wijst. Vele zijn eveneens voorzien van een kolfkapring wat duidt op privé bestellingen door legerofficieren.
SN 2257 & 2258. Rock Island Auction Company.
15
10/10/2013
DANKWOORD. Alain Daubresse – Littlegun. Collège de Bourgmestre et Echevins - 4670 Blegny Hugues de Courrèges d’Ustou – Le Hussard. Guy Gadisseur – Musée d’Armes de Liège. Roy Marcot - Ron Paxton - VMI Museum collection. Hans Josephs. Amina Ali-Shah - Bonhams 1793 Ltd.
Bob Hedger – Michael D. Long - Historic Military Antiques Matthew Parise – Rock Island Auction Company. Jack Puaud. Paul Vermeiren voor het nazicht van de tekst.
16
10/10/2013