VERSLAG EX ART. 73 a Fw. in het faillissement van:
Parkstad Limburg Personenvervoer II B.V.
insolventienummer:
08 / 179 F
op verzoek van:
eigen verzoek
datum verzoek:
12 november 2008
appel / verzet:
nee
vonnis:
Rechtbank Maastricht d.d. 13 november 2008
faillissementsrekening:
10.14.16.377 Parkstad Limburg Pers. vervoer II BV
curator:
mr. M.M.H.J. Rompelberg
correspondentieadres:
Postbus 23034, 6367 ZG Voerendaal
tel:
045-5620540
fax:
045-5620541
datum eerste beëdiging:
2 juni 1995
rechter-commissaris:
mw. Mr. M.T.A.C. Russel
griffier:
de heer P.E.G. Bertrand Rechtbank Maastricht St. Annadal 1, 6400 AB Maastricht tel: 043-3465465 fax: 043-3471835
publicatie:
www.rechtspraak.nl
verslagtijdvak:
13 april 2011 – 18 augustus 2011
datum:
18 augustus 2011
nummer verslag:
Openbaar.3
Algemeen: Het faillissement van de besloten vennootschap Parkstad Limburg Personenvervoer II B.V. (08/179F), hangt samen met de faillissementen van haar zustervennootschappen: AATAX Vaals B.V. (08/180F) en Taxi- en Kleinbusbedrijf Ed Slangen & Zn B.V. (10/2F). In al deze faillissementen wordt apart een openbaar verslag ingediend (waarvan de inhoud grotendeels gelijk is). In het onderhavige verslag wordt nog slechts ingegaan op nieuwe ontwikkelingen en zaken die in vergelijking met het voorgaande verslag zijn gewijzigd. Zoals in het vorige verslag is aangegeven is in de verslagperiode met name gewerkt aan (onderzoek ten aanzien van) rechtmatigheden en aansprakelijkheden van derden. In dat kader heeft de curator de moeder van de bovengenoemde gefailleerden, alsmede hun bestuurders/feitelijk leidinggevenden vanwege diverse redenen aansprakelijk gesteld, 1
o.a. voor het gehele faillissementstekort. Het gaat om de volgende (rechts) personen: Slangen Simpelveld Beheer B.V., Pajo Simpelveld B.V., Edma B.V., de heer P.M.G. Slangen en de heer M.M.H. Slangen. Bij gebreke van tijdige reactie heeft de curator diverse conservatoire beslagen gelegd. Daartegen zijn door de beslagenen twee kort gedingen gevoerd. Een kort geding (tot afgifte van de beslagbescheiden) werd door de beslagenen verloren. Het andere kort geding (tot opheffing van de beslagen) werd geschikt met als gevolg dat de beslagen grotendeels bleven liggen en dat ter compensatie van het opgeheven gedeelte van de beslagen (ten aanzien van een bankrekening, teneinde het betaalverkeer niet onnodig te hinderen) door de beslagenen een significant bedrag als vrij boedelactief op de boedelrekening werd gestort. De curator heeft de genoemde partijen in een bodemprocedure tijdig gedagvaard tot betaling van schadevergoeding, en de dagvaarding en de beslagstukken werden tijdig overbetekend. Namens de gedaagden zijn mr. Vondenhoff als procesadvocaat en mr. Gorissen als advocaat verschenen. In het vorige verslag stond vermeld dat de zaak op de rol stond van 27 april voor conclusie van antwoord aan de zijde van gedaagde partijen, gedaagden hebben echter meermaals uitstel gekregen voor het indienen van deze conclusie van antwoord. Voor de laatste maal tot woensdag 13 juli jl., op welke datum de conclusie van antwoord aan de zijde van gedaagden is ingediend. Gedaagden stellen zich in hun conclusie van antwoord kortweg op het standpunt dat: -
de curator niet ontvankelijk is in zijn vordering;
-
zij niet hoofdelijk aansprakelijk zouden zijn, omdat er geen sprake van bestuurdersaansprakelijkheid zou zijn;
-
de handelingen waarvan door de curator gesteld wordt dat deze paulianeus zijn in de zin van artikel 42 en/of 47 Faillissementswet zijn, niet paulianeus zouden zijn omdat het telkens verplichte rechtshandelingen zou betreffen;
-
de curator niet zou hebben aangetoond dat er sprake zou zijn geweest van wetenschap van benadeling, en;
-
de curator geen beroep op onrechtmatig handelen toekomt c.q. hier zou geen sprake van zijn geweest.
Gedaagden verzoeken dan ook de curator niet ontvankelijk te verklaren c.q. zijn vorderingen voor het overige te ontzeggen/ af te wijzen als zijnde ongegrond en/of onbewezen. Deze zaak staat thans op de rol van 24 augustus a.s. voor conclusie van repliek aan de zijde van de curator. Gelet op de omvang van de door gedaagden ingediende conclusie van antwoord en de daarbij behorende producties heeft de curator thans –met instemming van de wederpartij- om uitstel voor de indiening van zijn conclusie van repliek ver2
zocht. Daarnaast onderzoekt de curator thans nog de eventuele aansprakelijkheden van (mogelijke andere) derden. Dit onderzoek is nog niet afgerond. Van het Ministerie van Justitie is inmiddels ter bestrijding van de kosten voor het voeren van de bovengenoemde procedures een garantie ontvangen in het kader van de garantstellingsregeling curatoren. De curator onderhandelt met thans nog met de belastingdienst en UWV over een mogelijke bijdrage. Bestede uren in verslagperiode : 4 uur Bestede uren subtotaal : 276,62 uur Exclusief de uren die in de drie faillissementen werden besteed in de procedures: Kort geding overlegging beslagstukken: 13,79 uur Kort geding opheffing conservatoire beslagen: 41,43 uur Bodemprocedure: 266,10 uur 5. Bank / Zekerheden De curator beraadt zich nog over de positie van de boedel (van de verschillende faillissementen zoals in de aanhef genoemd) jegens de bank. In dat kader onderzoekt hij o.a. de rechtsgeldigheid van de verpandingen aan (en de daarop gebaseerde inning van vorderingen door) de bank. In dat kader is het op 10 augustus jl. door de rechtbank in de zaken tussen de Rabobank en Veolia-dochters Sieswerda Taxi’s B.V. enerzijds (met rolnummer 141940/HAZA/ 09-805)
en
Personenvervoer
Zuid-Nederland
B.V.
anderzijds
(met
rolnummer
141942/HAZA/ 09-806), gewezen vonnis van belang. Op het vonnis in de zaak Rabobank - Personenvervoer Zuid-Nederland B.V. (met rolnummer 141942/HAZA/ 09-806) zal hieronder worden ingegaan, daar deze zaak betrekking heeft op Parkstad Limburg Personenvervoer II B.V. Op het vonnis in de zaak Rabobank - Sieswerda Taxi’s B.V. (met rolnummer 141940/HAZA/ 09-805) wordt in het verslag van AATAX Vaals B.V. nader ingegaan, daar die zaak betrekking heeft op AATAX Vaals B.V. In de zaak Rabobank - Personenvervoer Zuid-Nederland B.V. (met rolnummer 141942/HAZA/ 09-806)) was de vraag of de stille verpanding bij voorbaat van de (toekomstige) vorderingen door Parkstad Limburg Personenvervoer II B.V. aan Rabobank, rechtsgeldig heeft plaatsgevonden. Om deze vraag te beantwoorden moesten de navolgende twee subvragen worden be3
antwoord: 1.
Is de stampandakte van 20 september 2005 een “onderhandse akte” in de zin van het BW?
2.
Bestonden de beweerdelijke vorderingen van Parkstad Limburg Personenvervoer II B.V. op Personenvervoer Zuid-Nederland B.V. reeds op 20 september 2005, althans bestond er toen een rechtsverhouding tussen Parkstad Limburg Personenvervoer II B.V. en Personenvervoer Zuid-Nederland B.V. waaruit die vorderingen zijn verkregen?
Beide vragen worden door de rechtbank afwijzend beantwoord. De rechtbank komt hierdoor tot het oordeel dat Rabobank geen bevoegdheid om tot inning van de beweerdelijke vorderingen over te gaan, heeft daar er geen sprake is van een openbaar gemaakt stil pandrecht. De vorderingen van de Rabobank worden om die reden af gewezen. 6. Doorstart / voortzetten Met betrekking tot de na-calculatie van Veolia heeft de curator overleg gevoerd met Veolia. De curator verwacht terzake een opbrengst voor de boedel van circa € 5.000,=. 7. Rechtmatigheid Het onderzoek van de Belastingdienst is nog niet afgerond. Zoals hiervoor vermeld is in het kader van het onderzoek van de rechtmatigheid door de curator na beslaglegging een bodemprocedure aanhangig gemaakt bij de rechtbank Maastricht. Deze procedure is aldaar bekend onder nummer: 158844/11-164. De zaak staat op de rol van 24 augustus 2011 voor het indienen van een conclusie van repliek aan de zijde van de curator. De curator onderzoekt of eventuele derden mogelijk aansprakelijk kunnen worden gehouden voor de schade die door (of: in de aanloop tot) dit faillissement is veroorzaakt. 8. Crediteuren Preferente crediteuren
€
537.461,91
Concurrente crediteuren
€
975.928,27
Boedelcrediteuren
€
146.706,79
Totaal
€
1.660.096,97
8.1 Boedelvordering UWV : € 146.706,79 8.2 Pref. vord. van de fiscus : € 335.175,00 8.3 Pref. vord. van het UWV : € 202.286,91 8.4 Andere pref. crediteuren : € 0,00 8.5 Aantal concurrente crediteuren : 14 4
8.6 Bedrag concurrente crediteuren : € 975.928,27 9. Overig 9.1 Termijn afwikkeling faillissement : afhankelijk van onderzoeksresultaten. 9.2 Plan van aanpak / nog te verrichten werkzaamheden: a. uitprocederen bodemprocedure b. onderzoek aansprakelijkheid van derden c. afwikkeling fiscale eenheid d. BTW aangifte over de boedelperiode 9.3 Indiening volgend verslag : over 6 maanden, uiterlijk 18 februari 2012 Tot slot Het saldo op de boedelrekening bedraagt € 572,32. Als bijlagen treft u aan: •
de crediteurenlijst
•
laatste bankafschrift van de boedelrekening
•
het tussentijds financiële verslag
Aldus opgemaakt ten behoeve van verslaglegging op 18 augustus 2011 te Voerendaal. Namens mr. M.M.H.J. Rompelberg, curator,
Mw. mr. M.M.C.M. Hussem
5