VVE-RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE DOOMIJN PEUTERSPEELZAAL BACHLAAN 158/162 BASISSCHOOL DE TOONLADDER
Peuterspeelzaal Basisschool Brinnummer Plaats Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling rapport
Odin: 127678
: : : : : : :
Doomijn Bachlaan De Toonladder 14XR Zwolle 12666 en 12669 12 februari 2010 3 juni 2010
Onderzoeksdatum 12 februari 2010
Pagina 1 van 11
1. INLEIDING Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE) op peuterspeelzaal Doomijn Bachlaan en basisschool De Toonladder. VVE is bedoeld voor jonge kinderen die onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken. In • • •
• • • •
dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken: De voorwaarden van VVE De ouders De kwaliteit van de educatie − Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden − Het pedagogisch klimaat − Het educatief handelen De ontwikkeling, zorg en begeleiding De kwaliteitszorg De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool De resultaten van VVE
Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen: 1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden. 2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt. 3. Voldoende 4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren. Opbouw van het rapport In hoofdstuk 2 is het kwaliteitsprofiel opgenomen met een beschouwing. Vervolgens is een toelichting gegeven op de onderliggende indicatoren, met name als de oordelen ‘1’, ‘2’ en ‘4’ gegeven zijn. Hoofdstuk 4 bevat een conclusie en gemaakte afspraken. Context en condities Peuterspeelzaal Doomijn Bachlaan en basisschool De Toonladder zijn gesitueerd in de wijk Holtenbroek te Zwolle. De peuterspeelzaal is drie jaar geleden ingericht en bevindt zich in een klaslokaal van de basisschool. Een aantal voorzieningen zijn aangebracht voor de peuters zoals een eigen ingang, sanitaire voorzieningen en een buitenspeelgelegenheid. De peuterspeelzaal Bachlaan is een zogeheten BOP-peuterspeelzaal hetgeen inhoudt dat sprake is van een integrale aanpak voor het werken met het VVE programma Piramide, activiteiten uit het project Boekenpret (voor 0-2-jarigen) en gerichte aandacht voor Ouderactiviteiten. In de peuterspeelzaal zijn de peuters verdeeld over drie groepen. De basisschool kent twee groepen 1-2. De peuterspeelzaal heeft weliswaar contact met de basisschool, maar dit is niet structureel. In het eerste jaar hebben beide organisaties afzonderlijk gefunctioneerd. Vorig jaar is het initiatief genomen voor een oriënterend gesprek waarbij de directie van de school, de coördinator van de peuterspeelzaal, de leidsters en de leraren van de groepen 1 en 2 aanwezig waren. Tijdens dit overleg zijn wederzijdse verwachtingen uitgesproken. Het overleg heeft niet geleid tot verdere (beleids)afspraken. Recent is opnieuw onderling contact gelegd tussen leidsters en leraren, onderbouwcoördinator en ouderconsulent, waarbij de insteek is gekozen om praktische zaken af te stemmen. Het gaat hierbij om planning van de inhoudelijke VVE-thema’s en het zo mogelijk
Odin: 127678
Onderzoeksdatum 12 februari 2010
Pagina 2 van 11
gezamenlijk organiseren van activiteiten. Ook is de overdracht tussen de peuterspeelzaal en de basisschool een onderwerp van bespreking. Voor dit jaar zijn een vijftal momenten van overleg gepland. De coördinator van de peuterspeelzaal en de directie van de school realiseren zich dat aansturing op afstemming en doorgaande lijn nog nadere invulling vraagt. De basisschool heeft de laatste twee jaar met de komst van de huidige directeur geïnvesteerd in het realiseren van randvoorwaarden: versterken van de oudercontacten en een daar op afgestemde inhoudelijke cultuurverandering. Deze profilering heeft geleid tot een aanwas in de kleutergroepen waarmee de terugloop van het leerlingenaantal gekeerd lijkt te zijn. 2. HET TOTAALBEELD De inspectie heeft vastgesteld dat de kwaliteit van VVE op peuterspeelzaal Doomijn Bachlaan en basisschool De Toonladder over het geheel genomen van voldoende kwaliteit is. Daarbij zijn wel verschillen in kwaliteit aangetroffen tussen beide instellingen met name op de aspecten Zorg en begeleiding en Kwaliteitszorg. In de peuterspeelzaal hebben beide kwaliteitsaspecten duidelijk meer aandacht en is sprake van een structureel ingericht kwaliteitszorgbeleid. Ook de zorg en begeleidingsactiviteiten zijn ingebed in de VVE-activiteiten, dit is in de groepen 1 en 2 minder het geval. Beide kwaliteitsaspecten vragen voor de basisschool nog de nodige aandacht. Aan de doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool is nog weinig inhoud gegeven. Er is nog geen sprake van een structurele samenwerking op het gebied van VVE waarin de te onderscheiden kwaliteitsaspecten aan bod komen. Dit betekent ook dat de opbrengsten niet nader geanalyseerd zijn op effecten van de voortgang in de kleuterbouw en in de groepen 3 en 4. Het ontbreken van de samenwerking op het gebied van VVE is deels te verklaren uit de context. De peuterspeelzaal bevindt zich nu voor het derde jaar in het gebouw van de basisschool. De directeur is voor het derde jaar op de school werkzaam en heeft prioriteiten gelegd in het realiseren van het behoud van de school vanwege een terugloop in het leerlingenaantal. Daarbij heeft hij zich gericht op een noodzakelijke cultuurverandering in het team. De destijds wederzijdse kennismaking tussen school en peuterspeelzaal heeft zich beperkt tot een oriëntatie op verwachtingen maar heeft niet geleid tot een structurele samenwerking en afstemming. Positief is de inspectie over de wijze waarop het VVE-programma structureel aan bod komt. De kwaliteit van de educatie is over het geheel genomen van een voldoende niveau. De eerste pogingen zijn gedaan om de planning van de inhouden op elkaar af te stemmen en de onderliggende ontwikkelingsaspecten komen evenredig aan bod. Het aanbod vindt merendeels plaats in een pedagogisch klimaat waarin structuur en respectvol omgaan met de kinderen herkenbaar is. Het educatief handelen van leraren en leidsters laat op een aantal indicatoren verschillen zien en vraagt nog verbetering op een aantal kenmerken. Het ouderbeleid heeft de aandacht van zowel de peuterspeelzaal als de school. Hoewel ook op dit punt niet gezamenlijk wordt opgetreden zijn veel overeenkomsten zichtbaar. De inspectie heeft de onderliggende indicatoren als voldoende beoordeeld.
Odin: 127678
Onderzoeksdatum 12 februari 2010
Pagina 3 van 11
A) ADMINISTRATIEVE GEGEVENS 1 NAW-gegevens e.d. 1.4 Datum onderzoek 1.5 Brinnummer basisschool (=vroegschool) 1.6 Naam van de basisschool (=vroegschool) 1.7 Adres basisschool 1.8 Plaats basisschool 1.9 Naam voorschool 2 Groepsinformatie peutergroepen 2.2 waarvan aantal doelgroeppeuters
3 Groepsinformatie kleutergroepen 3.1 Aantal kleuters in de groep a en b 3.2 waarvan aantal doelgroepkleuters
Odin: 127678
Doomijn Bachlaan
De Toonladder
12 februari 2010 14XR De Toonladder Bachlaan 158 8031 HL Zwolle Doomijn psz Bachlaan 18 kinderen verdeeld over drie groepen 12 vanaf 2;4 jaar komen de peuters 2 dagdelen, vanaf 3 jaar 4 dagdelen Twee groepen 1-2, totaal 44 kleuters 22 in groep 1-2a, 22 in groep 12b 39
Onderzoeksdatum 12 februari 2010
Pagina 4 van 11
3. DE OORDELEN MET EEN TOELICHTING ALS DAT NODIG IS
(SUBSIDIE)VOORWAARDEN VVE
Doomijn Bachlaan
De Toonladder
1 Goedgekeurd VVE-programma 1.1 Naam/namen van programma(s)
Voorschool (PSZ): BOP Boekenpret Ouderactiviteiten en Piramide Vroegschool: Piramide 3 1.2 Wat is de kwaliteit van het programma? 2 De groepsgrootte voldoet aan de lokale maximumeisen 3 3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") 3 4 Tijd (in de voorschool) 4.1 De kinderen bezoeken de voorschool gedurende voldoende tijd (per 2 week) 4.2 De totale, geplande VVE-periode van de kinderen is van voldoende 3 duur 5 Beroepskrachten: kwaliteit en aantal 5.1 Het personeel heeft een verklaring omtrent het gedrag 3 3 5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) 3 3 5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands 3 3 5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend gecertificeerd (voor het vve3 3 programma) GEMEENTELIJK TOEZICHT Er is een recent GGD-rapport beschikbaar OUDERS 1 Deze voor- resp. vroegschool heeft een gericht ouderbeleid 2 De ouders zijn voorafgaand aan de plaatsing van hun peuter adequaat geïnformeerd over het beleid en ambitieniveau van de voorresp. vroegschool 3 Er is een intake waarbij de ouders bevraagd worden over kenmerken van hun kind, over het gezin en over hun eigen wijze van opvoeden 4 Er wordt rekening gehouden met en ingespeeld op de taal die bij het kind thuis gesproken wordt 5 De ouders zijn betrokken bij de activiteiten in de voor- resp. vroegschool, zowel individueel als in groepsverband 6 De ouders voeren thuis VVE-activiteiten uit met hun peuters/kleuters 7 De leidsters/leerkrachten informeren de ouders voldoende en regelmatig over de ontwikkeling van hun kind, inclusief de zorgpunten KWALITEIT VAN DE EDUCATIE 1 Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden 1.1 Sociale competenties 1.2 De sensomotorische ontwikkeling 1.3 De creatieve ontwikkeling 1.4 De cognitieve ontwikkeling (excl. taalontwikkeling) 1.5 De taalontwikkeling 1.6 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad 2 Het pedagogisch klimaat 2.1 Het pedagogisch handelen van de leidsters/leerkrachten is respectvol 2.2 De leidsters/leerkrachten hanteren duidelijk pedagogische
Odin: 127678
Onderzoeksdatum 12 februari 2010
Doomijn Bachlaan 3
De Toonladder
Doomijn Bachlaan 3
De Toonladder 2
3
3
4
4
3
3
3
3
3 3
3 3
Doomijn Bachlaan
De Toonladder
3 2 3 3 3 3
3 3 2 3 3 3
3
3
3
3
Pagina 5 van 11
gedragsgrenzen 2.3 De leidsters stimuleren de sociale vaardigheden van de kinderen 2.4 De leidsters/leerkrachten stimuleren de zelfstandigheid van de kinderen 2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitnodigend en spelen taal-uitlokkend 3 Het educatief handelen 3.1 Het educatief handelen van de beide leidsters/leerkrachten is goed afgestemd op elkaar 3.2 Er wordt voldoende tijd besteed aan een programmatische aanpak van de taalontwikkeling 3.3 De leidster/leerkracht bevordert de interactie tussen de kinderen 3.4 De leidster/leerkracht stimuleert actieve betrokkenheid van de kinderen en verbetert het spelen en het werken. 3.5 De leidster/leerkracht bevordert de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen 3.6 Het (taal)gedrag van de leidster/leerkracht met de kinderen is responsief 3.7 De leidster/leerkracht stemt de activiteiten af op verschillen in de persoonlijke en sociale ontwikkeling van de individuele kinderen
ONTWIKKELING, ZORG EN BEGELEIDING 1 Ontwikkeling, zorg en begeleiding binnen de groep 1.1 De leidsters/leerkrachten volgen regelmatig en systematische de ontwikkeling van de kinderen 1.2 De leidsters/leerkrachten volgen regelmatig en systematisch de taalontwikkeling van alle kinderen 1.3 De informatie over de ontwikkeling van de kinderen-als-groep wordt gebruikt bij de aanbieden van het programma 1.4 Er wordt doelgerichte en planmatige zorg op maat verleend aan de kinderen die dat nodig hebben 1.5 De zorg wordt geëvalueerd waarna eventuele aanpassingen worden aangebracht 2 Inbedding in de bredere zorgketen 2.1 Kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, zijn bij de leidsters/leerkrachten bekend 2.2 De leidsters/leerkrachten stimuleren dat kinderen die zorg nodig hebben die de voor- cq. vroegschool niet kan leveren, gebruik maken van de 'externe' zorg 2.3 De 'externe' zorg voor de kinderen die deze zorg nodig hebben, is goed georganiseerd
KWALITEITSZORG VAN DE VOOR- RESP. DE VROEGSCHOOL 1 Er is VVE-coördinatie binnen de voor- resp. de vroegschool 2 Toegankelijkheid voor doelgroeppeuters 3 De voor/vroegschool evalueert de kwaliteit van haar VVE 4 De voor- resp. vroegschool evalueert de opbrengsten van de (doelgroep)kinderen 5 De voor- resp. vroegschool formuleert verbetermaatregelen en voert die aantoonbaar en planmatig uit 6 De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar educatie
Odin: 127678
Onderzoeksdatum 12 februari 2010
3 3
3 3
2
2
3
3
3
3
2 3
2 2
2
2
3
3
3
2
Doomijn Bachlaan
De Toonladder
3
3
3
3
3
2
2
2
3
2
3
3
3
3
3
3
Doomijn Bachlaan 3 3 3 3
De Toonlaader
3
1
3
1
1 2 1 1
Pagina 6 van 11
DE DOORGAANDE LIJN TUSSEN VOOR- EN VROEGSCHOOL 1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en de vroegschool 1.1 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool met een vergelijkbare VVE-aanpak 2 De voorschool zorgt voor doelmatige informatie voor de basisschool waar de uitstromende peuters naar toe gaan 2.1 Zeker bij zorgkinderen is er een warme overdracht 3 De basisschool wint doelmatige informatie in bij de voorschool over de instromende peuters en maakt daar aantoonbaar gebruik van 4 Het aanbod van de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd 5 Het pedagogisch en educatief handelen van de voor- en de vroegschool zijn op elkaar afgestemd 6 De voor- en de vroegschool gaan op een vergelijkbare manier met ouders om 7 De zorg en begeleiding is op de voor- en de vroegschool op een vergelijkbare wijze georganiseerd
OPBRENGSTEN VAN VVE 2 De opbrengsten eind groep 2 zijn voldoende 3 Verlengde kleuterperiode 4 De opbrengsten van de leerlingen in groep 3 zijn voldoende
Doomijn Bachlaan 2 3
De Toonladder 2
3 2 2 2 2
2 2
3
3
3
3
Doomijn Bachlaan
De Toonladder Nvt Nvt Nvt
Toelichting op de oordelen Voorwaarden voor VVE Zowel de peuterspeelzaal als de basisschool werken structureel met het programma Piramide waarbij extra tijd en personele ondersteuning is ingeruimd voor de tutor-activiteiten. In de voorschool bezoeken de peuters vanaf 2 jaar en vier maanden de peutergroep twee dagdelen. Vanaf driejarige leeftijd is de tijd uitgebreid naar vier dagdelen (twee ochtenden en twee middagen). De inspectie stelt vast dat dit minder is dan is voorgeschreven in de OKE-wet. Op de peuterspeelzaal Bachlaan zijn de leidster en de groepshulp beide toereikend gekwalificeerd. Daarbij heeft de groepshulp de certificering voor het werken met het VVE programma nagenoeg afgerond. De leraren in de groepen 1 en 2 zijn eveneens geschoold in het werken met het VVE programma, dit is echter lange tijd geleden. Gelet op de vernieuwde didactiek is bijscholing aan te bevelen. Peuterspeelzaal Bachlaan wordt tweejaarlijks bezocht door de GGD, een recent GGD rapport voorhanden. Alle beroepskrachten beschikken over een verklaring omtrent het gedrag (VOG). Dit geldt ook voor de leraren van de groepen 1 en 2. Ouders De contacten met de ouders, die de peuterspeelzaal en de basisschool afzonderlijk organiseren, vertonen veel overeenkomsten. Beide hebben de ouderactiviteiten vastgelegd. De peuterspeelzaal in het Doomijn Handboek en in het Pedagogisch Beleidsplan. De Toonladder in schoolgids en schoolplan. Daarbij merkt de inspectie op dat de door de school beschreven oudercontacten te weinig zijn gerelateerd aan het VVE karakter van de school om te kunnen spreken van een gericht VVE-ouderbeleid. Voorafgaand aan de plaatsing in de peuterspeelzaal en de toelating in groep 1 van de basisschool brengen leidsters en leraren een huisbezoek. Zij bespreken aan de hand van een daarvoor bestemd kader, relevante onderwerpen en leggen het gesprek op hoofdlijnen vast. De ouders waarmee de inspectie heeft gesproken stellen het huisbezoek zeer op prijs. In een aantal gevallen heeft de peuterspeelzaal en de school een beroep gedaan op de ouderconsulent of de buurtmoeder om te interveniëren en daarmee de contacten naar de ouders te versterken. Door het jaar heen verzorgen peuterspeelzaal en school ouderbijeenkomsten: koffieochtenden, themaochtenden en
Odin: 127678
Onderzoeksdatum 12 februari 2010
Pagina 7 van 11
kijkochtenden. Op dit terrein is geen inhoudelijke afstemming en school en peuterspeelzaal realiseren zich dat zij, uit oogpunt van efficiëntie en inhouden, meer gebruik zouden kunnen maken van elkaar dan nu het geval is. De ouders geven aan tevreden te zijn over de mogelijkheden om even met hun kind te spelen bij het brengen. Ook de portfolio en het huiswerkboekje bieden zicht op de aangeboden activiteiten en stimuleren tot thuisactiviteiten. De inspectie heeft aanvullend daarop een mooi voorbeeld gezien in de peuterspeelzaal waarmee leidsters dit doel ondersteunen: zij bieden de ouders dagelijks gelegenheid de afsluiting van het dagdeel in de kring bij te wonen waarbij het kind vertelt wat er die dag is beleefd. De overgang naar de basisschool, zo geeft een aantal ouders aan, ‘past als een jasje’ en is goed verlopen. Het Educatief en Pedagogisch handelen Op basis van de gesprekken en de documenten stelt de inspectie vast dat de inhouden van het aangeboden programma structureel aan bod komen. Zowel de leidsters als de leraren hebben een jaarplanning opgesteld. In het clusteroverleg van de peuterspeelzaal vindt aansturing plaats op de uitwerking daarvan. In de basisschool De Toonladder zijn de leraren verantwoordelijk voor de jaarplanning en onderliggende weekplanning. Het aanbod heeft daarmee een leraarafhankelijk karakter. Op dit moment zijn de eerste aanzetten gegeven om de thema’s in de peutergroep en kleutergroep in een zelfde periode aan bod te laten komen. Hoewel dit positief is te duiden constateert de inspectie dat afstemming op inhouden tussen peuterspeelzaal en basisschool nog een brug te ver is. Het aanbod wordt ondersteund door de inrichting van de binnenruimte cq het klaslokaal. De ruimte in de peuterspeelzaal is verzorgd en overzichtelijk ingericht. Daarbij merkt de inspectie op dat de inrichting te weinig mogelijkheden biedt voor de sensomotorische ontwikkeling en versterkt kan worden door aanvullende materialen of door meer structureel gebruik te maken van het speellokaal van de kleuters. Ook de aandacht voor de ontluikende geletterdheid zou meer betekenis kunnen krijgen in de inrichting van de ruimte van de peuters. In de groepen 1 en 2 zijn de basale materialen aanwezig. De inspectie vraagt een kritische reflectie op de invulling van de creatieve ontwikkeling van kleuters. Er zijn teveel voorbeelden in het lokaal waaruit blijkt dat de ‘werkjes’ van de kleuters voorgestructureerd zijn en daarmee weinig ruimte bieden voor eigen creatieve uitingen. Ook valt op dat de leeromgeving door de hoeveelheid werkjes en afbeeldingen veel prikkels geeft en de hoeken weinig uitnodigend zijn ingericht. Voor beide geldt dat de inrichting van de ruimte kritisch bekeken kan worden op de taaluitlokkende functie. Tijdens de observaties heeft de inspectie vastgesteld dat het educatief handelen van de leidster en de tutor goed op elkaar is afgestemd. De tutor activiteit, die zich kenmerkt door oriëntatie, herhaling en ondersteuning, staat zichtbaar in relatie tot de groepsactiviteit. De basisschool heeft gekozen voor het model van pre-teaching, de relatie naar ondersteuning van het planmatig handelen in de groep is minder zichtbaar. Het educatief handelen van de leidsters en de leraren vraagt versterking op de mate waarin zij de interactie met en tussen kinderen bevorderen. Hoewel de leidsters en de leraren alle kinderen trachten te betrekken bij de activiteit in de kring blijkt dat het stellen van open vragen, de afstemming op het begripsniveau van de kinderen en het achterhalen van het denkspoor van kinderen, nadere aandacht vragen. Dit geldt ook voor de waargenomen tutor activiteiten. De inspectie vraagt tevens aandacht voor een tweede indicator die in het educatief handelen te weinig zichtbaar is. Het betreft het aanpakgedrag van de kinderen. De leidsters en de leraren zijn nog te weinig gericht op het zelf laten zoeken naar oplossingen en kunnen tijdens de begeleide instructie meer ingaan op het benoemen, uitleg geven in kleine stapjes, herhalen en samen terugkijken hoe de taak is aangepakt. Tijdens de observaties in de kleutergroep heeft de inspectie vastgesteld dat de actieve betrokkenheid van de kleuters vergroot kan worden. Tijdens de kring- en werkactiviteit laten de leraren in hun gedrag te weinig bewuste spelinterventies zien en blijven de mogelijkheden om het spel of activiteit van de kleuter te verrijken achterwege. Ook vraagt de afstemming op verschillen tussen kleuters een meer doelgerichte aanpak. Hoewel de leraren activiteiten voor individuele
Odin: 127678
Onderzoeksdatum 12 februari 2010
Pagina 8 van 11
leerlingen en groepjes leerlingen initieerden blijkt sprake te zijn van te weinig diepgang en is bij de kleuters geen zichtbare betrokkenheid. Over het geheel genomen vinden de activiteiten plaats in een kindvriendelijke sfeer en is de aanwezige rust in de peuterspeelzaal noemenswaard. Ontwikkeling, begeleiding en zorg Voor de zorg en begeleiding heeft Doomijn richtlijnen opgesteld en heeft deze vastgelegd in het Handboek, in het Pedagogisch Beleidsplan en in de onderliggende werkplannen. Centraal staat het gebruik van het peutervolgsysteem met daarbij onderliggende formulieren en werkinstructie voor een observatieplan, begeleidingsplan en een vragenlijst voor ouders. Voor de BOP- en Piramidepeuterspeelzalen is een specifiek aangepast volgsysteem voorhanden. Peuterspeelzaal Bachlaan volgt de ontwikkeling van de kleuters met dit model en heeft de ontwikkeling van de peuters getoetst op vaste momenten en bij het bereiken van de driejarige leeftijd. De gegevens zijn in een groepsoverzicht in kaart gebracht. Op basis van de resultaten is bepaald welke peuters in aanmerking komen voor extra begeleiding van de tutor. De daaropvolgende begeleiding van de tutor is neergelegd in een registratieformulier. Hieruit blijkt dat het accent ligt op activiteiten en niet op te bereiken doelen waardoor de planmatige zorg aan kwaliteit inboet. Een dergelijke systematiek van volgen van de ontwikkeling van kleuters en vroegtijdige signalering is ook herkenbaar in de basisschool. De gegevens zijn verwerkt in groepsoverzichten en analyseformulieren. Vervolgens stelt de school vast welke leerlingen in aanmerking komen voor een groepshandelingsplan, tutor-activiteiten of aandachtsleerlingen zijn. Voor een deel van deze leerlingen is een handelingsplan voorhanden. De inspectie stelt vast dat de kwaliteit van de handelingsplannen niet voldoet aan de te stellen eisen. Het accent ligt ook hier merendeels op activiteiten en niet op te bereiken doelen. Bovendien geeft de evaluatie te weinig zicht in hoeverre de doelen zijn behaald. De tutor-activiteiten staan min of meer los van de planmatige zorg. Het is nog niet vanzelfsprekend dat wederzijdse aanwijzingen van leraar of tutor over ontwikkeling van (zorg)leerlingen geïntegreerd worden in een planmatig handelen. Het accent van het werk van de tutor ligt op preteaching en er zijn geen handelingsplannen op het gebied van taalontwikkeling. De peuterspeelzaal en de school kunnen beide een beroep doen op externe instanties wanneer de problematiek van het kind de reguliere zorg overstijgt. Zowel school als peuterspeelzaal hebben ervaring met meldingen en daarop volgende interventies. De intern begeleider heeft hierin voor de groepen 1 en 2 een ondersteunende en adviserende rol. Kwaliteitszorg De kwaliteitszorg in de peuterspeelzaal is op meerdere niveaus belegd. Allereerst zijn de procedures en protocollen helder beschreven in het Handboek 2009-2010 van Doomijn. Daarnaast werken de peuterspeelzalen vanuit een gezamenlijk Pedagogisch Beleidsplan (2007). In de werkplannen op de locatie is concreet omschreven hoe dit beleid in de praktijk van alle dag wordt uitgevoerd. De interne kwaliteitszorg is belegd bij de regiomanagers en twee coördinatoren. Zij dragen zorg voor onderlinge afstemming binnen de peuterspeelzalen. De coördinatoren beleggen vier keer per jaar een werkoverleg met het team op de locatie en acht keer per jaar een clusteroverleg waarin meerdere peuterspeelzalen bij elkaar komen. In dit overleg staan inhoudelijke scholingsonderwerpen op de agenda en worden afspraken en protocollen vastgelegd. De leidsters van psz Bachlaan nemen hieraan deel. Daarnaast volgt het team het Piramideoverleg dat twee keer per jaar plaatsvindt voor de BOP en Piramidepeuterspeelzalen en georganiseerd wordt door de Piramide-trainer. Deze functionaris brengt jaarlijks een bezoek aan de Bachlaan en biedt reflectie op de Piramideactiviteiten en evalueert de realisatie van het VVE-beleid. Ook draagt zij zorg voor de scholing en begeleiding van de tutoren die met het programma (gaan) werken. De kwaliteitszorg binnen de basisschool, gericht op het behoud en ontwikkeling van de kwaliteit van VVE, is niet herkenbaar. In het taakbeleid is geen coördinatie opgenomen gericht op VVE
Odin: 127678
Onderzoeksdatum 12 februari 2010
Pagina 9 van 11
waarmee de bewaking van kwaliteit en uitvoering niet specifiek is belegd. Ook zijn geen afspraken gemaakt over de te bereiken doelen en heeft de school haar eigen ambitieniveau in termen van opbrengsten, niet geformuleerd. Het inzicht in de VVE-behoeften bij de start in de basisschool is vanwege de beperkte contacten minimaal. Evaluatie van VVE en planning van VVE-verbeteractiviteiten maken nog geen deel uit van de reguliere kwaliteitszorg. Op dit moment kan de school niet aantoonbaar maken dat zij planmatig werkt aan verbeteractiviteiten op grond van evaluatie. Ook de borging van de kwaliteit van VVE vraagt de nodige aandacht van de school. Doorgaande lijn Het realiseren van een doorgaande lijn tussen peuterspeelzaal Bachlaan en basisschool De Toonladder is nog niet van de grond gekomen. Deze specifieke taak is niet belegd bij een van de functionarissen. De peuterspeelzaal geeft wel het overdrachtsformulier, waarin de gegevens over de voortgang in de ontwikkeling van de peuter is vermeld, aan de basisschool. Dit met instemming van de ouders. Er is nog geen sprake van een warme overdracht, wel is dit al een punt van bespreking in de organisatie. Daarmee is wederzijdse overdracht van doelmatige informatie onvoldoende gewaarborgd. Ook belemmert het de mogelijkheden van een warme overdracht. Onvoldoende waarborg voor een doorgaande lijn geldt ook voor een daadwerkelijke afstemming van het pedagogisch en educatief handelen. Tegelijkertijd blijven mogelijkheden om gebruik te maken van elkaars expertise onbenut. De afstemming van het aanbod is gewaarborgd doordat met hetzelfde VVE-programma wordt gewerkt. Het is echter nog niet zo dat de vroegschool aantoonbaar aansluit op het niveau van de voorschool. De ouders worden op een vergelijkbare manier benaderd, maar ook hier kan nadere afstemming profijt opleveren. Opbrengsten De evaluatie van de resultaten van VVE is door de gemeente Zwolle extern belegd. Jaarlijks verschijnt een evaluatieverslag waarin de stand van zaken van de VVE in kaart is gebracht. Het laatste verslag van 2008-2009 is voorhanden. Op dit moment zijn de resultaten op locatieniveau geen onderwerp van gesprek, dit geldt voor de peuterspeelzaal als de basisschool. De resultaten van de toetsen zijn wel voorhanden maar niet op schoolniveau in kaart gebracht. Daarmee is niet inzichtelijk wat de effecten zijn van de VVEactiviteiten.
Odin: 127678
Onderzoeksdatum 12 februari 2010
Pagina 10 van 11
4. CONCLUSIES EN VERVOLGAFSPRAKEN De inspectie concludeert dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op peuterspeelzaal Bachlaan over het geheel genomen van voldoende kwaliteit is. Op een aantal indicatoren kan de peuterspeelzaal haar kwaliteit versterken. De inspectie heeft er vertrouwen in dat de peuterspeelzaal de aangeven verbeterpunten opneemt in haar werkplan en mogelijkheden heeft om de kwaliteit te verbeteren. Op basisschool De Toonladder zijn de voorwaarden voor de uitvoering van VVE aanwezig en is voldoende kwaliteit aangetroffen in de contacten naar ouders, het aanbod en in het pedagogisch handelen. Het educatief handelen vraagt de nodige zorg en aandacht. Dit geldt ook voor de uitvoering van de zorg en begeleiding en de kwaliteitszorg. Met het bevoegd gezag is afgesproken dat met de school afspraken worden gemaakt om die indicatoren, waarop verbetering wenselijk dan wel noodzakelijk is, op te nemen in het schoolverbeteringsplan. Het bevoegd gezag zal de inspectie in het jaarlijks overleg informeren over de voortgang van het schoolverbeteringsproces.
Odin: 127678
Onderzoeksdatum 12 februari 2010
Pagina 11 van 11