Beatrijs Wolters van der Wey, Groepsvertoon Publieke groepsportretten in Brabant 1585-1800: studie vanuit maatschappelijk, typologisch en iconografisch oogpunt en kritische catalogus, doctoraal proefschrift, 3 (Kritische catalogus), KU Leuven, 2012: 868-877.
M2 1618 en 1650, Mechelen, Verscheidene schuttersgilden (Oude en Jonge Kruisboog, Kolveniers en Schermers) Anoniem, Tien leden van verschillende schuttersgilden en een priester geportretteerd bij de verrezen Christus Olieverf op paneel, 122 x 255 cm. Gedateerd: Op de smalle zijkant van de bidbank: ANNO / 1618 / IS DIT STVCK / GHEMAECKT (cat. afb. M 1
2c). Op de voorzijde van de bidbank: ENDE IS VERMEER / DERT. ANO. 1650 (cat. afb. M 2d). Opschrift, op het document in de hand van de persoon uiterst links: REQVES / TE. / VOOR.
2
Mechelen, Stedelijk Museum Hof van Busleyden, inv. nr. S/48. HERKOMST: onbekend; openbare verkoop (te Mechelen ?), alwaar door de stad Mechelen voor het museum aangekocht, 04-06-1853.
3
ARCHIEVEN: SAM, Modern Archief, Secretariaatsarchief, vak 72 “Beaux arts - musée”, 1853, stuk 13 (Doc. 12); 1913, stuk 16 (Doc. 3). TENTOONSTELLINGEN: W. Van Nespen, G. Simons en J. Gerarts, Schatten van de Vlaamse Schuttersgilden, tent. cat., Museum Vleeshuis Antwerpen en Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel, 1966: 26, nr. 100. LITERATUUR: Catalogue du Musée de la ville de Malines, Mechelen, 1869²: 47, nr. 146; Kocken 1963: 36, nr. 210; Hoosemans 1986: 95-96, nr. 11.
BESCHRIJVING Twee portretgroepen zijn symmetrisch weergegeven aan weerszijden van de triomferende verrezen Christus, die tegen de achtergrond van een wolkenkrans en omgeven door engelenkopjes verschijnt terwijl Hij het kwaad -onder het dubbele symbool van draak en slang- en de dood -verbeeld door de schedel aan z’n voeten- vertrapt. Links zit een priester, in 1
Zie over het dateringsopschrift verderop bij “Genese van het werk 1618 - 1650”. Zie over het opschrift verderop bij “Genese van het werk 1618 - 1650”. 3 Zie Doc. 1 en 2. Lugt vermeldt één openbare verkoop in Mechelen in 1853 (1 maart), waar het groepsportret niet voorkwam. Rond 1920 was het stedelijk museum tijdelijk gesloten en verbleef het schilderij vermoedelijk, samen met andere stukken uit de collectie, op het nieuwe stadhuis; cf. in het algemeen, Léopold Godenne, Guide illustré de Malines, Mechelen, 1920: 108. Dit zou verklaren waarom de foto-opname van twee details uit het schilderij (cf. de oude negatiefnrs (vóór 1943) A46786 en E3665 in het KIK), in het stadhuis van Mechelen gebeurde. 2
http://balat.kikirpa.be/object/125239
http://balat.kikirpa.be/groepsvertoon
Beatrijs Wolters van der Wey, Groepsvertoon Publieke groepsportretten in Brabant 1585-1800: studie vanuit maatschappelijk, typologisch en iconografisch oogpunt en kritische catalogus, doctoraal proefschrift, 3 (Kritische catalogus), KU Leuven, 2012: 868-877.
een brokaten en rijkelijk geborduurde koorkap, achter een bidbank geknield. De vijf mannen achter hem, eveneens in bidhouding, behoren blijkens het insigne op hun mouw, tot de kolveniers- en de kruisbooggilde. Ook de vijf ter rechterzijde gekonterfeite heren, zijn leden van deze laatste gilde en van de schermers. GENESE VAN HET WERK 1618 – 1650 Het schilderij draagt de dubbele datering 1618 en 1650 (cat. afbn M 2c-M 2d). Wat er in 1650 gebeurde, kan al enigszins met het blote oog worden waargenomen4: van vier van de geportretteerde heren blijkt het hoofd verhoudingsgewijs iets groter dan bij de anderen en in een plastischer modellé en met sprekender gelaatsuitdrukking te zijn uitgewerkt; ook hun kragen ogen moderner.5 Zodoende mocht een overschildering en/of toevoeging worden verondersteld. Infraroodreflectografie bevestigde en nuanceerde dit vermoeden, en bracht nog enkele bijkomende aanpassingen aan het licht.6
Fig. 1 IR-reflectografie linkergroep (KIK)
Fig. 2 IR-reflectografie rechtergroep (KIK)
4
De interpretatie van Sabine Hoosemans, die uitgaat van “drie [verticaal] samengevoegde panelen” en volgens dewelke het rechterdeel t/m de priesterfiguur -met een volgens haar veel conservatiever karakter- in 1618 werd geschilderd en de vijf portretten links in 1650 nieuw werden toegevoegd, kan, alleen al omwille van de de facto horizontale richting van de planken in het schilderij, niet worden gevolgd. 5 Namelijk, in de linkergroep, van de middelste man in de rij-van-drie, en van de twee heren achteraan; en in de rechtergroep, van de man uiterst links op de achterste rij. 6 Ik ben Dhr. Dr. Wim Hüsken, conservator bij de Stedelijke Musea Mechelen, bijzonder erkentelijk voor zijn instemming met dit IR-onderzoek en het faciliteren van de zending ter plaatse in het Museum Hof van Busleyden. De IR-fotografie werd uitgevoerd door mijn collega’s Dr. Christina Currie en Mevr. Sophie De Potter (06-08-2008), aan wie tevens mijn hartelijke dank (dossiernr. 2008.09940 in het KIK).
http://balat.kikirpa.be/object/125239
http://balat.kikirpa.be/groepsvertoon
Beatrijs Wolters van der Wey, Groepsvertoon Publieke groepsportretten in Brabant 1585-1800: studie vanuit maatschappelijk, typologisch en iconografisch oogpunt en kritische catalogus, doctoraal proefschrift, 3 (Kritische catalogus), KU Leuven, 2012: 868-877.
Oorspronkelijk bevatte de compositie slechts negen portretten, namelijk vijf links -dat van de priester inbegrepen- en vier rechts. Zowel in de linker- als in de rechtergroep is de man op de achterste rij aan de binnenkant, later toegevoegd.7 De man links achteraan in de linkergroep, is geschilderd overheen een daar reeds aanwezige figuur, die iets meer naar rechts stond en die, zoals de overige personen uit het eerste stadium, een platte en schuinstaande plooikraag droeg.8 Ook het hoofd en de hoge en brede kraag van de persoon die, net achter de priester, tussen twee andere heren in zit, kwamen in de plaats van een oudere figuur.9
Fig. 3 IR-reflectografie document in hand van man uiterst links (KIK)
Duidelijker dan rechtstreeks op het schilderij, blijkt via infrarood (Fig. 3) dat het blad papier in de hand van de uiterst links geportretteerde persoon, zowel aan de boven- als aan de onderzijde met enkele cm werd uitgebreid10, en dat het huidige opschrift REQVES / TE. / VOOR daar pas in tweede instantie -dus vermoedelijk in 1650- werd aangebracht, vermits de letters ten dele overheen het nieuw bijgeschilderde stuk staan.11
7
Voor de linkergroep, toont de IR-opname Fig. 1 van de man uiterst rechts op de laatste rij, een donkerdere strook op een gedeelte (de bovenkant) van z’n linkerhand, d.i. waar de hand overheen de eerst aanwezige wolk van de achtergrond is geschilderd (het zwart van de tabbaard maskeert wat eventueel nog werd overschilderd in de rest van die zone). 8 Op de IR-opname Fig. 1 is duidelijk het afwijkende verloop van de oudere kraag onder de later geschilderde geplisseerde kraag te zien, alsook de vroegere aflijning van de linkerschouder van deze figuur. Behalve het gezicht en de kraag zijn ook het bovenlichaam, met het veel kleinere insigne op de tabbaardmouw, en de handen, waarin een gebedenboekje, in 1650 nieuw geschilderd. Zie ook de volgende noot. 9 Ook hier is de oorspronkelijke kraag als een donkerdere zone op de IR-opname Fig. 1 te zien. Het is niet uitgesloten dat onder de nieuw geschilderde gezichten nog de oorspronkelijke aanwezig zijn, maar de infraroodreflectografie kon in deze zones niet doorheen de overschildering dringen. Er is daarom een aanvullend RX-onderzoek o.l.v. collega Catherine Fondaire aangevraagd. 10 Cf. het verschil tussen een lichte en twee donkerdere zones aan de uiteinden. 11 De IR-opname toont geen sporen van een eventueel al eerder aanwezig opschrift.
http://balat.kikirpa.be/object/125239
http://balat.kikirpa.be/groepsvertoon
Beatrijs Wolters van der Wey, Groepsvertoon Publieke groepsportretten in Brabant 1585-1800: studie vanuit maatschappelijk, typologisch en iconografisch oogpunt en kritische catalogus, doctoraal proefschrift, 3 (Kritische catalogus), KU Leuven, 2012: 868-877.
Fig. 4 IR-reflectografie bidbank en rechtervoet van Christus (KIK)
Ook wat betreft de datering op de bidbank, toont de infraroodopname (Fig. 4) dat de woordengroep IS DIT STVCK / GHEMAECKT. gelijktijdig met het dateringsopschrift van de vermeerdering ENDE IS VERMEER / DERT. ANO. 1650 werd aangebracht, en dat hij met andere woorden in 1650 werd toegevoegd aan het -vermoedelijk bij die gelegenheid, tezamen met de gehele bidbank herschilderde- initiële jaartal ANNO / 1618. De bidbank zelf moet er wel van in het begin hebben gestaan, aangezien de voorstelling van de priesterfiguur ongeveer op die hoogte, via een onregelmatig geschilderde onderrand ophoudt en dus niet tot beneden toe werd uitgewerkt. Nochtans is niet geheel duidelijk hoe de slang, die in de schildering van 1650 naar rechts tot onder de voet van Christus is verlegd, daar oorspronkelijk kronkelde.12
12
Christina Currie vermoedt dat de slang van bovenop en langsheen de bidbank naar beneden gleed.
http://balat.kikirpa.be/object/125239
http://balat.kikirpa.be/groepsvertoon
Beatrijs Wolters van der Wey, Groepsvertoon Publieke groepsportretten in Brabant 1585-1800: studie vanuit maatschappelijk, typologisch en iconografisch oogpunt en kritische catalogus, doctoraal proefschrift, 3 (Kritische catalogus), KU Leuven, 2012: 868-877.
Fig. 5 IR-reflectografie pallure van de mannen midden en rechts op eerste rij in linkergroep (KIK)
BETEKENIS VAN DE INGREPEN VAN 1650 EN IDENTIFICATIE VAN DE PORTRETTEN Aanvankelijk bestond het groepsportret enkel uit leden van de Mechelse kruisbooggilde -te herkennen aan hun insigne dat is voorzien van drie afhangende kruisboogjes en van de voorstelling van St.-Joris die te paard de draak doodt (cat. afb. M 2f)13, of van O.-L.-Vrouw en Kind op de maansikkel met eveneens de draak aan haar voeten (cat. afb. M 2g)14- en minstens één kolvenier -met de H. Christoffel en een miniatuurpistool op en aan de pallure (cat. afb. M 2e).15 In 1650 breidde de groep uit met nog een kruisboogschutter en een schermer (cat. afb. M 2b).16 13
Namelijk in de linkergroep, de persoon helemaal rechts op de eerste rij, onmiddellijk achter de priester; en de man tegenover hem in de rechtergroep, namelijk die uiterst links op de eerste rij. 14 Bij de twee heren rechts op de eerste rij in de rechtergroep. Zowel de Oude als de Jonge Mechelse Kruisbooggilde stonden onder de bescherming van St.-Joris, cf. onder andere de betiteling van hun archiefstukken als resp. “van Sint Joris Gulde, den Edelen Auden Cruysboghe genaemt” (SAM, Oud Archief, D E Oude Voetboog, S I,1 (1626-1737)) en “van sint joris gulde, die men heet den Jonghen Boghe” (Ibidem, E Jonge Voetboog, S I, 1 (1441-1668)). Het is dan ook onduidelijk met welke van de twee, de insignes met de Mariavoorstelling mogen verbonden worden. In de museumcatalogus van 1869 is er sprake van twee leden van de Oude en twee van de Jonge Kruisboog, wat erop wijst dat de auteur wel een onderscheid maakte naargelang de “pallure”-iconografie. 15 Namelijk de middelste persoon op de eerste rij achter de priester in de linkergroep. Hoewel zijn insigne blijkens de IR-opname de sterkst bijgewerkte van alle “pallures” is (zie fig. 5), wijst niets in diezelfde IRopname noch in de detailfoto erop dat bijvoorbeeld de huidige Christoffelfiguur een overschildering is of dat eventueel drie afhangende kruisboogjes verwijderd en door het pistool onderaan vervangen werden. Aanvullend RX-onderzoek (vergelijk met voetnoot 9) zou hierover mogelijk uitsluitsel geven.
http://balat.kikirpa.be/object/125239
http://balat.kikirpa.be/groepsvertoon
Beatrijs Wolters van der Wey, Groepsvertoon Publieke groepsportretten in Brabant 1585-1800: studie vanuit maatschappelijk, typologisch en iconografisch oogpunt en kritische catalogus, doctoraal proefschrift, 3 (Kritische catalogus), KU Leuven, 2012: 868-877.
Een verklaring voor deze gemengd samengestelde groep, weergegeven dan nog in het bijzijn van een priester, kon ik spijtig genoeg niet vinden.17 Tenminste de uitbreiding in 1650 had blijkbaar, gezien het opschrift, te maken met een requeste, die tot bijvoorbeeld de stedelijke overheid kon zijn gericht. Dat daarbij twee van de reeds bestaande portretten werden overschilderd, had mogelijk een inhoudelijke reden18, maar kan op dit ogenblik weerom niet worden geduid.19 Evenmin is duidelijk in hoeverre de centraal verbeelde iconografie voor het begrip van de compositie betekenisvol was. Zowel de persoon van de verrezen Christus als het Visitatietafereel dat de boord van de koorkap heel zichtbaar decoreert, houden immers verband met de algemeen toepasselijke heilseconomie, en drukken daarom nog niet de identiteit en de intenties van de gekonterfeite groep uit. Eventueel zou de haast pleonastische voorstelling van Christus Triumphator, als overwinnaar op het kwaad dat hier namelijk door zowel draak als slang is gesymboliseerd20, een referentie kunnen inhouden vanwege de (meerderheid van de) opdrachtgevers aan hun beschermheilige St.-Joris, die ook de draak bestreed.21 Afgezien van de slang, is er trouwens een opmerkelijke gelijkenis met de Christusvoorstelling op het middenpaneel van het altaarstuk van de Antwerpse Oude Voetbooggilde, dat Marten de Vos
16
Resp. de heer links achteraan in de linker- en in de rechtergroep. Er stelt zich een vergelijkbaar probleem bij het Mechelse groepsportret van 1645 M 4. 18 Vergelijk met twee gevallen in Brussel, waar portretten werden overschilderd of verwijderd vanwege het in ongenade vallen van de betreffende personen; cf. hoofdstuk 2 “Een veelheid aan belangen” onder “III. Proeve van interpretatie, A. Ten geleide”. 19 In de betreffende gildearchieven vond ik geen allusie op het groepsportret noch op enig gebeuren rond 1618 of 1650 dat de opdracht tot het schilderij of de latere veranderingen eraan zou kunnen verklaren. Volgende documenten werden nagekeken: SAM, Oud Archief, E Vijf Gilden, S I, 1 (Privilegiën, ordonnantiën en statuten aangaande de vijf gilden); S I, 2 (Ordonnantiën aangaande de vijf gilden); S II, 1-2 (Gulde-boeck der stadt Mechelen, begonnen in 1605 en 1656); Ibidem, D E Oude Voetboog, S I, 1 (Ordonnantien en resolutien geraemt ende gestatueert by de coninck, hooftmans, dekens ende auderlinghen van Sint Joris Gulde, den Edelen Auden Cruysboghe genaemt (1626-1737)); Ibidem, E Kolveniers, S I, 1 (Reglementen en costuymen, vernieuwd en vermeerderd in 1729); S I, 2 (Resolutieboek, begonnen in 1723); S II, 1 (Register met allerlei aantekeningen, 18de eeuw); Ibidem, E Schermers, S I, 1 (Reglement en costuymen. Lijst der leden, 17 de-18de eeuw). 20 De gecombineerde voorstelling van draak en slang, beide symbool voor de zonde en het kwaad die definitief door Christus’ kruisdood en opstanding zijn overwonnen, zou rechtstreeks kunnen aansluiten bij het psalmvers “Super aspidem et basiliscum ambulabis, et conculcabis leonem et draconem” [Op slang en adder zult gij treden, leeuw en draak vertrappen] (Ps. 91, 13), maar komt in de kunst bijna niet als dusdanig voor (vergelijk met John B. Knipping, Iconography of the Counter Reformation in the Netherlands, 1, Nieuwkoop – Leiden, 1974: 59); een daarentegen wel van deze psalm afgeleide uitbeelding van Christus Triumphator, is die van een geharnaste ridder die leeuw en draak vertrapt, cf. Leo Wuyts, ‘Het St.-Jorisretabel van de Oude Voetboog door Maarten De Vos. Een ikonologisch onderzoek’, Jaarboek Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen, 1971: 117. Zoals eerder aangegeven, zette Christus in de oorspronkelijke versie van het groepsportret van 1618, niet zijn voet op de slang; ook de appel is er mogelijk pas in 1650 bij geschilderd; zie fig. 4. Dit neemt niet weg dat het dier van bij aanvang op het schilderij moet bedoeld zijn als zinnebeeld van de Verleider die het eerste mensenpaar tot opstand tegen God aanzette, cf. Gen. 3, 1-15. 21 Men vergelijke met het grote groepsportret van de Mechelse kruisbooggilde van ca. 1497 (nu in het KMSKA, Antwerpen, inv. nr. 818; olieverf op paneel, 105 x 174 cm; cf. Paul Vandenbroeck, Catalogus schilderijen 14e en 15e eeuw, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen, Antwerpen, 1985: 84-90 (cat. afb. V 4), waar St.-Joris te paard in gevecht met de draak het volledige middenveld bestrijkt. Dit schilderij hing op 31 juli 1589, blijkens een getuigenis voor de Mechelse notaris (Pedro) Jan de Munter van die datum, in de gildekamer van de Oude Kruis- of Voetboog; cf. Ibidem: 89-90. 17
http://balat.kikirpa.be/object/125239
http://balat.kikirpa.be/groepsvertoon
Beatrijs Wolters van der Wey, Groepsvertoon Publieke groepsportretten in Brabant 1585-1800: studie vanuit maatschappelijk, typologisch en iconografisch oogpunt en kritische catalogus, doctoraal proefschrift, 3 (Kritische catalogus), KU Leuven, 2012: 868-877.
(1532-1603) in 1590 schilderde voor haar altaar in de O.-L.-Vrouwekerk (cat. afb. V 53).22 Ook daar werd eerder al een relatie gelegd tussen de draak onder Christus’ voeten en de patroon van de opdrachtgevende gilde.23 Zolang de bedoeling van dit konterfeitsel ons ontgaat, is het voorbarig te pogen de geportretteerden individueel te benoemen.24 De museumcatalogus van 1869 veronderstelde dat de hier verbeelde gildeleden de toenmalige respectievelijke hoofdlieden van de vertegenwoordigde schuttersgilden waren, wat echter niet kan worden hard gemaakt.25 Dit wordt zelfs veeleer tegengesproken wanneer men vergelijkt met het in 1630 gedateerde groepsportret van de Mechelse kolveniers26, waar links op de voorgrond mijns inziens de overhooftman en de onderhooftman zijn weergegeven, duidelijk onderscheiden qua kledij van de overige, in zwarte tabbaard gekonterfeite gildeleden.27
22
De triptiek bevindt zich nu in het KMSKA, Antwerpen, inv. nr. 72 t/m 76 (middenpaneel: olieverf op paneel, 347 x 280 cm). Het voorkomen en de houding van Christus, in contrapost, met opgeheven rechterarm en met in de andere hand de kruisstandaard, zijn praktisch identiek in beide schilderijen. In dat van Antwerpen verschijnt aan Christus’ voeten, behalve een doodshoofd, ook de wereldglobe, ten teken dat Hij over de wereld triomfeert. Zie voor een diepgaande iconologische studie van De Vos’ altaarstuk, de hierboven aangehaalde bijdrage van Leo Wuyts, ‘Het St.-Jorisretabel van de Oude Voetboog door Maarten De Vos. Een ikonologisch onderzoek’, Jaarboek Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen, 1971: 107-136. 23 De H. Joris is op het paneel van Marten de Vos wel mee uitgebeeld. Cf. Ibidem: 121, met verwijzing naar B. Knipping. De iconografie van de Contra-Reformatie in de Nederlanden, 1, Hilversum, 1939: 77. Anderzijds is de draak aan Christus’ voeten letterlijk terug te voeren tot het bijbelvers uit Gen. 3, 15 “Vijandschap sticht ik tussen u en de vrouw, tussen uw kroost en het hare. Het zal uw kop bedreigen, en gij zijn hiel!” (woorden uitgesproken tot de slang, waarbij “de vrouw” staat voor Maria en “haar kroost” voor de zoon Christus). 24 In het SAM zijn van de verschillende schuttersgilden wel ledenlijsten bewaard, doch het is onmogelijk van daaruit een link te leggen met de personen die in het groepsportret in beeld komen. In volgende documenten heb ik althans geen indicaties in relatie tot het schilderij teruggevonden: SAM, D E Oude Voetboog, S I, 1 (Ordonnantien en resolutien geraemt ende gestatueert by de coninck, hooftmans, dekens ende auderlinghen van Sint Joris Gulde, den Edelen Auden Cruysboghe genaemt (1626-1737)); S I, 4 (Gulde-broeders van sint joris gulde, den edelen auden cruysboge genaemt … soo die den 5 april 1622 vanden eedt waeren, als die ’t zedert aengecomen syn); S II, 1-4 (Gulde-broeders van den ouden edelen kruysboge binnen de stad Mechelen, 15751777, 1700-1724, 1725-1749, 1750-1793); Ibidem, E Kolveniers, S I, 1 (Reglementen en costuymen, vernieuwd en vermeerderd in 1729), fol. 199 e.v.; Ibidem, E Schermers, S I, 1 (Reglement en costuymen. Lijst der leden, 17de-18de eeuw). Voor de Jonge Voetboog blijven volgende stukken te raadplegen: Ibidem, E Jonge Voetboog, S I, 1 (Lijst der overhooffmans, dekens ende gesworen schutters van sint joris gulde, die men heet den Jonghen Boghe, 1441-1554, 1535-1668), en S I, 2 (Lijst der hoofdmannen en leden, 1458-1792). Het Stedelijk Museum Hof van Busleyden bezit een tiental vroeg-17de-eeuwse individuele portretten van schutters, voornamelijk van het schermersgild (cf. Catalogue du Musée de la ville de Malines, Mechelen, 1869²: 42, nr. 120 en 47-49, nrs 147 t/m 158 (zie in het KIK de negatiefnrs B99552 t/m B99554, B99558-B99559, B102003, B105214, E2904 en E2907)), waarvan evenwel geen enkele zitter met een geportretteerde uit het groepskonterfeitsel, in overeenstemming te brengen is. 25 Bovendien werden het kolveniers- en het schermerslid, waarvan is gebleken dat die in 1650 nieuw werden geschilderd, in de catalogus verkeerdelijk geïdentificeerd als de hoofdlieden van 1618, met name resp. Cosmas van Prant, baron van Blaasveld († 1644), en Philippe Snoy. Voor de twee Jonge Voetboogleden (cf. voetnoot 14) werden overhoofdman Jean Van Wachtendonck en onderhoofdman Guillaume Bertrams genoemd. 26 M 3. 27 De overhoofdman van de kolveniers was in 1629-30 de in voetnoot 25 genoemde Cosmas van Prant, baron van Blaasveld († 1644). Overeenkomstig zijn adellijke titel, was hij in het kolveniersstuk bovendien met een degen aan z’n zij getypeerd.
http://balat.kikirpa.be/object/125239
http://balat.kikirpa.be/groepsvertoon
Beatrijs Wolters van der Wey, Groepsvertoon Publieke groepsportretten in Brabant 1585-1800: studie vanuit maatschappelijk, typologisch en iconografisch oogpunt en kritische catalogus, doctoraal proefschrift, 3 (Kritische catalogus), KU Leuven, 2012: 868-877.
DATERING EN AUTEUR Zoals gezegd, bevat het schilderij de dubbele datering 1618 en 1650. 1650 lijkt op het eerste gezicht erg laat voor de aanpassingen die toen onder meer aan enkele kragen gebeurden28, en die namelijk veeleer aan de mode van rond 1630 beantwoorden. Ook de kortere tijdsspanne 1618 – 1630 zou een ingreep op de originele schildering -na twaalf in plaats van na tweeëndertig jaar- meteen logischer maken.29 Een plausibele these ware geweest dat, in het opgeschilderde jaartal, een slecht leesbare 3 bij een latere restauratiebeurt tot een 5 kon zijn opgefrist. Toch valt er uiteindelijk meer te zeggen voor het respecteren van de tweede datering in 1650. Voormelde hypothese wordt bijvoorbeeld niet ondersteund door de IR-opname van het opschrift (fig. 4.).30 De in 1650 eigenlijk gedemodeerde kragen, verschijnen in Mechelen wel nog in een groepsportret dat nauwelijks vijf jaar vroeger, in 1645, ontstond.31 In dat stuk zijn tevens de kleinschalige insignes te zien zoals die hier op de mouw van de naderhand toegevoegde personages, zijn geschilderd.32 Overigens komt het mij voor dat deze portretten van latere datum, schildertechnisch gezien sterk verwant zijn met die van 1645, zodat ik mij afvraag of ze niet het werk zouden zijn van een en dezelfde kunstenaar. Wie deze dan was, of wie de groep voor het eerst in 1618 konterfeitte, is niet geweten.
DOCUMENT 1 1853, 4 juni – Krediet aan te vragen voor de aankoop van onder meer een schuttersstuk voor het museum van Mechelen, en voor de restauratie ervan. [In de linker bovenhoek, in potlood:] 72 13 53 Crédit à demander pour acquisition de tableaux et autres objets pour le Musée. … Pour un tableau réprésentant une reunion d’anciens Serments 75”00 Pour la restauration de ce tableau 32”00 28
Namelijk, in de linkergroep, van de middelste man in de rij-van-drie (van wie de plooikraag is verhoogd, volgens een model dat al in de twee eerste decennia van de 17 de eeuw in gebruik was), en van de twee heren achteraan (die met een iets jonger type van geplisseerde kraag zijn weergegeven); en in de rechtergroep, van de man uiterst links op de achterste rij. 29 Geopperd door promotor Rudi Ekkart tijdens het overleg van 07-09-2010. 30 Via IR is er op die plaats niets te zien van een eventueel oorspronkelijke “3”. 31 M 4. Het is op de drager gedateerd. 32 Vergelijk daarentegen met de nog steeds grootschalige “pallures” in het Mechelse kolveniersportret dat in 1630 is gedateerd, M 3.
http://balat.kikirpa.be/object/125239
http://balat.kikirpa.be/groepsvertoon
Beatrijs Wolters van der Wey, Groepsvertoon Publieke groepsportretten in Brabant 1585-1800: studie vanuit maatschappelijk, typologisch en iconografisch oogpunt en kritische catalogus, doctoraal proefschrift, 3 (Kritische catalogus), KU Leuven, 2012: 868-877.
… [totale som:] francs 260.”75. [In margine, in potlood:] 4 Juin 1853 [Onderaan, in potlood:] Beaux-Arts SAM, Modern Archief, Secretariaatsarchief, vak 72 “Beaux arts - musée”, 1853, stuk 13.
DOCUMENT 2 1853, 4 juni – Afschrift van de gemeenteraadsbeslissing om geld uit te trekken voor de verwerving in een openbare verkoop van een aantal kunstwerken voor het museum van de stad. Extrait du registre aux procès-verbaux des délibérations du conseil communal de la ville de Malines. Séance du samedi 4 Juin 1853, à 4 heures après midi. Présents Messieurs De Pauw, Bourgmestre président, Broers, Ketelaars, Reyntiens, Wauters, Thys, échevins, De Cannart d’Hamale, Van Caster, Rommel, Henot, Hanicq, Fris, Delvaulx, Dewit, Cornelius, Budts, conseillers, et Ryckmans, secrétaire. Le conseil communal de la ville de Malines, Vu la proposition du collège échevinal d’allouer un crédit de fr. 260.75, pour couvrir les frais d’achat de différents objets d’art acquis pour le musée de la ville, Considérant que ces objets ont tous un intérêt particulier pour la ville de Malines, par leur sujet ou par leur auteur, Considérant que la circonstance de leur présentation en vente publique n’a pas permis de régler d’avance le crédit, arrête : Il est alloué au collège échevinal, sauf régularisation au budget de 1854, un crédit de deux cent soixante francs, soixante quinze centimes, pour la dépense dont il s’agit. La présente délibération sera transmise à la députation permanente du conseil provincial, afin d’approbation. Le Bourgmestre président, /signé/ DePauw. Par ordonnance : Le secrétaire, /signé/ I. LA. Ryckmans. Pour extrait conforme : P[our] Le Bourgmestre de la ville de Malines, [gesigneerd:] …[ ?] Ketelaars Echevin Par ordonnance :
http://balat.kikirpa.be/object/125239
http://balat.kikirpa.be/groepsvertoon
Beatrijs Wolters van der Wey, Groepsvertoon Publieke groepsportretten in Brabant 1585-1800: studie vanuit maatschappelijk, typologisch en iconografisch oogpunt en kritische catalogus, doctoraal proefschrift, 3 (Kritische catalogus), KU Leuven, 2012: 868-877.
Le secrétaire, [gesigneerd:] ILARyckmans [stempel in de rechter benedenhoek:] Vu et approuvé par la Députation permanente du Conseil provincial En séance à Anvers le 24 Juin 1853. La Députation [gesigneerd, onleesbaar] Par ordonnance Le Greffier provincial [gesigneerd:] EdeCuyper SAM, Modern Archief, Secretariaatsarchief, vak 72 “Beaux arts - musée”, 1853, stuk 13.
DOCUMENT 3 1913. – Uittreksel uit de handgeschreven inventaris van Hyacinthe Coninckx. Inconnu … 50 Dix portraits de membres de differentes gildes agenouillés autour du sauveur ressuscité. Inscription « Anno 1618 is dit stuck ghemaakt ende is vermeerdert an 1650 ». SAM, Modern Archief, Secretariaatsarchief, vak 72 “Beaux arts - musée”, 1913, stuk 16, Hyacinthe Coninckx, Inventaris van het stedelijk museum: nr. B 50.
http://balat.kikirpa.be/object/125239
http://balat.kikirpa.be/groepsvertoon