Inpassing in samenhang Inpassings- & leefbaarheidsopgaven voor Rijksweg A13/16 Rotterdam juni 2013
Inhoudsopgave 1.
Inleiding
blz. 3
2.
Ambitie, doel en uitgangspunten
blz. 8
3.
Tracébesluit, inpassing en realisatie
blz. 10
4.
Het perspectief op de weg vanuit zijn omgeving
blz. 13
5.
Samenhangend proces in stappen
blz. 14
6.
Communicatie en betrokkenheid van bewoners en bedrijven
blz. 17
7.
Hoe worden afspraken vastgelegd?
blz. 19
8.
Samenvatting van de stappen in de komende periode
blz. 21
9.
Verantwoordelijkheden
blz. 23
10.
Bestuurlijke organisatie en aansturing van het proces
blz. 25
11.
Afsluiting
blz. 26
Modulen 1. Beschrijving van het standpunt van de Minister 2. Het OTB en de onderzoeken 3. Korte beschrijving van de deelgebieden langs het wegtracé
blz. 27 blz. 31 blz. 34
Bijlagen 1. Brief van de Minister met het standpunt aan de Tweede Kamer d.d. 24 mei 2013 2. Bestuurlijke principeafspraken A13/A16 tussen de Minister van Infrastructuur en Milieu en de Portefeuillehouder Verkeer en Vervoer, stadsregio Rotterdam d.d. 7 december 2011 3. Brief stadsregio Rotterdam d.d. 16 mei 2012 aan de Minister van Infrastructuur en Milieu 4. Brief van de Minister van Infrastructuur en Milieu d.d. 25 juni 2012 aan de stadsregio Rotterdam 5. Brief stadsregio Rotterdam d.d. 20 september 2012 6. Projecthistorie 7. Issuelijst Ontwerp en Inpassing
2
1. Inleiding Op 24 mei 2013 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu het standpunt bepaald over de toekomstige Rijksweg A13/16, de 11 km lange snelweg die de A13 bij Rotterdam-The Hague Airport verbindt met de A16 bij het Terbregseplein. In het standpunt is beschreven waar de weg komt te liggen en hoe deze weg op hoofdlijnen in zijn omgeving wordt ingepast. Het standpunt is mede bepaald aan de hand van eerder gemaakte afspraken met de regio 1. Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid (RWS WNZ) start de komende periode met de voorbereiding van het ontwerptracébesluit (OTB) Rijksweg A13/16 Rotterdam, en aansluitend het tracébesluit. Dat zijn belangrijke stappen op weg naar de realisatie. De stadsregio Rotterdam, provincie Zuid-Holland en de gemeenten Rotterdam en Lansingerland werken aan diverse plannen voor de inrichting van gebieden in de directe omgeving van het tracé van de snelweg. De Minister en de regionale partijen onderkennen het belang van een zo goed mogelijke afstemming van de uitwerking van de plannen voor de snelweg en die voor de gebieden langs het tracé om de ruimtelijke en milieukwaliteit te optimaliseren. Van belang is dat daarbij ook de punten (issues) aan de orde komen die zijn opgeroepen in voorafgaande fases van het project en nog niet voldoende zijn uitgewerkt. De regio heeft zich ten tijde van de bestuurlijke principeafspraken (eind 2011) uitgesproken dat er nog punten ter verbetering zijn op het gebied van geluid, lucht en inpassing en dat in de fase van uitwerking van het standpunt in een OTB, het mitigeren van geluids- en luchtkwaliteiteffecten prioriteit heeft in een dichtbevolkt gebied. De regio heeft aan de Minister aangegeven dat voor de regio het uitgangspunt is dat de hinder van geluid en luchtkwaliteit na realisatie van de Rijksweg A13/16 Rotterdam minimaal niet zwaarder is dan nu 2. De Minister heeft aangegeven dat de bestuurlijke voorkeur van de regio afwijkt van de gebruikelijke bestuurlijke voorkeur dat het geluidsniveau en de luchtkwaliteit na realisatie van de A13/16 Rotterdam moeten passen binnen de wettelijke bepalingen die daarvoor gelden. In de bestuurlijke afspraken van 7 december 2011 is beschreven, dat het voor het project beschikbare budget beschikbaar blijft voor het project, indien sprake is van een 1
2
Bestuurlijke principeafspraken A13/A16 tussen de Minister van Infrastructuur en Milieu en de Portefeuillehouder Verkeer en Vervoer, stadsregio Rotterdam d.d. 7 december 2011 (zie bijlage 2) Brief stadsregio Rotterdam d.d. 16 mei 2012 (zie bijlage 3)
3
aanbestedingsmeevaller. 3 De aanbesteding wordt zó ingericht, dat de aannemers worden gestimuleerd om binnen het beschikbare budget de inpassingskwaliteit te optimaliseren. Dit document beschrijft hoe RWS en de regionale overheden (stadsregio Rotterdam, provincie Zuid-Holland, gemeente Rotterdam en de Rotterdamse deelgemeenten en gemeente Lansingerland) deze afstemming tot stand brengen. Belangrijk onderdeel van de werkwijze is de ontwikkeling van een zogenaamd ‘samenhangend beeld van de nieuwe rijksweg en de aangrenzende gebieden’. Uit het samenhangend beeld van weg en omgeving komt een pakket aan inpassingsmaatregelen en uitvoeringsafspraken voort dat ook formeel wordt vastgelegd in verschillende documenten, te weten: 1. Ontwerptracébesluit: ruimtelijke reservering voor tracé en in ieder geval de wettelijk noodzakelijke milieu-/compensatie- en inpassingsmaatregelen, vast te stellen door de Minister van Infrastructuur en Milieu; 2. Inpassingsovereenkomst: bestuurlijke afspraken tussen de Minister en de regiopartijen over aanvullende inpassingsmaatregelen die onderdeel worden van het (Ontwerp-)Tracébesluit, dan wel van een ruimtelijk plan van de betreffende gemeente(n); 3. Uitvoeringsprogramma: bestuurlijke afspraken tussen de Minister en regio over maatregelen van de gemeenten m.b.t. de (her)inrichting van aangrenzende gebieden (buiten het tracégebied). Op basis van het samenhangend beeld van weg en omgeving wordt invulling gegeven aan de bestuurlijke afspraken ten aanzien van de aanbestedingsprocedure en de inzet van een eventueel aanbestedingsvoordeel. Bij een eventueel aanbestedingsvoordeel blijft het beschikbare budget voor het project beschikbaar voor inpassingsmaatregelen ter verbetering van de milieukwaliteit. Gedurende de totstandkoming van het samenhangend beeld van weg en omgeving vindt veelvuldig afstemming plaats met bestuurlijke partijen, maatschappelijke organisaties en overige belanghebbenden. Het proces biedt ook voldoende gelegenheid voor actieve inbreng vanuit deze partijen. Er wordt actief gezocht naar en gewerkt aan oplossingen die voor alle partijen als winst kunnen worden beschouwd. Op deze wijze willen RWS en de regionale overheden een groter maatschappelijk draagvlak voor de inpassing van het wegtracé bereiken. Het 3
Brief Minister van Infrastructuur en Milieu d.d. 25 juni 2012 aan de stadsregio Rotterdam 4
proces moet ook leiden tot gedetailleerde inzichten over de gevolgen van het wegtracé voor betrokkenen in de directe omgeving. Op basis daarvan komen vragen en problemen voor omwonenden en andere belanghebbenden sneller in beeld en kunnen ze van antwoorden worden voorzien. Hierdoor wordt de onderbouwing van het OTB kwalitatief beter. Dat betekent dat vanaf de start van dit proces alle belanghebbenden goed zullen worden geïnformeerd. Daartoe worden onder meer informatiebijeenkomsten georganiseerd en worden (per deelgebied) zogeheten gebiedstafels ingericht. Vertegenwoordigers van belangengroeperingen, zoals bewonersorganisaties, sport- en recreatieverenigingen en ook ondernemers worden gevraagd tijdens die gebiedstafels hun inbreng te geven. Het proces van de ontwikkeling van het samenhangend beeld van weg en omgeving neemt naar verwachting tot medio 2014 in beslag. Voor een samenvatting van het standpunt van de Minister en de inpassingsafspraken met de regio kunt u meer lezen in Module 1. › Een module is een zelfstandig leesbaar onderdeel van dit document en als zodanig onderdeel van de hoofdtekst ‹ De brief van de Minister met het standpunt aan de Tweede Kamer d.d. 24 mei 2013 is opgenomen in bijlage 1.
5
6
7
2. Ambitie, doel en uitgangspunten Met het ontwikkelen van een samenhangend beeld voor de inpassing van de rijksweg aan de hand van de hiervoor geschetste aanpak hebben RWS en de regionale overheden de volgende ambities: -
het met de omgeving bespreken van vraagstukken rond de inpassing van het tracé en aangrenzende gebieden, binnen duidelijke kaders (bestuurlijk, wettelijk en financieel) en met behoud van ieders rollen en verantwoordelijkheden; het goed in beeld brengen en afwegen van alle belangen; het maken van duidelijke, transparante keuzen voor inpassingsmaatregelen en inrichtingsplannen; een sobere en doelmatige uitvoering van de nieuwe rijksweg; het maken van (bindende) afspraken over de uitvoering en de beheer- en onderhoudsfase, waarbij de kwaliteit van het proces en de inhoud voorop staan.
Doel is om: - de nieuwe rijksweg binnen de gegeven kaders optimaal in te passen in zijn omgeving; - bestaande en nieuwe recreatiegebieden zo goed mogelijk op elkaar te laten aansluiten; - bestaande verbindingen in het onderliggend wegennet en het netwerk voor het langzaam verkeer te herstellen en zo goed mogelijk aan te sluiten op de plannen voor aanvullende schakels in die netwerken; - verlies aan kwaliteit van de aangrenzende gebieden te voorkomen en waar mogelijk kwaliteit en gebruikswaarde te verbeteren (bevordering leefbaarheid). Voor het ontwikkelen van het samenhangend beeld en inpassingsmaatregelen gelden de volgende kaders en uitgangspunten: - wet- en regelgeving en rijksbeleid; - het voorkeurstracé A13/16 uit het standpunt van de Minister; - eerder gemaakte bestuurlijke principeafspraken tussen Minister en regio (december 2011), waaronder de financiële kaders; - het samenhangend uitvoeringskader voor de Noordas; - het door de provincie vastgestelde gebiedsprofiel Midden-Delfland (ten westen van de A13); - vastgestelde en in ontwikkeling zijnde structuurvisies, gebiedsvisies en/of inrichtingsplannen voor de omliggende deelgebieden; 8
-
water-, natuur- en andere compensatieopgaven die (definitief) in het kader van het OTB zullen worden vastgesteld.
Speelruimte In de dialoog met de omgeving zijn de hierboven genoemde kaders en uitgangspunten leidend. Dat beperkt de speelruimte: waar de A13/16 Rotterdam komt te liggen staat vast, net als het feit dat de snelweg in het Lage Bergse Bos in een (land)tunnel wordt aangelegd. Tegelijkertijd is er op tal van punten wel ruimte voor dialoog, discussie en creatieve en deskundige inbreng van betrokkenen. Als het gaat om de herinrichting van een deel van het Lage Bergse Bos bijvoorbeeld. Of de inrichting van een ‘akoestisch landschap’ naast de A13/16 Rotterdam ter hoogte van Bergweg Zuid. In de dialoog met de omgeving geven RWS en de regionale overheden steeds aan wat de speelruimte is. Toetsing van oplossingen De oplossingen die in het proces met de omgeving worden bedacht, moeten voldoen aan onder meer: - verkeerskundige en technische haalbaarheid; - ruimtelijke inpasbaarheid; - eisen m.b.t. de kwaliteit van de landschappelijke of architectonische vormgeving; - geen beletsel vormen voor het treffen van wettelijke (o.a. compensatie- en geluids-)maatregelen; - passen binnen de afgesproken financiële kaders.
9
3. Tracébesluit, inpassing en realisatie
Met het oog op de vaststelling van het (O)TB, het maken van bestuurlijke afspraken over de inpassing en ook de voorbereiding van de realisatie worden de komende tijd belangrijke stappen gezet, waarbij ook invulling wordt gegeven aan de bestuurlijke afspraken van december 2011. In dit hoofdstuk zijn deze op een rij gezet.
Uitwerking van het OTB In het kader van de voorbereiding van het OTB worden door RWS de volgende aspecten onderzocht: - het wegontwerp, de vormgeving van de weg en kruisende infrastructuur; - de maatregelen die noodzakelijk zijn om aan de wettelijke normen voor geluid, (externe) veiligheid, etc., te voldoen; - de effecten ten aanzien van de natuur en het watersysteem en de vaststelling van de noodzakelijke compenserende maatregelen; - het landschapsplan, met daarin de aanpak voor de inrichting van het gebied direct langs de weg. Ook de herinrichting van het Lage Bergse Bos krijgt hierin gestalte. Een meer gedetailleerde omschrijving van wat in het kader van het OTB gaat worden onderzocht is opgenomen in Module 2. (Extra) inpassingsmaatregelen In de bestuurlijke principeafspraken tussen de Minister en de stadsregio Rotterdam zijn afspraken gemaakt over extra inpassingsmaatregelen (ten opzichte van de wettelijke kaders en richtlijnen). Deze afspraken zijn ook in het standpunt opgenomen. De afspraken betreffen: - de realisatie van het gedeelte van de snelweg tussen de Bergweg-Zuid en de Rotte (het Lage Bergse Bos) in een tunnel op maaiveld met een lengte van circa 2 km; - de realisatie van groene (geluids)wallen van circa 4,5 meter hoog in het gedeelte tussen de HSL-Zuid en het aquaduct bij de Bergweg-Zuid (akoestisch landschap). Gestreefd wordt naar een zodanig ontwerp waardoor de leefbaarheidseffecten voor de omgeving zo positief mogelijk zijn. Het ontwerp moet ook goed aansluiten bij de inrichting van de bestaande (Schiebroeksepark) en nieuwe (Vlinderstrik, Triangelgebied) recreatiegebieden. Met de aanleg van het akoestisch landschap wordt tegemoet gekomen aan de regionale wens om de geluidsreductie te vergroten (meer dan wettelijk noodzakelijk is) en om de weg af te schermen voor de omliggende gebieden; - de realisatie van een recreaduct met een breedte van 30 tot 60 meter tussen de Vlinderstrik en het Schiebroeksepark; - de realisatie van een langzaam-verkeerverbinding ter hoogte van het toekomstige 10
Triangelpark, om de verbinding tussen nieuwe en bestaande recreatiegebieden in het plangebied van de A13/16 te versterken. Verder worden door de regio de mogelijkheden onderzocht om tussen de Rotte en het Terbregseplein de inpassing qua geluid en verbindingen te optimaliseren. De uitwerking van de tunnel op maaiveld is onderdeel van de uitwerking van het OTB. De uitwerking van de overige maatregelen geschiedt onder de verantwoordelijkheid van de regiopartijen. Aanbesteding en de realisatie van de A13/16 Het beleid van het Rijk is erop gericht om de markt optimaal in te schakelen bij de realisatie van (grote) infrastructuurprojecten. De Minister heeft besloten dat dit project wordt aanbesteed op basis van een DBFMcontract. Deze contractvorm geeft de markt de ruimte en de mogelijkheid haar expertise optimaal toe te passen. Bij een DBFM-contract (Design, Build, Finance and Maintain) is het consortium van bedrijven verantwoordelijk voor ontwerp, bouw, financiering en onderhoud van het project. Bij de selectie van gegadigde partijen die meedingen naar dit project worden vooraf EMVI-criteria 4 vastgesteld. Dat betekent dat RWS inschrijvingen selecteert op basis van een combinatie van prijs en kwaliteit. In de bestuurlijke afspraken tussen Minister en regio is afgesproken dat RWS de aanbesteding van de nieuwe rijksweg zó inricht dat aannemers worden gestimuleerd om binnen het beschikbaar budget de inpassingskwaliteit te optimaliseren. Daarom worden door RWS specifieke EMVI-criteria opgesteld, in samenspraak met de regio. (Esthetisch)Programma van Eisen (PvE) In het (Esthetisch) PvE worden door RWS de (inhoudelijke en praktische) eisen vastgelegd die het uitgangspunt vormen voor de aanbieding van de aannemers die zij in het kader van de aanbestedingsprocedure doen. Hierin wordt nauwkeurig en eenduidig omschreven waaraan de plannen van de aannemers moeten voldoen. Kwaliteit van inpassing en vormgeving worden daarin nadrukkelijk betrokken. Uitwerking ervan vindt plaats in overleg met de regio. De eisen t.a.v. inpassing en vormgeving stemmen minimaal overeen met de wettelijke eisen en de andere nog te maken bestuurlijke afspraken met de regiopartijen.
4
Economisch Meest Voordelige Inschrijving (EMVI)
11
Aanbestedingsvoordeel Indien na uitvoering van de opdracht sprake is van een aanbestedingsmeevaller, blijft dit voordeel beschikbaar voor het project, zo is tussen de Minister en de regio afgesproken. Dit voordeel kan worden aangewend ter verbetering van de milieukwaliteit (geluid en lucht). In dat geval maken de Minister en de regio aanvullende afspraken over of en zo ja, welke extra inpassingsmaatregelen ten opzichte van het Tracébesluit aan de orde zijn. Hoe komt het samenhangend pakket aan geluidsmaatregelen tot stand? Voor de uitwerking van de akoestische maatregelen worden de volgende vier stappen gezet: 1. Uitwerking van het verkeerskundig ontwerp (het breedteprofiel ter hoogte van akoestisch landschap en de vormgeving van knooppunten van rijksweg en onderliggend wegennetwerk en de vormgeving van de tunnel(-monden) (rekening houdend met de eisen inzake o.a. veiligheid, lucht, water, locatie bedieningsgebouwen). 2. Gelijk met het verkeerskundig ontwerp wordt op basis van geluidsberekeningen bepaald welke geluidsmaatregelen wettelijk noodzakelijk zijn om te voldoen aan de geldende geluidsnormen. Eerst wordt bekeken of door middel van bronmaatregelen (toepassing van stil asfalt) de normen gehaald worden. Zo niet, dan zullen afschermende maatregelen langs de weg worden voorgesteld, zoals geluidsschermen of grondwallen. De maatregelen worden in het OTB vastgelegd. 3. Vervolgens zal het effect van de maatregelen uit het akoestisch landschap (grondwallen tussen de HSL en de Bergweg-Zuid) worden doorgerekend. In geval dat het akoestisch landschap bijdraagt aan het halen van de wettelijke normeringen, wordt dit als maatregel in het OTB opgenomen. 4. Aanvullend wordt inzichtelijk gemaakt wat de effecten van het OTB-maatregelenpakket en de maatregelen van het akoestisch landschap zijn ten opzichte van de bestaande situatie (referentiesituatie). Op basis daarvan zal afstemming tussen RWS en regio plaatsvinden over de toepassing van (specifieke) EMVI-criteria. Deze benadering past in de wens vanuit de regio om tot een saldo nul ontwikkeling te komen langs het tracé. 5. In geval van een aanbestedingsmeevaller maken de Minister en de regio aan het eind van de realisatiefase - of zoveel eerder als mogelijk - aanvullende afspraken over of en zo ja, welke extra inpassingsmaatregelen nog ten opzichte van het TB getroffen worden. 12
4. Het perspectief op de weg vanuit zijn omgeving De A13/16 loopt door het gebied van het programma Noordas. De Noordas ligt in de binnenrand van de Randstad, dicht bij de stedelijke centra, Rotterdam-the Hague Airport en nabij de twee regioparken Rottemeren en Hof van Delfland. De afgelopen jaren zijn veel projecten op het gebied van woningbouw, bedrijventerreinen, bereikbaarheid en openbaar vervoer en groen in dit gebied tot ontwikkeling gekomen. Dit was eerder voor de stadsregio Rotterdam, provincie Zuid-Holland en de gemeenten aanleiding om tot een integrale gebiedsontwikkeling Noordas te komen met een samenhangend uitvoeringskader Noordas. Eind 2009 is deze gebiedsontwikkelingsvisie door de gemeenten Rotterdam, Lansingerland, provincie ZuidHolland en de stadsregio Rotterdam vastgesteld en begin 2011 geactualiseerd. De A13/16 levert een bijdrage aan een betere bereikbaarheid van gebieden in de Noordas. De aanwezige bestaande kwaliteiten van woon- en leefomgeving en bovengenoemde geplande en in uitvoering zijnde projecten in de Noordas vragen om een goede afstemming met het ontwerp van de weg. Voorkomen moet worden dat het proces leidt tot vertraging van de uitvoering van de al geplande projecten binnen de invloedsfeer van de weg. Insteek is dat de vraagstukken die direct van invloed zijn op de planning en voortgang van lopende ontwikkelingen vroegtijdig in het proces worden ingevuld. Dit geldt bijvoorbeeld voor Schieveen en de Vlinderstrik, waarvoor al plannen zijn ontwikkeld en in uitvoering zijn. Die plannen blijven zo veel als mogelijk ongewijzigd. Voor andere gebieden, zoals het Schiebroeksepark, het Triangelpark, het Lage Bergse Bos en het Terbregseveld, worden eerst de consequenties van de toekomstige A13/16 Rotterdam in het gebied goed in kaart gebracht. Op basis daarvan worden vervolgens door de gemeenten en het recreatieschap (nieuwe) plannen voor (her-)inrichting ontwikkeld. Een verdere toelichting op de deelgebieden en de raakvlakken treft u aan in Module 3.
13
5. Samenhangend proces in stappen Om te komen tot een samenhangend beeld van de rijksweg en de omliggende gebieden worden globaal drie stappen gezet, resulterend in drie (tussen)producten. 1. Agendakaart: het verkennen van de issues De eerste stap is het samenstellen van een Agendakaart. Dit is een inventarisatie van alle openstaande issues en ruimtelijke en landschappelijke opgaven voor de rijksweg en de aangrenzende gebieden, inclusief de ambities van de regio. De Agendakaart wordt samengesteld op basis van: - de voorkeursvariant van het wegontwerp zoals beschreven in de TN-MER; - een overzicht van de bestaande situatie c.q. nieuwe ontwikkelingen in de gebieden langs de weg; - een overzicht van eerder door omgevingspartijen opgeroepen vragen. De Agendakaart vormt, zoals de naam aangeeft, de agenda voor het vervolgtraject waarin deze issues worden uitgewerkt door het aandragen van oplossingen of oplossingsrichtingen met de bijbehorende onderbouwing. Insteek is dat de vraagstukken die direct van invloed zijn op de planning en voortgang van lopende ontwikkelingen, vroegtijdig in het proces worden ingevuld en worden betrokken bij de nadere keuzes en afwegingen die in deze fase aan de orde zijn. Een eerste opzet van de Agendakaart is inmiddels opgesteld. De issues zijn verdeeld in twee categorieën: algemene issues en (per deelgebied) specifieke issues. De totale lijst met issues is opgenomen in bijlage 7. Tijdens de eerste ronde van de gebiedstafels wordt naast uitleg over de issues een toelichting gegeven op de (eerdere) keuzen en afwegingen in relatie tot het wegontwerp en de stand van zaken met betrekking tot de aan de weg grenzende gebieden. De issues zijn de opgaven waarvoor nog oplossingen en onderzoek nodig zijn. Met belanghebbenden wordt besproken of de lijst van issues volledig is. Belanghebbenden kunnen binnen de gehanteerde kaders voorstellen of suggesties doen voor (deel)oplossingen en/of de uitwerking van de (her-)inrichtingsopgaven. Deze inbreng wordt opgenomen in de definitieve Agendakaart. 2. Oplossingenkaart: het verkennen van de oplossingsrichtingen Op basis van de Agendakaart met issues wordt toegewerkt naar een Oplossingenkaart, waarbij RWS en de regionale overheden de oplossingen of oplossingsrichtingen uitwerken. Dit gaat in eerste plaats over nog openstaande opgaven met betrekking tot het wegontwerp, aansluitende wegen/verbindingen etc. Ook worden de gevolgen voor de aangrenzende gebieden gepresenteerd aan de hand van eerdere eisen, wensen en ideeën. Voor een aantal gebieden gaat het om de afstemming met de lopende inrichtingsprocessen/plannen van de betreffende gemeenten (Schieveen/Vlinderstrik) en met ruimtelijke 14
inrichtingsscenario’s (o.a. Terbregseveld). De voorstellen en scenario’s worden aan de eerder genoemde gebiedstafels gepresenteerd. Deze (voorlopige) uitwerkingen zijn onderwerp van de tweede ronde van gesprekken aan de gebiedstafels. Voor belanghebbenden is er voldoende gelegenheid om hierop te reageren en suggesties te doen voor verbetering, aanvullingen etc. Eventueel zal een derde ronde van gebiedstafelgesprekken worden ingelast om zo nodig oplossingen nader te bespreken. Mede op basis van de dialoog met de omgeving ontstaat een voorlopig beeld van de haalbare varianten en inrichtingsscenario’s of van een beperkt aantal oplossingsmogelijkheden voor issues die nader op de omgevingseffecten onderzocht moeten worden, denk bijvoorbeeld aan geluid, natuur, veiligheid, etc. Dit deelproces leidt tot de Oplossingenkaart. 3. Afsprakenkaart: het samenhangend beeld van de weg in zijn omgeving met bijbehorende afspraken De derde stap in het proces is de presentatie van een voorkeursvariant voor de issues gerelateerd aan het wegontwerp en de voorlopige inrichtingsschetsen voor de her in te richten gebieden, inclusief de voorlopige resultaten van de omgevingseffecten van deze varianten, voor zover beschikbaar. De uitkomsten hiervan worden aan de gebiedstafels gepresenteerd. Daarbij wordt ook aangegeven welke afspraken nodig zijn voor de uitvoering van de gepresenteerde voorstellen. Belanghebbenden kunnen hiervan kennisnemen en hun reacties kenbaar maken. Het geheel aan voorstellen en inrichtingsschetsen, de (globale) onderbouwing en conceptafspraken over de realisatie, beheer en onderhoud en bijbehorende financiële afspraken wordt vervolgens gebundeld in een zogeheten Afsprakenkaart. Bij de Afsprakenkaart hoort ook een verbeelding van de eindvoorstellen van alle issues en inrichtingsvoorstellen voor de aangrenzende gebieden. Dit kaartbeeld vormt dan het samenhangend beeld van de weg en zijn omgeving en daarmee het ruimtelijke kader dat wordt vastgelegd in het OTB, de inpassingsovereenkomst en het uitvoeringsprogramma en overige uitwerkingen (inrichtingsplannen en eventueel bestemmingsplannen). Na afsluiting van het proces met de omgeving is de Afsprakenkaart onderwerp van een bestuurlijke consultatieronde. Concreet wordt aan het bestuur en de politieke organen gevraagd om in te stemmen met de uitkomsten en bijbehorende afspraken én de start van de uitwerking in beslisdocumenten te fiatteren. Dat zijn de Inpassingsovereenkomst, het OTB en het uitvoeringsprogramma. Begeleiding en ondersteuning van dit proces door Dienst Landelijk Gebied De Dienst Landelijk Gebied (DLG) speelt een belangrijke rol in de totstandkoming van het samenhangend beeld van weg en omgeving. DLG is een agentschap van het ministerie van Economische Zaken. DLG is als uitvoeringsorganisatie nauw betrokken bij veel nieuwe ontwikkelingen in landelijk gebied, zoals herverkavelingen en de inrichting van de nieuwe recreatie- en natuurgebieden. Vanwege de daar 15
aanwezige expertise en kunde hebben RWS en de regio DLG gevraagd om het proces om te komen tot het samenhangend beeld en de hiervoor beschreven stappen van Agendakaart tot Afsprakenkaart te begeleiden en inhoudelijk te ondersteunen. Concreet bestaat de bijdrage uit: - het helpen voorbereiden, organiseren en begeleiden van de gebiedstafels; - het bijhouden van de issues n.a.v. de besprekingen aan de gebiedstafels en ondersteunen van de initiatiefnemers bij de uitwerking van de issues; - het coördineren van het proces om te komen tot het samenhangend beeld. Hierbij zijn de afspraken binnen het ambtelijke en bestuurlijke traject leidend. DLG coördineert de dagelijkse gang van zaken m.b.t. de uitwerking van afspraken; - waar nodig het leveren van inhoudelijke expertise (bijvoorbeeld mogelijkheden verkennen voor de compensatieopgave op het gebied van natuur, ecologie of water); - het vertalen van het proces met de bestuurlijke en maatschappelijke omgeving naar bestuurlijke conceptafspraken over de realisatie, eigendom, beheer en onderhoud en de bijbehorende financiële consequenties daarvan in kaart brengen. RWS en de regio leveren hiervoor - waar nodig - de inhoudelijke kennis aan. DLG voert het secretariaat. Betrokkenheid van de Rijksadviseur voor Infrastructuur en Stad Bij het proces wordt ook de Rijksadviseur voor Infrastructuur en Stad betrokken. Voor het opstellen van het samenhangend beeld en de vormgeving van de weg c.a. wordt door RWS in overleg met de regio een ontwerpbureau aangesteld. De dagelijkse afstemming met het ontwerpbureau wordt door DLG verzorgd. Het ontwerpbureau denkt mee over de opgaven op het gebied van ruimtelijke kwaliteit en vormgeving. Vanuit die rol doet het bureau voorstellen voor het eisenpakket en werkt mogelijkheden uit, onder meer in de vorm van schetsontwerpen ten behoeve van het Esthetisch PVE. De Rijksadviseur zal RWS en de regio ondersteunen bij de selectie van het ontwerpbureau en het opstellen van het Programma van Eisen (ontwerp- en proceseisen). De Rijksadviseur vormt samen met regionale vertegenwoordigers het kwaliteitsteam (Q-team) dat de ruimtelijke kwaliteit in het samenhangend beeld van weg en omgeving moet borgen. Hij brengt daartoe (tussentijds) advies uit over de (steden)bouwkundige inpassing, de ruimtelijke kwaliteit en de architectonische kwaliteit (als verlengde van de rol van de Rijksbouwmeester). De afstemming met lokale welstandsadviseurs wordt bij het kwaliteitsteam (Q-team) belegd. Op deze wijze wordt de kwaliteit van de vormgeving en de inpassing van het wegtracé geborgd.
16
6. Communicatie en betrokkenheid van bewoners en bedrijven In onderlinge samenwerking is tot nu toe door RWS en de regio op een aantal momenten actief de dialoog aangegaan met omwonenden, ondernemers, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden. In het traject richting het OTB is dit niet anders. Dit gebeurt enerzijds om in een zo vroeg mogelijk stadium een compleet en gedetailleerd beeld te krijgen van alle belangen die spelen bij omwonenden en anderen. Anderzijds om burgers en andere partijen nadrukkelijk uit te nodigen hun ideeën, kennis en kunde in te brengen bij de uitwerking van het OTB op die onderdelen waar dit mogelijk is. Die intensieve dialoog draagt bij aan een kwalitatief goed OTB met zo veel mogelijk draagvlak voor de A13/A16 Rotterdam en de manier waarop deze wordt ingepast in de omgeving. Idealiter levert het OTB bij publicatie voor niemand verrassingen op, ook niet als het gaat om het aantal en de inhoud van de zienswijzen die worden ingediend. Alle relevante zaken zijn gesignaleerd en besproken met belanghebbenden. Problemen en tegengestelde belangen zijn in het voortraject waar mogelijk opgelost. Website, nieuwsbrieven en meer… Vanaf het moment dat de Minister een bestuurlijke voorkeur inneemt over de A13/16 start een uitvoerig communicatietraject. Via websites en nieuwsbrieven van RWS en de regionale overheden, worden belanghebbenden uitvoerig geïnformeerd over alle belangrijke ontwikkelingen in de OTB-fase. De aanleg en inpassing van de A13/16 wordt daarbij altijd geplaatst in samenhang met andere ontwikkelingen in het gebied die voor een belangrijk deel zijn vastgelegd in het programma Integrale Ontwikkeling Noordas. Gebiedstafels en e-participatie Tot en met de publicatie van het OTB vindt de dialoog met de omgeving op tal van momenten, niveaus en manieren plaats. Van een-op-een gesprekken met vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties tot de eerstelijns informatievoorziening via 0800-8002, de landelijke informatielijn van RWS. Twee instrumenten worden ingezet om die dialoog specifiek handen en voeten te geven: de hiervoor genoemde gebiedstafels en e-participatie. In de aanloop naar de besluitvorming over onder meer het OTB worden gebiedstafels georganiseerd. Door RWS en de regionale overheden worden vertegenwoordigers van bewoners- en andere organisaties uitgenodigd samen het gesprek aan te gaan over de ontwikkeling van het samenhangend beeld en de in dat verband benoemde issues op het gebied van aanleg en inpassing van de A13/16. Die gebiedstafels worden per deelgebied* georganiseerd en zijn terugkerend. In een eerste sessie worden de gespreksonderwerpen geïnventariseerd, in de daarop volgende sessies worden oplossingen aangedragen en besproken, als deel van het proces rond het samenhangend beeld. De inbreng vanuit de omgeving wordt zeer op prijs gesteld. 17
Er zal ook een algemene gesprekstafel worden georganiseerd ten behoeve van de dialoog met meer algemene koepelorganisaties zoals de KvK, TLN, EVO, ANWB en natuur- en milieuorganisaties. * Deelgebieden A13/A16 Rotterdam Deelgebied West
Schiezone, Schieveen (trajectdeel A13-Oude Bovendijk)
Deelgebied Midden
Vlinderstrik, Schiebroeksepark, Triangelgebied (trajectdeel Oude Bovendijk– tunnelmond Bergweg Zuid)
Deelgebied Lage Bergse Bos
Deelgebied Terbregge/Ommoord
Lage Bergse Bos (trajectdeel Bergweg ZuidRotte)
Rotte, Terbregseveld, Terbregseplein, Hoofdweg (trajectdeel Rotte – A16)
E-participatie wordt steeds vaker toegepast bij gebiedsvraagstukken waarbij draagvlak een kritische succesfactor is. Zo ook in de uitwerking van het OTB A13/16. Op basis van een virtueel 3D-ontwerp van de toekomstige weg en zijn directe omgeving wordt belanghebbenden een online platform geboden waarop zij vragen kunnen stellen, kunnen meedenken, meepraten en/of voorkeuren kunnen uitspreken. Het platform heeft daarmee drie functies: informeren, participeren en waarderen en is aanvullend en ondersteunend ten opzichte van de gebiedstafels. Het is voor RWS en de regio ook dé manier om permanent goed voeling te houden met haar omgeving: wat leeft bij wie, waar moet extra aandacht aan worden besteed?
18
7.
Hoe worden afspraken vastgelegd?
Aan het eind van het traject worden de afspraken die voortvloeien uit de Afsprakenkaart als volgt uitgewerkt en vastgelegd: 1. De Inpassingsovereenkomst In dit document worden alle aan het tracé gerelateerde afspraken tussen de Minister en de regio vastgelegd. Het gaat dan om de regionale inzet van (bovenwettelijke) inpassingsmaatregelen waarvoor de regio extra middelen beschikbaar heeft gesteld en eisen en wensen van de regio over de vormgeving en raakvlakken. Daarbij worden afspraken gemaakt over formalisering en uitvoering. 2. Het uitvoeringsprogramma Over de inpassingsmaatregelen die buiten het tracégebied liggen en waarvoor de regionale partijen verantwoordelijk zijn, zoals de herinrichting van aangrenzende gebieden zoals het Lage Bergse Bos, worden ook bestuurlijke afspraken gemaakt. Het is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle betrokken partijen dat met de realisatie van de nieuwe rijksweg, de (her-)inrichting van aangrenzende gebieden zeker wordt gesteld. Op deze wijze is een integrale uitvoering van de weg en de omliggende gebieden geborgd. De uitwerking van de Afsprakenkaart krijgt een uitwerking in (formele) inrichtingsplannen en zo nodig zullen ook bestemmingsplannen hiervoor worden herzien. 3. Uitvoeringsovereenkomsten Tussen RWS en afzonderlijke bestuurlijke partijen zullen overeenkomsten worden gesloten over de aanbesteding en realisatie van specifieke (kruisende) kunstwerken die de rijksweg met het onderliggend wegennet verbinden en het beheer en onderhoud ervan. De overeenkomsten worden ook opgesteld voor de realisatie van compensatiemaatregelen, zoals de aanplant van bomen en /of de aanleg van waterpartijen in een bepaalde gemeente. In het onderstaande schema is een overzicht gegeven van alle producten en hun onderlinge relatie.
19
RWS
Standpunt Min
SRR/ Gemeenten/PZH
Startdocument
OTB wegontwerp
Stap 1: Gebiedstafels: agendakaart = opgaven en ambities Samenhangend beeld 1.0
Gebiedsvisies uitgangspunten
Stap 2: Gebiedstafels:
OTB (wettelijke) inpassingsmaatregelen
Geluid & Lucht Natuur & Water Landschapsplan
(Esthetisch)PVE
bespreken structuurbepalende OTB onderzoek voorlopige > elementen, externe effecten o.a. oplossingen => geluid Samenhangend beeld 2.0 > verkeer/ tol > wegontwerp
Stap 3: Gebiedstafels:
Inrichtingsscenario’s Akoestisch Landschap & andere inpassingsmaatregelen
Oplossingenkaart (gedetailleerd beeld) + onderbouwing + uitvoeringsafspraken (globaal) Samenhangend beeld 3.0
Afsprakenkaart
Uitvoeringsafspraken met regio
Inpassingsovereenkomst
Uitvoeringsprogramma
Uitvoeringsovereenkomsten
Ontwerp-Tracébesluit
Bestemmingsplannen + inrichtings-/beheerplannen
20
8. Samenvatting van de stappen in de komende periode Het overzicht van de belangrijke stappen in het hiervoor beschreven proces, inclusief een eerste (indicatieve) planning voor het komend jaar, ziet er als volgt uit: Start vervolg Na bekendmaking van het standpunt van de Minister wordt zo spoedig mogelijk (2 -3 maanden) door RWS opdracht gegeven te starten met de onderzoeken ten behoeve van het OTB. Voorlichting In de weken aansluitend op de bekendmaking van het standpunt worden belanghebbenden uitgebreid geïnformeerd over het standpunt en het proces leidend naar het OTB en de nadere afspraken die gemaakt gaan worden. Ten behoeve van de informatie worden onder meer bewonersbrieven, nieuwsbrieven en de websites van RWS en de regiopartijen ingezet. Gebiedstafels Startbijeenkomst: kennismaking, uitleg over het proces van de gebiedstafels, 1ste oriëntatie op Agendakaart Eerste ronde (2 - 3 maanden na de startbijeenkomst): bespreken issues van Agendakaart en varianten voor oplossingen (definiëren van Oplossingenkaart) Tweede ronde(n) ( 5 - 6 maanden na startbijeenkomst gebiedstafels): 1ste bespreking Oplossingenkaart 2de terugkoppeling van voorlopige resultaten /voorkeursvarianten toetsen Derde ronde: presentatie van de uitwerking van oplossingen, inclusief (globale) gevolgen bijv. geluid, integraal beeld presenteren (afhankelijk van stand van zaken onderzoeken OTB) + toelichten voorlopige Afsprakenkaart
21
Bestuurlijke behandeling Hierna volgt de bestuurlijke behandeling van de Afsprakenkaart in de colleges en gemeenteraden en overige vertegenwoordigende organen van de betrokken bestuurlijke partijen. Overigens worden bestuurlijke partijen ook gedurende het proces met de gebiedstafels geïnformeerd en worden stappen in het gebiedstafelproces afgestemd. Na bestuurlijke behandeling van de Afsprakenkaart worden de afspraken uitgewerkt in de Inpassingsovereenkomst en het uitvoeringsprogramma en vertaald naar het OTB en het (Esthetisch) PVE. Voorafgaande aan formele vaststelling en publicatie van het OTB worden de Inpassingsovereenkomst en het uitvoeringsprogramma door de Minister en de regionale overheden ondertekend. Tervisielegging OTB Na ondertekening van de Inpassingsovereenkomst wordt het OTB door de Minister vastgesteld en gedurende zes weken ter visie gelegd. Belanghebbenden kunnen gedurende deze termijn een schriftelijke of mondelinge reactie (zienswijze) op het OTB indienen.
22
9. Verantwoordelijkheden • Het opstellen van het OTB (wegontwerp, wettelijke maatregelen op het gebied van omgevingseffecten en de landschappelijke inpassing) en de voorbereiding van de realisatiefase van de A13/A16 Rotterdam (inclusief het opstellen van Programma van Eisen) geschiedt onder de verantwoordelijkheid van RWS, dienst West-Nederland, Zuid. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu, Directoraat-Generaal Bereikbaarheid (DGB), is verantwoordelijk voor de opdrachtverlening voor het project binnen het ministerie. • De stadsregio Rotterdam is verantwoordelijk voor de aansturing en realisatie van het programma Noordas. • De gemeente Rotterdam is verantwoordelijk voor de totstandkoming van inrichtingsscenario’s en inrichtingsplannen voor de projecten voor Schieveen, Vlinderstrik (deels), Schiebroeksepark en het Terbregseveld. De gemeente Lansingerland heeft dezelfde verantwoordelijkheden als bevoegd gezag ten aanzien van de Vlinderstrik (deels), het Triangelpark, Park de Polder en het Lage Bergse Bos. De gemeenten zijn ook verantwoordelijk voor het vaststellen van bestemmingsplannen. • De Rotterdamse deelgemeenten Hillegersberg-Schiebroek, Kralingen-Crooswijk, Overschie en Prins Alexander worden nauw betrokken bij de inrichtingsscenario’s en -plannen die onder eindverantwoordelijkheid van de gemeente Rotterdam tot stand komen. Het betreft de inhoudelijke inbreng voor deze gebiedsplannen vanuit deelgemeentelijk beleid en het informeren en betrekken van de burgers en andere belanghebbenden binnen deze deelgemeenten bij de totstandkoming van deze plannen. • Het Recreatieschap Rottemeren is als beheerder verantwoordelijk voor de herinrichtingsplannen voor het Lage Bergse Bos. • Provincie Zuid-Holland is verantwoordelijk voor de vastlegging van de ecologische structuur in de Provinciale Structuurvisie. De bijbehorende inrichtingsmaatregelen staan in het provinciale Natuurbeheerplan. De provincie is tevens betrokken als beheerder van de N471 en N209. • Met betrekking tot de landelijke inpassing van de rijksweg gelden ook wettelijke eisen en procedures, bijvoorbeeld voor compensatie of ontheffingen voor bijvoorbeeld natuur, ecologie en water. In dat kader vindt regelmatig overleg plaats met de daartoe bevoegde instanties, zoals de Hoogheemraadschappen van 23
Schieland en de Krimpenerwaard en van Delfland (voor de watercompensatie) en met het ministerie van Economische zaken (voor de flora- en faunaontheffingen). Veranderingen in het bestuur Naar verwachting zal de stadsregio Rotterdam per 1 januari 2014 worden opgeheven en houden de deelgemeenten per 1 maart 2014 in de huidige hoedanigheid op te bestaan. Voor de afstemming van de inpassingsvisie en andere inpassingsmaatregelen wordt het proces met de (rechts)opvolgers van deze besturen gecontinueerd.
24
10. Bestuurlijke organisatie en aansturing van het proces De aansturing van het proces geschiedt onder de verantwoordelijkheid van RWS in nauwe afstemming met de regionale overheden (stadsregio Rotterdam, provincie Zuid-Holland en de gemeenten Rotterdam en Lansingerland). - de dagelijkse coördinatie en uitvoering van het externe proces is in handen van het Kernteam A13/16 Rotterdam met ambtelijke vertegenwoordigers van de genoemde partijen; - de aansturing van het kernteam geschiedt door het Directeurenoverleg A13/16; - in een bilateraal overleg tussen Hoofdingenieur-Directeur van RWS Zuid-Holland en de portefeuillehouder Verkeer en Vervoer van de stadsregio, tevens wethouder Rotterdam, wordt de voortgang van de verschillende processen e.d. tussen partijen bewaakt en (bestuurlijke) belangen afgestemd; - de bestuurlijke afstemming in breder verband vindt plaats in de Bestuurlijke Afstemgroep (BAG). In de groep hebben de volgende partijen op bestuurlijk niveau zitting: RWS, stadsregio Rotterdam, provincie Zuid-Holland, gemeente Rotterdam, de deelgemeenten Hillegersberg-Schiebroek, Prins Alexander, Overschie en Kralingen-Crooswijk, gemeente Lansingerland, Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard en Hoogheemraadschap van Delfland. Bij de uitwerking van de (her)inrichtingsplannen en specifieke issues in de diverse deelgebieden is ook overleg/afstemming met deelgemeenten en inzet van medewerkers van medeoverheden aan de orde. Rondom de bovenstaande onderdelen vindt ook afstemming plaats met relevante stakeholders in individuele gesprekken, gesprekken in groepsverband, gebiedstafels en via e-participatie, mailings en andere communicatiemiddelen. Op die wijze wordt geborgd dat alle betrokkenen zo goed mogelijk op de hoogte blijven van de voortgang en – daar waar mogelijk - ook hun input kunnen leveren.
25
11. Afsluiting Dit document is tot stand gekomen door RWS in samenwerking met stadsregio Rotterdam, provincie Zuid-Holland en de gemeenten Rotterdam en Lansingerland. Het document is op vrijdag 31 mei 2013 vastgesteld in de Bestuurlijke Afstemgroep (BAG). Nadat de inhoud door RWS en de regionale overheden is vastgesteld, is een publiekvriendelijke versie verschenen. Deze is gepubliceerd op www.rws.nl en de websites van de regionale partners. Aan veel maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden is een hardcopy exemplaar toegezonden. Daarbij zijn geadresseerden nadrukkelijk uitgenodigd te reageren. De reacties zullen worden betrokken bij het vervolg, maar hebben geen formele status. Meer informatie over de A13/16 Rotterdam vindt u op: www.rws.nl/a13a16rotterdam www.stadsregio.info www.rotterdam.nl Voor vragen over dit document kunt u telefonisch terecht bij uw vaste contactpersoon bij RWS of een van de regionale overheden. U kunt ook contact opnemen met de landelijke informatiedienst van RWS: 0800-8002. Een mail stuurt u naar
[email protected]
26
Module 1: Beschrijving van het standpunt van de Minister en de inpassingsafspraken met de regio Uitgangspunt voor de uitwerking naar een ontwerptracébesluit is het standpunt van de Minister d.d. 24 mei 2013 en de bestuurlijke principeafspraken van 7 december 2011. Hierin zijn de belangrijkste keuzen voor de vormgeving van de weg en de inpassing weergegeven. Deze keuzen zijn het resultaat van een afweging op basis van de uitkomsten van Trajectnota/MER (TN/MER), de zienswijzen die door belanghebbenden zijn ingebracht, de adviezen van de besturen van stadsregio, provincie en (deel)gemeenten over de TN/MER en de bestuurlijke onderhandelingen tussen het ministerie en de stadsregio die hebben geleid tot bestuurlijke principeafspraken (7 december 2011). Voor de eerdere stappen in het onderzoek naar en de besluitvorming over de A13/16 is in bijlage 2 een overzicht opgenomen. Algemeen In de komende jaren wordt fors geïnvesteerd in de verbetering van de bereikbaarheid van de zuidelijke Randstad (Zuidvleugel). De aanleg van de Rijksweg A13/16 Rotterdam maakt onderdeel uit van een breed pakket aan maatregelen om de bereikbaarheid van de Zuidvleugel, in het bijzonder de regio Rotterdam, te verbeteren. De hoofdlijnen van het ontwerp van de A13/16 zijn: - de A13/16 wordt uitgevoerd met 2 x 2 rijstroken, met een ruimtereservering voor een derde rijstrook; - op de A13/16 geldt een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur; - de aansluiting van de A13/16 op de A13 ter hoogte van de aansluiting A13/N209 wordt gerealiseerd op een zandlichaam; - de A13/16 tussen de aansluiting op de A13 en de Ankie Verbeek-Ohrlaan wordt gecombineerd met dit deel van de N209 tot één autosnelweg, met een volledige aansluiting op de N471; - tussen de kruising van de A13/16 met de HSL-Zuid en de Bergweg-Zuid worden extra inpassingsmaatregelen getroffen, te weten een recreaduct, groene (geluids)wallen en een langzaamverkeerverbinding; - in het gedeelte tussen de Bergweg-Zuid en de Rotte (het Lage Bergse Bos) wordt de A13/16 aangelegd in een tunnel op maaiveld; - de A13/16 kruist de Bergweg-Zuid en de Rotte onderlangs door middel van een aquaduct; - de A13/16 wordt op de A16 aangesloten door een passage over het knooppunt Terbregseplein; - de A13/16 wordt op de A20 aangesloten door verbindingsbogen tussen de A13/16 Rotterdam en de A20 richting Gouda; 27
-
nabij het Knooppunt Terbregseplein wordt een afrit gerealiseerd die aansluit op de Terbregseweg ter hoogte van het viaduct in de A20 (verbindingsboog A20-A16) over de Terbregseweg; nabij het Knooppunt Terbregseplein wordt een toerit naar de A13/16 vanaf de Hoofdweg gerealiseerd. De precieze vormgeving van de aansluiting van de A13/16 op de Ankie Verbeek-Ohrlaan zal in de komende fase worden bepaald.
Extra inpassingsmaatregelen De regio bekostigt de extra inpassingsmaatregelen. Het betreft een bijdrage van € 100 mln, inclusief BTW, prijspeil 2010. De Minister zal hier met de regio nadere afspraken over maken. De middelen zullen worden ingezet voor: - dekking van de meerkosten van de tunnel op maaiveld in het Lage Bergse Bos (ten opzichte van de kosten van een verdiepte open bak). Het uitgangspunt hierbij is een tunnel op een zandcunet op maaiveld met een dak en wanden die geschikt zijn voor langzaam verkeer en beplanting, maar niet geschikt zijn voor autoverkeer en bomen; - realisatie van groene (geluids)wallen van circa 4,5 meter hoog in het gedeelte tussen de HSL-Zuid en het aquaduct bij de Bergweg-Zuid; - realisatie van een recreaduct tussen de Vlinderstrik en het Schiebroeksepark en een langzaam verkeerverbinding ter hoogte van het toekomstige Triangelpark, om de verbinding tussen nieuwe en bestaande recreatiegebieden in het plangebied van de A13/16 te versterken. Tevens heeft de Minister met de regio afgesproken dat een eventueel aanbestedingsvoordeel behouden blijft voor het project. Tolheffing De Minister heeft besloten, conform de eerder gemaakte afspraken, om de realisatie van dit project deels te bekostigen met opbrengsten uit tolheffing op de A13/16. De Minister en de regio verschillen van mening over de wijze van dekking van een deel van de kosten door tolheffing. Zij hebben gezamenlijk vastgesteld dat de dekking van het rijksaandeel in het project een verantwoordelijkheid is van de Minister en dat dit verschil van mening geen belemmering is voor de uitwerking van het project. De periode waarin tol zal worden geheven zal circa 40 jaar zijn. In de volgende fase van dit project, waarin het OTB zal worden opgesteld, zullen zowel de heffingsperiode als het toltarief en de heffingswijze nader worden uitgewerkt en vastgesteld.
28
Doelgroepstrook vrachtverkeer De doelgroepstroken voor vrachtverkeer A16–A20 richting het westen en A20 richting het westen worden opgeheven, omdat de fysieke ruimte in het Knooppunt Terbregseplein nodig is voor de verbindingsboog van de A13/16 naar de A20 in oostelijke richting. Overwegingen bij het standpunt De belangrijkste overwegingen bij het standpunt voor de A13/16 zijn: - de verbetering van de bereikbaarheid van (met name de noordoostzijde van) de Rotterdamse regio (A13 Doenkade – Knooppunt Kleinpolderplein, A20 Knooppunt Kleinpolderplein-Knooppunt Terbregseplein en het onderliggend wegennet); - de verhouding tussen de maatschappelijke baten en kosten; - de (milieu)effecten voor de omgeving, in relatie tot de te maken kosten voor mitigatie en/of compensatie; - het draagvlak in de regio. Nut en noodzaak In de huidige situatie is sprake van sterke filevorming op de A13 en op de A20 en daarmee van overschrijding van de reistijdnorm en onbetrouwbare reistijden. Uit de verkeersberekeningen kan worden opgemaakt dat ook in 2020, dus ook ná voltooiing van de A4 Delft-Schiedam, de reistijdnorm wordt overschreden en de doorstromingsproblemen te groot zijn. Daarbij komt dat het wegennet in het noordelijk deel van de Rotterdamse regio niet robuust is en er sprake is van grote verkeersdruk op het onderliggend wegennet, waardoor sprake is van leefbaarheidsproblemen rond de A13 en de A20. De A13/16 verlicht de bestaande knelpunten op de A20 en de A13 en ontlast belangrijke delen van het onderliggend wegennet. Op de A20 tussen het Knooppunt Kleinpolderplein en het Knooppunt Terbregseplein neemt de hoeveelheid verkeer flink af. Op de A13 ter hoogte van Overschie neemt de hoeveelheid verkeer eveneens flink af. Op het onderliggend wegennet is een afname te zien op onder andere de Molenlaan, de G.K. van Hogendorpweg en de Gordelweg. De A13/16 levert daarmee een substantiële verbetering aan de doorstroming op zowel het hoofdwegennet als het onderliggend wegennet en aan de leefbaarheid rond de A13 en de A20. Bovendien maakt de A13/16 het wegennet een stuk robuuster, doordat er sprake is van een alternatief voor de route A13–A20 richting het Knooppunt Terbregseplein.
29
Bekostiging Voor de A13/16 is in totaal € 700 mln, inclusief BTW, prijspeil 2010 beschikbaar. Het Rijk stelt daarvan € 600 mln beschikbaar voor de realisatie van het project. De regio stelt daarvan € 100 mln voor extra inpassingsmaatregelen beschikbaar. € 45 mln dient te worden opgebracht door Publiek Private Samenwerking, als uitvoering van de PPS-taakstelling uit het Regeerakkoord. Uit tolheffing zal een bedrag van € 245 mln opgebracht moeten worden.
30
Module 2: het OTB en de onderzoeken Ontwerptracébesluit Het OTB is het beslisdocument op basis waarvan de Minister het wegontwerp, vormgeving en alle inpassingsmaatregelen gaat vaststellen. Het OTB bestaat uit een besluittekst, tracékaarten en een toelichting. De toelichting is een onderbouwing en een bundeling van de resultaten van de onderzoeken en de afwegingen die zijn gemaakt. De onderzoeksrapporten zoals hieronder nader toegelicht maken straks onderdeel uit van deze toelichting. Gelijktijdig met het OTB stelt de Minister een ontwerpbesluit vast ten aanzien van de tolheffing en de (technische) vormgeving daarvan: het zogeheten Ontwerp Betaalpuntenbesluit. Na de vaststelling door de Minister wordt het OTB ter visie gelegd en kunnen belanghebbenden binnen zes weken een schriftelijke (of mondelinge) reactie op het OTB indienen. Na deze reactietermijn zal door RWS het Tracébesluit worden voorbereid. Tegen het Tracébesluit staat uitsluitend beroep open bij de Raad van State. In het kader van de voorbereiding van het OTB wordt onderzoek verricht naar de onderbouwing van de voorkeursvariant en de (omgevings)effecten ervan. Wat gaat er onderzocht worden in het kader van het OTB?
Hieronder staat een globaal overzicht van de OTB-onderzoeken: Verkeer / Tol -
Inzichten in uitkomsten van de verkeersberekeningen en de gevolgen van tolheffing en maximale rijsnelheden. De uitkomsten van de verkeersberekeningen vormen input voor de milieuberekeningen en zijn relevant voor het ontwerp en de dimensionering van de aansluitingen op het onderliggende wegennet.
31
Technisch ontwerp -
In de eerste fase worden eerst de eerdere ontwerpvarianten/-vraagstukken met bijbehorende opties/overwegingen opnieuw geïnventariseerd. Vervolgens wordt met belanghebbenden gekeken of het nodig is om te komen tot een nieuw of geactualiseerd technisch ontwerp. Dit ontwerp vormt de basis voor verder onderzoek. Daarnaast worden aanpassingen van de ligging en dimensionering van lokale verbindingen en de wijze van kruising met de A13/16 Rotterdam beoordeeld. Bijzonder aandachtspunt voor het ontwerp zijn de tunnelmonden.
Onderzoek verkeersveiligheid -
Toets op elementen op en langs het wegtracé die van invloed kunnen zijn op de verkeersveiligheid, evenals het technisch wegontwerp, waaronder de landtunnel door het Lage Bergse Bos en maximale rijsnelheden.
Externe veiligheid -
Onderzoek naar ongevalkansen uitgaande van het vervoer van gevaarlijke stoffen, technisch wegontwerp (waaronder de landtunnel door het Lage Bergse Bos) en de afstand van bebouwing en andersoortige (verblijfs)gebieden zoals recreatiegebieden in relatie tot de rijksweg.
Geluid -
Inzicht in de doorwerking van het toekomstige verkeer op de omliggende omgeving (bebouwing, recreatiegebieden en natuur), rekening houdend met het technisch wegontwerp. Aan de hand van deze resultaten wordt bepaald welke maatregelen getroffen moeten worden om te voldoen aan de wettelijke geluidsnormeringen.
-
De beheersing van de geluidshinder is een belangrijk issue in de gesprekken tussen RWS en de regionale overheden. De regionale verwachting is dat binnen het A13/16-project zo goed mogelijk wordt tegemoet gekomen aan de wens om ten opzichte van de huidige situatie geen toename aan geluidsproductie te hebben na aanleg van de rijksweg. Voor RWS is het uitgangspunt dat in ieder geval voldaan moet worden aan de wettelijke normen en daarnaast dat de realisatie van de extra
32
voorzieningen zoals die bestuurlijk zijn afgesproken (en mogelijk aanvullend) vanuit een mogelijk aanbestedingsvoordeel kan worden gefinancierd. Lucht -
Veel vragen over de gevolgen van de luchtkwaliteit kunnen beantwoord worden op basis van de TN/MER en het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het is verder van belang dat bij de tunnelmonden aan normen voor fijnstof en NOx wordt voldaan. Het ontwerp van de landtunnel wordt hierop getoetst.
Natuur en water (inclusief compensatie-opgave) -
Onderzoek naar de impact van de A13/16 op natuur en milieu. Daar komen maatregelen uit voort ter bescherming van de omliggende flora en fauna. Tevens wordt de omvang van de benodigde water- en natuurcompensatie bepaald. Vanuit de wettelijke verplichtingen wordt hieraan voldaan. Het bepalen van de locaties en de wijze waarop de compensatie gaat plaatsvinden, wordt met de regionale overheden en bevoegde instanties afgestemd.
Landschapsplan -
Het Landschapsplan is een uitsnede van het samenhangend beeld van de weg en zijn omgeving. Uit het Landschapsplan blijkt op welke wijze de weg ingepast moet worden en met welke vormgevingsaspecten rekening gehouden moet worden. De vormgevingsaspecten worden daar waar wenselijk nauwkeurig beschreven in het Esthetisch PVE.
Esthetisch Programma van Eisen (PVE) -
Het Esthetisch PVE is geen onderdeel van het OTB, maar wordt apart opgesteld als onderdeel van het contract van het project.
33
Toelichting module 3: Korte beschrijving van de deelgebieden langs het wegtracé Indeling van deelgebieden Het tracé van de weg is opgedeeld in 4 gebieden waarin een samenhang is tussen het wegontwerp en de inpassingsissues. Dit zijn de gebieden West, Midden, Lage Bergse Bos en Terbregge/Ommoord.
Typering van de deelgebieden op hoofdlijnen Het deelgebied West beslaat het gebied van het deeltraject tussen de A13 en de Oude Bovendijk. De weg gaat hier langs en door de polder Schieveen en Rotterdam The Hague Airport. Het gebied wordt gedomineerd door het polderlandschap en het vliegveld. De weg ligt hier voornamelijk op maaiveld en aan de randen van het trajectdeel op een dijklichaam met onderdoorgangen. Het deelgebied Midden beslaat het gebied van het deeltraject tussen de Oude-Bovendijk en de BergwegZuid/Grindweg. De weg gaat hier langs de Vlinderstrik, het Schiebroeksepark en het gebied waarin het 34
Triangelpark is voorzien. Het gebied kenmerkt zich door de inpassing van de weg met geluidswallen en een recreaduct. Het trajectdeel loopt langs bestaande (intensieve) sport- en recreatiegebieden en in ontwikkeling zijnde (extensieve) recreatiegebieden. In het westelijk trajectdeel zit de aansluiting van de A13/16 op de N471. In het oostelijke trajectdeel daalt de weg naar de onder maaiveld gelegen tunnelingang. De aansluiting met de Ankie Verbeek-Ohrlaan en N209-oost zit ook in deelgebied Midden. Het deelgebied Lage Bergse Bos beslaat het gebied van het deeltraject tussen Bergweg-Zuid en de Rotte. De weg ligt hier in een zogenaamde landtunnel die grotendeels op maaiveld zal komen te liggen. De tunnelmonden komen aan de orde in de aangrenzende deelgebieden, te weten het Deelgebied Midden aan de westzijde en het Deelgebied Terbregge / Ommoord aan de oost- / zuidzijde. Het tunneltracé heeft een lengte van circa 2 kilometer en kent een verdiepte ligging / onderdoorgangen bij de Bergweg-Zuid en onder de Rotte. Het deelgebied Terbregge / Ommoord beslaat het gebied van het deeltraject tussen de Rotte en de Hoofdweg, aan de zuidzijde van het Terbregseplein. De weg stijgt in dit trajectdeel vanaf de tunnelmond onder maaiveld naar een passage over het Terbregseplein. De President Rooseveltweg wordt bovenlangs gekruist en er komt een afrit naar de Terbregseweg en een toerit vanaf de Hoofdweg. Het Terbregseveld is een toekomstig groen- en recreatiegebied. De voorlopige kaart is tot stand gekomen op basis van: - aandachtspunten die benoemd zijn tijdens de bestuurlijke behandeling in (deel)raden en staten van de Trajectnota/MER, de instemming met de voorkeursvariant in het voorjaar van 2012 en het onderzoek naar de passage Terbregseplein 5; - reacties van bewoners en belanghebbenden tijdens informatieavonden; - zienswijzen die zijn ingediend op de Trajectnota/MER; - contacten met belanghebbenden in de omgeving; - lopende projecten in de omgeving van het wegtracé, veelal deel uitmakend van het ontwikkelingsprogramma Noordas, zoals de Vlinderstrik.
5
Brief stadsregio Rotterdam d.d. 20 september 2012 (bijlage 5)
35
KAART EN LEGENDA ISSUES INPASSING A13/16 1. Onderdoorgang Hofweg 2. Routes door tunneltje N209 3. Inrichting driehoek (A13, A13/16 en N209), inc. (provinciale) ecologische verbinding 4. Ontsluiting Schieveen 5. Tracédeel t.h.v. Doenkade Vormgeving & inpassing Schieveen/luchthaven (incl. aansluiting calamiteitenroute) 6. Ontsluiting Oude Bovendijk (mede in relatie tot verkeersluwer maken van de Hofweg) 7. Aansluiting Landscheiding en Bovendijk op N471 8. Vormgeving en inpassing aansluiting N471 – A13/16 9. Ontsluiting bedrijventerrein Schiebroek (Adrianalaan) 10. Profiel tussen Vlinderstrik en Schiebroeksepark, incl. geluidswallen + gevolgen voor omliggende woongebieden 11. Locatie en functie recreaduct 12. Ontwerp en inpassing Vlinderstrik-Oost 13. Ontwerp en inpassing Schiebroeksepark 14. kruispunt aansl. A13/16 – Ankie Verbeek-Ohrlaan-N209 15. Wildersekade: functie en vormgeving. 16. Volkstuinencomplex 17. Ontwerp en inpassing Triangelpark (incl. watergangen en tunnelmond) 18. Ontwerp en inpassing Lage Bergse Bos 19. Lint van de Rotte 20. Rottepassage nieuwe LV-verbinding Lage Bergse Bos – Terbregseveld 21. Locatie en vormgeving tunnelmond 22. Langzaam verkeersroute Terbregseveld (inclusief verbinding Kralingse Bos – Lage Bergse Bos) 23. Ontwerp van Terbregseveld 24. Onderliggend wegennetwerk t.h.v. Terbregseplein (viaduct President Rooseveltweg) 25. Aansluiting op Terbregseweg 26. Aansluiting op Hoofdweg
36
Zie deelkaarten op volgende pagina’s voor verdere toelichting
37
Deelgebied West
Legenda
1
Onderdoorgang Hofweg
2 2a 2b 2c
Routes door tunneltje N209: Parallelweg A13 voor langzaam verkeer Verbinding met Polderpad voor langzaam verkeer Route naar begraafplaats Hofwijk
3
Inrichting driehoek (A13, A13/16 en N209), incl. (provinciale) ecologische verbinding tussen Overschiese Plasjes en Ackerdijkse Plassen
4 Ontsluiting Schieveen: 4a Vormgeving ontsluiting
38
4b Planning ontsluiting 5 5a 5b 5c 5d
Tracédeel t.h.v. Doenkade: Doorsnede profiel t.h.v. luchthaven RTHA Ontwerp inpassing gehele pakket A13/16 in Schieveen (o.a. hakhoutzone. )Aansluiting (calamiteitenroute) op Vliegveldweg Aansluiting (calamiteitenroute) op Vliegveldweg Aansluiting calamiteitenroute op Landscheiding
6 Oude Bovendijk :(mede in relatie tot het verkeersluwer maken van de Hofweg) 6a Ligging parallelweg noordzijde (locatie ‘knik’ richting knoop N471) 6b Ligging en maatvoering onderdoorgang t.h.v. knoop N471)
In deelgebied West wordt de weg in de huidige situatie ingepast in een polderlandschap. De belangrijkste daarmee samenhangende issues zijn de opbouw van het basisprofiel van de infrastructuurbundel tussen vliegveld en Polder Schieveen, programma en vormgeving van het gebied bij de aansluiting van de A13/16 op de A13 en het onderliggend wegennet en de aansluiting van de Oude Bovendijk. De opbouw van het basisprofiel bepaalt in hoge mate hoe de weg vanuit de omgeving zichtbaar is en tevens hoe het landschap vanaf de weg beleefd kan worden. Bij de knoop met de A13 is de verbinding met het regionale wegennet nader uit te detailleren. Wat hier erg belangrijk is voor het gebied is de manier waarop langzaamverkeerroutes tussen stad en landschap op een kwalitatief hoogwaardige manier de bestaande en nieuwe infrastructuur kunnen kruisen. De huidige aansluiting van de Oude Bovendijk op de N209 kan vervangen worden door een verbinding onder de A13/16 door naar de Landscheiding en de Bovendijk. Deze onderdoorgang moet in samenhang ontworpen worden met de aansluiting van de rijksweg op de N471. Het wegontwerp wordt ter toetsing voorgelegd aan de luchtvaartautoriteiten (ILT, LVNL) om zeker te stellen dat het luchtverkeer geen hinder van de weg ondervindt. Met betrekking tot de luchthaven wordt ook gezocht naar een ontsluitingsroute bij calamiteiten tussen de luchthaven en de polder Schieveen.
39
Deelgebied Midden
7
Legenda Aansluiting Landscheiding en Bovendijk op N471
8
Vormgeving en inpassing aansluiting N471 – A13/16
9
Ontsluiting bedrijventerrein Schiebroek (Adrianalaan)
10 Profiel tussen Vlinderstrik en Schiebroeksepark, incl. geluidswallen + gevolgen omliggende woongebieden (Lamsrustlaan/Wilderszijde) 11 Recreaduct: 11a Locatie recreaduct 11b Functie en vormgeving recreaduct 12 Ontwerp en inpassing Vlinderstrik-Oost
40
13 Ontwerp en inpassing Schiebroeksepark 14 Kruispunten aansl. A13/16-Ankie Verbeek-Ohrlaan-N209: 14a A13/16 – AVO-laan 14b A13/16 – N209 15 Wildersekade: functie en vormgeving 16 Volkstuinencomplex 17 Triangelpark: 17a Ontwerp en inpassing Triangelpark 17b Locatie en omgeving van tunnelmond 17c Watergangenstructuur
In deelgebied Midden zijn de belangrijkste issues voor onderzoek en ontwerp de aansluitingen van de N471 en van de N209 - Ankie Verbeek-Ohrlaan (AVO-laan) en met name de ruimtelijke consequenties daarvan, alsmede de vorm, plaats en maat van het geluidswallenlandschap met het recreaduct. De aansluiting van de AVO-laan kan niet zonder ruimtelijke consequenties en gevolgen voor het gebruik van bestaande recreatieve en/of sportvoorzieningen worden ingepast. Het geluidswallenlandschap moet voor de omliggende recreatieve en woongebieden de toename van geluid ten gevolge van de aanleg van de rijksweg voorkomen. In het profiel van de weg met wallen tussen Vlinderstrik en Schiebroeksepark moet ook een locatie voor de ontsluitingsroute van het bedrijventerrein Schiebroek/Adrianalaan worden gevonden. De keuze van die locatie wordt in hoge mate beïnvloed door de vorm van de aansluiting op de AVO-laan. De vorm en plaats van de tunnelmond in het Triangelpark is een belangrijke opgave in de OTB-fase.
41
Deelgebied Lage Bergse Bos
Legenda 18 Lage Bergse Bos: 18a Ontwerp en inpassing Lage Bergse Bos 18b Langzaam-verkeersroute (noord-zuid) 19 Lint van de Rotte
42
De uit te werken issues van het deelgebied Lage Bergse Bos zijn naast het bos zelf ook de landschappelijke linten Bergweg-Zuid en Rotte. Uitgangspunt is dat deze linten gerespecteerd worden bij de uitwerking van de passage van de hier in een tunnel gelegen rijksweg. De op maaiveld gelegen tunnel in het Lage Bergse Bos zal ingepast worden op basis van een gezamenlijk met het Recreatieschap Rottemeren te ontwikkelen ontwerp. Belangrijke input hiervoor is de Schapsvisie en het Schapsplan. Ten gevolge van de aanleg van de weg zal wettelijke compensatie van verlies aan bos en wateroppervlak moeten worden gevonden. Als blijkt dat daar binnen het Lage Bergse Bos geen plaats voor of behoefte aan is, kan daarvoor ook plaats elders langs het tracé gezocht worden. Daar komen primair Terbregseveld en Triangelpark voor in aanmerking. Het langzaam-verkeersroutenetwerk in het Bos wordt functioneel gehandhaafd. Bijzondere aandacht zal gegeven worden aan de verbindende fietsroutes.
43
Deelgebied Terbregge / Ommoord
44
Legenda 20 Rottepassage nieuwe LV-verbinding Lage Bergse Bos - Terbregseveld 21 Locatie en vormgeving tunnelmond 22 Langzaam-verkeersroute Terbregseveld (inclusief verbinding Kralingse Bos - Lage Bergse Bos) 23 Ontwerp van Terbregseveld 24 OWN t.h.v. Terbregseplein: 24a Viaduct President Rooseveltweg 24b Ommoordseweg 25 Aansluiting afrit op Terbregseweg 26 Aansluiting toerit op Hoofdweg
In dit deelgebied is het belangrijkste issue de inpassing van de weg in het Terbregseveld. Het minimaliseren van de toename van geluid is daarbij het belangrijkste issue, direct gevolgd door een goede visuele afscherming van het zicht op de weg vanuit de woongebieden. Plaats en vorm van de tunnelmond en de manier waarop de geluidsafscherming moet worden vormgegeven zijn de hoofd-onderzoeksopgaven. Door de gemeente Rotterdam wordt een inrichtingsplan opgesteld waarin de realisatie van deze maatregelen gekoppeld wordt aan een ruimtelijke en functionele inrichting van het gebied waarbij een groen-recreatieve invulling aan de orde is. De zo te ontwikkelen recreatieve functie van het Terbregseveld betekent ook dat er een goede ontsluiting voor langzaam verkeer zal komen. Hiermee kan de gewenste verbinding tussen het Kralingse Bos en het Lage Bergse Bos vorm krijgen.
45
Raakvlakken van het wegtracé met de omgeving In fysieke zin heeft de A13/16 ook raakvlakken met zijn omgeving. Zo kruist de rijksweg bestaande fietsroutes en onderliggende infrastructuur. Deze bestaande structuren zullen zo goed mogelijk worden behouden. Ook wordt er rekening gehouden met toekomstig, wenselijk langzaam verkeer en onderliggende infrastructuren. Hieronder een globaal overzicht van elementen die fysiek raakvlakken met de A13/16 hebben en meegenomen zullen worden bij de inpassing van de rijksweg. -
bestaande en toekomstige langzaam-verkeerverbindingen;
-
bestaande en toekomstige onderliggende infrastructuur, waaronder de knopen N471 en Ankie Verbeek-Ohrlaan;
-
wateren, zoals de Rotte, (berm)sloten en andersoortige waterpartijen;
-
spoor: HSL en Randstadrail en NS Rotterdam-Gouda;
-
toekomstig recreaduct tussen de knoop met de HSL/Randstadrail en de Ankie Verbeek Ohr-knoop (exacte locatie en omvang nog te bepalen);
-
ontwikkelingsgebieden uit het programma Noordas: Schieveen, Vlinderstrik, Triangelpark, Park de Polder;
-
wielerbaan RWC Ahoy;
-
het bestaande Schiebroeksepark;
-
volkstuinencomplex, natuur- en recreatiestructuur in het Lage Bergse Bos;
-
ecologische verbinding(en);
-
cultuurhistorische linten en locaties:
- Schieveensedijk / Parallelstraat Oostzijde; - Bovendijk-Oude Bovendijk; - Landscheiding; - Wildersekade; - Bergweg Zuid- Bergweg Noord; - Rivier Rotte, inclusief kadestructuur / Rottekade en Bergse Linker Rottekade; - Molenstompen in het Lage Bergse Bos.
Verder passeert de A13/16 de luchthaven Rotterdam The Hague Airport en loopt de weg door het Terbregseveld richting het Terbregseplein. 46
Bijlagen 1. Brief van de Minister met het standpunt aan de Tweede Kamer d.d. 24 mei 2013 2. Bestuurlijke principeafspraken A13/16 tussen de Minister van Infrastructuur en Milieu en de Portefeuillehouder Verkeer en Vervoer, stadsregio Rotterdam d.d. 7 december 2011 3. Brief stadsregio Rotterdam d.d. 16 mei 2012 4. Brief van de Minister van Infrastructuur en Milieu aan de stadsregio Rotterdam d.d. 25 juni 2012 5. Brief stadsregio Rotterdam d.d. 20 september 2012 6. Projecthistorie 7. Issuelijst Ontwerp en Inpassing
47
Bijlage 1 Standpunt van de Minister van Infrastructuur en Milieu inzake rijksweg A13/16 Rotterdam d.d. 24 mei 2013
48
> Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456 0000 F 070-456 1111 Ons kenmerk IENM/BSK-2012/177546 Bijlage(n) 0
Datum Betreft
24 mei 2013 Standpunt A13/16
Geachte voorzitter, Nu de besluitvorming over de verwerking van de bezuinigingen definitief is stuur ik u bij deze het formele standpunt over de A13/16. Zoals ik uw Kamer eerder heb laten weten wordt de A13/16 als volgt vormgegeven. Standpunt Tussen de aansluiting op de A13 en de Ankie Verbeek-Ohrlaan wordt de A13/16 conform variant 2 uit de Trajectnota/MER vormgegeven. De overige tracédelen van de A13/16 worden vormgegeven conform variant 3 uit de Trajectnota/MER. In aanvulling hierop worden enkele extra inpassingsmaatregelen genomen, die staan beschreven in de eindrapporten van de aanvullende studies. Het betreft het realiseren van een tunnel op maaiveld, extra geluidwerende maatregelen, een recreaduct en een langzaam verkeerverbinding. Op de A13/16 wordt tol geheven ter dekking van een deel van de realisatiekosten. De A13/16 zal als volgt in het ontwerp-tracébesluit worden uitgewerkt: de snelweg krijgt 2x2 rijstroken en een ruimtereservering voor een derde rijstrook; tussen de aansluiting op de A13 en de Ankie Verbeek-Ohrlaan wordt de A13/16 gecombineerd met dit deel van de N209 tot één autosnelweg, met een aansluiting op de N471 en op de Ankie Verbeek-Ohrlaan; in het gedeelte tussen de Bergweg-Zuid en de Rotte (het Lage Bergse Bos) wordt de weg aangelegd in een tunnel op maaiveld; de A13/16 zal de Bergweg-Zuid en de Rotte onderlangs kruisen en wordt op de A16 aangesloten door een passage over het Knooppunt Terbregseplein; de A13/16 wordt met verbindingsbogen aangesloten op de A20 richting Gouda. Dit
standpunt is tot stand gekomen op basis van (de informatie uit): de Trajectnota/MER Rijksweg 13/16; de inspraakreacties naar aanleiding van deze Trajectnota/MER; de nadere onderzoeken naar bijvoorbeeld de inpassing van de A13/16; het nadere onderzoek naar tolheffing op de A13/16; de adviezen van de betrokken bestuursorganen; het advies van de Commissie voor de m.e.r.
Pagina 1 van 3
Nut en noodzaak Uit de Trajectnota/MER blijkt, dat de A13/16 de verkeersknelpunten op de A13 en de A20 verlicht en belangrijke delen van het onderliggend wegennet ontlast. Alle varianten uit de Trajectnota/MER voldoen aan de vigerende milieueisen. De A13/16 levert daarmee niet alleen een substantiële verbetering aan de doorstroming op het Hoofdwegennet en het Onderliggend Wegennet, maar ook aan de leefbaarheid rond de A13 en de A20. Bovendien maakt de A13/16 het wegennet een stuk robuuster, doordat er sprake is van een alternatief voor de route A13-A20 richting het Knooppunt Terbregseplein (A16/A20).
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IENM/BSK-2012/177546
Er is sprake van een kosteneffectieve investering. De MKBA (maatschappelijke kosten-batenanalyse) geeft voor de varianten 2 en 3 uit de Trajectnota/MER een baten/kostenverhouding van resp. 1,75 en 2,63. De kosten van het voorkeursalternatief, dat is opgebouwd uit onderdelen van variant 2 en 3 uit de Trajectnota/MER, houden met € 990 mln. het midden tussen de kosten van variant 2 en 3 (respectievelijk € 890 mln. en € 1.107 mln.). De voorgenomen wijze van tolheffing ten tijde van de Trajectnota/MER, tolheffing op de A13, de A20 en de A13/16, is niet meer van toepassing. Nadien is immers besloten om alleen tol te heffen op nieuwe wegverbindingen. Tolheffing op alleen de A13/16 zal minder gebruik van de A13/16 met zich mee brengen ten opzichte van tolheffing op de A13, de A20 en de A13/16. De baten zullen dus lager uitvallen dan in de MKBA is beschreven. Gezien de MKBA-score van 1,75 tot 2,63 zal echter sprake zijn van een positieve MKBA-score. In de volgende fase van het project A13/16, waarin het ontwerp-tracébesluit zal worden opgesteld, zullen zowel de heffingsperiode als het toltarief en de heffingswijze nader worden uitgewerkt en vastgesteld. Vervolgproces/procedure Het project is onder het regime van de vorige Tracéwet gestart en bevindt zich (in die terminologie) in de planstudiefase. In de nu vigerende Tracéwet komen de procedurele stappen ‘Trajectnota/MER’ en ‘Standpuntbepaling’ niet meer voor. Vanwege het overgangsrecht is hoofdstuk II (startbeslissing en verkenning) van de vigerende Tracéwet voor het project A13/16 niet van toepassing. Dit betekent, dat op basis van dit standpunt het ontwerp-tracébesluit kan worden opgesteld. In de komende fase zal ik een nadere analyse laten verrichten naar de exacte verkeerskundige gevolgen en de milieuconsequenties van de A13/16, conform dit standpunt. Enerzijds vanwege de gekozen vormgeving van de A13/16; deels variant 2 en deels variant 3 uit de Trajectnota/MER, aangevuld met een aantal extra inpassingsmaatregelen. Anderzijds vanwege het besluit om tol te heffen op de A13/16. Het ontwerp-tracébesluit wordt eind 2014 ter visie gelegd voor inspraak en advies. Gehoord hebbende de inspraakreacties op en de adviezen ten aanzien van het Ontwerp Tracébesluit zal tenslotte het Tracébesluit worden genomen, dat wederom ter visie wordt gelegd. Het Tracébesluit is medio 2015 voorzien. Tegen het Tracébesluit is beroep mogelijk bij de Raad van State. Ik streef naar openstelling van de A13/16 omstreeks 2021. Om dit mogelijk te maken is een voorspoedige verdere Planuitwerking (Tracébesluit) en aanbesteding noodzakelijk, alsmede vlotte verlening van vergunningen en een hoog bouwtempo.
Pagina 2 van 3
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Hoogachtend,
Ons kenmerk IENM/BSK-2012/177546
DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,
mw. drs. M.H. Schultz van Haegen
Pagina 3 van 3
Bijlage 2 Bestuurlijke principeafspraken A13/16 tussen de Minister van Infrastructuur en Milieu en de Portefeuillehouder Verkeer en Vervoer, stadsregio Rotterdam d.d. 7 december 2011
49
Bestuurlijke ‘principeafspraken’ A13/16
Minister van Infrastructuur en Milieu Portefeuillehouder Verkeer en Vervoer stadsregio Rotterdam
7 december 2011
Inleiding De Minister van Infrastructuur en Milieu en de portefeuillehouder Verkeer en Vervoer van de stadsregio Rotterdam zijn het op 7 december 2011 eens geworden over de onderstaande uitwerking op hoofdlijnen van de A13/16 in het Ontwerp Tracébesluit. Hiermee is de Bestuurlijke Voorkeur een feit.
De portefeuillehouder maakt hierbij een voorbehoud voor het advies van de Bestuurlijke Adviesgroep (BAG) en besluitvorming in de (deel)gemeenteraden en provinciale staten. De Minister zal in april 2012, gehoord het advies van de BAG en de besluitvorming in de raden, het Standpunt voor de A13/16 innemen.
Gezamenlijke uitwerking De Minister van Infrastructuur en Milieu (i.c. het bevoegde gezag) en de portefeuillehouder Verkeer en Vervoer van de stadsregio Rotterdam spreken hierbij de voorkeur uit voor realisatie van de A13/16, met als ‘kenmerken’: o o
o
o o
o
o
de aansluiting van de A13/16 op de A13 zal worden gerealiseerd op een zandlichaam (aardebaan) in plaats van een viaduct; de A13/16 zal tussen de aansluiting op de A13 en de Ankie Verbeek-Ohrlaan gecombineerd worden aangelegd met dit deel van de N209 (gecombineerde ligging) met een volledige aansluiting op de N471; Tussen de kruising met de HSL en de Bergweg-Zuid zullen ten opzichte van variant 3 extra inpassingsmaatregelen worden doorgevoerd, te weten een recreaduct, groene (geluids)wallen en een langzaam verkeerverbinding; in het gedeelte van de Bergweg-Zuid tot en met de Rotte zal de A13/16 worden aangelegd in een tunnel, die in het Lage Bergse Bos op maaiveld is gesitueerd; de aansluiting op de A16 zal plaatsvinden door een passage over het Terbregseplein. De aansluiting op de A20 vindt plaats door verbindingsbogen tussen de A13/A16 en de A20 richting Gouda. nabij het Terbregseplein wordt een afrit gerealiseerd, die aansluit op de Terbregseweg nabij het viaduct in de A20 over de Terbregseweg, alsmede een toerit naar de A13/16 vanaf de Hoofdweg. Ten opzicht van variant 3 uit de TN/MER wordt, naast de bovengenoemde wijzigingen, géén afzonderlijk viaduct ten behoeve van de toekomstige verlengde vliegveldweg aangelegd. In de OTB-fase zal worden bezien of het viaduct, waarmee de noordelijke parallelbaan door de hoofdbaan wordt gekruist, zo vormgegeven kan worden, dat een aansluiting van het bedrijventerrein Schieveen in de toekomst mogelijk blijft.
Over de precieze vormgeving van de aansluiting Ankie Verbeek-Ohrlaan worden in de OTB-fase nadere afspraken gemaakt. Het betreft nader te maken keuzes die binnen het budget blijven.
2
Inpassing De A13/16 zal ter hoogte van het Lage Bergse Bos in een tunnel op maaiveld worden aangelegd met een lengte van circa 1,5 kilometer. Het uitgangspunt hierbij is een tunnel op een zandcunet op maaiveld en een dak en wanden die geschikt zijn voor langzaam verkeer en beplanting (maar niet geschikt voor autoverkeer en bomen). De tunnel kan op verschillende manieren worden ingepast bijvoorbeeld met hellingen en ligweiden of met bosplantsoen dicht tegen de wand van de overkapping aan. Het recreaduct (verbinding tussen de Vlinderstrik en het Schiebroeksepark) in het gedeelte tussen de N471 en het aquaduct bij de Bergweg-Zuid zal een breedte hebben van 30 tot 60 meter. Daarnaast zullen in dit gedeelte groene (geluids)wallen van circa 4,5 meter hoog en een langzaam verkeerverbinding ter hoogte van het toekomstige Triangelpark worden gerealiseerd. Over de uitwerking van de inpassing worden voor aanvang van de OTB-fase nadere afspraken gemaakt, waarbij voor rekening van de regio ook de mogelijkheden worden onderzocht om tussen de Rotte en het Terbregseplein de inpassing qua geluid en verbindingen te optimaliseren. Over de detailuitwerking van de inpassing worden tijdens de OTB-fase nadere afspraken gemaakt. De aanbesteding wordt zó ingericht, dat de aannemers worden gestimuleerd om binnen het beschikbare budget de inpassingskwaliteit te optimaliseren. Financiën Om de realisatie van de A13/16, conform de voorkeur van Rijk en regio, mogelijk te maken worden de volgende financiële afspraken gemaakt: De kosten van het project bedragen circa € 990 mln. Het totale voor de uitvoering van het project beschikbare budget is € 745 miljoen. Het Rijk stelt € 645 mln, inclusief een PPS-taakstelling van € 45 mln als uitwerking van dit onderdeel uit het Regeerakkoord , ter beschikking voor de realisatie van het project. De regio stelt € 100 mln ter beschikking ten behoeve van de inpassing zoals beschreven onder ‘Inpassing’. De overige benodigde middelen (EUR 245 miljoen) dienen te worden opgebracht door tolheffing. De tolheffingsperiode die nodig is om het project te bekostigen is naar verwachting 40 jaar. Het toltarief en de tolheffingsperiode zullen worden vastgesteld in de volgende fase van het project. De inzet daarbij is het vinden van een optimum voor tarief en heffingsperiode om te komen tot de benodigde inkomsten voor de realisatie van de A13/16, rekening houdend met de verwachte verkeerseffecten in relatie tot de projectdoelstellingen. Portefeuillehouder en Minister constateren dat zij van mening verschillen over de wijze van dekking van een deel van de kosten door tolheffing, maar stellen vast dat de dekking van het rijksaandeel in het project een verantwoordelijkheid is van de minister en dat dit verschil van mening geen belemmering is voor de uitwerking van het project Alle genoemde bedragen zijn inclusief BTW en prijspeil 2010. Bovenstaande bedragen zijn taakstellende budgetten.
3
Er is géén sprake van financiële reserveringen voor concrete architectonische eisen. Wel wordt een zogenoemd ‘beeldkwaliteitsplan’ opgesteld tijdens de OTB-fase. Het voor het project beschikbare budget blijft beschikbaar voor het project, indien sprake is van een aanbestedingsmeevaller. Vervolgproces De Minister zal, gehoord het advies van de BAG en de besluitvorming in de raden, in april 2012 het (formele) Standpunt innemen. Tevens wordt een bestuursovereenkomst tussen betrokken partijen opgesteld inzake (de samenwerking en uit te werken onderwerpen tijdens) de Ontwerp Tracébesluit-fase van de A13/16. De inspanningen van Rijk en regio zijn erop gericht om de weg omstreeks 2020 open te stellen. Rijk en regio zullen hiervoor in ieder geval nadere afspraken moeten maken omtrent de noodzakelijke voorbelasting van de grond ten behoeve van de tunnel op maaiveld ter hoogte van het Lage Bergse Bos.
4
Bijlage 3 Brief van de stadsregio Rotterdam aan de Minister van Infrastructuur en Milieu d.d. 16 mei 2012
50
Bijlage 4 Brief van de Minister van Infrastructuur en Milieu aan de stadsregio Rotterdam d.d. 25 juni 2012
51
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
> Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag
Stadsregio Rotterdam
Ministerie van
t.a.V. m w . d r s J . N . Baljeu '
I n f r a s t r u c t u u r en Milieu Plesmanweg 1-6
Voorzitter bestuurlijke afstemgroep A13/16
Den Haag
POStbUS 2 1 0 5 1
3001 AB Rotterdam
Postbus 20901 2 5 0 0
E X
D e n
H a a 9
Contactpersoon drs. J.H. Leferink M +31(0)6-15879207 Ons kenmerk IENM/BSK-2012/124726
Datum
2 5 JUNI 20!»
Betreft
Bestuurlijke afspraken A13/16
Uw kenmerk
Geachte mevrouw Baljeu In reactie op uw brief van 16 mei j l . met kenmerk 108241, waarin u het standpunt van de (deel)gemeenten en de stadsregio Rotterdam ten aanzien van de A13/16 beschrijft, bericht ik u als volgt. Ik ben verheugd te vernemen dat alle partijen, vertegenwoordigd in de bestuurlijke afstemgroep A13/16, de gemaakte bestuurlijke 'principeafspraken' van 7 december 2011 onderschrijven. In uw brief maakt u echter een tweetal kanttekeningen daarbij die mij nopen tot het geven van een reactie. Het door de regionale partijen ingenomen standpunt, dat de hinder van geluid en luchtkwaliteit voor de inwoners na realisatie van de A13/16 minimaal niet zwaarder mag zijn dan n u , wijkt af van het gebruikelijke uitgangspunt, dat het geluidsniveau en de luchtkwaliteit na realisatie van de A13/16 voor de omgeving moet passen binnen de wettelijke bepalingen die daarvoor gelden. In de bestuurlijke 'principeafspraken' van 7 december 2011 is beschreven, dat het voor het project beschikbare budget beschikbaar blijft voor het project, indien sprake is van een aanbestedingsmeevaller. In de komende fase van het project de fase waarin het Ontwerp Tracébesluit A13/16 wordt opgesteld - zal gezien deze afspraak worden bezien welke maatregelen genomen kunnen worden om geluidshinder en vermindering van de luchtkwaliteit als gevolg van de A13/16 zoveel als mogelijk te beperken. Met betrekking tot uw voorstel om onderzoek te doen naar de milieueffecten en de kosten van een lage (maaiveld) passage van het Terbregseplein bied ik u aan, dat ik u de informatie die Rijkswaterstaat tot op heden heeft vergaard ten aanzien van de passage van het Terbregseplein ter beschikking stel.
Pagina 1 van 2
Ik geef u daarmee de mogelijkheid om met behulp van deze gegevens aanvullend onderzoek te doen. Graag hoor ik van u voor eind augustus wat u op basis van dat aanvullend onderzoek concludeert.
Ministerie van infrastructuur en Mineu Datum
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
25juni 2012 Ons kenmerk IENM/BSK-2012/124726
DE MINISTER VAN JNFRASTRUCTUUR EN MILIEU,
mw. drs. M.H. Schultz van Haegen
Pagina 2 van 2
Bijlage 5 Brief stadsregio Rotterdam d.d. 20 september 2012
52
6. Projecthistorie
Startnotitie In november 2005 is door RWS de Startnotitie voor het project A13/16 Rotterdam ter inzage gelegd. Hierin zijn alle achtergronden en uitgangspunten van het project op een rij gezet. Het bevatte tevens denkrichtingen voor het oplossen van het bestaande (verkeers)probleem in dit deel van de regio Rotterdam. In de startnotitie is ook aangegeven welke milieueffecten er onderzocht zouden gaan worden in de milieueffectrapportage (MER). Dit zijn de effecten op het milieu op het gebied van geluid, luchtkwaliteit, natuur, landschap, bodem en water van de directe omgeving. Dit gebeurde samen met de stadsregio Rotterdam, de gemeente Rotterdam, de gemeente Lansingerland en provincie Zuid-Holland.
53
Variantennota In het voorjaar van 2007 konden publieke partijen, zoals de deelgemeenten in Rotterdam, maatschappelijke organisaties en bewonersorganisaties op deze varianten reageren. Zij konden ook ideeën inbrengen voor nieuwe of betere varianten. Op basis van die reacties heeft RWS de varianten verder aangescherpt. Begin augustus 2008 sprak voormalig minister Eurlings van Verkeer en Waterstaat (VenW) zich uit over de varianten die RWS verder moest uitwerken en onderzoeken. In de zogenaamde variantennota staan de voorstellen voor de samenstelling van de zes varianten. Daarnaast bevat de nota een nadere onderbouwing van de keuze voor de A13/A16 Rotterdam als oplossing voor de problemen op de A13, de A20 en de omliggende wegen. Trajectnota / MER In augustus 2009 is de Trajectnota/MER door de Minister vastgesteld. Deze heeft zes weken ter inzage gelegen en er was voor omwonenden en overige belanghebbenden gelegenheid om hierop in te spreken (mondeling en schriftelijk). Bestuurlijke voorkeur De volgende stap in de procedure is het innemen van een standpunt (besluit) door de minister van Infrastructuur en Milieu (IenM) waarbij zij de Tweede Kamer meedeelt voor welke variant zij kiest. Dit doet zij in overleg met de regio. In december 2011 is er een bestuurlijke voorkeur uitgesproken tussen regio en Rijk voor de aanleg en inpassing van de A13/16. De verantwoordelijke bestuurders in de regio hebben deze voorkeursvariant voorgelegd aan hun raden. Er was de verwachting dat de Minister in het tweede kwartaal van 2012 een bestuurlijke voorkeur zou voorleggen aan de Tweede Kamer. Door de val van het kabinet-Rutte I in het voorjaar van 2012, de verkiezingen en kabinetsformatie is dit vertraagd. In november 2012 werd bekend dat het ministerie van Infrastructuur en Milieu tot en met 2028 jaarlijks € 250 miljoen extra moet bezuinigen op infrastructuur. De Minister heeft daarom na deze herijking van de financiële middelen voor het Infrafonds het standpunt naar buiten gebracht.
54
Bijlage 7: Issuelijst Ontwerp en Inpassing Deelgebied West 1 Onderdoorgang Hofweg 2 2a 2b 2c
Routes door tunneltje N209: Parallelweg A13 voor langzaam verkeer Verbinding met Polderpad voor langzaam verkeer Route naar begraafplaats Hofwijk
3
Inrichting driehoek (A13, A13/16 en N209), incl. (provinciale) ecologische verbinding tussen Overschiese Plasjes en Ackerdijkse Plas
4 4a 4b
Ontsluiting Schieveen: Vormgeving ontsluiting Planning ontsluiting
5 5a 5b 5c 5d
Tracédeel t.h.v. Doenkade: Doorsnede profiel t.h.v. luchthaven RTHA Ontwerp inpassing gehele pakket A13/16 in Schieveen (o.a. hakhoutzone) Aansluiting calamiteitenroute op Vliegveldweg Aansluiting calamiteitenroute op Landscheiding
6 6a 6b
Oude Bovendijk (mede in relatie tot het verkeersluwer maken van de Hofweg) Ligging parallelweg noordzijde (locatie ‘knik’ richting knoop N471) Ligging en maatvoering onderdoorgang t.h.v. knoop N471)
Deelgebied Midden 7 Aansluiting Landscheiding en Bovendijk op N471 8 Vormgeving en inpassing aansluiting N471 – A13/16 9 Ontsluiting bedrijventerrein Schiebroek (Adrianalaan) 10 Profiel tussen Vlinderstrik en Schiebroeksepark, incl. geluidswallen 11 Recreaduct: 11a Locatie recreaduct 11b Functie en vormgeving recreaduct 12
Ontwerp en inpassing Vlinderstrik-Oost
13
Ontwerp en inpassing Schiebroeksepark
14 14a 14b
Kruispunten aansl. A13/16-Ankie Verbeek-Ohrlaan-N209: A13/16 – AVO-laan A13/16 – N209
15
Wildersekade: functie en vormgeving
55
16
Volkstuinencomplex
17 17a 17b 17c
Triangelpark: Ontwerp en inpassing Triangelpark Locatie en omgeving van tunnelmond Watergangenstructuur
Deelgebied Lage Bergse Bos 18 Lage Bergse Bos: 18a Ontwerp en inpassing Lage Bergse Bos 18b Langzaam-verkeersroute (noord-zuid) Deelgebied Terbregge en Ommoord 19 Lint van de Rotte 20
Rottepassage nieuwe LV-verbinding Lage Bergse Bos - Terbregseveld
21
Locatie en vormgeving tunnelmond
22
Langzaam verkeersroute Terbregseveld (inclusief verbinding Kralingse Bos - Lage Bergse Bos)
23
Ontwerp van Terbregseveld
24 24a 24b
OWN t.h.v. Terbregseplein: Viaduct President Rooseveltweg Ommoordseweg
25
Aansluiting afrit op Terbregseweg
26
Aansluiting toerit op Hoofdweg
56