34567 15 OKTOBER 2013
16-22 december
Lessen van een goed voorbereid gebed BLADZIJDE 3
LIEDEREN: 68, 6
23-29 december
Leef in overeenstemming met Jezus’ gebed BLADZIJDE 18
Groteletteruitgave
LIEDEREN: 57, 56
DEEL 2
34567
6
OCTOBER 15, 2013 Vol. 134, No. 20
Semimonthly
DUTCH
STUDIEARTIKELEN ˝
Lessen van een goed voorbereid gebed
˝
Leef in overeenstemming met Jezus’ gebed
Elke dag over Gods Woord mediteren, maakt onze gebeden rijker. Het eerste artikel laat zien hoe dat blijkt uit een gebed dat de levieten voor Gods volk opzonden. Het tweede artikel laat zien hoe we in overeenstemming met een van Jezus’ gebeden kunnen leven. Beide gebeden leren ons dat we Jehovah’s belangen voor onze eigen verzoeken moeten stellen.
Deze publicatie is niet voor de verkoop bestemd maar wordt verschaft als onderdeel van een wereldwijd Bijbels onderwijzingswerk dat gesteund wordt door vrijwillige bijdragen. Tenzij anders vermeld, is de gebruikte Bijbelvertaling de NieuweWereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen (uitgave 2004). De afkorting v.G.T. betekent „voor de gewone tijdrekening”. G.T. staat voor „van de gewone tijdrekening”. Waar de uitgever artikelen primair voor Jehovah’s Getuigen zelf bedoelt, zijn ze in een wat informelere stijl geschreven.
The Watchtower (ISSN 0043-1087) is published semimonthly by Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc., 25 Columbia Heights, Brooklyn, NY 11201-2483. Periodicals Postage Paid at Brooklyn, NY, and at additional mailing offices. Uitgegeven door Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap, Noordbargerstraat 77, NL-7812 AA Emmen, Nederland. Christelijke Gemeente van Jehovah’s Getuigen (Verantwoordelijke
uitgever: Marcel Gillet), Potaardestraat 60, B-1950 Kraainem, ¨ Belgie, PP-PB BRUXELLES X - BRUSSEL X No. 10/667. Druck und Verlag: Wachtturm Bibel- und Traktat-Gesellschaft der Zeugen Jehovas, e. V., Selters/Taunus. Verantwortliche Redaktion: Ramon Templeton, Selters/ Taunus. 5 2013 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania. Alle rechten voorbehouden. Printed in Germany.
Lessen van een goed voorbereid gebed „Men zegene uw glorierijke naam.” — NEHEMIA 9:5.
KUN JE DIT BEANTWOORDEN? ¨ Welke goede dingen deden de Isra elieten toen ze door de levieten werden bijeengeroepen? Welk voorbeeld uit het verleden laat zien dat God zijn naam eer aandoet? Welke lessen leren we van het gebed van de levieten?
„STAAT op, zegent Jehovah, uw God, van onbepaalde tijd tot onbepaalde tijd.” Met die bezielende woorden werd Gods volk bijeengeroepen om zich te verenigen in een gebed dat een van de langste gebeden in de Bijbel is (Neh. 9:4, 5). De bijeenkomst vond plaats in 455 v.Chr. in Jeruzalem, op de 24ste dag van de zevende Joodse maand, Tisjri. We gaan bespreken welke gebeurtenissen tot die speciale dag 1. Welke bijeenkomst van Gods volk gaan we bespreken, en over welke vragen moeten we nadenken? DEEL 2
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
3
leidden. Denk daarbij eens na over de volgende vragen: Wat droeg bij tot het succes van die gelegenheid? Wat kan ik leren van het goed voorbereide gebed van de levieten? — Ps. 141:2. EEN BIJZONDERE MAAND 2
Een maand voor die samenkomst hadden de Joden de herbouw van Jeruzalems muren voltooid (Neh. 6:15). Ze hadden het werk in slechts 52 dagen afgerond en schonken daarna aandacht aan hun geestelijke behoeften. Daarom kwamen ze op de eerste dag van de nieuwe maand, Tisjri, op het openbare plein bijeen om Ezra en andere levieten Gods Wet te horen voorlezen en uitleggen (plaatje 1 in de standaardeditie). Hele families, inclusief de kinderen, stonden „van het aanbreken van de dag tot de middag” te luisteren. Wat een mooi voorbeeld voor degenen die in deze tijd de vergaderingen bezoeken in comfortabele Koninkrijkszalen! Merk je op zulke bijeenkomsten weleens dat je gedachten afdwalen ¨ 2. Waarom zijn de Isra elieten een mooi voorbeeld voor ons? 4
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
DEEL 2
naar minder belangrijke dingen? Denk dan nog eens ¨ aan de Israelieten. Ze luisterden niet alleen maar openden ook hun hart en begonnen te huilen toen ze inzagen dat ze als volk Gods Wet niet hadden gehoorzaamd (Neh. 8:1-9). 3 Maar dit was niet het moment voor een openbare schuldbelijdenis. Het was een feestdag, bedoeld voor vreugde in Jehovah’s aanbidding (plaatje 2) (Num. 29:1). Daarom zei Nehemia tegen het volk: „Gaat heen, eet het vette en drinkt het zoete, en zendt delen aan degene voor wie niets is bereid; want deze dag is heilig voor onze Heer, en gevoelt geen smart, want de vreugde van Jehovah is uw vesting.” Het volk gehoorzaamde en er was die dag „grote vreugde” (Neh. 8:10-12). 4 De dag erna kwamen de familiehoofden bij elkaar om te kijken hoe het volk zich beter aan Gods Wet kon houden (plaatje 3). Door de Wet te ¨ 3. Welke opdracht volgden de Isra elieten op? ¨ 4. (a) Wat deden de familiehoofden van de Isra elieten? (b) Wat was een belangrijk onderdeel van dit Loofhuttenfeest? DEEL 2
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
5
bestuderen kwamen ze erachter dat het Loofhuttenfeest met zijn afsluitende plechtige vergadering die maand gevierd moest worden, van de 15e tot de 22ste dag. Ze begonnen dus meteen met de voorbereidingen (plaatje 4). Het bleek het succesvolste Loofhuttenfeest te zijn sinds de tijd van Jozua, met als resultaat een „zeer uitbundig vreugdebetoon”. Een belangrijk onderdeel van dit feest was het voorlezen uit Gods Wet, „van de eerste dag tot de laatste dag” (Neh. 8:13-18). EEN DAG VAN BELIJDENIS
¨ Twee dagen later was voor Israel het moment aangebroken voor een openbare belijdenis van hun zonden. Dit was geen vreugdevolle feestdag. In ¨ plaats daarvan vastten de Israelieten en gingen ze als teken van rouw in zakken gehuld. Opnieuw werd er ’s ochtends ongeveer drie uur lang uit Gods Wet voorgelezen. ’s Middags „deden zij belijdenis en bo5
5. Wat deed Gods volk vlak voordat de levieten ze in gebed voorgingen? 6
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
DEEL 2
gen zich neer voor Jehovah, hun God” (plaatje 5). Daarna spraken de levieten voor het volk een goed voorbereid gebed uit (plaatje 6) (Neh. 9:1-4). 6 De levieten lazen geregeld in Gods Wet, en dat heeft ze ongetwijfeld geholpen om dit zinvolle gebed voor te bereiden. De eerste tien verzen gaan uitsluitend over Jehovah’s werken en eigenschappen. In het overige deel van het gebed wordt herhaaldelijk Gods „overvloedige barmhartigheid” genoemd, ¨ en daarbij wordt erkend dat de Israelieten zo’n liefdevolle behandeling niet verdienden (Neh. 9:19, 27, 28, 31). Onze gebeden zullen ook zinvol en verfrissend zijn als we, net als de levieten, dagelijks over Gods Woord mediteren en zo Jehovah de kans geven tegen ons te spreken voordat we tot hem bidden (Ps. 1:1, 2). ´ ´ 7 Het gebed bevat maar e en bescheiden verzoek. 6. Wat hielp de levieten om een zinvol gebed op te zenden, en wat kunnen we daarvan leren? 7. Wat vroegen de levieten aan God, en wat kunnen we daarvan leren? DEEL 2
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
7
Dat staat in het laatste deel, in vers 32: „Nu, o onze God, de grote, sterke en vrees inboezemende God, die het verbond en de liefderijke goedheid in acht neemt, laat al de moeilijkheden die ons, onze koningen, onze vorsten en onze priesters en onze profeten en onze voorvaders en uw gehele volk getroffen hebben sinds de dagen van de koningen van ¨ Assyrie tot op deze dag, niet gering schijnen voor uw aangezicht.” De levieten geven ons daarmee een goed voorbeeld. Als we bidden is het goed Jehovah eerst te loven en te danken voordat we hem ergens om vragen. ZE LOOFDEN G ODS GLORIERIJKE NAAM 8
Hoewel die levieten hun gebed goed voorbereid hadden, waren ze nederig en zagen ze in dat hun woorden tekortschoten voor de lof die Jehovah eigenlijk verdient. Daarom beginnen ze hun gebed door Jehovah nederig te smeken: „Men zegene uw 8, 9. (a) Hoe begonnen de levieten hun gebed? (b) Over welke twee hemelse legers hebben de levieten het kennelijk? 8
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
DEEL 2
glorierijke naam, die boven alle zegen en lof verheven is” (Neh. 9:5). 9 Het gebed gaat verder: „Gij alleen zijt Jehovah; gijzelf hebt de hemel gemaakt, ja de hemel der hemelen, en heel zijn heerleger, de aarde en al wat daar¨ op is, de zeeen en al wat daarin is; en gij houdt dat alles in het leven; en het heerleger van de hemel buigt zich voor u neer” (Neh. 9:6). Jehovah heeft inderdaad het universum gemaakt met „heel zijn heerleger”, al zijn sterrenstelsels. Net zo bijzonder is alles op onze schitterende planeet. Hij heeft die gemaakt met het indrukwekkende vermogen om een enorme verscheidenheid aan levensvormen in stand te houden, die zich allemaal voortplanten naar hun soort. Het gebed noemt nog een leger. Het beschrijft Gods engelen als „het heerleger van de hemel” (1 Kon. 22:19; Job 38:4, 7). Deze engelen doen nederig Gods wil door zondige mensen te dienen „die redding zul¨ len beerven” (Hebr. 1:14). We kunnen het geweldige voorbeeld van de engelen volgen door Jehovah DEEL 2
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
9
eensgezind te dienen als een goed getraind leger (1 Kor. 14:33, 40). 10 Daarna noemden de levieten wat God had gedaan voor Abram. Jehovah veranderde zijn naam in Abraham, wat „vader van een menigte” betekent, toen hij 99 was en nog geen kinderen had bij zijn onvruchtbare vrouw, Sarai (Gen. 17:1-6, 15, 16). God beloofde Abraham ook dat zijn zaad het land ¨ ¨ Kanaan zou be erven. Mensen vergeten vaak wat ze beloofd hebben, maar Jehovah niet. De levieten zeiden daarover in hun gebed: „Gij zijt Jehovah, de ware God, die Abram hebt uitgekozen en hem uit ¨ Ur der Chaldee en hebt geleid en hem de naam Abraham hebt gegeven. En gij hebt zijn hart getrouw bevonden voor uw aangezicht; daarom werd het verbond met hem gesloten om hem het land van de Ka¨ naanieten (...) te geven, om het aan zijn zaad te geven; en gij hebt uw woorden voorts gestand gedaan, omdat gij rechtvaardig zijt” (Neh. 9:7, 8). Laten we 10. Wat kunnen we leren van wat God voor Abraham heeft gedaan? 10
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
DEEL 2
onze rechtvaardige God navolgen door altijd onze beloften na te komen (Matth. 5:37). WAT JEHOVAH VOOR ZIJN VOLK HEEFT GEDAAN 11
De naam Jehovah betekent „Hij veroorzaakt te worden”, wat erop duidt dat God ermee bezig blijft zijn beloften in vervulling te laten gaan. Een mooi voorbeeld hiervan is de manier waarop God zijn belofte aan de nakomelingen van Abraham nakwam toen ze slaven waren in Egypte. Het leek in die tijd onmogelijk dat het hele volk bevrijd zou worden en in het beloofde land zou gaan wonen. Maar Jehovah bleef doen wat nodig was totdat zijn belofte uiteindelijk in vervulling ging, waarmee hij bewees dat hij de unieke naam Jehovah waardig is. 12 Het gebed dat Nehemia opschreef, zegt over Jehovah: „Gij hebt de ellende van onze voorvaders in Egypte dan ook gezien, en hun luide geroep bij 11, 12. (a) Wat betekent Jehovah’s naam? (b) Wat heeft Jehovah voor zijn volk gedaan waaruit blijkt dat hij zijn naam waardig is? DEEL 2
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
11
de Rode Zee gehoord. Toen hebt gij tekenen en wonderen gegeven tegen Farao en al zijn dienaren en heel het volk van zijn land, want gij wist dat zij overmoedig tegen hen gehandeld hadden; en gij hebt u voorts een naam gemaakt zoals op deze dag. En de zee hebt gij voor hen gespleten, zodat zij midden door de zee over het droge land zijn overgetrokken; en hun achtervolgers hebt gij in de diepte geslingerd, als een steen in geweldige wateren.” Dan wordt in het gebed gezegd wat Jehovah nog meer voor zijn volk gedaan had: „Gij hebt vervolgens de bewoners ¨ van het land, de Kanaanieten, voor hun aangezicht onderworpen (...) En zij namen voorts versterkte steden in en een vette bodem en namen huizen in bezit, vol met allerlei goede dingen, uitgehouwen regenbakken, wijngaarden en olijfbosjes en bomen voor voedsel in overvloed, en zij gingen eten en werden verzadigd en werden vet en gingen een weelderig leven leiden, in uw grote goedheid” (Neh. 9:9-11, 24, 25). 12
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
DEEL 2
13
Jehovah deed nog veel meer dingen om zijn voornemen te vervullen. Zo voorzag hij kort nadat ¨ Israel Egypte verliet in hun geestelijke behoeften. De ¨ levieten zeiden in hun gebed: „Op de berg Sinaı zijt gij neergedaald en hebt vanuit de hemel met hen gesproken en hun vervolgens rechtvaardige rechterlijke beslissingen en wetten van waarheid, goede voorschriften en geboden gegeven” (Neh. 9:13). Jehovah probeerde zijn volk te onderwijzen zodat ze het waard zouden zijn als erfgenamen van het beloofde land zijn heilige naam te dragen, maar ze lieten de goede dingen die ze hadden geleerd links liggen. (Lees Nehemia 9:16-18.) ZE HADDEN STRENG ONDERRICHT NODIG 14
In het gebed van de levieten worden twee spe¨ cifieke zonden genoemd die Israel had begaan kort ¨ 13. Hoe voorzag Jehovah in de geestelijke behoeften van Isra el, maar hoe reageerde het volk? 14, 15. (a) Hoe zorgde Jehovah barmhartig voor zijn volk? (b) Wat leren we van de manier waarop God met zijn uitverkoren volk omging? DEEL 2
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
13
¨ nadat ze bij de berg Sinaı hadden beloofd Gods Wet te gehoorzamen. Vanwege die zonden verdienden ze het te sterven in de wildernis. Maar Jehovah was barmhartig en bleef voor ze zorgen. In het gebed wordt Jehovah hiervoor geprezen: „Veertig jaar lang hebt gij hen in de wildernis van voedsel voorzien. Het heeft hun aan niets ontbroken. Zelfs hun kleren versleten niet en zelfs hun voeten zwollen niet op” (Neh. 9:19, 21). Ook in deze tijd geeft Jehovah alles wat we nodig hebben om hem trouw te die¨ nen. We moeten niet zijn als de duizenden Israelieten die in de wildernis omkwamen door hun ongehoorzaamheid en hun gebrek aan geloof. In feite zijn die dingen „opgeschreven tot een waarschuwing voor ons, tot wie de einden van de samenstelsels van dingen gekomen zijn” (1 Kor. 10:1-11). ¨ 15 Helaas namen de Israelieten in het beloofde ¨ land de immorele, wrede aanbidding van Kanaanitische goden over. Daarom liet Jehovah toe dat zijn 14
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
DEEL 2
uitverkoren volk onderdrukt werd door buurvolken. Toen ze berouw hadden vergaf Jehovah ze en redde hij ze van hun vijanden. Dit gebeurde „telkens weer”. (Lees Nehemia 9:26-28, 31.) De levieten beleden: „Gij waart vele jaren toegevend jegens hen en bleeft tegen hen getuigen door uw geest, door bemiddeling van uw profeten, en zij gaven geen gehoor. Ten slotte hebt gij hen in de hand van de volken der landen gegeven” (Neh. 9:30). 16
Zelfs na hun terugkeer uit ballingschap vielen ¨ de Israelieten terug in een patroon van ongehoorzaamheid. Maar wat was het verschil? De levieten zeiden verder in hun gebed: „Zie! Wij zijn heden slaven; en wat het land betreft dat gij aan onze voorvaders hebt gegeven om de vrucht en het goede daarvan te eten, zie! wij zijn daarin slaven, en de 16, 17. (a) Wat was het verschil tussen de situatie van de Is¨ ra elieten na de ballingschap en die van hun voorvaders toen die voor het eerst het beloofde land binnengingen? (b) Wat gaven de ¨ Isra elieten toe, en welke belofte deden ze? DEEL 2
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
15
opbrengst ervan is overvloedig voor de koningen die gij wegens onze zonden over ons hebt gesteld, en (...) wij zijn in grote benauwdheid” (Neh. 9:36, 37). 17 Lieten de levieten doorschemeren dat het onrechtvaardig van God was deze benauwdheid toe te laten? Zeker niet! Ze gaven toe: „Gij zijt rechtvaardig met betrekking tot alles wat ons overkomen is, want op een getrouwe wijze hebt gij gehandeld, en wij zijn het die goddeloos hebben gehandeld” (Neh. 9:33). Daarna eindigt dit onzelfzuchtige gebed met een plechtige belofte dat het volk voortaan Gods Wet zal gehoorzamen (lees Nehemia 9:38; 10:29). Om die reden stelden ze een document op dat werd bekrachtigd met de zegels van 84 Joodse leiders (Neh. 10:1-27). 18 Om in Gods nieuwe wereld te komen hebben we streng onderricht van Jehovah nodig. Paulus vroeg: „Wat voor een zoon is hij die niet door een vader 18, 19. (a) Wat hebben we nodig om in Gods nieuwe wereld te komen? (b) Waar moeten we om blijven bidden, en waarom? 16
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
DEEL 2
streng wordt onderricht?” (Hebr. 12:7) We laten zien dat we Gods leiding in ons leven aanvaarden door in zijn dienst te volharden en ons te laten bijsturen door zijn geest. En als we een ernstige zonde begaan, kunnen we er zeker van zijn dat Jehovah ons zal vergeven als we echt berouw hebben en nederig streng onderricht accepteren. 19
¨ Wat Jehovah binnenkort gaat doen, zal Israels
bevrijding uit Egypte nog overtreffen. Dan zal iedereen weten wat voor grote God hij is (Ezech. 38:23). En net zo zeker als het volk in de oudheid het be¨ loofde land be erfde, zullen allen die Jehovah trouw blijven aanbidden Gods nieuwe wereld binnengaan (2 Petr. 3:13). Laten we met die prachtige vooruitzichten voor ogen blijven bidden om de heiliging van Jehovah’s glorierijke naam. Het volgende artikel bespreekt nog een gebed dat ons helpt te doen wat nodig is om nu en voor altijd Gods zegen te krijgen. DEEL 2
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
17
Leef in overeenstemming met Jezus’ gebed „Vader, (...) verheerlijk uw zoon, opdat uw zoon u verheerlijkt.” — JOHANNES 17:1. WAT DENK JE? Wat houdt het in God echt te „kennen”? Hoe werd Jezus’ gebed in Johannes 17 in de eerste eeuw verhoord? Hoe kunnen we in deze tijd in overeenstemming met Jezus’ gebed leven?
HET is laat op de avond van 14 Nisan in het jaar 33. Jezus heeft net met zijn goede vrienden het Pascha gevierd, dat ze herinnert aan de manier waarop God hun voorvaders uit Egypte heeft bevrijd. Maar zijn trouwe discipelen zullen een veel grotere „eeuwige bevrijding” meemaken. De volgende dag zal Jezus gedood worden door zijn vijanden. Maar deze boosaardige daad zal in een ze1, 2. Wat deed Jezus nadat hij in het jaar 33 met zijn trouwe apostelen het Pascha had gevierd? 18
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
DEEL 2
gen veranderd worden. Jezus’ vergoten bloed zal het mogelijk maken dat de mensheid van zonde en dood bevrijd wordt (Hebr. 9:12-14). 2 Om ervoor te zorgen dat we deze liefdevolle voorziening niet vergeten, stelde Jezus een nieuwe jaarlijkse herdenking in die het Pascha verving. Hij nam een stuk ongezuurd brood, gaf het door aan zijn elf trouwe apostelen en zei: „Dit betekent mijn lichaam, dat ten behoeve van u gegeven zal worden. Blijft dit tot een gedachtenis aan mij doen.” Hetzelfde deed hij met een beker rode wijn, en hij zei: „Deze beker betekent het nieuwe verbond krachtens mijn bloed, dat ten behoeve van u vergoten zal worden” (Luk. 22:19, 20). 3 Er zou binnenkort een eind komen aan het ¨ Wetsverbond tussen God en het volk Israel. Het zou vervangen worden door een nieuw verbond 3. (a) Welke grote verandering volgde op Jezus’ dood? (b) Over welke vragen moeten we nadenken als het gaat om Jezus’ gebed in Johannes 17? DEEL 2
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
19
tussen Jehovah en Jezus’ gezalfde volgelingen. Jezus wilde graag dat het goed zou gaan met deze ¨ nieuwe geestelijke natie. Het letterlijke Israel was religieus en sociaal enorm verdeeld, en dat bracht smaad op Gods heilige naam (Joh. 7:45-49; Hand. 23:6-9). Maar Jezus wilde dat zijn volgelingen in eenheid zouden samenwerken om Gods naam te verheerlijken. Dus wat deed Jezus? Hij sprak het mooiste gebed uit dat mensen ooit zullen kunnen lezen (Joh. 17:1-26; zie beginplaatje in de standaardeditie). Als we daar nu op terugkijken, kunnen we ons afvragen: heeft God Jezus’ gebed verhoord? En het is goed onszelf te onderzoeken en ons af te vragen: leef ik in overeenstemming met het gebed? JEZUS’ PRIORITEITEN 4
Jezus zit tot diep in de nacht met zijn disci-
4, 5. (a) Wat leren we van het eerste deel van Jezus’ gebed? (b) Hoe verhoorde Jehovah het verzoek dat Jezus voor zichzelf deed? 20
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
DEEL 2
pelen te praten en leert ze kostbare dingen over God. Dan slaat hij zijn ogen op naar de hemel en bidt: „Vader, het uur is gekomen; verheerlijk uw zoon, opdat uw zoon u verheerlijkt, gelijk gij hem autoriteit over alle vlees hebt gegeven, opdat hij, wat het gehele aantal betreft van hen die gij hem hebt gegeven, hun eeuwig leven moge geven. (...) Ik heb u op de aarde verheerlijkt, daar ik het werk heb voleindigd dat gij mij te doen hebt gegeven. En nu, Vader, verheerlijk mij naast uzelf met de heerlijkheid die ik naast u had voordat de wereld was” (Joh. 17:1-5). 5 Merk op waar Jezus in het begin van zijn gebed prioriteit aan geeft. De verheerlijking van zijn hemelse Vader is zijn voornaamste zorg, en dat stemt overeen met het eerste verzoek in zijn modelgebed: „Vader, uw naam worde geheiligd” (Luk. 11:2). Vervolgens richt hij zich op de behoeften van zijn discipelen: dat hij „hun eeuwig leven moge DEEL 2
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
21
geven”. Daarna vraagt hij iets voor zichzelf: „Vader, verheerlijk mij naast uzelf met de heerlijkheid die ik naast u had voordat de wereld was.” Jehovah verhoort het gebed van zijn trouwe Zoon door hem zelfs meer te geven dan waar hij om vraagt: ’een naam welke uitnemender is dan’ die van alle engelen (Hebr. 1:4). ’DE ENIGE WARE GOD KENNEN’ 6
In zijn gebed zegt Jezus ook wat we als zondaars moeten doen om de onverdiende gave van eeuwig leven te krijgen. (Lees Johannes 17:3.) Hij zegt dat we kennis van God en van Christus in ons moeten blijven opnemen. Hoe kunnen we dat doen? Ten eerste door ons best te doen meer over Jehovah en zijn Zoon te weten te komen. Ten tweede door wat we leren in ons leven toe te passen en te ervaren welke vreugde dat geeft. De 6. Wat moesten de apostelen doen om eeuwig leven te krijgen, en hoe weten we dat dat ze gelukt is? 22
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
DEEL 2
apostelen hadden dit levengevende proces gevolgd, want Jezus zei in zijn gebed: „De woorden die gij mij hebt gegeven, heb ik hun gegeven, en zij hebben ze aangenomen” (Joh. 17:8). Maar om eeuwig leven te krijgen, moesten ze over Gods woorden blijven mediteren en die in hun dagelijks leven toepassen. Is het de apostelen gelukt om dat tot het eind van hun leven op aarde te doen? Absoluut. En dat weten we omdat hun namen allemaal onuitwisbaar op de twaalf fundamentstenen van het hemelse Nieuwe Jeruzalem staan geschreven (Openb. 21:14). 7 Volgens kenners van het oude Grieks kan de uitdrukking voor „voortdurend kennis in zich opnemen” ook vertaald worden met ’ermee voortgaan te kennen’. Deze twee betekenissen sluiten op elkaar aan en zijn beide belangrijk. De voetnoot bij Johannes 17:3 in de Studiebijbel geeft 7. Wat houdt het in God te „kennen”, en waarom is dat zo belangrijk? DEEL 2
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
23
dan ook de alternatieve weergave „dat zij u blijven kennen”. „Kennis in zich opnemen” van God is dus een voortdurend proces dat leidt tot het voorrecht hem te „kennen”. Maar om de belangrijkste Persoon in het universum te kennen is meer nodig dan weten wat zijn voornemen en eigenschappen zijn. Jehovah kennen houdt in dat we een hechte band van liefde met hem en onze broeders en zusters hebben. De Bijbel legt uit: „Wie niet liefheeft, heeft God niet leren kennen” (1 Joh. 4:8). God kennen houdt ook in dat we hem gehoorzamen. (Lees 1 Johannes 2:3-5.) Wat is het een groot voorrecht tot degenen te behoren die Jehovah kennen! Maar net als Judas Iskariot zouden we die kostbare band kunnen verliezen. Laten we dus ons best doen om onze vriendschap met Jehovah te versterken. Dan zullen we uiteindelijk in aanmerking komen voor de onverdiende gave van eeuwig leven (Matth. 24:13). 24
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
DEEL 2
„TER WILLE VAN UW NAAM” 8
Wie kan er na het lezen van Jezus’ gebed in Johannes 17 nog twijfelen aan zijn diepe liefde voor zowel zijn apostelen, die erbij waren, als zijn toekomstige discipelen? (Joh. 17:20) Maar tegelijk moeten we beseffen dat het Jezus niet in de eerste plaats om onze redding ging. Van het begin tot het eind van zijn bediening op aarde was de heiliging en verheerlijking van Gods naam voor hem het belangrijkste. Toen hij bijvoorbeeld in de synagoge van Nazareth bekendmaakte wat zijn opdracht was, las hij uit de boekrol van Jesaja: „Jehovah’s geest is op mij, omdat hij mij heeft gezalfd om de armen goed nieuws bekend te maken.” Ongetwijfeld heeft Jezus Gods naam duidelijk uitgesproken toen hij dat voorlas (Luk. 4:16-21). 9 Lang voordat Jezus naar de aarde kwam, 8, 9. (a) Wat vond Jezus het belangrijkste toen hij op aarde was? (b) Welke traditie moet hij verworpen hebben? DEEL 2
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
25
leerden Joodse religieuze leiders de mensen Gods naam niet te gebruiken. We kunnen er zeker van zijn dat Jezus zo’n onbijbelse traditie resoluut verwierp. Hij zei tegen zijn tegenstanders: „Ik ben in de naam van mijn Vader gekomen, maar gij aanvaardt mij niet; indien iemand anders in zijn eigen naam kwam, zoudt gij hem aanvaarden” (Joh. 5:43). En een paar dagen voor zijn dood liet Jezus merken wat het belangrijkste was in zijn leven toen hij bad: „Vader, verheerlijk uw naam” (Joh. 12:28). Ook uit het gebed dat we nu bespreken blijkt duidelijk dat de verheerlijking van Gods naam het belangrijkste was in Jezus’ leven. 10
Jezus bad: „Ik heb uw naam openbaar ge-
maakt aan de mensen die gij mij uit de wereld hebt gegeven. Zij waren van u, en gij hebt hen aan 10, 11. (a) Hoe maakte Jezus de naam van zijn Vader bekend? (b) Waarom maken Jezus’ discipelen Gods naam bekend? 26
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
DEEL 2
mij gegeven, en zij hebben uw woord onderhouden. Ook ben ik niet langer in de wereld, maar zij zijn in de wereld en ik kom naar u toe. Heilige Vader, waak over hen ter wille van uw naam, die ´ ´ gij mij hebt gegeven, opdat zij een mogen zijn zoals wij” (Joh. 17:6, 11). 11 Om de naam van zijn Vader bekend te maken aan zijn discipelen, deed Jezus veel meer dan die uitspreken. Hij hielp ze ook te begrijpen waar die naam voor staat, namelijk Gods schitterende eigenschappen en de manier waarop hij met ons omgaat (Ex. 34:5-7). En als Koning in de hemel blijft hij zijn discipelen helpen Jehovah’s naam overal op aarde bekend te maken. Waarom wordt dat werk gedaan? Om nog meer discipelen bijeen te brengen voordat dit goddeloze samenstel aan zijn eind komt. En als dat gebeurt, zal Jehovah zijn loyale getuigen bevrijden en zal iedereen zijn grote naam kennen (Ezech. 36:23). DEEL 2
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
27
„OPDAT DE WERELD MO GE GELOVEN” 12
Toen Jezus op aarde was, deed hij zijn best om zijn discipelen te helpen hun zwakheden te overwinnen. Dit was essentieel om het werk te kunnen voltooien waarmee Jezus was begonnen. Hij bad: „Zoals gij mij in de wereld hebt uitgezonden, heb ook ik hen in de wereld uitgezonden.” Jezus benadrukt drie dingen die noodzakelijk zijn om dit levensreddende werk goed te kunnen doen. Ten eerste bidt hij of zijn discipelen geen deel van Satans wereld mogen zijn. Ten tweede vraagt hij of ze geheiligd mogen worden, heilig mogen blijven, doordat ze de waarheid uit Gods Woord op zichzelf toepassen. Ten derde smeekt Jezus herhaaldelijk of zijn discipelen verenigd mogen zijn in dezelfde band van liefde die tussen hem en zijn Vader bestaat. Dit vereist zelfonderzoek. Elk van ons moet zich afvragen: leef 12. Welke drie dingen zijn noodzakelijk om ons levensreddende werk goed te kunnen doen? 28
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
DEEL 2
ik in overeenstemming met de drie punten die Jezus noemt? Jezus had het vertrouwen dat als zijn discipelen die dingen deden, veel mensen hun boodschap zouden aanvaarden. (Lees Johannes 17:15-21.) 13 Als we het boek Handelingen bestuderen, zien we dat Jezus’ gebed verhoord werd. De gemeenten in de eerste eeuw bestonden uit Joden en niet-Joden, rijken en armen, slaven en slaveneige¨ naars. Er was dus een reele kans dat er verdeeldheid zou ontstaan. Toch waren ze zo eensgezind dat ze vergeleken konden worden met de verschillende delen van een menselijk lichaam met Jezus als hun hoofd (Ef. 4:15, 16). In Satans verdeelde wereld was zo’n eenheid alleen mogelijk dankzij de werking van Jehovah’s machtige heilige geest (1 Kor. 3:5-7). 14 Helaas verdween deze bijzondere eenheid na 13. Hoe werd Jezus’ gebed in de eerste eeuw verhoord? 14. Hoe is Jezus’ gebed in deze tijd verhoord? DEEL 2
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
29
de dood van de apostelen. Zoals voorzegd begon een grote afval die leidde tot de verdeelde sekten van de christenheid (Hand. 20:29, 30). Maar in 1919 bevrijdde Jezus zijn gezalfde volgelingen uit gevangenschap aan valse religie en bracht hij ze samen in „een volmaakte band van eenheid” (Kol. 3:14). Wat is het resultaat geweest van hun prediking? Meer dan zeven miljoen „andere scha¨ pen” uit „alle natien en stammen en volken en ta´ ´ len” zijn met de gezalfden in e en verenigde kudde samengebracht (Joh. 10:16; Openb. 7:9). Wat een spectaculaire verhoring van Jezus’ gebed: „Opdat de wereld moge weten dat gij [Jehovah] mij hebt uitgezonden en dat gij hen hebt liefgehad evenals gij mij hebt liefgehad”! — Joh. 17:23. EEN MO OI BESLUIT 15
Eerder op de avond van 14 Nisan had Jezus zijn apostelen heerlijkheid of eer gegeven door een 15. Welk speciale verzoek deed Jezus voor zijn gezalfde volgelingen? 30
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
DEEL 2
verbond met ze te sluiten om met hem in zijn Koninkrijk te regeren (Luk. 22:28-30; Joh. 17:22). Daarom bidt hij nu voor iedereen die zijn gezalfde volgeling zal worden: „Vader, met betrekking tot wat gij mij hebt gegeven, wens ik dat waar ik ben, ook zij bij mij mogen zijn, opdat zij mijn heerlijkheid mogen aanschouwen die gij mij hebt gegeven, ´ ´ omdat gij mij hebt liefgehad vo or de grondlegging der wereld” (Joh. 17:24). Dit veroorzaakt bij Jezus’ andere schapen blijdschap, en geen jaloezie. En het is een bewijs van de eenheid die er is onder alle ware christenen in deze tijd. 16 Onder invloed van hun religieuze leiders kiezen de meeste mensen in de wereld ervoor het duidelijke bewijs te negeren dat Jehovah een verenigd volk heeft dat hem echt kent. Dat was ook zo in Jezus’ tijd. Daarom besluit hij zijn gebed met deze innemende woorden: „Rechtvaardige Vader, 16, 17. (a) Wat zou Jezus blijven doen, zoals hij in het besluit van zijn gebed zei? (b) Wat moeten wij blijven doen? DEEL 2
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
31
Ga naar www.jw.org/nl of scan de code
5
32
DE WACHTTOREN — 15 OKTOBER 2013
wlp13 10/15-O-2 130624
de wereld heeft u weliswaar niet leren kennen, maar ik heb u leren kennen, en dezen zijn te weten gekomen dat gij mij hebt uitgezonden. En ik heb hun uw naam bekendgemaakt en zal hem bekendmaken, opdat de liefde waarmee gij mij hebt liefgehad, in hen moge zijn en ik in eendracht met hen” (Joh. 17:25, 26). 17 Wie kan ontkennen dat Jezus in overeenstemming met zijn gebed heeft gehandeld? Als Hoofd van de gemeente blijft hij ons helpen zijn Vaders naam en voornemen bekend te maken. Laten we ons blijven onderwerpen aan zijn gezag door ijverig te prediken en discipelen te maken (Matth. 28:19, 20; Hand. 10:42). En laten we ook ons best doen om onze kostbare eenheid te bewaren. Op die manier zullen we in overeenstemming met Jezus’ gebed leven, tot eer van Jehovah’s naam en tot ons eeuwige geluk.