deWijzer Jaargang 13/14 .1
Nieuwe Filosofische Kring
Wilt gij binnen?
////smaakmaker
////Colofon
Lezer, Ik zit daar dus,
Hoofdredacteur: Hypollite Jaune
met dat boek en letters en zinnen.
Eindredactie: Quinten Evens, Marie Vanwingh en Koen Dorleman
Het
zijn dingen in mijn handen die ik zelf had willen
schrijven en ik
Fotografie: Erik De Cock en Elly Suys
begin er bijna van te huilen.
Ah, hoe komt dat? Waarom zit ik hier als een natte hond tijdens de regenbui en niet erna.
Ik
eens weten,
wil het zelf niet
soms wil ik kritischer zijn dan twee flessen deodorant die je nu aan het aanstaren zijn.
Maar
ik zit daar dus met schrijfsels in mijn handen die
driet.
Of
ondertussen ook al half doorzichting zijn van mijn vernee, het waren frustraties.
Wat
maakt het ook
uit, ik ga fruitsap kopen; er teveel water bij kappen zodat de hele boel veel te zuur wordt.
De
grimassen op
mijn gezicht zouden op melkdozen moeten komen.
Eigenlijk
wil ik dus een boek schrijven maar steeds huil
ik tranen met tuiten, gooi ik met deurbellen papier lijm en loos gestommel en niemand houdt me tegen, met hun harken
en
vlaggen,
vuile
prikkeldraden,
moeten hebben en ik maak wijnvlekken wanneer het om een net diner gaat, frustraties op te kroppen, vleesmes
de
pen
steken
zen,
natte
van
mijn
disgenoten en
posten
honden
en
bord
laten
scalperen, naar
druppen het
mezelf,
handen
kan
en
haar
zodat
Bijdrages: Giuseppe Minervini, Tom Swaak, Kotrikalis Deurwachters Foto voorpagina: Erik De Cock
ik
in
de pemet
het
Kringblad van de Nieuw Filosofische Kring Jaargang 2 Editie #1
met
een
Contact:
[email protected]
fijn kameelhaar.
Hypollite Jaune
Web: www.nfk.be Social: facebook.com/pages/nfk twitter.com/nfkwetter
#2
Smaakmaker- een inleiding
2
Jong geweld- Gerbert Faure
4
Sur Le- Ad Fundum!
7
Werken aan HIW
8
Achter de schermen- Steven Spileers
9
Trompe l’oeil- update mothership
12
Monumomentum- presidentshuis
14
Onderzocht - daklozen in Leuven
15
Taal getest- taaltesten voor proffen
17
Kort verhaal- Spelonken
20
Gedicht
Wegwijzer- wijst je weg
envelop-
fruitsapdo-
schilderen
Lay-out: Hypollite Jaune
PVC-schilden
en verf, want ik huil neutraal wanneer alles kleur zou
perroomsaus
Journalisten: Mick Van Plateringen, Lorenzo Buti, Ewoud De Sadeleer, Evelien Van Beeck, Hannes Cludts, Marie Vanwingh, Quinten Evens, Tim Christiaens, Massimiliano Simons, Koen Dorleman
////inhoud
23
24
#3
////Jong geweld interview met gerbert faure
“Ambitie in de zin van werklust en discpline is absoluut belangrijk”
Filosofie en sport zijn een zeer goede combinatie. Als je na een Uw doctoraat lijkt een zeer gecompliceerd onder- dag nadenken gaat lopen, dan neemt dat lopen het van je over. werp te hebben, is het leven van een doctoraatstu- Tandemrijden is ook een hobby. Mijn vrouw en ik hebben een dent zwaar? tandem gekocht waarmee we door het Hageland fietsen. Het leven van een doctoraatstudent is zwaar en niet zwaar. Niet zwaar omdat je je eigen baas bent. Je deelt je tijd in zoals je wil, maar dat is ook een vloek. Je neemt je werk mee naar huis. Je leest een boek, kijkt een film en dat kan allemaal plots relevant zijn voor je doctoraat. De psychologische grens tussen werk en niet-werk, is niet duidelijk afgebakend. In die zin kan het zwaar zijn. Filosofie is dus geen ‘nine-to-five job’. Mijn vrouw en ik gaan soms naar de film in Cinema Zed. Ik doe dat om te ontspannen. Maar natuurlijk komen daar diepzinnige thema’s aan bod, waardoor je onvermijdelijk getroffen wordt en begint te filosoferen. Soms zitten we in het Stukcafé en dan begin ik op een bierkaartje daarover iets te schrijven. Dan zegt mijn vrouw: “komaan, stop daarmee!”
U bent zelf onderwijspreses geweest, vindt u dat een belangrijk engagement? Het is belangrijk je studententijd niet louter te zien als studeren, maar ook als betrokken zijn bij de gemeenschap. Dat hoeft niet noodzakelijk presidium te zijn, je kan bijvoorbeeld naar de fakbar gaan of na de colleges samen discussiëren. Als je de studie maar samen beleeft. Men had me indertijd gevraagd om de functie onderwijs op te nemen. Ik deed dat met Mathias Balkaen, die was zeer geëngageerd en wist echt alles. Ik had toen veel geluk dat hij zo goed was. Ik denk heel graag mee over onderwijs, maar ik ben administratief niet zo heel
Is het eigen aan filosofen dat ze nadenken over alles wat ze tegenkomen? Het is afhankelijk van persoon tot persoon, maar ook van het onderwerp waarover je schrijft. Je hebt onderwerpen die meer op auteursstudie gericht zijn en dus strikter filologisch georiënteerd zijn. Zo kan je bijvoorbeeld een tekst van Kant begrijpen en relateren aan een andere tekst of aantonen dat de tekst ondergewaardeerd is binnen het geheel van diens denken. In dergelijke studies is het natuurlijk minder waarschijnlijk dat kunst of alledaagse situaties je tot filosoferen aanzetten. Maar wanneer je schrijft over thema’s als vrijheid en determinisme ben je bij het proces van Kim de Gelder natuurlijk de hele tijd aan het schrijven. U heeft dit jaar een ‘foples’ gegeven na vorig jaar er een jaar overgeslagen te hebben, doet u dat graag?
@Elly Suys Gerbert Faure vond op zijn achttien jaar in filosofie zijn levensvervulling. Momenteel zit hij in zijn laatste jaar van zijn doctoraat. Tussen het schrijven door geniet hij van opera, denkt hij na over onderwijs en gaf hij uit respect voor tradities dit jaar een foples. Hoog tijd om dit jong geweld aan het woord te laten. Koen Dorleman Filosoof-academicus In een interview met trouw.NL in 2005 zei u het volgende over filosofie: ‘Ik heb mijn levensvervulling gevonden.’ Is dat nog steeds zo?
U zit in het laatste jaar van uw doctoraatsopleiding. Waarover zal uw doctoraat gaan?
Mijn doctoraat situeert zich in het debat over determinisme en vrije wil. Vaak spitst het debat zich toe op de vraag of we Heb ik dat gezegd? In zekere zin is dat nog steeds “heb je nog geen les gehad van al dan niet over vrije wil beschikken en wat we daar überhaupt onder zo, maar ondertussen is mijn vrouw daar bijgemoeten verstaan. Mijn doctoraat komen (lacht). Het kan soms gebeuren dat je een Paul Moyaert? Dat is al gebepaald verlangen hebt en eens je dat vervuld noeg humor voor mij (lacht)!” onderzoekt een minder courante vraag, namelijk waarom onze intehebt, stelt het niet veel meer voor. Bijvoorbeeld resse voor vrijheid voortkomt uit de als je advocaat wil worden en je jezelf al kan ininteresse voor moraal. Het probleem van vrije wil wordt vaak beelden met je toga. Je gaat rechten studeren en uiteindelijk gesteld in relatie met morele verantwoordelijkheid. Er is een als je advocaaat bent, is de magie weg. Bij filosofie heb ik dat intrinsieke band tussen beiden. Ik probeer te onderzoeken nooit ervaren. waarin die band ligt, eerst thematisch en daarna historisch. Thematisch is het vooral interessant om na te gaan wat het Hoe bent u aan die interesse voor filosofie gekomen? domein van moraal zo bijzonder maakt. Neem de meest basale morele plichten: dood niet, pleeg geen overspel, etc. OnIk had al filosofie op de middelbare school in Nederland. In gelooflijk urgent, maar ze dienen niet om uw leven goed of Nederland wordt dat vak in veel meer scholen gegeven. In geslaagd te maken. Je zegt niet als je ’s avonds thuis komt: mijn tijd lazen we voor ons eindexamen het boekje ‘Deugde“Ha, ik heb vandaag weer eens geen overspel gepleegd, mijn lijk leven’ van Paul van Tongeren en dat boeide mij heel erg. leven is geslaagd.” Dat eigen karakter van de moraal proNet zoals vele jongeren las ik op mijn vijftiende ‘De wereld beer ik in verband te brengen met de interesse in vrije wil. van Sofie’. Zoals vele adolescenten dweepte ik wat later met Historisch gaat dat als volgt: kan het christelijke denken over Nietzsche om daarna te denken dat het iets voor pubers is. moraliteit misschien verklaren waarom ze vrije wil zo sterk Nu vind ik Nietzsche weer geweldig. Dus ja, zoals we ar alleop de agenda zetten? maal inrollen, zo ben ik er ook ingerold.
#4
Neen (lacht). Ik weet dat de andere proffen er niet happig op zijn. Ik ben er voorstander van tradities in ere te houden, dus waarom zouden de eerstejaarsstudenten dat niet mogen krijgen? In die zin ben ik bereid om jullie te helpen. Twee jaar geleden gaf ik het tekstcollege bij het vak ‘historische inleiding’, nu niet meer en dat is een nadeel. Ik gaf vroeger de’ foples’ en daarna een serieuze les. Nu ben ik bang dat ik bekend sta als die clown van het HIW. Ik denk dat er zo al genoeg humor is op het HIW. Heb je nog geen les gevolgd bij Paul Moyaert? Dat is al genoeg humor voor mij (lacht)! Passies naast filosofie U heeft naast filosofie ook een ander leven. In uw publicaties komt het onderwerp opera al eens aan bod, vanwaar uw interesse in opera? Ja, vanwaar komt dat? Ik kom niet echt uit een muzikale familie. Mijn vader had thuis de cd van ‘die Zauberflöte’: ik was ervan ondersteboven. Tijdens een vakantie luisterde ik die cd steeds opnieuw en daarna alle andere bekende opera’s van Mozart. Ik was vertrokken. Ik heb een abonnement op de opera in Antwerpen en Brussel, dat behelst maandelijks een opera. Twee keer per jaar ga ik ook naar Amsterdam. Vroeger ging ik ook naar Duitsland en Parijs, maar dat is dit jaar ‘on hold’ gezet omdat ik mijn doctoraat aan het afronden ben. Het is een serieuze hobby en vooral een dure.
goed. Toekomst Wat zijn uw plannen voor de toekomst?
Dat is moeilijk omdat er een verschil is tussen droom en werkelijkheid. Mijn droom is natuurlijk aan het HIW te blijven werken. Niet zozeer professor worden, maar hier les kunnen geven en mijn ideeën verder kunnen blijven uitwerken. De beste context daarvoor is natuurlijk een job als professor, Heeft u naast filosofie en opera nog passies, bijvoor- maar dat veronderstelt ook een heel goed dossier en een vrije plaats aan het HIW of elders. beeld sport?
#5
Zou u ook aan het middelbare onderwijs willen lesgeven? Ik denk wel dat ik ook graag in het middelbaaronderwijs zou lesgeven. Ik kan uiteraard niet voorspellen of ik goed ben in het pedagogische aspect van lesgeven aan een humaniora. Ik denk wel dat gepassioneerde leerkrachten vanzelf laten zien dat ze de leerling serieus nemen en dus een natuurlijk gezag uitstralen. Maar verder weet ik niet of ik een goed pedagoog zou zijn. Ik zou te veel schoppen tegen de schenen van het onderwijs, waarin de focus nog te veel ligt op kennis en te weinig op inzicht. Ik zou dat willen boycotten en dat te veel aan die leerlingen duidelijk maken. Er schuilt wel een rebel in mij. Daarom ben ik ook verhuisd van het Vlaamse naar het Nederlandse onderwijs. Dat kwam uiteraard eerder voort uit een ervaring van onvrede en niet uit een theorie van wat onderwijs moet zijn. Waarom moet ik lijstjes vanbuiten blokken? Ik wil hiermee trouwens niet suggereren dat het Nederlandse onderwijs een perfect alternatief is. Is ambitie iets noodzakelijks of is alleen talent voldoende om het te maken in de filosofie? Ambitie in de zin van werklust en discipline is absoluut belangrijk. Dat je leest, je gedachten met anderen confronteert of dat je naar leesgroepen gaat is belangrijk. Ambitie in de tweede zin gaat over vaardigheden die niet strikt filosofisch zijn, zoals nadenken over welke onderwerpen in de mode zijn op een bepaald moment en waarmee je kan scoren. In de academische wereld is het steeds meer die tweede vorm van ambitie die aan belang wint. Dat is strategie en heeft volgens mij niets te maken met filosofisch talent. Ik ben trouwens slecht in dat strategische. Toch mag je niet te simplistisch over deze zaken denken. Je hebt natuurlijk mensen die zowel over filosofisch talent als over academisch talent beschikken. Het punt is dat de verbinding van beide kwaliteiten in een persoon contingent is. Maar het is niet zo dat diegenen die vandaag professor worden alleen maar goede managers zijn. Zijn er vakken die u echt graag zou geven en vakken die u liever niet zou willen geven? Ah dat is een goede vraag! Graag eentje in de master, dat zou ik fantastisch vinden. Dat zijn vakken waar je gespecialiseerd les kan geven. Een vak vraagstukken in de moraalfilosofie zoals Burms vroeger gaf en Stefan Rummens nu. Een inleidend vak zou ik ook graag geven, bijvoorbeeld algemene moraalfilosofie. Nu geeft de decaan dat zeker? Ik kan zijn plaats moeilijk innemen. Misschien kan ik zeggen: ‘u heeft het zo druk met uw decanaat tegenwoordig…’ (Lacht).
#6
“Ik zou te veel schoppen tegen de schenen van het onderwijs, waarin de focus nog te veel ligt op kennis en te weinig op inzicht”
////Sur le een allledaags thema filosofisch onderzocht
Ad Fundum! je geen zorgen. Ten tweede: doe eens een beroep op je eigen logica; wat is een ‘student’? Het antwoord zou moeten zijn: ‘iemand die na de middelbare school verder studeert, een leerling van het hoger onderwijs’. Het intrinsieke doel van de student is daarom nog steeds: leren, slagen voor zijn/haar examens en een diploma behalen. Wat heeft alcohol in die definitie dan nog te zoeken? Tot slot moeten we ons verzetten tegen de streefdrang naar normaliteit die onze hedendaagse maatschappij in zijn greep houdt. Waarom moet je je buigen naar de standaard? Als de gemiddelde student inderdaad zoveel alcohol consumeert, waarom zou jij dat ook moeten doen? Het kan toch niet dat iemand zichzelf uit puur conformisme zou moeten bezatten tot men deze persoon normaal vindt, tot men hem/haar een échte student acht.
Fiche: Gerbert Faure Middelbaar onderwijs: één jaar Sint-Michielscollege te Brasschaat, een half jaar op internaat in het klein seminarie Hoogstraten. Vanaf de helft van tweede middelbaar in Maastricht.
Leeftijd 26 jaar.
Is pas getrouwd.
Houdt van opera en rijden met de tandem samen met zijn vrouw.
Woont achter het station in Kessel-Lo. Doctoraatsthesis gaat over de band tussen vrije wil en moraliteit.
Hoe normatief is de maatschappij ten opzichte van de studenten en welke dwalingen mag die student nog uitvoeren? Hoe zit dat met alcohol? Want daar moet het over gaan; over veel alcohol. De student is immers een vat vol alcohol. Tijd om de relatie tussen student en alcohol wat dieper te onderzoeken. Ewoud De Sadeleer Het beeld van de student als iemand die met graagte elke week ettelijke liters bier naar binnen giet, is wijdverspreid. Niet alleen de media draagt dit beeld uit, het dringt door tot in de kantine van uw lokale sportclub en zelfs tot op familiefeestjes. Dit artikel gaat in tegen de tendens om elke student als alcoholicus te categoriseren. De empirische vaststelling is namelijk dat er meer dan genoeg jongeren bestaan die hoger onderwijs volgen – zoals de schrijver van dit artikel – die weinig tot geen alcohol consumeren. Vervolgens hebben we het nog over diegenen die wel aan de beschreven standaard beantwoorden. Het gaat daarbij wel degelijk om een “standaard”, want het beeld van de onafscheidelijke combinatie tussen bier en student heeft geleid tot de normatieve gedachte dat een student veel moet (kunnen) drinken. Dat zorgt ervoor dat een student die op een avondje uit geen dozijn pintjes of meer achteroverslaat geen échte student is. Met als gevolg een ongewenste sociale druk die een student ertoe aanzet om aanzienlijke hoeveelheden alcohol te consumeren. Laten we daarom de idee van de student als bierminnende zuipschuit verwerpen. Vooreerst is het zo dat logisch gezien uit ‘vele studenten drinken veel alcohol’ nooit kan volgen: ‘iemand die student is, moet veel alcohol drinken’. Over het probleem van de deontologische ethiek hebben we het hier verder niet, maak
Tot zover de argumentatie voor het feit dat je niet permanent in geïntoxiceerde toestand hoeft te verkeren om een echte student te zijn. Wat met diegenen die wel graag een glaasje nuttigen? We moeten voor ogen houden dat alcoholische drank nog steeds een verdovend middel is. Men mag ze dus niet zomaar in hoge mate consumeren. Let wel: de bedoeling van dit artikel is niet de verkettering van alcohol. Dit stuk gaat in tegen de normatieve eis dat studenten zatlappen moeten zijn en klaagt vervolgens de overmatige consumptie van alcoholische drank aan. Wanneer men alcohol drinkt om wat los te komen, om wat meer van de avond te genieten, hoeft dat niet iets slechts te zijn. Het onderscheid tussen alcoholconsumptie als middel (om een avond nog leuker te maken) en ‘drinken’ als doel van de avond moet wel opgemerkt worden. Deze distinctie kan namelijk de grens naar ‘overmatig’ drankgebruik aangeven. Neem bijvoorbeeld het concept “cantus”. Dit zou een gezellig samenkomen met gezang kunnen zijn, waarbij men wat biertjes soldaat maakt om ervoor te zorgen dat het zingen zonder schroom en uit volle borst gebeurt. Toch weet iedereen dat het doel van de cantus er feitelijk in bestaat de deelnemers eens goed te bezatten. Ten slotte iets over de leeftijdsgrens voor drankgebruik die in de voorbije maanden ter discussie heeft gestaan. Men denkt eraan die grens op te trekken van zestien naar achttien jaar. Is dit wel een goed idee? Gaan jongeren dan niet nog meer verlangen naar de jaren van vrije alcoholconsumptie en er dan pas goed tegenaan gaan? Lijkt het niet veel belangrijker om jongeren verstandig met alcohol te leren omgaan in plaats van ons te wenden tot uitstelmaatregelen? Laat ons dan eerder een poging wagen in te grijpen in de algemene cultuur rondom drankgebruik. Laat ons eens nadenken of het wel oké is om dronkenschap tot doel van de avond te maken.
#7
////Werken aan het HIW
////achter de schermen bibliothecaris van de filosofiebib steven spileers
Met het HIW naar de nieuwste tijd. Om het historisch geklasseerde HIW terug naar de 21ste eeuw te brengen heeft men enkele noodzakelijke elementen in het gebouw verbouwd of gerestaureerd. Dezer dagen worden de eerste werken afgerond en staat er voor de nabije en iets verdere toekomst nog heel wat op til. Dat loopt echter niet allemaal van een leien dakje. Koen Dorleman Vernieuwd historisch In het oog springende veranderingen zijn onder andere het nieuwe sanitair en de verhoogde plafonds. “Ze hebben alle valse plafonds eruit gehaald,” legt Bart Raymaekers, decaan aan het HIW uit. Daarnaast heeft men onder andere een nieuwe lift geïnstalleerd, nieuwe verlichting geplaatst en de hal die naar de Kardinaal Mercierzaal leidt minder duister gemaakt door een dakvenster in het plafond te plaatsen. De keuze voor duurzaamheid toont zich in de verlichting. Het licht in het sanitaire lokaal gaat vanzelf aan wanneer er mensen zijn. In de vernieuwde hal is dat ’s avonds ook het geval. Er is een keuze gemaakt tussen noodzakelijke vernieuwingen en restauratie naar de oorspronkelijke staat van het gebouw. Zo is het sanitair noodzakelijk vernieuwd en zijn de deuren en de plafonds van een deel van het gebouw in hun oorspronkelijke staat hersteld. De vernieuwde stijl blijkt niet zozeer een bewuste keuze van het HIW. Op de vraag of het HIW veel inspraak heeft gehad in de veranderingen gaf Decaan Raymaekers een duidelijk antwoord: “We hebben daar niet veel aan te zeggen gehad. Het is niet echt opgelegd, maar de architecten en de technische diensten werken dat voornamelijk uit. We zijn natuurlijk wel betrokken partij.” Duur en tijdrovend
“Filosofie stopt niet aan het HIW” toekomst doorgetrokken worden. Het presidentgebouw (gebouw met de salons red.) heeft ook nood aan vernieuwing. “De buitenkant heeft men al aangepakt en nu is men bezig met de voorbereiding voor de rest,” doet decaan Raymaekers de toekomstplannen verder uit de doeken. Het hoofdgebouw en de bibliotheek staan op de lijst, naast de aanpassing van de nutsvoorzieningen. “Dit zijn vaak gebouwen van meer dan een eeuw oud, qua elektriciteit en brandveiligheid mag hier niet al te veel fout lopen,” verduidelijkt Raymaekers. Het HIW zal ook in de toekomst nog veranderen. Wat deze generatie studenten aan het HIW nog zal meemaken van de komende veranderingen is niet duidelijk. Zoals gezegd, is de verbouwing van een oud gebouw een dure en tijdrovende zaak. “Alles bij elkaar zijn we zeer tevreden dat dit allemaal gebeurt,” besluit Bart Raymaekers. Hopelijk vindt de filosofiestudent hetzelfde. De student is alvast blij dat hij opnieuw kan rondhangen in de gangen van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte.
////Drommels Michel Foucault was een hipster. Niet enkel bestudeerde hij al het neoliberalisme ‘before it was cool’, ook sneed hij reeds in zijn armen voor er überhaupt over emo’s gesproken werd. Bovendien was hij al kaal voor dat een rage werd onder professoren van het HIW.
De huidige verbouwingen duurden een jaar en zijn nog niet voltooid. “Maar de voorbereidingen zijn al veel langer bezig” verduidelijkt Raymaekers. De gebouwen van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte zijn historisch en geklasseerd. Dat maakt van elke verbouwing een groot werk en het verkleint de keuzemogelijkheden. “Je moet een historische studie laten maken om te zien wat kan en niet kan” stelt de decaan. “We zijn enorm fier dat we een historisch pand hebben, maar het heeft wel als nadeel dat elke verandering enorm veel werk vraagt.”
Toen Martin Heidegger een inleidend college gaf over Aristoteles, werd van hem verwacht dat hij eerst even de biografische context van de Griekse filosoof zou schetsen. Hij begon:” Aristoteles is geboren, heeft nagedacht en is gestorven.” Daarmee was de biografie afgerond.
De kosten worden niet enkel gedragen door het HIW. Omdat het een geklasseerd historisch pand is, zijn er in de eerste plaatst subsidies van de Vlaamse overheid. Daarnaast komt een groot deel van het budget van de KU Leuven en een klein deel van het HIW zelf. “Wat het exact kost? Stukken van mensen,” zegt Raymaekers
Michel Foucault was niet enkel een hipster, maar blijkbaar ook een irritante student. In zijn studentenperiode was hij zo enerverend dat men verplicht was hem een kamer apart te verschaffen. Medestudenten herinneren hem als een cynische zwartkijker.
Toekomst “Eerst worden de huidige werken afgerond.” aldus Raymaekers over de toekomstplannen. Zo moet onder ander andere de ingang voor mindervaliden worden afgewerkt en een brandtrap rond de lift geïnstalleerd worden. “Tegen eind oktober zal de lounge geverfd zijn en kunnen de studenten er opnieuw intrekken,” vertelt de decaan. De keuze tussen vernieuwing en restauratie zal ook in de
#8
@Erik De Cock “Ik weet niet of ik u zoveel interessants over de bibliotheek te vertellen heb”, zei hij op voorhand. Dat was geen misplaatste onderschatting van de kwaliteiten van onze faculteitsbib. Eerder een veelzeggende dosis bescheidenheid. Steven Spileers, onze bibliothecaris, is wat wij een stille kracht noemen. Zo iemand die de hele voorstelling op de planken staat, maar niet in het licht. Hoog tijd voor wat licht, vonden wij. Marie Vanwingh Hoe bent u bij deze job terechtgekomen? Ik ben er eigenlijk een beetje ingerold. In 1985 ben ik hier aan het HIW afgestudeerd. Nadien werkte ik een paar jaar als onderzoeker op het Husserlarchief. Daarna heb ik allerlei losse jobs gedaan, tot op een bepaald moment uitgeverij Kluwer (nu Springer red.) me vroeg een Husserl-bibliografie te maken. Dat was natuurlijk een taak van een beperkte periode. Toevallig kwam er toen een plaatsje vrij bij het bibliotheekpersoneel en zo ben ik bibliotheekmedewerker geworden. Ik werkte halftijds in de bib en halftijds op het bibliografisch repertorium (een bibliografisch supplement dat gemaakt werd bij het tijdschrift voor Filosofie, red.). Eind 2006 werd de toenmalige bibliothecaris hoofd van de centrale bibliotheek, en zo ben ik sinds 2007 hier bibliothecaris.
U hebt ook les gegeven (informatievaardigheden, 1e bach)? Is dat iets wat u graag deed? Nee, ik sta niet graag in de belangstelling. Lesgeven gaat me niet goed af, maar het hoort erbij. Waar houdt een bibliothecaris zich zoal mee bezig? Als bibliothecaris heb ik vele, diverse taken. Een groot deel van mijn tijd gaat naar coördinatie van het personeel, namelijk zorgen dat we een normale dienstverlening hebben. Je ziet me dus zelf niet zo vaak aan de balie. Er zijn ook heel veel praktische taken, het financiële luik bijvoorbeeld. Een bibliothecaris is iedere dag -het klinkt wat prozaïsch- met geld bezig. We hebben een ruim budget, maar dat moet voortdurend in het oog gehouden worden. Een vrij belangrijk deel van mijn tijd zit in het vertegenwoordigen van de bib in de verschillende geledingen en netwerken binnen de universiteit, zoals de campusbibliotheekraad. Mijn belangrijkste taak is meteen het moeilijkst te definiëren. Een bibliothecaris moet ook nadenken, niet alleen over de dagdagelijkse praktijk, ook over de toekomst. Daarover nota’s schrijven en die bediscussiëren met mijn collega’s neemt een groot deel van mijn tijd in beslag.
#9
Nietschze
Toekomstbib
Bibliothecaris zijn, is dat dan ‘a way of life’?
Ik neem aan dat u de bib hebt zien veranderen. Wat valt u doorheen de jaren op?
Mijn job achtervolgt me wel. Het stopt echt niet om vijf uur. Maar ik heb nog een ander leven ook. Ik werk niet thuis, ik heb de specifieke atmosfeer nodig om me te kunnen concentreren op m’n taken. Onze faculteitsbib wordt vaak geprezen door proffen en studenten. Wat maakt onze bib volgens u zo speciaal?
“ een bibliotheek mag geen museum worden” om vind ik een achtergrond als onderzoeker heel gunstig. Daarnaast leg ik de nadruk op een voldoende brede blik: filosofie stopt niet aan het HIW. Er zijn binnen de filosofie ook figuren, domeinen en periodes die in dit huis weinig of geen aandacht krijgen. We kunnen niet in alles even goed zijn, maar de bedoeling is wel ook van allerlei nieuwe ontwikkelingen een basiscollectie te hebben. Wat een bib goed maakt is niet alleen een heel goede onderzoekscollectie in een heel specifiek gebied, maar ook een brede scope. Dat is een ambitieuze doelstelling.
Het is niet aan ons te bepalen wat een topbibliotheek is. We kunnen wel onze collectie vergelijken met andere vergelijkbare bibliotheken op vergelijkbare punten, dat is iets waar je als bibliothecaris vaak mee geconfronteerd wordt. Topkwaliteit is dus wel berekenbaar volgens een aantal We onderbreken ons gesprek om een bewondeobjectieve maatstaven. Een aantal delen in onze collectie rende blik te werpen op wat Steven Spileers ‘de zijn heel erg goed. Dat zijn de delen waarvan er binnen dit preciosa’ noemt. Eén boek daaruit is zijn favoinstituut een lange traditie bestaat: het De Wulf-Mansionriet: de eerste druk van ‘Die Geburt der Tragödie’ centrum, de collectie antieke en middeleeuwse filosofie, van Nietzsche. Ze zitten beschermd (niet verstopt het Husserlarchief. Dat waren en zijn nog altijd de speerwant “onze bib heeft geen geheimen”) in brandpunten, zoals men dat noemt. De kwaliteit van collecties is kasten in de bibliotheek. dan ook iets organisch: dat moet groeien door traditie en samen- “Veel studenten kennen weinig schroom Ik word altijd geconfronteerd met een soort van dualiteit, ik kan werking. om naar de bib te komen. Soms mogen ze niet verbergen dat ik dol ben op Over de collectie gesproken, dat wel wat meer hebben.” boeken, maar tegelijk is dat een wie stelt die samen? Hoe terugkijken. Je kan niet alleen in wordt ze beheerd? het verleden leven, ook al is filosofie grotendeels een historische discipline, je moet iets doen met dat verleden. We hebben een soort bibliotheekcommissie waarin verEen bibliotheek mag geen museum worden. We willen schillende centra vertegenwoordigd zijn. Die commissie eigenlijk onze eigen collecties wat meer valoriseren. Er is kijkt toe op de goede besteding van onze middelen. Maar te weinig thematische eenheid om een tentoonstelling te eigenlijk bepaal ik voor een groot deel zelf wat we kopen. organiseren over onze preciosa, maar er zijn wel andere Uiteraard doe ik dat niet naar persoonlijke smaak, dan dingen denkbaar. Ik ben daar zelf echt wel mee bezig, ik zouden er wel wat onevenwichtigheden ontstaan. Ik maak wil immers niet dat die preciosa tot een soort gekke hobby die keuze met het oog op evenwicht en met enige kennis van de bibliothecaris beperkt blijven. van het domein. Het is niet alleen management: ik besteed ook heel veel tijd aan het vormgeven van de inhoud. Daar-
De digitalisering valt onvermijdelijk op. Ik ben geen ‘digital native’. Ik heb de tijd nog meegemaakt dat er geen computers waren. Dat maakt het nu soms moeilijk om met alle veranderingen mee te zijn. We hebben geen keuze en we staan nog maar aan het begin. We hebben nog geen volledig idee welke mogelijkheden de digitalisering heeft. Onze bib is te klein om in al deze ontwikkelingen echt een voortrekkersrol Er zal in de toekomst waarschijnlijk ook veel meer te spelen. Als we gelijke tred kunnen houden met alles wat er in gedigitaliseerde vorm gewerkt gebeurt, mogen we ons al worden. Een concept dat heel hot “Een bibliothcaris moet een beetje in de toekomst is: digital humanities. Dat betekent gelukkig prijzen. kunnen kijken.” dat we digitale technologieën toepassen in geesteswetenschappelijk onderzoek. Bijvoorbeeld om een volledig tekstcorpus in zijn geheel te onderzoeken, dat is een heel andere manier van werken. Ik ben oud genoeg om te weten wat een werk het is een index te maken van een tekstuitgave. Ik denk dat we daar echt nog maar aan het begin van de mogelijkheden staan. Studentenbib De bib lokt dagelijks een heleboel studenten. Hoe is uw band met hen?
Een andere, heel belangrijke verandering vind ik wat dit jaar zijn beslag heeft gekregen in de oprichting van leercentrum Agora. Ik begrijp zelf niet dat studenten samen gaan studeren. Dat moet ook niet. Als ik mezelf terug verplaats in mijn situatie als student zou ik blij zijn mezelf te kunnen afschermen. Maar goed, de tendens is er, we moeten de nood herkennen en eraan beantwoorden. Laten we er liefst niet achteraan lopen, maar erop anticiperen. Een bibliothecaris moet een beetje in de toekomst kunnen kijken. Hoe ziet die toekomst eruit? Ik heb wel een aantal dingen in mijn hoofd, dat zijn ook geen geheimen. Hoe concreet ze zijn, dat is vertrouwelijk. Voor deze faculteit is de bib het centrum ervan, ze is erg belangrijk, ze is meer dan strikt bibliotheek. Maar zoals je weet, een frustratie van velen, van mezelf nog het meest, voldoet deze ruimte niet. Dus voor de toekomst: ja, we willen meer van
#10
hetzelfde, meer plaats, maar ook anders: we willen inspelen op de noden van de student vandaag en in de toekomst. Met een leercentrum als Agora komt men eigenlijk te laat. Men heeft die noden in het algemeen te laat gezien. Laat dat een les zijn. De bib zal veel meer als leercentrum gelden. Wij zullen ook in die richting moeten denken voor onderzoek. De bibliotheek wordt niet alleen studie-, maar ook onderzoekslandschap. Om het met een boutade te zeggen: wij moeten weten wat de onderzoekers nodig hebben, meer nog dan zijzelf.
Ik vind het zelf heel leuk om jonge mensen om me heen te hebben. Ik vind dat zeer verkwikkend. Het houdt me jong van geest. Ik leer ook heel veel van de jobstudenten, onze vaardigheden zijn anders. Ik vind het leuk te horen waar de jonge mensen vandaag mee bezig zijn. Dit instituut is bovendien een kleurrijk huis met al die internationale studenten. Ik vind dat persoonlijk wel aangenaam. Omgaan met culturele diversiteit is niet altijd gemakkelijk, maar het is tegelijk ook een unieke kans. Wat wilt u dat de studenten onthouden van deze bib? Dat is hetzelfde als bij de andere dingen aan het HIW: dat het kleinschalig en laagdrempelig is. Vele studenten kennen weinig schroom om naar de bib te komen. Soms mogen ze dat wel wat meer hebben (glimlacht). Door de kleinschaligheid is het ook meer persoonlijk. Een vertrouwd gezicht voor je schept veel meer mogelijkheden. Ik hoop dat wij daar soms het verschil maken. Mensen komen niet naar Leuven omwille van de goede bibliotheken, maar ik hoop dat ze de bib als één van de betere dingen onthouden wanneer ze Leuven verlaten.
#11
////Trompe L’oeil
Het HIW heeft een update gekregen. Onze fotograaf Erik nam een kijkje en kwam tot de vaststelling dat er nieuwe toiletten zijn, de muren geverfd zijn en van tijd tot tijd een nieuwe sticker is geplakt. De belangrijkste veranderingen legde hij vast op de gevoelige plaat.
#12
#13
////monumomentum
////onderzocht
hiw geschiedenis op een alternatieve manier
daklozen in leuven
Daklozen zijn bijna altijd de vergeten burgers van onze maatschappij. Mensen die vaak in erbarmelijke omstandigheden leven zonder dat er iemand een blik naar werpt. Een goed gesprek met een dakloze, die we om praktische redenen Ronny zullen noemen en een navraag met de diensten die zich bekommeren om daklozen, geven al een helderder beeld over de complexe problematieken rond daklozen. Lorenzo Buti Helpende handen
Het Presidentshuis Monumomentum neemt een moment om stil te staan bij enkele monumenten op het HIW. Eerste in een reeks van vier: het Presidentshuis. Mick Van Plateringen
voltooid en klaar om in gebruik genomen te worden als woning van de eerste president van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte kardinaal Mercier.
Afgelopen nacht was het een kille oktobernacht, regendruppels sijpelde door de groeven van het gebouw naar beneden. Enkel een oude man en zijn hond lopen over het Kardinaal Mercierplein. Schouders gedoken, zijn hond voor hem uit. De oude man kijkt niet op of om.
De uitbouw is voorzien van een smeedijzeren windhaan op het dak van het gebouw. Daarnaast staan er vier leuzen op de uitbouw. Van linksboven naar rechtsonder is de eerste leus “Sedes Sapientiae” wat zetel van de wijsheid betekent, “Sapienter” wat wijselijk betekent, “Eendracht maakt macht” wat de wapenspreuk is van België en “Altijd god loven” wat zoveel betekend als altijd god verheerlijken. Daarnaast staan er twee anagrammen op de muur, één van st. Thomas en één van Maria.
De man is uit het beeld verdwenen maar het gebouw blijft staan, zoals het daar al meer dan honderd jaar staat. Denk aan het hout dat hier al zo lang hangt en veel filosofen en professoren voorbij zag komen. Even is het stil, geen auto’s, geen studenten en geen geluid. Alsof het hout zijn verhalen wilt delen. Uit de Tiensestraat komt een stel luidruchtige studenten langsgefietst. Het moment is voorbij. De volgende dag staat het Presidentshuis verstopt achter een berg geparkeerde fietsen van psychologiestudenten. De gehaaste filosofiestudent loopt ondanks het feit dat het gebouw een opvallend afwijkende stijl heeft voorbij zonder op of omkijken. Gebouwen uit eenzelfde periode hadden meestal een neogotische bouwstijl. Kardinaal Mercier heeft in 1892 opdracht gegeven aan architect Joris Helleputte om ‘De Sweane’ te verbouwen en uit te breiden met een voorgevel. De Sweane werd in de 15e en 16e eeuw omschreven als brouwerij en kuiperijcomplex. In de 18e eeuw stond het bekend als zeepziederij. In het academiejaar 1894-1895 was de uitbouw
#14
Mercier kreeg de pauselijke zege om het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte te stichten. U kunt zich voorstellen hoe het voor hem was om uit zijn raam te kijken en de filosofen over de faculteit te zien lopen. Studenten die dezelfde passie hebben voor de rede, studenten die een hart hebben dat harder klopt voor stoffige boeken, vergeten gedachtes en interessante dialogen. Dat is wat het gebouw uitstraalt. Er staan een paar studenten te schuilen voor de regen onder de uitbouw. Zijn ze zich bewust van de geschiedenis die in elke plank van het gebouw voelbaar is? Iedereen die deze Monumomentum leest maakt deel uit van die geschiedenis. Mooi om te beseffen. Wees dus niet als de hond noch als de man. Durf stil te staan en op te kijken naar wat er voor ons was, nu is en in de toekomst nog zal zijn.
De grootste instanties die zich bezig houden met daklozen in Leuven zijn het CAW (Centrum voor Algemeen Welzijn) en Poverello, een organisatie die eten geeft aan mensen die zich in armoede bevinden. Beide organisaties worden gestuurd door de lokale overheid en werken samen om de welvaart van daklozen te verbeteren. Ronny zelf heeft geen hoge dunk van enkele initiatieven. Hier bestaan verschillende praktische of meer fundamentele redenen voor. “ Om te overnachten wordt er verwacht dat ik om 18u ’s avonds aan het overnachtingshuis sta,” legt Ronny uit, “terwijl ik na 18u nog geld moet verdienen.“ Verder is een overnachtingshuis ook een plaats waar een groep mensen met verschillende achtergronden en gebruiken slaapt. Als enige gemeenschappelijke factor hebben ze hun vertoeven in uitzonderlijk moeilijke omstandigheden. Zo’n mix kan de oorzaak zijn van conflicten. “Ik weigerde om te slapen op een kamer bij een Russische man die dezelfde problemen had als ik.” Vertelde Ronny. Bedelen kan niet meteen gezien worden als eerlijke arbeid. Toch hangt onze dakloze wel degelijk volledig af van de inkomsten die hij vergaart door te bedelen. In die zin werkt hij om zijn uitgaven te bekostigen. “Een man kwam naar me toe en stopte me niet minder dan 150 euro toe. De volgende dag kwam hij terug om te zien hoeveel ik hiervan had uitgegeven. Wanneer duidelijk werd dat ik zijn geld niet had verspeeld en ik er nog een groot deel van had overgehouden, duwde hij me nog tachtig euro in mijn handen.” Nog werk In de winter, wanneer studenten enkel bezig zijn met het slagen van examens en het drukken van de verwarmingskosten,
In de diepte
Problematiek is vaak verborgen #Hannah Claudien Van Geit
is Ronny niet van plan om regelmatig gebruik te maken van de extra voorzieningen die de stad biedt aan daklozen. Nochtans verschijnen er elk jaar tijdens de koudste periode van het jaar nieuwsberichten over daklozen die de koude niet konden weerstaan en stierven. Ronny haalt zijn schouders op: “Een extra deken en een dikkere trui zullen wel voldoen. Meer heb ik niet nodig.” Het stadsbestuur heeft nog wat werk om haar contact met daklozen te verbeteren, maar er mag ook geen te eenduidig beeld worden geschetst van de problematiek en de stad haar initiatieven daarrond. Zo staat er in een verslag van maart 2013 over de commissie sociale zaken, studentenzaken, senioren en OCMW, aangelegenheden van Leuven, te lezen dat er in de afgelopen winter zestig mensen ten minste één dag gebruik hebben gemaakt van de voorziene overnachtingsfaciliteiten. Een niet te onderschatten aantal mensen dat de stad verder hielp. Duidelijke cijfers over hoeveel daklozen er precies rondlopen in Leuven zijn er niet. Onze geïnterviewde dakloze sprak over 26, maar had helemaal geen vertrouwen in dat cijfer. Het is moeilijk om een onderzoek te doen naar het aantal daklozen op een plaats. Daklozen verblijven vaak op verschillende plaatsten en hebben meestal ook geen identiteitskaart. Het bovenstaande getal van zestig mensen die gebruik maakten van de overnachtingsfaciliteiten bevestigt het vermoeden dat er een aantal zijn, maar kan niet verzekeren dat ze enkel en alleen in Leuven rondlopen.
Hoe is Ronny op straat beland? Het menselijke verhaal achter personen in moeilijkheden wordt vaak uit het oog verloren in een maatschappij. Ronny is aan het woord en het publiek zwijgt. “Nadat ik 28 jaar in het leger heb gezeten, betrapte ik mijn vrouw bij het thuiskomen met een andere man. Ik heb hem aangevallen en zwaar toegetakeld, wat me een gevangenisstraf van drie maanden voorwaardelijk en zestien dagen effectief heeft opgeleverd. Toen ik terug buiten mocht, was mijn vrouw vertrokken met ons geld en de vijf kinderen. Ik werd daarnaast ontslagen bij het leger, waardoor ik niets meer overhield. Sindsdien ben ik naar Leuven getrokken en leef ik hier op straat.”
Info Het CAW en Poverello werken met vrijwilligers. Indien u zich geïnspireerd voelt en een bijdrage wil leveren aan het werk dat deze insstanties uitvoeren, bezoek dan hun website, waar u meer informatie kan vinden.
#15
////ex-student
////taal getest
Welke rol speelt filosofie nu in hun leven?
taaltesten voor proffen aan het hiw
Ex-student 1: Liesbeth Deleu
Ex-student 2: Daan Vinck
Proffen aan het HIW: stille tegenstanders
Liesbeth Deleu was aanvankelijk van plan om geschiedenis te studeren. In het zesde middelbaar las zij vrij veel geschiedenisboeken. Na Rousseaus ‘Émile ou l’ éducation’ te hebben gelezen, leek filosofie haar echter een veel interessantere studie. Zo kwam ze uiteindelijk terecht op het HIW. In 2010 behaalde ze haar diploma in de filosofie.
“Vraag me liever eerst wie ik ben,” antwoordt Daan Vinck kordaat op de vraag wat hij studeerde. Daan studeerde filosofie aan het HIW, met een onderbreking van drie jaar voor de studie sociaal-cultureel werk. Zijn master behaalde hij in de moraalwetenschappen te Brussel.
De laatste maanden werden (op één na) alle professoren getest op hun kennis van het Engels. Die test moest nagaan of professoren vaardig genoeg zijn om in het Engels les te kunnen geven. Ook aan het HIW werden professoren aan de tand gevoeld. Quinten Evens
Vandaag de dag doet Liesbeth iets heel anders: ze werkt als administratief medewerker op de dienst algemene administratie van Familiehulp vzw. Familiehulp verzorgt thuisondersteunende diensten, zoals gezinszorg, kraamzorg, oppas, opvang voor zieke kinderen, palliatieve zorg, poetsdienst, karweidienst… Iedereen kan bij Familiehulp terecht, maar een bijzondere aandacht gaat uit naar kwetsbare groepen. Men gaat na wat de vraag en de behoeften zijn en afhankelijk hiervan stelt men een gepaste hulpverlening op. Als administratief medewerker zorgt Liesbeth ervoor dat de dagelijkse werking aan huis mogelijk is. “De kennis die ik heb opgedaan tijdens die vier jaar Wijsbegeerte heb ik tijdens de uitoefening van mijn job maar weinig nodig. Toch heeft de kunde om kritisch en analytisch informatie te verwerken deels meegespeeld bij mijn aanstelling. Administratie is vaak uitvoerend, maar op een hoger niveau wordt er van jou verwacht dat je het beleid kunt vertalen naar praktische processen. Uit alle mogelijke oplossingen moet steeds de meest efficiënte worden gekozen.”
Als polyvalent medewerkt van vzw Hobo organiseert Daan dagactiviteiten voor mensen zonder papieren in een asielprocedure. Deze mensen zijn dakloos of wonen in een onthaaltehuis. Vaak zijn thuislozen gedurende een hele poos op zoek naar een stabiele leefsituatie. Het is noodzakelijk om tijdens die periode zinvol bezig te blijven. Indirect dragen dagactiviteiten bij tot het vinden en organiseren van het individuele levensplan. Mensen realiseren zich als persoon immers niet in materiële zaken, maar wel in wat ze willen doen. Als echte Brusselaar noemt Daan dit ‘les loisirs’. Eén van Daans verwezenlijkingen voor vzw Hobo is voetbal. “Als filosoof heb ik eigenlijk geen enkele voetbalervaring, maar ik geloof in de kracht van voetbal voor mensen. Voetbal is méér dan voetbal, het is ook een band scheppen met een hulpverlener die samen met jou op weg kan gaan of je kan doorverwijzen naar geschikte hulpverlening.” Als sociaal-cultureel werker wordt hij dagelijks geconfronteerd met verschillende ideeën. “Ik neem een neutrale houding aan ten opzichte van andere meningen. Ik heb niet de pretentie om de ander te veranderen; ik wil met de ander omgaan en de rijkdom in hem zien.” Evelien Van Beeck
De taaltest in Leuven berustte op een zogenaamd portfolio dat bestond uit: een video-opname, het geheel van Engelstalige artikels, Engelstalige lezingen en de studentenevaluaties. Kortom: die vier componenten samen moesten dienen om het oordeel uit te spreken. Als proffen geen nieuws krijgen, is er geen probleem. Het is voor hen meestal drie weken lang bang afwachten. Bart Raymaekers, decaan van het HIW, belicht het belang van de test voor het HIW. “Het dossier is voor ons natuurlijk van belang, want we hebben een heel internationaal programma. We zouden ons in zekere zin hopeloos in de knoei werken wanneer zou blijken dat onze professoren geen Engels zouden spreken.” Wat betreft de resultaten lijkt het HIW het niet beter of slechter te doen dan andere faculteiten. Aan de KU Leuven slaagt ongeveer tien procent niet. “90 procent voldoet wel aan niveau C1. Dat is een heel hoog niveau, je bent bijna native spreker om les te mogen geven… Maar de percentages aan het HIW zijn gelijkaardig, we zitten dus in de mainstraim. Degenen die niet geslaagd zijn die kunnen er nu aan werken om wel aan het niveau te voldoen.”
Decreet Het decreet is volledig unaniem gestemd door de Vlaamse Regering. De grootste kritiek is dan ook dat er een maatregel wordt opgelegd van bovenaf. De inmenging van de politiek wordt weinig geapprecieerd door professoren. Professor Filip Buekens vindt deze maatregel “kenmerkend voor inmengende overheid, die machteloos staat tegenover wat écht van belang is: kwaliteitsverlies, nivellering naar beneden, etc. De overheid zoekt hiermee naar niches waar ze zich wel nog kan doen gelden.” Het Engels van de professoren is niet altijd even vloeiend als dat van Stephen Fry, maar het respect voor professoren lijkt daar niet mee in het gedrang te komen. De resultaten van de taaltesten worden ook niet bekendgemaakt. Wanneer een professor volgend jaar geen Engelstalige vakken meer geeft, zou dat kunnen duiden op een gefaald test, maar dat kan alleen de professor in kwestie zelf weten. Raymaekers vindt dat de tevredenheid van studenten iets is dat meer doorslag moet geven. “Enthousiasme is belangrijker dan het Engels in zijn perfectie beheersen.” (vervolg op pagina 18).
Siegfriend gaat niet akkoord met De dt-regel. Lezer, u bent gewaarschuwd.
De fietsenstallingen aan het station. Zelfs de Ambiorix op een donderdagnacht is minder vol, de sfeer is wel vergelijkbaar: onverstaanbaar en veel opgepompte lucht.
De start van het academiejaar. Mannen in toga en losbandige studentenfeestjes. Ik vraag me af waar de moraal is gebleven.
De monarchie. Het boek was beter.
Het verlengen van de leentermijn van boeken uit de bibliotheek. Maakt niet uit hoe vaak je er mee in het park zit, wij weten beiden dat “Sein und Zeit” ook gewoon in het Nederlands te verkrijgen is.
Pseudo-filosofie. Vertel me alsjeblieft meer over hoe “De wereld van Sofie” je inspireerde dat extra jaar filosofie op te nemen.
Planten die zich qua lengte tussen boom en struik bevinden. Maak dan toch een keuze bende natuurverprutsers!
De maanlanding. Had beter gekund.
De rijzende populariteit van het satanisme. Zeker nu ze de Duivels naar Brazilië sturen. #16
De moraal. Siegfried vraagt zich af waar die losbandige studentenfeestjes zijn. #17
Echte betutteling Professor Rudi Visker brengt de taaltest in verband met de tendens van stijgende regelgeving en controle aan de universiteit. “Uit de taaltest blijkt wederom het wantrouwen van de overheid. We moeten ons weer verantwoorden en verdedigen. Voormalig decaan professor Antoon Vandevelde spreekt Visker niet tegen: “Probleem is dat dat decreet van die taaltest unaniem door het Vlaamse parlement is gestemd. Het is een dwaas decreet, al was het maar omdat de taaleisen zo hoog worden gelegd dat, als we dit ernstig namen, haast geen enkele buitenlandse prof hier nog ooit in het Nederlands zou mogen les geven.”
////kunst tom swaak
Zo goed als alle reacties van professoren aan het HIW wezen in dezelfde richting. Professor Joris Geldhof lijkt te bevestigen dat de meeste proffen aan het HIW negatief staan tegenover de test. “ Ik deel een grote weerstand met mijn collega’s, denk ik, om die taaltest niet te snel te willen.” Baas van het HIW, Raymaekers, merkt ook dat de maatregel als “echte betutteling” wordt aangevoeld. “De aandacht voor taal gaat wel erg ver. Je voelt een klimaat vanuit de politiek waarbij men eigenlijk hier zou willen komen kijken. Als je in alle visitaties en onderzoeken er goed uitkomt, wat zouden we dan met een test tonen dat ons Engels niet voldoende is?” Internationale studenten Het HIW is een erg internationale faculteit. Enkele internationale studenten reageerden op de test en de meeste internationale lijken veel positiever te staan tegenover de test. “It’s a good thing.”, reageerde Janna Shier op facebook. “I believe in life-long learning, and think that the professors who couldn’t pass the test should see it as a chance to improve rather than take it as a degradation.” Ook Joshua Vantard reageerde in dezelfde trend. “I think this test was necessary. If Belgian universities want to improve their reputation for international teaching and research, they have to make sure international students and Belgian students taking English classes can actually understand the lectures they are given.” Uiteindelijk heeft maar één professor aan de KU Leuven de test niet afgelegd (Frederik Denef, red.). Aan het HIW legde iedereen de test af. “De KU Leuven heeft dat goed opgelost, met de mogelijkheid om de test videogewijs af te leggen,” zegt Visker. Al had hij, net als Vandevelde en Raymaekers, de verantwoordelijkheid van de taaltest bij de faculteiten gelegd. “Aan het HIW neemt haast altijd meer dan de helft van de studenten deel aan de beoordeling”, zegt Vandevelde en die respons zou voor hem een mogelijkheid zijn om de kwaliteit van het Engels van de professoren te evalueren. “Maar ik zou geweigerd hebben als ik niet alleen was,” meldt Visker. “De KU Leuven had zich samen met andere universiteiten moeten keren tegen de test.”
#18
#19
////kort verhaal Spelonken Hij had ooit ruzie gemaakt met een vriendje en een week later was hij overreden. Toen hij als volwassen man een dispuut had gehad met een collega, stierf die enkele dagen later aan een hartaanval. Toch had hij daar nooit een punt van gemaakt. De collega had hem aan het vriendje doen denken, meer niet. Hij was immers wetenschapper geworden. Wetenschappers geloven niet in het noodlot. Dat wist toch iedereen? Dat hij dan toch aan het twijfelen gebracht zou worden... En dan nog wel door een onbeduidend, nietszeggend, vies meisje met spinrag in de haren, dat was iets dat dokter Gabriël niet kon vatten. Was het echt spinrag? Hij voelde er even aan, want hij geloofde enkel in het empirisch bewijs. Geen spinrag. Hij had het kunnen weten. Het meisje dat in haar kanten onderboekje en bh’tje voor hem stond, was amper vierentwintig jaar oud, maar had reeds grijze lokken. Een teken aan de wand, een voorhoede van het blok aan zijn been dat ze zou worden misschien, maar Gabriël geloofde niet in dergelijke voortekens. Tekens waren voor onbeduidende, nietszeggende, vieze meisjes. En laat het duidelijk zijn: hij had er nooit om gevraagd om met zo’n wezen in contact gebracht te worden. Zij was naar hem gekomen. Daar stond ze nu: bijna even groot als hij door de kokette hakschoentjes die ze droeg onder haar lange, blote benen. En dan dat kanten onderbroekje. God! Maar het meest opvallende waren toch haar grijze lokken. Ze was ietwat nonchalant gekleed toen zij zijn praktijk binnenkwam. ‹Maaike De Boek› las hij op haar fiche – het spinrag was hem meteen opgevallen. Maaike staarde voor zich uit en hield haar borstjes bedekt met haar blote armen. Mompelend verklaarde ze dat haar voeten scheef stonden en dat ze die recht wilde zien; dat ze stevig met beide voeten op de grond wilde kunnen staan. Haar echtgenoot, die ondertussen had plaatsgenomen op een stoel ergens op de achtergrond, sloeg het tafereel gade en lachte meewarig. Zijn Maaike, met beide voeten op de grond? Maaike was een droomster, maar dat wist alleen hij; dat zou hij nooit aan dokter Gabriël kunnen uitleggen; en hij alleen, Edward De Boek, haar rechtmatige echtgenoot, wist hoe van haar te houden. Ze waren veel te jong gehuwd (natuurlijk), want ze was wispelturig, en eenzaam, en deed de meest onmogelijke dingen op de meest onmogelijke momenten. Ze geloofde in magie. Dokter Gabriël was een wetenschapper, een professor, een kei in botbreuken en vergroeide wervels. Geen röntgenfoto was voor hem een mysterie. Honderd procent op elk rapport had hij gehad. Altijd de beste, want voor minder deed hij het niet... Zij daarentegen liep naakt door het huis met alleen een hoed op; zij schreef gedichten op haar armen en benen en zwaaide met een licht dramatisch tintje haar linkerbeen over het rechter, klaar voor een worstelwedstrijd liefde – seks - daar haalde zij haar identiteit uit. Nee, dokter Gabriël en Maaike
#20
hadden niets met elkaar gemeen. Absoluut niets. Moesten ze mekaar op straat zijn tegenkomen, ze zouden niet eens omkijken. Gabriël geloofde niet in voorbestemming en Maaike geloofde niet in wetenschappers. Meneer De Boek had niets te vrezen. Toch?! Nadat Maaike zich minuscuul aangekleed had, liep ze bijna de gang weer op zonder dag te zeggen tegen haar dokter. Die hield haar tegen, drukte haar de hand en, ondanks de onschuldige bedoelingen duurde dat iets langer dan gewoonlijk. Misschien was het maar een fractie van een seconde, maar zij had het gevoeld; ze had verbaasd opgekeken en in zijn ogen gekeken. ‹Dus is hij toch een mens›, concludeerde ze uit die fragiele uitwisseling. Spontaan kneep ze haar boze vuistje dicht rond het zijne. Ze moest plots denken aan een pietluttigheid die haar dagelijks bezighield en haar frustreerde: het mysterie van de kleine G gedrukt in haar linkerlens. Ze schrok. Nu begreep ze waarom: het was de G van Gabriël, omdat hij het linkeroog was, en zij het rechter (op de rechterlens stond vanzelfsprekend een M). Ze voelde de macht van de liefde als een mantel op zich neerdalen en trachtte zich nog te verzetten; ze was immers gehuwd. Alleen haar echtgenoot wist toch van haar te houden? Waar zat hij nu? Vooruit gelopen naar de auto? Weg? Al wilde ze het niet, op dat moment was het al te laat. Haar hart ontplofte en vloog in duizend stukjes uiteen. Het vereiste de meest actuele toepassing van de medische technologie om dat nog te herstellen. Het vereiste Gabriël, en er was geen ontkomen meer aan. De verraste blik op Maaikes gezicht hadden Gabriël doen terugdeinzen. Haastig trok hij zijn hand terug, maar zij hield de hare er stevig rond. Wat gebeurde er tussen mensen op zo›n moment? Hormonen? Een biologisch proces? Al te menselijk? Echt?! Het leek wel of er een onzichtbaar draadje gespannen werd tussen zijn navel en die van haar, en dat hij, de grote belangrijke dokter Gabriël, en dat vieze nonchalante meisje Maaike voor eeuwig met mekaar verbonden waren. Het was nonsens, het was irreëel, het was...echt. Het leven. Het leven: een aaneenschakeling van onbegrijpelijke, nauwelijks zichtbare spelonken van kleine evenementen. Een verhaal dat zich voornamelijk afspeelt in de voltooid verleden tijd. En toch: het verleden krijgt pas waarde door het heden. Het heden is de waardenmaker – beslist wat van belang was en is en wat niet; wat we dienen te bewaren en wat we moeten weggooien. We kunnen vanuit het heden enkel terugkijken en oordelen, maar teruggaan en veranderen kunnen we niet. Of iets van tel was of niet, kunnen we pas zeggen in de toekomst. Daarmee moeten we het doen. Er is geen macht die ons laat toveren, weggommen, herschrijven. Als tijdsdimensie bestaat het heden niet. Er is niets meer dan het zwaard en de scepter die het verleden is. Het is de toekomst die uiteindelijk beslecht. Wat besefte Maaike dat goed nu ze de hand van dokter Ga-
briël in de hare geklemd hield. Ze sloot haar ogen en ving een glimp op van later, van hoe het zou verlopen, van de onontkoombaarheid van het fatum. Als een film flitste de keten van onstuimige dagen voorbij waarin ze was bemind, liefgehad, gestreeld, gekust, bewogen; de dagen die met elke aanraking een laag eelt op haar huid hadden gevormd, waardoor ze voorgoed ongevoelig was geworden voor andere liefdes. Want: te veel begerige handen, te veel liefde. Te veel Gabriël. Geneukt hadden ze! Dat kon je je niet indenken! Altijd wanneer het maar even mogelijk was, zelfs op de meest bedenkelijke plaatsen. Zij had alles gulzig tot zich genomen en zich pas later gerealiseerd dat ze daarna slechts op zoek zou blijven gaan naar één ding. Zijn handen, zijn streling, zijn kus. “Rationele klootzak!” had ze naar hem geroepen. Ze had hem verwenst en beschimpt, omdat ze haar hele rustig kabbelende leventje had opgegeven voor hem. Haar huwelijk. Haar zekerheid. Haar rust. Maar ze had moeten blijven. Nee, ze had bij Gabriël moeten blijven. Ja, dat had ze moeten doen! Haar voeten stonden na al die tijd nog altijd scheef: daar had hij niets aan kunnen doen. Was dat werkelijk van tel geweest? Nee...Toch had ze de deur met een klap achter zich dicht gegooid. Nu wist ze al jaren niet meer waar hij was! De stilte had hem opgeslokt en haar in eenzaamheid achtergelaten. Het geschreeuw van de aanbidder, de minnaar, de overspelige klonk haar ongelooflijk luid in de oren. Want: hij was haar grote liefde geworden. Uiteindelijk. Dan toch. Nee! wou ze roepen. Maar de toekomst had al beslist. Toen ze buiten stonden, concludeerde Maaikes echtgenoot: “Wat een klootzakken, die wetenschappers.” En zij had ja gefluisterd. Met schorre stem.
////doorgelicht Othello in een productie van fABULEUS Waarom nog theater schouwen? Wel, schapenwol en de geur van oude boerderijen daarvoor zet een toeschouwer zich in de tribune en slaat aandachtig de bühne gade. Koen Dorleman In elk woord schuilt een nieuwe waarheid en met de juiste redenaar hebt u een leuke manipulator die tegen de eigen onzekerheid en kwetsbaarheid vecht. Die boodschap werd treffend in het hoofd van elke toeschouwer geschreeuwd. Dat laatste mag men letterlijk nemen. Othello, naar een vertaling en bewerking van Carl von Winckelmann in een productie van fABULEUS, brengt dezer dagen meerdere toeschouwers in vervoering. Niet omdat de teksten van Shakespeare plots vernieuwend zijn – daar komt een toeschouwer alvast niet voor kijken – wel om schapenwol die heel ongewoon uit de buik van een paard komt. Op die manier, geheel in de lijn van de boodschap, brengt men in de gedachte van elke toeschouwer een Trojaans paard samen met de kwaliteiten van een redenaar om waarheid te liegen. Zelfs de toeschouwer die de artistieke transcendentie van dit stuk niet ervaren heeft, zal zeggen dat dit stuk beter was dan doordeweeks goed.
Evelien Van Beeck
Wilt gij ook schrijven? gewoon even mailen naar
[email protected]
#21
////Column Mij moet u lezen. Schrijven, dat is een passie, eventueel een professionele hobby en in weinige gevallen een echt beroep. Dat wisten wij al. Het is anderzijds, en veel belangrijker, ook een machtsstrijd. Geen strijd om lezers. Neen, dat is een gevolg, meer een camouflage van een oorlog tussen de ego’s van schrijvers. Strijd om zichtbaarheid. Om in de publieke sfeer te worden opgenomen. Schrijver zijn dat is marketeer zijn. Dat is zichzelf (en niet het boek) poneren als het beste alternatief voor alle andere. Hoezo? Symbolische productie. Hermans Brusselmans is niet voor niets Herman Brusselmans. Iedereen kent hem, maar heeft u werkelijk al een van zijn boeken gelezen? Indien dat toch het geval is, bent u op dat idee gekomen, helemaal uit het niets? Schofferen dat doet hij graag. Zo nu en dan eens ‘achterwaarts in de poes naaien’. Voorts een typetje waar de media op geilt. Wie is vandaag gekend als aanstormend talent? Althans, zo maakt men ons dat duidelijk. Marnix Peeters, inderdaad. Verbaast het u dat hij andere schrijvers de goot in scheldt met hun elitair artistiek transcenderen (lees: de schrijvers die zich opsluit om zichzelf te kunnen verheffen van het alledaagse). “Zij komen niet op podia.” En zij die niet op podia komen, antwoorden als vanzelfsprekend met de scherpe pen in een leuk opiniestuk. Nogmaals: symbolische productie. Een boek schrijven is niet enkel de letters op papier pennen. Neen, de schrijver moet zichzelf poneren, manifesteren met enige daadkracht. En dat straalt af op het boek.
////gedicht ////ALSO SPRACH • Stel je zit op je Harley Davidson en je lange
haren wapperen in de wind. Je kan je dat helemaal inbeelden, al dan niet met mij in de hoofdrol. – Bart Engelen.
• Stel dat veertien februari écht over romantiek gaat. Alé dan vluchten we van de werkelijkheid en dan zien we mekaar eens graag. – Joris Geldhof.
• Mijn Nederlands is bijna goed genoeg om les te geven – Russel Friedman
• (les aan 2de Bachelor) Hebben jullie ooit al gehoord van Kant? – Filip Buekens
• ‘Van de hulp in het huishouden wordt verwacht dat ze kinderen kan verzorgen en koken.’ – R. Vergauwen
• ‘Een stofzuiger is geen intellectueel!’ – A. Cloots
Leegte Wees even voor me
Ik stond vanmorgen op
Wat je niet kan zijn
met zoiets als liefde
Wees mijn lust, mijn verlangen,
in m’n stomme, tamme kop.
Maak me koningin van de pijn
En als de nacht komt, blijf dan bij me, Maar ga weg voor de ochtend breekt
Buiten was het bewolkt het regende ook een beetje, maar de liefde liet het me niet weten. Mensen laten liefde met hun voeten spelen!
Hou een stukje van me bij je,
Ik speel met de voeten van het zonlicht
Oh-menslief, maar verlaat me
Liefdevol zonlicht.
Voor de liefde zich onvermijdelijk wreekt
Mijn vingertoppen raken de hemel. Het regent een beetje.
Bevrijd me van mijn ingekapseld verdriet Breng het onuitsprekelijke in beeld
Giuseppe Minervini
Als je van me houdt, zeg het me niet Maar laat me zinderen van genot, Laat me voelen hoe het heelt
Waar is het boek dan? In de marge. Daar voelt het zich goed. Daar probeert het zichzelf te zijn. Helaas komen niet veel mensen in de marge. Een machtsstrijd is leuker. Daar kunnen wij onze vingers van aflikken. Desnoods onbewust wanneer de schrijver op televisie of in kranten tiert hoe dat goede literatuur moet zijn. Helaas, het boek is vermoord en wij zijn daar schuldig aan.
Laat je betoveren met mijn goddelijke pracht
Mensen lezen geen boeken, maar mensen.
En toch…blijf bij me
Maak me mens! Laat me leven!
Nieuwe dansers Waas vloeit over velden Veelvuldig sterren zaaien.
Ga dan weg voor het lot je tart Zotten dansen op takken Sierlijke armbewegingen schransen de lucht. Durven wij een salto, heer?
Kotrikalis Deurwachters Vul me, streel me, proef me, geef me -al is het maar voor evenMensen hebben meningen en daarvoor voorzien kranten opiniepagina’s. Filosofen hebben echter kennis. deWijzer voorziet in elke editie plaats voor één column. Indien u schrik hebt voor represailles komende uit de wereld omdat u en alleen u het licht hebt gezien, mag u schrijven onder een pseudoniem. De beste column wordt geselecteerd door de redactie van deWijzer.
maak grijs van al dat zwart
Evelien Van Beeck
Tinteling van de paarse grasspriet, Speels rollen steeds met de glimlach. Koen Dorleman
Interesse? Laat iets weten via
[email protected]
#22
#23
////Wegwijzer wijst je weg
Opzij, opzij, opzij, Maak plaats, maak plaats, maak plaats, Wij hebben ongelofelijke haast Opzij, opzij, opzij, Want wij zijn haast te laat, Wij hebben maar een paar minuten tijd We moeten rennen, springen, vliegen, Duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan
Geen ‘adieu’ voor het weekend zonder eerst te genieten van de Broodmaaltijd! Vrijdag zijn we zoals steeds weer paraat om over koetjes, voetbal en de lotto te praten, om 13u in de Salons. Toekomstmuziek Het weer wordt wat minder, dus er zijn weer heel wat mensen die verlangen naar vakantie. Geen nood, NFK zorgt voor jullie met maar liefst 2 reizen! Tijdens de lesvrije week zullen de sportieve filosofen naar Frankrijk trekken voor de Skireis, en de filosofen die van cultuur houden kunnen van 21 tot 24 maart hun ogen de kost geven in Budapest. De richtprijs voor dit weekendje weg is €150, inclusief vervoer en overnachting.
Springen, vliegen en duiken is wat overdreven en vallen willen we vermijden, dus kom deze week maar gewoon rennen. Dinsdag begint namelijk de 24 urenloop en Letteren United & NFK hebben sportieve benen nodig! Kom tussen 20u dinsdagavond en 20u woensdagavond naar het universitair sportcentrum op de Tervuursevest, want er Nog nieuws voor de sportieve filosofen: join op zijn redenen genoeg om je kring te steunen. Facebook de groep van onze voetbalploeg: NFK Het thema is namelijk casino en per rondje krijg futsal team. je ‘Letteren Geld’ waarmee je een gokje kan wagen aan de roulette of tijdens een spelletje poker. Bovendien is er dit jaar ook een Praeses Challenge, Tenslotte nog nieuws voor de muzikale filosofen: waarbij na elk 100e rondje een praeses van Lette- als je zin hebt om op 18 maart in het DEPOT te ren United & NFK een opdracht zal moeten uitvoe- spelen, kun je jezelf of je band inschrijven voor ren. de InterFacultaire Rockrally. Dit kun je doen Tenslotte is er deze week ook geen fakbar, dus aan de hand van een mailtje naar
[email protected]. kom je pintje gewoon drinken op de 24 urenloop! De voorrondes gaan door op 19 en 20 november in de Baarr van LBK. Een andere keer misschien Dan blijven we wel slapen En kunnen dan misschien als het echt moet Wat over koetjes, voetbal En de lotto praten Nou dag tot ziens, adieu het gaat je goed Donderdag slapen we bij van de 24 urenloop, maar om 22u staan ons sportteam weer paraat voor een voetbaltraining! Iedereen die zin heeft om een balletje te trappen is welkom in de KBC sporthal. Meer info in de Facebookgroep ‘NFK futsal team’, of vraag het aan onze sportverantwoordelijken: Lorenzo Buti en Ewoud De Sadeleer.