14. HET IS ONZE ENERGIE Uit de verkiezingsenquête van de PVDA Vraag “Hoe energie betaalbaar maken? Antwoord van 35% van de respondenten: “Eenvoudige en verlaagde tarieven voor gas en elektriciteit zoals in Frankrijk.” Antwoord van 31% van de respondenten: “Overheidsbedrijven oprichten die goedkopere en groene stroom leveren.”
Vaststellingen Een. In de wurggreep van Electrabel & co. Duurzame en betaalbare energie, het zou een grondrecht moeten zijn. Helaas is het tegendeel waar. In gans Europa zijn gas en elektriciteit geprivatiseerd en geliberaliseerd. Nu tien jaar na de liberalisering van de gas- en elektriciteitssector in Vlaanderen, is het volop puin ruimen. Niet de samenleving bepaalt hoe wij voor verwarming en verlichting zorgen, maar de kapitaalkrachtige aandeelhouders van megamultinationals zoals Electrabel & co. In België is 85 procent van de hele stroomvoorziening in handen van slechts vier Europese energiereuzen: GDF Suez (Electrabel), EDF (Luminus), ENI (het vroegere Nuon) en RWE (Essent). De winstlogica komt uiteraard op de eerste plaats. Het draait om het kapitaal, niet om de bevolking. En al helemaal niet om het milieu of het klimaat. Nochtans beloofde toenmalig Vlaams minister van Energie Steve Stevaert, toen in 2003 de energiemarkt werd vrijgemaakt, dat de vrije markt “liberaal en sociaal tegelijk” was. Iedereen zou mee profiteren van de voordelen: lagere prijzen, meer investeringen in duurzame energieproductie en een betere service voor de consumenten. Niets is minder waar. De beloofde prijsdaling is er niet gekomen. De regering-Di Rupo heeft de prijzen in 2012 weliswaar tijdelijk op het hoogste niveau ooit “bevroren”, maar die prijsbevriezing heeft de dure energieprijzen niet kunnen kraken. Elektriciteit is vandaag nog altijd 39 procent duurder dan tien jaar geleden, en gas zelfs 65 procent. Er wordt niets tegen de woekerwinsten van Electrabel & co ondernomen. Electrabel leed in 2013 officieel verlies, door allerlei boekhoudkundige trucs, onder meer
60
door de versnelde afschrijving van haar centrales. Maar feit blijft dat Electrabel jaarlijks meer dan 1 miljard euro woekerwinsten uit de Belgische kerncentrales naar de aandeelhouders van GDF Suez versluist. Dat geld zouden we veel beter gebruiken om de stroomfactuur te verlichten en om te investeren in duurzame energieproductie en eerlijke energieprijzen. De lusten voor de energiebedrijven, de lasten voor de samenleving, dat is het Belgische energiebeleid in een notendop. Wat onze politici “de vrije markt” noemen, moet eigenlijk een grote geldstroom verdoezelen die gestaag van Jan Modaal naar de kassa’s van de Europese energiereuzen vloeit. Electrabel en co betalen nauwelijks belastingen op hun woekerwinsten en worden zelfs in de watten gelegd. De regering-Di Rupo heeft nu ook beslist gascentrales die onvoldoende winst maken, te helpen met belastinggeld. Dat is de wereld op zijn kop.
Twéé. Stijgende energiearmoede. Energie is voor heel veel mensen een dure kostenpost. 106.000 gezinnen hebben een afbetalingsplan bij hun energieleverancier en 80.000 gezinnen zijn door Electrabel & co eenvoudigweg gedumpt omdat ze de energiekosten niet meer kunnen betalen. De energiearmoede stijgt jaar na jaar. Samen met de hoge woonkosten zijn de dure energieprijzen een belangrijke redenen waarom mensen in de armoede belanden. Nochtans zijn verwarming en verlichting geen luxe, maar basisbehoeften die voor iedereen wettelijk gegarandeerd zouden moeten zijn. Meer dan 100.000 gezinnen in België krijgen vandaag enkel stroom indien ze eerst hun budgetmeter opla-
den. Voor elektriciteit is er een minimumlevering van 10 ampère voorzien, maar wie geen geld heeft om zijn aardgasbudgetmeter op te laden, blijft helemaal in de kou zitten. Dat anno 2014 kwetsbare mensen en gezinnen op die manier van verwarming en verlichting verstoken blijven, is mensonwaardig.
Drie. De consument wordt opgelicht. Terwijl de klant koning zou moeten zijn, loopt de consument in werkelijkheid verloren in de tarievenjungle. De elektriciteitsfactuur blijft hopeloos ingewikkeld en je kunt maar beter een masterdiploma in de economie op zak hebben als je wegwijs wil raken in het overaanbod van 49 verschillende tarieven voor één en hetzelfde product: stroom aan 220 volt. Sterke, hoogopgeleide consumenten vinden hun weg in dat kluwen misschien wel, maar veel mensen raken verstrikt in de netten van de vrije energiemarkt. Het nieuwe “consumentenakkoord” dat Electrabel & co op vrijwillige basis ondertekenden, is een maat voor niets. Energieleveranciers verbinden zich ertoe je voortaan het goedkoopste tarief voor te stellen. Tegelijk ontsnappen ze aan die verplichting door de tarieven in verschillende prijsklassen op te delen. Een achterpoortje ter grootte van het Sportpaleis. Sluwe marketeers smeren klanten veel te dure tariefformules aan en deur-aan-deurverkopers lichten nietsvermoedende consumenten op grote schaal op. Ze stellen zich voor als officiële meteropnemers of beweren dat ze zijn gestuurd door de sociale huisvestingsmaatschappij, of zelfs door de minister. Callcenters werven, in opdracht van energieleveranciers, nieuwe klanten door zich voor te stellen als neutrale en objectieve dienstverleners. Dat is pure oplichterij.
Vier. Slechts 7 procent groene energie. Van een groene energierevolutie is weinig te merken. Als je de statistieken mag geloven, is 48 procent van alle elektriciteit in België vandaag groen geproduceerd. Helaas, vier vijfde van die zogezegde “groene” stroom komt gewoon uit gas- of kerncentrales. GDF Suez en co kopen goedkope “groene etiketten” op de buitenlandse markt en wassen hun stroom groen. Volledig legaal, met de zegen van onze overheid. Het is alsof je zwart geld wit wast. Het klimaat is de pineut. In werkelijkheid wordt in België slechts een schamele 10 procent van onze stroom duurzaam opgewekt, het gros daarvan dan ook nog eens in megalomane biomassacentrales. En voor het geheel van al onze energie geldt: slechts 7% ervan is echt groen. Zonnepanelen zorgen voor 28 procent van de groene, duurzame stroom. Wind en biogas zijn nog eens goed voor 29 procent. Maar meer dan de helft is afkomstig uit omstreden biomassacentrales zoals Max Green in Gent. In die omgebouwde steenkoolcentrales verstoken Electrabel en Co miljoenen ton houtpellets uit... Canada. Milieuorganisaties als Greenpeace steigeren. Ze wijzen op de forse CO2-uitstoot van biomassacentrales, de allesbehalve duurzame houtkap in de Canadese bossen en het vervuilende karakter van de dieselsche-
pen die de pellets naar Europa transporteren. Maar officieel levert die omstreden techniek wel degelijk “groene” elektriciteit op – en veel winst, dankzij de torenhoge subsidies van de Vlaamse regering.
Vijf. De kerncentrale van Tihange blijft tien jaar langer open. In plaats van onze stroomvoorziening stap voor stap om te bouwen tot een duurzaam elektriciteitssysteem, laat de overheid Electrabel & co de lakens uitdelen. De gevolgen zijn catastrofaal. Zo blijft Electrabel zweren bij haar nucleaire centrales. De kerncentrales in Doel en Tihange leveren Electrabel & co jaarlijks meer dan 1,3 miljard euro woekerwinst op. Maar wie draait op voor de risico’s? Na dertig jaar kernenergie is nog altijd geen oplossing gevonden voor het radioactieve afval van de kerncentrales. En wie durft na de nucleaire ramp van Fukushima nog beweren dat kernenergie veilig is? Toch heeft de federale regering, onder druk van Electrabel, beslist om de sluiting van de kerncentrale Tihange I met nog eens 10 jaar uit te stellen. Nog tien jaar woekerwinsten voor Electrabel, tien jaar kernafval, tien jaar hopen van een kernramp gespaard te blijven. Zo kan het niet verder.
Zes. De zonnepanelenzwendel. Gelokt door torenhoge Vlaamse subsidies hebben banken en multinationals de voorbije jaren massaal geld gepompt in grootschalige zonnepanelenparken. Maar liefst de helft van die subsidies gaat naar 4721 grote installaties. Havenbaron Fernand Huts bijvoorbeeld, liet zijn havenloodsen in de Antwerpse haven vol zonnepanelen zetten. Opbrengst: 10 miljoen euro subsidie per jaar, nog twintig jaar lang. En wie betaalt de rekening? Wij. De zonneplantages van banken en bedrijven kosten elke burger jaarlijks 75 tot 150 euro. De Vlaamse regering heeft immers beslist dat alle zonnesubsidies moeten worden doorgerekend in de energiefactuur van álle gezinnen. Iedereen betaalt dus mee, ook al heeft hij zelf geen zonnepanelen. Het is de wereld op zijn kop. Zelfs de armsten, zelfs mensen die hun eigen energiefactuur niet kunnen betalen en met een budgetmeter (over-)leven, betalen mee voor de zonnepanelen van multimiljonair Fernand Huts. Dat de zonnesubsidies intussen, na breed maatschappelijk protest, zijn afgebouwd, verandert niks aan die schrijnende onrechtvaardigheid. De Vlaamse regering wil immers niet raken aan de “verworven rechten” van de 4721 industriële zonneparken. Zij blijven nog twintig jaar lang woekerwinsten maken, op onze kosten. Minister Freya Van den Bossche heeft alle eigenaars van zonnepanelen intussen wel een “zonnetaks” (de zogenaamde netvergoeding) opgelegd. Maar de grote zonnepanelenplantages blijven daarbij buiten schot. De zonnetaks is immer alleen van toepassing op de gewone man, met een bescheiden zonnepaneleninstallatie op zijn eigen dak. De kleine eigenaars betalen vijftien keer meer dan de grote zonnepanelenparken. Ook de windmolenparken die aan de Noordzeekust worden gebouwd, slorpen waanzinnige subsidiebedragen
61
op. Wind is van iedereen, maar winst is enkel voor de multinationals. In plaats van zelf te investeren in openbare groenestroomprojecten, geeft de overheid de Noordzee-windmolenparken liever in handen van Electrawinds, baggeraar DEME, Electrabel, Colruyt en andere multinationals. Die eisen een rendement van 12 procent. En wie betaalt de rekening? Wij. Voor elke euro stroom die een windmolenpark produceert, legt de overheid twee euro belastinggeld bij. De overheid geeft private energiebedrijven een gratis windpark, op onze kosten en met een hoge winstmarge, verzekerd door de overheid. Als wij dan toch de rekening betalen, waarom houden we die windmolenparken dan niet in handen van de maatschappij? Waarom moet alles wat van waarde is, aan private energieconcerns worden verpatst?
De visie van de PVDA Energie is te belangrijk om ze aan de vrije markt over te laten. Verwarming en verlichting zouden, net als drinkwater of gezondheidszorg, een grondrecht moeten zijn. Geen koopwaar. Energie is essentieel voor de hele samenleving. We moeten durven dromen. We willen een openbare energiesector in handen van de samenleving. We willen een vermaatschappelijking van de stroomvoorziening. Verwarming en verlichting zijn nutsvoorzieningen, geen commerciële koopwaar. We willen groene stroom en warmte, onder democratische controle van de samenleving. Energie is te belangrijk om ze over te laten aan de winsthonger van private multinationals. In plaats van de chaos van de vrije markt stellen wij de logica van een geplande aanpak voor, doelgericht en democratisch. We moeten als samenleving zelf kunnen beslissen welke energiesector we morgen willen: duurzaam en democratisch. Energie als openbare dienstverlening dus, als nutsvoorziening. Dat is waar wij voor staan.
De opwarming van het klimaat tegengaan: act now! We moeten het roer omgooien. Om de opwarming van het klimaat tegen te houden, moeten we onze energievoorziening snel en op grote schaal ombouwen. De kerncentrales moeten dicht, zoals voorzien in de wet op de kernuitstap. We moeten op grote schaal investeren in groene warmte en duurzame elektriciteitsproductie. Technologisch kan het perfect, zeker als we op Europese schaal gaan samenwerken. Maar ook in eigen land zijn de mogelijkheden veel groter dan de schamele zeven procent groene energieproductie die we vandaag behalen. In een eerste fase zullen energiezuinige gascentrales nodig zijn om het tekort aan groe-
62
ne stroom op te vangen, maar volgens een studie van het Planbureau is het technologisch mogelijk om tegen 2050 volledig op duurzame energie over te schakelen. Er is maar één probleem. Die groene revolutie is slechts haalbaar indien we de energiemultinationals buitenspel zetten. Tussen droom en daad staan energiereuzen als Electrabel en co. We moeten zelf de bakens voor de toekomst uitzetten, in plaats van het roer door te geven aan de hoofdkwartieren van GDF Suez en co. De energierevolutie die we nodig hebben is een maatschappelijke omwenteling. Ze dwingt ons ver vooruit te denken, voorbij de waan van de winst. We moeten als samenleving weer greep krijgen op onze energievoorziening. We willen de regie van de energietransitie in eigen handen krijgen. We willen zelf een concreet stappenplan voor de groene revolutie uittekenen, te beginnen met een verbod op de import van steenkoolstroom. We vervangen kerncentrales zo snel mogelijk door openbare groene stroombedrijven. Gloednieuwe gascentrales die vandaag gesloten worden uit winstoverwegingen moeten verplicht open blijven, op straffe van nationalisering. Zolang we niet al onze elektriciteit duurzaam kunnen opwekken, hebben we die gascentrales nodig. In plaats van windmolenparken, biomassacentrales en zonneplantages uit te besteden aan private multinationals, investeren we als overheid zelf in openbare energiebedrijven die onder democratische controle groene energie produceren en goedkoop aan de bevolking leveren. Om de opwarming van het klimaat tegen te gaan en tegelijk iedereen toegang te geven tot een betaalbare en duurzame warmtevoorziening, moeten we onze verwarming, die vandaag hoofdzakelijk op gas is gebaseerd, vervangen door groene warmte. Wij stellen voor om daar waar mogelijk openbare stadsverwarmingsnetten aan te leggen. Via een buizennetwerk wordt zo dan restwarmte van bedrijven of warmte uit de ondergrond rechtstreeks tot bij de gezinnen thuis gebracht. Op die manier bouwen we aan een klimaatvriendelijke verwarming, besparen we veel geld op aardgas en stookolie en verbeteren we tegelijk de luchtkwaliteit in onze steden.
Energie op mensenmaat: duurzaam en super sociaal. De PVDA+ stelt mens en milieu op de eerste plaats. We willen energie op mensenmaat: duurzaam en super sociaal. De energiearmoede moet worden aangepakt en duurzame energie moet voor iedereen betaalbaar worden. Die energietransitie, de overgang naar een duurzaam energiesysteem, moet op een sociaal rechtvaardige manier worden gefinancierd: door de energiesector, niet door de gewone gezinnen. De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen. Dat is een kwestie van sociale rechtvaardigheid. Mensen hebben recht op betaalbare, eerlijke tarieven. In plaats van volop in te zetten op het “perfec-
tioneren” van de jungle van de vrije markt, met haar ondoorzichtige, slinkse tariefformules en graaiende energiebedrijven, willen we de vrije markt aan banden leggen. Alleen op die manier kunnen we de consument beschermen. De liberalisering is failliet. GDF Suez en co hebben bewezen niet in staat te zijn voor iedereen betaalbare en duurzame energie te voorzien.
Publieke energiebedrijven zijn geen utopie. Meer dan 60 Duitse steden hebben de voorbije jaren stroommultinationals die lokaal de plak zwaaiden, de deur gewezen en eigen stadsbedrijven opgericht. In München levert een stadsbedrijf betaalbare groene stroom aan 95 procent van de bevolking. De Duitse stadsbedrijven tonen in het klein dat het wel degelijk anders kan.
3. Zes procent btw op elektriciteit en gas.
De voorstellen van de PVDA+ 1. Power to the people. Energie in eigen handen. Energie is te belangrijk om ze aan de vrije markt over te laten. In een groene revolutie is er geen plaats voor Electrabel & co. We willen de hefbomen van onze toekomst zelf in handen krijgen. We pleiten voor de vermaatschappelijking van de energiesector. Mens en milieu moeten op de eerste plaats komen, niet het private winstbelang van multinationals. We willen aan de wurggreep van de Europese energiereuzen ontsnappen. In plaats van GDF Suez, RWE, EDF en ENI willen we een openbare energievoorziening, in handen van de samenleving en onder democratische controle. Alleen op die manier kunnen we de chaos van de vrije markt vervangen door de geplande uitbouw van een duurzaam energiesysteem.
2. Publieke energiebedrijven voor groene energie. We willen de oprichting van openbare energiebedrijven. De overheid versluist nu ons belastinggeld naar de energiereuzen. We willen dat de overheid zelf in duurzame energieproductie investeert en goedkope, groene energie aan de bevolking levert. Wie vandaag investeert in de duurzame energie van morgen moet een brede visie hebben. We pleiten voor
een nationaal toekomstplan voor groene energie, en willen energiebedrijven voor groene stroom op nationaal niveau. Democratische controle is daarbij cruciaal. De raad van bestuur wordt niet politiek benoemd, maar verkozen door de consumenten en ook milieuorganisaties en vakbonden zijn vertegenwoordigd. Burgers hebben spreekrecht en alle bestuursvergaderingen zijn openbaar en worden live op het internet uitgezonden. Daarnaast kunnen ook stadsbedrijven voor groene energie een waardevolle bijdrage leveren, door lokaal op kleine schaal mee te bouwen aan het energiesysteem van morgen. We pleiten ook voor een Europees windmolenpark in de Noordzee, in openbare handen en onder controle van de samenleving.
In 2008 startte de PVDA de campagne “zes procent”. Verlaag de btw op elektriciteit en gas, op kosten van de nucleaire woekerwinsten van Electrabel, was de boodschap toen. Energie is veel te duur terwijl het geen luxe, maar een basisbehoefte is. Waarom wordt voor verwarming en verlichting dan het luxetarief van 21 procent aangerekend, zoals voor kreeft en kaviaar? Na 200.000 handtekeningen en zes jaar campagne, besliste de regering de btw op elektriciteit vanaf april 2014 te verlagen van 21 naar 6 procent. Een mooie overwinning. De PVDA wil dat de regering ook de btw voor gas naar 6% verlaagt en dat de rekening naar Electrabel wordt doorgestuurd, dat maakt toch winst genoeg.
4. Een tarief voor iedereen. Ingewikkelde tarieven, ondoorzichtige prijsformules en misleidende marketingpraktijken herleiden de zo geroemde keuzevrijheid van de consument tot een optische illusie. Die consument is vrij om te gaan en staan waar hij wil, maar verliest het noorden. Een samenleving is geen supermarkt. Anders dan de nieuwe cabrio’s op het autosalon, zijn gas en elektriciteit levensnoodzakelijke basisbehoeften die voor veel gezinnen onhoudbaar duur worden. Dat los je niet op door de markt te laten spelen, maar wel met structurele maatregelen: – Verplicht leveranciers één standaardtarief aan te bieden, zoals Ecopower. De groene energiecoöperatie vraagt geen abonnementsgeld en er is maar één tarief van onbepaalde duur: 0,22 euro per kilowattuur, alles inbegrepen. Geen woekerende overdaad van onbegrijpelijke prijsformules, geen dubieuze promoacties, geen pagina’s vol kleine lettertjes, geen addertjes onder het gras. What you see, is what you get. – Verbied leveranciers om de prijzen tussentijds aan te passen. Een verbod op onverwachte prijsschokken, door prijsveranderingen nog maar één keer per jaar mogelijk te maken, beschermt consumenten tegen onaangename verrassingen. – Leg maximumtarieven op, zoals in Frankrijk, waar consumenten kunnen intekenen op “le tarif bleu”, een tarief dat door de overheid wordt opgelegd en waar meer dan 90 procent van de Fransen gebruik van maakt. – Maak een uitzondering op de liberalisering voor de gezinnen. Zorg voor een overheidsleverancier die gezinnen de beste prijs voor duurzame stroom garandeert, zonder franjes en zonder miserie.
63
5. Bescherm consumenten tegen de vrije energiemarkt. We pleiten voor echte bescherming van de consument: – Verbied deur-aan-deurverkoop en verkoop van energiecontracten via callcenters. – Energieloketten in de steden, waar consumenten terecht kunnen voor gratis energieadvies van de overheid. – Verplichte, volwaardige klantendiensten bij elke energieleverancier, met klantenkantoren in elke provinciehoofdstad, gratis telefoonnummers en een verbod op internetcontracten zonder service. – Energieleveranciers mogen niet langer klanten weigeren en het vragen van waarborgen bij kwetsbare klanten moet worden verboden.
6. Klimaatplanning. In plaats van schone lucht in het buitenland te kopen, moet de overheid een nationaal uitrustingsplan maken, waarbij investeringen in (duurzame) energievoorziening, hoogspanningslijnen en opslagcapaciteit voor groene elektriciteit, planmatig worden ontwikkeld. Daarbij moeten niet de marktlogica en de winst van de energiebedrijven voorop staan, maar de belangen van mens en milieu.
7. Haal groene stroom uit de distributienettarieven. In plaats van de subsidiekosten voor zonnepanelen op alle gebruikers af te wentelen, willen we dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. – Haal de kosten voor groene stroom uit de distributienettarieven op onze elektriciteitsfactuur, en stuur de rekening naar Electrabel en co. – Er moet een audit komen naar de grote zonnepanelenparken. De rendabiliteit van elk park moet worden geëvalueerd en de subsidies van bestaande parken worden ingeperkt en afgetopt tot een normaal rendement. Op die manier maken we komaf met de oversubsidiëring van de duizenden grootschalige zonnepanelenparken. – De kleine zonnepaneleneigenaars blijven buiten schot. De netvergoeding voor kleine installaties, die door de Vlaamse regering werd ingevoerd, wordt afgeschaft.
8. Een derdebetalerssysteem voor isolatie en energiezuinige toestellen. De subsidies voor energiebesparing, isolatie en energiezuinige investeringen moeten focussen op de meest kwetsbare groepen: huurders, bejaarden, mensen met een laag inkomen. Om iedereen toe te laten te investeren in klimaat en energiebesparing, willen wij een derdebetalerssyteem. De overheid schiet de investering voor en de consument betaalt de lening in schijven en aan nul procent terug met de winst van de energiefactuur.
9. Geen grootschalige uitrol van slimme meters. We zijn tegen de grootschalige uitrol van ‘slimme meters’. De technologie is peperduur, jaagt de consument
64
opnieuw op kosten en het effect op de energiebesparing is verwaarloosbaar laag. Een grootschalige, verplichte invoering van slimme meters is asociaal en niet efficiënt. Slimme meters op wijkniveau zijn ruim voldoende. Ook bij eigenaars van zonnepanelen zijn slimme meters zinvol, zolang de kosten niet worden doorgerekend in de energietarieven van de bevolking.