a Toelichting bij het onderzoek
Elsevier’s De beste ziekenhuizen 2011
Gebruikte methode om te komen tot een samengestelde score op effectiviteit, veiligheid, dienstverlening en wachttijden en tot scores op patiëntervaringen, zorgzwaarte en financiële positie per ziekenhuis Versie 2.0, 10 oktober 2011
2
1/130
1
Samenvatting
SiRM ondersteunt het weekblad Elsevier bij het onderzoek De beste ziekenhuizen 2011, naar de prestatie-indicatoren en andere publiek beschikbare gegevens over Nederlandse ziekenhuizen. Voor het onderzoek zijn prestatie-indicatoren geselecteerd, zowel zorginhoudelijke indicatoren als gegevens over wachttijden, gegevens over de financiële toestand van een ziekenhuis en over de ervaringen van patiënten (CQ-index). De ziekenhuizen en specialisten zijn zelf betrokken geweest bij de ontwikkeling van de zorginhoudelijke indicatoren die bijvoorbeeld ook gebruikt worden door de Inspectie voor de Gezondheidszorg ten behoeve van het toezicht en door verzekeraars voor de inkoop van ziekenhuiszorg. De zorginhoudelijke indicatoren zijn ingedeeld naar de domeinen effectiviteit, veiligheid en dienstverlening. Samen met de wachtlijsten bepalen de scores op die drie domeinen de positie in het Elsevier-onderzoek De beste ziekenhuizen. We hebben 174 van de 479 beschikbare indicatoren uit de basisset en de veiligheidsset van de IGZ, en tranche 1 en 2 van Zichtbare Zorg geselecteerd. In de selectie zijn bijna alle indicatoren uit ziekenhuisbrede indicatorsets meegenomen en een groot deel van de indicatoren voor acute zorg die door alle ziekenhuizen wordt geleverd. Uit indicatorsets voor aandoeningspecifieke electieve zorg zijn alleen de indicatoren geselecteerd die iets zeggen over de kwaliteit van het gehele ziekenhuis, en niet enkel over één specifieke aandoening. Er zijn geen indicatoren geselecteerd waarvoor een casemixcorrectie nog noodzakelijk is. In dit onderzoek worden verschillende indicatoren gecombineerd tot samengestelde indicatoren. De indicatoren worden eerst omgeschaald naar een uniforme schaal (z-score) en worden daarna gewogen bij elkaar opgeteld. De gewichten zijn samen met Elsevier vastgesteld. De verhouding in gewicht tussen structuur-, proces- en uitkomstindicatoren is vastgesteld op 1:1,5:2. Ziekenhuizen die gegevens niet hebben aangeleverd, krijgen de laagst gescoorde waarde. De score van een ziekenhuis wordt uitgedrukt in één tot vier bolletjes. De bolletjes bevatten geen waardeoordeel van SiRM of Elsevier, maar geven aan hoe het ziekenhuis scoort op de geselecteerde indicatoren vergeleken met het gemiddelde in Nederland. De uitslag kwalificeert ziekenhuizen dus niet als ‘slecht’ of ‘goed’ in absolute zin. Voor indicatoren waarbij toeval een rol speelt, houden we rekening met de statistische betrouwbaarheid. De score van een ziekenhuis en het betrouwbaarheidsinterval bepalen dan samen het aantal bolletjes van een ziekenhuis. Op die indicatoren kunnen ziekenhuizen ook halve bolletjes scoren.
2
2/130
Vergelijking van de wachttijden is alleen gedaan voor specialismen en behandelingen die alle ziekenhuizen aanbieden. Voor de financiële toestand is een combinatie van vijf indicatoren, gevuld met gegevens uit de enkelvoudige jaarrekeningen, gebruikt. De jaarverslagen zijn door SiRM verzameld en geanalyseerd. Er is geen nieuwe CQI uitvraag geweest voor de CQI ziekenhuisopname. Wel zijn er nieuwe uitvragen geweest voor enkele specifieke aandoeningen, waaronder Heup- en knievervangingen en Staar. Omdat de CQI ziekenhuisopname dus geen nieuwe inzichten biedt ten opzichte van vorig jaar is ervoor gekozen de CQI niet te presenteren bij de ziekenhuisbrede score. De CQI wordt wel gepresenteerd bij de aandoeningspecifieke scores per ziekenhuis die dit jaar zijn toegevoegd aan de analyse. Naast de vergelijking van ziekenhuisbrede kwaliteit, is dit jaar tevens gekeken naar de kwaliteit van ziekenhuizen voor drie specifieke aandoeningen. Dit zijn aandoeningen waarvoor al enkele jaren gegevens worden verzameld en waarvoor zowel gegevens vanuit Zichtbare Zorg als vanuit de IGZ beschikbaar zijn. Het betreft de aandoeningen Cataract, Heup- en Knievervangingen en Mammacarcinoom.
2
3/130
Inhoud 1
Samenvatting ..................................................................................................................................................... 2
2
Inleiding .............................................................................................................................................................. 7
3
Zorginhoudelijke indicatoren .................................................................................................................... 10 3.1
Selectie van zorginhoudelijke indicatoren ....................................................................................... 10
3.1.1
Definities en bronnen van de indicatoren ................................................................................... 10
3.1.2
Selectie ziekenhuizen .......................................................................................................................... 12
3.1.3
Eerste selectie van de indicatoren .................................................................................................... 13
3.1.4
Types medisch inhoudelijke indicatoren ...................................................................................... 19
3.1.5
Selectie van indicatoren op basis van categorie-indeling........................................................ 22
3.1.6
Domeinen veiligheid, effectiviteit en dienstverlening ............................................................ 27
3.1.7
Bronnen van geselecteerde indicatoren ........................................................................................ 28
3.1.8
Betrouwbaarheid van de geselecteerde zorginhoudelijke indicatoren ..............................29
3.2
Berekenen van samengestelde zorginhoudelijke indicatoren ................................................... 31
3.2.1
Gebruik van uniforme schaal ............................................................................................................ 32
3.2.2
Samengestelde indicatorwaarde ...................................................................................................... 35
3.2.3
Gewichten per categorie indicatoren ............................................................................................. 35
3.2.4
Betrouwbaarheidsinterval.................................................................................................................. 37
4
Wachtlijstgegevens ........................................................................................................................................43 4.1
Selectie van wachtlijstgegevens ............................................................................................................43
4.2
Berekenen van samengestelde indicator wachtlijstgegevens ................................................... 45
5
Berekenen thema scores voor Elsevier ................................................................................................... 50
6
Consumer Quality Index .............................................................................................................................. 52
7
Financiële gegevens ....................................................................................................................................... 52
8
7.1
Bron voor financiële gegevens............................................................................................................... 52
7.2
Selectie van financiële gegevens ........................................................................................................... 53
7.3
Berekenen van samengestelde indicator financiële gegevens ................................................... 53 Zorgzwaarte ..................................................................................................................................................... 56
2
4/130
8.1
Selectie van indicatoren zorgzwaarte ................................................................................................ 56
8.2
Berekenen van samengestelde indicator zorgzwaarte .................................................................. 57
9
Specifieke aandoeningen .............................................................................................................................58 9.1
Selectie van specifieke aandoeningen ................................................................................................58
9.2
Selectie van indicatoren per aandoening...........................................................................................58
9.2.1
Cataract
9.2.2
Heup en knievervangingen ...............................................................................................................59
9.2.3
Mammacarcinoom ...............................................................................................................................59
9.3
58
Berekening samengestelde score ......................................................................................................... 61
9.3.1
Cataract – gehanteerde afkappunten ............................................................................................. 66
9.3.2
Heup en knievervangingen-gehanteerde afkappunten .......................................................... 67
9.3.3
Mammacarcinoom – gehanteerde afkappunten ....................................................................... 69
9.4
Resultaten samengestelde score specifieke aandoeningen......................................................... 71
9.4.1
Cataract
9.4.2
Heup en knievervangingen ............................................................................................................... 72
9.4.3
Mammacarcinoom ............................................................................................................................... 75
9.5
71
Wachttijden voor specifieke aandoeningen .....................................................................................78
9.5.1
Resultaten Cataract ...............................................................................................................................78
9.5.2
Resultaten Heup en knievervangingen .........................................................................................79
9.5.3
Resultaten Mammacarcinoom ........................................................................................................ 80
9.6
CQI gegevens voor specifieke aandoeningen .................................................................................. 81
9.6.1
Resultaten CQI – Cataract ................................................................................................................... 81
9.6.2
Resultaten CQI – Heup en knievervangingen ............................................................................. 82
9.6.3
Resultaten CQI- Mammacarcinoom ............................................................................................... 83
10
Appendix A – Ziekenhuizen opgenomen in Elsevier ranglijst ........................................................85
11
Appendix B – Geselecteerde indicatoren ............................................................................................... 88
12
Appendix C – Rekenregels indicatoren .................................................................................................. 89
13
Appendix D – Gecorrigeerde uitbijters .................................................................................................. 111
2
5/130
14
Appendix E – Rekenregels per categorie, per aandoening .............................................................. 115
15
Appendix F – Rekenregels per indicator, per aandoening .............................................................. 120
16
Appendix G – uitbijters, per aandoening ............................................................................................. 124
17
Appendix H – Wijzigingen ....................................................................................................................... 127
2
6/130
2
Inleiding
Sirm ondersteunt Elsevier bij haar onderzoek naar de prestatie-indicatoren van Nederlandse ziekenhuizen. Dit document beschrijft de twee stappen die genomen zijn om tot de scores te komen die door Elsevier zijn gebruikt; (1) de selectie van indicatoren en (2) de berekening van een score per ziekenhuis. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen het onderzoek naar de ziekenhuisbrede kwaliteit van de Nederlandse ziekenhuizen en de ziekenhuisspecifieke kwaliteit van drie geselecteerde aandoeningen, Cataract, Heupen knievervangingen en Mammacarcinoom. Voor het onderzoek zijn publiek beschikbare indicatoren geselecteerd, zowel zorginhoudelijke indicatoren als gegevens over wachttijden, de financiële toestand van een ziekenhuis en de ervaringen van patiënten. De ziekenhuizen en specialisten zijn zelf betrokken geweest bij het vaststellen van de zorginhoudelijke indicatoren die bijvoorbeeld ook gebruikt worden door de Inspectie voor de gezondheidszorg voor haar toezicht en door verzekeraars voor de inkoop van ziekenhuiszorg. Voor het onderzoek naar de ziekenhuisbrede kwaliteit van de Nederlandse ziekenhuizen zoekt Elsevier naar een zo representatief mogelijk beeld van het gehele ziekenhuis. Daarom hebben we geen zorginhoudelijke indicatoren meegenomen waarvoor zorgzwaartecorrectie nodig is. Uit de indicatorsets voor specifieke aandoeningen zijn alleen die indicatoren geselecteerd die een aanwijzing geven over de kwaliteit van het ziekenhuis. Indicatoren die enkel ingaan op de kwaliteit van medisch specialisten of maatschappen zijn dus niet meegenomen. Bij het onderzoek naar de kwaliteit van de Nederlandse ziekenhuizen voor de drie geselecteerde aandoeningen, zijn alle indicatoren meegenomen die iets zeggen over de kwaliteit van zorg voor de specifieke aandoeningen. Alle beschikbare indicatoren die een aanwijzing geven over de kwaliteit van de behandeling van het ziekenhuis zijn geselecteerd. Dit betreft ook indicatoren die ingaan op de kwaliteit van medisch specialisten of maatschappen. In beide delen van dit onderzoek worden verschillende indicatoren gecombineerd tot samengestelde indicatoren1. De indicatoren worden eerst omgeschaald naar een uniforme
1 Nardo, M. et al. (2005), “Handbook on Constructing Composite Indicators: Methodology and User Guide”, OECD Statistics Working Papers, 2005/3, OECD Publishing. Jacobs, R., P. Smith, M. Goddard (2004) “Measuring performance: An examination of composite performance indicators”, The University of York –
2
7/130
schaal en worden daarna gewogen bij elkaar opgeteld. De gewichten zijn samen met Elsevier vastgesteld. De score van een ziekenhuis wordt uitgedrukt in één tot vier bolletjes. De bolletjes bevatten geen waardeoordeel van SiRM, maar geven aan hoe het ziekenhuis scoort op de geselecteerde indicatoren vergeleken met het gemiddelde in Nederland. Voor indicatoren waarbij toeval een rol speelt, houden we rekening met de statistische betrouwbaarheid. De score van een ziekenhuis en het betrouwbaarheidsinterval bepalen dan samen het aantal bolletjes van een ziekenhuis. Op die indicatoren kunnen ziekenhuizen ook halve bolletjes scoren. In dit document beschrijven we de selectie van de indicatoren voor beide delen van het onderzoek en de stappen waarmee ze zijn verwerkt tot samengestelde indicatoren per soort indicator: 1.
Zorginhoudelijke indicatoren, ingedeeld naar drie domeinen: a.
veiligheid
b.
effectiviteit en
c.
dienstverlening.
2.
Wachtlijstgegevens.
3.
CQI gegevens
4.
Financiële gegevens.
5.
Zorgzwaarte.
De scores op veiligheid en effectiviteit zijn gebundeld in een score voor medische zorg. De scores op wachttijden en dienstverlening in een score op patiëntgerichtheid. De scores voor medische zorg en patiëntgerichtheid bepalen samen weer de totaalscore (Figuur 1).
De scores op de financiële gegevens, de CQI en zorgzwaarte worden apart beschouwd.
Center for health economics – CHE technical paper series 29. We passen hier de stappen toe die in Nardo et al. zijn beschreven.
2
8/130
Figuur 1– De totaalscore wordt bepaald op basis van scores op effectiviteit, veiligheid,
dienstverlening en wachttijden
In hoofdstuk 3 tot en met 7 wordt de indicatorenselectie en berekening van de ziekenhuisbrede score op kwaliteit beschreven. Hierbij wordt achtereenvolgens ingegaan op de geselecteerde zorginhoudelijke indicatoren, wachttijdgegevens, de berekening van de themascores, de CQI gegevens van de Nederlandse ziekenhuizen en de financiële gegevens. Hoofdstuk 8 beschrijft de proxy die gebruikt is voor de bepaling van de zorgzwaarte. In hoofdstuk 9 wordt de indicatorenselectie en berekening van de aandoeningspecifieke ifieke scores per ziekenhuis uitgelegd.
2
9/130
3
Zorginhoudelijke orginhoudelijke indicatoren
3.1
Selectie van zorginh oudelijke indic atore n
We hebben een en selectie gemaakt uit publiek beschikbare indicatoren die door het veld zelf zijn gedefinieerd. We onderscheiden indicatorsets voor ziekenhuisbrede aspecten van kwaliteit en aandoeningspecifieke indicatorsets (Figuur 2). •
Indicatoren uit ziekenhuisbrede sets worden vrijwel allemaal meegenomen in dit onderzoek.
•
Van de aandoeningspecifieke sets, nemen we acute zorg voor het grootste deel mee. Uit indicatorsets indicatorse voor electieve aandoeningen hebben we indicatoren geselecteerd die iets zeggen over het gehele ziekenhuis. ziekenhuis
Figuur 2– Schematische weergave van selectie van indicatoren uit diverse bronnen.
3.1.1
De fini ti ess e n bro nn en van de in di cat or en
De gebruikte indicatoren zijn door het veld zelf vastgesteld. Zowel ziekenhuizen als medisch specialisten waren nauw betrokken bij de ontwikkeling en selectie van de indicatoren die wij hier ook gebruikt hebben. Die komen uit drie verzamelingen: melingen: •
De basisset die de IGZ gebruikt bij het toezicht op ziekenhuizen;
•
De veiligheidsset waarmee de IGZ het veilig werken in ziekenhuizen monitort; en
2
10/130
•
Zichtbare Zorg tranche 1 & 2 die door zorgaanbieders, -inkopers en gebruikers is vastgesteld om de transparantie op de zorgmarkt te bevorderen.
Basisset. De IGZ hanteert een ‘basisset’ voor kwaliteitsindicatoren die zij vaststelt in overleg met de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en de Orde van Medisch specialisten (Orde). De uitgangspunten voor de basisset zijn2: •
Een prestatie-indicator geeft een signaal over de kwaliteit van de zorg op grond waarvan de inspectie kan besluiten nader onderzoek te verrichten.
•
Ziekenhuizen maken de gegevens zelf openbaar.
•
Naast
externe
verantwoording
is
ook
het
stimuleren
van
interne
kwaliteitsverbetering een doel. •
Registratielast moet beperkt blijven.
•
De basisset van de IGZ is een ontwikkelingsmodel.
De stichting Dutch Hospital Data (DHD) verzamelt de indicatoren bij de ziekenhuizen en plaatst ze op de website www.ziekenhuizentransparant.nl. DHD heeft dit jaar de gegevens in een handzaam formaat ter beschikking gesteld. De indicatorset van 2010 is anders ingedeeld en vernieuwd ten opzichte van de indicatorset van 2009. Er zijn een aantal indicatoren en sets toegevoegd en vervallen. Bij de beschrijving van de indicatoren gaan we hier nader op in.
Veiligheidsindicatoren. De set met veiligheidsindicatoren wordt gebruikt om de voortgang van het programma ‘Voorkom schade, werk veilig’ te monitoren. Dat programma is opgezet door het Landelijk Expertisecentrum Verpleging & Verzorging (LEVV), de NFU, de NVZ, de Orde en Verpleging en Verzorging Nederland (V&VN). De veiligheidsindicatoren meten de prestaties van ziekenhuizen op 10 thema’s3. Ook deze indicatoren zijn beschikbaar gesteld door DHD. Ook deze set is iets gewijzigd ten opzichte van de set uit 2009. De veranderingen worden besproken bij de beschrijving van de indicatoren.
Zichtbare Zorg. In het Zichtbare Zorg programma worden indicatoren gedefinieerd met zorgaanbieders en zorggebruikers samen. De volgende partijen vormen de stuurgroep: de Consumentenbond, de IGZ, de NFU, de Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie (NPCF), de NVZ, de Orde, V&VN en Zorgverzekeraars Nederland (ZN). Bij de ontwikkeling
2
‘Prestatie-indicatoren ziekenhuizen. Basisset 2009’ , IGZ, Utrecht 2009. ‘Ziekenhuizen boeken voortgang met implementatie veiligheidsmanagementsysteem – Risicobeheersing en toepassing veiligheid op de werkvloer moeten beter’, IGZ, Den Haag, juli 2010.
3
2
11/130
van de indicatoren spelen medisch specialisten ook een belangrijke rol4. Het Zichtbare Zorg programma introduceert vier tranches indicatorsets. De indicatoren in de eerste tranche zijn voor het eerst gemeten over 2008 en toen door 75 ziekenhuizen openbaar gemaakt. De indicatoren in de tweede tranche zijn voor het eerst gemeten over 2009 en de indicatoren uit de derde en vierde tranche zijn voor het eerst gemeten in 2010. Voor zowel de eerste als de tweede tranche zijn alle ziekenhuizen verplicht om de indicatoren over 2010 in juni 2011 op te leveren als deel van het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording. Voor tranche 3 en 4 is jaar 2010 een testjaar. Deze indicatoren worden niet opgeleverd als deel van het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording en worden dus niet meegenomen binnen het Elsevier onderzoek. De eerste tranche bestaat uit indicatorsets voor 11 aandoeningen die ieder weer uit ongeveer 1 tot 4 zorginhoudelijke indicatoren bestaat en uit 1 tot 6 klantpreferentievragen5 (Blaascarcinoom, Cataract, Diabetes, Heupvervangingen, Knievervangingen Incontinentie bij de vrouw, Liesbreuk, Lumbosacraal Radiculair Syndroom, Mammacarcinoom, Varices, Ziekten van adenoïd en tonsillen). Heup- en knievervangingen zijn in 2010 opgedeeld in twee aparte sets. In 2009 vormden deze aandoeningen samen 1 set. Tranche 2 bestaat uit 8 uit indicatorsets voor 8 aandoeningen die ieder weer uit ongeveer 1 tot 4 zorginhoudelijke indicatoren bestaat en uit 1 tot 6 klantpreferentievragen. (Cystic Fibrosis, Constitutioneel Eczeem, Licht traumatisch hoofdletsel, OSAS bij volwassenen, Pijn bij bevalling, Reumatoïde Artritis, Beroerte en Colorectaal Carcinoom). Zichtbare Zorg heeft de indicatoren van tranche 1 en 2 voor verslagjaar 2010 in een excel bestand aangeleverd.
3.1.2
Se le ctie zi e ken hui zen
Voor het Elsevier onderzoek zijn alle Nederlandse ziekenhuizen geselecteerd. ZBC’s zijn buiten beschouwing gelaten. Een aantal ziekenhuizen heeft zowel bij de IGZ als bij
4
http://www.zichtbarezorg.nl/page/Ziekenhuizen-en-ZBC-s Bij zichtbare zorg bestaan de zorginhoudelijke indicatoren meestal uit slechts 1 indicator. Bij de klantpreferentie vragen bestaat de indicator vaak uit een aantal subvragen. Daarbij zijn vaak meerdere antwoorden per vraag mogelijk. Bij Zichtbare Zorg worden deze allemaal als afzonderlijk deel van de indicator gepresenteerd in het databestand. Dit houdt in dat gemiddeld een klantpreferentievraag uit 4 subvragen/subcategorieën bestaat. Dit geldt zowel voor ZIZO tranche 1 als ZIZO tranche 2. 5
2
12/130
Zichtbare Zorg voor afzonderlijke locaties gegevens aangeleverd. Deze ziekenhuizen zijn apart opgenomen in het Elsevier onderzoek. Dit betreft de volgende ziekenhuizen: 1.
Gelre ziekenhuizen, locatie Apeldoorn
2.
Gelre ziekenhuizen, locatie Zutphen
3.
Gemini Ziekenhuis
4.
Medisch Centrum Alkmaar
5.
Ziekenhuisgroep Twente, locatie Hengelo
6.
Ziekenhuisgroep Twente, locatie Almelo
7.
Ommelander Zorg Groep, locatie Delfzicht
8.
Ommelander Zorg Groep, locatie Lucas
Daarnaast heeft het Diakonessenhuis bij de IGZ basisset en veiligheidsset voor de locaties Utrecht en Zeist aparte gegevens aangeleverd. Bij Zichtbare Zorg heeft het Diakonessenhuis echter slechts overkoepelende informatie aangeleverd. Voor dit ziekenhuis is bij de IGZ gegevens er dus voor gekozen om de gegevens samen te voegen. Dit houdt in dat voor indicatoren de gemiddelde waarde wordt bepaald (voor percentage en aantal vragen) of de maximum waarde wordt behouden (voor ja/nee vragen of klasse vragen). In totaal zijn 93 ziekenhuizen opgenomen in de Elsevier Ranglijst. Alle 93 ziekenhuisnamen zijn terug te vinden in appendix A.
3.1.3
Ee rs te s e le ctie v an de i ndi cator en
In totaal zijn er 479 indicatoren6, die bestaan uit 1479 subvragen. De Zichtbare Zorg sets bestaan uit 1031 subvragen die in totaal 316 indicatoren vormen. Bij de IGZ basisset worden 407 vragen gesteld, waaruit 153 indicatoren worden gevormd7. De IGZ veiligheidsset bestaat uit 10 indicatoren met 41 onderliggende vragen. In totaal 183 indicatoren van de 479 (38%) zijn geselecteerd voor het onderzoek. Dit betreft in totaal 520 van de 1479 subvragen.
6
Er zijn 479 unieke indicatoren. Binnen deze indicatoren wordt soms uitgegaan van meerdere subvragen of antwoordmogelijkheden die niet worden geselecteerd. Dit betreft bijvoorbeeld de categorie ‘anders’ bij de vraag naar aanwezige faciliteiten. Doordat deze categorie binnen de indicator niet mee wordt genomen en de andere categorieën wel, ontstaat er een dubbeltelling voor deze indicator. Dit betreft in totaal 32 vragen wat leidt dat de totaal telling uitkomt op 511 indicatoren. Bij de presentatie in subcategorieën wordt dus uitgegaan van 511 indicatoren. 7 Ten opzichte van vorig jaar is de IGZ Basisset aangepast. Indicatoren m.b.t. Zorg ICT, Afgezegde operaties, Zwangerschap, Diabetes Mellitus en Kinderchirurgie zijn vervallen uit de IGZ Basis set. Daarnaast zijn een aantal indicatoren m.b.t. Ondervoeding, Volume risicovolle verrichtingen en Cardiologie vervallen.
2
13/130
In 2009 waren er in totaal 795 indicatoren beschikbaar, waarvan 45% was geselecteerd. Doordat de indicatoren op een andere manier opgenomen zijn in de aangeleverde datasets van de IGZ en ZIZO, vindt de telling op een andere manier plaats.8 Dit verklaart de schijnbare daling in het aantal beschikbare en geselecteerde indicatoren. Voor de selectie worden dezelfde regels gebruikt als vorig jaar. Hoewel de telling dus niet overeenkomt, heeft dit geen gevolgen voor de analyse en de selectie van de indicatoren. In totaal 183 van de 479 indicatoren geven een indicatie van de kwaliteit van het gehele ziekenhuis. De geselecteerde indicatoren komen uit de volgende indicatorsets (Figuur 3, Tabel 1): •
17 indicatorsets voor ziekenhuisbrede aspecten. Dit zijn sets die een ziekenhuisbreed aspect van de zorg meten zoals het percentage doorligwonden, het percentage ondervoede patiënten, en de behandeling van pijn na een operatie. 9
In totaal 66 van de 86 indicatoren uit deze sets zijn meegenomen. (Dit betreft
200 van de 369 subvragen). o
Bij de indicator set Intensive care is een selectie gemaakt uit de beschikbare indicatoren. Uit de indicatorset Intensive Care is het aantal FTE intensivisten niet meegenomen. Dit zegt namelijk meer over de schaal van het ziekenhuis dan over de geleverde kwaliteit. Ook het ‘level’ van de Intensive Care en de aanwezigheid van bepaalde faciliteiten is niet meegenomen. Wel of het level in de laatste visitatie is bevestigd, niet wanneer die laatste visitatie is geweest of wanneer de volgende is gepland. Daarnaast is het aantal behandelingen op de intensive care niet geselecteerd, dit zegt meer iets over de schaal van het ziekenhuis dan over de kwaliteit.
o
Bij de indicator set Delirium zijn de vragen of er sprake is van structurele screening en of de screening en observatie actief is per afdeling niet meegenomen. Deze vragen zijn namelijk gebruikt om de indicator ‘risico op delirium’ te berekenen waarbij gekeken wordt naar percentage afdelingen dat structureel bij opname van patiënten van 70 jaar en ouder de risicoscore voor delirium vastlegt. Door deze losse vragen mee te nemen, zou deze informatie dubbel worden meegenomen binnen de
8
Bij Zichtbare Zorg wordt het databestand zo aangeleverd dat alle indicatoren, vragen en antwoordmogelijkheden apart worden aangeleverd. De telling van het aantal indicatoren is dus gebaseerd op de wijze waarop het databestand van Zichtbare Zorg is aangeleverd. Doordat deze wijze verschilt van vorig jaar, verschilt ook de telling van de indicatoren. 9 Vorig jaar was de ziekenhuisbrede set Zorg ICT beschikbaar binnen de IGZ. Deze is in 2010 vervallen.
2
14/130
score. Daarnaast zijn vragen over het aantal patiënten niet meegenomen omdat deze gericht zijn op de schaal van het ziekenhuis. o
Bij medicatieveiligheid is de vraag naar het aantal cytostatica bereidingen niet meegenomen, dit zegt iets over de schaal van het ziekenhuis en niet per se over de kwaliteit.
o
Bij vermijdbare sterfte is de vraag of instellingen die dossieronderzoek naar
vermijdbare
zorggerelateerde
schade
gebruiken
dit
dossieronderzoek ook gebruiken voor verbeteracties niet meegenomen. Alle ziekenhuizen geven namelijk aan dit te doen waardoor het geen onderscheidende indicator is. Daarnaast zouden instellingen die geen dossieronderzoek doen, dan geen punten op deze indicator kunnen krijgen waardoor ze dubbel ‘gestraft’ worden. o
Bij volume van risicovolle interventies is het aantal operaties dit jaar wel meegenomen. Voor deze indicator is een minimum norm uitgebracht door de Nederlandse Vereniging van Heelkunde10. De indicator wordt omgevormd tot een indicator die aangeeft of het ziekenhuis meer of minder operaties uitvoert dan de gehanteerde norm. De gestelde norm voor
risicovolle
interventies
((AAA=Aneurysma
van
de
Aorta
Abdominalis) is vastgesteld op 20 operaties op jaarbasis per ziekenhuis. o
Bij decubitus is de indicator ‘door wie worden patiënten onderzocht?’ niet meegenomen. Bij deze vraag is het niet duidelijk welk antwoord geprefereerd wordt.
o •
Alle indicatoren uit de overige 11 sets zijn meegenomen.
5 indicatorsets voor acute zorg. Vrijwel ieder ziekenhuis biedt deze acute zorg en patiënten hebben nauwelijks keuze voor acute zorg. In totaal zijn 29 van de 45 indicatoren uit deze indicatorsets meegenomen in het onderzoek. Dit betreft: o
Alle indicatoren uit de sets Cerebrovasculair incident en Heupfractuur. Bij heupfractuur zijn drie nieuwe indicatoren toegevoegd ten opzichte van 2009 die gaan over het percentage heroperaties.
o
11 van de 21 indicatoren uit de set Beroerte. Zes indicatoren zijn niet geselecteerd omdat deze al in de set Cerbrovasculair incident van de IGZ voorkomen. Dit betreft indicatoren die ingaan op de door-to-needle time. Daarnaast zijn drie indicatoren niet geselecteerd die gaan over het aantal
10 http://www.heelkunde.nl/home/nieuws/nieuws/nieuws/chirurgische-normen-2_0, op 13 september 2011.
2
15/130
artsen. Deze indicatoren zeggen meer iets over de schaal van het ziekenhuis dan over de geleverde kwaliteit. o
De
set
Cardiologie
is
gesplitst
in
een
set
Cardiologie-acuut
(AMI/hartinfarct) en Cardiologie-electief. Uit cardiologie-acuut zijn hier drie van de zes indicatoren waarvoor geen zorgzwaartecorrectie nodig is, meegenomen. o
De set pneumonie wordt dit jaar niet meegenomen omdat het een testjaar betreft. De IGZ vraag deze indicatoren voor het eerste jaar uit en geeft aan dat het een facultatieve indicatorset betreft omdat eerst geëvalueerd moet worden of de indicatoren goed te registreren zijn.
•
22 indicatorsets voor electieve zorg11. Hieruit is een selectie van 89 indicatoren (en 275 subvragen) gemaakt. Er zijn totaal 38012 indicatoren (en 1044 subvragen) voor aandoeningspecifieke
electieve
zorg.
Deze
selectie
hangt
af
van
de
beschikbaarheid van indicatoren en van de categorie activiteiten waarover ze informatie geven. In de volgende paragraaf wordt nader ingegaan op die selectie. Figuur 3 - Beschikbare en geselecteerde indicatoren per soort indicatorset [aantallen]
11
Sets die zowel bij ZiZo tranche 1 als bij de basisset van de IGZ voorkomen, zijn hier samengevoegd. Dat zijn: borstkanker/Mammacarcinoom, en Cataract. Vorig jaar kwam ook diabetes bij beide bronnen voor. Dit jaar is de set diabetes komen te vervallen binnen de IGZ dataset.
12 Bij deze set komen de meeste dubbelingen voor. Dit betekent dat er in totaal 369 indicatoren zijn waarvan er 21 uit meerdere subvragen bestaan waarbij de ene categorie wel en de andere categorie niet wordt meegenomen.
2
16/130
Tabel 1 Gebruikte indicatorsets ingedeeld naar soort
(lichtblauwe regels zijn nieuwe sets ten opzichte van 2010) Soort indicatorset
Indicatorset
Bron 13
Selectie
ziekenhuisbreed
Intensive care
IGZ
Aantal indicatoren geselecteerd.
Evalueren van het functioneren van medisch specialisten Delirium
IGZ
Alle indicatoren geselecteerd.
IGZ
Aantal indicatoren geselecteerd.
Decubitus
IGZ
Aantal indicatoren geselecteerd.
Complicatieregistratie
IGZ
Ondervoeding
IGZ
Kindermishandeling
IGZ
Pijn na operatie
IGZ
Ziekenhuisinfecties
IGZ
Alle indicatoren zijn geselecteerd. Alle indicatoren zijn geselecteerd. Alle indicatoren zijn geselecteerd. Alle indicatoren zijn geselecteerd. Aantal indicatoren geselecteerd.
Medicatieveiligheid
IGZ
Aantal indicatoren geselecteerd.
Pneunomie*
IGZ
Geen indicatoren geselecteerd.
Volume van risicovolle interventies* Veiligheidsthema's: postoperatieve wondinfecties Veiligheidsthema's: sepsis
IGZ
Alle indicatoren geselecteerd.
IGZ VMS
Aantal indicatoren geselecteerd.
IGZ VMS
Alle indicatoren geselecteerd
Veiligheidsthema’s:
IGZ
Alle indicatoren geselecteerd
13
zijn
IGZ B = basisset IGZ, IGZ V = veiligheidsset IGZ, ZiZo 1 = Tranche 1 van Zichtbare Zorg.
2
17/130
Soort indicatorset
Indicatorset
Bron 13
overige thema’s
VMW
Vermijdbare sterfte schade Ziekenhuissterfte Acute zorg
Electief
en
IGZ VMS
Selectie
IGZ VMS
Alle indicatoren zijn geselecteerd. Aantal indicatoren geselecteerd.
Cerebrovasculair accident
IGZ
Alle indicatoren geselecteerd
Heupfractuur
IGZ
Alle indicatoren geselecteerd.
Beroerte
ZIZO 2
Aantal indicatoren geselecteerd.
Cardiologie-acuut
IGZ
Aantal indicatoren geselecteerd.
Selectie indicatoren afhankelijk van de type indicator, de categorie waarbinnen de indicator valt en de beschikbaarheid van indicatoren binnen deze categorie. Zie $ 3.1.4 voor de selectiecriteria. Maag-Darm-lever
IGZ
Geen indicatoren geselecteerd
Colorectale operaties
IGZ
Aantal indicatoren geselecteerd.
Mammacarcinoom
IGZ
Aantal indicatoren geselecteerd.
Cataract
IGZ
Aantal indicatoren geselecteerd.
Cardiologie- niet acuut
IGZ
Geen indicatoren geselecteerd
Pancreas
IGZ
Geen indicatoren geselecteerd.
Cataract
ZIZO 1
Aantal indicatoren geselecteerd.
Blaascarcinoom
ZIZO 1
Aantal indicatoren geselecteerd.
Diabetes
ZIZO 1
Aantal indicatoren geselecteerd.
Lumbosacraal radiculair syndroom Varices
ZIZO 1
Aantal indicatoren geselecteerd.
ZIZO 1
Aantal indicatoren geselecteerd.
Radiotherapie
IGZ
Geen indicatoren geselecteerd
Stressincontinentie bij de vrouw Mammacarcinoom
ZIZO 1
Aantal indicatoren geselecteerd.
ZIZO 1
Aantal indicatoren geselecteerd.
Heupvervanging
ZIZO 1
Aantal indicatoren geselecteerd.
Liesbreukoperaties
ZIZO 1
Aantal indicatoren geselecteerd.
Ziekten van Adenoïd en Tonsillen Knievervanging
ZIZO 1
Aantal indicatoren geselecteerd.
ZIZO 1
Aantal indicatoren geselecteerd.
Cystic Fibrosis*
ZIZO 2
Geen indicatoren geselecteerd.
Constitutioneel Eczeem
ZIZO 2
Aantal indicatoren geselecteerd.
Licht traumatisch hoofdletsel OSAS bij volwassenen
ZIZO 2
Aantal indicatoren geselecteerd.
ZIZO 2
Aantal indicatoren geselecteerd.
Pijn bij de bevalling
ZIZO 2
Aantal indicatoren geselecteerd.
Reumatoïde Artritis
ZIZO 2
Aantal indicatoren geselecteerd.
Colorectaal Carcinoom*
ZIZO 2
Geen indicatoren geselecteerd.
* dit zijn sets die niet door elk ziekenhuis worden aangeboden en niet worden meegenomen om de ziekenhuisbrede kwaliteit van het ziekenhuis te bepalen
2
18/130
3.1.4
Ty pes m edis ch i nhou de lij ke in di cato re n
De selectie uit de sets met electieve indicatoren is gebaseerd op een onderverdeling van indicatoren in types en categorieën. Indicatoren kunnen worden ingedeeld in drie types14: •
Structuurindicatoren beschrijven of de zorgaanbieder bepaalde voorzieningen heeft getroffen in de organisatie, bijvoorbeeld of folders over een bepaalde ziekte aanwezig zijn.
•
Procesindicatoren volgen een serie gebeurtenissen tijdens een onderzoek en/of behandeling van een patiënt, bijvoorbeeld hoeveel patiënten binnen een bepaalde tijd de juiste medicijnen krijgen toegediend.
•
Uitkomstindicatoren meten uitkomsten van de zorg zoals bijvoorbeeld het percentage doorligwonden.
De 479 beschikbare indicatoren bestaan voor 67% uit structuur-, 25% uit proces- en 10% uit uitkomstindicatoren
(Figuur
4).
Verreweg
de
meeste
indicatoren
zijn
dus
structuurindicatoren. Ten opzichte van verslagjaar 2009, bevat verslagjaar 2010 iets meer procesindicatoren (25% t.o.v. 16%) en iets minder structuur indicatoren (67% t.o.v. 77%). Deels heeft dit te maken met de telling waarbij in 2009 alle subindicatoren afzonderlijk zijn geteld. In 2010 zijn deze indicatoren als een indicator geteld. Evenals in 2009 zijn voor het merendeel structuurindicatoren geselecteerd (77%) en slechts een beperkt aantal uitkomstindicatoren (7%). Er zijn weinig uitkomstindicatoren beschikbaar die iets zeggen over de ziekenhuisbrede kwaliteit. Het merendeel van de aandoening specifieke uitkomstindicatoren richt zich op uitkomsten op maatschapniveau.
14 Donabedian, A. (1966). Evaluating the Quality of Medical Care. Milbank Memorial Fund Quarterly: Health and Society 44(3; pt. 2):166–203.
2
19/130
Figuur 4 - Verdeling van beschikbare en geselecteerde indicatoren over type [aandeel] [aandeel]
Binnen deze types hebben we een verfijning aangebracht in categorieën (Tabel 2). Iedere categorie
van
indicatoren
zoomt
in
op
een
bepaald
onderdeel
van
de
ziekenhuisorganisatie. We hebben alle indicatoren in categorieën ingedeeld (Figuur 5). Bij de berekening van de samengestelde zorginhoudelijke indicatoren gebruiken we een weging per categorie. Deze categorieën worden eerst gebruikt voor de selectie van indicatoren uit indicatorsets voor electieve aandoeningen. In de volgende paragraaf bespreken we hoe we tot de selectie van de indicatoren zijn gekomen.
Tabel 2- Gehanteerde indeling in categorieën van indicatoren
Type/Categorie Type/
Indicatoren geven inzicht in…
Structuur Administratie
• of een ziekenhuis de administratieve processen op orde heeft.
Registratie
• deelname aan een (landelijk) registratiesysteem, bijvoorbeeld voor complicaties en/of infecties.
Behandeltraject
• hoe het ziekenhuis het behandeltraject van patiënten inricht, bijvoorbeeld met altijd een vaste arts, alle onderzoeken op één dag.
Communicatie
2
• hoe uitslagen van onderzoeken en diagnoses aan de patiënt
20/130
Type/Categorie Type/
Indicatoren geven inzicht in…
uitslagen
bekend worden gemaakt
Behandelfaciliteiten
• welke faciliteiten er bij het ziekenhuis aanwezig zijn voor behandelingen of processen, zoals het IC niveau, ICT apparatuur
Informatievoorziening
• hoe de informatievoorziening naar de patiënt is geregeld, zoals informatie over een aandoening op de website of met folders.
Protocollen
• of met bepaalde protocollen voor een bepaalde aandoening gewerkt wordt en/of een procesbeschrijving aanwezig is.
Aantal artsen
• hoeveel artsen er werkzaam zijn bij het ziekenhuis op specifieke gebieden.
Proces Realisatie processen
• bij hoeveel patiënten bepaalde processen worden toegepast bijvoorbeeld aandeel van patiënten met trombolyse met behandeling binnen 1 uur.
Aantal behandelingen
• hoeveel specifieke behandelingen jaarlijks door de artsen van het ziekenhuis worden uitgevoerd.
Wachttijden
• de wachttijden voor bepaalde behandelingen bij het ziekenhuis.
Uitkomst Uitkomsten
• wat de medisch inhoudelijke uitkomsten van een bepaalde behandeling of van de verpleging in het ziekenhuis is, bijvoorbeeld het percentage doorligwonden of het percentage ondervoede patiënten.
2
21/130
Figuur 5– Beschikbare en afgevallen indicatoren per categorie [aantallen [aantallen]]
3.1.5
Se le ctie van in di cat or e n op b asi s v an cat egor i e-i nde lin g
Hierboven is de selectie van ziekenhuisbrede en acute indicatorsets behandeld. Voor indicatoren uit de 25 indicatorsets voor electieve aandoeningen is per categorie beoordeeld of ze iets zeggen over de ziekenhuisbrede kwaliteit. Dit leidt tot de volgende beslissingen waardoor er uiteindelijk 86 indicatoren zijn geselecteerd: •
Van de structuurindicatoren vallen vijf categorieën indicatoren af: o
Twee omdat er bij te weinig aandoeningen wordt gemeten om een ziekenhuisbreed beeld te geven:
Voor de categorie administratie is maar voor 3 electieve aandoeningen indicatoren opgenomen. In totaal betreft dit 3 indicatoren. De 15 geselecteerde indicatoren hebben betrekking op ziekenhuisbrede sets.
Voor
communicatie
van
uitslagen
worden
alleen
bij
Mammacarcinoom en Reumatoïde artritis vragen gesteld. De vier geselecteerde indicatoren hebben betrekking op de ziekenhuisbrede set Beroerte.
2
22/130
o
Twee categorieën omdat die indicatoren eerder een maat voor de schaal van het ziekenhuis of van strategische keuzes geven:
Het aantal artsen wordt verzameld voor 12 aandoeningen, waarvan er 10 electief zijn.
Bij faciliteiten wordt gevraagd naar de aanwezigheid van apparatuur of specifieke behandelingen. Om dat goed te kunnen scoren, is een waardeoordeel nodig. Die is niet altijd duidelijk in de indicatorgidsen opgenomen en geven wij hier niet. Bovendien kan het een bewuste keuze zijn van een ziekenhuis om patiënten door te verwijzen naar een ander ziekenhuis in plaats van zelf de faciliteit aan te bieden. Hierdoor vallen 50 indicatoren bij 16 aandoeningen af.
o
Een categorie omdat we die informatie al uit andere indicatorsets betrekken:
Bij registratie zijn alle indicatoren m.b.t. registratie uit ziekenhuisbrede
en
acute
sets,
waaronder
de
set
Complicatieregistratie, meegenomen. We nemen indicatoren uit electieve indicatorsets (49) niet mee om dubbeltellen te vermijden. •
De volgende categorieën structuurindicatoren worden wel meegenomen. Het gaat om aandoeningen waarvoor ieder ziekenhuis grote groepen patiënten behandelt. We verwachten dat een goede score op deze indicatoren iets zegt over de ziekenhuisbrede kwaliteit: o
In de categorie protocollen zijn voor 10 electieve aandoeningen (Mammacarcinoom, Blaascarcinoom, Cataract, Constitutioneel Eczeem, Diabetes, Heupvervangingen, Knievervangingen, Licht Traumatisch Hoofdletsel, OSAS bij volwassenen en Pijn bij Bevalling) indicatoren verzameld. Alleen indicatoren waarbij geen waardeoordeel mogelijk is worden niet geselecteerd, dit betreft 11 indicatoren. In totaal zijn 38 indicatoren geselecteerd. Hiervan hebben er 11 betrekking op ziekenhuisbrede sets en 37 op aandoeningspecifieke sets.
o
In de categorie behandeltraject worden 84 indicatoren verzameld voor 14 electieve sets. In totaal 36 zijn er hiervan geselecteerd. Het betreft indicatoren uit de sets Blaascarcinoom, Cataract, Constitutioneel Eczeem, Diabetes,
Heupvervanging,
Knievervanging,
Licht
Traumatisch
Hoofdletsel, Incontinentie bij de vrouw, Liesbreuk, Lumbosacraal Radiculair Syndroom, Reumatoïde Artritis, Mammacarcinoom en Varices. Dit zijn indicatoren zoals:
2
23/130
‘Is er op uw ziekenhuislocatie een verpleegkundig spreekuur met een speciaal daartoe opgeleide incontinentie-verpleegkundige?’
‘Hebben liesbreuk patiënten inspraak op keuze voor tijdstip van operatie?’
‘De oogarts die voor de operatie de patiënt onderzoekt en spreekt, is standaard ook degene die de operatie uitvoert.’.
Deze categorie is meegenomen omdat investeringen in dergelijke structuuraspecten bij veel vakgroepen door het ziekenhuis, iets zegt over de kwaliteitscultuur van het hele ziekenhuis. In totaal 48 indicatoren zijn niet geselecteerd. 7 indicatoren zijn niet geselecteerd omdat zij betrekking hebben op de set Cystic Fibrosis, een aandoening die niet in alle ziekenhuizen te behandelen is en 41 indicatoren zijn niet meegenomen omdat er een waardeoordeel, dat wij niet kunnen geven, nodig is. Dit betreft indicatoren zoals:
‘Hoeveel minuten wordt er per patiënt ingepland voor een eerste consult?’
‘hoe worden patiënten in eerste instantie toegewezen aan een uroloog?’
o
De categorie informatievoorziening wordt verzameld voor de sets Blaascarcinoom, Cataract, Constitutioneel Eczeem, Cystic Fibrosis, Diabetes, Heup- en knievervanging, Incontinentie bij de vrouw, Liesbreuk, Licht Traumatisch Hoofdletsel, Reumatoïde Artritis en Pijn bij bevalling. Deze indicatoren, met uitzondering van de indicator uit de set Cystic Fibrosis, zijn allemaal meegenomen15. Dit zijn bijvoorbeeld de volgende indicatoren:
‘Wordt er op uw ziekenhuislocatie op reguliere basis educatie gegeven over diverse aspecten van het omgaan met Diabetes?’
‘Op
welke
wijze
hebben
(toekomstige)
patiënten
de
mogelijkheid om informatie te krijgen over orthopedische ingrepen?(meerdere antwoorden mogelijk). Via de website van de ziekenhuislocatie.’ •
We
nemen
alleen
procesindicatoren
uit
indicatorsets
voor
electieve
behandelingen mee die ingaan op het aantal behandelingen per ziekenhuis of per
15 Van de 11 indicatoren die niet worden geselecteerd, zijn er dubbel geteld. Deze indicatoren bestaan uit subvragen waarvan een deel wel en een deel niet meegenomen wordt. In totaal 1 indicator wordt dus in zijn totaliteit niet meegenomen, de andere 9 indicatoren zijn alleen gedeeltelijk niet meegenomen. Dit betreft vaak een bepaalde antwoordcategorie zoals ‘andere informatievoorzieningen’.
2
24/130
chirurg. Hiervoor zijn indicatoren geselecteerd waarbij minimale volumenormen zijn vastgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH), de Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU), Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVvC) of de IGZ. Dit betreft in totaal tien indicatoren. De overige geselecteerde proces indicatoren hebben betrekking op ziekenhuisbrede en acute sets. De andere beschikbare aandoeningspecifieke procesindicatoren geven geen beeld van de ziekenhuisbrede kwaliteit. o
Het aantal behandelingen wordt verzameld voor 10 aandoeningen. Deze indicatoren zijn heel specifiek voor een behandeling. Idealiter geven we hier punten als het aantal behandelingen boven een minimumnorm uitkomt. Voor tien indicatoren bij zes aandoeningen zijn dergelijke veldnormen opgesteld. Voor deze indicatoren bepalen we of een ziekenhuis voldoende behandelingen uitvoert. Dit betreft:
Twee indicatoren binnen de aandoening Mammacarcinoom. Het minimum aantal behandelingen voor mammacarcinoom per ziekenhuis is vastgesteld op 50 (NVvH) 16 en het minimum aantal behandelingen per chirurg is vastgesteld op 20 (IGZ).
Een indicator binnen de set Colorectale operaties. Het minimum
aantal behandelingen voor
darmoperaties is
vastgesteld op 50 (NVvH).
Een indicator binnen de set Volume van risicovolle interventies. Het minimum aantal AAA-operaties is vastgesteld op 20 (NVvH).
Een indicator binnen de set Pancreas. De volumenorm geeft aan dat per ziekenhuis minimaal 20 klassieke Whipple of PPPD van de pancreas zijn uitgevoerd (NVvH).
Vier indicatoren binnen de set Cardiologie. Zij stellen een norm per ziekenhuis van minimaal 600 PCI’s per jaar. Daarnaast stellen ze minimumnormen voor ICD’s. Zij stellen een norm van
minimaal
120
CIED’s
(Cardiovascular
Implantable
Electronic Devices i.e. ICD ofwel pacemaker) op jaarbasis, waarvan minimaal 60 ICD’s,en minimaal 20 biventriculaire ICD’s (NVvC) 17.
16
Normen NVvH: http://www.heelkunde.nl/home/nieuws/nieuws/nieuws/chirurgische-normen-2_0
17
Normen NVvC: http://www.nvvc.nl/media/files/volume_normen_versie-11.pdf
2
25/130
Een indicator binnen de set Blaascarcinoom. Het minimum aantal cystectomieën is vastgesteld op 10 per ziekenhuis (NVU) 18
.
o
Indicatoren in de categorie processen bij aandoeningspecifieke aandoeningen die gericht zijn op de activiteiten van de specialisten voor een specifieke behandeling zijn niet geselecteerd. Bovendien is hier vaak een zorgzwaartecorrectie nodig. Die correctie wordt nog niet door ZiZo of de IGZ uitgevoerd. En er zijn onvoldoende gegevens om zelf te corrigeren voor zorgzwaarte. Dergelijke indicatoren zijn bijvoorbeeld:
‘Het percentage patiënten met een niet-spierinvasieve tumor, waarbij na TUR een eenmalige spoeling met een cytostaticum binnen 24 uur werd gegeven’
‘Percentage operaties waarbij de patiënt peroperatief geen transfusie van homoloog bloed heeft gekregen in geval van een totale heupprothese’.
o
Wachttijden worden enkel voor de set blaascarcinoom uitgevraagd. Het gaat hier om specifieke wachttijden voor een (deel van) de behandeling zoals de wachttijd poliklinische nabespreking uitslag cystectomie19. Deze indicatoren zijn niet geselecteerd. De toegangstijden tot polikliniek, klinische behandelingen en diagnostiek wordt separaat meegenomen in dit onderzoek (zie verder).
•
Geen van de uitkomstindicatoren voor electieve aandoeningen zijn meegenomen (de geselecteerde indicatoren hebben betrekking op ziekenhuisbrede en acute sets): o
omdat die in indicatoren eerder een indicatie van de kwaliteit van de
o
omdat er nog geen zorgzwaartecorrectie is toegepast.
specialist(en) geven, dan van het ziekenhuis als geheel; en
In appendix B is een lijst terug te vinden met alle geselecteerde indicatoren met bijbehorende subvragen.
18
Persbericht NVU: Patiënt gebaat bij nieuwe kwaliteitsnormen behandeling blaaskanker http://www.nvu.nl/uploads/Xr/ee/XreeQOXeny_bVN4onJcI0A/NVU-Persberichtblaascarcinoom-DEF.pdf
19 Vorig jaar zijn de wachttijden die uitgevraagd zijn onder deze indicator als 7 losse indicatoren geteld. De wachttijden worden uitgevraagd voor verschillende behandelingen binnen de set blaascarcinoom. Dit jaar is de telling op indicatorniveau uitgevoerd waardoor er 1 indicator geteld wordt voor wachttijden binnen de set. Dit verklaart waarom het aantal indicatoren gedaald is van 7 naar 1.
2
26/130
3.1.6
Dom ein en v ei lig he id, e ffe ctivi te it en di ens tv e rleni ng
Ziekenhuizen krijgen een score per domein. De drie domeinen die we hier gebruiken, definieert Zichtbare Zorg als volgt20: •
Veiligheid: het vermijden van veiligheidsrisico’s en fouten die schade kunnen toebrengen aan patiënten en medewerkers.
•
Effectiviteit: het leveren van nauwkeurige en juiste zorg gebaseerd op wetenschappelijke kennis.
•
Patiëntgerichtheid: het respecteren van de unieke noden, wensen en waarden van de patiënt. Dit domein wordt hier verder ‘dienstverlening’ genoemd.
ZiZo heeft een deel van de indicatoren al ingedeeld in een domein21. Wij hebben de overige indicatoren van ZiZo en de IGZ ook in deze domeinen ingedeeld22. De meeste geselecteerde indicatoren vallen onder veiligheid (52%). Dit is vaak een ziekenhuisbreed thema. Daarna volgen effectiviteit en dienstverlening aan de patiënt met respectievelijk 17% en 31% van de geselecteerde zorginhoudelijke indicatoren (Figuur 6).
20
Zichtbare Zorg hanteert ook nog de domeinen doelmatigheid (vermijden van zorg die niet bijdraagt aan de vraagstelling van de patiënt en die niet redelijkerwijs kosteneffectief is) en gelijkheid (leveren van gelijke zorg aan alle patiëntengroepen ongeacht achtergrondkenmerken). Het blijkt echter dat geen enkele indicator ingedeeld wordt in deze twee domeinen. Daarom laten wij deze domeinen buiten beschouwing. Zie www.zichtbarezorg.nl . Daarnaast is er het domein ‘tijdigheid’ (het leveren van zorg op de juiste tijd, verhinderen van wachttijden voor patiënten en medewerkers). Indicatoren in dit domein zijn hier ingedeeld bij effectiviteit of dienstverlening. 21 Het is niet duidelijk waarom er een aparte categorie ‘klantpreferentievragen’ is. Deze vragen hebben vaak ook het domein effectiviteit (bijvoorbeeld vragen over het aantal patiënten per arts) 22 Een klein deel van de geselecteerde indicatoren is niet eenduidig aan één domein toe te delen. Wij hebben dan een ‘hoofddomein’ gekozen, dat hier wordt gebruikt.
2
27/130
Figuur 6- Verdeling van beschikbare en geselecteerde indicatoren over domein [aandeel]
3.1.7
Bron ne n van g ese lect ee rde in di cator en
Hoewel in totaal 68% van de indicatoren afkomstig zijn uit de Zichtbare Zorg set, leunen we meer op de indicatoren uit de IGZ Set om de ziekenhuisbrede kwaliteit te meten. Bij de Zichtbare Zorg set zijn relatief veel aandoeningspecifieke indicatoren meegenomen die niet zijn geselecteerd om de ziekenhuisbrede kwaliteit te meten. In totaal 49% van de geselecteerde indicatoren is afkomstig uit de Zichtbare Zorg sets. 51% van de geselecteerde indicatoren komt uit de IGZ basisset.
2
28/130
Figuur 7 Bronnen van geselecteerde en beschikbare indicatoren
3.1.8
Be trou wb aarh ei d
v an
de
ge se le cte er de
zor gin hou de lij ke
indi cato ren Zichtbare Zorg geeft voor al haar indicatoren inzicht in de validiteit, vergelijkbaarheid en betrouwbaarheid met zogeheten ‘vlaggen’23. •
Rode vlag: de indicator kan niet gebruikt worden om inzicht te geven in kwaliteitsverschillen tussen ziekenhuizen.
•
Oranje vlag: de gegevens dienen met enige voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd.
•
Groene vlag de indicator is betrouwbaar.
Deze vlaggen worden gegeven voor zowel eigenschappen van een indicator als voor eigenschappen van een gemeten indicatorwaarde bij een bepaald ziekenhuis24. Alle vlaggen zijn bepaald op ziekenhuisniveau.
23
“Leeswijzer Signaalvlaggen”, Zichtbare Zorg (www.zichtbarezorg.nl), Mei 2011, “Specifieke toelichting signaalvlaggen Zichtbare Zorg Ziekenhuizen, Toelichting bij openbare gegevens verslagjaar 2010, Zichtbare Zorg (www.zichtbarezorg.nl) , Mei 2011 en ‘Leeswijzer Signaalvlag Statistisch betrouwbaar onderscheiden”, Advies en onderzoeksbureau Significant, April 2011 (uitgave Zichtbare Zorg).
2
29/130
Deze vlaggensystematiek heeft geen impact op de hier gebruikte indicatoren. Toch beschrijven we hier kort de systematiek omdat betrouwbaarheid van de registratie erg belangrijk is voor goed meting van kwaliteitsindicatoren. En dit een grotere rol zal spelen als er meer indicatoren beschikbaar komen. Zowel Zichtbare Zorg als IGZ dienen er aan te werken dat de indicatoren gebaseerd zij op betrouwbare registraties.
Vlaggen bij een indicator De vlaggen voor validiteit en vergelijkbaarheid hangen af van de definitie van de indicator. Ze geven informatie over •
de validiteit: of een indicator meet wat hij moet meten; en over
•
de vergelijkbaarheid van indicatoren: in hoeverre gegevens tussen de jaren en tussen instellingen met elkaar te vergelijken zijn.
Er zijn hier geen rode vlaggen gegeven. 93% van de indicatoren krijgen een groene vlag, 7% een oranje. Voor vergelijkbaarheid heeft ook 93% van de indicatoren een groene vlag. 2 indicatoren hebben een rode vlag. Dit zijn twee uitkomstindicatoren binnen de set Reumatoïde Artritis. Deze zijn niet geselecteerd voor het Elsevier onderzoek. De indicatoren van de IGZ zijn niet op deze manier beoordeeld. De vlaggen voor betrouwbaarheid kunnen verschillen per ziekenhuis. Zichtbare Zorg beoordeelt twee soorten betrouwbaarheid: •
de betrouwbaarheid van het registratieproces: is de indicator betrouwbaar geregistreerd door het ziekenhuis?
•
de statistische betrouwbaarheid: zijn er voldoende waarnemingen per ziekenhuis om statistisch betrouwbare resultaten te krijgen?
De statistische betrouwbaarheid nemen we expliciet mee in dit onderzoek. Dat doen we ook voor de indicatoren van de IGZ (zie het volgende hoofdstuk). Betrouwbaarheid van het registratieproces is niet voor all indicatoren relevant. De registratie van structuurindicatoren (vooral ja/nee vragen) is relatief eenvoudig. Deze
24
Zie voor een uitgebreide beschrijving de rapporten aangehaald in voetnoot 34.
2
30/130
vlaggen zijn vooral voor proces- en uitkomstindicatoren relevant. Zichtbare Zorg verzamelt de vlaggen van alle ziekenhuizen. Die vlaggen worden vervolgens gebundeld in één vlag voor de indicator: •
rood als meer dan 25% van de ziekenhuizen een rode vlag heeft;
•
oranje als tussen de 25% en 75% van de ziekenhuizen een groene vlag heeft; en
•
groen als meer dan 75% van de ziekenhuizen een groene vlag heeft.
Zichtbare Zorg maakt niet bekend welke vlaggen ziekenhuizen hebben gescoord. Uiteindelijk beoordeelt ZiZo de betrouwbaarheid van de registratie bij 62% van de indicatoren groen en bij 38% van de indicatoren oranje. In tegenstelling tot vorig jaar zijn er geen rode vlaggen meer bij de registratiebetrouwbaarheid.
3.2
Berekenen van samengestelde zo rginhoud elijke indicatore n
Op basis van de geselecteerde indicatoren krijgen ziekenhuizen tussen de één en vier bolletjes om de door de indicatoren gemeten kwaliteit in vergelijking met andere ziekenhuizen per domein (effectiviteit, veiligheid en patiëntgerichtheid) aan te duiden. Het aantal bolletjes voor een ziekenhuis hangt af van de samengestelde score, het betrouwbaarheidsinterval daarvan en van het gemiddelde en de standaarddeviatie van de samengestelde scores van alle ziekenhuizen25. Om de samengestelde score per domein te berekenen, herschalen we de indicatorwaardes naar een uniforme schaal en verwijderen we onwaarschijnlijke indicatorwaardes. De herschaalde indicatorwaardes worden vervolgens gewogen bij elkaar opgeteld tot de samengestelde indicatorwaarde per ziekenhuis. Het betrouwbaarheidsinterval van de samengestelde indicatorwaarde wordt met een computersimulatie bepaald. In onderstaande paragrafen leggen we uit hoe we komen tot een uniforme schaal per indicatoren hoe de betrouwbaarheidsintervallen rondom indicatoren die gevoelig zijn voor toeval worden bepaald.
25 Deze methode is vergelijkbaar met die van het Centrum voor Klantervaring Zorg (Handboek CQI metingen: richtlijnen en voorschriften voor metingen met een CQI meetinstrument Deel 3: Rapportage, Versie 2.0 november 2008 en de Agency for Health care Research and Quality in de VS.
2
31/130
3.2.1
Geb rui k v an u ni for m e schaal
Voor ieder ziekenhuis j, worden de waardes voor indicator i omgeschaald naar een uniforme schaal zodat ze later bij elkaar opgeteld kunnen worden26. We gebruiken hiervoor de z-score:
Vergelijking 1
z - score
, =
̂, −
Hierin is ̂, de gemeten waarde van de indicator i voor ziekenhuis j. De gemiddeldes en standaarddeviaties voor de indicator i worden bepaald voor alle ziekenhuizen. Alle indicatoren hebben hiermee een gemiddelde waarde van 0 en een standaarddeviatie van 1 (zie verder voor betrouwbaarheidsinterval). Alle structuurindicatoren - bijna driekwart van de indicatoren - moeten eerst worden geherdefinieerd voordat ze kunnen worden omgeschaald. Bovendien zijn de gegevens aangepast voor onwaarschijnlijke waardes en voor niet aangeleverde waardes voordat de z-score is berekend. 3 .2 .1 . 1
H e rd ef i ni t i e v a n i ndi c at o re n
De geselecteerde indicatoren hebben verschillende meetniveaus: •
Nominaal meetniveau – indicatoren met ja/nee vragen of vragen waarvoor twee of meer antwoorden mogelijk zijn. Voorbeelden zijn ‘neemt het ziekenhuis deel aan complicatieregistratie ’(ja/nee), en zo ja, welk soort (eigen/lokaal/landelijk)’.
•
Ratio meetniveau – indicatoren die in berekeningen kunnen worden gebruikt waaronder: o
Percentage: teller/noemer vragen zoals het percentage patiënten dat decubitus heeft.
o
Tijd: vragen over het aantal weken of dagen wachttijd voor een bepaalde behandeling.
o
Waarde: vragen uitgedrukt in een getal zoals de gemiddelde opnameduur.
26
Zie Jacobs et al 2004, Nardo 2005 en Freudenberg, M. (2003), “Composite Indicators of Country Performance: A Critical Assessment”, OECD Science, Technology and Industry Working Papers, 2003/16, OECD Publishing.
2
32/130
Indicatoren met meetniveau ratio kunnen direct worden uitgedrukt in een z-score. Indicatoren met meetniveau nominaal worden per categorie samengevoegd in één indicator met meetniveau ratio. Dit zijn de acht categorieën van de structuurvariabelen27. De nominale indicatoren leveren zeven ratio-indicatoren op. Voor de categorie aantal artsen zijn namelijk geen indicatoren geselecteerd en wordt dus geen samengevoegde indicator bepaald. Het bepalen van de zeven ratio-indicatoren doen we op twee manieren: •
Door simpelweg het aantal malen ‘ja’ te tellen en te delen door het aantal nominale vragen per categorie. Zo zijn er bijvoorbeeld 15 indicatoren in de categorie administratie. Die leveren één indicator op met score tussen 1/15 en 15/1528. Deze indicatorwaarde voor een ziekenhuis wordt vervolgens uitgedrukt in een z-score.
•
Door punten toe te kennen als er in ‘klasses’ is geantwoord. Nul voor de minst waardevolle optie en steeds een half punt extra voor de volgende optie. Bijvoorbeeld bij aanwezigheid van bepaalde disciplines, 0 voor niet aanwezig, 0,5 voor op indicatie aanwezig en, 1 voor aanwezig. Zie appendix C voor de puntentoekenning bij dergelijke vragen.
3 .2 .1 . 2
A a np a s s e n v a n on w a a r s c h i j nli j k e w aa r de s
Onwaarschijnlijke waardes vallen buiten het verwachte bereik van de indicator. Deze waardes beïnvloeden de omschaling naar een z-score omdat zij het gemiddelde naar boven of naar beneden trekken. Hoewel ziekenhuizen zowel bij de IGZ als bij ZiZo de kans krijgen om hun data te schonen op onwaarschijnlijke waardes zijn er nog steeds uitbijters in de dataset. Als een ziekenhuis meer dan 3 keer de standaardafwijking van het gemiddelde afwijkt, krijgt die een waarde gelijk aan het gemiddelde plus 3 keer de standaard afwijking. Dit is voor 36 indicatorwaardes bij 23 ziekenhuizen gedaan. In 2010 (meetjaar 2009) zijn bij 31 ziekenhuizen correcties uitgevoerd voor onwaarschijnlijke waarden. We zien dus dat het aantal correcties is afgenomen ten opzichte van vorig jaar. In appendix D is weergegeven welke indicatoren dit betreft en welke waardes als onwaarschijnlijk zijn gedefinieerd.
27
Zie hierboven voor een beschrijving van de categorieën administratie, registratie, behandeltraject, communicatie uitslagen, behandelfaciliteiten, informatievoorziening, aantal artsen en protocollen. Binnen een categorie bestaan sommige indicatoren uit meerdere vragen. Deze worden eerst samengevoegd tot een indicator alvorens de totaalscore te bepalen. Bij registratie liggen onder de 15 indicatoren 137 subvragen ten grondslag. De rekenregels hiervoor staan in appendix C.
28
2
33/130
Door deze waardes aan te passen daalt de spreiding op de indicator. Het ziekenhuis met de ‘uitbijter’ krijgt nog steeds dezelfde z-score toebedeeld omdat het ziekenhuis nog steeds de minimum of maximum waarde binnen de set toebedeeld krijgt. 3 .2 .1 .3
Ni e t a a ng el ev e rd e i ndi c at o re n e n t r a ns p a r a nt i e s c o r e
We berekenen voor ieder ziekenhuis een transparantiescore. Dit is het percentage van de indicatoren dat een ziekenhuis heeft aangeleverd. Ziekenhuizen hebben tussen de 74% en 99% van alle indicatorwaarden aangeleverd of aangegeven dat de indicator niet van toepassing is. 43% van de ziekenhuizen heeft meer dan 95% van de informatie aangeleverd (Figuur 8). Figuur 8 – Transparantiescore ziekenhuizen [percentage niet aangeleverde indicatoren]
Ziekenhuizen krijgen, bij indicatoren met het meetniveau ratio, voor niet aangeleverde indicatoren de ‘slechtste’ waarde uit de dataset. Zodoende zit er een ‘straf’ op het niet aanleveren van indicatorwaardes. Hiervoor wordt voor elke indicator het minimum (bij indicatoren waar een hogere score beter is) en het maximum (bij indicatoren waar een lagere score beter is) berekend. Indicatoren die niet van toepassing zijn voor ziekenhuizen worden niet meegenomen in de analyse. Het percentage indicatoren dat niet van toepassing is varieert tussen de 0,2% en 3% per ziekenhuis. Dit betreft 1 tot 16 indicatoren per ziekenhuis. De score voor ziekenhuizen wordt dan bepaald over de indicatoren die wel van toepassing zijn. Ziekenhuizen worden dus niet gestraft voor het niet aanleveren van indicatoren die niet voor hen van toepassing zijn. De z-waarde voor een indicator wordt pas na deze aanpassingen berekend voor alle ziekenhuizen.
2
34/130
3.2.2
Same ng est e lde i ndicat orw aar de
Voor ieder ziekenhuis wordt de samengestelde indicatorwaarde getrapt berekend. Eerst worden alle indicatoren uitgedrukt op een uniforme schaal. Voor variabelen met een nominaal meetniveau, wordt een indicatorwaarde per categorie, per domein bepaald. Vervolgens is de overkoepelende samengestelde indicatorwaarde gelijk aan het gewogen gemiddelde van de indicatorwaardes per domein. De gewichten zijn samen met Elsevier vastgesteld. Ontbrekende waardes verlagen de mogelijke samengestelde indicatorwaarde van een ziekenhuis. Indicatoren die niet van toepassing zijn worden niet meegenomen in de berekening, ziekenhuizen krijgen hier dus geen strafpunten voor. Dus de samengestelde indicatorwaarde voor ziekenhuis j is: Vergelijking 2
samengestelde indicatorwaarde per ziekenhuis
=
∑ ∑
Waarbij wm de gewichten voor categorie m zijn en de samengestelde indicatorwaardes per categorie (m) voor ziekenhuis j: Vergelijking 3
samengestelde indicatorwaarde per categorie
=
∈ !"#$%&#
, ('
Hierin , die z-score voor indicator i van het ziekenhuis j (Vergelijking 1). Er wordt
gesommeerd over alle indicatoren in de categorie m en ' is het aantal indicatoren in de categorie m.
3.2.3
Ge wi ch te n p er cat ego ri e in di cato re n
De gewichten zijn samen met Elsevier vastgesteld (Tabel 3). Er is gekozen voor een aanpak in twee stappen. In eerste instantie hechten we een belang aan het type indicator. Hieruit
2
35/130
volgt een ‘ideaal’ gewicht als alle categorieën waarvoor binnen een domein indicatoren worden gebruikt, met voldoende indicatoren gevuld zijn. Helaas is dat nog niet altijd het geval. Dus is een tweede, subjectieve, stap nodig om het gewicht van een categorie bij te stellen.
Stap 1 De kwaliteit kan gemeten worden met structuur-, proces- en uitkomstvariabelen. De verhouding tussen de scores structuur: proces: uitkomst indicatoren is vastgesteld op 1 : 1,5 : 2. Alle categorieën indicatoren binnen één type wegen even zwaar.
Stap 2 Uit de eerste stap volgen de ‘ideale’ gewichten per domein (w’ in de tabel hieronder). Als er voldoende indicatoren per categorie per domein waren, zouden we die gewichten kunnen gebruiken. Nu zijn aanpassingen nodig (w in de tabel): •
Voor het domein effectiviteit zijn er geen aanpassingen. Er zijn voldoende indicatoren voor alle drie types.
•
Voor het domein veiligheid hebben we het gewicht van de procesindicatoren die gericht zijn op aantal behandelingen op 1 gezet en dat van de overige procesindicatoren op 0,5. Hoewel er minder procesindicatoren zijn dan structuurindicatoren
(16
t.o.v.
78),
hebben
we
het
gewicht
van
de
procesindicatoren niet aangepast. De procesindicatoren over het aantal behandelingen geeft aan of een ziekenhuis boven een vastgestelde norm scoort. Deze indicator geeft inzicht in hoeverre het ziekenhuis voldoet aan, veelal door de eigen beroepsgroep, gestelde normen. De overige procesindicatoren krijgen relatief wat lager gewicht omdat een deel van deze procesindicatoren delen van hetzelfde proces meten29. Deze informatie zou anders te zwaar meewegen. •
Het
domein
dienstverlening
aan
de
patiënt
bestaat
volledig
uit
structuurindicatoren. De categorieën faciliteiten en communicatie uitslagen bestaan elk uit 4 indicatoren. De categorieën informatievoorziening en behandeltraject bestaan uit meerdere indicatoren. Om de categorieën faciliteiten en communicatie uitslagen niet teveel gewicht te geven is het gewicht van die categorie bijgesteld van 0,25 naar 0,1. De categorieën informatievoorziening en behandeltraject zijn ook bijgesteld naar 0,4.
29
Bereiding van cytostatica, controle ter voorkoming van verwisseling van patiënten en start van de behandeling bij beroerte.
2
36/130
Tabel 3 Gewichten per categorie, per domein (# aantal indicatoren, w’ berekend berekend gewicht, w gekozen gewicht)
Effectiviteit Type/Categorie Structuur
30
Belang
#
1
8
w’
Veiligheid w
#
w’
Dienstverlening w
#
78
w’
w
56
(142) Administratie
0
-
-
15
0,25
0,25
0
-
-
Registratie
0
-
-
22
0,25
0,25
0
-
-
Inf. voorziening
0
-
-
0
-
-
19
0,25
0,4
Behandeltraject
7
1,00
1,00
0
-
-
29
0,25
0,4
Protocollen
0
-
-
38
0,25
0,25
0
-
-
Faciliteiten
0
-
-
3
0,25
0,25
4
0,25
0,1
Com. uitslagen
0
-
-
0
-
-
4
0,25
0,1
Aantal artsen
0
-
-
0
-
-
0
-
-
Proces
1,5
10
19
0
(19) (19) Processen
10
1,50
1,50
9
0,75
0,50
0
-
-
Aantal behand.
0
-
-
10
0,75
1,00
0
-
-
Wachttijden
0
-
-
0
-
-
0
-
-
-
-
Uitkomst
2
13
0
0
(13) Uitkomsten
13
Subtotaal Subtotaal
30
Totaal To taal
3.2.4 3 .2 .4 . 1
2,00
2,00
0
-
-
97
56
183
Be trou wb aarh ei dsi nt er val T o ek e n ne n b o ll e n o p b a s i s v a n ee n b et r ouw b a a r h ei d s i n t e rv a l
Het betrouwbaarheidsinterval van de samengestelde indicatorwaarde voor een ziekenhuis hangt af van de betrouwbaarheidsintervallen van de onderliggende indicatorwaarden van dat
ziekenhuis. De betrouwbaarheidsintervallen worden alleen berekend voor
uitkomstindicatoren. Deze indicatoren kunnen van toeval afhankelijk zijn. Als een
30 Bij structuurindicatoren bestaan een aantal indicatoren uit een aantal subvragen die met ja/nee kunnen worden beantwoord. Deze zijn gecombineerd tot 1 indicator. Later worden deze indicatoren samengevoegd tot één geaggregeerde indicator per categorie. (zie appendix C voor de gebruikte rekenregels.
2
37/130
ziekenhuis bijvoorbeeld het aantal doorligwonden meet, kan het zijn dat er net iemand is opgenomen met doorligwonden. De score is dan hoger. De invloed van deze onzekerheid is kleiner naarmate er gemeten wordt bij meer patiënten of gedurende een langere periode. Dit betekent dat er alleen een betrouwbaarheidsinterval bepaald wordt bij het domein effectiviteit. Binnen de twee andere domeinen zijn geen uitkomstindicatoren opgenomen. Het aantal bolletjes voor het domein effectiviteit, dat ontvankelijk is voor toeval, wordt gebaseerd op de berekende betrouwbaarheidsintervallen rondom de samengestelde score (Figuur 9, Tabel 4). Tabel 4 Indeling bollen voor samengestelde score inclusief betrouwbaarheidsinterval
Bolletjes 4
Indeling De ondergrens van het betrouwbaarheidsinterval van de score van het ziekenhuis
ligt
boven
het
landelijk
gemiddelde
plus
de
standaarddeviatie. 3 1/2
De ondergrens van het betrouwbaarheidsinterval van de score van het ziekenhuis
ligt
onder
het
landelijk
gemiddelde
plus
de
standaarddeviatie. De score van het ziekenhuis ligt daarboven. 3
De score van het ziekenhuis valt boven het landelijk gemiddelde. De bovengrens van het betrouwbaarheidsinterval van de score van het ziekenhuis
valt
onder
het
landelijk
gemiddelde
plus
de
standaarddeviatie. 2 1/2
De score van het ziekenhuis valt boven het landelijk gemiddelde. De ondergrens van het betrouwbaarheidsinterval van de score van het ziekenhuis valt daaronder.
2
De score van het ziekenhuis valt onder het landelijk gemiddelde. De bovengrens van het betrouwbaarheidsinterval van de score van het ziekenhuis valt daarboven.
1 1/2
De score van het ziekenhuis valt boven het landelijk gemiddelde minus de
standaarddeviatie.
De
bovengrens
van
het
betrouwbaarheidsinterval van de score van het ziekenhuis valt onder het landelijk gemiddelde. 1
De bovengrens van het betrouwbaarheidsinterval van de score van het ziekenhuis
ligt
boven
het
landelijk
gemiddelde
minus
de
standaarddeviatie. De score ligt daaronder. 1/2
De bovengrens van het betrouwbaarheidsinterval van de score van het ziekenhuis
ligt
onder
het
landelijk
gemiddelde
minus
de
standaarddeviatie.
2
38/130
De laatste twee scores van 1/2 en 1 bolletje worden samengevoegd en krijgen beide 1 bolletje.
Figuur 9– Methode om bolletjes aan scores en betrouwbaarheidsinterval toe te kennen.
Monte Carlo simulatie
Met een Monte Carlo simulatie berekenen we de verwachte verdeling van de samengestelde indicatorwaarde per ziekenhuis. Met die verdeling erdeling is dan het betrouwbaarbetrouwbaar heidsinterval van de samengestelde indicatorwaarde te berekenen.
In de Monte Carlo simulatie berekent de computer voor ieder ziekenhuis herhaaldelijk een samengestelde indicatorwaarde met de Vergelijking 1, Vergelijking 2 en de gewichten uit * (Tabel 3) (,) voor ziekenhuis j en berekeningsronde k). Daarbij gebruikt de computer de
volgende onderliggende indicatorwaardes: •
Voor de indicatoren zonder betrouwbaarheidsinterval zijn de waardes aardes gelijk aan de geobserveerde indicatorwaardes ̂, .
•
Voor indicatoren met een betrouwbaarheidsinterval trekt de computer voor * ziekenhuis j en indicator i in berekeningsronde k een waarde ,,) uit de * verwachte verdeling van de waardes van , . Die verdeling hangt af van de
2
39/130
geobserveerde waarde voor indicator i en ziekenhuis j (̂, ) en van het aantal
patiënten (, ) waarbij een ziekenhuis j indicator i heeft gemeten.
Dit wordt 1000 maal herhaald. Uit de 1000 berekende waardes van de samengestelde * worden de verwachte 95%-betrouwbaarheidsintervallen voor de indicatorwaardes ,)
samengestelde indicatorwaarde voor ziekenhuis j ( ) berekend. Voor
dit
soort
indicatoren
worden
de
boven-
en
ondergrenzen
betrouwbaarheidsinterval (respectievelijk - en . ) als volgt berekend :
van
het
31
Vergelijking 4
Betrouwbaarheidsinterval per indicatorwaarde
=
̂ +
1 ∝1⁄1 ̂ (1 − ̂ ) ∝⁄1 ± ∝⁄1 5 + 1 2 4
1+
∝1⁄1
In deze formule is ̂ de gemeten indicatorwaarde van een ziekenhuis voor patiënten. De
indicatorwaarde ligt tussen 0 en 1. Bijvoorbeeld een waarde van 0,03 voor doorligwonden
omdat er 6 mensen in een groep van 200 doorligwonden hadden. De parameter ∝⁄1 is de z-waarde van een normale verdeling waaronder een aandeel van ∝⁄2 van de geobserveerde
indicatorwaardes wordt verwacht als de gemiddelde indicatorwaarde 0 is en de standaarddeviatie 1.
Monte Carlo simulatie * De verzameling waardes ,) wordt gerealiseerd met een Monte Carlo simulatie met het
volgende algoritme per ronde k: • • •
De computer genereert een random getal tussen 0 en 1.
Dit getal stellen we gelijk aan de parameter ∝ in Vergelijking 3.
Voor iedere indicator i met betrouwbaarheidsinterval worden voor ieder
* ziekenhuis twee waardes van ,,) berekend; de onder- en bovengrens (- en . )
uit formule 332.
31 Agresti en Coull, “Approximate is better than ‘exact’ for interval estimation of binomial proportions”, The American Statistician, Vol. 52, No. 2 (mei 1998), pp 119-126. Deze methode wordt ook door ZiZo gebruikt bij het vaststellen van de vlaggen voor betrouwbaarheid.
2
40/130
•
De twee waardes van de samengestelde indicator voor ziekenhuis j uit
* berekeningsronde k (,) ) worden berekend met Vergelijking 1, Vergelijking 2 en
de vastgestelde gewichten en in het geheugen opgeslagen.
* Na 1000 rondes wordt uit de verzamelde samengestelde indicatorwaardes ,) voor ieder
ziekenhuis j het verwachte 95% betrouwbaarheidsinterval van berekend.
Het algoritme reproduceert inderdaad de volgens Vergelijking 3 verwachte verdeling voor indicator voor het hele bereik van geobserveerde waarden en aantallen patiënten waarbij gemeten is bij 1000 herhalingen.
Het aantal rondes van de Monte Carlo simulatie voor de verdeling van de samengestelde indicator is gekozen op 1000. Met dit aantal herhalingen vinden we een verwachte verdeling voor een aantal testziekenhuizen. Het betrouwbaarheidsinterval blijkt alleen relevant voor het domein effectiviteit. Alleen in dat domein hebben uitkomstindicatoren waarbij toeval een rol speelt, voldoende gewicht. Zelfs dan is het betrouwbaarheidsinterval nog relatief klein (Figuur 10). Als er in de toekomst meer uitkomstindicatoren bij komen, zal het betrouwbaarheidsinterval een grotere rol spelen.
32 Bij voldoende waarnemingen kunnen beide waarden worden gebruikt. Een alternatief is per ronde j een ad random keuze voor + of − . Voor beide alternatieven is een goede verzameling random getallen nodig.
2
41/130
10– Samengestelde betrouwbaarheidsinterval
Figuur
3 .2 .4 . 2
sscores cores
in
het
domein
eeffectiviteit ffectiviteit
met
T o ek e n ne n b o ll e n o p b a s i s v a n s am e ng es t el de s c o re
Bij structuur en procesindicatoren speelt toeval geen rol. Structuur indicatoren zijn veelal indicatoren met een nominaal meetniveau (ja/nee vragen). Deze vragen, zoals of een bepaalde faciliteit al dan niet aanwezig is, zijn niet ontvankelijk voor toeval. Ook voor proces
indicatoren
(vaak
indicatoren
met
meetniveau
ratio)
wordt
geen
betrouwbaarheidsinterval meegenomen. Of iemand bijvoorbeeld wel of niet volgens een bepaald protocol is behandeld zou niet van toeval af moeten hangen. Bij de domeinen veiligheid en dienstverlening is de samengestelde score, in tegelstelling tot het domein effectiviteit, niet ontvankelijk voor toeval. Rondom de samengestelde score van dit domein wordt dus geen betrouwbaarheidsinterval bepaald. Het aantal bolletjes voor de domeinen dienstverlening en veiligheid worden toebedeeld op basis van percentielscores (Tabel 5).
2
42/130
Tabel 5 Indeling bollen voor samengestelde score op basis van percentielscores
Bolletjes
4
Indeling
4
De 15% ziekenhuizen met de hoogste score.
3
De ziekenhuizen met score tussen het 50e en 15e percentiel
2
De ziekenhuizen met score tussen het 85e en 50e percentiel
1
De 15% ziekenhuizen met de laagste score.
Wachtlijstgegevens
4.1
Selectie van wacht li jstgegevens
Ziekenhuizen zijn verplicht om maandelijks wachttijden te publiceren voor een toegang tot de polikliniek voor 23 specialismen, voor 26 behandelingen en voor 3 soorten diagnostiek. In opdracht van het Ministerie van VWS worden deze gegevens maandelijks verzameld door Mediquest en geplaatst op kiesbeter.nl33. Wij hebben de gegevens per 15 augustus 2011 van Mediquest betrokken. In het onderzoek zijn, evenals in 2010, alleen de wachttijden voor specialismen, behandelingen en diagnostiek meegenomen die bij alle ziekenhuizen worden geleverd. Zodoende ontstaat geen vertekend beeld vanwege zeer specialistische zorg zoals thoraxchirurgie of voor minder algemene zorg zoals neurochirurgie en geriatrie. De wachttijden voor de volgende aandoeningen en specialismen zijn meegenomen (Figuur 11, Figuur 12): •
Specialismen:
Cardiologie,
Dermatologie,
Gynaecologie
/
Verloskunde,
Heelkunde, Interne Geneeskunde, Kindergeneeskunde, KNO, Longgeneeskunde, Neurologie, Oogheelkunde, Orthopedie en Urologie. •
Van de diagnostiek is de wachttijd voor een CT scan, MRI scan en voor een gastroscopie meegenomen. Ongeveer 80 van de 93 ziekenhuizen hebben hier gegevens voor aangeleverd.
33 NZa, CI/NR-100.084 ‘regeling verplichte (http://www.nza.nl/binaries/7113/12291/100.084.pdf)
2
publicatie
wachttijden
somatische
zorg’.
43/130
•
Behandelingen:
Staar,
Kijkoperatie
knie,
Knieprothese,
Prostaatkanker,
Spataderen, Baarmoeder verwijderen, Trommelvliesbuisje, Galblaasverwijdering, Heupprothese, Keel- en neusamandelen,
Liesbreuk, Neustussenschot correctie,
Sterilisatie vrouw.
Figuur 11 – Ziekenhuizen die wachttijdgegevens voor polikliniek aanleveren, per [aantal]] specialisme [aantal
2
44/130
Figuur 12– Ziekenhuizen die wachttijdgegevens voor behandelingen aanleveren, per [aantal]] behandeling [aantal
4.2
Berekenen van samengestelde indi cator wachtlijstgegevens
Ook voor wachtlijsten wordt een bolletjessysteem gehanteerd. Een ziekenhuis kan 1 tot 4 bolletjes halen. Dat wordt gebaseerd op de gemiddelde wachttijd in weken voor alle specialismen, behandelingen en diagnoses gedurende de eerste zeven maanden van 2011. Als een ziekenhuis voor meerdere locaties wachttijden opgeeft, is voor dat ziekenhuis de kortste wachttijd genomen. De gemiddelde wachttijd van ziekenhuizen over de eerste 7 maanden van 2011 ligt tussen de 1,5 en 9 weken. De gemiddelde wachttijd over alle Nederlandse ziekenhuizen bedraagt 3,6 weken.
2
45/130
Figuur 13 – Gemiddelde wachttijd voor polikliniek, behandelingen en diagnostiek, 1e 7 20111 [in weken] maanden 201
De gemiddelde wachttijd voor dagbehandeling ligt op 4,6 weken en de gemiddelde wachttijd voor polikliniekbezoeken op 2,7 weken. Bij polikliniek bezoeken is de maximale wachttijd 6 weken terwijl deze bij dagbehandelingen en diagnostiek rond de 16 weken ligt.
2
46/130
Figuur 14
Gemiddelde wachttijd polikliniek bezoeken
Figuur 15
Gemiddelde wachttijd dagbehandelingen en diagnostiek
Allereerst worden de ziekenhuizen gerangschikt van korte naar lange gemiddelde wachttijd en krijgen bolletjes) (Figuur 16):
•
4 bolletjes voor ziekenhuizen met kortere wachttijd dan het 15e percentiel.
•
3 bolletjes voor ziekenhuizen met wachttijd tussen het 50e en 15e percentiel.
•
2 bolletjes voor ziekenhuizen met wachttijd tussen het 85e en 50e percentiel.
2
47/130
•
1 bolletje voor ziekenhuizen met langere wachttijd dan het 85e percentiel.
Figuur 16– Bolletjes voor wachttijd , 1e 6 maanden 2010 [aantal]
Vervolgens, wordt gekeken of ziekenhuizen voor één of meerdere specialismen, behandelingen of diagnostiek een wachttijd hebben die uitkomt boven de zogeheten Treeknorm. De Treeknorm volgt uit afspraken die zorgaanbieders en verzekeraars hebben gemaakt over aanvaardbare wachttijden in de zorg. De gehanteerde Treeknormen zijn de volgende34:
•
Toegangstijd polikliniek: 4 weken.
•
Wachttijd voor diagnostiek en indicatiestelling: 4 weken.
•
Wachttijd tot behandeling: 7 weken
Tabel 6 laat zien dat ziekenhuizen voor gemiddeld 4,5 behandelingen, specialismen en diagnostiek een wachttijd hebben opgegeven die boven de Treeknorm ligt. Slechts 6,5% van alle ziekenhuizen heeft op geen enkel specialisme, behandeling of diagnostiek een wachttijd die boven de Treeknorm uitkomt. Ongeveer 47% van de ziekenhuizen heeft op maximaal drie specialismen, behandelingen en diagnostiek een wachttijd boven de Treeknorm. Voor ziekenhuizen die op meer dan vijf behandelingen een wachttijd boven de Treeknorm hebben, wordt het aantal bollen bijgesteld naar 1 bol. In totaal worden voor 29 ziekenhuizen de scores aangepast. Van deze 29 ziekenhuizen hadden 18 ziekenhuizen voor
34
www.kiesbeter.nl (informatie van 17 augustus 2011)
2
48/130
aanpassing, 2 bollen toegekend gekregen. De overige 11 ziekenhuizen hadden 1 bol. Dit houdt in dat de score voor 18 ziekenhuizen na aanpassing is gedaald met 1 bol. Tabel 6 Aantal en percentage ziekenhuizen die wachttijden hebben boven de Treeknorm
Aantal overschrijdingen
# ziekenhuizen
% ziekenhuizen
% cumulatief
0
5
5
5
1
12
13
18
2
12
13
31
3
13
14
45
4
11
12
57
5
7
8
65
6
9
10
74
7
10
11
85
8
3
3
88
9
1
1
89
10
3
3
92
>10
7
8
100
2
49/130
5
Berekenen thema scores voor Elsevier
Op basis van de toegekende bollen voor de zorginhoudelijke domeinen effectiviteit, dienstverlening en veiligheid en voor de wachttijden worden de eindoordelen die gepresenteerd worden in Elsevier berekend. De thema’s die behandeld worden in Elsevier zijn de volgende: 1.
Patiëntgerichtheid; wachttijden en dienstverlening
2.
Medische inhoud; effectiviteit en veiligheid
3.
Eindscore; patiëntgerichtheid en medische inhoud
Voor thema 1, patiëntgerichtheid, wordt een samengestelde score gemaakt voor de bollen op het domein dienstverlening en de bollen voor wachttijden. De bollen voor beide domeinen worden bij elkaar opgeteld en op basis van de totaalscore wordt een eindscore gegeven op patiëntgerichtheid.
Tabel 7 laat de indeling zien op basis van de totaalscore en geeft aan hoeveel ziekenhuizen respectievelijk 1,2,3 of 4 bollen scoren op het thema patiëntgerichtheid. Tabel 7 Toegekende bollen voor het thema Patiëntgerichtheid
Totaal score op dienstverlening en wachttijden 2 of 3
# bollen voor patiëntgerichtheid 1
# ziekenhuizen
4
2
12
5 of 6
3
42
7 of 8
4
15
24
Voor thema 2, medische inhoud, wordt een samengestelde score gemaakt voor de bollen op het domein effectiviteit en het domein veiligheid. De bollen voor beide domeinen worden bij elkaar opgeteld en op basis van de totaalscore wordt een eindscore gegeven op patiëntgerichtheid. Tabel 8 Toegekende bollen voor het thema Medische inhoud
Totaal score op Effectiviteit en veiligheid 2 tot en met 3
# bollen voor medische inhoud
# ziekenhuizen
1
23
3.5 tot en met 4.5
2
21
5 tot en met 6.5
3
30
2
50/130
7 tot en met 8
4
19
Voor de eindscore is gekeken naar de som van de bollen op het thema Medische inhoud en het thema patiëntgerichtheid. Hierbij krijgen instellingen met een totaalscore van 2 of 3 bollen 1 bol toebedeeld, instellingen met 4 sterren 2 bollen, instellingen met 5 of 6 sterren 3 bollen en instellingen met 7 of 8 bollen 4 bollen (Tabel 9). Tabel 9 Toegekende bollen voor het Eindscore
Totaal score op Medische inhoud en patiëntgerichtheid 2 of 3
# bollen eindscore eindscore
# ziekenhuizen
1
16
4
2
21
5 of 6
3
37
7 of 8
4
19
2
51/130
6
Consumer Quality Index
Ziekenhuizen laten de ervaring van hun patiënten meten met de CQ index Ziekenhuisopname. De CQ Index is gebaseerd op een uitgebreide vragenlijst die is gevalideerd door het Centrum voor Klantervaring Zorg (CKZ). Het CKZ bepaalt ook de algoritmes waarmee de verzamelde vragenlijsten worden omgezet in een score van 1, 2 of 3 sterren. Hierbij wordt rekening gehouden met de onzekerheid die afhangt van het aantal verzamelde vragenlijsten. Een ziekenhuis dat beter scoort dan het landelijk gemiddelde krijgt 3 sterren, een ziekenhuis dat slechter scoort krijgt een ster. Ziekenhuizen die gemiddeld scoren krijgen twee sterren.
In 2010 is geen nieuwe meting gedaan voor de CQI Ziekenhuisopname. Wel zijn er metingen geweest voor Heup en knievervangingen, Staaroperaties en Rughernia35. Omdat dit jaar ook gekeken wordt naar specifieke aandoeningen waarvoor wel nieuwe CQI gegevens beschikbaar zijn, is ervoor gekozen om de CQI gegevens bij de aandoeningspecifieke resultaten te presenteren en niet mee te nemen bij de ziekenhuisbrede score.
7
Financiële gegevens
7.1
Bron voor financiële gegevens
Zorginstellingen zijn wettelijk verplicht hun een groot aantal gegevens aan te leveren voor het Maatschappelijk Jaarverantwoordingsdocument. Deze gegevens worden aangeleverd aan het CIBG, onderdeel van het Ministerie van VWS. Helaas blijken de gegevens van het CIBG sterk vervuild te zijn36. Wij hebben hier gebruik gemaakt van de SiRM database met gegevens die overgenomen zijn uit de enkelvoudige jaarrekeningen van de ziekenhuizen. De gegevens zijn onafhankelijk van elkaar door twee teams ingevoerd zodat eventuele typefouten snel opgespoord konden worden. Omdat we de enkelvoudige jaarrekening
35
Zie www.centrumklantervaringzorg.nl voor
36
Volgens onderzoek van PwC, zie Zorgvisie, 8 oktober 2010.
2
52/130
gebruiken, zijn de gegevens niet ‘vervuild’ door bijvoorbeeld AWBZ functies die de stichting waaronder het ziekenhuis valt, ook uitvoert.
7.2
Selectie van financië le gegevens
De indicatoren zijn gangbare indicatoren die gebruikt worden bij het beoordelen van leningen en borgstelling, bij ‘Early Warning Systems’ en monitoren van de financiële toestand in de zorgsector. Ook in het buitenland worden dergelijke indicatoren gebruikt37. De gegevens voor de vijf geselecteerde indicatoren komen uit de enkelvoudige balans en resultatenrekening van de ziekenhuizen: •
Bedrijfsresultaat: Resultaat vóór bijzondere baten als verhouding met de totale omzet in 2010.
•
EBITDA marge: EBITDA (voor Earnings before Interest, Tax, Depreciation, Amortization) als percentage van de omzet.
•
ICR: De Interest Coverage Ratio, hoeveel keer groter zijn de opbrengsten dan de rentelasten in een jaar.
•
Solvabiliteit: Verhouding tussen eigen vermogen en totale balans.
•
Schuld/EBITDA: De verhouding tussen de schuld en de opbrengsten vóór rente, belasting en afschrijvingen.
Vaak worden ook de quick en/of current ratio’s gebruikt om weer te geven of een bedrijf voldoende werk in voorraad heeft om de kortlopende schulden mee te betalen. Die indicatoren zijn hier niet meegenomen omdat de bevoorschotting en de administratie van voorraden voor de zorg zeer speciaal zijn.
7.3
Berekenen van samengestelde indi cator financië le
gegevens Ieder ziekenhuis krijgt punten voor zijn financiële situatie op basis van de vijf geselecteerde indicatoren. Voor iedere indicator krijgt een ziekenhuis punten:
37 Zie bijvoorbeeld: “Benchmark ziekenhuizen”, ABN AMRO, 2010; “Reglement van Deelneming”, Waarborgfonds zorgsector, 2006 (p 2-4); “Zen and the art of hospital maintenance”, Gupta Strategists, 2009; “Financiële nood groot bij vier ziekenhuizen’, NRC Handelsblad, 17 oktober 2009, (op basis van Early Warning System van Zindata); “Monitor Vermogen Zorgaanbieders, kengetallen in beeld 2007-2008”, NZa, december 2009; ‘Compliance Framework 2010-2011”, Monitor (toezichthouder in Engeland), 31 maart 2010; “Financieel brancherapport ziekenhuizen en UMC’s.”, PwC, 2009. “Vizier op vertrouwen”, brancherapport NVZ, 2009.
2
53/130
•
0 punten bij score onder de minimumnorm;
•
1 punt bij score tussen de minimum norm en aanbevolen norm; en
•
2 punten bij score boven de aanbevolen norm.
In Tabel 10 is een overzicht gegeven van de indicatoren en de gehanteerde normen. Een ziekenhuis kan maximaal 10 punten halen (Figuur 17).
Tabel 10 Toedeling van punten voor indicator voor financiële positie.
Indicator
0 punten
1 punt
2 punten
Bedrijfsresultaat
<0%
0 tot 2,5%
>2,5%
EBITDA marge
<5%
5 tot 10%
>10%
<1
1 tot 1,5
>1,5
<7,5%
7,5 tot 15%
>15%
>15
10 tot 15
<10
ICR Solvabiliteit Debt/EBITDA
Met deze indeling zijn de ziekenhuizen niet homogeen verdeeld over het aantal punten:
•
10 ziekenhuizen hebben minder dan 6 punten; zij krijgen hier 1 ster. De financiële situatie van deze ziekenhuizen kan precair zijn. Hier is ook Het Lange Land ziekenhuis meegerekend alhoewel voor dat ziekenhuis nog geen jaarverslag beschikbaar is. Het Havenziekenhuis dat hier ook bij staat, is eigendom van het Erasmus MC en heeft waarschijnlijk een stabielere financiële positie dan blijkt uit het eigen jaarverslag.
•
10 ziekenhuizen hebben 6 punten en krijgen hier 2 sterren.
•
15 ziekenhuizen hebben 7 punten en krijgen 3 sterren.
•
52 ziekenhuizen hebben 8 punten of meer en krijgen 4 sterren.
We gaan er van uit dat de ziekenhuizen met 7 of meer punten een stabiele financiële situatie kennen. Uiteraard hangt de werkelijke financiële stabiliteit naast deze cijfers vooral af van de kwaliteit van bestuur en management. De balanspositie kan tijdelijk versterkt of verzwakt zijn, bijvoorbeeld vlak voor of na grote investeringen.
2
54/130
Figuur 17
2
ziekenhuizen 2010 Financiële stabiliteit ziekenhui zen 20 10 (punten)
55/130
8
Zorgzwaarte
8.1
Selectie van i ndicato ren zorgzwaarte
De patiënten die ziekenhuizen behandelen, verschillen in ‘zorgzwaarte’. Een Universitair Medisch Centrum of topklinische ziekenhuis heeft gemiddeld genomen ‘zwaardere’ patiënten dan een basisziekenhuis. Als maat voor zorgzwaarte hebben we de omgeving en de productie van het ziekenhuis genomen. •
De omgeving bepaalt voor welke patiënten het ziekenhuis een basisfunctie vervult. De gemiddelde zorgzwaarte is meestal hoger voor oudere mensen en voor mensen in een lagere sociale klasse. We hebben de gemiddelde leeftijd en het aandeel werklozen bepaalt voor de postcodegebieden waarvoor het ziekenhuis het dichtstbijzijnde ziekenhuis is. Het gewicht van deze twee indicatoren staat op 0,4.
•
De impact van zorgzwaarte op productie is op drie manier meegenomen, ieder met het gewicht 1,0: o
Ziekenhuizen met ‘zwaardere’ patiënten, geven meer uit per patiënt dan ziekenhuizen met ‘lichtere’ patiënten. Hiervoor is de omzet in het A- en B-segment per eerste polikliniekbezoek (EPB) als maat genomen38,39.
o
Daarnaast is het level van de Intensive Care als benadering voor de gemiddelde zorgzwaarte van een ziekenhuis gekozen.
o
Het aantal WBMV vergunningen is dit jaar meegenomen binnen de berekening van de zorgzwaarte. Dit betreft onder andere vergunningen voor het uitvoeren van open hart operaties, HIV behandelingen en neonatale intensive care. Ziekenhuizen hebben een speciale vergunning (de WBMV vergunning) nodig om dergelijke behandelingen uit te voeren.
Ziekenhuizen
die
een
vergunning
hebben
voor
deze
behandelingen, zullen meer ‘zwaardere’ patiënten hebben. Als maat nemen we het aantal WBMV vergunningen per ziekenhuis. Die informatie is opgenomen in het jaardocument maatschappelijke verantwoording.
38
De omzet in het A-segment is gecorrigeerd voor eenmalige aanpassingen van het budget vanwege versnelde afschrijving van immateriële vaste activa in 2010. 39 De verschillen in efficiëntie die gemeten worden met omzet/EPB zijn waarschijnlijk kleiner dan de verschillen in kosten vanwege bijvoorbeeld hartoperaties, HIV-behandelingen en implantaten,
2
56/130
8.2
Berekenen van samengestelde indi cator z orgzwaarte
De zorgzwaarte is berekend op dezelfde manier als de zorginhoudelijke indicatoren; een gewogen optelling van de z-scores (Figuur 18). Figuur 18 – Indicatie van relatieve zorgzwaarte op basis van gemiddelde leeftijd en level,, het aantal WBMV vergunningen en omzet per EPB. werklozen in directe markt, IC level
2
57/130
9
Specifieke aandoeningen
9.1
Selectie van specifieke aandoeni ngen
Uit het totaal aantal beschikbare sets zijn drie sets geselecteerd die ingaan op de kwaliteit van drie specifieke behandelingen. Dit betreft de aandoeningen Cataract, Heup- en knievervangingen en Mammacarcinoom. Deze aandoeningen zijn gekozen omdat: a. er relatief veel informatie over deze aandoeningen beschikbaar is; b. de informatie voor deze sets al enkele jaren uitgevraagd wordt (alle drie de aandoeningen zitten in tranche 1 van Zichtbare Zorg); c. er enkele gespecialiseerde ziekenhuizen en ZBC’s zijn die zich met deze behandelingen bezig houden; d. deze aandoeningen veel voorkomen en in alle ziekenhuizen behandeld worden; e. bij Mammacarcinoom en Heup- en knievervangingen informatie beschikbaar is over het aantal behandelingen per jaar.
9.2
Selectie van i ndicato ren per aandoeni ng
9.2.1
Cat aract
In totaal zijn 19 indicatoren beschikbaar voor Cataract. Van deze indicatoren zijn 10 indicatoren geselecteerd (Figuur 19)
•
Één indicator is niet geselecteerd omdat op voorhand niet duidelijk is welk antwoord ‘beter’ is. Dit betreft de indicator ‘Hoeveel minuten wordt ingepland voor het eerste consult op verdenking van staar bij de oogarts?’. Dit is een ZIZO indicator.
•
Acht indicatoren zijn niet geselecteerd omdat deze zowel binnen de IGZ set als de ZIZO set wordt uitgevraagd. De IGZ indicatoren zijn niet geselecteerd. Ze worden dus niet meegenomen om te voorkomen dat deze informatie dubbel meetelt.
2
58/130
De verdeling van de geselecteerde indicatoren over de drie domeinen effectiviteit, dienstverlening en veiligheid is weergegeven in Figuur 20. 40% van de indicatoren heeft betrekking op veiligheid, 30% op dienstverlening en 30% op effectiviteit. De indicatoren zijn verdeeld over de volgende categorieën (Tabel 11); 1.
Behandeltraject
2.
Faciliteiten
3.
Protocollen
4.
Registratie
5.
Processen
6.
Uitkomsten
Binnen de set is geen informatie beschikbaar over het aantal artsen of het aantal behandelingen.
9.2.2
Heu p e n knie ve rv ang in gen
Voor Heup- en knievervangingen zijn in de basisset van de IGZ geen aandoeningspecifieke indicatoren opgenomen. Zichtbare Zorg vraagt voor zowel Heupvervangingen als Knievervangingen aandoeningspecifieke indicatoren uit. In totaal betreft dit 46 indicatoren voor Heup en knievervangingen. Van de 46 indicatoren zijn er 6 niet geselecteerd (Figuur 19). Dit betreft indicatoren waarbij niet duidelijk is welke score ‘beter’ is zoals de indicator ‘Wat is de frequentie van genotuleerde besprekingen in verband met een totale heupprothese?’.
Bij Heup- en knievervangingen zijn de meeste indicatoren (55%) gericht op veiligheid. Een groot deel van de indicatoren bestaat uit indicatoren binnen de categorie processen (8), registratie (6) en protocollen (12) (Tabel 11). Daarnaast is er binnen deze sets informatie beschikbaar over het aantal artsen en het aantal behandelingen uitgevoerd tijdens het verslagjaar.
9.2.3
Mam m acar cinoo m
In totaal zijn er 36 indicatoren opgesteld voor de aandoening Mammacarcinoom. Hiervan zijn er 10 afkomstig uit de IGZ basisset en 26 uit de ZIZO indicatorset. In totaal 26 indicatoren zijn geselecteerd (Figuur 19).
2
59/130
•
Zeven indicatoren zijn niet geselecteerd omdat onduidelijk is welk antwoord ‘beter’ is (bijvoorbeeld de indicator ‘Door wie wordt de patiënt met Mammacarcinoom op uw ziekenhuislocatie begeleid?’).
•
Drie indicatoren komen zowel in de IGZ basisset voor als in de ZIZO set. De IGZ indicatoren zijn niet geselecteerd om te voorkomen dat deze indicatoren dubbel meetellen.
Bij Mammacarcinoom vallen de meeste indicatoren binnen het domein dienstverlening (46%) (Figuur 20). De geselecteerde indicatoren zijn verspreid over 11 van de 12 categorieën. Er is alleen geen informatie beschikbaar over informatievoorziening binnen het ziekenhuis. Evenals bij heup- en knievervangingen is informatie beschikbaar over het aantal artsen en het aantal behandelingen.
Figuur 19 Geselecteerde indicatoren voor specifieke aandoeningen
2
60/130
Figuur 20
Indeling in domeinen
Tabel 11 overzicht aantal indicatoren per categorie, per aandoening
Categorie Aantal artsen Aantal behandelingen Administratie Behandeltraject Communicatie uitslagen Faciliteiten Informatievoorziening Processen Protocollen Registratie Uitkomsten Totaal aantal indicatoren
9.3
Cataract // // // 4 // 1 // 2 1 1 1 10
Heup en knievervanging 4 2 // 2 // // 4 8 12 6 2 40
Mammacarcinoom 1 2 1 6 2 5 // 1 3 2 3 26
Berekening samengestelde sco re
Voor de specifieke aandoeningen wordt de samengestelde score per domein op dezelfde manier berekend als bij de ziekenhuisbrede kwaliteit (zie hoofdstuk 3). Als eerste worden indicatoren die bestaan uit meerdere subvragen omgevormd tot een indicator. Ten tweede, worden indicatoren op nominaal meetniveau, die binnen dezelfde categorie en hetzelfde domein vallen omgevormd tot een indicatorwaarde per categorie, per domein. Als derde, drukken we alle indicatoren uit op uniforme schaal waarna er per categorie, per domein een geaggregeerde score wordt berekend.
2
61/130
In tegenstelling tot de ziekenhuisbrede score, wordt bij de specifieke aandoeningen bij proces- en uitkomstindicatoren gewerkt met afkappunten om een uniforme score toe te kennen. Hiervoor is gekozen omdat er vraagtekens te zetten zijn bij de betrouwbaarheid van het registratieproces van de indicatoren. Door met afkappunten te werken wordt de invloed hiervan verkleind. Bij het werken met afkappunten maken we een onderscheid tussen proces- en uitkomstindicatoren.
Bij procesindicatoren speelt toeval op individueel ziekenhuisniveau geen rol. Dit zijn indicatoren waarvoor, ongeacht patiëntkenmerken, bepaalde handelingen moeten worden uitgevoerd. Voor deze indicatoren wordt gekeken wat het landelijke gemiddelde of de norm is en de standaard deviatie binnen de landelijke dataset. De score wordt toegekend op basis van de afwijking ten opzichte van het landelijke gemiddelde of, indien beschikbaar, de afwijking en opzichte van de norm. De punten worden als volgt toegekend (Figuur 21):
•
0 punten = score onder het landelijk gemiddelde (of de norm) minus de standaard deviatie (instellingen onder de rode pijl in de figuur)
•
0,33 punten = score onder het landelijk gemiddelde (of de norm) maar boven het landelijke gemiddelde (of de norm) minus de standaard deviatie (instellingen binnen de lijnen van de oranje pijl in de figuur)
•
0,66 0,66 punten = score boven het landelijk gemiddelde (of de norm) maar onder het landelijke gemiddelde (of de norm) plus de standaard deviatie (instellingen binnen de lijnen van de lichtgroene pijl in de figuur)
•
1 punt = score boven het landelijk gemiddelde (of de norm) plus de standaard deviatie (instellingen boven de donkergroene pijl in de figuur)
2
62/130
Figuur 21 Toekenning punten voor procesindicatoren
(donkerblauwe lijn = gemiddelde score, lichtblauwe lijnen geven de bandbreedte aan (gemiddelde ++-- standaard deviatie)
Bij uitkomstindicatoren speelt toeval op ziekenhuisniveau wel een rol. Voor deze indicatoren kijken we of het ziekenhuis significant beter of slechter scoort dan het landelijk gemiddelde of, indien beschikbaar, de vastgestelde norm. Ziekenhuizen die significant beter scoren krijgen 1 punt, ziekenhuizen die gemiddeld scoren krijgen 0,5 punten en ziekenhuizen die onder gemiddeld scoren krijgen 0 punten. In Figuur 22 wordt grafisch weergegeven hoe de puntentoekenning voor uitkomstindicatoren plaatsvindt. De ‘rode’ groep krijgt 1 punt toegekend omdat zij met hun score en BI onder het gemiddelde scoren40. De ‘blauwe’ groep krijgt 2 punten, hun betrouwbaarheidsinterval ‘overlapt’ de gemiddelde score. De ‘groene’ groep krijgt 3 punten omdat zij met zowel hun score als hun volledige betrouwbaarheidsinterval boven het gemiddelde scoren.
Het betrouwbaarheidsinterval wordt per ziekenhuis berekend op basis van Vergelijking 4.
40 Er is een uitzondering binnen de groep en dat betreft het ziekenhuis met het BI dat boven het gemiddelde uitkomt. Dit ziekenhuis krijgt 2 bollen toebedeeld omdat het gemiddeld scoort. Het BI overlapt het gemiddelde.
2
63/130
Figuur 22 Toekenning punten betrouwbaarheidsintervallen
voor
uitkomstindicatoren
op
basis
van
Vervolgens is de samengestelde score per domein berekend. Dit is het gewogen gemiddelde van de geaggregeerde scores per categorie, waarbij de gewichten per categorie op dezelfde manier zijn berekend als bij het ziekenhuisbrede onderzoek (Tabel 12, Tabel 13, Tabel 14). Tabel 12 Toegekende gewichten bij Cataract Effectiviteit Type/Categorie Structuur
Belang
#
1
2
w’
Veiligheid w
#
w’
w
#
2
Administratie
0
-
-
Registratie
0
-
Inf. voorziening
0
-
Behandeltraject
2
Protocollen
w’
w
-
3
0
-
-
1
0,5
-
0
-
1,00
1,00
0
0
-
-
Faciliteiten
0
-
Com. uitslagen
0
-
Aantal artsen
0
-
Proces
Dienstverlening
-
0
-
0,5
0
-
-
-
0
-
-
-
-
2
0,5
0,5
1
0,5
0,5
0
-
-
-
0
-
-
1
0,5
0,5
-
0
-
-
0
-
-
-
0
-
-
0
-
-
1,5
2
0
Processen
0
-
-
2
1,50
0,50
0
-
-
Aantal behand.
0
-
-
0
-
-
0
-
-
Wachttijden
0
-
-
0
-
-
0
-
-
2
64/130
Uitkomst
1
1
Uitkomsten
1
Subtotaal
3
Totaal
0 2,00
2,00
0
0
-
-
4
0
-
-
3
10
Tabel 13 Toegekende gewichten bij Heup en knievervangingen Effectiviteit Type/Categorie
Belang #
Structuur
1
w’
Veiligheid w
0
#
w’
Dienstverlening w
23
#
w’
w
8
Administratie
0
-
-
0
-
-
0
-
-
Registratie
0
-
-
6
0,25
0,3
0
-
-
Inf. voorziening
0
-
-
0
-
-
4
0,33
0,5
Behandeltraject
0
-
-
0
-
-
2
0,33
0,25
Protocollen
0
-
-
13
0,25
0,4
0
-
-
Faciliteiten
0
-
-
0
-
-
0
-
-
Com. uitslagen
0
-
-
0
-
-
0
-
-
Aantal artsen
0
-
-
2
0,25
0,15
2
0,33
0,25
aantal behandelingen
0
-
-
2
0,25
0,15
0
-
-
Proces
1,5
8
0
0
Processen
8
1,5
1,5
0
-
-
0
-
-
Aantal behand.
0
-
-
0
-
-
0
-
-
Wachttijden
0
-
-
0
-
-
0
-
-
-
-
Uitkomst
1
2
Uitkomsten
2
Subtotaal
10
Totaal
41
0 2,00 2,00
0
0 -
-
0
23
8
Tabel 14 Toegekende gewichten bij Mammacarcinoom Effectiviteit Type/Categorie
Belang #
Structuur
1
w’
Veiligheid w
2
#
w’
Dienstverlening w
9
#
w’
w
11
Administratie
0
-
-
1
0,2
0,2
0
-
-
Registratie
0
-
-
2
0,2
0,2
0
-
-
Inf. voorziening
0
-
-
0
-
-
0
-
-
Behandeltraject
2
1
1
0
-
-
4
0,33
0,4
Protocollen
0
-
-
3
0,2
0,2
0
-
-
Faciliteiten
0
-
-
0
-
-
5
0,33
0,4
Com. uitslagen
0
-
-
0
-
-
2
0,33
0,2
2
65/130
Aantal artsen
0
-
-
1
0,2
0,2
0
-
-
aantal behandelingen
0
-
-
2
0,2
02
0
-
-
Proces
1,5
0
0
1
Processen
0
-
-
0
-
-
1
1,5
0,5
Aantal behand.
0
-
-
0
-
-
0
-
-
Wachttijden
0
-
-
0
-
-
0
-
-
-
-
Uitkomst
1
3
Uitkomsten
3
Subtotaal
5
Totaal
26
0 2,00 2,00
0
0 -
9
-
0 12
De bollen per ziekenhuis worden toegekend op basis van de gewogen samengestelde score. Voor alle domeinen is de rol van toeval al in de puntentoekenning op individueel indicatorniveau meegenomen. Rondom de gewogen samengestelde score wordt dus geen betrouwbaarheidsinterval meer bepaald. Voor alle domeinen worden de bollen daarom toegekend op basis van percentielscores. Zie voor een beschrijving van de toekenning van percentielscores hoofdstuk 3.2.
9.3.1
Cat aract – g eh an te er de afkapp un ten
Bij de set Cataract zijn drie proces- en uitkomstindicatoren meegenomen waarvoor de punten toekenning op afkappunten gebaseerd is. Dit betreft:
1.
Complicatie achterkapselruptuur = percentage patiënten waarbij peroperatief een
vitrectomie is verricht gedurende het verslagjaar
2.
Tijdsperiode tussen 2 operaties = patiënten met een cataractoperatie aan beide
ogen waarbij datum 2e oogoperatie minus datum 1e oogoperatie > 28 dagen is
3.
Datum postoperatieve controle = patiënten met een cataractoperatie aan beide
ogen bij wie datum laatste postoperatieve controle van het eerste geopereerde oog door operateur of verlengde arm minus datum 1e cataractoperatie >14 dagen is en voorafgaand aan de cataractoperatie aan het tweede oog
2
66/130
18% van de ziekenhuizen geeft aan in 0% van de gevallen een complicatie van achterkapselruptuur te hebben. Daarnaast geeft 18% van de ziekenhuizen aan altijd een tijdsperiode van minimaal 28 dagen aan te houden tussen 2 operaties en 29% geeft altijd de gewenste tijdsperiode aan te houden voor de datum van de postoperatieve controle.
Bij de IGZ en de ZIZO set voor Cataract worden geen normen gepresenteerd voor deze drie indicatoren. Er staat wel beschreven dat de incidentie van achterkapselruptuur rond de 1,5% ligt. Daarnaast wordt aangegeven dat het wenselijk is de tijdsperiode tussen de 2 operaties en de datum postoperatieve controle aan te houden van respectievelijk meer dan 28 en meer dan 14 dagen. We hebben ervoor gekozen om te werken met een afkappunt dat gebaseerd is op de gemiddelde score binnen de onderzoeksgroep.
9.3.2
Heu p e n knie ve rv ang in gen -ge h an te er de afkap pun te n
Bij Heup- en knievervangingen worden in totaal 8 procesindicatoren en 2 uitkomstindicatoren meegenomen (Tabel 15). We zien dat bij een aantal indicatoren een groot aantal ziekenhuizen aangeeft een score van 100% of 0% te behalen. Ook bij deze indicatoren zijn binnen de ZIZO set geen duidelijke normen gegeven. Dit houdt in dat de scores die de ziekenhuizen krijgen voor deze indicatoren gebaseerd worden op een vergelijking met de gemiddelde score binnen de set. Tabel 15 Aantal ziekenhuizen met score van 0% of 100% op proces en uitkomstindicatoren bij Heup en knievervangingen Set
Indicator
Operationalisatie
# ziekenhuizen met met score van 0% of 100%
Heupvervanging
Medicamenteuze
Percentage operaties waarbij de
tromboseprofylaxe
patiënt medicamenteuze
na operatie
tromboseprofylaxe
92
voorgeschreven heeft gekregen gedurende 4 tot 5 weken na de operatie, in geval van een primaire totale heupprothese. Transfusie van
Percentage operaties waarbij de
homoloog bloed
patiënt perioperatief een
14
transfusie van homoloog bloed
2
67/130
Set
Indicator
Operationalisatie
# ziekenhuizen met met score van 0% of 100%
heeft gekregen in geval van een totale heupprothese. Peri-operatief
Percentage operaties waarbij de
toedienen
patiënt peri-operatief antibiotica
antibiotica
toegediend heeft gekregen, in
91
geval van een totale heupprothese. Antibiotica 60 tot
Percentage operaties waarbij de
15 minuten vóór
patiënt 60 tot 15 minuten vóór
de incisie/
de incisie antibiotica toegediend
opwekken van
heeft gekregen, in geval van een
bloedleegte
totale heupprothese.
Diepe
Aantal diepe wondinfecties in
wondinfecties
geval van een totale
72
29
heupprothese. Knievervanging
Medicamenteuze
Percentage operaties waarbij de
tromboseprofylaxe
patiënt medicamenteuze
na operatie
tromboseprofylaxe
94
voorgeschreven heeft gekregen gedurende minimaal 10 dagen na de operatie, in geval van een primaire totale knieprothese. Transfusie van
Percentage operaties waarbij de
homoloog bloed
patiënt perioperatief een
23
transfusie van homoloog bloed heeft gekregen in geval van een totale knieprothese Peri-operatief
Percentage operaties waarbij de
toedienen
patiënt peri-operatief antibiotica
antibiotica
toegediend heeft gekregen, in
90
geval van een totale
2
68/130
Set
Indicator
Operationalisatie
# ziekenhuizen met met score van 0% of 100%
knieprothese. Antibiotica 60 tot
Percentage operaties waarbij de
15 minuten vóór
patiënt 60 tot 15 minuten vóór
de incisie/
de incisie toegediend of vóór het
opwekken van
opwekken van bloedleegte
bloedleegte
antibiotica heeft gekregen, in
74
geval van een totale knieprothese. Diepe
Aantal diepe wondinfecties in
wondinfecties
geval van een totale
39
knieprothese.
9.3.3
Mam m acar cinoo m – g e hant ee r de afkapp un ten
Bij Mammacarcinoom is voor zeven indicatoren informatie beschikbaar over gehanteerde normen die gebruikt wordt bij de toekenning van het aantal punten per indicator. We bespreken per indicator de beschikbare normen en de puntentoekenning (in bijlage E staat aangegeven hoe de scores exact zijn toegekend).
Indicator 1:
Aantal behandelingen per chirurg
Bij het aantal behandelingen per chirurg, waarbij gekeken wordt naar de chirurg die het minste aantal behandelingen per jaar uitvoert, gaan we uit van drie afkappunten gebaseerd op de gepresenteerde normen bij de IGZ (20 behandelingen) en de borstkankermonitor (35 (norm van de borstkanker vereniging Nederland) en 50 behandelingen (Europese norm)), namelijk: 1.
0 punten = als er minder dan 20 behandelingen per chirurg uitgevoerd worden
2.
0,5 punten =tussen de 20 en 35 behandelingen per chirurg
3.
0,75 punten = tussen 35 en 50 behandelingen per chirurg
4.
1 punt = meer dan 50 behandelingen per chirurg
2
69/130
Indicator 2:
Aantal behandelingen per ziekenhuis
Bij het aantal behandelingen per ziekenhuis wordt gewerkt met een grens tussen de 50 en 70 operaties (gebaseerd op de gepresenteerde normen bij de beroepsvereniging NVvH (50) en de borstkankermonitor (70)): 1.
0 punten = als ziekenhuizen minder dan 50 operaties uitvoeren
2.
0,5 punten = als ziekenhuizen tussen de 50 en 70 operaties uitvoeren
3.
1 punt = als ziekenhuizen meer dan 70 operaties uitvoeren
Indicator 3:
Percentage gespecialiseerde chirurgen
Daarnaast dient het percentage chirurgen dat gespecialiseerd is in de behandeling van borstkanker
maximaal
50%
te
zijn
(gebaseerd
op
de
IGZ
basisset
en
de
borstkankermonitor). Naast bovenstaande indicatoren over het aantal behandelingen en artsen, zijn vier procesen uitkomstindicatoren opgenomen in de set. Dit betreft de volgende indicatoren: 1.
Irradicaliteit
2.
Lokale recidieven binnen 5 jaar na een borstbesparende operatie
3.
Locale recidieven binnen 5 jaar na ablatieve chirurgie
4.
Percentage operaties binnen 4 weken na de definitieve PA-uitslag
Voor de proces- en uitkomstindicatoren indicatoren zijn ook normen beschikbaar.
Indicator 4:
Irradicaliteit
Bij irradicaliteit wordt aangegeven dat de NABONORM voor radicaliteit op 90% ligt41. Dit houdt in dat het percentage irradicaliteit maximaal 10% mag zijn. De puntentoekenning is gebaseerd op of een ziekenhuis significant beter of slechter scoort dan de NABONORM van 10%.
Indicator 5 & 6: Lokale recidieven na borstbesparende en ablatieve chirurgie Bij lokale recidieven stelt Zichtbare Zorg dat het maximaal aanvaardbare percentage recidieven binnen 5 jaar op 1% ligt. Daarnaast geeft Zichtbare Zorg aan dat het percentage in 2009 tussen de 0 en 10% lag. De borstkankermonitor hanteert een grens van 20%. Voor de puntentoekenning gaan wij uit van het maximaal aanvaardbare percentage recidieven binnen 5 jaar van 1%. De puntentoekenning is gebaseerd op of een ziekenhuis significant beter of slechter scoort dan het maximaal aanvaardbare percentage recidieven van 1%.
41
Indicatorset Mamacarcinoom, Zichtbare Zorg 2011.
2
70/130
Indicator 7:
Percentage operaties binnen 4 weken na de definitieve PA-uitslag
Bij het percentage operaties dat binnen 4 weken na de definitieve PA-uitslag plaatsvindt is de NABONORM gesteld op 90%, wat inhoudt dat 90% van de patiënten binnen 4 weken na de definitieve PA-uitslag geopereerd moet zijn. De puntentoekenning is gebaseerd op afwijkingen ten opzichte van de NABONORM van 90%: •
0 punten = het ziekenhuis scoort lager dan 90% - landelijke standaard deviatie
•
0.33 punten = het ziekenhuis scoort hoger dan 90% - landelijke standaard deviatie maar nog steeds onder de 90%
•
0.66 punten = het ziekenhuis scoort hoger dan 90% maar lager dan 90% + landelijke standaard deviatie
•
9.4
9.4.1
1 punt = het ziekenhuis scoort hoger dan 90% + landelijke standaard deviatie.
Resultate n samengestelde sco re specifieke aandoeningen
Cat aract
In totaal zijn 10 indicatoren geselecteerd. De helft is gericht op het behandeltraject en gaat in op of de patiënt betrokken wordt bij de behandeling en of de patiënt behandeld wordt door dezelfde arts in het voor- en na traject. Verder wordt ingegaan op de registratie systemen die het ziekenhuis hanteert (NOG systeem, ander systeem of geen systeem) en de voorzieningen die het ziekenhuis biedt. Twee indicatoren gaan in op het proces van de behandeling waarbij gekeken wordt of de minimale gewenste periode tussen de 1e en 2e operatie aangehouden is. Eén indicator gaat in op de uitkomst, namelijk de complicatie achterkapselruptuur.
De betrouwbaarheidsintervallen rondom de score op de uitkomstindicator zijn relatief groot. De scores op deze indicator liggen tussen de 0% en 1,1%, met een gemiddelde van 0,33%. Van alle ziekenhuizen geeft 18% aan een score van 0% te hebben, met andere woorden deze ziekenhuizen hebben geen complicaties. De resultaten laten zien dat 10 significant beter scoren dan gemiddelde. 14 ziekenhuizen scoren significant slechter en 75 ziekenhuizen scoren gemiddeld.
2
71/130
Figuur 23
Percentage complicatie complicatie achterkapselruptuur per ziekenhuis in 2010
Op p de procesindicatoren die aangeven of de gewenste tijdsperiode tussen de operatie aan het 1e en 2e oog is aangehouden scoren ziekenhuizen goed. 87% van de ziekenhuizen geeft aan in meer dan 90% van de d gevallen vier weken als tijdstermijn tussen de 1e en 2e operatie aan te houden. 18% geeft aan dit in alle gevallen te doen. 77% van de ziekenhuizen geeft aan dat in meer dan 90% van de gevallen de controle tijdig is gepland. 30% van de ziekenhuizen geeftt aan dat in alle gevallen te doen.
Bij de totaalscores per domein zien we dat de scores bij effectiviteit dicht bij elkaar liggen. De toekenning van de bollen is daarom aangepast. Ziekenhuizen die onder het 25e percentiel scoren krijgen 2 sterren toebedeeld. toebede Ziekenhuizen izen die gelijk scoren aan het 25e percentiel krijgen 3 sterren (dit betreft 66 van de 103 ziekenhuizen). Ziekenhuizen Ziekenhuizen met een score boven het 25e percentiel krijgen 4 sterren (10 ziekenhuizen).
9.4.2
Heu p- en kni ev erv an gi nge n
Bij Heup- en knievervangingen zijn 20 indicatoren die betrekking hebben op heupvervangingen en 20 indicatoren die betrekking hebben op knievervangingen. Vier indicatoren richten zich op het aantal behandelingen en het aantal artsen. We bespreken kort de resultaten op de indicatoren met betrekking tot het aantal behandelingen en het aantal artsen en voor de procesproces en uitkomstindicatoren alvorens in te gaan op de samengestelde score per ziekenhuis.
2
72/130
Op alle locaties werken tussen de 2 en 12 orthopeden die totale Heup- en knievervangingen uitvoeren. Gemiddeld werken er 5 orthopeden per ziekenhuis. Onderstaande figuur laat zien dat het aantal behandelingen en het aantal artsen sterk varieert tussen ziekenhuizen. Het aantal heupvervangingen varieert tussen de 9 en 717 behandelingen per jaar. Het gemiddelde ligt rond de 270 heupvervangingen per jaar. Het aantal knievervangingen varieert tussen de 27 en 724 per jaar, met een gemiddelde van 233 per jaar. Er is geen grens voor het minimum aantal behandelingen beschikbaar. De scores worden dus toegekend op basis van het aantal opgegeven behandelingen (hoe hoger, hoe beter). Figuur 24
Aantal totale heupvervangingen per ziekenhuis in 2010
Figuur 25
Aantal totale knievervangingen knievervangingen per ziekenhuis in 2010
2
73/130
Bij de uitkomstindicatoren, diepe wondinfectie knievervangingen en diepe wondinfectie heupvervangingen, zien we dat geen enkel ziekenhuizen significant beter scoort dan gemiddeld. Bij heupvervangingen zijn er 8 ziekenhuizen die significant slechter scoren dan gemiddeld en bij knievervangingen zijn er 5 ziekenhuizen die significant slechter scoren dan gemiddeld. Geen enkel ziekenhuis krijgt dus een score van 1 punt voor deze indicatoren (Figuur 26 en Figuur 27). Figuur 26 Percentage wondinfecties bij heupvervangingen inclusief 95% B BII
(rode lijn = gemiddelde score)
Figuur 27 Percentage wondinfecties bij knievervangingen inclusief 95% BI
(rode lijn = gemiddelde score)
Score en BI diepe wondinfecties knievervangingen
Bij de totaalscores per domein zien we dat de scores bij effectiviteit dicht bij elkaar liggen. Het 50e percentiel is gelijk aan het 75e percentiel. De toekenning van de bollen is daarom aangepast. Ziekenhuizen die onder het 25e percentiel scoren krijgen 2 sterren toebedeeld. Ziekenhuizen die hoger scoren dan het 25e percentiel maar lager dan het 50e percentiel krijgen 3 sterren (dit betreft 77 van de 103 ziekenhuizen). Ziekenhuizen met een score boven het 50e percentiel krijgen 4 sterren (1 ziekenhuis).
2
74/130
9.4.3
Mam m acar cinoo m
Bij Mammacarcinoom geven de indicatoren inzicht in het aantal behandelingen per ziekenhuis, het minimum aantal behandelingen per chirurg (degene die de minste behandelingen uitvoert) en de mate van differentiatie (percentage chirurgen dat gespecialiseerd is in Mammacarcinoom). Zowel de IGZ als de borstkankermonitor verwijzen naar minimum aantallen die ziekenhuizen moeten halen om kwalitatief goede zorg te leveren.
Als we naar de resultaten kijken zien we dat het merendeel van de ziekenhuizen minimaal 70 behandelingen uitvoert. Slechts 4 ziekenhuizen voeren minder dan 70 operaties uit. 1 ziekenhuis voert minder dan 50 operaties uit, wat de NVvH als minimum hanteert. Figuur 28
450
aantal operaties Mammacarcinoom per ziekenhuis in 2010
Aantal operaties mammacarcinoom
400
aantal operaties
350
Norm NVvH
300 250 200 150 100 50 0
De tweede grens die gesteld is kijkt naar het aantal operaties die uitgevoerd worden door de chirurg die de minste operaties uitvoert per jaar. Bij de IGZ wordt aangegeven dat het minimum 20 operaties is per chirurg. Bij de borstkankermonitor wordt een minimum van 35 aangehouden en wordt verwezen naar de Europese richtlijn waar een minimum van 50 per chirurg wordt aangehouden. De resultaten laten zien dat er 6 ziekenhuizen zijn waarbij de chirurg met de minste operaties er minder dan 20 per jaar uitvoert. 44 ziekenhuizen zitten onder de grens van 35 operaties per chirurg op jaarbasis. Daarnaast zijn er 23 ziekenhuizen waarbij alle chirurgen minimaal 50 operaties uitvoeren op jaarbasis.
2
75/130
Figuur 29 Aantal operaties door chirurg met minste aantal operaties op jaarbasis
De minimum eisen met betrekking tot specialisatie laten zien dat alle ziekenhuizen minimaal 2 chirurgen in dienst hebben. Het maximum aantal chirurgen die borstkankeroperaties uitvoeren dat een ziekenhuis in dienst heeft is 7. Daarnaast zijn er slechts 3 ziekenhuizen waarbij meer dan 50% van de chirurgen zich heeft gespecialiseerd in Mammacarcinoom. Bij de andere ziekenhuizen is dit percentage onder de 50% met altijd minimaal 2 chirurgen.
Bij de uitkomstindicatoren geeft 40% van de ziekenhuizen aan een percentage recidieven na borstbesparende therapie van 0% te hebben. 30% van de ziekenhuizen geeft dit aan voor operaties met ablatieve therapie. De percentages liggen tussen de 0% en de 8% na borstbesparende operaties en tussen de 0% en 10% na ablatieve therapie. Bij de borstkankermonitor mag het percentage niet meer dan 20% zijn. Hier voldoen alle ziekenhuizen aan. Bij de puntentoekenning hebben wij gekeken of een ziekenhuis significant afwijkt van de norm die Zichtbare Zorg heeft gesteld van 1%. Er zijn geen ziekenhuizen die significant beter scoren dan deze norm. Bij borstbesparende therapie zijn er 12 ziekenhuizen die significant slechter scoren dan 1% en bij ablatieve chirurgie zijn er 23 ziekenhuizen die slechter scoren dan 1%. Bij irradicaliteit is gekeken of ziekenhuizen significant beter scoren dan de gestelde norm van 10%. De resultaten laten zien dat 17 ziekenhuizen significant beter scoren dan de norm, er zijn geen ziekenhuizen die slechter scoren dan de norm (Figuur 30, Figuur 31, Figuur 32).
2
76/130
Figuur 30
40%
% Irradicaliteit met 95% BI, vergeleken met een norm van 10%
Percentage irradicaliteit
35% 30% percentage
25% 20% 15% 10% 5% 0% 1 5 9 13 17 21 25 29 33 37 41 45 49 53 57 61 65 69 73 77 81 85 89 93
Figuur 31 % Lokale recidieven binnen 5 jaar na borstbesparende therapie met 95% BI, vergeleken met een norm van 1%
35%
Lokale recidieven binnen 5 jaar na borstsparende operatie
30%
percentage
25% 20% 15% 10% 5% 0% 1 5 9 13 17 21 25 29 33 37 41 45 49 53 57 61 65 69 73 77 81 85 89 93 -5%
2
77/130
Figuur 32% 32% Lokale recidieven binnen 5 jaar na ablatieve chirurgie met 95% BI, vergeleken met een norm van 1%
40%
Lokale recidieven binnen 5 jaar na ablatieve chirurgie
35% 30%
percentage
25% 20% 15% 10% 5% 0% -5%
9.5
1 5 9 13 17 21 25 29 33 37 41 45 49 53 57 61 65 69 73 77 81 85 89 93
Wachttijden voor sp ecifieke aandoeninge n
Bij de wachttijdgegevens is eenzelfde analyse uitgevoerd als op ziekenhuisbreed niveau. De wachttijden voor de aandoeningen staar, heup- en knieprotheses en borstreconstructie en borstkanker zijn beschikbaar. Bij de specialismen zijn wachttijden voor de specialismen oncologie, orthopedie en oogheelkunde beschikbaar. De beschikbare gegevens over subspecialisme concentreren zich op oncologie, namelijk de wachttijd voor de mammapoli, heelkunde-oncologie en interne geneeskunde-oncologie.
Voor alle ziekenhuizen is een gemiddelde wachttijd berekend per aandoening, specialisme en subspecialisme. Op basis van de gemiddelde wachttijd zijn bollen toegekend waarbij de bovenste 15% van de ziekenhuizen 4 bollen toegewezen kreeg. De gehanteerde methode is identiek aan de methode beschreven in hoofdstuk 4.
9.5.1
Resu ltat en Cat aract
Voor Cataract zijn wachttijden beschikbaar op aandoening en specialisme niveau. De wachttijden liggen tussen de 1 en 12 weken per ziekenhuis, met een gemiddelde van ongeveer 4 weken (Figuur 33).
2
78/130
60% van alle ziekenhuizen heeft geen overschrijdingen van de Treeknorm voor Cataract. Van de ziekenhuizen die de Treeknorm wel overschrijden hebben 31 ziekenhuizen 1 overschrijding (of voor de polikliniek of voor de dagbehandeling) en 6 ziekenhuizen overschrijden voor beide de Treeknorm. Van deze ziekenhuizen hebben 14 ziekenhuizen 1 bol toebedeeld gekregen, 22 ziekenhuizen 2 bollen en 1 ziekenhuis 3 bollen. Figuur 33
Wachttijd in weken voor Staar per ziekenhuis
Gemiddelde
9.5.2
Resu ltat en H eu p en kn i eve rv ang ing en
Voor Heup- en knievervangingen zijn wachttijden beschikbaar op aandoeningniveau en specialisme niveau. De wachttijden liggen tussen de 2 en 23 weken met een gemiddelde van 5 weken. Ook bij Heup- en knievervangingen heeft 60% van de ziekenhuizen geen overschrijding van de Treeknorm. 30% heeft voor of de polikliniek of de dagbehandeling een overschrijding en 10% voor beiden.
Van de ziekenhuizen die voor 1 van beide een overschrijding hebben op de Treeknorm, krijgt 75% 2 bollen toebedeeld. Bij ziekenhuizen die voor beide de Treeknorm overschrijden, krijgt 20% (2 ziekenhuizen) 2 bollen toebedeeld.
2
79/130
Figuur 34
Wachttijden in weken voor Heup en knievervangingen per ziekenhuis
Gemiddelde
9.5.3
Resu ltat en M am macarcinoo m
Voor Mammacarcinoom zijn bij aandoeningen gegevens opgenomen voor ‘borstkanker’ en ‘borstreconstructie’. Daarnaast valt Mammacarcinoom onder het specialisme ‘oncologie’ en onder de subspecialismen ‘heelkunde-mammapoli’, ‘heelkunde- oncologie’ en ‘interne geneeskunde-oncologie’. Deze zijn samengevoegd tot de aandoening Mammacarcinoom en het specialisme oncologie.
De aangeleverde gegevens zijn echter vrij beperkt (zie onderstaande tabel). Bij de aandoening Mammacarcinoom leveren 60 ziekenhuizen gegevens aan. Van deze 60 ziekenhuizen hebben 36 ziekenhuizen een wachttijd van 1 week. Bij het specialisme oncologie, zijn gegevens beschikbaar over 17 ziekenhuizen. Hiervan hebben er 9 een wachttijd gelijk aan 1 week. Omdat de wachttijden slechts voor een beperkt aantal ziekenhuizen beschikbaar zijn, zijn deze niet meegenomen in de uiteindelijke analyses.
2
80/130
Tabel 16 Overzicht Overzicht wachttijden in weken voor Mammacarcinoom Aandoening/specialisme
Aantal
Gemiddelde
Minimum
Maximum
ziekenhuizen
wachttijd
wachttijd
wachttijd
Mammacarcinoom
60
1,3
1
5
Oncologie
17
1,7
1
3,2
Gemiddelde
63
1,4
1
5
9.6
CQI gegevens voor sp ecifieke aandoeninge n
Voor Heup- en knievervangingen en Cataract zijn nieuwe CQI vragenlijsten uitgezet in 2010. Voor deze twee aandoeningen hebben we dus recente gegevens over cliëntervaringen beschikbaar. De gegevens voor borstkanker zijn beschikbaar voor 2009. De gegevens voor 2010 zijn nog niet openbaar.
De CQI gegevens zijn op dezelfde manier geanalyseerd als beschreven in hoofdstuk 6. Voor alle aandoeningen zijn nu echter alle domeinen geselecteerd omdat al deze domeinen te maken hebben met de behandeling van deze specifieke aandoening. Per aandoening is dus een gemiddelde CQI score bepaald op basis van het aantal behaalde sterren per thema.
9.6.1
Resu ltat en CQ I – Cat ar act
Bij Cataract wordt de CQI score wordt het gemiddeld aantal sterren gebaseerd op drie domeinscores, namelijk de communicatie met de arts, de verpleegkundige en over de medicatie. Voor 97 ziekenhuizen zijn CQI gegevens beschikbaar. Één ziekenhuis heeft geen CQI gegevens aangeleverd en vier van de negen ZBC’s hebben geen CQI gegevens aangeleverd.
73 van de 97 ziekenhuizen scoren gemiddeld 2 sterren. Er zijn twee ziekenhuizen die op alle drie de domeinen drie sterren scoren (Figuur 35).
2
81/130
Figuur 35
9.6.2
Gemiddelde CQI scores voor Cataract
Resu ltat en CQ I – H eup en kni eve rv an gin gen
Bij Heup- en knievervangingen is de gemiddelde CQI score gebaseerd op vier domeinen, namelijk de communicatie met de arts, de verpleegkundige en over de medicatie en pijnbestrijding. In totaal 28 ziekenhuizen van de 100 ziekenhuizen en ZBC’s leveren geen CQI gegevens aan. Dit betreft 4 ZBC’s en 24 ziekenhuizen.
54 ziekenhuizen scoren gemiddeld 2 sterren. Één ziekenhuis scoort op alle vier de domeinen 3 sterren.
2
82/130
Figuur 36 Gemiddelde CQI scores voor Heup en knievervangingen
9.6.3
Resu ltat en CQ I- Mam m acar cinoo m
Bij mammacare wordt de gemiddelde CQI score gebaseerd op tien afzonderlijke domeinscores. Dit betreft: 1.
Bejegening zorgverleners
2.
Bejegening van verpleegkundigen
3.
Bejegening van de chirurg
4.
Autonomie
5.
Bejegening van zorgverzeleners tijdens de chemobehandeling
6.
Informatievoorziening
7.
Afstemming en samenwerking
8.
Overgang psychosociale zorg
9.
Overgang fysiotherapie
10. Overgang revalidatie
Er is slechts één ziekenhuis dat geen gegevens aanlevert voor mammacare. De resultaten laten zien, evenals bij Heup- en knievervangingen en Cataract, dat het merendeel van de ziekenhuizen een gemiddelde score behaalt op de CQI. 73 ziekenhuizen halen een score van gemiddeld 2 sterren. Geen enkel ziekenhuis scoort op alle tien domeinen 3 sterren.
2
83/130
Figuur 37
2
Gemiddelde CQI scores voor mammacare
84/130
10 Appendix
A
–
Ziekenhuizen
opgenomen
in
Elsevier ranglijst
Plaats
Ziekenhuis
Alkmaar
Medisch Centrum Alkmaar
Almelo
Ziekenhuisgroep Twente Almelo
Almere
Flevoziekenhuis
Amersfoort
Meander Medisch Centrum
Amstelveen
Ziekenhuis Amstelland
Amsterdam
Academisch Medisch Centrum
Amsterdam
BovenIJ Ziekenhuis
Amsterdam
Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
Amsterdam
Sint Lucas Andreas Ziekenhuis
Amsterdam
Slotervaartziekenhuis
Amsterdam
VU Medisch Centrum
Apeldoorn
Gelre Ziekenhuizen Apeldoorn
Arnhem
Ziekenhuis Rijnstate
Assen
Wilhelmina Ziekenhuis Assen
Bergen op Zoom
Lievensberg Ziekenhuis
Beverwijk
Rode Kruis Ziekenhuis
Boxmeer
Maasziekenhuis Pantein
Breda
Amphia Ziekenhuis
Capelle aan den Ijssel
Ijsselland Ziekenhuis
Delft
Reinier de Graaf Groep
Delfzijl
Ommelander Ziekenhuis Groep
Den Bosch
Jeroen Bosch Ziekenhuis
Den Haag
Bronovo Ziekenhuis
Den Haag
Medisch Centrum Haaglanden
Den Haag
HagaZiekenhuis
Den Helder
Gemini Ziekenhuis
Deventer
Deventer Ziekenhuis
Dirksland
Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis
Doetinchem
Slingeland Ziekenhuis
Dokkum
Ziekenhuis Talma Sionsberg
Dordrecht
Albert Schweitzer Ziekenhuis
Drachten
Ziekenhuis Nij Smellinghe
Ede
Ziekenhuis De Gelderse Vallei
2
85/130
Eindhoven
Catharina Ziekenhuis
Eindhoven
Máxima Medisch Centrum
Emmen
Scheper Ziekenhuis
Enschede
Medisch Spectrum Twente
Geldrop
St. Anna Ziekenhuis
Gorinchem
Rivas Beatrix Ziekenhuis
Gouda
Groene Hart Ziekenhuis
Groningen
Martini Ziekenhuis
Groningen
Universitair Medisch Centrum Groningen
Haarlem
Kennemer Gasthuis
Hardenberg
Ziekenhuis Röpcke Zweers
Harderwijk
Ziekenhuis Sint Jansdal
Heerenveen
De Tjongerschans
Heerlen
Atrium Medisch Centrum
Helmond
Elkerliek Ziekenhuis
Hengelo
Ziekenhuisgroep Twente Hengelo
Hilversum
Tergooiziekenhuizen
Hoofddorp
Spaarne Ziekenhuis
Hoogeveen
Ziekenhuis Bethesda
Hoorn
Westfries Gasthuis
Leeuwarden
Medisch Centrum Leeuwarden
Leiden
Diaconessenhuis Leiden
Leiden
Leids Universitair Medisch Centrum
Leiderdorp
Rijnland Ziekenhuis
Lelystad
Ijsselmeer Ziekenhuizen
Maastricht
Academisch Ziekenhuis Maastricht
Meppel
Diaconessenhuis Meppel
Nieuwegein
Sint Antonius Ziekenhuis
Nijmegen
Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis
Nijmegen
Universitair Medisch Centrum Sint Radboud
Oss
Ziekenhuis Bernhoven
Purmerend
Waterlandziekenhuis
Roermond
Laurentius Ziekenhuis
Roosendaal
Franciscus Ziekenhuis
Rotterdam
Erasmus Medisch Centrum
Rotterdam
Havenziekenhuis
Rotterdam
Ikazia Ziekenhuis
Rotterdam
Medisch Centrum Rijnmond-Zuid
Rotterdam
Sint Franciscus Gasthuis
2
86/130
Schiedam
Vlietland-Ziekenhuis
Sittard
Orbis Medisch Centrum
Sneek
Antonius Ziekenhuis
Spijkenisse
Ruwaard van Putten Ziekenhuis
Stadskanaal
Refaja Ziekenhuis
Terneuzen
Ziekenhuis Zeeuws-Vlaanderen
Tiel
Ziekenhuis Rivierenland
Tilburg
Sint Elisabeth Ziekenhuis
Tilburg
TweeSteden Ziekenhuis
Utrecht
Diakonessenhuis
Utrecht
Universitair Medisch Centrum Utrecht
Venlo
VieCuri Medisch Centrum
Vlissingen
Admiraal de Ruyter Ziekenhuis
Weert
Sint Jans Gasthuis
Winschoten
Sint Lucas Ziekenhuis
Winterswijk
Streekziekenhuis Koningin Beatrix
Woerden
Zuwe Hofpoort Ziekenhuis
Zaanstad
Zaans Medisch Centrum
Zoetermeer
't Lange Land Ziekenhuis
Zutphen
Gelre Ziekenhuizen Zutphen
Zwolle
Isala Klinieken
2
87/130
a 11 Appendix B – Geselecteerde indicatoren Deze appendix beschrijft de geselecteerde indicatoren voor zowel de eindscore als de specifieke aandoeningen. De appendix is in een apart PDF document bijgevoegd.
2
88/130
12 Appendix C – Rekenregels indicatoren Voor 105 indicatoren geldt dat de uitkomsten zonder bewerking kunnen worden berekend aan de hand van het in hoofdstuk 2 beschreven raamwerk. Voor 22 indicatoren geldt dat een bewerking noodzakelijk is voordat deze kunnen worden opgenomen in het raamwerk van de berekening. Tabel 17 Rekenregels per categorie, per type indicator
Score bepalen op basis van boolean/klasse vragen Nr Indicator Categorie Administratie 1 Is de ASA-classificatie bekend Administratie
Domein
Bron
Set
Codering ***
Veiligheid
IGZ
Heupfractuur
2
Veiligheid
IGZ
Itensive Care
0 punten = nee 0.5 punten = voor een deel van de patiënten 1 punt = ja, voor alle patiënten 0 punten = nee 1 punt = ja
Levert uw IC-afdeling data aan voor de database die door de stichting NICE wordt beheerd?
Administratie
Rekenregel = aantal ja/ totaal aantal Betreft dit data voor de MDS? Betreft dit data voor de NVIC kwaliteitsindicatoren? Behandeltraject 1 Hoe is de bereikbaarheid van de dermatoloog voor patiënten met constitutioneel eczeem buiten de
2
mogelijkheden (3)
Behandeltraject
Patiëntgerichtheid
ZIZO
89/130
Constitutioneel Eczeem
0 punten = nee 1 punt = ja
Score bepalen op basis van boolean/klasse vragen Nr Indicator Categorie reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie? 2 Hoe is de bereikbaarheid van de Behandeltraject gespecialiseerd verpleegkundige voor patiënten met constitutioneel eczeem buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie? 3 Hoe is de bereikbaarheid van de Behandeltraject gespecialiseerde verpleegkundigen voor patiënten met diabetes buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie? 4 Hoe is de bereikbaarheid van de Behandeltraject internisten voor patiënten met diabetes buiten de reguliere spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie? 5 Op welke wijze(n) kunnen Behandeltraject patiënten die een heupvervanging hebben ondergaan na ontslag uit het ziekenhuis vragen stellen? 6 Op welke wijze(n) hebben Behandeltraject (toekomstige) patiënten de
2
Domein
Bron
Set
Codering ***
Rekenregel: telt het aantal keren ja/ Patiëntgerichtheid
ZIZO
Constitutioneel Eczeem
maximum aantal mogelijkheden (4) 0 punten = nee 1 punt = ja
Rekenregel: telt het aantal keren ja/ maximum aantal mogelijkheden (4). Patiëntgerichtheid
ZIZO
Diabetes
0 punten = nee 1 punt = ja
Rekenregel: telt het aantal keren ja/ maximum aantal mogelijkheden (4). Patiëntgerichtheid
ZIZO
Diabetes
0 punten = nee 1 punt = ja
Rekenregel: telt het aantal keren ja/ Patiëntgerichtheid
ZIZO
Heupvervanging
maximum aantal mogelijkheden (4). 0 punten = nee 1 punt = ja
Rekenregel: telt het aantal keren ja/ Patiëntgerichtheid
ZIZO
90/130
Heupvervanging
maximum aantal mogelijkheden (4). 0 punten= nee, of bij e-mail een beantwoordtijd van langer dan 72 uur.
Score bepalen op basis van boolean/klasse vragen Nr Indicator Categorie mogelijkheid om informatie te krijgen over een totale heupvervanging?
Domein
Bron
Set
Codering *** 0.5 punten = ja bij email met beantwoordtijd van maximaal 72 uur. 1 punt = ja, of bij e-mail een beantwoordtijd van maximaal 24 uur.
Rekenregel: som van alle antwoorden/ 7
8
Op welke wijze(n) kunnen patiënten die een knievervanging hebben ondergaan na ontslag uit het ziekenhuis vragen stellen?
Behandeltraject
Op welke wijze(n) hebben (toekomstige) patiënten de mogelijkheid om informatie te krijgen over een totale knievervanging?
Behandeltraject
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Knievervanging
maximum aantal mogelijkheden (5). 0 punten = nee 1 punt = ja
Rekenregel: telt het aantal keren ja/ Patiëntgerichtheid
ZIZO
Knievervanging
maximum aantal mogelijkheden (4). 0 punten = nee, of bij e-mail een beantwoordtijd van langer dan 72 uur. 0.5 punten = ja bij email met beantwoordtijd van maximaal 72 uur. 1 punt = ja, of bij e-mail een beantwoordtijd van maximaal 24 uur.
Rekenregel: som van alle antwoorden/ 9
10
2
Hoe is de bereikbaarheid voor vragen voor patiënten met LTH na ontslag geregeld op uw ziekenhuislocatie?
Behandeltraject
Hoe is de bereikbaarheid van
Behandeltraject
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Licht traumatisch hoofdletsel
maximum aantal mogelijkheden (5). 0 punten = nee 1 punt = ja
Rekenregel: telt het aantal keren ja/ Effectiviteit
ZIZO
91/130
Mammacarcinoom
maximum aantal mogelijkheden (3). 0 punten = nee
Score bepalen op basis van boolean/klasse vragen Nr Indicator Categorie deze persoon voor patiënten geregeld?
Domein
Bron
Set
Codering *** 1 punt = ja
Rekenregel: telt het aantal keren ja/ 11
Krijgt de patiënt een doorverwijzing voor een intake psychosociale ondersteuning bij één van onderstaande hulpverleners?
Behandeltraject
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Mammacarcinoom
maximum aantal mogelijkheden (4). 0 punten = nee 0.5 punten = Standaard vaste verwijsadressen/ samenwerking of Op afroep aanwezig of Op afroep vaste verwijsadressen/ samenwerking 1 punt = Standaard aanwezig op ziekenhuislocatie
Rekenregel: som van alle antwoorden/ maximum aantal mogelijkheden (4). 12
13
14
2
Hoe is de bereikbaarheid van de reumatoloog voor reumatoïde artritispatiënten buiten de spreekuren geregeld op uw ziekenhuislocatie? Hoe is op uw ziekenhuislocatie de bereikbaarheid van de reumaverpleegkundigen voor reumatoïde artritispatiënten buiten de spreekuren geregeld? Werkt uw ziekenhuislocatie met de volgende voor, de patiënt
Behandeltraject
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Reumatoïde Artitis
0 punten = nee 1 punt = ja
Rekenregel: telt het aantal keren ja/ Behandeltraject
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Reumatoïde Artitis
maximum aantal mogelijkheden (4). 0 punten = nee 1 punt = ja
Rekenregel: telt het aantal keren ja/ Behandeltraject
Patiëntgerichtheid
ZIZO
92/130
Diabetes
maximum aantal mogelijkheden (4). 0 punten = nee 1 punt = ja
Score bepalen op basis van boolean/klasse vragen Nr Indicator Categorie ondersteunende, hulpmiddelen?
Domein
Bron
Set
Codering ***
Rekenregel: telt het aantal keren ja/ 15
16
Welke van onderstaande disciplines zijn vertegenwoordigd binnen de ‘incontinentiepolikliniek’, ‘polikliniek urogynaecologie’ of het ‘bekkenbodem spreekuur’? Hoe worden patiënten met mammacarcinoom inuw ziekenhuis begeleid?
Communicatie uitslagen 1 Kunt u in de onderstaande tabel aangeven binnen welke termijn op uw ziekenhuislocatie de uitslagen van neurologisch onderzoek bekend worden gemaakt?****
Behandeltraject
Patiëntgerichtheid
ZIZO
maximum aantal mogelijkheden (7). 0 punten = nee 1 punt = ja
Rekenregel: telt het aantal keren ja/ maximum aantal mogelijkheden (5). Behandeltraject
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Mammacarcinoom
0,5 punten = alleen preoperatief of alleen postoperatief. 1 punt = zowel preoperatief als postoperatief of tijdens het gehele behandeltraject.
Communicatie uitslagen
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Beroerte
0 punten = nee 0.5 punten = in ieder geval binnen een week na het onderzoek 1 punt = ja, direct (binnen 24 uur)
Is diagnostisch onderzoek, middels een CT-scan en de bekendmaking van de uitslagen hiervan ook mogelijk in het weekend?
2
Stressincontinentie bij de vrouw
0 punten = nee, 0.5 punten = ja, alleen de uitslagen of ja, alleen de scan 1 punt = ja zowel de scan als de uitslagen
93/130
Score bepalen op basis van boolean/klasse vragen Nr Indicator Categorie
Domein
Bron
Set
Is diagnostisch onderzoek, middels een MRI-scan en de bekendmaking van de uitslagen hiervan ook mogelijk in het weekend? 2
Is diagnostisch onderzoek, middels duplex onderzoek en de bekendmaking van de uitslagen hiervan ook mogelijk in het weekend?
Codering *** 0 punten = nee, 0.5 punten = ja, alleen de uitslagen of ja, alleen de scan 1 punt = ja zowel de scan als de uitslagen
Communicatie uitslagen
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Beroerte
0 punten = nee, 0.5 punten = ja, alleen de uitslagen of ja, alleen het onderzoek 1 punt = ja zowel de scan als het onderzoek
Rekenregel:
(som alle antwoorden)/aantal mogelijkheden (5).
Faclititeiten 1 Kunt u in de onderstaande tabel aangeven welke behandelmethoden voor CVA wel of niet kunnen worden toegepast op uw ziekenhuislocatie? Zo nee, verwijst u dan door naar een vast samenwerkingsverband? **** 2 Is er in het ziekenhuis een team kindermishandeling actief met een vergelijkbare samenstelling
2
Faciliteiten
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Beroerte
0 punten = niet aanwezig 0.5 punten = niet aanwezig maar vast samenwerkingsverband 1 punt = aanwezig
Faciliteiten
Veiligheid
IGZ
Kindermishandeling
0 = nee 0.5 = ja, maar minder dan 4 keer per jaar bij elkaar om patiëntcasussen te
94/130
Score bepalen op basis van boolean/klasse vragen Nr Indicator Categorie zoals beschreven op pagina 114 en pagina 115 van de basisset? Zo ja, komt dit team minstens 4 keer per jaar bij elkaar om patiëntencasussen te bespreken? Informatievoorziening 1 Op welke wijze(n) wordt op uw Informatievoorziening ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met blaascarcinoom?*, **** 2
3
4
2
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met LTH?* , **** Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met liesbreuk?* , **** Wanneer wordt de zwangere vrouw geïnformeerd over de mogelijkheden van pijnbestrijding bij de bevalling?
Informatievoorziening
Domein
Bron
Set
Codering *** bespreken. 1 = ja, en minimaal 4 keer per jaar bij elkaar om patiëntcasussen te bespreken.
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Blaascarcinoom
0 punten = nee 1 punt = ja
Rekenregel: telt het aantal keren ja/ maximum aantal mogelijkheden. Patiëntgerichtheid
ZIZO
Licht
traumatisch hoofdletsel
0 punten = nee 1 punt = ja
Rekenregel: telt het aantal keren ja/ Informatievoorziening
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Liesbreukoperaties
maximum aantal mogelijkheden. 0 punten = nee 1 punt = ja
Rekenregel: telt het aantal keren ja/ Informatievoorziening
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Pijn bij bevalling
maximum aantal mogelijkheden. 0 punten = nee 1 punt = ja Wordt op twee momenten gevraagd,
95/130
Score bepalen op basis van boolean/klasse vragen Nr Indicator Categorie
Domein
Bron
Set
Codering *** namelijk tijdens en voorafgaand aan de bevalling.
Rekenregel: telt het aantal keren ja/ maximum aantal mogelijkheden. 5
6
7
8
2
Op welke wijze(n) wordt op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan zwangere vrouwen?* , **** Op welke wijze wordt er op uw ziekenhuislocatie over de onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten met reumatoïde artritis?* , **** Op welke wijze wordt over onderstaande onderwerpen informatie verstrekt aan patiënten die een incontinentieoperatie moeten ondergaan?* Geven de reumaverpleegkundigen op uw ziekenhuislocatie informatie, voorlichting en/of advies aan
Informatievoorziening
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Pijn bij bevalling
0 punten = nee 1 punt = ja Rekenregel: telt het aantal keren ja/ maximum aantal mogelijkheden.
Informatievoorziening
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Reumatoïde Artritis
0 punten = nee 1 punt = ja
Rekenregel: telt het aantal keren ja/ maximum aantal mogelijkheden. Informatievoorziening
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Stressincontinentie bij de vrouw
0 punten = nee 1 punt = ja
Rekenregel: telt het aantal keren ja/ maximum aantal mogelijkheden. Informatievoorziening
Patiëntgerichtheid
ZIZO
96/130
Reumatoïde Artritis
0 punten = nee, geen info 0.5 punten= ja, info wordt door iemand anders gegeven 1 punt = ja, door reumaverpleegkundige
Score bepalen op basis van boolean/klasse vragen Nr Indicator Categorie patiënten met reumatoïde artritis met betrekking tot onderstaande onderwerpen?* , **** 9 Informatievoorziening Diabetes Informatievoorziening zorg:
Domein
Bron
Set
Codering ***
Rekenregel:
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Diabetes
som alle antwoorden/ maximum aantal mogelijkheden. 0 = nee 1 = ja
Rekenregel = som van alle antwoorden/ 3
a. Wordt er op uw ziekenhuislocatie op reguliere basis educatie gegeven over diverse aspecten van het omgaan met Diabetes? b. Is het hierbij mogelijk om contact te hebben met ervaringsdeskundigen? c. Zo ja, wordt hierbij samengewerkt met de Diabetesvereniging Nederland? Processen 1 Onderstaande subvragen a tot en met d
2
Processen
Effectiviteit
IGZ
97/130
Beroerte
Binnen de categorie processen zijn vier indicatoren voor de set Beroerte die een klasse of boolean meetnivaeu hebben. Voor deze indicatoren wordt een score bepaald die aangeeft hoeveel procent van
Score bepalen op basis van boolean/klasse vragen Nr Indicator Categorie
Domein
Bron
Set
Codering *** totaal een ziekenhuis scoort.
Rekenregel: som alle antwoorden/4 A
Binnen welke termijn wordt er op uw ziekenhuislocatie bij CVApatiënten gestart met revalidatie?
0 punten = binnen 2 tot 7 dagen na opname 0.5 punten = anders, namelijk of alleen op werkdagen binnen 24 uur na opname 1 punt = binnen 24 uur na opname
B
Binnen welke termijn wordt er op uw ziekenhuislocatie gestart met aanvullend neurologisch onderzoek?
0 punten = Alleen op werkdagen binnen 24 uur na opname of binnen 2 tot en met 7 dagen na opname 0.5 punten = anders, namelijk of binnen 24 uur na opname 1 punt = binnen 4 uur na opname
C
Met welke frequentie vindt er een MDO plaats waarin patiënten met CVA worden besproken?
1 punt = wekelijks, of 2-wekelijks, of maandelijks, of anders namelijk.
D
Worden patiënten met CVA op uw ziekenhuislocatie (of binnen uw samenwerkingsverband) besproken in een multidisciplinair teamoverleg (MDO)?
0 punten = nee 1 punt = ja
2
98/130
Score bepalen op basis van boolean/klasse vragen Nr Indicator Categorie
Domein
Bron
Set
Codering ***
2
Veiligheid
IGZ
Veiligheidsthema’s: overig
0 punten = nee 1 punt = ja
3
Bestaat er in uw ziekenhuis een aantoonbare identificatieen verificatieprocedure op kritieke transfermomenten van het operatieve traject ten aanzien van: − De juiste patiënt − De juiste plaats en zijde − De juiste interventie − De juiste benodigdheden − De juiste patiëntenmaterialen Zijn de gegevens in de cytostaticumaanvraag volledig? % volledig onderzochte formulieren op:
Processen
Rekenregel= (aantal ja)/ totaal aantal mogelijkheden
Processen
Veiligheid
IGZ
Medicatieveiligheid
a. Lichaamsgewicht + lengte of lichaamsgewicht+ lichaamsoppervlak
4
2
b.
Dosering
c.
Datum van toediening
Percentage medisch specialisten
Deze drie subvragen worden omgevormd tot een percentage. Het percentage wordt berekend als het gemiddelde percentage van de drie antwoorden.
Rekenregel = som van alle percentages/ 3
Processen
Veiligheid
IGZ
99/130
Functioneren
De indicatorwaarde wordt bepaald door
Score bepalen op basis van boolean/klasse vragen Nr Indicator Categorie dat in de 24 maanden voorafgaande aan 31 december van het verslagjaar aan minimaal één gesprek heeft deelgenomen (met of zonder IFMS). Hierbij worden twee percentages uitgevraagd, namelijk gesprekken met of zonder IFMS.
Domein
Bron
Set medisch specialisten
Codering *** de maximale indicatorwaarde van onderstaande indicatoren: • Percentage medisch specialisten dat in de 24 maanden voorafgaande aan 31 december van het verslagjaar aan minimaal één gesprek heeft deelgenomen (met IFMS) • Percentage medisch specialisten dat in de 24 maanden voorafgaande aan 31 december van het verslagjaar aan minimaal één gesprek heeft deelgenomen (zonder IFMS)
5
6
2
Percentage patiënten dat opgenomen is in de incidentie en prevalentiemeting van het ziekenhuis
Processen
De zeven indicaoren die ingaan
Processen
Veiligheid
IGZ
Ziekenhuisinfecties
Gemiddelde percentage over de 8 mogelijke categorieën.
Rekenregel per categorie= aantal patiënten geincludeerd/ aantal patiënten dat in aanmerking komt *100 Veiligheid
IGZ
100/130
Mammacarcinoom, Blaascarcinoom,
0 punten = als het ziekenhuis minder
Score bepalen op basis van boolean/klasse vragen Nr Indicator Categorie op de minimum volumenormen.
Domein
Bron
Set Volume van risicovolle interventies, Cardiologie, en Colorectale operaties
Codering *** operaties uitvoert dan de norm 1 punt = als het ziekenhuis minimaal het aantal operaties gelijk aan de norm uitvoert42
Rekenregel: som van alle antwoorden/ totaal aantal mogelijkheden(10) Protocollen 1 Welke zorgprofessionals nemen deel aan het MDO waarin patiënten met CVA worden besproken?
Protocollen
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Beroerte
0 punten = nee 0.5 punten = ja op afroep aanwezig 1 punt = ja, vast aanwezig
Rekenregel=som van alle antwoorden/ 2
Kunt u in de onderstaande tabel per zorgprofessional aangeven of deze in het team zit?
Prot0collen
Patiëntgerichtheid
ZIZO
42
Constitutioneel Eczeem
totaal aantal mogelijkheden(10) 0= nee 1 = ja
Ziekenhuizen die de behandeling niet uitvoeren krijgen ook 1 punt. Dit geldt voor ziekenhuizen die 0 behandelingen uitvoeren, aangeven dat de behandeling NVT is voor hun ziekenhuis en voor ziekenhuizen die geen informatie aanleveren. Omdat we deze indicator dit jaar voor de eerste keer meenemen en bij deze behandelingen niet altijd duidelijk is of een ziekenhuis de behandeling aanbiedt, straffen we ziekenhuizen niet voor het niet aanleveren van informatie.
2
101/130
Score bepalen op basis van boolean/klasse vragen Nr Indicator Categorie
Domein
Bron
Set
Codering ***
Rekenregel = aantal ja/totaal aantal 3
Minimale voorwaarden behandeling OSAS
Prot0collen
Patiëntgerichtheid
ZIZO
OSAS bij volwassenen
mogelijkheden (5) 0= nee 1 = ja
Rekenregel = aantal ja/totaal aantal 4
5
Maken de onderstaande zorgprofessionals deel uit van het multidisciplinair behandelteam voor de behandeling van varices?
Protocollen
Heeft uw ziekenhuis transmurale multi-disciplinaire afspraken over medicamenteuze pijn behandeling tijdens de bevalling?
Protocollen
Patiëntgerichtheid
ZIZO
mogelijkheden (5) 0= nee 1 = ja
Rekenregel = aantal ja/totaal aantal Patiëntgerichtheid
ZIZO
Pijn bij bevalling
mogelijkheden (5) 0= nee 1 = ja
Rekenregel = aantal ja/totaal aantal mogelijkheden (4)
Zijn deze afspraken schriftelijk vastgelegd in een protocol? Is dit protocol geaccordeerd in het VSV? Is het antwoord op deze vraag tot stand gekomen na consultatie van het VSV en anesthesiologen?
2
Varices
102/130
Score bepalen op basis van boolean/klasse vragen Nr Indicator Categorie 6 Welke personen maken deel uit Protocollen van het multidisciplinair overleg?
Domein Patiëntgerichtheid
Bron ZIZO
Set Reumatoïde Artritis
Codering *** 0 = nee 1 = ja
Rekenregel = aantal ja/ totaal aantal 7
Welk van de onderstaande multidisciplinaire spreekuren zijn binnen uw ziekenhuis aanwezig?
Protocollen
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Reumatoïde Artritis
mogelijkheden (6) 0 = nee 1 = ja
Rekenregel = aantal ja/ totaal aantal mogelijkheden (2)
Registratie 1 Welk screeningsinstrument voor de screening bij volwassenen wordt gebruikt?
2
Deed uw ziekenhuis in het rapportagejaar mee aan de Landelijke Medische registratie?
Faciliteiten
Effectiviteit
IGZ
Ondervoeding
Administratie
Veiligheid
IGZ
Ziekenhuissterfte
0 punten =nee 0.5 punten = Anders, namelijk.. 1 punt = MUST(Malnutrition Universal Screening Tool) of SNAQ (Short Nutritional Assessment Questionnaire) 0 punten = nee 1 punt = ja
Rekenregel = aantal keren ja/ totaal Zo ja, waren zijn de gegevens door KIWA Prismant betrouwbaar genoeg geacht voor de HSMR berekening?
aantal mogelijkheden (4)
Gebruikt u de HSMR om sterfte
2
103/130
Score bepalen op basis van boolean/klasse vragen Nr Indicator Categorie binnen uw ziekenhuis te monitoren?
3
Gebruikt u de diagnosespecifieke SMR’s om de sterfte binnen uw ziekenhuis te monitoren Hoe registreert het ziekenhuis incidentiemeting?
Registratie
Domein
Bron
Set
Codering ***
Veiligheid
IGZ
Ziekenhuisinfecties
0 punten = nee 0.5 punten = eigen prevalentiemeting 1 punt = via PREZIES**
Hoe registreert het ziekenhuis prevalentiemeting? Zijn naar aanleiding van de surveillance interventies gepleegd en hadden interventies het gewenste resultaat?
incidentie
of
0 punten = nee 1 punt = ja, er zijn interventies gepleegd
Rekenregel: som van alle antwoorden/ 4
Neemt ziekenhuis deel aan surveillance PREZIES of aan eigen methode om postoperatieve wondinfecties te monitoren.
Registratie
Veiligheid
IGZ
Postoperatieve wondinfecties
aantal onderwerpen van toepassing (3) 0 punten = nee 1 punt = ja
Rekenregel: som van alle antwoorden/ aantal onderwerpen van toepassing.
5
Heeft u voor dit specialisme een landelijke complicatie-registratie volgens vakoverstijgende standaarden?
Registratie
Veiligheid
IGZ
Gebruikt u de registratie voor
2
104/130
Complicatieregistratie
0 punten = nee 0.5 punten = eigen, niet landelijke registratie 1 punt = landelijke registratie
Score bepalen op basis van boolean/klasse vragen Nr Indicator Categorie bespreking in uw team?
Domein
Bron
Set
Codering ***
0 punten = Nee 1 punt = ‘Ja, ad hoc’ of ‘Ja, maandelijks’ of ‘Ja, wekelijks’
Rekenregel: som van alle punten/ aantal mogelijkheden die van toepassing zijn (maximaal 74) 6
Registratie gebruik sepsisbundel bij lijnsepsis en ernstige sepsis:
Registratie
Veiligheid
IGZ
Veiligheidsthema's: sepsis
• Managementbundel ernstige sepsis •
0 punten = nee 1 punt = ja
Rekenregel: aantal keren ja/ aantal mogelijkheden (3)
Lijnsepsisbundel
• Resucitatiebundel ernstige sepsis
7
Beschikt u over een registratiesysteem voor de incidentie van decubitus en huidletsels door incontinentie? Beschikt
2
u
over
Registratie
Veiligheid
IGZ
Decubitus
0 punten = nee 1 punt = ja
Rekenregel: aantal keren ja/ aantal mogelijkheden (3)
een
105/130
Score bepalen op basis van boolean/klasse vragen Nr Indicator Categorie registratiesysteem voor de prevalentie van decubitus en huidletsels door incontinentie?
Domein
Bron
Set
Codering ***
Veiligheid
IGZ
Pijn na operatie
0 punten = nee 1 punt = ja
Registreert u volgens het LPZ systeem 8
Beschikt u over een registratiesysteem voor postoperatieve pijnmeting op de verkoeverkamer?
Registratie
Rekenregel: aantal keren ja/ aantal mogelijkheden (3)
Beschikt u over een registratiesysteem voor postoperatieve pijnmeting op de verpleegafdeling? Beschikt u over een registratiesysteem voor pijnmeting bij postoperatieve patiënten?
9
2
Gebruikt u dossieronderzoek en de daarin genoemde triggers als methode voor het verminderen van onbedoelde en vermijdbare zorggerelateerde schade?
Registratie
Veiligheid
IGZ
106/130
Vermijdbare en Schade
Sterfte
0 punten = nee 0.5 punt = ja, eigen systematische dossieranalyse 1 punt = ja, deelname aan het EMGO/NNIVEL herhalingsonderzoek
Score bepalen op basis van boolean/klasse vragen Nr Indicator Categorie
Domein
Bron
Set
Codering ***
Zo ja, worden de resultaten uit dit onderzoek gebruikt voor verbeteracties?
0= nee 1 = ja
Zo ja, registreert uw ziekenhuis ook de operaties in de LMR?
0 = nee 1 = ja
Rekenregels =som van alle antwoorden/ totaal aantal mogelijkheden (3) * ** *** ****
2
Bij deze indicatoren is ook een mogelijkheid ‘geen informatie’. Deze categorie wordt niet meegenomen omdat als ze geen informatie aanleveren dit al meetelt als nul. Als ziekenhuizen zowel een eigen incidentie-/ prevalentiemeting hebben als een meting via PREZIES, krijgen zij 1 punt punt toebedeeld. Dit is de maximale score. Als een ziekenhuis geen antwoord geeft dan telt dit als ‘niet aanwezig’. Een ziekenhuis krijgt dan geen punten toegekend voor deze vraag. De categorie ‘Anders’ is weggelaten bij de berekening van de indicatoren. Dit betreft bijvoorbeeld de vraag binnen welke termijn de uitslagen van neurologisch onderzoek bekend worden gemaakt. Ziekenhuizen vullen dit in voor de onderzoeken (1) beeldvormend onderzoek, (2) duplex, (3) bloedtesten, (4) MRI scans, (5) CT Scans of (6) andere onderzoeken. De categorie andere onderzoeken is niet meegenomen omdat niet duidelijk is welke onderzoeken hierbinnen vallen en we ziekenhuizen niet willen straffen voor het niet invullen van de ‘anders categorie’. Een ander voorbeeld is de vraag over welke zorgprofessionals binnen een Multi Disciplinair Overleg deelnemen. Ook hierbij wordt vaak een vaste lijst artsen opgesteld met de optie ‘anders’. Hierbij wordt de optie anders niet meegenomen. Een derde voorbeeld is de vraag over op welke wijze informatie wordt verstrekt. Hierbij zijn de mogelijkheden Mondeling, Digitaal, Schriftelijk of Beeld gegeven. Ziekenhuizen hebben hier ook weer de mogelijkheid de categorie ‘anders’ aan te vinken. Deze categorie nemen we niet mee.
107/130
In onderstaande tabel staat een overzicht van het aantal indicatoren per categorie en per domein weergegeven. Hierbij wordt voor indicatoren met een nominaal meetniveau aangegeven hoe de geaggregeerde score per categorie bepaald wordt. Als indicatoren of subvragen niet van toepassing zijn, worden ze niet meegenomen bij de berekening van de indicatorscores. Tabel 18 Overzicht aantal indicatoren per categorie en per domein Categorie
Type
Domein
indicatoren
Aantal
Bron
Meetniveau
indicatoren
Rekenregels Rekenregels
Opmerkingen
nominale indicatoren
Administratie
Structuur
Veiligheid
16
ZIZO
Nominaal
∑ scorei/16
Één indicator bestaat uit meerdere subvragen. (Zie tabel 1 voor de gehanteerde rekenregel.)
Behandeltraject
Structuur
Patiëntgerichtheid
30
ZIZO
Nominaal
∑ scorei/30
Van de 39 indicatoren bestaan 16 uit
Effectiviteit
9
Nominaal
∑ scorei/9
93
subvragen.
Deze
zijn
gehercodeerd naar een score per indicator. (Zie tabel 1 voor de rekenregels.)
Communicatie uitslagen
Structuur
Patiëntgerichtheid
4
ZIZO
Nominaal
∑ scorei/4
Een van de vier indicatoren bestaat uit
6
subvragen.
Deze
is
gehercodeerd naar één indicator (zie tabel 1 voor de rekenregels).
Faciliteiten
2
Structuur
Veiligheid
2
ZIZO
(3
108/130
Nominaal
∑ scorei/2
Binnen de ZIZO set bestaat een
indicatoren) Patiëntgerichtheid
4
en
IGZ
indicator (6
Nominaal
∑ scorei/4
indicatoren)
Informatievoorziening
Structuur
Patiëntgerichtheid
17
Zizo
uit
twee
aparte
subvragen. Deze worden geteld als afzonderlijke indicatoren.
Nominaal
∑scorei/14
8 van de 17 indicatoren bestaan uit meerdere subvragen (132 in totaal).
Effectiviteit
Nominaal
∑ scorei/4
Deze worden eerst samengevoegd tot een indicator. (zie tabel 1 voor de rekenregel)
Processen
Proces
Effectiviteit
27
ZIZO, IGZ en
9 nominaal
IGZVMS
21 ratio
Veiligheid
∑ scorei/4
Voor de indicatoren met een nominaal meetniveau is eerst een
∑ scorei/5
indicator bepaald. (Zie voor de rekenregel tabel 1.)
Protocollen
Structuur
Veiligheid
38
ZIZO, IGZ en
37 nominaal
IZG VMS
1 ratio
∑scorei/ 37
7 indicatoren bestaan uit meerdere subvragen. Deze worden eerst samengevoegd tot een indicator (zie tabel 1 voor de rekenregel). Er is een indicator uitgedrukt in een percentage.
2
109/130
Registratie43
Structuur
Veiligheid
22
IGZ
en
IGZVMS
21 nominaal
∑ scorei/ 21
1 ratio
8 van de 22 indicatoren bestaan uit meerdere
subindicatoren.
Deze
worden eerst samengevoegd tot een indicator (zie tabel 1 voor de rekenregel Uitkomsten
Uitkomst
Effectiviteit
13
IGZ
en
IGZ
Ratio
//
VMS
Alle indicatoren betreffen ratio of percentage indicatoren die eerst omgevormd
worden
op
een
uniforme schaal alvorens de score te bepalen. Volumenormen
Proces
Veiligheid
10
IGZ en ZIZO
Aantal
∑ scorei/ 10
Scores worden omgevormd tot een ja/nee
score
waarbij
gekeken
wordt of een ziekenhuis boven of onder de volumenorm presteert. Daarna wordt gekeken in hoeveel van de gevallen het ziekenhuis boven de volumenorm uitkomt.
43
VU Amsterdam heeft score van > 100% bij Heupfractuur, Registratie volgens LTR dit omdat binnen de noemer van de IGZ de patiënten die overgeplaatst zijn niet zijn meegenomen. In totaal heeft zij dus een score van 100%. De noemer wordt aangepast aan het aantal opgegeven in de teller door VU Amsterdam.
2
110/130
13 Appendix D – Gecorrigeerde uitbijters Tabel 19 Gecorrigeerde uitbijters Indicator Incidentie decubitus en huidletsels door incontinentie
bij
een
Indicator_set
Bron
Gemiddelde (sd)
Spreiding
Waarde uitbijters uitbijters
# ziekenhuizen
Decubitus
IGZ
0,65% (0,85)
0%- 3,8%
Hoger dan 2,6%.
2
Aangepaste waarde gem +3*sd
Evalueren van functioneren medisch specialisten Heupfractuur
IGZ
17.75% ( 26.4)
0%-100%
Hoger dan 96%.
4
gem +3*sd
IGZ
3,5% (4,8)
0%-33%
33%
1
gem +3*sd
Heupfractuur
IGZ
3.5% (4.6)
0%-20%
Hoger dan 18%
2
gem +3*sd
Heupfractuur
IGZ
2,4% (3,4%)
0% -20%
Hoger dan 12,5%.
2
gem +3*sd
Kindermishandeling
IGZ
.85% ( .69)
0,1%-2,98%
2.89%.
1
gem +3*sd
Ondervoeding
IGZ
15,1% (7,1)
2,1%-37,1%
Hoger dan 36%.
2
gem +3*sd
homogene
patiëntenpopulatie % medisch specialisten dat deelgenomen heeft aan een evaluatie in de afgelopen 12 maanden Percentage heroperaties na behandeling van een collum femoris fractuur met een endoprothese Percentage heroperaties na interne fixatie van een collum femoris fractuur Percentage heroperaties van een interne fixatie van een pertrochantere fractuur Percentage kinderen met een vermoeden van
kindermishandeling
aangemeld
(mondeling of schriftelijk) bij het team kindermishandeling in datzelfde jaar. Percentage
volwassen
patiënten
dat
geclassificeerd is als ernstig ondervoed
2
111/130
Indicator
Indicator_set
Bron
Gemiddelde (sd)
Spreiding
Waarde uitbijters uitbijters
# ziekenhuizen
dat
Ondervoeding
IGZ
5,0% (3,5%)
0%-21,15%
Hoger dan 16,8%.
2
Aangepaste waarde gem +3*sd
Percentage kinderen dat geclassificeerd is
Ondervoeding
IGZ
10,6% ( 9,9)
0%-66,67%
66,67%.
1
gem +3*sd
Pijn na operatie
IGZ
7,1% ( 4,7)
1%-28,6%)
28,6%.
1
gem +3*sd
Beroerte
ZIZO
39.2 (38.5)
1- 200
200.
1
gem +3*sd
Beroerte
IGZ
81,3 (15,6)
0%-100%
Lager dan 35%
2
gem -3*sd
Heupfractuur
IGZ
93.1% ( 18.7)
0%-100%
0%
2
gem -3*sd
Heupfractuur
IGZ
91,5% (7,3)
54%-100%
lager dan 66%
2
gem -3*sd
Percentage
volwassen
patiënten
geclassificeerd is als matig ondervoed
als ondervoed Percentage patiënten met op enig moment een pijnscore boven de 7 in de eerste 72 uur na een operatie Tijdigheid TIA-diagnostiek: de gemiddelde tijd verstreken tussen het tijdstip waarop een patiënt wordt aangemeld in het ziekenhuis en het afronden van de TIAdiagnostiek. Patiënten met een herseninfarct binnen 1 uur na binnenkomst in het ziekenhuis behandeld met trombolyse patiënten
met
een
heupfractuur
geregistreerd volgens richtlijnen van de Landelijke Trauma Registratie (LTR) Percentage patiënten van 65 jaar en ouder met een heupfractuur dat binnen één kalenderdag na presentatie geopereerd is.
2
112/130
Indicator
Indicator_set
Bron
Gemiddelde (sd)
Spreiding
Waarde uitbijters uitbijters
# ziekenhuizen
Aangepaste waarde
Heupfractuur
IGZ
83,3% (14,9)
0%-100%
Lager dan 26%
2
gem -3*sd
Medicatieveiligheid
IGZ
99,7% (1,34%0
88,7%-100%
Lager dan95%
2
gem -3*sd
Ondervoeding
IGZ
72,4% (17,2)
0%-100%
Lager dan20%
2
gem -3*sd
Pijn na operatie
IGZ
78,2%(19,1)
5,1%-100%
5,1%
1
gem -3*sd
Pijn na operatie
IGZ
92,6%(11,1)
48%-100%
Lager dan50%
2
gem -3*sd
(van populatie met ASA1-2) Percentage patiënten van 65 jaar en ouder met een heupfractuur dat binnen één kalenderdag na presentatie geopereerd is. (van populatie met ASA >2) Gemiddelde van: a.
Percentage
formulieren
volledig
voor
Lichaamsgewicht
de
ingevulde kenmerken:
+
lengte
of
lichaamsgewicht + lichaamsoppervlak van de patiënt b.
Percentage
volledig
ingevulde
formulieren voor de kenmerken: Dosering c.
Percentage
volledig
ingevulde
formulieren voor de kenmerken: Datum van toediening Percentage
volwassen
patiënten
dat
gescreend is op ondervoeding Percentage
klinische
operatiepatiënten
waarbij een gestandaardiseerde pijnmeting op de verpleegafdeling is uitgevoerd en geregistreerd. Percentage
klinische
operatiepatiënten
waarbij een gestandaardiseerde pijnmeting
2
113/130
Indicator op
de
verkoever
is
uitgevoerd
Indicator_set
Bron
Gemiddelde (sd)
Spreiding
Waarde uitbijters uitbijters
# ziekenhuizen
Aangepaste waarde
Vermijdbare sterfte en schade
IGZ
13,3% (3,3)
0%-21,9%
0%
2
gem -3*sd
en
geregistreerd. Percentage patiënten in het verslagjaar dat een gerealiseerde verpleegduur had die meer dan 50% hoger ligt dan verwacht. Dit aantal is exclusief de in het ziekenhuis overleden patiënten. Het betreft alleen de klinische opgenomen patiënten.
2
114/130
14 Appendix E – Rekenregels per categorie, per aandoening Tabel 20 Rekenregels per categorie, per aandoening Categorie
Type
Domein
Aantal indicatoren
Meetniveau
Rekenregels nominale indicatoren
Effectiviteit
2
Nominaal
∑ scorei/2
Patiëntgerichtheid
2
Nominaal
∑ scorei/2
Patiëntgerichtheid
1
Nominaal
Score
Opmerkingen
indicatoren Cataract Behandeltraject
Faciliteiten
Structuur
Structuur
Deze indicator bestaat uit 5 subvragen
die
eerst
worden
omgevormd tot 1 indicator. Processen
Proces
Veiligheid
2
Percentage
∑ scorei/2
Protocollen
Structuur
Veiligheid
1
Nominaal
Score
Registratie
Structuur
Veiligheid
1
Nominaal
score
Deze indicator bestaat uit 4 subvragen
die
worden
omgevormd tot 1 indicator.
2
115/130
Categorie
Type
Domein
Aantal indicatoren
Meetniveau
Rekenregels nominale indicatoren
Effectiviteit
1
Percentage
Score
Structuur
Patiëntgerichtheid
2
Nominaal
∑ scorei/2
Proces
Veiligheid
2
Aantal
∑ scorei/2
Opmerkingen
indicatoren Uitkomsten
Uitkomst
Heup en knievervangingen Aantal artsen
Bij patiëntgerichtheid bestaan de 2 indicatoren uit 8 subvragen die zijn
samengevoegd
tot
een
indicator.
Aantal behandelingen
Proces
Veiligheid
2
Aantal
∑ scorei/2
Behandeltraject
Structuur
Patiëntgerichtheid
2
Nominaal
∑ scorei/2
De 2 indicatoren bestaan elk uit 4 subvragen
die
eerst
samengevoegd worden tot een indicator. Informatievoorziening
Structuur
Patiëntgerichtheid
4
Nominaal
∑ scorei/4
2 indicatoren bestaan uit elk uit 4
subvragen
die
eerst
samengevoegd worden tot een indicator.
2
116/130
Categorie
Type
Domein
Aantal indicatoren
Meetniveau
Rekenregels nominale indicatoren
Opmerkingen
indicatoren Processen
Proces
Effectiviteit
8
Percentage
∑ scorei/8
Protocollen
Structuur
Veiligheid
12
Nominaal
∑ scorei/12
Registratie
Structuur
Veiligheid
6
Nominaal
∑ scorei/6
2 indicatoren bestaan uit 2 subvragen
die
eerst
worden
samengevoegd tot een indicator. Uitkomsten
Uitkomst
Effectiviteit
2
Percentage
∑ scorei/2
Proces
Veiligheid
1
Percentage
scorei
Mammacarcinoom Aantal artsen
Een score boven de 50% levert 0 punten op, een score onder de 50% 1 punt.
Aantal behandelingen
Proces
Veiligheid
2
Aantal
∑ scorei/2
Indicator
aantal
operaties:
gewerkt met afkappunten van minder dan 35 behandelingen, tussen 35 en 70 behandelingen Indicator aantal operaties prt chirurg met minimum aantal: gewerkt met afkappunten van
2
117/130
Categorie
Type
Domein
Aantal indicatoren
Meetniveau
Rekenregels nominale indicatoren
Opmerkingen
indicatoren minder dan 20, tussen de 20 en 35, tussen de 35 en 50, en meer dan 50 operaties. Administratie
Structuur
Veiligheid
1
Nominaal
Score
Behandeltraject
Structuur
Effectiviteit
2
Nominaal
∑ scorei/2
Patiëntgerichtheid
4
Bij effectiviteit bestaat 1 indicator uit
∑ scorei/4
5
subvragen
omgevormd
die
eerst
tot
een
zijn
indicator. Communicatie
Structuur
Patiëntgerichtheid
2
Nominaal
∑ scorei/2
uitslagen
Beide indicatoren bestaan elk uit 8 subvragen die omgevormd worden tot een indicator.
Faciliteiten
Structuur
Patiëntgerichtheid
5
Nominaal
∑ scorei/5
1
indicator
subvragen
bestaat die
uit
16
samengevoegd
zijn tot een indicator. 1
indicator
subvragen
die
bestaat
zijn tot een indicator
2
118/130
uit
6
samengevoegd
Categorie
Type
Domein
Aantal indicatoren
Meetniveau
Rekenregels nominale indicatoren
indicatoren Processen
Proces
Patiëntgerichtheid
1
Percentage
Score
Protocollen
Structuur
Veiligheid
3
Nominaal
∑ scorei/3
Registratie
Structuur
Veiligheid
2
Nominaal
∑ scorei/2
Uitkomsten
Uitkomst
Effectiviteit
3
Percentage
∑ scorei/3
2
119/130
Opmerkingen
15 Appendix F – Rekenregels per indicator, per aandoening Tabel 21 omschrijving rekenregels van indicatoren die uit meerdere subvragen bestaan Indicator Cataract Worden de volgende manieren van verdoven in uw behandelcentrum tijdens een staaroperatie toegepast?
Categorie
Domein
Bron
Codering
Faciliteiten
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Score = totaal toegepast/ totaal mogelijk.
aantal aantal
manieren manieren
Er zijn in totaal 5 manieren waarop de verdoving kan worden toegepast. De score per ziekenhuis geeft aan hoeveel van de beschikbare manieren het ziekenhuis toepast. Hebt u voor cataractextracties een complicatie dataregistratie in een gegevensbestand? (algemeen, pre, post en per)
Registratie
Veiligheid
ZIZO
Toegekende punten 1 = Ja, NOG registratie 0,5 = ja, ander registratiesysteem 0 = nee
Score = Som alle antwoorden/aantal systemen. Wordt de patiënt betrokken in het overleg bij de keuze voor het soort verdoving dat wordt gebruikt?
Heup en knievervangingen Voor welke aandachtsgebieden zijn orthopeden werkzaam op uw
2
Behandeltraject
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Aantal punten = 0 = nee 0,5 = ja, indien mogelijk 1 = ja, altijd
Aantal artsen
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Score = aantal werkgebieden waarin orthopeden actief/ totaal aantal
120/130
Indicator ziekenhuislocatie?
Categorie
Domein
Bron
Codering werkgebieden
In totaal zijn er acht aandachtsgebieden waarin orthopeden werkzaam kunnen zijn binnen het ziekenhuis. Voor zowel heup als knievervangingen berekenen we in hoeveel van de 8 werkgebieden orthopeden werkzaam zijn.
Op welke wijze(n) kunnen patiënten die een heupvervanging hebben ondergaan na ontslag uit het ziekenhuis vragen stellen? Op welke wijze(n) hebben (toekomstige) patiënten de mogelijkheid om informatie te krijgen over een totale heupvervanging? Complicatieregistratie
Behandeltraject
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Rekenregel: som van alle antwoorden/ totaal aantal mogelijkheden (4)
Informatievoorziening
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Rekenregel: som van alle antwoorden/ totaal aantal mogelijkheden (5)
Registratie
Veiligheid
ZIZO
Rekenregel: som van alle antwoorden/ totaal aantal mogelijkheden (2)
Mammacarcinoom Heeft uw ziekenhuislocatie de mogelijkheid om gelijktijdig de borstamputatie en reconstructie (door plastisch chirurg) uit te voeren? Hoe is de bereikbaarheid van deze persoon voor patiënten geregeld? Krijgt de patiënt een doorverwijzing voor een intake psychosociale ondersteuning bij één van
2
Behandeltraject
Effectiviteit
ZIZO
Rekenregel: som van alle antwoorden/ totaal aantal mogelijkheden (5)
Behandeltraject
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Rekenregel: som van alle antwoorden/
Behandeltraject
Patiëntgerichtheid
ZIZO
totaal aantal mogelijkheden (4) Rekenregel: som van alle antwoorden/ totaal aantal mogelijkheden (4)
121/130
Indicator onderstaande hulpverleners? Wilt u in onderstaande tabellen aangeven welke diagnostische onderzoeken op de eerste dag plaatsvinden en of de uitslag van deze onderzoeken ook standaard op de eerste dag aan de patiënt medegedeeld worden? Wilt u in onderstaande tabellen aangeven welke diagnostische onderzoeken op de eerste dag plaatsvinden en of de uitslag van deze onderzoeken ook standaard op de eerste dag dan wel binnen vijf werkdagen aan de patiënt medegedeeld worden? Wilt u in ondertaande tabel aankruisen welke voorzieningen op uw ziekenhuislocatie voor mammacare aanwezig zijn? Biedt uw ziekenhuislocatie hulpprogramma's aan die gericht zijn op de volgende klachten? Heeft uw ziekenhuislocatie voorzieningen waar patiënten direct terecht kunnen voor onderstaande zaken? Hoeveel mammaoperaties in het kader van borstkanker (b) zijn er in het verslagjaar op uw ziekenhuislocatie door de chirurgen uitgevoerd? Wat is het aantal operaties (b) van de
2
Categorie
Domein
Bron
Codering
Communicatie uitslagen
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Rekenregel: som van alle antwoorden/ totaal aantal mogelijkheden (8)
Communicatie uitslagen
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Rekenregel: som van alle antwoorden/ totaal aantal mogelijkheden (8)
Faciliteiten
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Rekenregel: som van alle antwoorden/ totaal aantal mogelijkheden (16)
Faciliteiten
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Rekenregel: som van alle antwoorden/ totaal aantal mogelijkheden (3)
Faciliteiten
Patiëntgerichtheid
ZIZO
Rekenregel: som van alle antwoorden/ totaal aantal mogelijkheden (3)
Aantal behandelingen
Veiligheid
ZIZO
Rekenregel:* 0 punten = < 35 behandelingen 0.5 punten = tussen 35 en70 behandelingen 1 punt = meer dan 70 behandelingen
Aantal behandelingen
Veiligheid
122/130
ZIZO
Rekenregel:*
Indicator chirurg die de minste operaties op uw locatie heeft uitgevoerd?
Categorie
Domein
Bron
Codering 0 punten = minder dan 20 behandelingen 0.5 punt = tussen de 20 en 35 Behandelingen 0.75 punt = tussen de 35 en 50 behandelingen 1 punt= meer dan 50 behandelingen
Percentage chirurgen binnen de Aantal artsen Veiligheid IGZ Rekenregel:** maatschap/vakgroep dat in het 0 punten = lager dan 50% verslagjaar één of meer chirurgische 1 punt = lager of gelijk aan 50% behandelingen van mammacarcinoom patiënten verrichtte * Gebaseerd op de richtlijnen die gebruikt zijn in de borstkankermonitor en de IGZ. Bij de IGZ wordt gesteld dat ziekenhuizen die minder dan 35 behandelingen uitvoeren per jaar een lagere overlevingskans hebben dan ziekenhuizen die minimaal 70 behandelingen uitvoeren per jaar. Bij het minimum aantal behandelingen stelt de borstkankermonitor een minimum van 30 per chirurg. Daarnaast geven zij aan dat de Europese richtlijn een minimum van 50 behandelingen hanteert per chirurg. ** Bij de IGZ wordt aangegeven dat door middel van een specialisatie ervoor gezorgd kan worden dat een chirurg ervaring verwerft en behoudt. Aanbevolen wordt de operaties te concentreren bij 2 of meer chirurgen met een maximum van 50%. Alle ziekenhuizen hebben minimaal 2 chirurgen die deze operaties uitvoeren. Gekeken is of ziekenhuizen niet boven de 50% norm uitkomen.
2
123/130
16 Appendix G – uitbijters, per aandoening Indicator Cataract Worden de volgende manieren van verdoven in uw behandelcentrum tijdens een staaroperatie toegepast? Vinden diagnosestelling en alle voorbereidende onderzoeken desgewenst (door de patiënt) plaats op 1 dag? & Wordt de patiënt betrokken in het overleg bij de keuze voor het soort verdoving dat wordt gebruikt? Wordt er in het nacontrole-traject standaard een controle uitgevoerd door de oogarts die de staaroperatie heeft uitgevoerd? & Is de oogarts die de patiënt, voorafgaand aan de staaroperatie onderzoekt en spreekt, tevens de oogarts die de operatie uitvoert? Percentage patiënten met een cataractoperatie aan beide ogen bij wie datum 2e cataractoperatie minus datum 1e cataractoperatie >= 28 dagen is. Percentage patiënten met een cataractoperatie aan beide ogen bij wie datum laatste postoperatieve controle van het eerste geopereerde oog door operateur of verlengde arm minus datum 1e cataractoperatie >= 14 dagen is en voorafgaand aan de cataractoperatie Heup en knievervangingen a Het aantal orthopeden op uw ziekenhuislocatie dat totale heupvervangingen uitvoert (aantal personen) Het aantal patiënten waarbij op uw ziekenhuislocatie een totale heupvervanging wordt uitgevoerd door het specialisme
2
Bron
Gemiddelde (sd)
Spreiding
Score uitbijters
Aantal ziekenhuizen
Waarde na aanpassing
ZIZO
80%(19)
(20-100)
20%
2
gem- 3*sd
ZIZO
89%(27)
(0-100)
0%
1
gem- 3*sd
ZIZO
84%(23)
(0-100)
0%
6
gem- 3*sd
ZIZO
94% (12)
(25-100)
lager dan 47%
3
gem- 3*sd
ZIZO
91%(18)
(0,6-100)
lager dan 35%
4
gem- 3*sd
ZIZO
4.8 (1.9)
(1-12)
12.
1
Gem+ 3*sd
ZIZO
269 (142)
(9-718)
718.
1
Gem+ 3*sd
124/130
Indicator orthopedie Percentage operaties waarbij de patiënt medicamenteuze tromboseprofylaxe voorgeschreven heeft gekregen gedurende 4 tot 5 weken na de operatie, in geval van een primaire totale heupprothese. Percentage operaties waarbij de patiënt perioperatief een transfusie van homoloog bloed heeft gekregen in geval van een totale heupprothese. Percentage operaties waarbij de patiënt peri-operatief antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale heupprothese. Percentage operaties waarbij de patiënt 60 tot 15 minuten vóór de incisie antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale heupprothese. Percentage diepe wondinfecties in geval van een totale heupprothese. Het aantal patiënten waarbij op uw ziekenhuislocatie een totale knievervanging wordt uitgevoerd door het specialisme orthopedie) Het aantal orthopeden op uw ziekenhuislocatie dat totale knievervangingen uitvoert (aantal personen) Percentage operaties waarbij de patiënt medicamenteuze tromboseprofylaxe voorgeschreven heeft gekregen gedurende minimaal 10 dagen na de operatie, in geval van een primaire totale knieprothese. Percentage operaties waarbij de patiënt perioperatief een transfusie van homoloog bloed heeft gekregen in geval van een totale knieprothese Aantal diepe wondinfecties in geval van een totale knieprothese.
2
Bron
Gemiddelde (sd)
Spreiding
Score uitbijters
Aantal ziekenhuizen
Waarde na aanpassing
ZIZO
99.9 (.29)
(98-100)
lager dan 99%..
4
Gem- 3*sd
ZIZO
16.6 (2.4)
(0-100)
100%.
5
Gem+ 3*sd
ZIZO
99.5(3.13)
(70-100)
70%
1
Gem- 3*sd
ZIZO
97(7.3)
(61-100)
lager dan 70%
4
Gem- 3*sd
ZIZO
.83(1.3)
(0-11)
11%
1
Gem+ 3*sd
ZIZO
228 (116)
(27-724)
724
1
Gem+ 3*sd
ZIZO
4.84(1.85)
(2-11)
11
1
Gem+ 3*sd
ZIZO
99(.24)
(98-100)
lager dan 99%.
2
Gem- 3*sd
ZIZO
11 (26.6)
(0-100)
groter dan 95%
4
Gem+ 3*sd
ZIZO
.52(.61)
(0-3.3)
3.3.
1
Gem+ 3*sd
125/130
Indicator
Bron
Gemiddelde (sd) 99.6(2.3)
Spreiding
Score uitbijters
Aantal ziekenhuizen
Waarde na aanpassing
Percentage operaties waarbij de patiënt perioperatief ZIZO (78-100) 78. 1 Gem- 3*sd antibiotica toegediend heeft gekregen, in geval van een totale knieprothese. Percentage operaties waarbij de patiënt 60 tot 15 minuten vóór ZIZO 96.5(9.7) (49-100) lager dan 60% 4 Gem- 3*sd de incisie toegediend of vóór het opwekken van bloedleegte antibiotica heeft gekregen, in geval van een totale knieprothese. Mammacarcinoomb Percentage patiënten met irradicaliteit na eerste borstsparende ZIZO 7.27(4.03) (0.9-22.8) 22.8% 1 Gem+ 3*sd excisie van een primair Mammacarcinoom (invasief en ductaal carcinoma in situ) Percentage patiënten met nieuw gediagnosticeerd ZIZO 88.9(11.8) (33-100) lager dan 38% 2 Gem- 3*sd Mammacarcinoom dat binnen 4 weken na de definitieve PAuitslag (van cytologisch punctaat dan wel histologisch dikke naaldbiopt) geopereerd is. Percentage patiënten met lokaal recidief binnen 5 jaar na ZIZO 1.4(1.7) (0-8) 8% 1 Gem+ 3*sd borstsparende chirurgie. Percentage patiënten met lokaal recidief binnen 5 jaar na ZIZO 2.45(2.35) (0-10) 10% 1 Gem+ 3*sd ablatieve chirurgie. a. Zeven ziekenhuizen hadden op basis van de samengestelde score voor alle indicatoren met nominaal meetniveau binnen een categorie een afwijkende score. Deze scores zijn niet aangepast omdat deze scores niet onwaarschijnlijk zijn. b. Bij Mammacarcinoom zijn de geen aanpassingen gedaan voor de indicatoren met een nominaal meetniveau. Deze waardes zijn niet onwaarschijnlijk maar laten verschillen zien tussen ziekenhuizen.
2
126/130
17 Appendix H – Wijzigingen Versie 1.0 Datum: 19 oktober 2010
Versie 1.1 Datum: 28 oktober 2010
Achtergronddocument •
Blz. 45 – Aanpassen indicatoren Zorg ICT van administratie naar faciliteiten.
•
Blz. 50 – Aanpassen noemer formule indicator Ziekenhuisinfecties.
•
Blz. 54 – Verwijderen duplicaat rekenregel Evalueren van Medisch Specialisten.
Appendix B - Geselecteerde indicatoren •
Blz 22 – Aanpassen 2e subvraag van “Is het percentage volwassen patiënten dat bij opname in het verslagjaar wordt gescreend op ondervoeding bekend?” naar “Is het percentage volwassen patiënten met een totale heupvervanging dat bij opname in het verslagjaar wordt gescreend op ondervoeding bekend?
•
Blz. 26 – Aanpassen laatste 3 subvragen Zorg ICT van “Op afdeling” naar “In ziekenhuisapotheek”.
Impact op eindscore: geen
2
127/130
Versie 2.0 Datum: 10 oktober 2011
Achtergronddocument
•
Algemeen: het bestand is geupdate op basis van de nieuwe gegevens voor verslagjaar 2010. Dit betekent dat het aantal indicatoren en het aantal sets over is aangepast.
•
Blz 10 – er is een paragraaf opgenomen over de selectie van de ziekenhuizen voor de Elsevier ranglijst. Hierbij is ook een aparte Appendix opgenomen, Appendix A met de volledige lijst met ziekenhuizen die opgenomen zijn in de ranglijst.
•
Blz 10 - de indicatoren zijn op een andere manier geteld. Waarin 2009 voor de klantpreferentievragen van zichtbare zorg alle subvragen en antwoordcategorieën als aparte indicator zijn geteld, is er dit jaar voor gekozen om de telling op indicatorniveau uit te voeren. Dit leidt ertoe dat het aantal indicatoren dat geteld wordt afneemt ten opzichte van 2009. Bij tranche 1 waren er op basis van de oude telling in 2009 321 indicatoren. In 2010 zijn er voor tranche 1 141 indicatoren geteld. Dit verschil komt dus door de veranderde telling en niet door veranderingen in de indicatorsets. Deze zijn veelal maar marginaal.
•
2
Blz 12 – tabel 1 is opnieuw opgemaakt.
128/130
•
Blz 18 – bij de selectie van indicatoren worden indicatoren uit de categorie protocollen in 2011 wel meegenomen binnen het Elsevier onderzoek. In verslagjaar 2009 waren maar voor 2 electieve aandoeningen indicatoren m.b.t. protocollen beschikbaar. Over verslagjaar 2010, zijn voor 9 electieve sets vragen gesteld over protocollen.
•
Blz 24 – de indicatoren ook cystotica bereidingen is vorig jaar zelf berekend. Dit jaar wordt het percentage al door de IGZ aangeleverd en is gebruik gemaakt van dit percentage en zijn dus geen berekeningen nodig geweest om tot een indicator te komen voor deze vragen.
•
Blz 25 - de uitleg over puntentoekenning bij klasse vragen is aangepast. Vorig jaar was deze uitleg niet gelijk aan de gehanteerde procedure in appendix A. Dit is nu verbeterd. Dit heeft geen gevolg voor de uiteindelijke berekeningen.
•
•
Blz 30 – de uitleg over de signaalvlaggen is aangepast en geupdate.
Blz 30 – het hoofdstuk over de geselecteerde indicatoren is komen te vervallen. Deze informatie is verwerkt in de beschrijving die in hoofdstuk 3 gegeven wordt over de zorginhoudelijke indicatoren. In dit hoofdstuk beschrijven we eerst de selectie van zorginhoudelijke indicatoren. Als tweede wordt de methode om tot een samengestelde indicatoren te komen aangepast.
•
2
Blz 48- er is een hoofdstuk toegevoegd over de berekening van de totaalscores zoals deze gepresenteerd worden in Elsevier.
129/130
•
Blz 50 – de berekening van de CQI scores is aangepast. Vorig jaar hadden we de beschikking over de CQI ziekenhuisopnames. Over 2010 is hier geen nieuwe meting voor gedaan en zijn alleen nieuwe metingen beschikbaar voor de vragenlijsten CQI Heup en knievervanging, CQI Staar en CQI Rughernia. De CQI score wordt dit jaar alleen gepresenteerd bij de aandoeningspecifieke scores en wordt niet op ziekenhuisbreed niveau gemeten.
•
Blz 56 – de berekening van de Zorgzwaarte is aangepast. Een indicator voor het aantal WBMV vergunningen per ziekenhuis is toegevoegd. De zorgzwaarte wordt nu dus bepaald over vijf indicatoren, namelijk: omzet A+B-segment per eerste polikliniek bezoek, gemiddelde leeftijd, werkloosheidspercentage directe omgeving, niveau IC en aantal WBMV vergunningen.
•
Blz 58 – er is een hoofdstuk toegevoegd wat ingaat op de beschrijving van de analyses die gedaan zijn voor de drie geselecteerde aandoeningen, borstkanker, heup- en knievervangingen en Cataract.
•
2
Blz 86 en verder - de toegevoegde appendices zijn aangepast.
130/130