Jaarrekening 2014
1
Dit is het jaarverslag van de Omscholing Dansers Nederland (ODN), waarmee het bestuur verantwoording aflegt over de activiteiten en de financiën van het jaar 2014. De Omscholingsregeling De danskunst in Nederland wordt op een bijzonder hoog niveau uitgeoefend en aan professionele dansers worden enorm hoge fysieke en mentale eisen gesteld. Om die redenen is de loopbaan van een professionele danser van korte duur. De meesten beëindigen hun actieve dansloopbaan rond hun 34ste levensjaar. Dan wordt weliswaar de danscarrière beëindigd, maar de pensioenleeftijd is dan nog ver weg. Sterker nog, met de koppeling van de pensioenleeftijd aan de levensverwachting, wordt het beroepsleven na de dans allengs langer en het belang van een adequate omscholing daarom steeds groter. De Omscholingsregeling voor dansers wordt regelmatig geroemd als het toonbeeld van duurzame inzetbaarheid. Ook in de andere podiumkunsten echter komt het begrip duurzame inzetbaarheid meer in zwang. In het Sectorplan Cultuur1, waarvan Omscholing Dansers Nederland projectpartner is, worden meerdere activiteiten ontwikkeld, die tot doel hebben om werknemers duurzaam binnen en buiten de culturele sector in te kunnen zetten. ODN is blij daaraan een bijdrage te kunnen leveren met de jarenlange ervaring, die hiermee al is opgedaan. Dat goede omscholingsmogelijkheden van wezenlijk belang zijn voor dansers is genoegzaam bekend. Een danscarrière is zo intensief en specifiek dat een danser die stopt een grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft. Niet alleen ligt daar het intensieve en eenzijdige karakter van de dansloopbaan aan ten grondslag, ook de leeftijd waarop de danser nieuwe keuzes moet maken speelt een rol. Voorbereiding op een nieuwe carrière tijdens de dansloopbaan is voor de meeste dansers nagenoeg onmogelijk. Daarvoor is die loopbaan te veeleisend en vraagt een enorme concentratie. Een enkeling lukt het om zonder omscholing een andere baan te vinden. Voor al die anderen speelt Omscholing Dansers Nederland een hele belangrijke rol. Omscholing Dansers Nederland (ODN) begeleidt dansers bij de beslissing om een punt achter de danscarrière te zetten en bij het maken van een nieuwe beroepskeuze. Jaarlijks doen gemiddeld zo’n honderdtwintig dansers een beroep op de expertise van de loopbaanadviseurs van de regeling. Dat is niet alleen omdat zij overwegen te stoppen met de uitoefening van hun vak, maar vaak omdat zij anderszins met vragen en twijfels over hun loopbaan worden geconfronteerd. Ook in die situaties roepen dansers de hulp in van de Omscholingsregeling. Zij voelen zich gesteund door de onafhankelijke en vertrouwelijke werkwijze van de medewerkers van ODN. Niet alle gesprekken met dansers leiden tot een aanvraag voor ook financiële ondersteuning. Financiële steun verleent de Omscholingsregeling aan dansers als zij hun nieuwe beroepskeuze of de voorbereiding daarop in de praktijk willen brengen. Dat gebeurt op uiteenlopende manieren. Zo kent ODN studiekostenvergoedingen en verschillende soorten bijdragen in de kosten van levensonderhoud. Hiermee wordt de overstap van danser naar een ander beroep een stuk gemakkelijker gemaakt. Een toenemend aantal dansers wil studeren, terwijl zij nog dansen. Daarvoor bestaat er de mogelijkheid om een tegemoetkoming in studiekosten (TS) aan te vragen. Die bestaat uit een bijdrage van maximaal tienduizend euro aan studiekosten. Een danser, die hiervoor een aanvraag wil indienen, moet gedurende tenminste vijf jaar een minimaal aantal premies van 48 hebben afgedragen. Deze mogelijkheid is bedoeld voor dansers die zich willen voorbereiden op een definitieve carrièrewisseling, die zich willen oriënteren op hun toekomst door cursussen te volgen of die willen proeven hoe het is om weer in de boeken te zitten. Dansers, die hun loopbaan definitief beëindigen kunnen een aanvraag doen voor een zogenoemde Toelage voor Studie en Inkomen (TSI). Zij moeten dan gedurende tien jaar tenminste 72 premies hebben betaald. De TSI bestaat uit een vergoeding van studiekosten en een bijdrage in de kosten van levensonderhoud. Deze vorm van ondersteuning stelt dansers in staat om een volledige omscholing te realiseren. In alle gevallen is maatwerk het devies. De ervaring van bijna dertig jaar, waarop de Omscholingsregeling kan bogen, heeft geleerd dat maatwerk de beste garantie is voor goede resultaten.
1
http://www.sectorplancultuur.nl/ 2
2014 In het jaarverslag over 2013 berichtte het bestuur van ODN dat er door sociale partners aan een nieuwe omscholingsregeling was gewerkt. Het hoe en waarom daarvan is al in de jaarverslagen van 2012 en 2013 uitvoerig aan de orde geweest. Het was de bedoeling dat die nieuwe regeling in de loop van 2014 in werking zou treden. In de loop van dat jaar bleek niettemin dat de directie van de grootste werkgever in de dans, het Nationale Ballet, zich niet kon vinden in de voorstellen, die op dat moment op tafel lagen. De noodzaak voor een goede en gezonde regeling werd ingezien en onderstreept, maar de gevolgen van de voorgestelde wijzigingen waren voor dit gezelschap en hun dansers onrechtvaardig en daarmee onaanvaardbaar. Concreet werd aan de werkgeversvereniging, de Nederlandse Associatie voor Podiumkunsten (NAPK), en het bestuur van de Omscholingsregeling verzocht om de invoering van de nieuwe regeling uit te stellen en voorstellen te doen om de pijnpunten te verzachten. De NAPK liet vervolgens weten de besluiten over uitstel van de invoering en het wegnemen van de pijnpunten aan het bestuur van de Omscholingsregeling over te laten. In de vergadering van juli 2014 besloot het ODN bestuur, na zorgvuldige overweging, om de invoering van de voorgestelde regeling uit te stellen en te gaan werken aan voorstellen, die tegemoet zouden komen aan de pijnpunten. Het bureau ontwikkelde daarvoor een plan van aanpak. Uitgangspunten voor de aanpassingen in de regeling bleven nog altijd maatwerk, transparantie en toekomstbestendigheid. Oog voor de plannen en mogelijkheden van de individuele aanvrager, toegankelijkheid en inzichtelijkheid van de regeling en de financiële ondersteuning zo inrichten dat ook in de toekomst het perspectief van dansers op een tweede loopbaan wordt geborgd. Omwille van de financiële beheersbaarheid van de regeling werd de hulp ingeroepen van Towers Watson, actuarieel adviesbureau, in de persoon van Michel Stok. Met zijn hulp is bedacht hoe het maximale budget per aanvrager op een zodanige manier kan worden vastgesteld dat de individuele danser optimaal wordt ondersteund en ook de toekomst van de regeling in het oog kan worden gehouden. Individuele budgetten houden verband met wat er door en voor hem/haar is ingelegd tijdens de danscarrière in de vorm van premies en subsidie. Op betrekkelijk eenvoudige wijze kan in de gaten worden gehouden of de uitgaven in de pas blijven lopen met de inkomsten. Aanpassingen De belangrijkste wijzigingen komen erop neer dat er aan de vergoedingen een maximum is gesteld en zijn de toelatingseisen verzwaard. Daartegenover staat dat het vooral voor dansers, die op projectbasis werken, gemakkelijker wordt gemaakt om ook tijdens periodes dat zij niet werken, premies aan de regeling te betalen. Dansers krijgen inzicht in de rechten die zij opbouwen en kunnen daar actief invloed op uitoefenen. Daarmee komt de regeling tegemoet aan de eisen van transparantie en eigen verantwoordelijkheid van de danser, die anno 2015 aan een regeling als ODN kunnen worden gesteld. Naar verwachting wordt de nieuwe regeling met aanpassingen operationeel in het vierde kwartaal van 2015. Uitvoering De uitvoering van de Omscholingsregeling is onder te verdelen in beheer en activiteiten. Met beheer wordt bedoeld alle administratieve handelingen, die voor de uitvoering van de regeling noodzakelijk zijn. Denk aan premie-inning, het begeleiden en afhandelen van de aanvragen, declaraties , het verwerken van studiekosten en uitkeringen, doen van betalingen, berekenen en controleren van budgetten van aanvragers, website beheer, voorbereiden en ondersteuning bestuursvergaderingen, notuleren etc. Daarnaast ontplooit ODN een aantal uiteenlopende activiteiten. Dat gebeurt, zowel nationaal als internationaal, in de vorm van diensten aan dansers, opleidingen, gezelschappen en derden. De hoofdmoot bestaat uit de diensten die aan dansers worden verleend. Ieder jaar raadpleegt een groot aantal dansers de loopbaanadviseurs van de regeling. Dat zijn dansers, die meer willen weten over de mogelijkheden van de regeling, die advies vragen over hun eigen loopbaan al dan niet met het oog op het indienen van een aanvraag of al gebruik maken van de regeling en tussentijds begeleiding behoeven. Zowel de kosten als de
3
tijdsbesteding van de uitvoering worden scherp gemonitord. De verhouding tussen de tijd en kosten die wordt besteed aan beheer en activiteiten is vrijwel gelijk. Activiteiten Het aantal dansers dat de Omscholingsregeling benaderde met een verzoek om loopbaanbegeleiding en/of advies nam in 2014 iets af in verhouding tot voorgaande jaren. In het totaal werden 161 adviesgesprekken gevoerd met 95 dansers. Dat lag in de lijn de verwachtingen. In het jaar 2012, waarin de bezuinigingen op cultuur werden afgekondigd, was de onrust groot en deed een groot aantal dansers een beroep op de regeling. In dat jaar werden er 240 gesprekken gevoerd met 123 dansers en in 2013 bedroegen die aantallen 194 en 115 . In 2014 stabiliseerde de situatie in het dansveld zich en bleven dansers op hun plek. In de adviesgesprekken staat, passend bij het maatwerkprincipe, de persoonlijke situatie van de betrokkenen voorop. Niet alle gesprekken houden noodzakelijkerwijs verband met aanvragen. Soms gaat het om oriënterende gesprekken en in andere gevallen gaat het om volledige loopbaantrajecten. Dan weer vraagt iemand om tussentijds advies tijdens een scholing of gaat het om informatie over toeslagen, verblijfsstatus, belastingzaken, uitkeringen etc. Stoppen met dansen en de beëindiging van de meestal vaste arbeidsovereenkomst heeft doorgaans veel consequenties op uiteenlopende terreinen en van de medewerkers van de Omscholingsregeling wordt verwacht dat zij van alle markten thuis zijn. Dansers staan doorgaans onwennig tegenover de bureaucratie, die het leven na de dans met zich meebrengt. Dikwijls is de begeleiding intensief. Het besluit om een punt achter de dansloopbaan te zetten, grijpt diep in op het dagelijks leven van de danser.
240 194 161 123
115
95
aantal dansers aantal gesprekken
2012
2013
2014
Ontwikkeling van het aantal adviesgesprekken in 2012, 13 en 14
Het totaal aantal dansers dat in 2014 met financiële steun van de ODN studeerde, bedroeg 112. Dat waren er zeven meer dan in 2013. 81 van hen maakten gebruik van een Toelage voor Studie en Inkomen (TSI). Zij hebben hun loopbaan beëindigd, scholen zich volledig om en krijgen hun studiekosten vergoed en in de meeste gevallen een bijdrage in de kosten van levensonderhoud. 31 dansers kregen een Tegemoetkoming Studiekosten (TS). De meesten van hen studeren naast hun dansloopbaan en bereiden zich zo voor op het einde daarvan. Er zijn dansers die, omdat zij niet voor een volledige toelage in aanmerking komen, de TS benutten om een tweede loopbaan te verwezenlijken.
81
77 64 43 28
31
tegemoetkoming studiekosten toelage studie en inkomen
2012
2013
2014
Ontwikkeling van het aantal gebruikers in 2012, 13 en 14
4
Nieuwe aanvragen 2014 Het totale aantal nieuwe aanvragen voor een Toelage voor Studie en Inkomen dat in 2014 werd afgehandeld, bedroeg acht. Dat is het laagste aantal sinds 2006. Ook dat was niet onverwacht. De aangekondigde bezuinigingen in 2012 had in dat jaar een groot aantal (21) aanvragen opgeleverd, gevolgd door twaalf aanvragen in 2013. De bezuinigingen kregen in deze periode hun beslag en de onrust in het dansveld nam af. Dansers hielden vast aan hun plek.
57
41 37 34
Tegemoetkoming Studiekosten 21
Toelage Studie en Inkomen
17
16
13
Vervolgaanvragen 12
10 4 2011
6
4 2012
Bijzondere Uitkering
8 4
2 2013
1
5
3
2
Bijzonder Potje
2014
Bovenstaande grafiek vertoont het verloop van het aantal aanvragen per jaar sinds 2011
Wat in het oog springt is het grote aantal vervolgaanvragen op eerdere verzoeken. Hoewel het om een groot aantal (57) gaat, is het totaalbedrag dat er mee gemoeid gaat in verhouding klein. In 2013 zijn er 37 vervolgaanvragen ingediend voor een totaalbedrag van € 300.958. De 57 aanvragen in 2014 waren goed voor een totaalbedrag van € 364.172. Een verschil van iets meer dan € 60.000 voor 20 aanvragen. Dit betekent dat er door meerdere dansers voor een kleiner bedrag per individu is aangevraagd. Het aantal nieuwe aanvragen voor een Tegemoetkoming in de Studiekosten, de TS, is aanmerkelijk geringer dan in 2013. Toen ging het om zestien en in 2014 om vijf aanvragen. Het aantal aanvragen van dansers, die in het buitenland wonen en die verplicht zijn tot de zogenoemde Bijzondere Uitkering was drie. In 2014 zijn er twee aanvragen gehonoreerd uit het zogenoemde Bijzondere Potje. Jaarlijks reserveert de Omscholingsregeling een bedrag van € 25.000 voor aanvragers, die niet in aanmerking voor de reguliere ondersteuning door de Omscholingsregeling en tussen de wal en het schip terecht dreigen te komen. In 2014 is er een bedrag van € 4.667 uit dit Bijzondere Potje besteed. Wat deden de mensen, die gebruik maken van de Omscholingsregeling in 2014? Webdesign, Acteren/presenteren (2x), Gyrotonics (4x), Accounting and Financial Management, visagie en hairstyling (2x), Osteopathie, Bedrijfskunde, Bouwkundig ingenieur, Kostuumontwerp, Balletmeester (2x), International Studies, Milieukunde, Choreografie(2x) , Filmmaker, Dramaturgie,, Docent Dans(3x), Onderwijzeres (2x), Fysiotherapie(3x), Buitensportinstructeur, Pilates instructeur (2x), Cultural management, Voedingsdeskundige, Coaching (2x, Pedagogie, Kinderoefentherapie, Vitaliteitstherapeut ,MBA , Psychologie, Gyrotonics en Pilates instructeur, Feldenkrais instructeur, Theaterwetenschappen (2x), Bouwtechniek, Rechten (3x), Audio visuele productie en entertainment, Paardrijinstructeur, Business management, Binnenhuisarchitectuur, Toerisme en Recreatie, Filosofie, Personal Trainer, Gezondheidswetenschappen, Humanistiek, Verkeersvlieger, Tuin en landschapsarchitectuur, Verloskunde, Combinatie Docent Dans/Gyrotonics
5
21
18 17
17 16
16 14
14
13 12
12
11 10 9
9
9 8
7 6
6
5
5
Tegemoetkoming Studiekosten Toelage Studie en Inkomen 2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Bovenstaande grafiek geeft de ontwikkeling weer van het aantal nieuwe aanvragen TS en TSI in de periode 2004 – 2014. Opvallend is dat, terwijl het aantal potentieel rechthebbenden op een Toelage Studie en Inkomen ieder jaar aanmerkelijk hoger ligt, het gemiddeld aantal aanvragen per jaar twaalf is. Het aantal aanvragers voor een Tegemoetkoming Studiekosten is jaarlijks gemiddeld elf. De gevreesde tsunami van aanvragen, die al jarenlang dreigt, wordt steeds niet bewaarheid en dat lijkt een wetmatigheid te zijn. Beleid De beleidsmatige activiteiten in 2014 hebben zich vooral toegespitst op de aanpassingen in de nieuwe regeling. De voorzieningen en bijbehorende voorwaarden zijn tegen het licht gehouden en aangepast. De wijzigingen zijn doorgevoerd in het reglement. Een punt van zorg is de invoering door de overheid van het zogenoemde 1 Bachelor – 1 Master principe. Studenten, die een tweede Bachelor resp. Mastersopleiding willen gaan volgen zijn een hoger collegegeld, het instellingstarief, verschuldigd. Dit tarief kan oplopen tot € 10.000 (!) per jaar. Dansers worden door dit principe zeer nadelig getroffen bij de keuze van hun tweede carrière. Vrijwel alle dansers zijn opgeleid aan een Hbo-instelling en hebben daardoor de titel Bachelor. Als gevolg daarvan wordt het volgen van een tweede Hbo-opleiding na afsluiting van hun loopbaan als danser vrijwel onmogelijk vanwege de hogere kosten die dat zich meebrengt. Dit heeft grote gevolgen voor de mogelijkheden van (ex-)dansers om zich d.m.v. scholing voor te bereiden op een tweede carrière. ODN heeft zich tot de minister van OCW gericht en gepleit voor een oplossing. Zij stelt zich echter op het standpunt dat: ‘zij arbeidsvoorwaardenmiddelen beschikbaar heeft gesteld aan de dansgezelschappen in de Basisinfrastructuur en aan de dansgezelschappen bij het Fonds Podiumkunsten en dat deze middelen kunnen worden ingezet om dansers om te scholen’. ODN legt zich hier niet bij neer en zal zich sterk maken voor een structurele oplossing. Niettemin heeft de Omscholingsregeling in het kader van het sectorplan Cultuur voor de komende twee jaar extra geld weten te verwerven, waarmee de pijn wordt verzacht van die aanvragers , die in 2014 – 2016 met de gevolgen van het 1 Bachelor – 1 Master principe te maken krijgen. In 2014 heeft de Omscholingsregeling actief aan verschillende projecten deelgenomen. De Open Universiteit organiseerde in september 2014 een 3-daagse Masterclass over Duurzame Inzetbaarheid. De Omscholingsregeling werd uitgenodigd om middels een interview een bijdrage te leveren aan deze Masterclass. Dansers en het werk van ODN werd gezien als een toonaangevend paradigma van Duurzame Inzetbaarheid. Het volledige interview kon door studenten online worden gevolgd (http://portal.ou.nl/web/psychologie). 6
Ook verleende ODN op uitnodiging medewerking aan de workshop over Duurzame Inzetbaarheid in de culture sector tijdens de grootschalige conferentie Cultuur in Beeld, die plaatshad op 1 december in de Van Nelle Fabriek in Rotterdam. Dansakademie Artez nam het initiatief voor de conferentie Beyond Ballet why & how. Met deze conferentie, die in 2015 plaats zal vinden (en inmiddels heeft gevonden), werd beoogd om het discours over dans en het dansvakonderwijs te stimuleren door middel van een groot aantal workshops, lezingen en trainingssessies. Door de Omscholingsregeling is een actieve bijdrage aan de ontwikkeling van de conferentie geleverd. Paul Bronkhorst nam actief deel aan de zogenoemde Resource Group, een multidisciplinair samengestelde denktank die de inhoud van conferentie mede ontwikkelde. Daarnaast werd hij uitgenodigd om als spreker deel te nemen aan de workshop over Extended Careers en om de rol van moderator op zich te nemen bij een aantal andere workshops. Dans en sport hebben een groot aantal raaklijnen. Dansers en sporters leveren hoogstaande fysieke prestaties en kennen daarom beiden een kortere carrière. Ook onder sporters leeft een nadrukkelijke behoefte aan een vorm van een overbruggings/omscholingsregeling. In 2014 is er door zowel de Stichting Contractspelersfonds KNVB (CFK) als de NOC*NSF contact gezocht met de ODN om te leren hoe met het vraagstuk Omscholing in de danssector wordt omgegaan en hoe van de ervaringen van ODN geprofiteerd kan worden bij het ontwikkelen van een verglijkbare voorziening voor sporters. De gesprekken met de CFK en de NOC*NSF zijn op een plezierige en constructieve manier verlopen. Alle partijen hebben, vanwege de overeenkomsten tussen beide beroepsgroepen, de intentie uitgesproken om te onderzoeken of en hoe er in de toekomst zou kunnen worden samengewerkt. Internationaal. Zoals ook dansers en de danskunst zich niet beperken tot de landsgrenzen doen de activiteiten van ODN dat ook niet. Al een aantal jaren bekleedt ODN de voorzittersrol van de International Organization for the Transition of Professional Dancers (IOTPD). Dit is de wereldwijde (netwerk)organisatie van instellingen die zich bezig houden met de problematiek van de stoppende danser. Deze organisatie brengt als sinds het begin van de jaren negentig de problematiek van de stoppende danser internationaal onder de aandacht en probeert daarmee landen te bewegen maatregelen te nemen, waarmee dansers aan het einde van hun dansloopbaan worden ondersteund. De jaarvergadering vindt ieder jaar in een ander land plaats en dit jaar viel Nederland de eer te beurt. Van 15 tot en met 17 juni ontmoetten vertegenwoordigers van omscholingsprogramma’s uit negen landen elkaar in Amsterdam. Naast Nederland zijn bij de IOTPD aangesloten België, Canada, Duitsland, Frankrijk, Groot Brittannië, Spanje, de Verenigde Staten, Zwitserland en Zuid- Korea. Vanwege de voortrekkersrol, die Nederland internationaal vervult en de ervaring van bijna dertig jaar wordt ODN regelmatig uitgenodigd om de historie, werkwijze en de regeling zelf in het buitenland toe te lichten. Om die reden heeft de directeur, Paul Bronkhorst, in 2014 werkbezoeken afgelegd aan Antwerpen, Madrid en Brussel. De ODN wordt nadrukkelijk als best practice gezien. Intensiever is er in 2014 samengewerkt met een aantal instellingen in Tsjechië. ODN was in 2013 al uitgenodigd om deel te nemen aan het project ‘ thematic network for the employability of artists in the performing arts’. Het initiatief voor dit project, dat met financiële steun van de EU kon worden gerealiseerd, was genomen door een aantal Tsjechische (dans)organisaties die zich inzet voor carrièremogelijkheden voor podiumkunstenaars. De focus lag daarbij vooral op de korte loopbaan van dansers. Tijdens de internationale slotconferentie in november 2014 werden de onderzoeksresultaten van het netwerk en een actieplan gepresenteerd. Daarbij sprak Paul Bronkhorst over de noodzaak tot omscholingsmogelijkheden voor dansers aan het einde van hun loopbaan en deelde de jarenlange ervaring die hiermee in Nederland is opgedaan. In het publiek bevond zich onder meer de Tsjechische staatssecretaris voor Cultuur die, zo bleek uit zijn bijdrage aan de discussie, het vraagstuk van de korte carrièreduur van dansers goed begreep evenals de voordelen van een omscholingsregeling. Samenwerking met Dancers Career Development (Engeland). Sinds 2007 werkt de Omscholingsregeling al intensief samen met de Engelse zusterorganisatie. Concreet houdt de samenwerking in dat de periodes die dansers werken in het Verenigd Koninkrijk resp. Nederland 7
meetellen voor de toelatingscriteria van een ieders programma. Bijvoorbeeld kan een danser, die zes jaar bij het English National Ballet heeft gewerkt en dan de overstap maakt naar een gezelschap in Nederland de ‘Engelse’ jaren mee laten tellen voor de eisen van de ODN. Communicatie Voor de zichtbaarheid en toegankelijkheid van de Omscholingsregeling is de website van ODN een belangrijk instrument . De tweetalige site geeft een goed beeld, waar ODN voor staat en verschaft potentiële aanvragers de noodzakelijke informatie om te kunnen beoordelen of iemand voor de regeling in aanmerking komt. Alle belangrijke informatie kan worden gedownload. Toch kan de website nog worden verbeterd vooral voor aankomende gebruikers. Met de introductie van de nieuwe regeling wordt er ook gewerkt om te website verder te moderniseren o.a. met een afgeschermd gedeelte op de website waarin dansers, net als bij de pensioenwijzer en de Werkmap van het UWV, hun eigen situatie en daarmee financiële mogelijkheden kunnen inzien. Daardoor kunnen zij beter onderbouwde keuzes maken en wordt hun eigen verantwoordelijkheid vergroot. De regeling wordt daardoor ook aanmerkelijk transparanter. Voor deze aanpassingen aan de website heeft de Omscholingsregeling extra geld weten te verwerven in het kader van de Regeling Sectorplan Cultuur. Naast de website blijken de Nieuwsbrieven van ODN een gewaardeerd communicatie instrument. In 2014 zijn er twee E-Nieuwsbrieven van de Omscholingsregeling aan klanten en stakeholders verzonden. Dat gebeurde in januari en augustus. In de Nieuwsbrief worden actuele ontwikkelingen en andere wetenswaardigheden over dansers en de regeling voor het voetlicht gebracht. Vooral de rubriek de Next Step wordt zeer gewaardeerd. Hierin doen dansers verslag van hun persoonlijke ervaringen met omscholing en die zijn een bron van inspiratie voor collega dansers. Bureau De regeling, zowel het beheer als de activiteiten , worden uitgevoerd door de medewerkers van het bureau. Dat zijn er vier, gezamenlijk goed voor 3,0 fte. In 2014 is het aantal fte voor de administratieve taken met 0,2 verminderd tot 1,3. 1,7 fte is gewijd aan loopbaanbegeleiding, voorlichting , directietaken en andere diensten en activiteiten. Bestuur Het bestuur van de Omscholingsregeling bestaat uit vijf leden en is paritair samengesteld d.w.z. twee leden worden benoemd door de vakbond (FNV KIEM) en twee door de werkgeversorganisatie de NAPK. Gezamenlijk kiezen zij een onafhankelijke voorzitter. In hun overleg in april van 2014 besloten de werkgevers in de danssector, geheel onverwacht, om hun vertegenwoordiging in het bestuur met onmiddellijke ingang te vervangen. Rein Douze en Beppie Blankert, die tot dan toe namens de NAPK in het ODN bestuur zitting hadden, werden per direct opgevolgd door Toine van der Horst, business manager van het Nationale Ballet en Thomas Smit, zakelijk leider Theater Bellevue in Amsterdam. Het zittende bestuur werd door dit besluit onaangenaam overrompeld. De Omscholingsregeling kijkt niettemin met veel waardering en genoegen terug op de periode die Rein en Beppie in het bestuur hebben gediend en de constructieve bijdrage, die beiden in die periode aan de regeling hebben geleverd. Het bestuur is zeer erkentelijk voor hun inzet, professionaliteit en integriteit waarmee zij hun bestuurszetel hebben vervuld. De uiteindelijke samenstelling van het bestuur in 2014 was: De heer Ruud Nederveen (onafhankelijk voorzitter), namens de werkgevers: Toine van der Horst en Thomas Smit en namens de werknemers: Barbara Suters en Klaas Backx De samenstelling van het bestuur waarborgt een evenwichtige vertegenwoordiging van bestuurlijke ervaring, goede kennis van de danssector en specifieke deskundigheden met betrekking tot de danspraktijk en de omscholingsproblematiek. Bij de uitoefening van zijn taken hanteert het bestuur, in het kader van goed bestuur en toezicht, de Code Cultural Governance . 8
Bestuursvergaderingen In 2014 is het bestuur zeven keer bij elkaar geweest. Daarbij ging het om vijf reguliere bestuursvergaderingen en twee tussentijdse bijeenkomsten. Drie vergaderingen waren in de nieuwe samenstelling. Financiën 2014 wordt afgesloten met een batig saldo van € 434.631 Dit goede resultaat is voor een belangrijk deel te danken aan het rendement op de beleggingen en aan de maatregelen, waarmee het bestuur in 2011 een start maakte om de financiële beheersbaarheid van de regeling te vergroten. Het vermogen van ODN wordt sinds 2007 beheerd door Aberdeen Asset Management. De Stichting Omscholingsregeling Dansers participeert in twee beleggingsfondsen, het vastrentende waardenfonds (Aberdeen Global 2 Euro Bond Fund Z-2 EUR ACC) en het aandelenfonds (Aberdeen Global World Equity Sterling Class D2 ACC). De participaties worden gewaardeerd tegen de actuele waarde (netto asset value). Net als in voorgaande jaren is de portefeuille ongewijzigd gehouden. Het beleggingsresultaat in 2014 bedroeg € 459.989,- Dat is een uitstekend rendement, gegeven het conservatieve beleggingsprofiel dat ODN hanteert. Bijna negentig procent is belegd in een vastrentend waardenfonds (= minder risico) en iets meer dan tien procent in een aandelenfonds (= meer risico). Overall deden de beleggingen het een stuk beter dan in 2013. Het rendement op vastrentende waarde bedroeg in 2014: 15,41% en op de zakelijke waarde 12,39%. In 2013 waren deze percentages 2.34% resp. 9,31%. In 2014 is een start gemaakt met het onderzoek naar een nieuwe vermogensbeheerder. Vanwege het belang en de complexiteit van deze materie heeft het bestuur de hulp ingeroepen van een externe adviseur in de persoon van Jan Stam van Aster – X Capital Management B.V. Bij het schrijven van dit verslag is de keuze voor een nieuwe vermogensbeheerder inmiddels gemaakt en wil het bestuur Jan Stam dank zeggen voor de uiterst deskundige en plezierige wijze, waarop hij dit proces heeft begeleid. Premiebaten Het totaal bedrag aan baten (premieopbrengsten en arbeidsvoorwaardenmiddelen) is in vergelijking met 2013 iets hoger. De premieopbrengsten is iets lager dan in 2013 als gevolg van de afnemende loonsom/premiegrondslag. Een aantal gezelschappen is niet bereid om arbeidsvoorwaardenmiddelen door te sluizen. Daarvoor is een voorziening opgenomen ter hoogte van € 193.906 De volgende gezelschappen weigeren de ontvangen arbeidsvoorwaardenmiddelen door te sluizen naar de Omscholingsregeling: Introdans, Stichting WArd/waRD, Stichting Het Veem Theater, T.R.A.S.H., Stichting de Stilte, Project Sally Maastricht, NB projects, Stichting Balls / ISH, Club Guy & Roni, LeineRoebana / Date Dans en Theater. Voorzieningen In 2014 zijn zowel de voorziening Studiekosten als de voorziening Uitkeringen iets gedaald. Dat is te verklaren uit het relatief lage aantal aanvragen in het verslagjaar. Uitvoeringskosten Ook in 2014 is de Omscholingsregeling er weer in geslaagd om de uitvoeringskosten terug te dringen t.o.v. 2013. In 2014 zijn deze verminderd met 2½ % De verdeling beheers en activiteitenlasten is 13 versus 14½ procent. Tot beheerslasten worden alle administratieve handelingen en daaraan gerelateerde kosten gerekend. Tot activiteitenlasten behoren alle diensten, die de Omscholingsregeling verleent aan dansers, gezelschappen en derden, zoals loopbaanbegeleiding, adviesgesprekken, promotionele activiteiten, beleidsontwikkeling etc.
9
Het totaal van Inkomsten en Uitgaven in één overzicht: Inkomsten
Uitgaven
€1.800.000
€1.800.000
€1.600.000
€1.600.000
€1.400.000
€1.400.000
€1.200.000
€1.200.000
€1.000.000
€1.000.000
€800.000
€800.000
€600.000
€600.000
€400.000
€400.000
€200.000
€200.000 €0
€0
2012 Arbeidsvoorwaardenmiddelen Premies gezelschappen Premies individueel Beleggingsresultaat Overig Totaal
2013
2012
2014
2013
2014
Dotatie studiekosten Dotatie uitkeringen Beheerslasten Activiteitenlasten Overig Totaal
Vooruitzichten De Omscholingsregeling bestaat dankzij het solidariteitsprincipe. De danssector als geheel draagt verantwoordelijkheid voor het bestaan ervan. Zonder de extra subsidie die ODN al sinds jaar en dag ontvangt, kan de regeling op termijn niet blijven voortbestaan. Sociale partners zijn tot op heden niet in staat gebleken om afspraken over de doorsluizing van de arbeidsvoorwaardenmiddelen in de cao te verankeren en ondanks de dringende oproep van sociale partners aan de Fondsgezelschappen om een deel van de extra subsidie ter beschikking te stellen aan de Omscholingsregeling geven niet alle gezelschappen gehoor aan die oproep. Daarmee komt de toekomst van ODN in het geding. Het is aan de werkgevers en vooral de werknemers in de sector om hun verantwoordelijkheid voor de regeling te nemen. Het bestuur doet in de komende periode het uiterste om sociale partners te bewegen de extra subsidie te verankeren door een verhoging van de werkgeverspremie en het vastleggen van die afspraak in de cao. Tot het moment, waarop dat zal zijn gebeurd, heeft het bestuur een, hopelijk tijdelijke, oplossing gevonden door de subsidiedoorsluizing in het reglement als betalingsverplichting op te nemen. Het bestuur heeft er vertrouwen in dat het veld zich bewust is van de meerwaarde die de Omscholingsregeling heeft voor de sector. Namens het bestuur,
Ruud Nederveen voorzitter
10