20 maart 2015
Versie 0.1
Page |1
De zonen van God. Genesis 6 Het huwelijk der zonen Gods 1 Toen de mensen zich op de aarde begonnen te vermenigvuldigen en hun dochters geboren werden, 2 zagen de zonen Gods, dat de dochters der mensen schoon waren, en zij namen zich daaruit vrouwen, wie zij maar verkozen. 3 En de HERE zeide: Mijn Geest zal niet altoos in de mens blijven, nu zij zich misgaan hebben; hij is vlees; zijn dagen zullen honderd twintig jaar zijn. 4 De reuzen waren in die dagen op de aarde, en ook daarna, toen de zonen Gods tot de dochters der mensen kwamen, en zij hun (kinderen) baarden; dit zijn de geweldigen uit de voortijd, mannen van naam.
1.2.1 Flavius Josephus. De bekende Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus vermelde in zijn eerste boek, hoofdstuk 3: "De nakomelingen van Seth die gedurende zeven geslachten godvrezend waren, zijn ontaard geworden, Gods misnoegen tegen zich opwekkende; vooral vermeerderden de misdaden, toen vele engelen Gods zich met vrouwen begonnen te vermengen; de daden van hen, die daaruit voortkwamen waren gelijk aan die, welke de Grieken over de reuzen vertellen". De joodse geschiedschrijver Flavius Josephus (1e eeuw n.Chr), die ook de geschiedenis van de Bijbel hervertelt, aangevuld met informatie uit andere joodse bronnen, schrijft in ‘Joodse oudheden’1:73: “vele engelen van God verenigden zich met vrouwen en verwekten bij hen hoogmoedige zoons die , vol vertrouwen als ze waren op hun macht, minachting toonden voor alles wat goed was. De hele Griekse mythologie is een lange opsomming van de daden van deze reuzen. Overal op aarde duiken verhalen over reuzen op bij de oude volken. Hun aanwezigheid laat zich bewijzen door vondsten van beenderen van soms meer dan drie meter lange wezens. Overal op aarde zijn de restanten te zien van megalithische steden en andere bouwwerken die door hen zijn neergezet. Dit waren de "Geweldigen uit de voortijd "mannen van naam, aldus Genesis 6:1-4. Deze bijbeltekst sluit naadloos aan bij hetgeen in het Boek van Henoch over de reuzen geschreven staat. Hieronder volgen een aantal fragmenten uit dit boek, te beginnen met hoofdstuk 6 waarin de val van de engelen wordt besproken.
1.2.2 Boek van Henoch deel 1 - Zegen en oordeel.
Hoofdstuk 6 1 En het gebeurde dat toen de mensenkinderen talrijk geworden waren, dat er aan hen in die dagen 2 mooie en bevallige dochters geboren werden. En de engelen, de kinderen van de hemel, zagen hen, verlangden naar hen, en zeiden tegen elkaar: 'Kom, laat ons vrouwen kiezen vanuit de mensenkinderen 3 en nageslacht bij hen verwekken'. En Semjeza, die hun leider was, zei tegen hen: 'Ik ben bang dat gij niet 4
20 maart 2015
Versie 0.1
Page |2
werkelijk met deze daad zult instemmen, en ik alleen de straf voor een grote zonde zal moeten dragen'. En zij allen antwoordden hem en zeiden: 'Laat ons allen met een eed zweren, en ons onder wederzijds toezicht allen aan elkaar binden 5 om dit plan niet te verlaten, maar het uit te voeren'. Toen zwoeren zij gezamenlijk en verbonden zich eraan 6 door er wederzijds op toe te zien. En het waren er allen tezamen een tweehonderd die in de dagen van Jered neerdaalden op de top van de berg Hermon, en zij noemden het de berg Hermon omdat zij gezworen hadden 7 en zich eraan verbonden hadden door er wederzijds op toe te zien. En dit zijn de namen van hun leiders: Semjeza, hun leider, Areklba, Rameël, Kokablel, Tamlel, Ramlel, Danel, Ezekweël, Barekwijal, 8 Azazel, Armaros, Baterel, Ananel, Zakwiël, Samzepeël, Saterel, Turel, Jomjael, Sariël. Dit zijn hun oversten van tien. Hoofdstuk 7 1 En alle anderen met hen namen zichzelf vrouwen, en ieder koos er een voor zich, en zij begonnen in hen te gaan en zich met hen te verontreinigen, en zij leerden hen tovernarij 2 en banspreuken, en het insnijden van wortels, en maakten hen vertrouwd met kruiden. En zij 3 werden zwanger, en zij baarden grote reuzen, wier grootte drieduizend(?) el was; Dezen verorberden 4 alles wat de mensen voortbrachten. En toen de mensen ze niet langer konden onderhouden, keerden de reuzen zich tegen 5 hen en aten mensen op. En zij begonnen te zondigen tegen vogels, en dieren, en reptielen, en 6 vissen, en eenieder de ander zijn vlees te eten, en het bloed te drinken. Daarna klaagde de aarde de wettelozen aan... Hoofdstuk 8 1 En Azazel leerde de mensen zwaarden te maken, en messen, en schilden, en borstplaten, en deed hen de metalen van de aarde kennen en de kunst om hen te bewerken, en armbanden en ornamenten, en het gebruik van antimoon, en het vervraaien van de oogleden, en allerlei soorten kostbare gesteenten, en elke 2 kleurvloeistof. En er kwam veel goddeloosheid op, en zij gaven zich over aan verkrachtingen, en zij 3 werden tot dwaling geleid, en werden verdorven in al hun wegen. Semjeza onderwees banspreuken en wortelinsnijdingen, Armaros het opheffen van banspreuken, Barakwijal (onderwees) astrologie, Kokabel de constellaties, Ezekweël de kennis van de wolken, Arakwiël de tekenen van de aarde, Samsiël de tekenen van de zon, en Sariël de baan van de maan. En naarmate de mensen wegkwijnden, schreeuwden zij het uit, en hun roep steeg op ten hemel...
1.2.3 Meningen van wetenschappers. Een aantal wetenschappers die zich in het fenomeen van de reuzen verdiept hebben kwamen met de verklaring dat er geen reuzen op aarde zijn geweest. De reusachtige megalithische bouwwerken waren het werk van gewone mensen geweest. Deze haddenweliswaar met de nodige moeite- de enorme steenkoolossen met vuistbijlen uit de rotsen gehakt en met houten hefbomen en rollers naar de plaats van bestemming gebracht. Er zijn ook geleerden die wel geloven dat er reuzen op aarde hebben rondgelopen. Echter niet in de tijd waarover de Bijbel en andere oude geschriften berichten, maar ten tijde van de reuzenreptielen zo’n 135 miljoen jaar geleden. Zij schrijven de reusachtige vormen toe aan kosmische stralen van de zon of aan een vergrote aantrekkingskracht van de maan waardoor de mensen een lengte bereikten van wel vijf meter. Het merkwaardige fenomeen van de abnormale groei zou zijn opgehouden toen de maan een andere positie tegenover de aarde was gaan innemen, miljoenen jaren geleden.
20 maart 2015
Versie 0.1
Page |3
Dit soort verklaringen zijn echter op geen enkele wijze in overeenstemming met wat er zich werkelijk op aarde heeft afgespeeld. De reuzen waren op de aarde, geen miljoenen jaren geleden, maar vrij recent, in Bijbelse tijden. Wetenschappers van de Universiteit van Washington zeggen bewijs te hebben gevonden voor 'vreemd DNA' in de menselijke bevolking. Het vreemde DNA werd aangetroffen in drie groepen moderne Afrikanen. Het betreft genetische 'resten' die op geen enkele wijze overeenkomen met het DNA van moderne mensen. Men is van mening dat gevallen engelen (nephilim) hier verantwoordelijk voor zijn. Zij mengden hun eigen DNA met dat van de mensen en produceerden zo een nietmenselijke tussensoort. Sommige volken geloven dat de reuzen de voorvaderen van de mensen zijn geweest terwijl anderen de hele schepping aan hen toeschrijven. Dat is op zich niet zo vreemd aangezien de vele natuurlijke kenmerken van de aarde zoals de oceanen, bergen en ravijnen voor de eenvoudig denkende mens wel moest duiden op een schepper van reusachtige afmetingen. In Engeland komen fantasierijke verhalen voor over hoe heuvels valleien en andere kenmerken van een landschap, gevormd werden door reuzen die grote hoeveelheden aarde opwierpen en enorme rotsblokken in de zee gooiden. Daarnaast verwijzen de Angelsaksen in hun oude verzen ook naar echte reuzen die Engeland bewoond zouden hebben voor hun eigen komst. Dat sluit meer aan op de werkelijkheid getuige de vele megalithische steenconstructies die overal in Engeland te vinden zijn.
De Bijbel vertelt dat er zowel vóór als ná de zondvloed, reuzen op aarde waren. "De reuzen waren in die dagen op aarde, Genesis 6:1-2-3-4 ,en ook daarna…" De algemene opvatting is dat ‘en ook daarna’ verwijst naar de tijd van na de zondvloed. Gods’s belofte nooit meer een watervloed over de aarde te brengen heeft Satan gemotiveerd opnieuw gevallen engelen (nephilim) naar de aarde te sturen en gemeenschap te hebben met de dochters der mensen. Uit deze gemeenschap kwamen net als vóór de Zondvloed opnieuw reuzen voort. Dit geslacht van reuzen was het geslacht van het zaad van de slang. Deze werden door Satan in verschillende stammen verspreid door het hele ‘Beloofde land’ om zo te voorkomen dat de kinderen van Israël dit in bezit zouden nemen, en dat de Verlosser daar geboren zou worden. Het land wemelde van de reuzen. Zo is in het verhaal van de twaalf verspieders die uitgezonden werden om het land Kanaän te verspieden, sprake van Enakieten, mannen van grote lengte
Numeri 13:33 Uit: NBG-vertaling 1951 33
Ook zagen wij daar de reuzen, Enakieten, die tot de reuzen behoren, en wij waren als sprinkhanen in onze eigen ogen en ook in hun ogen.
20 maart 2015
Versie 0.1
Page |4
Deuteronomium 9: 1-2 Uit: NBG-vertaling 1951 91Hoor, Israël! Gij zult heden over de Jordaan trekken om het gebied in bezit te gaan nemen van volken, die groter en machtiger zijn dan gij, grote steden, hemelhoog versterkt – 2een groot en rijzig volk, Enakieten, die gij wel kent en waarvan gij hebt horen zeggen: wie kan voor de Enakieten stand houden? Deze Enakieten verbleven ook in Hebron, waar Ahiman, Sesai en Talmi, de kinderen van Enak woonden. Hebron was niet de oorspronkelijke naam van de stad. Volgens Richteren 1:10 was dat Kirjath-Arba. Arba was de vader van de reuzen. God gaf opdracht aan de Israëlieten om alle reuzen uit te roeien en het land in bezit te nemen om zo de weg vrij te maken die moest leiden naar de geboorte van de Messias. In het overzicht van de veroveringen van Jozua, werden de Enakieten in Hebron en omgeving door de Israëlieten uitgeroeid.
Jozua 11:21-22 Te dien tijde kwam Jozua en roeide de Enakieten uit, van het gebergte, uit Hebron, Debir en Anab, van het gehele gebergte van Juda en van het gehele gebergte van Israël. Hen en hun steden heeft Jozua met de ban geslagen. Er bleven geen Enakieten over in het land der Israëlieten; alleen te Gaza, te Gath en te Asdod zijn er overgebleven. De Emieten, als genoemd in Genesis 14:5 en in Deuteronomium 2:10, behoorden eveneens tot het reuzengeslacht net als de Refaïten. Ook in het land wat God aan de zonen van Lot tot een bezitting heeft gegeven, woonden Refaïten. Het is God Zelf die deze reuzen verdelgd.
Deuteronomium 2:20-21 Ook dit wordt voor een land van Refaïten gehouden; Refaïten hadden eertijds daarin gewoond, maar de Ammonnieten noemden hen Zamzummieten, een groot en talrijk volk, lang als de Enakieten, maar de Here had hen verdeven en verdelgd… De strijd die de Israëlieten moesten voeren om het land Kanaän in bezit te nemen was geen gewone strijd maar een geestelijke strijd van Gods volk tegen het volk van satan. Hun verschijning riep grote angst op bij de gewone mensen. De Septuagint gebruikt voor de vertaling van Refaïten, Gigas, oftewel de "Giganten" en Titanes, Titanen. De Bijbel noemt vele afstammelingen van de Refaïten die aan de zijde van de Filistijnen streden tegen Israël. Een van hen was Jisbi-Benob in (2 Samuël 21:16)- het gewicht van zijn lans was driehonderd eenheden koper…..Hij was een der afstammelingen van Rafa net als "Saf", in ( 2 Samuël 21:18). In I Kronieken 20:4-5-8, is er sprake van "Sippai een afstammeling van de Refaïten en "Lachmi" de broeder van de Gathiet Goliath, die een spies had met een schacht als een weversboom. In II Samuël is er ook sprake van een man van zeer grote lengte, die zes vingers aan zijn handen en zes tenen aan zijn voeten had. Ook hij stamde af van Rafa. Koning Og van Basan, een van de Amoritische koningen, was een Refaït. Zijn rustbank van ijzer, had een lengte van 4.35 meter en men schat dat Og zelf 4 meter lang moet zijn geweest. De reuzen leefden ook in het huidige Jordanië, Syrië en Libanon. De ruïnes van Baalbek in Libanon getuigen nog van hun aanwezigheid. Rafa was een afstammeling van de Refaïeten die allen tot het reuzengeslacht behoorden. Goliath de kampioen van de Filistijnen was ook een reus. Zijn lengte was drie meter en hij
20 maart 2015
Versie 0.1
Page |5
droeg een harnas dat 5000 sikkelen woog, dat is 95 kilo. Het lemmet van zijn speer had een gewicht van 600 sikkelen, 11 kilo. Op 17 februari 2000 verscheen er een bericht in de media afkomstig van de neuroloog Vladimir Berginer, hoogleraar aan de Ben Goerion Universiteit in Israël, dat de nederlaag van de Bijbelse Goliath het gevolg was van een oogafwijking van deze reus. Goliath leed volgens hem aan acromegalie. Dat is een door een tumor veroorzaakte stoornis in de "Hypofyse " die tot groeistoornissen leidt. Deze ziekte, die pas in de negentiende eeuw werd ontdekt, leidt tot reuzengroei indien ze niet tijdig wordt behandeld, aldus Berginer. De overwinning van David op Goliath heeft echter niets te maken met een veronderstelde oogafwijking van de reus. David behaalde de overwinning omdat God voor Israël streed. Tegen alle menselijke verwachtingen in konden de sterke machten die Israël aanvielen, het niet verslaan en vernietigen.De God van Israël is een God die wonderen doet, zowel vroeger als nu.
Exodus 34:10 Hij zeide: Zie, Ik sluit een verbond; in het bijzijn van uw gehele volk zal Ik wonderen doen, zoals niet gewrocht zijn op de gehele aarde en bij al de volken; het gehele volk, in welks midden gij zijt, zal het gehele Werk des Heren zien, want ontzagwekkend is wat Ik doe met u. In Amos 2:9 staat dat de reuzen hoog als ceders waren en sterk als eiken. Dat de Israëlieten in staat waren deze reuzen te verslaan, had alles te maken met Gods aanwezigheid, want God had hen de overwinning belooft. Er zijn theologen die beweren dat alle in de Bijbel genoemde reuzen, later aan de teksten zijn toegevoegd om hier het kwaad mee te symboliseren. Ze zouden volgens deze "bijbelspecialisten" nooit echt hebben bestaan. Zowel uit het Boek van Henoch als uit de overleveringen van de oude volken valt op te maken dat de eerste afstammelingen van de Zonen Gods en de dochters der mensen, half godische wezens waren. Ze waren in staat om dingen te doen waar de gewone mens helemaal niets van begreep. De sporen die zij hebben nagelaten vertonen het gebruik van technieken die de hedendaagse geleerden nog steeds voor een raadsel plaatsen.
1.2.4 Verhalen van andere volkeren. 1.2.4.1 De oude Indiërs aanbaden hemelse wezens die zij de Devas en ook wel de Stralenden noemden. Soms is er ook sprake van De Siddha,s. Deze worden de bezitters van kennis genoemd of meesters van grote kunde. De Hindoes vertellen dat de hemelingen zich vanaf de berg Longkapur in de Lohitvallei, over heel India en Tibet hebben verspreid. Het legendarische "Boek van Dzyan"een heilige Tibetaanse tekst staat vol vermeldingen over de Zonen des Hemels, die op aarde waren gekomen en zich vrouwen hadden genomen. Zij namen vrouwen die er mooi uitzagen. Vrouwen van de gemoedlozen en de zwakhoofdigen. Ze brachten monsters voort, boosaardige demonen, mannelijke en vrouwelijke. Ze bouwden enorme tempels voor hun menselijke lichaam. Ze bouwden grote steden. Uit de uitgespuwde gloedmassa, uit de witte stenen van de bergen en de zwarte, stelden zij hun eigen beelden samen, ter grootte van hun lichamen. De eerste grote wateren
20 maart 2015
Versie 0.1
Page |6
kwamen. Ze verslonden de zeven grote steden. Na de watervloed kwamen nieuwe slangen (demonen) te voorschijn en sloten vrede met de vijfden (normale bevolking van na de zondvloed) en leerden en onderwezen hen.
1.2.4.2 In de Chinese tekst Hwai-Nan-Tze, wordt een idyllisch tijdperk beschreven dat sterk doet denken aan het Bijbelse Hof van Eden. Toentertijd leefden de mensen en dieren in een paradijs en waren in een sfeer van begrip met elkaar verbonden. Natuurcatastrofes waren onbekend. Het klimaat was aangenaam mild, de planeten geraakten niet uit hun baan en misdaden waren onbekend. Het was een genoegen om op de planeet te leven. Geesten, of wat waren het, daalden naar de aarde af om de mensen hun goddelijke wijsheid te leren.
1.2.4.3 Rotstekeningen op het Hoogland van ,n Ajjer, dat men ook wel Tassili noemt, in het zuiden van Algerije, schijnen ook de herinnering aan de legendarische reuzen te bewaren. Hier is een afbeelding van een vrouw te zien van ruim twee meter naast een mannenfiguur van 3.5 meter Deze figuur wordt door normale schepsels van veel geringer afmetingen aanbeden. Men heeft in het Tassiligebergte op honderden plaatsen beschilderde rotswanden ontdekt waarop reuzen voorkomen in bizarre pakken.In Agadir in Marokko ontdekte de Franse kapitein Lafanechere een enorm arsenaal wapens voor de jacht waaronder 500 bijlen met een gewicht van 8.5 kg elk en een handgreep alleen geschikt voor reuzenhanden.
1.2.5 Een tweede poging door de boze. Terwijl de hoop voor de wereld zijn toevlucht op een vlot zocht en daarop ontkomen is, waarmee de ark bedoeld moet zijn. In Genesis 6:9 staat: “Noach was een rechtschapen man; hij was in zijn tijd de enige die een voorbeeldig leven leidde, in nauwe verbondenheid met G’d.” Hieruit kunnen wij constateren dat Noach en de zijnen genetisch ‘onbesmet’ waren, niet bevuild met de genetische manipulatie door de vermenging van de zonen G’ds met de dochters der mensen en daarom kon de Eeuwige met Noach en zijn gezin de aarde opnieuw bevolken. In elk geval vonden wij in het eerste deel van deze studie voldoende aanwijzingen om tot de conclusie te komen dat het in B’reshit [Genesis] 6:1-8 over bovennatuurlijke wezens gaat, die op grote schaal vrouwen uit de dochters der mensen namen en daarmee grenzen overschreden hadden die de Eeuwige gesteld had. Zij dachten waarschijnlijk dat er uit deze onnatuurlijke verbintenissen een soort halfgoden zouden voortkomen, maar zij kwamen daarbij bedrogen uit. In plaats van een superras was het resultaat van deze huwelijken de geboorte van reuzen. Dat was nooit G’ds bedoeling geweest en daarom kunnen alleen deze perverse verbintenissen van niet-menselijke hemelwezens met menselijke vrouwen een dergelijk zwaar oordeel als de allesvernietigende zondvloed verklaren en rechtvaardigen. De Nefilim worden echter opnieuw genoemd in Numeri 13:33, en sommigen zullen zich afvragen hoe dat kan als ze allen omgekomen zouden zijn in de vloed. Genesis 6:4 zegt echter: “In die dagen, en ook nog daarna, leefden
Versie 0.1
20 maart 2015
Page |7
er reuzen op de aarde, doordat de zonen van G’d gemeenschap hadden gehad met de dochters van de mensen en zij hun zonen hadden gebaard.” (Tanach in de nieuwe vertaling). De Bijbel vertelt dat er zowel vóór als ná de zondvloed, reuzen op aarde waren. De aanduiding “…en ook daarna” verwijst volgens de meeste Bijbelgeleerden naar de tijd van na de zondvloed, wat vooral in de Groot Nieuws Bijbel bijzonder duidelijk naar voren komt: “Er leefden toen en ook later nog reuzen op aarde!” Dat was dus een tweede manifestatie van de afvallige zonen G’ds, maar nu klaarblijkelijk kleiner in aantal en meer plaatselijk omdat ze grotendeels tot Kanaän beperkt waren, en feitelijk tot de ‘volken van Kanaän’ gerekend moeten worden. Volgens sommige Bijbelverklaringen komt dat omdat de B’nei Elohim, die immers geestelijke wezens waren en dus niet gehinderd werden door de zondvloed die wel hun aardse nakomelingen vernietigde, na de vloed hun oneerbare praktijken weer oppakten en opnieuw reusachtige bastaards bij menselijke vrouwen verwekten. G’ds’s belofte nooit meer een watervloed over de aarde te brengen had volgens deze uitleg namelijk de Satan gemotiveerd om opnieuw afvallige zonen G’ds naar de aarde te sturen en gemeenschap te hebben met de dochters der mensen. Uit deze gemeenschap kwamen net als vóór de zondvloed opnieuw reuzen voort, die in vers 4 in het Hebreeuws ‘Nefilim’ genoemd worden. Deze werden vervolgens door Satan in verschillende stammen verspreid door het hele beloofde land om op deze wijze te voorkomen dat de Israëlieten dit later in bezit zouden nemen.
1.2.6 Het erfdeel van de Israëlieten. Jozua 11:16-22
Uit: NBG-vertaling 1951
16
Aldus heeft Jozua dit gehele land veroverd, het gebergte, het gehele Zuiderland, het gehele land van Gosen, de Laagte, de Vlakte, en het Gebergte van Israël met zijn Laagte; 17 van het Kale Gebergte af, dat oploopt in de richting van Seïr, tot aan Baäl-Gad in de vallei van de Libanon, aan de voet van het Hermongebergte. Al hun koningen nam hij gevangen, en hij sloeg hen dood. 18Lange tijd heeft Jozua tegen al deze koningen gestreden. 19Er was geen enkele stad, die vriendschap sloot met de Israëlieten, behalve de Chiwwieten, die te Gibeon woonden. Alles namen zij gewapenderhand in. 20Immers, de Here had het zó beschikt, dat zij met een verstokt hart de strijd met Israël aanbonden, opdat men hen, zonder genade, met de ban slaan en hen verdelgen zou, zoals de Here Mozes geboden had. 21Te dien tijde kwam Jozua en roeide de Enakieten uit, van het gebergte, uit Hebron, Debir en Anab, van het gehele gebergte van Juda en van het gehele gebergte van Israël. Hen en hun steden heeft Jozua met de ban geslagen. 22Er bleven geen Enakieten over in het land der Israëlieten; alleen te Gaza, te Gat en te Asdod zijn er overgebleven. (waar later Goliath vandaan kwam)
Bij monde van Mozes kregen ze daarvoor zelfs de uitdrukkelijke opdracht:
Deuteronomium 20:16-19 Uit: NBG-vertaling 1951 16
Maar uit de steden van déze volken die de Here, uw God, u ten erfdeel zal geven, zult gij niets wat adem heeft, in leven laten, 17maar gij zult ze volledig met de ban slaan, de Hethieten, de Amorieten, de Kanaänieten, de Perizzieten, de Chiwwieten, en de Jebusieten, zoals de Here, uw God, u geboden heeft, 18opdat zij u niet leren te doen naar al de gruwelen, die zij voor hun goden doen, zodat gij tegen de Here, uw God, zoudt zondigen.
20 maart 2015
Versie 0.1
Page |8
Dit gebod geldt natuurlijk ook voor buitenechtelijke relaties waaruit zogenaamde ‘mamzers’ voortkomen, maar op de eerste plaats natuurlijk voor verboden relaties tussen hemelse wezens en mensen, waaruit bovennatuurlijke gedrochten voortkomen. De Eeuwige heeft een gruwel aan deze vermenging en heeft in de TeNaCH keer op keer Zijn volk gebruikt om te strijden tegen deze bastaards. Wat naar voren komt en dat is toch wel belangrijk: de strijd tegen deze reuzen was noodzakelijk in Gods Heilsplan. Want voor de komst van de Mashiach moesten al deze gedrochten uitgeroeid zijn, zodat Zijn uitverkoren volk niet toch nog ergens bloedverwantschap zou hebben met een afvallig hemelwezen. Om dit koste wat het kost te voorkomen was het voor de Israëlieten noodzakelijk om de reuzenvolken met de kiem uit te roeien! U zult zich waarschijnlijk net als ik wel eens afgevraagd hebben waarom er bij de vernietiging van deze volken ook vrouwen en baby’s inbegrepen waren. Wel, gezien het feit dat er slechts mannelijke reuzen in de Bijbel voorkwamen moesten hun moeders dus gewone menselijke vrouwen zijn en zodoende werden de reuzen ook niet als reuzen geboren, maar als gewone baby’s, die pas op latere leeftijd uitgroeiden tot gigantische afmetingen. De Israëlieten konden dus niet weten of de Kanaänitische vrouwen zwanger waren van reuzen of niet en of de pas geboren baby’s zich later tot reuzen zouden ontwikkelen of niet. Daarom mochten zij bij de zuivering van het land geen enkel risico nemen.
1.2.7 Filistijnse reuzen Daarom wordt er ook nog in latere tijden na de verovering van Kanaän over reuzen verhaald. De Bijbel noemt vele overgeblevenen van de Refa’im [Refaïeten] die aan de kant van de Filistijnen tegen Israël streden. De bekendste van allemaal is natuurlijk de reus Goliat. Over hem lezen wij het volgende in de NBG-vertaling: “Toen trad een kampvechter uit het leger der Filistijnen naar voren. Hij heette Goliat, uit Gat. Hij was zes el en een span lang. Een koperen helm had hij op zijn hoofd, en hij was bekleed met een geschubd pantser; het gewicht van dit pantser was vijfduizend sheqel [sikkels] koper.” (a lavm> Sh’mu’el alef [1 Samuël] 17:4-5) en dezelfde tekst in de Groot Nieuws Bijbel: “Uit de rijen van de Filistijnen kwam een kampvechter naar voren, Goliat, afkomstig uit Gat. Hij was bijna drie meter lang. Hij had een bronzen helm op zijn hoofd en droeg een borstpantser van schubben dat ongeveer vijftig kilo woog.” Hoe het met hem afgelopen is weten wij allemaal. Dat hoeven wij hier dus nu niet op te zoeken. Het verslag van David en Goliat illustreert het persoonlijke hand tot hand gevecht van een zoon van Adam tegen een zoon van de vorst der duisternis. David behaalde uiteindelijk de overwinning omdat de Eeuwige met hem was en voor Israël streed. In (b lavm> Sh’mu’el bet [2 Samuël] 21:15-17a en 18 strijden de Israëlieten opnieuw tegen reuzen die in het leger van de Filistijnen meevochten. Ik citeer uit de Groot Nieuws Bijbel: “Eens bonden de Filistijnen weer de strijd aan met Israël. David rukte met zijn soldaten uit en legerde zich in Gov. Maar tijdens het gevecht met de Filistijnen raakte hij uitgeput. Nu was daar een afstammeling uit het reuzengeslacht van de Refaïeten. De man had een speer waarvan de bronzen punt drie kilo woog, en droeg een nieuw zwaard aan zijn riem. Hij dreigde David neer te slaan, maar Avishai, de zoon van Tzeruya, schoot David te hulp en sloeg de Filistijn dood! – Niet veel later kwam het in Gov weer tot een gevecht met de Filistijnen; Sib’chai uit Chusha velde Saf, een ander lid van het Refaïetengeslacht.” Iets verderop, in vers 20 t/m 22 lezen wij: “Hierna brak er nog een gevecht uit, nu in Gat; er was daar een man van ongewone lengte met aan elke hand zes vingers en aan elke voet zes tenen. Ook hij behoorde tot het Refaïetengeslacht! Hij daagde Israël uit, maar Y’honatan, de zoon van Davids broer Shima, sloeg hem neer. Deze vier mannen, leden van het geslacht van de Refaïeten uit Gat, zijn dus neergeveld door David en zijn adjudanten.” Maar ook in a ,ymyh yrbd Div’rei haYamim alef [1 Kronieken] 20:1-8 staat een uitgebreid verslag over de
20 maart 2015
Versie 0.1
Page |9
strijd van David en zijn soldaten tegen de Filistijnse reuzen. Ik citeer de verzen 1 tot en met vers 5 eveneens uit de Groot Nieuws Bijbel: “Hierna raakte men bij Gezer in gevecht met de Filistijnen; Sib’chai uit Chusha velde Sipai, een lid van het reuzengeslacht van de Refaïeten; dat moest zich toen onderwerpen. Toen men nogmaals met de Filistijnen slaags raakte, was het Elchanan, de zoon van Ya’ir, die zegevierde over Lach’mi. Lach’mi was de broer van Goliat uit Gat; hij had een lans waarvan de schacht leek op de boom van een weefgetouw.” Vooral dat laatste zegt tot wel iets over de enorme afmetingen van deze reus.
Conclusie. Maar waarom eigenlijk? Wat zat daar meer achter? Het kon toch niet zo zijn dat het hierbij puur om seksueel genot ging, ook al stond erbij vermeld dat de dochters der mensen mooi waren? Dat klopt! Er schuilt inderdaad meer achter! Het was ook absoluut geen spontane actie van deze hemelwezens, maar van tevoren heel zorgvuldig door een kwaad brein bedacht en gepland! Achter dit hele scenario zat natuurlijk niemand anders dan de satan zelf! Maar wat was precies zijn doel? Voor het antwoord op deze vraag moeten we even terug naar de Parasha B’reshit. In (ty>arb B’reshit [Genesis] 3:1-7 krijgen we de zondeval van Adam en Chava [Eva]. De reactie van de Eeuwige hierop lezen wij dan iets verderop in de verzen 14 en 15: “Daarop zeide Adonai Elohim tot de slang: Omdat gij dit gedaan hebt, zijt gij vervloekt onder al het vee en onder al het gedierte des velds; op uw buik zult gij gaan en stof zult gij eten, zolang gij leeft. En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen!” Vanaf dat moment wist de satan dat uit het zaad van de vrouw zijn Tegenstander zou opstaan, die volgens deze profetie uiteindelijk satans kop zal vermorzelen, ook al zal hij zich fel daartegen verzetten. Om dit te voorkomen wilde de satan ervoor zorgen, dat het zaad van de vrouw vermengd zou worden met zijn zaad, zodat er geen sprake meer kon zijn van het zaad van de vrouw en dus dat er dientengevolge ook nooit sprake kon zijn van het vermorzelen van zijn hoofd! Daarom hebben afvallige zonen Gods, die de kant van de satan hadden gekozen, zich op diens bevel bewust vermengd met de dochters der mensen, en zo ontstonden de reuzen. Als de Eeuwige derhalve een basis wilde verschaffen om de mensheid te laten voortbestaan, dan kon Hij geen besmet menselijk nageslacht toestaan dat niet van Adam afkomstig was, en was het voor Hem nodig om de zondvloed over de aarde te brengen. Het is verbijsterend om te zien hoe de satan al vanaf het begin getracht heeft om Gods heilsplannen te dwarsbomen, want wat zou anders het dieper liggende motief van deze ontrouwe zonen Gods geweest zijn, dan een poging om het menselijk ras dermate genetisch te manipuleren dat de komst van de Mashiach Yeshua in het vlees hierdoor onmogelijk zou worden? Yeshua zou nooit geboren kunnen worden uit een demonisch gedrocht, maar het is ronduit geweldig om te zien hoe de Eeuwige in Zijn wijsheid steeds weer alles in de goede banen weet te leiden. Tegen alle menselijke verwachtingen in konden de sterke machten die tegen Israël streden, het niet verslaan en vernietigen.
http://www.kingjamesbibleonline.org/
Filename: 1-2 De zonen van God Directory: D:\themas\thema-het-plan-van-de-vijand2-0 Template: C:\Users\pjb\AppData\Roaming\Microsoft\Templates\Normal.dotm Title: Subject: Author: pjb Keywords: Comments: Creation Date: 9-11-2014 16:52:00 Change Number: 26 Last Saved On: 10-11-2014 16:34:00 Last Saved By: pjb Total Editing Time: 116 Minutes Last Printed On: 20-3-2015 15:12:00 As of Last Complete Printing Number of Pages: 9 Number of Words: 4.507 (approx.) Number of Characters: 24.789 (approx.)