1

• • •

•

De klasgroep is opgedeeld in 4 groepen. Je groep zal 4 opdrachten vervullen aan de hand van een doorschuifsysteem. Voor elke opdracht krijg je 10 minuten. Heb je tijd over, dan werk je aan het kruiswoordraadsel. Op het einde van de les dien je per groep 1 kruiswoordraadsel in.

De 4 opdrachten: o A: Tegelzetter: luchtbelwaterpas o B: Tegelzetter/metselaar: slangwaterpas o C: Metselaar: schietlood o D: Schilder EXTRA: kruiswoordraadsel.

•

Afspraken: o We werken nauwkeurig en in stilte. o We houden ons aan de 10 minuten per opdracht. o We werken enkel binnen onze eigen groep. o Na opdracht B veeg ik de maatstreepjes weg met de spons; na opdracht A en C breng ik het materiaal terug in de oorspronkelijke (‘verkeerde’) positie.

•

SUCCES!

www.beroepenthuisindeklas.be

1

OPDRACHT A: De tegelzetter: het luchtbel waterpas

•

Voorproefje:

Benodigdheden: een glas water met een rietje. Uitvoering: blaas enkele luchtbellen via het rietje in het water. Waarnemingen: Naar waar gaan de luchtbellen eenmaal ze uit het rietje komen? ................................................................................................... Met andere woorden: een luchtbel is altijd zwaarder/lichter dan de vloeistof, en zal altijd naar het hoogste/laagste punt stijgen/dalen. (doorstreep wat niet past!)

•

Gebruik luchtbelwaterpas:

Bekijk het waterpas: duid de onderdelen aan (omschrijf):

In de vloeistof bevindt zich een ...................................................... Een voorwerp staat ‘pas’ als de luchtbel ...................................................... ......................................................

De luchtbel en de vloeistof bevinden zich in een een:.................................................


2

•

Opdracht 1:

Benodigdheden: - bak met zand / alternatief in de omgeving - vloertegel of baksteen - luchtbelwaterpas - rubberen hamer Uitvoering: Start

Leg de tegel op het zand.

Plaats de waterpas horizontaal op de tegel: bekijk de 2 richtingen.

Controle: ligt de tegel waterpas?

Tegel ligt niet waterpas: door tikjes met rubberen hamer bijwerken.

Ja, de tegel ligt waterpas in beide richtingen

Juist: de tegel ligt goed.

•

Opdracht 2:

Benodigdheden: - bak met zand - 2 tegels - rijlat (of een meetlat) - rubberen hamer www.beroepenthuisindeklas.be

3

Uitvoering:

Start

Leg de 2 tegels op het zand.

Leg één tegel waterpas (zie opdracht 1).



Leg de 2de tegel op ongeveer gelijke hoogte, op een kleine afstand van de eerste tegel.

Plaats de rijlat op de 2 tegels, en leg de waterpas op de rijlat. Leg tegel 2 waterpas ten opzichte van tegel 1 aan de hand van de rubberen hamer.



Juist: de 2 tegels liggen goed.


4

OPDRACHT B: Tegelzetter/metselaar: ‘het slangwaterpas’.

•

Voorproefje:

Neem een glas, tot halfweg gevuld met water. Bekijk het wateroppervlak goed, terwijl je het glas wat schuin houdt. Je merkt dat het wateroppervlak steeds/nooit horizontaal blijft. (Doorstreep wat niet past)

•

Gebruik slangwaterpas:

-

Het wateroppervlak zal aan beide uiteinden van de slang even hoog staan, ook als het slangwaterpas over grote afstanden uitgerold wordt. We kunnen het slangwaterpas dus gebruiken om hoogtematen over te brengen over een grote afstand, en/of over hindernissen.

-


5

De slangwaterpas wordt bijvoorbeeld gebruikt voor: - hoogtes uitmeten op een bouwterrein - het overbrengen van de metselhoogte - hoogtes aanduiden voor het leggen van vloeren •

Opdracht:

Benodigdheden: - slangwaterpas - meetlint - potlood of stukje krijt

Uitvoering: Start

Meet met een meetlint 1.10m af tegen de muur, en duid deze hoogte aan met krijt.

Let op! Je moet beide uiteinden steeds ongeveer even hoog houden, anders loopt het water uit het waterpas…

Hou aan het ene uiteinde van de slangwaterpas het wateroppervlak gelijk met de aangeduide hoogte

Controle: is het wateroppervlak op dezelfde hoogte van het krijtlijntje?

Hou het andere uiteinde van het waterpas op de plaats waar je dezelfde hoogte wil en duid aan waar het wateroppervlak is.

Wateroppervlak niet exact gelijk?

Laat het waterniveau stabiliseren.

Klaar!


6

OPDRACHT C: De metselaar: het schietlood

•

Voorproefje:

Neem een voorwerp (vb. een gom, een stressbal, …) en laat dat van een zekere hoogte vallen. Bekijk de weg die door het voorwerp gevolgd wordt. Waarneming: Kan je de weg van het voorwerp vooraf inschatten? Beschrijf de weg nauwkeurig: ...................................................................................................

Gebruik en werking van een schietlood:

Loodrecht

•

Zweeft

Sleept

Opdracht:

Benodigdheden: - Schietlood - Raam met 2 vaste en 1 beweegbare lat


7

Uitvoering: A. Houd het schietlood rechts van lat 1 Is deze lat slepend of vliegend? ……………………………………….. B. Houd het schietlood rechts van lat 2 Is deze lat slepend of vliegend? ……………………………………….. C. Plaats lat 3 loodrecht met een schietlood:

Start

Schietlood op de lat plaatsen

Controle: loodrecht?

Fout = bijregelen

Juist = klaar


8

OPDRACHT D: De schilder: ‘uitmeten klaslokaal’.

•

Voorproefje:

Benodigdheden: - een penseel en (uitwasbare) verf - een klad/cursusblad - meetlint/lat Uitvoering: Dop het penseel 1 keer in de verf, en probeer een zo lang mogelijke lijn te trekken op het blad, zonder het penseel opnieuw te doppen. Hoe lang is de lijn? ……………… cm. Is het mogelijk om met het penseel een langere lijn te schilderen, zónder het opnieuw in de verf te doppen? ja / neen

Conclusie: Met een bepaalde hoeveelheid verf, kunnen we een bepaald oppervlak bedekken.

•

Opdracht:

Benodigdheden: - trapladdertje - meetlint - blad, rekenmachine en balpen Uitvoering: We gaan berekenen hoeveel liter verf we nodig hebben om ons klaslokaal in een nieuw kleurtje te zetten. Bijkomende informatie: Gemiddeld schilder je met 1 liter latexverf ongeveer 8 vierkante meter. Tip: Zorg ervoor dat je bij het berekenen van het aantal vierkante meter muur de aanwezige deuren, ramen, ingebouwde kasten of het bord niet meerekent. Hoeveel liter verf hebben we nodig om ons klaslokaal met 1 laag verf te bedekken? ………..liter.


9

1

Recommend Documents