Statenvoorstel nr. PS/2004/1134 Burgerparticipatie in Overijssel Het Presidium stelt voor Statenvoorstel nr. PS/2004/1134 te behandelen in: • de Statencommissie Economie en bestuur op: 10 november 2004 om 13.30 uur • de vergadering van Provinciale Staten op: 8 december 2004
Jaargang
Datum
Ons kenmerk
Inlichtingen bij
2004-59
19 oktober 2004
BA/2004/2778
mevrouw W.J.M. Pol, telefoon 038 425 20 84
Aan Provinciale Staten
Onderwerp Burgerparticipatie in Overijssel. Bijlagen I. Ontwerpbesluit nr. PS/2004/1134 (bijgevoegd) (Niet bijgevoegde bijlagen zijn voor Statenleden op te vragen via e -mail ‘statenstukken@prv -overijssel.nl’)
1
Samenvatting
Tijdens de vergadering van 14 april 2004 hebben de Staten op basis van een startnotitie richtinggevende uitspraken gedaan over de uitwerking van burgerparticipatie in Overijssel. Aanleiding hiervoor was de doelstelling in het Onderhandelingsakkoord om de betrokkenheid van burgers bij provinciale thema’s te vergroten. Burgers kunnen op verschillende wijzen participeren in de voorbereiding, vaststelling en uitvoering van het provinciale beleid. Tops en Zouridis (juni 2000) onderscheiden in dit verband de volgende ‘burgerrollen’: de burger als klant, de burger als ‘onderdaan’, de burger als kiezer en de burger als ‘coproducent’ van beleid. In dit statenvoorstel hebben wij ervoor gekozen burgerparticipatie uit te werken aan de hand van dit onderscheid in ‘burgerrollen’. Per relatiepatroon wordt bekeken welke positie de organisaties op het maatschappelijke middenveld (als tussenlaag) innemen, welke rol Provinciale Staten en/of Gedeputeerde Staten spelen en welke activite iten de komende twee jaar worden opgepakt. Om ten aanzien van de startnotitie te komen tot een verdere concretisering is het beleid uitgewerkt in de vorm van een uitvoeringsprogramma, waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten op gestarte of geplande activiteiten. Deze werkwijze sluit aan bij het uitgangspunt dat de uitwerking in beginsel budgettair neutraal moet zijn. Over twee jaar (eind 2006) willen wij de voorgenomen activiteiten evalueren. Mocht dit leiden tot een herijking, dan willen wij deze nog in de huidige periode doorvoeren. Bij de uitwerking van burgerparticipatie in Overijssel zijn via het meldpunt ‘Meepraten’ op de provinciale website burgers betrokken. Daarnaast is tijdens twee rondetafelgesprekken over dit onderwerp gediscussieerd met deskundige vertegenwoordigers vanuit de overheid, de journalistiek, de wetenschap en het maatschappelijk middenveld.
2
Inleiding en probleemstelling
Tijdens de statenvergadering van 14 april 2004 is de Startnotitie Burgerparticipatie (nr. PS/2004/230) vastgesteld. Op basis van deze startnotitie hebben de Staten richtinggevende uitspraken gedaan over de uitwerking van beleid voor de burgerparticipatie in Overijssel.
Aanleiding voor de startnotitie is de doelstelling uit het Onderhandelingsakkoord om de betrokkenheid van burgers bij de provinciale thema’s te vergroten. De provincie staat verder van burgers af dan gemeenten: veel beleid dat mensen direct raakt, is gemeentelijk beleid. Dat er in onze provincie sprake is van afstand blijkt onder meer uit het onderzoek ‘Imago van de provincie Overijssel’, dat jaarlijks wordt gehouden. Dit onderzoek geeft aan dat een toenemend deel van de Overijsselse bevolking (83%) geen uitgesproken mening heeft over de provincie (in 2001 was dit nog 78%). Ons college ziet het als een provinciale opgave die afstand te verkleinen en te zorgen dat burgers ook in de provinciale thema’s hun behoeften, zorgen en wensen herkennen. Uitgangspunt voor de uitwerking van nieuw beleid voor burgerparticipatie vormt de volgende probleemstelling: Welke werkwijze en/of methoden kan de provincie ontwikkelen om de gewenste betrokkenheid van burgers bij de provinciale thema’s te vergroten? In de startnotitie is burgerparticipatie gedefinieerd als een “manier van werken, waarbij: a. de provincie (groepen van) burgers via rechtstreekse contacten bij het beleidsproces betrekt; b. sprake is van een beweging van de provincie naar (groepen van) burgers toe, waarbij het gaat om het dichter bij de burger brengen van het provinciaal bestuur; c. de provincie tegelijkertijd (groepen van) burgers wil aanspreken op hun eigen verantwoordelijkheid.” De participatie door burgers richt zich wat ons betreft niet alleen op de beleidsvoorbereiding, maar ook op de beleidsvaststelling en de beleidsuitvoering. Het beleid voor burgerparticipatie kan niet los worden gezien van het communicatiebeleid voor Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten. Dit statenvoorstel sluit hier op aan. In paragraaf 3 worden in het kort de richtinggevende uitspraken, die Provinciale Staten op basis van de startnotitie hebben gedaan, weergegeven. Paragraaf 4 gaat in op de uitkomsten van onze raadpleging van burgers en deskundigen op het gebied van burgerparticipatie. Paragraaf 5 omvat de kern van dit statenvoorstel en gaat in op de wijze waarop wij burgerparticipatie de komende twee jaar willen oppakken. Tot slot geven wij in paragraaf 6 aan op welke wijze wij het beoogde resultaat van burgerparticipatie willen meten.
3
Richtinggevende uitspraken Provinciale Staten
Basis voor dit statenvoorstel vormen de Startnotitie Burgerparticipatie en de op basis daarvan door de Staten gedane richtinggevende uitspraken. Het betreft de volgende uitspraken: 1.
Voor wat betreft de rolverdeling tussen Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten is gekozen voor afstemming bij de contacten met burgers. Uitgangspunt daarbij is het volgende schema:
Voorbereiding
Ontwerpkaderstelling
Kaderstelling
Uitvoering
Controle/evaluatie
PS GS
PS
GS
PS
o ------------------------------- o---------------------------- o--------------------- o---------
GS
2.
3.
4.
2
Voor wat betreft het instrumentarium is gekozen voor handhaving van de bestaande instrumenten, waar nodig deze te verbeteren of anders toe te passen en nieuwe mogelijkheden te ontwikkelen op het gebied van de ICT. Voor wat betreft de doelgroepen is gekozen voor het benaderen van zowel individuele burgers als organisaties op het maatschappelijke middenveld (georganiseerde groepen van burgers, maatschappelijke instellingen en bedrijven). Voor wat betreft de selectie van onderwerpen is ervoor gekozen deze te richten op onderwerpen die betrekking hebben op de fysieke en sociale leefomgeving van burgers.
Statenvoorstel nr. PS/2004/1134
4
Betrokkenheid burger(s) bij uitwerking beleid voor burgerparticipatie
4.1
Meldpunt ‘Meepraten’ op de provinciale website
Bij de uitwerking van het beleid zijn via het meldpunt ‘Meepraten’ op onze website burgers betrokken. Aan de opening van dit meldpunt begin juli 2004 is door de regionale media uitgebreid aandacht besteed. De instelling van het meldpunt had tot doel om burgers de mogelijkheid te bieden mee te denken over de uitwerking van burgerparticipatie in Overijssel. De vraag in hoeverre sprake zou kunnen zijn van representativiteit van de bezoekers van de website was daarbij niet aan de orde. De site is door ruim 650 personen bezocht, van wie ongeveer 40 de enquête hebben ingevuld. Met deze aantallen heeft het meldpunt aan onze verwachtingen voldaan. Op de site konden burgers via het invullen van een enquête aangeven over welke onderwerpen ze willen meepraten en op welke manier. Uitkomsten enquête: Onderwerpen
Instrumenten
ruimtelijke ordening (bijvoorbeeld voorbereiding streekplan)
60%
infrastructuur (bijvoorbeeld aanleg provinciale weg)
40%
wonen (bijvoorbeeld afspraken met gemeenten over woningbouwprogramma’s)
60%
water (bijvoorbeeld risicobeheersing wateroverlast, reservering drinkwaterlocaties)
30%
milieu (bijvoorbeeld handhaving milieuwetgeving)
35%
landelijk gebied (bijvoorbeeld projecten als ‘I Jsseluiterwaarden Olst’)
50%
zorg (bijvoorbeeld voorzieningen als huisartsenzorg en ambulancevervoer)
28%
cultuur (bijvoorbeeld voorzieningen voor bibliotheekwerk)
40%
veiligheid (bijvoorbeeld inzet op verkeersveiligheid)
40%
via inspraakavonden bij u in de buurt
30%
via werkbezoeken door leden Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten
43%
via internet: enquêtes, forumdiscussies, chatten
78%
via de toezending van een (digitale) nieuwsbrief
76%
Zoals uit deze tabel blijkt kan op basis van de uitkomsten van de enquête worden geconstateerd dat de onderwerpen ruimtelijke ordening en wonen met 60% het hoogste score en het onderwerp zorg met 28% het laagst. Voor wat betreft de inzet van het instrumentarium scoorden de mogelijkheden via internet (met 78%) en toezending van een (digitale) nieuwsbrief (met 76%) het hoogst. Verder werd aan de burgers ook de vraag voorgelegd of ze suggesties hebben over de wijze waarop de provincie hen zou kunnen uitdagen mee te doen. Wij noemen hier enkele suggesties: • uitnodiging per e-mail om een mening over een bepaald onderwerp te geven, bijvoorbeeld door te reageren op een stelling; • via een folder, waarin op ‘populair wetenschappelijke’ wijze bepaalde onderwerpen verduidelijkt worden, zodat iedereen het snapt en dan interesseert men zich er makkelijker voor; • door meer aandacht te besteden aan de mensen in het maatschappelijk middenveld in de provincie en bezoek van deze; • via het formeren van klankbordgroepen van geïnteresseerde burgers; • via meer openstellen van het ambtelijk apparaat voor burgerinitiatieven; • via een minder formele gang van zaken in Provinciale Staten. De suggesties zijn meegenomen bij de voorbereiding van het statenvoorstel. Het statenvoorstel wordt toegezonden aan alle respondenten.
4.2
Rondetafelgesprekken
Daarnaast is tijdens twee rondetafelgesprekken over dit onderwerp gediscussieerd met deskundige vertegenwoordigers vanuit de overheid, de journalistiek, de wetenschap en het maatschappelijk middenveld. Belangrijke uitkomsten van deze gesprekken zijn onder meer: Aanpak burgerparticipatie: • benadering van burgerparticipatie vanuit de verschillende rollen die de burger kan spelen in de relatie tot de overheid, en om daar vervolgens activiteiten aan te koppelen; • de provincie moet zich bij burgerparticipatie niet alleen richten op de beleidsvoorbereiding, maar ook op de uitvoering van het beleid; • de provincie is al goed bezig met burgerparticipatie, met name op het terrein van het landelijk gebied (reconstructie) en met het gebiedsgerichte werken;
Statenvoorstel nr. PS/2004/1134
3
• de provincie zou meer moeten aansluiten bij gemeentelijke initiatieven om de burgerparticipatie te bevorderen. Gemeentelijk beleid raakt in veel meer de directe leefwereld van de burger; • de term burgerparticipatie is zeer algemeen: interactieve beleidsvorming is wat anders dan burgers hun eigen leefsituatie te laten invullen; • een goed communicatiebeleid is voor de provincie onontbeerlijk. Het gaat erom de Overijsselse samenleving te kennen en daar gekend te zijn! Het provinciale bewustzijn moet omhoog; • voor wat betreft de burgerparticipatie moet niet per geval worden afgevraagd wat het doel is. Het gaat erom tot een beter besluit te komen. De in de maatschappij aanwezig kennis en ‘designcapaciteit’ moet worden aangeboord; Selectiviteit qua onderwerpen: • bij provincies gaat het om de (fysieke) ‘omgeving’. De provincie zou zich daar op moeten richten, hetgeen betekent dat bepaalde activiteiten (bijvoorbeeld jeugdzorg) over de rand vallen; Benadering doelgroepen: • mensen moeten zich uitgenodigd voelen. Wijze van uitnodigen is van belang, want kan ertoe leiden dat je daardoor soms de deskundigheid misloopt die je nodig hebt. Bij het uitnodigen is het van belang te differentiëren naar de verschillende subculturen; • er moeten vraagtekens worden geplaatst bij de representativiteit van gevestigde belangenorganisaties; Rol Provinciale Staten: • gezien het belang van de volksvertegenwoordigende rol in het nieuwe duale bestel is er nadrukkelijk een rol voor Provinciale Staten waar het gaat om de contacten met de burgers; • de vraag is of Statenleden tijdens commissievergaderingen richting insprekers nog wel wat kunnen betekenen. Tijdens commissievergaderingen wordt vaak ingesproken over door Gedeputeerde Staten voorbereide en dichtgetimmerde beleidsvoorstellen en blijft er weinig ruimte over voor wijzigingen; • positief over het feit dat statencommissies vaker op locatie vergaderen. Echter niet alleen de plaats van de vergadering is van belang, ook de houding van de Statenleden speelt hierbij een rol. De houding werd nu nog te vaak naar binnen gericht bevonden (interactieve voorbereiding en inspraak nota Sociale Actie). Er worden weinig vragen gesteld, waardoor insprekers zich niet altijd serieus genomen voelen. Het gaat erom belangstelling te tonen voor datgene waar burgers belang aan hechten. Dit vraagt om een mentaliteitsverandering; • in het duale bestel zouden Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten ieder hun eigen weg moeten volgen richting burgers in plaats van te kiezen – zoals op basis van de startnotitie is gedaan – voor afstemming bij de contacten met burgers; • de provincie is een autonome bestuurslaag en Provinciale Staten zouden meer de autonome taken moeten opzoeken; Ambteljke organisatie: • ambtenaren nemen een sleutelpositie in waar het gaat om de contacten met de burgers. Het eerste contact dat burgers hebben met de provincie is vaak met een ambtenaar. Ambtenaren zijn daarom medebepalend voor het imago van de provincie. Ook hier geldt dat de uitkomsten zijn meegenomen in het voorliggende statenvoorstel en dat het voorstel wordt toegezonden aan alle deelnemers.
5
Burgerparticipatie: activiteiten voor de komende twee jaar
Over de contacten met burgers is in de startnotitie opgemerkt dat ‘de burger’ kan worden gespecificeerd in verschillende hoedanigheden, welke alle van invloed kunnen zijn op de provinciale rol. Burgers kunnen op verschillende wijzen participeren in de voorbereiding, vaststelling en uitvoering van het provinciale overheidsbeleid. Tops en Zouridis (juni 2000) onderscheiden in dit verband de volgende ‘burgerrollen’: de burger als klant, de burger als ‘onderdaan’, de burger als kiezer en de burger als ‘coproducent’ van beleid. In dit statenvoorstel hebben wij ervoor gekozen burgerparticipatie uit te werken aan de hand van deze vier ‘burgerrollen’. Hierbij geldt nadrukkelijk de kanttekening dat het bij de geschetste relatiepatronen niet gaat om sluitende categorieën en dat er tussen de relaties overlopende verwachtingen kunnen ontstaan. Het onderscheid in burgerrollen wordt doorgetrokken naar de organisaties op het maatschappelijke middenveld (onder andere steunfunctie-instellingen, belangenorganisaties en bedrijven). Deze zijn (als tussenlaag) vooral in beeld bij de relaties tussen de provincie en de burger als ‘klant’ en de burger als ‘coproducent’ van beleid.
4
Statenvoorstel nr. PS/2004/1134
Per relatiepatroon wordt in de onderstaande subparagrafen aangegeven welke rol Provinciale Staten en/of Gedeputeerde Staten spelen en welke activiteiten de komende twee jaar worden opgepakt. Om ten aanzien van de startnotitie te komen tot een nadere concretisering hebben wij ervoor gekozen burgerparticipatie uit te werken in de vorm van een soort uitvoeringsprogramma, waarbij wij zoveel mogelijk aansluiten op gestarte of geplande activiteiten. Deze werkwijze sluit aan bij het uitgangspunt dat de voorstellen in beginsel budgettair neutraal moeten zijn. Over twee jaar (eind 2006) gaan wij de activiteiten evalueren. Mocht dit leiden tot een herijking van één of meer activiteiten, dan willen wij deze nog in de huidige collegeperiode doorvoeren. Zoals in het onderstaande zal blijken ligt wat ons college betreft het accent bij het ontwikkelen van nieuwe mogelijkheden ten aanzien van burgerparticipatie op de rol van de burger als ‘coproducent’ van beleid. In dit verband willen wij er ook op wijzen dat de uitkomsten van het meldpunt ‘Meepraten’ (zie paragraaf 4) vooral betrekking hebben op deze rol.
5.1
Burger als klant
5.1.1 Toelichting
Als afnemer van diensten en producten van de provincie (zoals vergunningen en het aanvragen van subsidies) kan de burger worden gezien als klant of consument van de provinciale overheid. Participatie door burgers is hier vooral aan de orde waar het gaat om de uitvoering van het beleid. In dit verband kan erop worden gewezen dat uit onderzoek is gebleken dat slechts 6% van de provinciale producten en diensten rechtstreeks aan burgers wordt geleverd en veel meer aan gemeenten, waterschappen en andere overheids- en belangenorganisaties, bedrijven, enz. Dit betekent dat er in de relatie met de burger als klant dus veel meer sprake is van contacten met (overheids)organisaties, die zich bevinden op het tussenniveau tussen provincie en burgers dan van rechtstreekse contacten met de burgers. Een voorbeeld van een intermediaire organisatie, waarover uw Staten recentelijk spraken, is op landelijk gebied de Stichting Stimuland Overijssel. 5.1.2 Rol P rovinciale Staten en/ of Gedeputeerde Staten
Zoals hiervoor is aangegeven kan het verstrekken van dienste n, subsidies en vergunningen worden aangemerkt als uitvoering van beleid. Om deze reden speelt op dit terrein vooral Gedeputeerde Staten een rol. In dit verband kan onder meer worden verwezen naar het statenvoorstel ‘Kaderverordeningen Subsidies Sociale Actie en Veiligheid’ (Provinciale Staten van 10 november 2004) en het statenvoorstel ‘Kaderverordening In actie voor werk Overijssel 2004’ (in Provinciale Staten van 8 december 2004). In deze verordeningen dragen Provinciale Staten de uitvoering op aan Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten krijgen de bevoegdheid subsidie te verlenen voor activiteiten die passen binnen de door Provinciale Staten vastgestelde hoofdlijnen van beleid. Vervolgens worden Gedeputeerde Staten door delegatie bevoegd om binnen die kaders nadere regels vast te stellen. Deze nadere regels kunnen worden vastgelegd in uitvoeringsprogramma’s of bijdrageregelingen. 5.1.3 Activiteiten in de komende twee jaar
Bij de relatie met de burger als klant gaat het om (communicatie)activiteiten die erop gericht zijn de betreffende diensten of producten toegankelijk, begrijpelijk of makkelijk te maken voor burgers. Op verschillende wijzen werken wij momenteel aan een verbetering van onze dienstverlening aan de burgers. In het kader van burgerparticipatie noemen wij de volgende twee trajecten: 1. Elektronische provincie (E-provincie) Op het terrein van de elektronische dienstverlening wordt in het kader van de E-provincie al veel gedaan. In interprovinciaal verband is afgesproken dat de provincies hetzelfde kader voor de E-dienstverlening zullen ontwikkelen. In Overijssel is er de provinciale portal www.overijssel.nl en is in 2004 het digitale subsidieloket Zorg en cultuur geopend. Het is de bedoeling dat het provinciale E-loket zal worden geïmplementeerd over alle beleidsvelden. Daarnaast richt het project ‘Stroomlijning vergunningverlening en handhaving’ zich op de realisatie van een digitaal vergunningenloket, dat verder zal worden ontwikkeld tot een digitaal milieuloket waar een brede dienstverlening op het gebied van vergunningverlening en handhaving beschikbaar zal zijn.
Concrete actie: Digitalisering van de dienstverlening heeft voor burgers een aantal belangrijke voordelen. Over twee jaar willen wij in het kader van burgerparticipatie de digitalisering van de provinciale loketfunctie toetsen aan de hand van de volgende indicatoren: • meer transparantie voor wat betreft het verloop van een aanvraag;
Statenvoorstel nr. PS/2004/1134
5
• meer integraliteit bij de afhandeling van een aanvraag; • grotere snelheid in de afhandeling van aanvragen; • grotere toegankelijkheid van diensten en producten.
2. Deregulering en ontbureaucratisering In dit verband willen wij wijzen op de volgende twee lopende projecten: • ‘Stroomlijning en sturing: herijking financiële en subsidierelaties’, dat na 2005 moet leiden tot een verbetering van de relatie tussen ingezette middelen en de door de provincie beoogde resultaten, verzakelijking en vereenvoudiging van de relatie en beheersing van financiële risico’s voor de provincie; • ‘Deregulering en ontbureaucratisering’, waarvoor als indicator in de Programmabegroting 2005 is opgenomen: “In 2007 behoort Overijssel tot de drie provincies met de minste administratieve lasten in de meting van het Rijk met IPO en VNG (in 2004/2005 is de nulmeting).”
Concrete acties: Voor wat betreft project ‘Deregulering en ontbureaucratisering’ willen wij ons in het kader van burgerparticipatie specifiek richten op drie activiteiten waarvan wij de uitvoering willen volgen. a. Nota ‘In actie voor werkgelegenheid, meerjarig Economisch Uitvoeringsperspectief provincie Overijssel’ (MEUP, oktober 2004), en dan op de volgende projecten: a.1 terugdringen administratieve lasten voor ondernemers, met als activiteit: • provinciale regelingen worden getoetst op administratieve lasten voor ondernemers; a.2 verhogen kwaliteit van dienstverlening voor ondernemers met als activiteiten: • snelle en efficiënte procedures voor vergunningen; • ‘één-loket’ voor ondernemers (waar ondernemers specifiek voor de diverse provinciale producten en diensten terecht kunnen en met een link naar de elektronische dienstverlening); • één subsidieverordening voor economisch beleid. b. Juridische kwaliteitszorg en alternatieve geschillenbeslechting Voor burgers bestaat de mogelijkheid om klachten te uiten bij ons college en daarnaast is er de provinciale bezwaar- en beroepsprocedure op basis van de Algemene wet bestuursrecht. Gerelateerd hieraan is de meer alternatieve behandeling in de vorm van Mediation. Na indiening van een klacht, bezwaar of beroep wordt direct contact gelegd met de indiener. Gebleken is dat dit op prijs wordt gesteld. Mediation is het zoeken van een oplossing door bemiddeling. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen op het terrein van bijvoorbeeld milieuvergunningen en subsidiebeschikkingen. We hebben hiermee al goede ervaringen opgedaan. In bijna 50% van de ingediende bezwaarschriften kan dankzij deze nieuwe aanpak in onderling overleg, soms onder leiding van een mediator, een oplossing worden bereikt. Wij willen deze lijn de komende twee jaar voortzetten.
5.2
Burger als ‘onderdaan’
5.2.1 Toelichting
In zijn rol als ‘onderdaan’ gaat het vooral om een vorm van participatie waarbij de burger open staat voor informatiestromen vanuit de provincie en bereid is zich daarin te verdiepen. In deze relatie kan de provincie een beroep doen op haar autoriteit, legitimiteit of gezag. Voor het gezag van de overheid is de wijze waarop (groepen van) burgers worden aangesproken en worden benaderd van wezenlijk belang. Het gezag zit onder meer in een duidelijke verwoording van de eigen dilemma’s en het begeleiden bij de individueel en maatschappelijk meest verantwoorde keuze. Overheidsgezag is in de huidige tijd niet meer vanzelfsprekend, maar moet worden verkregen. Zoals tijdens één van de rondetafelgesprekken werd verwoord: voor de provinciale overheid gaat het erom om ‘gekend te zijn’ bij de burgers. De burger moet erop kunnen rekenen dat de overheid de goede dingen doet en moet weten wat de overheid met het door hem betaalde belastinggeld doet. Het provinciale communicatiebeleid speelt daarbij een belangrijke rol. Hiertoe hebben wij onder meer als doelstellingen in ons communicatiebeleid opgenomen:
6
Statenvoorstel nr. PS/2004/1134
•
•
“het ontwikkelen en succesvol uitdragen van een duidelijker profiel van de provincie, waarin taken, bevoegdheden, dualisme en plaats in het overheidsbestel aan een breed publiek duidelijk wordt gemaakt; de provincie verschaft betrouwbare, eerlijke en tijdige informatie over provinciaal beleid.”
Wij streven hierbij naar een (pro-)actief persbeleid. Onze eigen persberichten (ca. 300/jaar) en de contacten met de regionale media (dagbladen en RTV Oost) spelen hierbij een belangrijke rol. 5.2.2 Rol P rovinciale Staten en/of Gedeputeerde Staten
In deze min of meer hiërarchische verhouding tot de burger(s) hebben zowel Provinciale Staten als Gedeputeerde Staten een rol als ‘waker van het algemeen belang’. Voor burgers moet duidelijk zijn dat het provinciebestuur staat voor het algemeen belang en dat dit kan verschillen met de individuele belangen van de burgers. Voor wat betreft de activiteiten als handhaving gaat het vooral om uitvoering van beleid door Gedeputeerde Staten. 5.2.3 Activiteiten in de komende twee jaar
Het betreft de volgende concrete acties:
1. Dag van Overijssel Deze dag zal in 2005 plaatsvinden. Vorig jaar is voor het eerst de Dag van Overijssel gehouden, als opvolger van het traditionele Open Huis. De Dag van Overijssel zien wij als een goede manier om te laten zien waar de provincie zich zoal mee bezig houdt. In samenwerking met diverse partners die (veelal een subsidie)relatie hebben met de provincie wordt zichtbaar gemaakt wat de provincie doet en hoe men in de dagelijkse praktijk de provincie tegenkomt. Hoewel deze dag een instrument voor de gehele bevolking is, kan de formule daarnaast voor specifieke doelgroepen (bijvoorbeeld ouderen of allochtonen) worden benut. 2. Maandelijkse pagina Overijssel.nl in de huis-aan-huisbladen en het blad Overijssels Buiten Van beide instrumenten maken we gebruik tot 2006. Daarna willen wij deze instrumenten evalueren en bekijken hoe we nog beter kunnen aansluiten bij datgene dat wij met burgerparticipatie willen bereiken. Daarbij is ook een samenhang met de voortgang van het gebiedsgericht werken. 3. Burgerjaarverslag Commissaris van de Koningin In dit jaarverslag, dat voor het eerst is verschenen in 2004, is de Commissaris onder meer verplicht tot het rapporteren over de kwaliteit van de procedures betreffende burgerparticipatie. 4. Samenvoeging provinciale website www.prv-overijssel en provinciale portal www.overijssel.nl Wanneer onder eigen regie maar wel met partners op deze portal de themapleinen worden uitgebouwd zal een krachtiger provinciale website ontstaan. 5. E-nieuwsbrieven Het Overijssels Overzicht wordt wekelijks verspreid onder zo’n 3.000 bestuurders, ambtenaren en gaat naar tal van maatschappelijke organisaties, instellingen, bedrijfsleven, enz. Vanaf 2005 zal het Overijssels Overzicht digitaal in plaats van gedrukt worden verspreid. Overigens geldt voor al onze informatievoorziening, dat deze in de toekomst meer in digitale vorm zal verschijnen.
5.3
Burger als kiezer
5.3.1 Toelichting
In zijn rol als kiezer stelt de burger de volksvertegenwoordiging van de verschillende overheidsorganisaties samen. De provincie is een rechtstreeks gekozen orgaan en aan dit democratische mandaat ontleent ze het gezag om beslissingen te nemen die de burgers binden. Echter de animo voor de provinciale stembus is gedurende de afgelopen twintig jaar behoorlijk afgenomen. Hoewel in Overijssel het opkomstpercentage bij de Statenverkiezingen in 2003 in vergelijking met 1999 licht is gestegen (51,6% in 2003 versus 50,2% in 1999), blijkt dat er in zijn algemeenheid gedurende de laatste twintig jaar sprake is van een neergaande tendens (van 68,4% in 1983 naar 51,6% in 2003).
Statenvoorstel nr. PS/2004/1134
7
Daarbij is het bovendien van belang dat burgers die het provinciebestuur kiezen ook daarna voldoende merken van diezelfde provincie. 5.3.2 Rol P rovinciale Staten en/of Gedeputeerde Staten
Ten aanzien van de burger als kiezer zijn wij van mening dat Provinciale Staten op basis van hun volksvertegenwoordigende rol in het nieuwe duale stelsel bij uitstek een rol spelen. Het is aan Provinciale Staten om deze functie verder te versterken. Dit sluit aan bij de uitkomsten van de rondetafelgesprekken (zie paragraaf 4). Tijdens deze bijeenkomsten werd onder meer gesproken over een dilemma voor Statenleden: • enerzijds is er in het kader van de kaderstellende en controlerende rol een grote hoeveelheid te lezen stukken, waarbij tijdens de commissie- en Statenvergaderingen vooral sprake is van interactie met het college (naar binnen gericht); • anderzijds moeten de Statenleden meer naar buiten toe en vraagt uitoefening van de volksvertegenwoordigende rol om interactie met de burgers in de samenleving. Wij zijn ons bewust dat het hier gaat om een verantwoordelijkheid van de statenfracties, maar zien ook goede mogelijkheden om bepaalde activiteiten samen op te pakken. Wij sluiten hiermee aan op onze toezegging naar aanleiding van de (ingetrokken) motie betreffende het voeren van een maatschappelijk debat, die tijdens de Statenvergadering van 23 juni jl. door ChristenUnie, CDA en VVD werd ingediend. Tijdens deze vergadering gaf de portefeuillehouder aan dat wij, zoals in de motie wordt gevraagd, “op zeer korte termijn met enkele Statenleden van gedachten willen wisselen en afspraken maken over hoe wij structureel en breed debatten gaan organiseren in de provincie”. Dit heeft voor een deel te maken met burgerparticipatie en voor een ander deel met de invulling van ons eigen beleid. 5.3.3 Activiteit in de komende twee jaar
Het betreft het volgende voorstel voor een concrete actie:
Uitwerken voorstel structurele en brede debatte n in Overijssel Zoals tijdens de Statenvergadering is aangegeven willen wij graag op korte termijn met u van gedachten wisselen over de wijze waarop structureel en breed debatten kunnen worden georganiseerd in onze provincie. Met het organiseren van dergelijke debatten willen wij bereiken: • dat er een ontmoetingsplaats wordt gecreëerd waar overheid, wetenschappers, bedrijfsleven en kritische burgers elkaar ontmoeten; • dat de provincie weet wat er in de samenleving speelt en omgekeerd dat de samenleving weet wat de provincie doet; • dat provinciebestuur en politiek gevoed worden om invulling te geven aan de eigen taken en verantwoordelijkheden; • dat er een discussie in gang wordt gezet, welke vervolgens op andere plaatsen (bijvoorbeeld Provinciale Staten, de Tweede Kamer of gemeenteraden) wordt opgepakt. Het gaat om het voeren van een onafhankelijk debat over thema’s die voor Overijssel van belang zijn. Het kan daarbij gaan om thema’s, zoals in de motie genoemd: rol/taakopvatting van de overheid (De andere provincie), het ouderenbeleid, palliatieve zorg en het vrijwilligersbeleid. Maar ook andere onderwerpen, inspelend op de actualiteit van alledag (bijvoorbeeld ruimtelijke kwaliteit), zijn denkbaar. Qua programmering zou kunnen worden aangesloten bij de onderwerpen op de statenplanning. In de motie wordt verder gesproken over de betrokkenheid van kennisinstituten. In Overijssel hebben wij veel kennisinstituten (UT, Windesheim, Saxion, Christelijke universiteiten in Kampen), waar we al veel gebruik van maken en zij zouden mogelijk ook een rol kunnen spelen bij de beoogde debatbijeenkomsten. Daarnaast zouden wij gebruik willen maken van inhoudelijke deskundigen elders in het land, die de onderwerpen in een bredere, landelijke, context kunnen plaatsen. Wij willen ons laten inspireren door voorbeelden als de Rode Hoed of de Balie in Amsterdam of Lux in Nijmegen en willen daarbij tegelijkertijd zoeken naar een formule die op onze eigen Overijsselse behoeften aansluit. Kenmerkend voor genoemde debatcentra is het intieme karakter. Graag willen wij dit voorstel met vertegenwoordigers van de Staten uitwerken.
5.4
Burger als ‘coproducent’ van beleid
5.4.1 Toelichting
In zijn rol als ‘coproducent’ van beleid wordt de burger de mogelijkheid geboden om te participeren in de voorbereiding, besluitvorming en uitvoering van beleid. In aansluiting op de uitkomsten van de
8
Statenvoorstel nr. PS/2004/1134
rondetafelgesprekken is de doelstelling die wij met de benadering van de ‘burger als coproducent’ willen bereiken, tweeledig van aard: 1. door burgerparticipatie voelen burgers zich meer voelen bij het provinciale beleid; 2. burgerparticipatie kan leiden tot beter beleid doordat de in de maatschappij aanwezig kennis en deskundigheid wordt aangeboord. De provincie wil zodanig met burgers omgaan dat zij zich serieus genomen voelen, betrokken weten en vertrouwen hebben, en dat zij bereid zijn een bijdrage te leveren aan het provinciale beleid. Bij de beleidsvoorbereiding, vaststelling en uitvoering vormt bij het provinciebestuur de wil ‘te weten wat burgers relevant vinden’ uitgangspunt. Deze wil zal overigens wel meer inhouden dan het organiseren van een wettelijke inspraakprocedure, waarvoor Provinciale Staten zeer recentelijk een nieuwe Inspraakverordening Overijssel hebben vastgesteld. De (persoonlijke) beleving van burger(s) wordt vaak door subjectieve factoren bepaald. Geprobeerd moet worden de factoren die deze beleving bepalen meer in kaart te brengen. ‘Gerichtheid naar buiten’ is daarbij voor zowel de leden van Provinciale Staten als van Gedeputeerde Staten van groot belang. In aansluiting op de uitkomsten van de rondetafelgesprekken willen wij dit doortrekken naar de ambtelijke organisatie. Voor veel burgers vormen ambtenaren een belangrijke ingang tot de provincie. Zij zijn daardoor medebepalend voor het imago dat de provincie bij burgers heeft. Vanuit deze optiek zijn relevante uitgangspunten bij de voorbereiding en uitvoering van beleid: • bij de voorbereiding van nieuw beleid wordt afgewogen of participatie bij de beleidsvorming bevorderd wordt zodat deelname in het beleidsproces vanaf een zo vroeg mogelijk stadium door een zo groot mogelijk aantal (groepen van) betrokkenen kan worden beïnvloed; • in het provinciale beleid wordt, waar mogelijk en wenselijk, het perspectief van (groepen van) burgers duidelijk verwoord. Voorafgaande aan bestuurlijke beslissingen zou bijvoorbeeld stelselmatig de vraag kunnen worden gesteld: hoe ondergaan burgers, maatschappelijke organisaties of bedrijven dit besluit, is het uit te leggen, wordt het als consistent ervaren?; • beleid voor burgerparticipatie houdt in dat bij de voorbereiding en uitvoering van het provinciale beleid aandacht wordt besteed aan en ruimte wordt geboden voor de eigen verantwoordelijkheid van (groepen van) burgers. In het Onderhandelingsakkoord hebben wij in dit verband aangegeven dat wij het provinciale beleid zo willen organiseren en inrichten dat burgers voluit kunnen leven, maar ook voluit hun verantwoordelijkheid dragen. Bijzonder punt van aandacht voor ons is verder dat de burgers die participeren lang niet altijd een afspiegeling vormen van de samenleving: de deelnemers zijn over het algemeen hoger opgeleid, er doen te weinig ouderen en jongeren mee, mannen zijn oververtegenwoordigd en allochtonen zijn sterk ondervertegenwoordigd. Om de verschillende doelgroepen te bereiken zal in sommige gevallen gerichte benadering noodzakelijk zijn. Taalgebruik en de keuze van het in te zetten instrument zijn daarbij van belang. Voorkomen moet worden dat deskundigheid wordt gemist doordat mensen zich niet uitgenodigd voelen en daardoor niet reageren. Belangenorganisaties zullen daarin niet altijd een rol kunnen spelen, omdat zij lang niet altijd representatief zijn, in de zin dat zij voldoende contacten onderhouden met hun achterban. Van belang is ook zich te realiseren dat er grenzen zijn aan de mogelijkheden van het betrekken van burgers bij het beleidsproces. Een rol als ‘coproducent’ is voor de burger lang niet altijd mogelijk en zal lang niet altijd door de burger worden gewenst. Het onderwerp moet voldoende speelruimte bieden voor bestuur en burgers, in de betekenis dat de provincie wat te zeggen moet hebben over het onderwerp en dat er voor de burger voldoende beïnvloedingsmogelijkheden zijn op de ontwikkeling en/of de uitvoering van het beleid. De Reconstructie is een recent voorbeeld van een omvangrijk interactief proces waarbij maatschappelijke organisaties, medeoverheden en burgers een actieve rol hebben gekregen en genomen. Andere voorbeelden zijn: de nota Sociale Actie, het project Polder Mastenbroek, het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan (PVVP) en het Meerjarig Economisch Uitvoeringsprogramma (MEUP). 5.4.2 Rol P rovinciale Staten en/of Gedeputeerde Staten
Zie het schema betreffende de rolverdeling dat door Provinciale Staten op basis van de startnotitie is vastgesteld (zie paragraaf 3 van dit statenvoorstel). 5.4.3 Activiteiten in de komende twee jaar
Qua onderwerpen In aansluiting op de uitkomsten van de enquête op het meldpunt ‘Meepraten’, waar ruimtelijke ordening en landelijk gebied met respectievelijk 60% en 50% hoog scoorden (zie paragraaf 4),
Statenvoorstel nr. PS/2004/1134
9
willen wij in het kader van burgerparticipatie onze activiteiten ten aanzien van de burger in zijn rol als ‘coproducent’ voor de komende twee jaar richten op de volgende inhoudelijke projecten: a. Ontwikkelingsvisie Buitenpolders/Mastenbroek in relatie tot de begrenzing van het Nationaal Landschap (deelproject van het project IJsseldelta) In het kader van het project Polder Mastenbroek zijn indertijd burgers en belangenverenigingen heel interactief betrokken bij de visievorming over de polder. Dit project is als zeer geslaagd ervaren. Dit kwam mede doordat het ging om een onderwerp dat dicht bij de burger staat: het betrof immers de toekomst van zijn leefomgeving. In aansluiting op deze ervaringen willen wij de komende twee jaar onze activiteiten in het kader van burgerparticipatie doortrekken naar het deelproject Ontwikkelingsvisie Buitenpolders/ Mastenbroek in relatie tot de begrenzing van het Nationaal Landschap (onderdeel van het project IJsseldelta); b. Nationaal Landschap Noordoost-Twente (project gebiedsgericht werken) Zoals wij tijdens de vergadering van de Statencommissie Ruimte en groen van 23 juni jl. (evaluatie reconstructieproces Salland/Twente i.r.t. gebiedsgericht werken) hebben uitgesproken, hechten wij grote waarde aan het rechtstreeks betrekken van burgers bij het gebiedsgericht werken. Er zijn samen met betrokken gemeenten op kleine schaal ervaringen opgedaan. De komende twee jaar gaan wij de relatie tussen gebiedsgericht werken en burgerparticipatie gericht uitwerken en uitvoeren bij het project Nationaal Landschap Noordoost-Twente. Qua instrumentarium Ten aanzien van de bovengenoemde onderwerpen willen wij in het kader van burgerparticipatie gericht gebruik gaan maken van de volgende instrumenten: •
op ICT-gebied betreft het de inzet van de internetinstrumenten discussieforum, elektronische enquête en visualisaties. Dit sluit ook aan bij de uitkomsten van de enquête op het meldpunt ‘Meepraten’ (zie paragraaf 4). Belangrijk voordeel is dat participatie via internet in het beleidsproces los van plaats en tijd kan plaatsvinden. Ook is het goed te organiseren dat telkens een andere doelgroep wordt benaderd. Een ander voordeel is dat er in een interactief proces ter informatie niet alleen tekst, maar ook plaatjes en bewegend beeld en geluid kunnen worden aangeboden. Beleidsprocessen kunnen zo transparanter worden. Het discussieforum kan worden gebruikt om contact te leggen met de verschillende doelgroepen. De Jongerenraad Overijssel fungeert als gebruikersgroep bij een eerste proef met het discussieforum op de website. Na evaluatie wordt dit middel mogelijk veel vaker inzetbaar;
•
daarnaast kunnen steunfunctie-instellingen en belangenorganisaties ook worden beschouwd als een instrument, dat we kunnen inzetten bij de voorbereiding en uitvoering van beleid. Bij de te maken subsidieafspraken zal bijvoorbeeld als voorwaarde worden opgenomen dat de organisaties aangeven hoe zij zich verstaan met hun achterban en hoe de voorgestelde producten daarop aansluiten. Ook kan het van belang zijn dat (maatschappelijke) organisaties voldoende in staat worden gesteld om contacten te onderhouden met hun achterban. De provincie levert hieraan een bijdrage door organisaties financieel in staat te stellen om hun taak waar te maken.
Tot slot willen wij in deze paragraaf nog wijzen op de Jongerenraad provincie Overijssel. In ons Onderhandelingsakkoord geven we aan dat we jongeren zien als een specifieke groep die we graag horen en betrekken en dat de Jongerenraad daarom, zij het in een andere vorm, wordt gecontinueerd. De nieuwe koers, die de Jongerenraad voert en die tijdens de vergadering van de Statencommissie Economie en bestuur op 4 februari jl. is besproken, zal in het voorjaar van 2005 worden geëvalueerd en op basis daarvan zal worden bekeken in hoeverre herijking nodig is.
6
Meting resultaat
Zoals wij ook in de startnotitie hebben aangegeven is burgerparticipatie een complex onderwerp. Wij zien dit als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten. Daarbij hebben wij overigens niet de illusie dat de betrokkenheid van de Overijsselse burgers bij de provinciale thema’s gedurende de komende jaren fors zal toenemen. In aansluiting op de uitkomsten van de deskundigendebatten achten wij het niet wenselijk alleen te kijken naar de opkomstpercentages bij de verkiezingen. Deze zijn overal laag. Het gaat erom de
10
Statenvoorstel nr. PS/2004/1134
Overijsselse samenleving te kennen en daar gekend te zijn. Het provinciale bewustzijn moet omhoog. Daarom willen wij aansluiten bij het Overijssels onderzoek ‘Imago van de provincie Overijssel’, dat jaarlijks wordt gehouden. Zoals eerder gesteld, geeft dit onderzoek aan dat een toenemend deel van de Overijsselse bevolking (83% in 2003) geen uitgesproken mening heeft over de provincie (in 2001 was dit nog 78%). In aansluiting hierop zetten wij ons in deze neergaande tendens te keren. In de Programmabegroting 2005 hebben wij daartoe als indicator voorgesteld: “een jaarlijks met 1% toenemend deel van de Overijsselse bevolking kent de provincie en heeft een mening over de provincie.” Tot slot willen wij in deze paragraaf ook nog wijzen op ons voornemen, zoals eerder in dit statenvoorstel verwoord, om over twee jaar (eind 2006) de activiteiten die wij ons in het kader van burgerparticipatie hebben voorgenomen, gaan evalueren en dat wij een eventuele herijking van één of meer activiteiten nog in de huidige collegeperiode willen doorvoeren.
7
Voorstel
Wij vragen u in te stemmen met de in dit statenvoorstel uitgewerkte aanpak van burgerparticipatie in Overijssel. Het betreft de volgende activiteiten: • (t.a.v. burger als klant) toetsing van de digitalisering van de provinciale loketfunctie aan de hand van de volgende indicatoren: transparantie, integraliteit, snelheid en toegankelijkheid; • (t.a.v. burger als klant) volgen van twee MEUP-projecten (‘terugdringen van administratieve lasten voor ondernemers’ en ‘verhogen van de kwaliteit voor dienstverlening voor ondernemers’) en de alternatieve geschillenbeslechting; • (t.a.v. burger als ‘onderdaan’) de organisatie van een Dag van Overijssel in 2005 en de evaluatie van Overijssel.nl en Overijssels Buiten in 2005; • (t.a.v. burger als kiezer) het door vertegenwoordigers van Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten uitwerken van een voorstel betreffende de organisatie van brede en structurele debatten in Overijssel; • (t.a.v. burger als ‘coproducent’ van beleid) gericht inzetten van nieuwe vormen van burgerparticipatie (nieuwe ICT-instrumenten en via maatschappelijke organisatie) ten aanzien van de projecten ‘Ontwikkelingsvisie Buitenpolders/Mastenbroek in relatie tot de begrenzing van het Nationaal Landschap’ en ‘Nationaal Landschap Noordoost-Twente’. Qua meting wordt voorgesteld: • deze activiteiten over twee jaar (eind 2006) te evalueren en een eventuele herijking van één of meer activiteiten nog in de huidige collegeperiode door te voeren; • voor wat betreft de doelstelling uit het Onderhandelingsakkoord (te weten: een grotere betrokkenheid van burgers bij de provinciale thema’s) te streven naar “een jaarlijks met 1% toenemend deel van de Overijsselse bevolking kent de provincie en heeft een mening over de provincie” (indicator uit jaarlijks onderzoek ‘Imago van de provincie Overijssel’). Gedeputeerde Staten van Overijssel, voorzitter, G.J. Jansen secretaris, H.A. Timmerman
Statenvoorstel nr. PS/2004/1134
11
12
Statenvoorstel nr. PS/2004/1134
Bijlage I
Ontwerpbesluit nr. PS/2004/1134
Provinciale Staten van Overijssel, gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten d.d. 19 oktober 2004, kenmerk BA/2004/2778; besluiten: in te stemmen met de in dit statenvoorstel uitgewerkte aanpak van burgerparticipatie in Overijssel. Het betreft de volgende activiteiten: • (t.a.v. burger als klant) toetsing van de digitalisering van de provinciale loketfunctie aan de hand van de volgende indicatoren: transparantie, integraliteit, snelheid en toegankelijkheid; • (t.a.v. burger als klant) volgen van twee MEUP-projecten (‘terugdringen van administratieve lasten voor ondernemers’ en ‘verhogen van de kwaliteit voor dienstverlening voor ondernemers’) en de alternatieve geschillenbeslechting; • (t.a.v. burger als ‘onderdaan’) de organisatie van een Dag van Overijssel in 2005 en de evaluatie van Overijssel.nl en Overijssels Buiten in 2005; • (t.a.v. burger als kiezer) het door vertegenwoordigers van Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten uitwerken van een voorstel betreffende de organisatie van brede en structurele debatten in Overijssel; • (t.a.v. burger als ‘coproducent’ van beleid) gericht inzetten van nieuwe vormen van burgerparticipatie (nieuwe ICT-instrumenten en via maatschappelijke organisatie) ten aanzien van de projecten ‘Ontwikkelingsvisie Buitenpolders/Mastenbroek in relatie tot de begrenzing van het Nationaal Landschap’ en ‘Nationaal Landschap Noordoost-Twente’. Qua meting: • deze activiteiten over twee jaar (eind 2006) te evalueren en een eventuele herijking van één of meer activiteiten nog in de huidige collegeperiode door te voeren; • voor wat betreft de doelstelling uit het Onderhandelingsakkoord (te weten: een grotere betrokkenheid van burgers bij de provinciale thema’s) te streven naar “een jaarlijks met 1% toenemend deel van de Overijsselse bevolking kent de provincie en heeft een mening over de provincie” (indicator uit jaarlijks onderzoek ‘Imago van de provincie Overijssel’). Zwolle, Provinciale Staten voornoemd,
voorzitter,
griffier,
Statenvoorstel nr. PS/2004/1134
13