A Diagnostische toets vwo / 11 De ontdekking van de mens en de wereld / Vragen
11 De ontdekking van de mens en de wereld - internet oefentoets
Opdracht 1 Wat is de Sokratische methode? Opdracht 2 Waarom werd Sokrates gedwongen de gifbeker te drinken? Opdracht 3 Waarom zijn onze zintuigen volgens Plato niet betrouwbaar? Opdracht 4 Wat verstaan we onder dualisme? Opdracht 5 Wat dacht Aristoteles over onze ideeën? Opdracht 6 Wat is de logica? Opdracht 7 Wat was de kern van de wetenschap volgens Aristoteles? Opdracht 8 Waarom is een verlangen voor de wetenschap niet van belang? Opdracht 9 Waarop richt de leer van de Stoa zich? Opdracht 10 Hoe bereik je volgens de cynici werkelijk geluk? Opdracht 11 Tegen welke dingen keerden de cynici zich? Opdracht 12 Wat verstaan we onder het neoplatonisme? Opdracht 13 Wat verstaan we onder kerkvaders? Opdracht 14 Hoe ontstond de christelijke variant op de Klassieke Oudheid? Opdracht 15 Wie was de meest invloedrijke kerkvader? Opdracht 16 Wat was het belang van Augustinus? Opdracht 17 Welke rol speelde de Koran in het verwerven van kennis? Opdracht 18 Wat is het uitgangspunt van de Middeleeuwse filosofie? Opdracht 19 Hoe is het mogelijk dat er onbekende delen van het werk van Aristoteles ontdekt werden?
Sfinx tweede fase, © ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2004
1
A Diagnostische toets vwo / 11 De ontdekking van de mens en de wereld / Vragen
Opdracht 20 Waarom is de kerk niet blij met de ontdekking van Aristoteles’ leer? Opdracht 21 Hoe komt het dat Spanje een grote rol speelt in de uitwisseling van ideeën? Opdracht 22 Welke vraag stelde Maimonides zich? Opdracht 23 Waarom wordt Thomas van Aquino beschouwd als een van de grootste denkers van de Middeleeuwen? Opdracht 24 Waarover verschilt Thomas van Aquino van mening met Plato? Opdracht 25 Welke ‘eeuwige’ botsing lost Thomas van Aquino op? Opdracht 26 Welke revolutie voltrekt zich tussen 1400 en 1500? Opdracht 27 Welke twee filosofische richtingen ontstaan in de 15de eeuw? Opdracht 28 Wat is volgens Descartes onwankelbare kennis? Opdracht 29 Wat is de kern van het empirisme? Opdracht 30 Welke ideeën over het functioneren van de staat ontwikkelen zich tijdens de Verlichting? Opdracht 31 Waarom is Kants bijdrage aan het filosofisch denken revolutionair te noemen? Opdracht 32 Waarom zijn zintuigen een beperking van het verstand? Opdracht 33 Welke visie hebben de romantici op de natuur? Opdracht 34 Waar draait het leven volgens Nietzsche om? Opdracht 35 Hoe dacht Nietzsche over tradities? Opdracht 36 Hoe maakten de nazi’s gebruik van de filosofie van Nietzsche? Opdracht 37 Waarom wil Popper falsificeren? Opdracht 38 Leg uit: ‘Verandering is verbetering, stilstand is achteruitgang.’ Opdracht 39
Sfinx tweede fase, © ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2004
2
A Diagnostische toets vwo / 11 De ontdekking van de mens en de wereld / Vragen
a Omschrijf het begrip Stoa. b Omschrijf het begrip Romantiek. c Omschrijf het begrip falsificatie. Opdracht 40 a Omschrijf het begrip Verlichting. b Omschrijf het begrip metafysica. c Omschrijf het begrip Ideeën (Plato).
11 Antwoorden De ontdekking van de mens en de wereld
Opdracht 1 Tot kennis komen door vraag en antwoord, en daardoor nieuwe ideeën formuleren. (Zie §1.1.1.) Opdracht 2 Doordat hij mensen aan het twijfelen bracht, veroorzaakte hij onrust bij de Atheense autoriteiten, die hem beschuldigden van goddeloosheid en het bederven van de jeugd. (Zie §1.1.1.) Opdracht 3 Ze tonen ons niet dat wat echt is, maar zwakke schaduwen van de werkelijkheid. (Zie §1.1.2.) Opdracht 4 Een visie op de gespleten werkelijkheid, namelijk de werkelijkheid van de ideeën en de werkelijkheid van het stoffelijke, onvolmaakte. (Zie §1.1.2.) Opdracht 5 Hij vindt dat onze ideeën alleen een soort afspiegeling van de werkelijkheid zijn. (Zie §1.1.3.) Opdracht 6 Logica is de kunst van het redeneren, nodig voor het verkrijgen van kennis van de natuurlijke werkelijkheid. (Zie §1.1.3.) Opdracht 7 De kern van de wetenschap is je alleen bezighouden met beweringen waarvan je kunt zegen of ze waar zijn of niet. (Zie §1.1.3.) Opdracht 8 Zo’n verlangen is niet te verifiëren, omdat je niet kunt zeggen of het waar is of niet. (Zie §1.1.3.) Opdracht 9 Vooral op het leven volgens de natuur, dat wil zeggen volgens de rede. (Zie §1.2.1.)
Sfinx tweede fase, © ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2004
3
A Diagnostische toets vwo / 11 De ontdekking van de mens en de wereld / Vragen
Opdracht 10 Je bereikt werkelijk geluk als je beseft dat je niets nodig hebt. (Zie §1.2.2.) Opdracht 11 De cynici keren zich tegen kunstmatige normen en waarden, knellende sociale conventies, starre regels over wat wel en niet hoort, een strikte scheiding tussen privé en openbaar leven. Kortom, de mens moest in vrijheid en openheid zichzelf kunnen zijn. (Zie §1.2.2.) Opdracht 12 Neoplatonisme is een verzamelnaam voor diverse hellenistische filosofen die voortborduren op thema’s die Plato heeft aangedragen. (Zie §1.2.3.) Opdracht 13 Belangrijke christelijke leiders uit de late Oudheid en vroege Middeleeuwen, die via hun literaire werk veel invloed hebben op de ontwikkeling van het christelijk geloof en de kerk. (Zie §2.1.) Opdracht 14 Christelijke geleerden deden veel moeite om de ideeën van bijvoorbeeld Plato, Aristoteles en Plotinus met elkaar in overeenstemming te brengen. (Zie §2.1.) Opdracht 15 Augustinus had dankzij zijn boek De stads Gods een enorme invloed op de ontwikkeling van het geloof. (Zie §2.1.) Opdracht 16 Hij beroept zich op de Bijbel en de klassieke filosofen. Daardoor is hij erin geslaagd het christelijk geloof een filosofische basis te geven. (Zie §2.1.) Opdracht 17 De Koran verplicht de gelovigen tot studie van de filosofie volgens Averroës (Zie §2.2.) Opdracht 18 Het vertrekpunt was de theologie, het denken over de plaats van de mens in de wereld gaat altijd samen met het denken over de aard van God. (Zie §2.3.1.) Opdracht 19 Deze werken waren in Europa verloren gegaan, maar in het islamitische rijk bewaard gebleven. (Zie §2.3.1 en 2.3.2.) Opdracht 20 Zijn werk is veel lastiger in overeenstemming te brengen met het christelijk geloof dan neoplatoonse ideeën. (Zie §2.3.1.) Opdracht 21 Spanje is bezet door islamitische Moren. Er wonen relatief veel joden en christenen. Zo ontstaat als het ware een marktplaats van ideeën. (Zie §2.3.2.) Opdracht 22
Sfinx tweede fase, © ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2004
4
A Diagnostische toets vwo / 11 De ontdekking van de mens en de wereld / Vragen
Kan de mens met zijn verstand bewijzen geven voor dingen die hij gelooft? (Zie §2.3.2.) Opdracht 23 Hij probeert de kloof tussen filosofie en religie te overbruggen. (Zie §2.3.3.) Opdracht 24 Volgens Thomas van Aquino verzamelen wij onze kennis via waarneming en interpretatie. Deze kennis is dus niet aangeboren, zoals Plato meende. (Zie §2.3.3.) Opdracht 25 De kloof tussen geloof en wetenschap. Geloof en rede hoeven elkaar immers niet uit te sluiten, omdat God ze allebei aan ons gegeven heeft. (Zie §2.3.3.) Opdracht 26 Een intellectuele revolutie. De ontwikkeling van de mens komt centraal te staan. (Zie §3.1.) Opdracht 27 Er is een groep die het vooral zoekt in de zintuiglijke waarneming (‘aristoteliërs’), terwijl anderen meer belang hechten aan het zoeken naar kennis via de ratio (‘platonisten’). (Zie §3.1.) Opdracht 28 Hij weet een ding zeker: hij twijfelt. (Zie §3.2.1.) Opdracht 29 We moeten eerst waarnemen voordat we iets kunnen weten. (Zie §3.2.2.) Opdracht 30 Staat en maatschappij staan in dienst van de burger en moeten zorgen voor diens welzijn. Voor absolute vorsten en een standenmaatschappij is geen plaats meer. (Zie §3.2.3.) Opdracht 31 Hij brengt rationalisme en empirisme samen. Niet alleen verstand of alleen zintuiglijke waarneming als basis van kennis, maar een combinatie van beide. (Zie §3.2.3.) Opdracht 32 De manier waarop we dingen waarnemen beïnvloedt de manier waarop we over dingen denken. Je kunt niet iets weten over iets dat je nog nooit hebt waargenomen. (Zie §3.2.3.) Opdracht 33 Het gaat om de natuurlijke staat van de mens als een vrije en ongetemde ziel, die niet door het verstand beteugeld kan en mag worden. (Zie §3.3.1.) Opdracht 34 Het leven is betekenisloos en eenmalig, dus moeten we ons helemaal in dit leven storten en er zoveel mogelijk uithalen. (Zie §3.3.3.) Opdracht 35
Sfinx tweede fase, © ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2004
5
A Diagnostische toets vwo / 11 De ontdekking van de mens en de wereld / Vragen
Tradities belemmeren je alles uit het leven en jezelf te halen. (Zie §3.3.3.) Opdracht 36 Zij pasten de begrippen Übermensch en Untermensch toe op de menselijke samenleving, rukten de begrippen uit hun verband en legden het zo uit dat de sterkere de zwakke moest overheersen. (Zie §3.3.3.) Opdracht 37 Alles wat bewezen lijkt, wordt op den duur toch weer achterhaald. Je kunt je dus beter meteen toeleggen op het direct weerleggen van een theorie. (Zie §3.4.3.) Opdracht 38 Het proces van voortdurend toetsen van besluiten en ideeën kan een samenleving op een hoger plan brengen. Er is dus geen einddoel, het blijft doorgaan. (Zie §3.4.3.) Opdracht 39 a Zuilengalerij waar Zeno en de zijnen samenkwamen. Vandaar Stoa en stoïcijns. b Stroming in de 19de eeuw, die de nadruk legt op het ervaren van de natuur, het gevoel. c Een bewering toetsen door te zoeken naar een situatie waarin de bewering niet waar is. (Zie begrippen op de site of cd-rom.) Opdracht 40 a Stroming in de 18de eeuw, met veel nadruk op de redelijkheid van de natuur en op het gebruik van de ratio. b De algemene oorzaken van de verschijnselen, komt na de natuur. c De perfecte vormen, waarvan de dingen in onze werkelijkheid slechts een zwakke afspiegeling zijn. (Zie begrippen op de site of cd-rom.)
Sfinx tweede fase, © ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2004
6