1.
INHOUDSOPGAVE 1.
INHOUDSOPGAVE ....................................................................................... 1 1.1. Algemene gegevens.............................................................................. 2 1.2. Algemeen energieconcept...................................................................... 5 1.3. PPS constructie en bouwteamwerking ..................................................... 6 1.4. Energieconcept zorgflats: bouwkundig .................................................... 8 1.5. Energieconcept zorgflats: technieken ...................................................... 9 1.6. Energieconcept LDC: gebouw .............................................................. 12 1.7. Energieconcept LDC: technieken .......................................................... 13 1.8. Werfcontrole ...................................................................................... 16 1.9. Energieprestatieregelgeving................................................................. 16 1.10.
Nazorg......................................................................................... 17
1.11.
Extra’s ......................................................................................... 17
1.1.
Algemene gegevens
1.1.1. Ligging en inplanting
Architecturale benadering van de site:
“Het voorhanden terrein bevindt zich vandaag in een geïsoleerde positie. De zone tussen rusthuis en kerkhof is volledig afgesloten van het omliggende stadsgebeuren. Met behulp van een landschapsontwerp wensen we de site te ‘openen’ naar haar omgeving en zo een kwalitatieve woonomgeving te realiseren.” “Enerzijds is er een onderscheid tussen de woon –en zorgsfeer. Anderzijds zorgt het landschapsontwerp voor een sterke betrokkenheid tussen wonen en zorg. In zijn totaliteit ontplooit de campus zich naar haar omgeving en kan hij een rol vervullen als nieuwe centrumplaats binnen Schoten.” “De projectkenmerken vallen allen terug op de na te streven waarden zelfredzaamheid, autonomie, privacy, eigenheid, integratie en comfort.
:
Respect voor de bewoner met zijn veranderende leef -en zorgsituatie komt op de eerste plaats. Zo wordt een leven lang wonen in Schoten een voorrecht. “
Figuur 1: Ligging project PPS OCMW Schoten
1.1.2. Typeplan zorgflat
Op onderstaande figuur is het principe van indeling van het grondplan per typeverdieping af te leiden. Per verdieping, per blok zijn er in principe 8 appartementen te onderscheiden. Deze 8 appartement zijn opgedeeld in 4 appartementen die verbonden zijn met de centrale trappenhal, zoals te zien op de rechtse figuur. We onderscheiden ook een 2 grote flats en 2 kleine flats (zie oranje lijn).
Figuur 2: Grondplan OCMW Schoten en zorgflats
Op onderstaande figuur is de indeling duidelijker.
Figuur 3: Grondplan zorgflats ingezoomd
1.1.3. Typeplan LDC Het lokaal dienstencentrum sluit aan op het dagverzorgingscentrum. Derwijze kunnen de rusthuisbewoners gebruik maken van de faciliteiten (cafetaria met keuken, ontmoetingsruimte, kapper, wassalon, polyvalente zaal, psycholoog, …). De hoofdingang van het dienstencentrum situeert zich langsheen de centrale groene as. Hierdoor ontstaat er een relatie met de zorgflats en wordt haar centrale functie gemarkeerd.
Figuur 4: Grondplan OCMW Schoten
Figuur 5: Grondplan LDC
1.1.4. CVK Het centrum voor kortverblijf wordt uitgebouwd op 3 bouwlagen van telkens 2 kamers op de noordoostelijke arm van het rusthuis. Hierdoor kunnen de tijdelijke bewoners dadelijk mee opgenomen worden in de bestaande leefgroepen.
Figuur 6: Grondplan Centrum voor Kortverblijf
Gezien de beperkte omvang van de uitbreiding en doordat er gewoon is aangesloten op de technieken van het bestaande gebouw wordt het CVK niet verder besproken in dit document. 1.2.
Algemeen energieconcept
OCMW Schoten wenste via een wedstrijd en een PPS constructie een groot aantal zorgflats te bouwen. Het bestaande rusthuis, op dezelfde site als de zorgflats, werd uitgebreid met een dienstencentrum, een centrum voor kortverblijf en een dagverblijfcentrum.
De zorgflats werden 25% zuiniger ontworpen dan de strenge VIPA eis door toepassing van doorgedreven isolatie, een luchtdicht ontwerp en warmterecuperatie op de ventilatielucht. Als financieringsinstrument van de Vlaamse overheid verleent het VIPA (Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden) financiële steun aan welzijns- en gezondheidsvoorzieningen die infrastructuurwerken willen uitvoeren. Dat maakt het mogelijk voorzieningen aan te bieden die betaalbaar zijn en tegelijk beantwoorden aan de hedendaagse eisen inzake woon- en zorgcomfort.
Figuur 7: Grafiek verbruik VIPA scenario’s
Het dienstencentrum (LDC) werd op dezelfde manier geoptimaliseerd. Bovendien wordt dit gebouw in de zomer op een passieve manier gekoeld door toepassing van een aantal grondbuizen.
Voor de zorgflats is ook nog een innovatieve techniek toegevoegd als bijkomende uitbreiding op het energieconcept, namelijk de satellietboiler.
1.3.
PPS constructie en bouwteamwerking
Als PPS (Publiek-Private Samenwerking) werd NV Zorgflats in het leven geroepen, bestaande uit Aannemer Vanhout, Studiebureau Cenergie, Architecten FDA, Studiebureau Technum, Aannemer Cegelec en Landschapsarchitect ctrl-z.
Er is ruime aandacht besteed aan het gebouw- en energieconcept waarbij alle aspecten van duurzaam bouwen werden meegenomen vanaf het begin van het ontwerp. De gebouwen moeten duurzaam zijn met een focus op bouw, onderhoud en gebruik. Duurzaam bouwen is voor Cenergie naast ecologisch en gezond bouwen dus ook slim bouwen.
Dit vergt een integraal bouwaanpak, hetgeen mogelijk is door een multi-disciplinaire bouwteamwerking (architect, studiebureau technieken, stabiliteit, aannemer, bouwheer, …), en vereist dus uiteraard een sterk bouwteam. Door het belang van duurzaam bouwen in dit project is het bouwteam versterkt met een gespecialiseerd studiebureau (Cenergie), ten opzichte van een klassiek bouwteam. Na de wedstrijdfase is het bouwteam vanzelfsprekend uitgebreid met de bouwheer OCMW Schoten.
Figuur 8: bouwteam PPS Schoten
Duurzaam bouwen stopt uiteraard niet bij een goed concept. De bouwteamwerking loopt na programmafase en ontwerpfase door naar de uitvoeringsfase. Overleg tijdens werfvergaderingen vergt inspanning van alle partijen om een goed concept naar een goede uitvoering te leiden. Het is geven en nemen, maar uiteindelijk moet de doelstelling inzake energie-efficiëntie en comfort wel gehaald worden. Na de uitvoering volgt ook nog een belangrijk luik nazorg (optimalisatie regeling e.d.).
Figuur 9: werfverslagen
1.4.
Energieconcept zorgflats: bouwkundig
Het energieconcept (bouwkundig) van de zorgflats baseert zich op volgende principes: •
Isolatiegraad: laag-energie-concept (U-waarden vloer-muur < 0,3 W/m²K en Uwaarde dak < 0,2 W/m²K)
•
Luchtdichtheid: veel aandacht voor luchtdichtheid doorheen alle fasen van het bouwproces. Details uit te werken in vervolg ontwerpfase, controle/opvolging tijdens uitvoeringsfase. Mogelijk volgt er nog een blowerdoortest als evaluatie en prestatie-indicator;
•
Koudebrug: koudebrugdetaillering en ontwerpkeuzes (zelfdragende balkons)
•
Zomercomfort: massiefbouw (binnenmuren silikaatsteen). Vaste zonwering via oversteek door balkons.
Figuur 10: opbouw spouwmuur met 8 cm PUR
Zowel tijdens ontwerpfase, als tijdens de uitvoering zijn moeilijke aansluitingen in detail uitgewerkt alvorens werkelijk uit te voeren. Ook de correcte plaatsing van de isolatiepanelen wordt nauwgezet opgevolgd.
Koudebrugvrije en luchtdichte detaillering: Een voorbeeld hiervan is de omkastingen ter hoogte van zonwering waarbij zowel de koudebrug als het probleem inzake luchtdichtheid werd opgelost.
Figuur 11: luchtdichte omkasting met isolatie ingewerkt
Pleisterwerk zorgt voor luchtdichtheid gevel: Een maatregel om de aansluiting van het pleisterwerk en het raamprofiel te verzorgen is in onderstaande figuur verduidelijkt.
Figuur 12: tape met wapeningnetjes aan raamprofielen
Energieconcept zorgflats: technieken
1.5.
Het energieconcept (bouwkundig) van de studentenblokken baseert zich op volgende principes: •
Ventilatiesysteem: balansventilatie met warmterecuperatie;
•
Verwarming en SWW: condenserende gasketel (centraal) + satellietboilers (decentraal)
•
Zomercomfort: Ramen op de zijgevels voorzien van automatische zonwering. Om onderhoudsredenen is het inkomhal niet voorzien van zonwering, maar wel van zonwerende beglazing.
Ergens iets over comfort? 1.5.1. Verwarming en SWW Condenserende gasketel (centraal) + satellietboilers (decentraal): Warmteproductie gebeurt dus tegelijk individueel als collectief door het systeem met een centrale gasketel en verdeling via satellietboilers. De voornaamste reden is dat hierdoor verwarming individuele afrekening voor energieverbruik (verwarming, SWW) en waterverbruik per zorgflat mogelijk is! Belangrijkste voordelen: •
Het vermijden van een energieverslindende circulatieleiding, die trouwens ook wordt afgestraft in de E-peilberekening.
•
Gasleiding moet niet tot de flats lopen, hetgeen een belangrijk voordeel naar veiligheid gezien voor de (niet-technische onderlegde) bewoners.
•
Het merendeel van het onderhoud voor warmte-opwekking kan dus centraal gebeuren en men moet niet in de flats komen.
•
Het vermogen van de verwarmingsketel kan beperkt worden.
Figuur 13: principe satellietboiler + foto’s werf
Primair verwarmingscircuit
Secundair verwarmingscircuit
Secundair verwarmingscircuit
1.5.2. Ventilatie De verse luchtname en uitblaas van de hygiënische ventilatie gebeurt op het dak en combineert 2 flats via hun gezamenlijke schacht per verdieping. Voor blok B zal de verse luchtname en uitblaas dus 4 flats voorzien. Op de volgende 2 figuren wordt dit verduidelijkt.
Figuur 14: Foto technische schacht met luchtgroep
Figuur 15: Aëraulisch schema flats Blok B
Optimalisatie balansverdeling ventilatiedebieten: Het is van groot belang om effectief een hoog rendement van warmteterugwinning te bewerkstelligen dat er een balans is tussen toevoerdebiet en afvoerdebiet van de
ventilatie. Vandaar zijn er metingen uitgevoerd en zijn de debieten afgeregeld. In het ideaal geval is er een perfecte balans, maar als praktische grenzen is voor volgende grens gekozen: de afwijking op de balans diende zo beperkt mogelijk te zijn (< 10%) en in geval van onbalans voorkeur voor overdruk (meer pulsie dan extractie) in plaats van onderdruk. Figuur 16: meting, kalibratie en rapportage van balans in ventilatie
Kookstand
In de keuken is er een dampkap voorzien. Indien er gekookt wordt, zal de ventilatie in zijn maximale stand werken (voor grote flat: 240 m³/h en voor kleine flat: 180 m³/h). De afgezogen lucht door de dampkap verloopt ook via luchtgroep (en de warmteterugwinning). Hierdoor zijn er wel enkele randvoorwaarden gedefinieerd voor mogelijke kooktoepassingen (geen gebruik van friteuses, …). In de normale stand zal het hygiënisch debiet uiteraard lager liggen, maar er zal voldoende verse lucht (gezien de lage bezetting) en afzuiging in de natte ruimten (om geen vochtproblemen in badkamer te krijgen) voorzien worden. De verhoging van de debieten dient manueel te gebeuren door de gebruiker via de voorziene schakelaar.
Figuur 17: Schakelaar kookstand
1.6.
Energieconcept LDC: gebouw
Analoge opbouw zorgflats.
Het energieconcept (bouwkundig) van de zorgflats baseert zich op volgende principes: •
Isolatiegraad: laag-energie-concept: zelfde wandopbouw als zorgflats - K23
•
Luchtdichtheid: veel aandacht voor luchtdichtheid doorheen alle fasen van het bouwproces. Details uit te werken in vervolg ontwerpfase, controle/opvolging tijdens uitvoeringsfase;
•
Koudebrug: koudebrugdetaillering en ontwerpkeuzes (zelfdragende balkons)
1.6.1. Luchtdichtheid Net zoals bij de zorgflats is er met aandacht voor luchtdichtheid gebouwd.
Een voorbeeld hiervan: pleisteren tot aan de betonplaat en niet stoppen ter hoogte van waar het vals plafond zal komen. Om discussies te vermijden is het handig indien dergelijke zaken in ontwerpfase reeds aangegeven worden, aangezien sommige aannemers dit tijdens uitvoeringsfase als een meerkost willen aanrekenen naar de bouwheer doordat dit extra pleisterwerk niet in de meetstaat was opgenomen.
Figuur 18: luchtdichtheid door pleisterwerk
1.7.
Energieconcept LDC: technieken
1.7.1. Grondbuizen De grondbuizen zijn onder het dienstencentrum geplaatst. Het is duidelijk dat de dimensionering van de grondbuizen dus voor de aanvang van de werken diende te gebeuren. Het ventilatieconcept is reeds in ontwerpfase bepaald.
Figuur 19: Grondbuizen LDC
1.7.2. Verwarming Een gasgestookte condensatieketel zorgt voor de productie van warm water en is gesitueerd in de stookplaats. De verschillende lokalen van het dienstencentrum worden verwarmd middels radiatoren of convectoren uitgerust met thermostatische kranen. 1.7.3. Ventilatie Analoog aan de zorgflats is er een luchtgroep met warmteterugwinning voorzien. Er zijn echter wel duidelijke verschillen: •
Voor het dienstencentrum is echter een warmtewiel voorzien, zodat er ook vochtrecuperatie kan optreden.
•
Een ander verschil is dat de verse luchtname geschiedt via de grondbuis.
•
Voor het cafetaria dient een hoog debiet voorzien te worden, maar gezien de wisselende bezetting zal dit niet altijd nodig zijn. Vandaar is er voor het cafetaria een VAV doos voorzien is die in functie van de gemeten ruimtetemperatuur en in functie van de CO2 meting het debiet regelt. In de laagste stand zal er nog 30% geventileerd worden.
•
Er zijn aparte extractoren sanitair voorzien voor het LDC om mogelijke geurhinder en of hygiëneproblemen uit de weg te gaan door de afgezogen lucht direct naar buiten te blazen. De extractie van de sanitairen van het dienstencentrum verloopt dus niet via de luchtgroep. Om de balans van de luchtgroep niet te verstoren is deze extractie vergrendeld met de pulsieventilator van de luchtgroep van het dienstencentrum.
•
De afzuiging voor de dampkap van de keuken is ook gekoppeld met de pulsieventilator en bovendien zal de extractie naar een minimumstand gaan.
Figuur 20: kanalentracé ventilatie
Cafetaria
Luchtkanalen
Stookplaats
Luchtgroep
Case sanitair: rechtstreekse afzuiging
Luchtdichtheid luchtkanalen – Klasse B
1.7.4. Energie-efficiënte verlichting Voor het lokaal dienstencentrum is daglichtdimming voorzien voor de gebruiksruimten die van voldoende daglicht voorzien zijn. Aanwezigheidsdetectie voor de gangen. Belangrijk voor alle armaturen is dat het specifiek vermogen binnen de grenzen van 2,5 W/m²K blijft (streefwaarde is eigenlijk 2 W/m²K).
Figuur 21: vermogenberekening van armatuur
Bepaling van de vermogen van alle armaturen voor alle ruimten van het LDC is gebeurd en deze zijn ook gecontroleerd. 1.8.
Werfcontrole
1.8.1. Op uitvoeringskwaliteit Het is niet enkel van belang om een gedetailleerd ontwerp uit te werken. In de vorige punten is dit reeds met fotomateriaal aangetoond. 1.8.2. Op diverse Kitchinette versus keuken: Het vemogen van keukenapparaten is in werkelijkheid veel groter hetgeen in ontwerpfase verondersteld was. Hiervoor zijn in laatste instantie nog maatregelen getroffen om het comfort (overschrijdingsuren) binnen de perken te houden; extra ventilatiedebiet en warmteafgifte van koelinstallaties naar een andere ruimte brengen. 1.9.
Energieprestatieregelgeving
1.9.1. Startverklaring
1.9.2. EPB-aangiften E-peil (indicatie voorlopig) voor de zorgflats: E59-63. Range door de verschillende compactheden van de flats.
Belangrijk noot: de EPB-berekening is reeds gemaakt is in ontwerpfase. Hierdoor kunnen wijzigingen goed opgevolgd worden en hun impact benaderd worden. Ook problemen bij ingave innovatiesystemen in de EPB-software, zoals ingave satellietboilersysteem in de software, zijn tijdig vastgesteld en in overleg met VEA (Vlaams Energieagentschap) uitgeklaard. In de fase net voor indiening merken we dat de E-peilen voor de zorgflats nog steeds in de grootorde liggen.
Voor het LDC en CVK is er geen E-peileis. Deze gebouwen moeten wel voldoen aan de isolatie-eisen en de minimale (hygiënische) ventilatie-eisen. 1.10.
Nazorg
De fase moet nog opgestart worden (+/- na 1 jaar ingebruikname van de gebouwen). Het is belangrijk via meetcampagnes de regeling na realisatie onder de loep te nemen en te optimaliseren op basis van de meetgegevens. Hiermee kan zowel de energie-efficiëntie van het gebouw, alsook het comfort voor de gebruiker nog sterk toenemen. 1.11.
Extra’s
1.11.1. Regenwaterrecuperatie Op daken zorgflats en voorziet alle blokken zorgflats en LDC. Dit staat los van het energieconcept, maar versterkt uiteraard wel het duurzaam concept.
1.11.2. Buitenverlichting Het gaat natuurlijk niet op om energie-efficiënte gebouwen te voorzien en te zondigen aan buitenverlichting. In de ontwerpfase is dit aspect niet aan bod gekomen, maar tijdens werfvergaderingen in de uitvoeringsfase is opgemerkt dat alle buitenverlichting de hele nacht bleef aanstaan. In onderling overleg in bouwteam is er dan gezocht naar een energie-efficiëntere oplossing door de tijdschakeling te optimaliseren voor een aantal lichtpunten. 1.11.3. PPS Schoten in media Artikel in bijlage over toepassing satellietboilers (eventueel toe te voegen als PDF in latere fase. Wel in het NEDERLANDS…).