„W:.
.
i0r;
i Born*
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving Postbus 90801 2509 LV 's-GRAVENHAGE
Datum:
Onze referentie:
27 september 2010
SV/IV/10.078
P0'
3 O SEP 2010
Onderwerp:
algemeen verbindendverklaring CAO
Geachte heer/mevrouw, Hierbij doe ik u namens CAO-partijen toekomen het verzoek tot algemeen verbindendverklaring van de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrij ven. De looptijd van de CAO is van l april 2010 tot en met 31 december 2011. Wij vragen om algemeen verbindendverklaring tot en met 31 december 2011 met een zo spoedig mogelijke ingangstermijn. De CAO is afgesloten tussen VEBIDAK als partij ter ene zijde en FVN BOUW& Infra en CNV Vakmensen als partijen ter andere zijde. In bijgevoegde gerenvooieerde tekst treft u de artikelen aan waarvoor wij algemeen verbindendverklaring vragen. Hoogachtend, namens
ij de CAO
Sara Vermeltfoort partijensecretaris
o
Registeraccountants Accountancy Administratieve Dienstverlening Advisering Fiscaliteiten
Vereniging Dakbedekkingsbranche Nederland Vebidak
Postbus 1248 3430 BE NIEUWEGEIN
10/23 5/4/jïT-" ** 24 september 2010
Betreft: representativïteitsgegevens CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven
Geacht bestuur, Naar aanleiding van uw verzoek hebben wij een onderzoek verricht naar het aantal werknemers van bij Vereniging Dakbedekkingsbranche Nederland Vebidak aangesloten bedrijven dat valt onder de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven. Wij hebben daartoe een opgave ontvangen van Cordares, Sociaal Fonds BIKUDAK met alle onder de betreffende CAO ressorterende ondernemingen en het aantal werknemers per onderneming met peildatum l augustus 2010. Voor wat betreft de ondernemingen hebben wij deze opgave vergeleken met de ledenlijst van Vereniging Dakbedekkingsbranche Nederland Vebidak per l augustus 2010, waarvan uit hoofde van onze reguliere controleopdracht de juistheid vaststaat; voor de aantallen werknemers hebben wij ons op de gegevens van Cordares gebaseerd. Op grond van deze vergelijking hebben wij vastgesteld dat van de in totaal 3.119 door Cordares opgegeven werknemers er 1.939, ofwel ruim 62%, werkzaam zijn bij bedrijven welke bij Vereniging Dakbedekkingsbranche Nederland Vebidak zijn aangesloten. In laatstgenoemd aantal zijn de werknemers (128) meegenomen, welke door Tectum, Stichting voor Dakvakmanschap in de branche worden uitgezet. Wij vertrouwen erop u hiermee van dienst te zijn geweest. Hoogachtend, ,.~~'}~~~7
l j
/ / -^T"
_der Kooij RA.
Utrechthaven 12, Postbus 101 j.
Format Representativiteitsgegevens 1. Direct aan de CAO gebonden werkgevers Geeft u een opgave van: o
Het aantal direct aan de CAO gebonden werkgevers:
75S De-gebruikte bronnen voor-het-bepalerrvarrditraantatT
VEftiQ/VK
o
De gehanteerde onderzoeksmethode voor het bepalen van dit aantal:
UXn
Geef voor dit aantal aan: o
m.b.t. welke peildatum (dag/maand/jaar) de meting is uitgevoerd:
O/- O® danwei, m.b.t. welke periode de meting is uitgevoerd:
2. Direct aan de CAO gebonden werknemers en werknemers gebonden op basis van artikel 14 Wet op de CAO Geeft u een opgave van: o
Het aantal direct aan de CAO gebonden werknemers en werknemers gebonden op basis van artikel 14 Wet op de CAO:
o
De gebruikte bronnen voor het bepalen van dit aantal:
ïdwwdji \/dn _v .
(tiwodlofi
o
De gehanteerde onderzoeksmethode voor het bepalen van dit aantal:
Geef voor dit aantal aan:
o
m.b.t. welke peildatum (dag/maand/jaar) de meting is uitgevoerd:
o
danwei, m.b.t. welke periode de meting is uitgevoerd:
3. Werkgevers gebonden door de werkingssfeer Geeft u een opgave van: o
Het totaal aantal werkgevers dat onder de werkingssfeer van de CAO valt:
De gebruikte bronnen voor het bepalen van dit aantal:
V4/1
(
o
/h do.
De gehanteerde onderzoeksmethode voor het bepalen van dit aantal:
Geef voor dit aantal aan: o
m.b.t. welke peildatum (dag/maand/jaar) de meting is uitgevoerd:
o
danwei, m,b.t. welke periode de meting is uitgevoerd:
4. Werknemers gebonden door de werkingssfeer Geeft u een opgave van: o
Het totaal aantal werknemers dat onder de werkingssfeer van de CAO valt:
377 o
De gebruikte bronnen voor het bepalen van dit aantal:
cuh
o
De gehanteerde onderzoeksmethode voor het bepalen van dit aantal:
Geef voor dit aantal aan: o
m.b.t. welke peildatum (dag/maand/jaar) de meting is uitgevoerd:
01- offdanwei, m.b.t. welke periode de meting is uitgevoerd:
5. Zijn de grenzen van het domein waarover de gegevens zijn verzameld gerelateerd aan de werkingssfeer van de CAO?
6. Zijn in de werkingssfeer uitgesloten categorieën werknemers in de telling buiten beschouwing gelaten?
A-blad Platte daken Het aanbrengen van bitumineuze en kunststof daken
Inhoud 1
A-blad Platte daken
2
2
Arbomaatregelen bij het werk
3
2.1 Planning van het werk, de rol van de partners in het bouwproces
3
2.2 Voorkomen van valgevaar
7
2.3 Veilig materieel
12
2.4 Voorzieningen voor gevaarlijke stoffen en brandbare materialen
15
2.5 Veilig werken met gas en elektriciteit
21
2.6 Verminderen van fysieke belasting
22
2.7 Voorkomen van ongevallen door harde wind
23
2.8 Voorkomen van gezondheidsschade door GSM-masten
23
2.9 Voorkomen van overige omgevingsgevaren
24
2.10 Beschermende kleding
24
2.11 Persoonlijke beschermingsmiddelen
24
2.12 Bedrijfshulpverlening
28
3
Afspraken
29
4
Informatie
30
1 A-blad Platte daken In dit A-blad staan aanbevelingen om tot betere arbeidsomstandigheden te komen bij het dakbedekken. Deze herziene versie van het eerder A-blad is tot stand gekomen op verzoek van de branche in het kader van het arbeidsomstandighedenconvenant in de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbranche. Bij dit convenant en dit A-blad zijn de werkgevers (verenigd in VEBIDAK), de werknemers (verenigd in FNV Bouw en de Hout- en Bouwbond CNV) en de overheid (het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) betrokken geweest. De partijen betrokken bij de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven onderschrijven dat deze aanbevelingen door werkgevers, werknemers en de ondernemingsraden als uitgangspunt dienen te worden genomen in hun streven naar betere arbeidsomstandigheden in de branche. Door het ministerie van SZW en de Arbeidsinspectie is toegezegd, zeker bij het handhaven op de aanwezigheid van valbeveiliging, de afspraken in dit A-blad als uitgangspunt te nemen. Het doel van de CAO-afspraken en van de aanbevelingen in dit A-blad is ervoor te zorgen dat werknemers op een gezonde en veilige manier hun werk kunnen doen zonder verhoogde gezondheidsen welzijnsrisico's. In dit A-blad worden richtlijnen gegeven voor het gebruik van machines, gereedschappen, materialen en werkmethoden. Daarbij is rekening gehouden met de stand van de techniek, de wetenschap van gezondheidskundige en ergonomische aspecten en met de praktische en financiële haalbaarheid. In het A-blad wordt nadere invulling gegeven aan hetgeen in de Arbowet en de Wet op de Ondernemingsraden is bepaald: Dat geldt ook voor het voorgeschreven overleg met de werknemers in het bedrijf, de aanwezigheid van schaft-, kleed- en sanitaire voorzieningen, de verstrekking en het gebruik van de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen en het treffen van de vereiste veiligheidsmaatregelen. Met dit A-blad willen werkgevers en werknemers in de branche bereiken dat het dakbedekken veiliger en minder belastend wordt, het ziekteverzuim en de arbeidsongeschiktheid nog verder afnemen en de kwaliteit van het werk verbetert. De oplossingen en aanbevelingen in dit A-blad zijn ook bedoeld voor opdrachtgevers, ontwerpers, werkvoorbereiders en fabrikanten van dakmaterialen en materieel. De arbeidsomstandigheden van de dakdekkers zijn namelijk mede afhankelijk van deze partijen. De werkzaamheden op platte daken zijn zeer divers, leder werk brengt de nodige risico's met zich mee, alleen al omdat een dakdekker altijd op hoogte werkt. Veel problemen worden voorkomen door het treffen van de juiste maatregelen.
2 Arbomaatregelen bij het werk Tijdens het werken op platte daken is er een aantal gevaren waarmee men rekening moet houden. Bekende arbo-knelpunten zijn: •
Valgevaar, bijvoorbeeld bij dakranden, sparingen/gaten en ladders, of bij overbelasting van de dakconstructie, struikelen of uitglijden. Valgevaar kan ook optreden bij onjuist gebruik van vanggordels en ankerpunten;
•
Gevaren bij het werken met materieel, bijvoorbeeld met verticale en horizontale transportmiddelen;
•
Gevaren bij het werken met (brand)gevaarlijke stoffen, gas en elektriciteit;
•
Brandgevaar, bijvoorbeeld door de bouwkundige constructie of het werken met de bitumenketel, brandbare gassen en oplosmiddelen;
2.1
•
Fysieke belasting bij tillen en werken in ongunstige houdingen;
•
Verwonding tijdens het snijden van materialen;
•
Ongelukken door harde wind;
•
Elektromagnetische straling van GSM-masten;
•
Werken in ongunstige klimaatomstandigheden. Planning van het werk, de rol van de partners in het bouwproces
Goed voorbereiden van het werk is essentieel voor het beperken van de arborisico's. Vooral bij grote projecten dienen opdrachtgever, hoofd- en gespecialiseerde aannemers met elkaar te overleggen om de activiteiten op elkaar af te stemmen en de verantwoordelijkheden vast te leggen. De partners in het bouwproces hebben bij het scheppen van een veilige en gezonde werkomgeving ieder een eigen verantwoordelijkheid. De opdrachtgever en de ontwerper In dit A-blad wordt met de opdrachtgever degene bedoeld die het dakbedekkingsbedrijf opdracht heeft gegeven. In nieuwbouwsituaties, bij het ontwerpen van een gebouw, moeten de opdrachtgever van het bouwwerk en de architect rekening houden met de arbeidsomstandigheden bij de uitvoering en het toekomstig onderhoud. Daarmee zijn niet alleen de veiligheid en gezondheid van de werknemers gediend. De uitvoering zal ook minder problemen opleveren, zodat de bouwkwaliteit beter is. Volgens het Arbobesluit, afdeling Bouwproces, moet de opdrachtgever (van het bouwwerk), zodra er meerdere partijen bij de uitvoering betrokken zijn, een coördinator aanwijzen voor de ontwerpfase. De ontwerper dient zoveel mogelijk risico's te voorkomen door aanpassing van het ontwerp. De rest-risico's moeten worden beschreven in een Veiligheids- en Gezondheidsplan (V&G-plan). Ook moet een Veiligheids- en Gezondheidsdossier worden toegevoegd aan het bestek. In dit dossier staan de gevaren die van belang zijn bij het onderhoud en de sloop van het werk. Een V&G-plan is verplicht voor projecten van meer dan
500 mandagen en/of voor projecten met bijzondere risico's. Een V&G-plan dient te worden toegevoegd aan het bestek. Zowel bij het ontwerp als bij de keuze van materialen kunnen de opdrachtgever van het bouwwerk en architect op verschillende manieren rekening houden met arbo-aspecten.
Aanbevelingen •
Besteed bij het ontwerpen van nieuwe projecten en vernieuwbouw aandacht aan een veilig en gezond onderhoudbaar dakvlak.
•
Maak een goede toegang tot het dak voor mensen, materiaal en materieel mogelijk.
•
Zorg voor een vaste opstand langs de dakrand. Is dit niet mogelijk, neem dan een constructie in het ontwerp op, waarbij het mogelijk is om dakrandbeveiliging aan te brengen. Deze constructie moet zo zijn dat de randafwerking kan worden aangebracht zonder de beveiliging te verwijderen.
•
Vermijd sparingen, deze veroorzaken valgevaar. Indien sparingen nodig zijn, voer ze dan zo uit dat er een beveiliging kan worden aangebracht.
•
Zorg dat een tijdelijke, niet permanente voorziening beveiligd (aangelijnd) kan worden aangebracht.
•
Stel bij sloop van tevoren vast of er asbest- en / of teerhoudende materialen aanwezig zijn. Laat het slopen en verwijderen van deze materialen over aan een hierin gespecialiseerd bedrijf. Deze gespecialiseerde bedrijven moeten "KOMO procesgecertificeerde asbestverwijderingsbedrijven" zijn.
•
Als het slopen van de bestaande dakbedekking onbeheersbare gezondheidsrisico's met zich meebrengt, is het beter om, waar mogelijk, de bestaande dakbedekking te laten liggen en te 'overlagen'.
•
Schrijf in het bestek lichte materialen voor (< 25 kg) als deze met de hand moeten worden verplaatst. Dakmaterialen boven de 35 kg dienen of mechanisch of met meer mensen te worden verplaatst.
•
Beperk de risico's van het werken met lijmen en van de blootstelling aan bitumenrook door lagen los te leggen of alleen mechanisch te bevestigen.
•
Schrijf bij het kleven en lijmen kleefmiddelen voor met de minst schadelijke oplosmiddelen ('white spirit'). Als het technisch gezien mogelijk is watergedragen kleefmiddelen te gebruiken, hebben deze de voorkeur.
De hoofdaannemer/coördinator uitvoeringsfase De hoofdaannemer is verantwoordelijk voor de planning en de afstemming van de werkzaamheden op een bouwproject. Volgens het Arbobesluit, afdeling Bouwproces, moet er door de opdrachtgever een coördinator uitvoeringsfase worden benoemd, zodra er meer partijen betrokken zijn bij de uitvoering. De coördinator uitvoeringsfase werkt het V&G-plan ontwerpfase om (of laat het omwerken) tot een V&G-plan uitvoeringsfase. De risico's en de bijbehorende maatregelen worden hierbij omgezet in
uitvoeringsmaatregelen, voorzieningen en werkafspraken. Alle aannemers maken een risicoanalyse van de werkzaamheden die door hen worden uitgevoerd. De meest geschikte beheersmaatregelen worden gekozen. Deze Project Risico Inventarisatie(s) wordt ter beschikking gesteld aan de coördinator uitvoeringsfase. De coördinator verzamelt de PRI&E's en voegt deze toe aan zijn V&G-Plan. Op basis van dit V&G-Plan wordt overleg gevoerd met de aannemers die tegelijkertijd op de bouw zijn. Het resultaat van het overleg is het V&G-Plan uitvoering, waarin alle gevaren en beheersmaatregelen staan die voor meerdere partijen van belang zijn. De aannemers die op het dakwerken, maken een Project Risico Inventarisatie en Evaluatie (PRI&E) van hun werkzaamheden op het dak. Hierbij is inbegrepen een Risico Inventarisatie van de werkplek, het platte dak. Deze inventarisatie van het dak als werkplek kan, aan het eind van het werk na een revisie, worden opgenomen in het dossier. Dit deel van de inventarisatie wordt hiervoor desgevraagd door de aannemer beschikbaar gesteld aan de opdrachtgever om toe te voegen aan het dossier. Aanbevelingen •
Zorg voor het op gang brengen en houden van het overleg tussen de betrokken aannemers om activiteiten op elkaar af te stemmen en verantwoordelijkheden vast te leggen.
•
Overleg met het dakbedekkingbedrijf over maatregelen en mogelijke oplossingen om de risico's voor de arbeidsomstandigheden verder te beperken.
•
Regel via overleg het gezamenlijk gebruik van materieel (zoals de hijskraan en de dakrandbeveiliging) en andere voorzieningen.
•
Stimuleer het opnemen van de werkplekrisico's en maatregelen in het dossier.
De gespecialiseerde aannemer en uitvoerder Het dakbedekkingbedrijf dient ervoor te zorgen dat zijn medewerkers- het werk veilig en gezond kunnen uitvoeren. De bedrijfs RI&E is een wettelijk verplicht instrument om dit veilig en gezond uitvoeren van werkzaamheden mogelijk te maken. Het opstellen van een V&G plan is verplicht voor werken en werkzaamheden die door de aard van werkzaamheden of de gebruikte werkmethoden bijzonder gevaarlijk moet worden geacht. Aanbevelingen •
Zorg voor goed overleg en duidelijke afspraken met de hoofdaannemer, de coördinator uitvoeringsfase en eventueel ook met de opdrachtgever en architect over de afstemming van de activiteiten.
•
Maak bij onderaanneming, indien vereist, zelf een PRI&E (eigen V&G-Plan) en overhandig dit aan de coördinator. Een dergelijk plan geeft inzicht in de risico's en maatregelen en in de eigen procedures die gevolgd worden om die risico's ook voor derden te beperken en te beheersen.
•
Besteed in de offerte aandacht aan de randvoorwaarden die nodig zijn om het werk veilig en gezond te kunnen uitvoeren. Denk aan bijvoorbeeld schaft- en sanitaire gelegenheden, toegang tot het dak, bevoorraden en randbeveiligingen.
•
Leg de afspraken van tevoren vast in de aannemingsovereenkomst, zodat achteraf geen misverstanden kunnen ontstaan.
•
Zorg voor voorlichting en instructie en houd toezicht op het nakomen van afspraken
De werknemer Van de werknemer wordt een actieve opstelling verwacht om veilig en gezond te werken. Dat geldt zowel voor het overleg over de wijze waarop het werk wordt uitgevoerd, als voor de uitvoering zelf. Werknemers zijn verplicht een cursus "Veilig en gezond werken op het dak" te volgen, zoals beschreven in de CAO (artikel 8B lid 5). Aanbevelingen •
Signaleer situaties met een verhoogd risico, zoals niet afgezette sparingen, onvolledige dakrandbeveiligingen en slecht opgestelde ladders.
•
Wijs de uitvoerder en collega's op eventuele gevaren.
•
Onderneem waar mogelijk zelf de nodige actie om de gesignaleerde gevaren weg te nemen. Overleg dit met de uitvoerder.
•
Verricht het werk vakkundig (en dus veilig) zodat de eigen gezondheid en die van collega's niet in gevaar worden gebracht.
•
Maak gebruik van de mogelijkheden om (gerichte arbo)scholing te volgen.
•
Volg de veiligheidsvoorschriften op.
•
Let op uw gezondheid. Volg de aanwijzingen op de verpakkingen op. Volg de aanwijzingen van de uitvoerder op. Vraag van de gebruikte materialen de veiligheidsinformatiebladen op bij de leverancier en gebruik de kaarten uit het Productgroep Informatiesysteem Arbouw (PISAkaarten).
Toeleveranciers/producenten Toeleveranciers kunnen een bijdrage leveren aan veiliger en gezonder werken. Zij kunnen materialen en machines ontwikkelen die het werk van de dakdekker verlichten, de blootstelling aan gevaarlijke stoffen beperken en de veiligheid vergroten. Aanbevelingen •
Zorg voor duidelijke verwerkingsvoorschriften en beschrijvingen van beheersmaatregelen voor de eindgebruiker van de materialen.
•
Bied in het productassortiment materialen aan die niet zwaarder zijn dan 25 kg. Denk tevens mee over mechanische hulpmiddelen om zwaardere dakrollen te verwerken.
•
Zorg ervoor dat verpakte producten goed hanteerbaar zijn en zijn voorzien van handgrepen.
•
Bied ergonomisch verantwoorde apparatuur aan, zoals branders, föhnen, schroef-, niet- en nagelmachines, met steel en /of in hoogte verstelbaar.
•
Stel materialen zodanig samen dat er weinig of geen blootstelling is aan toxische of irriterende stoffen.
•
Beperk het gehalte aan schadelijke en vluchtige stoffen in lijmen zoveel mogelijk.
•
Voorzie de arbeidsmiddelen van controlelijstjes voor de gebruiker en inspectielijsten voor de periodieke inspectie.
•
Zorg voor stevige en doelmatige dakrandbeveiliging, uitgevoerd in lichte materialen.
•
Voorzie dakrandbeveiliging van een goede opbouwinstructie en van controlelijsten waarmee een correcte opbouw kan worden beoordeeld.
2.1.1 Werkvoorbereiding In de werkvoorbereidingsfase moet het dakbedekkingbedrijf aandacht schenken aan punten die bijvoorbeeld met opdrachtgever en leveranciers moeten worden geregeld. Voor het maken van de werkplanning kan de volgende checklijst worden gebruikt: •
Beoordeel van tevoren de te verwachten gevaren en risico's, bijvoorbeeld de blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Beoordeel zaken als de hoogte van het dak, de noodzaak van afzettingen en het brandgevaar. Stem de veiligheidsvoorzieningen daarop af.
•
Vraag bij een bestaand pand naar de Project-RI&E of laat deze opstellen.
•
Vraag de opdrachtgever bij de offerteaanvraag om de aanwezigheid van teer of asbest.
•
Zorg voor materieel waarmee de risico's zoveel mogelijk worden beperkt, zoals voorzieningen voor aan- en afvoer van materialen.
•
Houd bij de keuze van werkmethode, materieel en materiaal rekening met de arbeidsomstandigheden.
•
Zorg voor goede opslagvoorzieningen voor gevaarlijke stoffen, zoals butaan/propaan, lijmen, kitten, harsen, toeslagstoffen e.d.
•
Zorg voor de noodzakelijke voorzieningen voor bedrijfshulpverlening, zoals een calamiteitenprocedure, brandblussers, oogspoeldouche en geschikte EHBO-middelen. Stel de noodzaak voor aanwezigheid van de bedrijfshulpverlener(s) vast aan de hand van de Risicoinventarisatie en -Evaluatie van het bedrijf of van het V&G-plan van het project. Overleg hierover met de andere aanwezige werkgevers en de opdrachtgever.
•
Zorg voor de vereiste voorzieningen, zoals kleed-, toilet- en wasgelegenheid en een schaftruimte.
•
Zorg voor regelmatig onderhoud en controle van de persoonlijke beschermingsmiddelen.
•
Zorg dat de werknemers gerichte voorlichting en informatie krijgen over de gevaren en instructie over de te treffen veiligheidsmaatregelen.
2.2 Voorkomen van valgevaar Tijdens de werkzaamheden moet vallen worden voorkomen. Daarom moeten alle werkzaamheden op een hoogte van 2,5 meter of meer met valbeveiligingsvoorzieningen worden uitgevoerd. In bepaalde gevallen is beveiliging ook nodig bij lagere hoogten (Arbobesluit 3.16). Een juist beveiligingsniveau is bereikt indien in alle situaties en tijdens elk verblijf op het dak het valgevaar wordt beheerst. Bij nieuwbouw worden bij voorkeur collectieve voorzieningen tegen valgevaar aangebracht. Waar dit niet mogelijk is, wordt dit onderbouwd in een RI&E en/of een V&G-plan.
Het gebruik van individuele valbeveiliging is toegestaan in geval de werkzaamheden vallen in de onderstaande rubrieken. Rubriek 1 - Dakinspecties en dakopnames
_
- Periodiek reinigend onderhoud - Reparaties, niet zijnde algehele vervanging van dakbedekkingslagen - Plaatsing van collectieve voorzieningen tegen valgevaar Rubriek 2 Alle werkzaamheden, van welke aard dan ook, betrekking hebbend op: - Bergingen, garages, luifels, dakkapellen en andere aanbouwen resp. opbouwen. Werkhoogte maximaal 10 meter
-Overige objecten, ongeacht hun bestemming, mits het werkoppervlak maximaal 20 m2 bedraagt Werkhoogte maximaal 10 meter
Indien de werkzaamheden op de in deze rubriek genoemde objecten betrekking hebben op het gehele dakoppervlak, mag een repeterend aantal van maximaal 10 van dergelijke objecten per project voorkomen. Bij een aantal van meer dan 10 objecten waarop gelijktijdig of direct aansluitend werkzaamheden worden verricht, gelden collectieve voorzieningen, tenzij een RI&E en/of een V&G-plan anders aangeeft. Rubriek 3 Alle werkzaamheden op een hoogte van maximaal 10 meter, uitgezonderd werkzaamheden die betrekking hebben op het gehele dakoppervlak. Waar boven een werkhoogte van 10 m geen collectieve beveiliging tegen valgevaar wordt aangebracht, wordt dit onderbouwd in een RI&E en/of een V&G-plan.
Voorgaande maatregelen die in verschillende situaties moeten worden gekozen laten zich als volgt weergeven in het navolgende schema.
be ve il ig i ngs n i veau
geen aanvullende voorzieningen vereist
werkplek 2m1 -4m 1 afstand tot dakrand
ja„vernielding in Rl&E en/of V&G-plan -
fysieke afzetting op 2m1
werkplek > 4m1 afstand tot dakrand
-ja, vermelding in Rl&E en/of V&G-plan -
visuele markering óp 4m1 :
alle werkzaamheden op een hoogte van maximaal 10 meter, uitgezonderd werkzaamheden die betrekking hebben op het gehele dakóppervalk : ja, vermelding in RI&E en/of V&G-plan
= dakinspecties en dakopnames of = periodiek reinigend onderhoud of • reparaties niet algeheel vervangen of • plaatsing collectieve voorzieningen
= bergingen, garages, luifels, dakkapellen en werkhoogte < 10m1 of = dwerkoppervlak, < 20m2 en < 10m1 hoog
ja
ja, vermelding in Rl&E en/of V&G-plan
-ja,.vermelding in Rl&E en/of V&G-plan
individuele voorzieningen
• aantal < 10 stuks in zelfde project !
-• gelijktijdig met of aansluitend andere activiteiten
-neé;,vemielding in' Rl&E en/ót,V&G,pJan
collectieve voorzienigen
10
2.2.1 Beveiliging van dakranden en sparingen Valgevaar bestaat bij de rand van het dak en bij sparingen in het dak. Er zijn verschillende manieren om valgevaar te voorkomen. De beste beveiliging is een permanente dakrand van minstens 1 rrieter hoog. Daarna heeft permanent leuningwerk van minstens 1 meter hoog de voorkeur. Het leuningwerk moet een boven- en tussenleuning hebben. Hekwerken en randbeveiligingen moeten bestaan uit een bovenregel op tenminste 1 meter boven het dakvlak, een tussenregel en een kantplank van 15 cm hoog. Openingen in het hekwerk mogen niet hoger/breder zijn dan 47 cm. Het leuningwerk moet voldoen aan beleidsregel 3.16, lid 6 en aan NEN 2770. Dit moet worden aangetoond met een certificaat, afgegeven door een certificerende instelling. Indien geen borstweringen / permanente leuningen aanwezig zijn, kan met individuele voorzieningen worden volstaan bij werkzaamheden zoals aangegeven in het stroomschema, voor overige werkzaamheden moet worden gestreefd naar het werken met tijdelijke dakrandbeveiliging. Bij het gebruik van tijdelijke dakrandbeveiligingen dient zorgvuldig te worden gewerkt. Het systeem dient volgens dei voorschriften.van de leverancier te worden opgebouwd. Spedale aandacht vereisen bijvoorbeeld verbindingen in de hoeken en het juist aanbrengen van ballast. Ook de onderbrekingen om de opgang naar het dak mogelijk te maken, dienen aandacht te krijgen. Bij sommige systemen wordt dit opgelost door de leuningen te voorzien van een doorkoppeling op ongeveer 2 meter hoogte, zodat poortjes ontstaan. Andere systemen kennen zogenaamde eindbalusters met afsluitbare hekjes. Regelmatig en na plaatsing en na aanpassing van de beveiliging moet het systeem worden gecontroleerd aan de hand van een controlelijst. Indien een dakrandbeveiliging niet doorloopt, moet men op een afstand van minstens 4 m van de beëindiging blijven, tenzij men is aangelijnd. Indien de werkplek meer dan 4 meter bij de dakrand is kan worden volstaan met een duidelijk waarneembare visuele markering op het dakvlak. Markeren is niet nodig als er een dakrandbeveiliging in welke vorm dan ook aanwezig is of als er een fysieke afscherming met een hoogte van 1m1 is op 2 meter afstand van de dakrand.
Aanbevelingen •
Zorg voor afzetting langs de dakrand op alle plaatsen waar wordt gewerkt. De beveiliging ter weerszijden van dakopgang, bouwlift of stortkoker moet een minimale lengte hebben van 4 meter.
•
Beveiliging is niet nodig bij een bestaande permanente constructie van de dakrand, die veilig genoeg is. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een borstwering met een hoogte van minstens 1 meter.
•
Zet bij voorkeur het hele dak af. Eventueel is afzetten van de werkplekzone voldoende met een uitloop van 4 meter naar beide zijden.
•
Koppel de leuningen op de hoeken door met geschikte hoekstukken of plaats doorgekoppelde leuninghouders op de hoeken.
11
•
Zorg ervoor dat ballastgewichten niet per ongeluk kunnen worden verschoven. Dakbedekkingmateriaal mag niet als ballast worden gebruikt
•
Zet sparingen af of leg ze dicht. De afdichting van sparingen moet mandragend zijn. Dat geldt ook voor lichtkoepels. Dakdelen die onvoldoende draagkracht hebben, moeten zijn afgezet of door het aanbrengen van versterkingen mandragend worden gemaakt.
•
Voer afdekkingen en leuningen zo uit dat ze bij werk aan sparingen of randen gehandhaafd kunnen blijven.
•
Controleer de juistheid van de beveiligingen na het aanbrengen en daarna minstens één maal per week. Controleer de beveiligingen ook nadat wijzigingen zijn aangebracht.
2.2.2 Maatregelen bij een ontbrekende voorziening Bij het overeenkomen van werkzaamheden waarbij het noodzakelijke beveiligingsniveau ontbreekt, moet de opdrachtnemer de gebouweigenaar, via de opdrachtgever, schriftelijk op de hoogte brengen van de ontbrekende valbeveiligingsvoorzieningen. De gebouweigenaar wordt geadviseerd om het aanbrengen van valbeveiligingsvoorzieningen een hoge prioriteit te geven in zijn onderhoudsplanning.
Werken met individuele voorzieningen Met individuele voorzieningen ofwel aangelijnd werken, wordt bedoeld dat de medewerker een harnasgordel draagt die verbonden is met een verankeringspunt. Deze persoonlijke valbeveiliging bestaat uit een harnasgordel en een verbindingslijn met geïntegreerde valdemper. Een verankeringspunt is een stevige, veilige plaats om de vanglijn aan te bevestigen, bijvoorbeeld een oog, een reling of leuning. Als verankeringspunt hebben integrale rails, of kabelsystemen die zijn opgenomen in de dak(bedekkings)of wandconstructie de voorkeur. Het verankeringspunt moet zo zijn geplaatst dat bij een val het lagere niveau niet wordt bereikt. Hierbij moet rekening worden gehouden met de lengte van de valdemper als deze is uitgetrokken. Bij individuele dakankers kan zogenaamde "pendulewerking" optreden. Daarom moet de plaats van de dakankers zorgvuldig worden bepaald en mag de overlengte van de leeflijn niet meer dan 0,85 meter bedragen. De hoeken van het dak zijn risicovolle plekken. Er wordt geadviseerd hier een extra anker te plaatsen op ruim 2 meter afstand van beide gevellijnen. Dakankers voldoen aan NEN-EN 795 en zijn gemaakt van thermisch verzinkt of roestvast staal of van gelijkwaardig materiaal. Ze hebben een roestvast stalen borgoog. Ze zijn geschikt voor het borgen van één persoon, tenzij de fabrikant anders aangeeft. De wijze van verankeren hangt af van het type dakvloer en/of dakbedekking en moet door een deskundige gebeuren volgens de voorschriften van de leverancier.
12
Het verankeringspunt moet gedurende drie minuten een statische weerstand van meer dan 10kN kunnen doorstaan (EN795b) en een dynamische belasting door middel van een valproef, waarbij een last van 100 kg een vrije val maakt van 2,50 meter. De gebouwbeheerder/gebouweigenaar is verantwoordelijk voor de aanwezigheid en de kwaliteit van dit ankerpunt. Het uitvoerend bedrijf krijgt inzicht in de documenten waaruit de betrouwbaarheid van het verankeringspunt blijkt. Voor bevestiging aan het verankeringspunt moet gebruik worden gemaakt van een geweven band, een stalen lus, steigerhaak of musketonhaak. De bevestiging moet zijn afgestemd op het verankeringspunt en moet een minimale statische weerstand hebben van 15kN gedurende drie minuten (EN362). Aanlijnen moet op een veilige plaats gebeuren. Slechts één medewerker mag het dakvlak onaangelijnd betreden om zijn lijn te bevestigen. Deze medewerker bevestigt, na zichzelf te hebben aangelijnd, ook de lijn van de eventuele tweede medewerker aan het ankerpunt, zodat deze niet onaangelijnd het dakvlak hoeft te betreden. Aanbevelingen •
Wijs de gebouweigenaar er op indien er geen verankeringspunt aanwezig is. Voer in de offerte het aanbrengen van een verankeringspunt apart op.
•
Zorg dat de werknemers beschikken over voldoende vaardigheid en deskundigheid voor het werken met een harnasgordel. Dit kan door middel van een opleiding en certificering.
•
Ga na of de bestaande ankerpunten regelmatig (minimaal één keer per jaar) worden gecontroleerd.
2.2.3 Voorzieningen voor het betreden van het dak De veiligste manieren om een dak te betreden zijn via een deur of een permanente trap. Daarna hebben een kooiladder of de toegang via een raam de voorkeur. Daarna heeft een permanente gevelladder met middenrail de voorkeur, vervolgens een aanhaakladder en tenslotte een staande ladder die is geborgd. Aanbeveling •
Indien geen veilige toegang tot het dak mogelijk is, wijst de dakdekker de gebouweigenaar of opdrachtgever hierop en wordt hem een advies gegeven op welke wijze de veilige toegang gerealiseerd kan worden. De meest voor de hand liggende wijze is een van binnen veilig toegankelijk dakluik. Direct buiten dit dakluik wordt dan een ankerpunt aangebracht.
2.2.4 Vluchtwegen Bij de uitvoering van de werkzaamheden moet er altijd een tweede vluchtweg zijn. Deze moet, indien dit technisch mogelijk is, aan de andere zijde van het dak worden aangebracht dan waar de opgang zich
13
bevindt. Indien hiervan wordt afgeweken zal dit onderbouwd worden beschreven in een RI&E of een V&G plan. 2.2.5 Voorkomen van struikelen en uitglijden Een rommelige bouwplaats en oneffen loopvlakken leveren struikelgevaar op. Dauw, regen, vorst, ijzel en aangroei kunnen een dak glad maken. De looproutes kunnen het best worden aangelegd als tegelpaden. Aanbevelingen •
Zorg voor een goede toegang tot het dak voor mensen, materiaal en materieel.
•
Zorg voor een opgeruimd dakvlak.
•
Verwijder afval direct en laat niets slingeren.
•
Zorg dat de looproutes vrij zijn van obstakels.
2.3 Veilig materieel ledere werkgever is volgens de Arbowet verantwoordelijk voor de goede en veilige staat van al het materieel waarmee zijn werknemers werken. Dit betekent dat al het materieel, ingehuurd, geleend of in eigendom, direct onder de zorgplicht van de werkgever valt. Het dakbedekkingbedrijf moet afspraken maken over de te nemen maatregelen voor de werkzaamheden die rond of op het dak worden verricht door 'derden', zoals transportbedrijven en bedrijven die grind zuigen of verblazen. Hierbij kunnen gevaren optreden voor de eigen werknemers. Ook als de werkzaamheden volledig worden uitbesteed, is het verstandig om afspraken over veiligheid te maken. Het materieel dat wordt ingezet moet in goede staat zijn. De goede staat blijkt uit keuringsrapporten of inspectierapporten. Bij aanschaf (huur of koop) moet aandacht worden besteed aan de arbo-prestaties van het arbeidsmiddel. Bij aflevering moet de afnemer zich overtuigen van de juistheid van het middel. Het arbeidsmiddel dient regelmatig, minstens 1 maal per jaar, te worden geïnspecteerd. De gebruikers moeten vóór het eerste gebruik en regelmatig tijdens het gebruik nagaan of het arbeidsmiddel veilig te gebruiken is.Veel arbeidsmiddelen (vallend in de klasse O, 1 of 2) mogen door de eigenaar/werkgever zelf worden geïnspecteerd mits hiervoor voldoende kennis en vaardigheid aanwezig is. Voor materieel met een hoog risico (klasse 3 en hoger, zoals liften) moet in het algemeen een externe keuringsinstantie worden ingeschakeld. Voor alle genoemde controles zijn in het 'Handboek Arbeidsmiddelen voor de bouwnijverheid' lijsten opgenomen. Het is aan te bevelen de medewerkers die met de lijsten gaan werken te instrueren. De medewerkers die de inspecties uitvoeren, moeten goed bekend zijn met de handleidingen. Ze moeten minstens instructies hebben ontvangen en bij voorkeur een aanvullende cursus hebben gevolgd.
14
2.3.1 Ladders Het gebruik van slecht geconstrueerde, slecht onderhouden, of niet goed opgestelde ladders kan leiden tot ernstige ongevallen. Ladders moeten o.a. voldoen aan NEN 2484. Andere eisen zijn o.a. opgesomd in het "besluit draagbaar klimmaterieel", het Arbeidsomstandighedenbesluit 3.16 en 7.33, de arbobeleidsregels 3.16 en 7.4.4, de arboinformatiebladen (Al-bladen) 16 en 17. De ladder moet minstens één keer per jaar worden geïnspecteerd aan de hand van een inspectielijst. Voordat hij wordt opgesteld, wordt de ladder gecontroleerd aan de hand van een controlelijst (zie voor lijsten het Handboek Arbeidsmiddelen van Stichting Arbouw). De controle wordt regelmatig herhaald. De frequentie waarmee dat moet gebeuren, wordt per werk ingeschat. Daken tot 10 meter hoog mogen met een staande ladder worden beklommen. De ladder moet minstens 1 meter uitsteken boven het dak en moet een helling hebben van 65 tot 75 graden. De ladder moet stabiel worden opgesteld en aan boven- en onderzijde worden geborgd. De ondergrond moet stroef, vlak en draagkrachtig zijn. Bij een gladde ondergrond moet een ladderstopper worden gebruikt. Aan de dakrand moet een permanente voorziening worden bevestigd die voorkomt dat de ladder zijdelings of onderuit, _ verschuift. Een goed alternatief is een aanhaakladder. Deze heeft aan de bovenkant een voorziening waarmee hij aan de dakrand wordt geborgd. De ladder moet zo worden opgesteld dat hij aansluit op de looproutes op het dak. Een permanente voorziening, zoals een kooiladder, is een betere oplossing. Een kooiladder kan worden overwogen als het hoogteverschil 3 meter of meer is en de ladder incidenteel moet worden beklommen. De klimkooi begint op maximaal 2,5 meter hoogte. Als het hoogteverschil dat moet worden overbrugd meer dan 10 meter bedraagt, moeten er rustbordessen zijn geplaatst op tussenafstanden van maximaal 7,5 meter en bij voorkeur 6 meter (NEN-EN-ISO deel 4) Aanbevelingen •
Zorg dat de ladders niet overbelast worden. De ladder mag niet door meer dan één persoon tegelijk worden beklommen.
•
Transporteer geen dakbedekkingsmaterialen via de ladder.
•
Schilder houten ladders niet.
•
Houd bij het opstellen een hellingshoek van 65-75 graden aan.
•
De verticale overbrugging mag maximaal 10 meter bedragen. Breng bij groter hoogteverschil een ladder- of trappentoren aan met rustbordessen om de maximaal 7,5 meter.
•
Laat de ladder tenminste 1 meter uitsteken boven de dakrand en zet de ladder vast.
•
Zorg voor een stevige ondergrond en een stabiele opstelling. Breng bij een niet vlakke of een gladde ondergrond ook borging aan de onderzijde aan.
15
•
Gebruik de ladder uitsluitend als middel om naar en van het dak te komen en niet voor het uitvoeren van werkzaamheden.
2.3.2 Liften Zowel slecht onderhoud als onjuist gebruik van liften kan leiden tot ernstige ongevallen. De liften moeten voldoen aan NEN-EN 12158 deel 2. Bij levering moet de lift zijn voorzien van een CE-markering en een onderhoudsboek. Deze documenten moeten in het bezit zijn van de eigenaar van de liften. De gebruiker moet ze kunnen inzien. Schenk bij de aanschaf (koop of huur) aandacht aan de "arbo-prestaties" van de lift. Laat de lift tijdens het gebruik regelmatig, maar in elk geval na elke verplaatsing, controleren. De lift moet minstens eenmaal per jaar worden geïnspecteerd. Aanbevelingen •
Houd een dossier bij van relevante documenten en belangrijke reparaties.
•
Laat de lift jaarlijks inspecteren aan de hand van een inspectielijst.
•— Laaide lift direct na opstelling en ook daarna regelmatig controleren •
Gebruik de lift volgens de voorschriften en alleen voor de toepassingen waarvoor hij is bedoeld.
•
Leg afspraken (onder meer over veiligheid) vooraf vast als u liften van een ander bedrijf gebruikt.
2.3.3 Mobiele hijskranen De kraan moet zijn afgestemd op de te verrichten werkzaamheden. Onvoldoende onderhoud, een onvoldoende opgeleide machinist of onzorgvuldig gebruik, kunnen leiden tot gevaarlijke situaties en tot ongevallen. Het dakbedekkingbedrijf is ook bij inhuur van een mobiele kraan verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn werknemers. Het inhurend bedrijf is verantwoordelijk voor de arboprestaties van de kraan en de machinist. Het bedrijf geeft invulling aan deze verantwoordelijkheid door bij huur aandacht te schenken aan de arbo-kwaliteit en bij aankomst op het werk of voor het gebruik te vragen om inzage in het kraanboek en de papieren van de machinist. Aanbevelingen •
Beschrijf nauwkeurig wat de te hijsen lasten zijn, hoe ze verpakt zijn en welke hijsgereedschappen nodig zijn. Beschrijf wat de hoogte is waarover moet worden gehesen en hoe de situatie op het terrein er uitziet, zodat het verhuurbedrijf een kraan met de juiste capaciteit kan inzetten. Leg de opdracht schriftelijk vast.
•
Vraag naar het kraanboek en controleer of de kraan minder dan een jaar geleden is goedgekeurd.
•
Vraag de machinist naar zijn hijsbewijs.
•
Controleer of de hijsgereedschappen in goede staat verkeren.
•
Vermijd gevaarlijke situaties bij hijsen en aanslaan. Loop bijvoorbeeld niet onder de las.
•
Zorg dat iedereen die binnen kraanbereik is een helm draagt.
16
•
Zorg voor deskundig personeel om lasten aan te pikken.
•
Verdeel de lasten over het dak (in overleg met de opdrachtgever).
2.3.4 Machines voor slopen, verplaatsen en aanbrengen van dakbedekking De lichamelijke belasting kan sterk worden beperkt door het gebruik van machines, bijvoorbeeld een daksnijmachine, een dakschraapmachine of een kleine shovel. Onvoldoende onderhoud en onoordeelkundig gebruik van machines kunnen echter leiden tot ernstige ongevallen. De dakrandbeveiliging is meestal niet stevig genoeg om machines tegen te houden. Aanbevelingen •
Gebruik alleen machines waarmee veilig kan worden gewerkt. Ze moeten zijn voorzien van een dodemansknop of een noodstop met tweehandbediening.
•
Zorg dat alleen goed opgeleid en ervaren personeel met machines op het dak werkt.
Informatie over de keuring van machines is te vinden in het Handboek Arbeidsmiddelen. 2.4 Voorzieningen voor gevaarlijke stoffen en brandbare materialen Veilig omgaan met gevaarlijke stoffen kan alleen als bekend is met welke stoffen wordt gewerkt en wat de risico's zijn. Er moet voorlichting en instructie worden gegeven aan de medewerkers. Kies waar dat mogelijk is voor andere oplossingen. Bij het werken met ballast kan bijvoorbeeld stofvorming worden verminderd door het grind te bevochtigen. Op die manier wordt het inademen van kwartsstof beperkt. 2.4.1 Registratie en informatie gevaarlijke stoffen Voor informatie over gevaren en veilige werkmethoden kan gebruik worden gemaakt van het Productgroep Informatiesysteem Arbouw (PISA). Indien het product niet in PISA is opgenomen, raadpleeg dan het Veiligheidslnformatie Blad (VIB) dat door de leverancier moet worden verstrekt. De werkgever moet de aard, de duur en de mate van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen beoordelen om de gevaren voor de werknemers te kunnen bepalen. Daartoe moet bekend zijn aan welke stoffen de medewerkers worden blootgesteld, wat de gevaren zijn, op welke wijze de blootstelling plaatsvindt en hoe lang de blootstelling duurt. Voor kankerverwekkende stoffen zoals teer, gelden extra registratieverplichtingen (Arbobesluit, hoofdstuk 4, afdeling 2, paragraaf 2). Meer informatie is opgenomen in Al-blad 6, maar kan ook worden verkregen bij de arbodienst. Ook voor stoffen die volgens de Wet Milieugevaarlijke Stoffen worden ingedeeld in de categorie "voor de voortplanting vergiftig" en/of worden gekenmerkt met de waarschuwingszin R64 gelden extra registratieverplichtingen. Voor de dakbedekkingsbranche kan worden gedacht aan de rook van lood die vrijkomt bij het solderen.
17
Illustratie: PISA
De Wet Milieugevaarlijke Stoffen onderscheidt gevaarscategorieën (bijvoorbeeld ontvlambaar en vergiftig), die op het etiket worden vermeld. Voor elke gevaarlijke stof uit deze categorieën geldt een registratieplicht. De werkgever moet het volgende registreren: •
de gevaarscategorie;
•
de handels- en de chemische naam;
•
de bestanddelen en de gewichtspercentages waarin ze aanwezig zijn;
•
de gevaarlijke eigenschappen;
•
de plekken waar de stof aanwezig is;
•
de werkzaamheden waarbij de stof wordt gebruikt.
Aanbeveling •
Zorg voor duidelijke informatie over de gevaren en geef instructie over veilige werkmethoden.
2.4.2 Verminderen van blootstelling aan gevaarlijke stoffen Bij de keuze van materialen dient rekening te worden gehouden met de gevaren die bij de verwerking kunnen optreden. Bepaalde werkmethoden geven een grotere blootstelling aan gevaarlijke stoffen dan andere. Als gechloreerde oplosmiddelen bijvoorbeeld verhit worden, kunnen giftige gassen ontstaan. Ook zal men bij de ene werkmethode meer vrijkomende dampen en stoffen inademen dan bij een andere methode. Aanbevelingen •
Kies voor een werkmethode met een zo laag mogelijke blootstelling aan schadelijke stoffen, zoals bijvoorbeeld mechanisch bevestigde dakbedekking, geballaste losliggende dakbedekking of zelfklevende dakbedekking.
•
Werk met oplosmiddelen, kleefmiddelen en lijmen die geen, of zo weinig mogelijk gechloreerde of aromatische oplosmiddelen bevatten. Gebruik voor kunststof dakbedekking bijvoorbeeld geen kleefmiddel met TH F en gebruik white spirit in plaats van thinner.
•
Verwerk geen brandbare materialen of materialen die gevaarlijke verbrandingsgassen afgeven.
•
Raadpleeg voor meer informatie om gezond en veilig om te gaan met deze productgroepen het Productgroep Informatiesysteem Arbouw (PISA).
2.4.3 Opslag van gevaarlijke stoffen Verkeerde opslag kan leiden tot blootstelling aan schadelijke stoffen en tot brand of explosie. De opslagvoorziening voor gevaarlijke stoffen moet voldoen aan CPR 15
18
Aanbevelingen •
Zorg bij opslag van gevaarlijke stoffen voor een goede opslagvoorziening die kan worden afgesloten.
•
Geef veiligheidsinstructies (zie PISA).
•
Zorg voor noodzakelijke brandblusmiddelen (zie PISA) van de juiste klasse. Voor gassen is dat bijvoorbeeld klasse C.
•
Zorg voor de juiste voorzieningen voor bedrijfshulpverlening, zoals een oogspoeldouche en EHBO-middelen (zie PISA).
•
Breng de juiste veiligheidssjgnalering aan.
•
Beperk de hoeveelheid (dagvoorraad) gevaarlijke stoffen.
•
Zorg voor gescheiden opslag van middelen die onderling kunnen reageren.
•
Sla geen lekkende of open verpakkingen op.
•
Zorg dat er niet wordt gerookt en geen vuur wordt gebruikt in of in de nabijheid van de opslagplaats.
Illustratie: veiligheidssignalering: •(licht) ontvlambare vloeistoffen: 'Vuur, open vlam en roken verboden' en 'Ontvlambare stoffen' •brandbare vloeistoffen: 'Verboden te roken' •oxiderende/corrosieve stoffen: 'Bijtende stoffen' en 'Vuur, open vlam en roken verboden' •(zeer) schadelijke stoffen: 'Giftige stoffen' en 'Verboden te roken'.
2.4.4 Teer en asbest Twee soorten stoffen verdienen in de dakbedekkingbranche bijzondere aandacht. Dat zijn oude teerlagen die polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) bevatten en asbest. PAK en asbest staan op de lijst van kankerverwekkende stoffen van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Voor werkzaamheden waarbij deze stoffen kunnen vrijkomen, gelden strikte regels. Asbest en asbesthoudende materialen mogen alleen worden verwijderd door bedrijven die in het bezit zijn van een KOMO-procescertificaat asbestverwijdering. Het Arbo-lnformatieblad 3 'Asbest' bevat regels voor het werken met asbest. Asbest kan onder andere voorkomen in ventilatie- en ontluchtingskappen, doorvoeringen van verwarming en asbestbevattende daktegels. Voor het werken met teerhoudende dakbedekking geeft het Arbo-lnformatieblad 6 'Kankerverwekkende stoffen en processen' aanbevelingen. De grenswaarde die Arbouw adviseert voor de blootstelling aan PAK bij het frezen van teerhoudend asfalt kan ook worden aangehouden bij het slopen van teerhoudende dakbedekking. De grenswaarde bedraagt
19
300 nanogram/m3 (uitgedrukt in de hoeveelheid benzo(a)pyreen als maat voor de totale groep van PAK) Deze bovengrens mag nooit worden overschreden. De streefwaarde ligt echter veel lager en bedraagt 3 nanogram/m3. Bij het slopen van teerbevattende dakbedekking komen PAK-concentraties voor die de bovengrens met een factor 20 tot 40 overschrijden. Maatregelen zijn dus noodzakelijk. Stofvorming moet worden beperkt en werknemers dienen ademhalingsbescherming en oogbescherming te dragen. Stof met PAK mag niet op de huid komen. Ook moeten beschermende maatregelen worden genomen tijdens het uitvoeren van kortdurende werkzaamheden aan teerhoudende materialen, bijvoorbeeld bij het maken van insnijdingen tijdens het opnemen of het uitvoeren van reparaties,. Protocol slopen teerhoudende materialen 1. Door een Risico-Inventarisatie en - Evaluatie (RI&E) moet worden vastgesteld of teer aanwezig is en of werkzaamheden worden uitgevoerd waarbij PAK vrij kunnen komen. Voorbeelden van dergelijke werkzaamheden zijn mechanische bewerking en verhitting. Er moet dan een plan van aanpak worden opgesteld, waarin rekening wordt gehouden met de voorschriften die gelden voor het werken met kankerverwekkende stoffen. 2. Tijdens de prijsvorming dient het offrerende bedrijf informatie over de aanwezigheid van teerhoudende materialen te krijgen. Zowel de opdrachtgever als het offrerende bedrijf hebben hierin een inspanningsverplichting. 3. Voordat wordt begonnen met het slopen van teerhoudende materialen, dient er een risicoanalyse te worden uitgevoerd door een deskundige. Op basis van deze analyse wordt bepaald of de in dit protocol beschreven maatregelen voldoende bescherming bieden en op welke wijze deze moeten worden afgestemd op de specifieke omstandigheden van het project. 4. Voorafgaand aan het uitvoeren van het werk dient er een sloopplan te worden opgesteld. Het sloopplan is gebaseerd op de analyse van de deskundige. In het sloopplan is omschreven welke persoonlijke beschermingsmiddelen en welke technische of organisatorische maatregelen noodzakelijk zijn om gezondheidsschade te voorkomen. Er is ook omschreven op welke wijze deze maatregelen op het betreffende werk worden toegepast. Het sloopplan omvat alle directe en indirecte werkzaamheden, inclusief het tijdelijk opslaan en afvoeren van materialen. Het sloopplan maakt deel uit van het op te stellen V&G-plan. 5. De Arbowet verplicht tot het registeren van het werk. In de registratie worden het adres, de plaats en de uitvoeringsperiode opgenomen. Er wordt bijgehouden welke personen welke werkzaamheden wanneer hebben uitgevoerd en wat de aard van de werkzaamheden en de tijdsduur van de werkzaamheden was. Deze registratie dient tenminste tot 20 jaar na de uitvoeringsdatum te worden bewaard.
20
Ook tijdens het slopen van teergeïmpregneerde kurkisolatieplaten gelden de maatregelen die in dit orotocol ziin beschreven. Concreet •
Het uitvoerend bedrijf brengt in de offerte de opdrachtgever op de hoogte van dit protocol en wijst op de activiteiten die van de opdrachtgever worden verwacht.
•
Alle personen die in contact kunnen komen met teerhoudend materiaal of vrijkomend stof dragen stofdichte wegwerpoveralls. Tijdens het omkleden moet worden voorkomen dat de normale kleding wordt verontreinigd met teerhoudend stof.
•
Alle personen die in contact kunnen komen met teerhoudend materiaal of vrijkomend stof dragen bij kortdurende werkzaamheden een masker met aangedreven gefilterde lucht type TM3P en bij sloopwerkzaamheden een helm of kap met aangedreven gefilterde lucht type TH3P.
•
De omgeving van de afvalcontainer wordt deugdelijk met hekken afgezet op een zodanige afstand dat er geen gevaar optreedt voor de gezondheid en veiligheid van derden zoals bewoners, omstanders en passanten. De afvalcontainer is volledig gesloten. De container wordt niet zonder directe noodzaak geopend en wordt zo snel mogelijk weer gesloten.
•
De bewoners worden in alle gevallen geïnformeerd over de gevaren tijdens het (sloop)werk (Arbowet art. 10). Het uitvoerend bedrijf zorgt ervoor dat de opdrachtgever de hem ontbrekende noodzakelijke informatie ontvangt. De opdrachtgever op zijn beurt verzorgt de informatie aan de direct belanghebbenden in de omgeving. Het uitvoerend bedrijf ontvangt hiervan een bewijsstuk.
•
Het uitvoerend bedrijf registreert de werkzaamheden.
2.4.5 Vermindering van brandgevaar Onjuist opslaan van brandbare materialen en gassen op het werk verhoogt de kans op brand. Brandbare en gevaarlijke stoffen moeten worden opgeslagen zoals beschreven in CPR-15. Op het werk moeten flessen met propaangas worden opgeslagen conform de aanbevelingen van de SBR- publicatie 261. De voorraad propaan op de werkplek moet zo klein mogelijk zijn. De voorraad moet verspreid over het dakvlak worden opgesteld, maar niet in de nabijheid van opgaande gevels of daken. Lege flessen moeten zo snel mogelijk van het dakvlak worden afgevoerd. Het gebruik van bulkgas is een goed alternatief voor grote projecten. De voorraad kan dan vanaf het maaiveld met leidingen of slangen worden aangevoerd naar de verwerkingsplaats. Er moet aandacht worden geschonken aan de kwaliteit van de slangen en koppelingen. Ook molest buiten werktijd is een punt van aandacht. De bitumenketel moet zijn voorzien van een goed functionerende thermostaat. Dit voorkomt oververhitting en beperkt het brandgevaar.
21
Aanbevelingen •
Zorg voor veilig vervoer en een goede en veilige opslag van flessen met propaan.
•
Plaats bij voorkeur een bulkgascontainer; dit vermindert fysieke belasting en het brand- en explosiegevaar.
•
Probeer de voorraad gasflessen te beperken tot de dagvoorraad. Voer lege flessen dagelijks af.
•
Gasflessen moeten zijn voorzien van een drukregelaar en doorstroombegrenzer.
•
Zorg ervoor dat er binnen twee meter van de opslag van brandbare materialen (zoals gasflessen) geen ontstekingsbronnen (zoals de bitumenketel) aanwezig zijn.
•
De bitumenketel moet een metalen lekbak hebben met een netto inhoud die minstens even groot is als die van de ketel.
•
De gastoevoer van de ketel moet zijn voorzien van een temperatuurbegrenzer.
•
Zet de bitumenketel op een onbrandbare ondergrond en zet een emmer BC-bluspoeder klaar.
•
Zorg voor minstens twee verzegelde ABC-brandblussers van elk 12 kg.
•
Zorg ook voor minstens één maar liever twee blusdekens in de nabijheid van de ketel.
•
Sluit bij brand onmiddellijk de gasfles en het deksel van het bitumenreservoir.
•
Bedek de brand BC-blüspoeder of met blusdekens.
Brandblussers De letters A, B en C staan voor brandbaarheidklassen: • klasse A: branden van vaste stoffen van hoofdzakelijk organische oorsprong die in het algemeen onder gloeivorming verbranden; • klasse B: branden van vloeibare of vloeibaar wordende stoffen; • klasse C: branden van gassen. Op elke werkplek waar werkzaamheden met brandrisico worden uitgevoerd, moet elke medewerker altijd minimaal 2 ABC brandblussers (12 kilo) kunnen zien. Deze blussers moeten op hetzelfde dakvlak staan. De kortste weg naar de brandblussers moet veilig, ononderbroken en obstakelvrij zijn. Meerdere werkplekken, tot maximaal 3, op een dak mogen gebruik maken van dezelfde brandblussers. Deze brandblussers moeten vanaf de werkplek zichtbaar en snel bereikbaar zijn. De brandblussers moeten betrouwbaar zijn voor wat betreft de werking en moeten regelmatig worden beoordeeld en onderhouden. Ook medewerkers die op hetzelfde project werkzaamheden zonder brandrisico verrichten, vallen onder deze regel omdat ze hulp moeten kunnen verlenen in geval van calamiteiten.
22
Constructie van het dak Werken met open vuur is risicovol vooral bij werk aan detailleringen zoals opgaand werk, opstanden en dakranden. Gebruik op deze plaatsen onbrandbaar bouwmateriaal. Probeer schoorsteenwerking te voorkomen en pas de details aan op het werken met open vuur. In opgaande gevels wordt aanbevolen onbrandbare isolatie te gebruiken. Verder wordt aanbevolen zelfklevende lagen te gebruiken bij opgaand werk. Ook verdient het aanbeveling brandvertragende of brandvrije afdichtingen te gebruiken waar folies, slabben of weefsel worden toegepast. Als deze materialen niet zijn toegepast, zal het dakbedekkingbedrijf de opdrachtgever of gebouweigenaar er op wijzen dat het brandgevaar met deze oplossingen kan worden verminderd. De publicatie 'Brandveilig ontwerpen en uitvoeren van platte daken' (SBR, publicatie nr261, 1997) geeft duidelijke adviezen. 2.4.6 Opslag overige materialen Als materialen onzorgvuldig worden gestapeld, kunnen ze omvallen en ongelukken veroorzaken. Aanbevelingen •
Zorg voor een stabiele opstelling van materialen, ook op het dak.
•
Houd minstens vier meter afstand van een onbeveiligde dakrand.
•
Verdeel de lasten (zoals materialen en de ketel) over het dak, om het dak plaatselijk niet te zwaar te belasten.
2.5 Veilig werken met gas en elektriciteit 2.5.1 Werken met gas(branders) Slecht onderhoud en onzorgvuldig omgaan met gas(branders) kan leiden tot brand en brandwonden. Aanbevelingen •
Werk volgens de aanbevelingen van de publicatie 'Brandveilig ontwerpen en uitvoeren van platte daken' (SBR-publicatie 261, 1997).
•
Gebruik uitsluitend slangen, leidingen en slangklemmen die in goede staat verkeren.
•
Houd slangen en leidingen zo kort mogelijk. Voorkom echter dat de gasfles via de slang van zijn plaats wordt getrokken.
•
Zorg voor regelmatig onderhoud en inspectie.
•
Zorg voor een stabiele opstelling van de fles op voldoende afstand (bij voorkeur meer dan 5 meter) van warmtebronnen, zoals de bitumenketel.
23
•
Zorg voor hulpmiddelen voor het veilig wegleggen van de hete kop van de brander, bijvoorbeeld 'aflegvlinders'.
•
Houd de branderkop schoon en vrij van bitumen.
•
Beperk de voorraad flessen op het dak. Verwijder lege flessen tenminste dagelijks van het dak.
•
Draag kleding die niet gemakkelijk vlam vat. Kleding van wol en katoen heeft de voorkeur. Draag geen kunststof kleding. Zorg ervoor dat de huid bedekt is, ook in de zomer.
2.5.2 Werken met elektriciteit Ongevallen gebeuren als de apparatuur of de installatie niet goed is beveiligd, in een slechte staat verkeert of niet op de goede manier wordt gebruikt. Aanbevelingen •
Schenk bij aanschaf aandacht aan de arbo-prestaties van het arbeidsmiddel.
•
Laat elektrisch gereedschap jaarlijks inspecteren door een medewerker die goed op de hoogte is van de werking en de gevaren van het gereedschap en van de beheersmaatregelen om de gevaren te beperken. Een alternatief is het inspecteren uit te besteden aan een deskundig bedrijf (bijvoorbeeld de leverancier).
•
Controleer apparatuur, leidingen en trekontlasting voor elk project en ook daarna regelmatig op werking en op eventuele beschadiging.
•
Werk met leidingen die zijn voorzien van een stevige rubbermantel en voorkom beschadiging door knellen of verhitten.
•
Werk direct vanuit een verdeelkast op het dak.
•
Beveilig de installatie met een aardlekschakelaar.
•
Zorg dat stekkers en contactdozen niet in het water kunnen komen te liggen
•
Rol kabelhaspels geheel uit.
•
Maak tijdens pauzes en na afloop van het werk de installatie spanningsloos.
2.6 Verminderen van fysieke belasting Apparatuur en gereedschap met een lange steel, zoals een föhnmachine ('hondje'), maken het mogelijk om rechtopstaand te werken. Dit vermindert de fysieke belasting. Bovendien worden op die manier minder vrijkomende dampen ingeademd dan bij het gebruik van een handföhn. Ergonomisch vormgegeven handgereedschap vermindert de fysieke belasting en werkt efficiënter. Handmatig verplaatsen van materiaal zorgt voor fysieke belasting. Als handmatig verplaatsen noodzakelijk is, moeten dakmaterialen worden gekozen die niet zwaarder zijn dan 25 kg. Gebruik voor het verplaatsen een steekwagen.
24
Dakrollen zwaarder dan 25 kg moeten mechanisch worden getransporteerd. In situaties waarin dat technisch of organisatorisch niet mogelijk is, mogen dakrollen, mits niet zwaarder dan 35 kg, handmatig worden getransporteerd tot een maximum van vijf rollen per persoon per dag. Aanbevelingen •
Zorg voor mechanisch verticaal en horizontaal transport.
•
Plaats bij voorkeur een bulkgascontainer of werk met lichtgewicht gasflessen, dit vermindert fysieke belasting.
•
Zorg voor machines en gereedschap met een verlengde/verstelbare steel.
•
Zorg voor instructie en scholing met betrekking tot veilig en gezond tillen.
2.7 Voorkomen van ongevallen door harde wind Harde wind kan het werken hinderen of onmogelijk maken. Door wegwaaien van materiaal kunnen ongelukken gebeuren. Als vuistregel wordt aangehouden dat bij windkracht 7 gewerkt kan worden op een hoogte van maximaal 3 meter, bij windkracht 6 kan worden gewerkt tot maximaal 10 meter hoogte en bij windkracht 5 of minder kan ook op grotere hoogten dan 10 meter worden gewerkt. Aanbevelingen •
Maak goede afspraken over het staken van het werk bij te harde wind. Wat 'hard' is, is ook afhankelijk van de vorm en hoogte van het gebouw en van de gebouwen in de omgeving.
•
Beveilig voorraden tijdig tegen op- en wegwaaien.
2.8 Voorkomen van gezondheidsschade door GSM-masten Rond GSM-masten bevinden zich elektromagnetische velden. Deze velden kunnen zorgen voor opwarming van delen van het lichaam. Als de temperatuur in weefsels van het lichaam meer dan 1 °C stijgt, kunnen effecten optreden zoals verminderd vermogen het werk uit te voeren. Andere gezondheidseffecten zijn staar van de ooglens, verminderde vruchtbaarheid bij mannen en verstoring van de ontwikkeling van het ongeboren kind bij zwangere werkneemsters. Tijdens de werkzaamheden op het dak moet men buiten het straalbereik van de antennes blijven. Bij enkelvoudige GSM-antennes dient men horizontaal een afstand van minstens drie meter aan te houden en verticaal een afstand van minstens 0,5 meter (Abomafoon 6.29). De gebouweigenaar dient de GSM-operator een duidelijk bord te laten plaatsen om de veilige afstand aan te geven. Bij complexe antenne-installaties moet vooraf informatie worden ingewonnen bij de eigenaar of beheerder van de antenne. Bij werkzaamheden op daken waar GSM-masten zijn geplaatst, zal de gebouweigenaar of opdrachtgever op verzoek van het uitvoerend bedrijf een verklaring afgeven dat de werking van de masten geen
25
gezondheidsschade veroorzaakt. Indien de gebouweigenaar hiertoe niet in staat is, zal de zendmast gedurende de tijden dat zich mensen op het dak bevinden buiten dienst worden gesteld. Het uitvoerend bedrijf krijgt de gelegenheid zich te overtuigen van deze "buitendienststelling".
2.9 Voorkomen van overige omgevingsgevaren Bij panden die in gebruik zijn tijdens de werkzaamheden, kunnen dakdekkers worden blootgesteld aan verontreinigingen die op het dak vrijkomen, via bijvoorbeeld ventilatievoorzieningen of waterverbruikende installaties. Het dakbedekkingbedrijf moet hierover overleggen met de opdrachtgever of de gebruikers van het pand, zodat adequate voorzieningen kunnen worden getroffen.
2.10 Beschermende kleding Dakdekkers staan bloot aan weer en wind en aan de stoffen die ze verwerken. De werkkleding moet zijn aangepast aan het seizoen en aan de werkzaamheden. De eisen waaraan de kleding bij het werken in koud weer moet voldoen, zijn opgenomen in de CAO voor Bitumineuze en Kunststof dakbedekkingsbranche artikel 14 lid 10 en 11. Het bedrijf moet erop toezien dat iedereen goede werkkleding draagt die voldoet aan de eisen. Indien het werken met beschermende kleding noodzakelijk is, dient de werkgever deze aan de betreffende werknemers ter beschikking te stellen. Heet bitumen kan brandwonden veroorzaken. Komt er ondanks de beschermende kleding toch bitumen op de huid, dan moet de huid langdurig met koud water worden gespoeld. Laat het stukje bitumen op de huid zitten tot het vanzelf loslaat. Ook met bitumenrook moet huidcontact worden vermeden. Verder verbrandt de huid sneller in de zon als men blootstaat aan teerstof. Deze de combinatie veroorzaakt een zogenaamd 'fototoxisch effect'. Ook om deze reden moet kleding worden gedragen die de huid bedekt. Het werken met ontbloot bovenlijf of korte broek moet worden afgeraden. Aanbevelingen •
Gebruik werkkleding die de huid zoveel mogelijk bedekt. Katoen biedt de beste bescherming; het werkt brandvertragend en is ademend. Het beschermt tevens tegen huidirritaties door minerale vezels en tegen UV-straling van de zon. Draag een helm of een pet met nekflap.
•
Laat werkkleding regelmatig wassen of chemisch reinigen.
•
Zorg voor extra bescherming van de huid bij het slopen van teerhoudend mastiek. Bescherm een zo groot mogelijk deel van de huid met dichtgeweven katoenen kleding, bijvoorbeeld een gesloten overall met lange mouwen.
2.11 Persoonlijke beschermingsmiddelen
26
De medewerkers dienen voorlichting en instructie te krijgen over het gebruik en onderhoud van persoonlijke beschermingsmiddelen. De minimale eisen aan deze voorlichting en instructie zijn beschreven in Arbowet en CAO voor Bitumineuze en Kunststof dakbedekkingsbranche. 2.11.1 Ademhalingsbescherming Ademhalingsbeschermingsmiddelen werken alleen goed als ze op de juiste wijze worden geselecteerd, onderhouden en gebruikt. Langdurig gebruik van ademhalingsbeschermingsmiddelen is erg hinderlijk. Kies waar mogelijk voor andere oplossingen, zoals het verminderen van de stofvorming door bijvoorbeeld het bevochtigen van grind en het nat slijpen van voegen. Ook kan het gebruik van materieel met een overdrukcabine worden overwogen. Er zijn tevens beschermingsmiddelen die comfortabeler zijn in het gebruik, zoals een helm of kap met aangedreven luchttoevoer. Selectie Een masker moet goed aansluiten op het gezicht, zodat er geen lekkage langs de randen optreedt. Een goede pasvorm is ook belangrijk om comfortabel met het masker te kunnen werken. Als er kans bestaat op lekkage, gebruik dan een helm of kap met overdruk en persluchttoevoer. Deze situatie kan voorkomen tijdens het werken met ballastgrind en het slopen van teerhoudende bedekkingen. Aanbevelingen •
Gebruik bij stoffige werkzaamheden géén grofstoffilter (snuitje), maar een halfmasker van P2kwaliteit of een ander middel dat minimaal een zelfde mate van bescherming biedt.
•
Bij het slopen van bitumineuze dakbedekking komt stofvrij. Gebruik hierbij een TH2P/TM2P ademhalingsbeschermingsmiddel, zoals een masker, kap of helm met aangedreven luchttoevoer (type 2 of 3).
•
Bij het slopen van teerhoudende dakbedekking vindt blootstelling plaats aan PAK. Gebruik hierbij een ademhalingsbeschermingsmiddel met TH3P/TM3P filter. Bij deze werkzaamheden kan men een adembeschermingsmiddel met gefilterde lucht gebruiken.
•
Voorkom inademen van bitumenrook bij het aanbrengen van bitumineuze dakbedekking/Vaak is een combinatiefilter voor zowel stofdeeltjes als organische dampen aan te raden. Ademhalingsbescherming is met name nodig op dagen met weinig wind en op daken die zijn ingesloten door andere (hogere) gebouwen.
Onderhoud Stof- en gasfilters moeten regelmatig worden vervangen. Een gasfilter klasse 2 moet na maximaal 4 uur worden vervangen, een stoffilter na maximaal een dag. Maskers moeten regelmatig worden schoongemaakt volgens de instructies van de leverancier. Condensaat van bitumenrook moét worden verwijderd.
27
Voor elk gebruik moeten de middelen worden gecontroleerd op scheurtjes en andere gebreken. Hierbij moet vooral worden gelet op de randen en op de werking van de ventielen.
Gebruik De gebruikers moeten worden voorgelicht over het juiste gebruik van de ademhalingsbeschermingsmiddelen. 2.11.2 Oogbescherming Bij sloopwerkzaamheden, bij het bewerken van isolatiemateriaal dat minerale vezels bevat en bij langdurige blootstelling aan verbrandingsgassen moeten de ogen worden beschermd. Dat geldt ook voor het slopen van teerbevattende dakbedekking; het teerbevattende stof kan namelijk oogontsteking veroorzaken. Geïntegreerde bescherming van gezicht en ademhaling verdient de voorkeur. Draag dus een volgelaatsmasker of een helm met gezichtsscherm en geïntegreerde ademhalingsbescherming.
2.11.3 Handschoenen Bij het werken met hete bitumen en met gasbranders moeten de handen worden beschermd tegen hoge temperaturen. Gebruik daarvoor een goed type werkhandschoen dat bij voorkeur goed warmte isolerend is. Gebruik eventueel handschoenen van leer. Om de handen te beschermen tegen het condensaat van de bitumenrook, moeten handschoenen worden gebruikt die ook bescherming bieden tegen de hoge temperatuur van het bitumen.
Aanbevelingen •
Raadpleeg voor de keuze van het type handschoen PISA of zonodig de leverancier van het product of een deskundige.
•
Gebruik de handschoenen alleen als ze van binnen schoon zijn. Trek ze aan over schone handen, anders is het middel erger dan de kwaal. Het condensaat van bitumenrook is een vettige substantie die zich moeilijk van de handen laat verwijderen. Omdat het nagenoeg kleurloos is, is het moeilijk te zien of de binnenzijde van de handschoenen is verontreinigd. Gebruik daarom bij voorkeur dunne katoenen wegwerphandschoenen onder de werkhandschoen. Deze onderhandschoenen zorgen tevens voor de opname van transpiratie. Vervang de werkhandschoenen regelmatig.
•
Als er met kleef- en reinigingsmiddelen wordt gewerkt, moeten handschoenen worden gebruikt die bestand zijn tegen oplosmiddelen (zie PISA). Vraag de leverancier welk type geschikt is voor het soort oplosmiddel dat in de gebruikte middelen voorkomt.
•
Glas- en steenwol zijn irriterend voor de huid. Draag handschoenen en kleding met lange mouwen bij het verwerken van deze materialen .
28
2.11.4 Schoenen Goede veiligheidsschoenen zijn voor dakdekkers onontbeerlijk. Door de buigzame, ondoordringbare tussenzool wordt de kans op verwonding, bijvoorbeeld bij het trappen in een spijker, verminderd. De stalen neus beschermt de tenen tegen vallende voorwerpen. De neus is zo gemaakt dat hij niet om kan klappen. Schoenen moeten voldoen aan EN 344 (de overkoepelende norm), EN 345 (veiligheidsschoeisel), EN 346 (beschermschoeisel) en de EN 347 (werkschoeisel). Voor de bouwnijverheid wordt geadviseerd om schoenen aan te schaffen die voorzien zijn van een S3-codering. Aanbevelingen •
Draag warmte isolerende schoenen bij werkzaamheden waarbij moet worden gelopen over een hete ondergrond. Deze schoenen zijn herkenbaar aan het keurmerk waaraan de kleine letter 'w' is toegevoegd.
•
Gebruik schoenen met overneuzen wanneer er veel geknield moet worden gewerkt. De overneuzen beschermen de schoenen tegen slijtage.
2.11.5 Helmen Overal waar gevaar bestaat voorvallende voorwerpen of het gevaar bestaat het hoofd te stoten moet een veiligheidshelm worden gedragen (NEN-EN 397). Dat geldt in elk geval voor iedereen die zich binnen kraanbereik bevindt. In het algemeen geldt een maximale gebruiksduur voor thermoplastische helmen van 3 jaar (polyethyleen) of 5 jaar (ABS en polycarbonaat). Voor thermohardende helmen geldt een gebruiksduur van 10 jaar (textielfenol en polyester). Het binnenwerk van de meeste helmen is van polyethyleen. Na 3 jaar moet dit binnenwerk worden vervangen. 2.11.6 Gehoorbescherming De lawaaibelasting voor dakdekkers is sterk afhankelijk van de werkzaamheden. Een gemiddelde belasting voor'de dakdekker' is daarom niet vast te stellen. Bij metingen die werden uitgevoerd op oorhoogte, werden de volgende geluidsniveaus gemeten: • 86-88 dB(A) bij het werken met een brander; • 86 dB(A) bij een brandrollegger; • 90 dB(A) voor de ketelbediende bij het opwarmen van de bitumenketel. De grenswaarde van 85 dB(A) wordt dus regelmatig overschreden. Technische en organisatorische maatregelen om de geluidniveaus te verlagen zijn wettelijk verplicht bij geluidniveaus boven 85 dB(A), tenzij dit redelijkerwijs onmogelijk is. Werknemers zijn verplicht gehoorbeschermingsmiddelen te dragen bij geluidsniveaus vanaf 85 dB(A). Deze moeten door de werkgever beschikbaar worden gesteld. Otoplastieken hebben hierbij de voorkeur. 2.11.7 Overige persoonlijke beschermingsmiddelen
29
Kniebescherming is voor dakdekkers belangrijk. Wanneer veelvuldig geknield wordt gewerkt op een harde ondergrond, bestaat de kans op slijmbeursontsteking. Dat is een hardnekkige kwaal. Kies een type kniebescherming dat geen banden heeft die in de knieholte knellen. Het dragen van kniestukken in de werkbroek heeft de voorkeur 2.11.8 Hygiëne Goede hygiëne is belangrijk. Op elk werk moet een goede wasplaats zijn met stromend water, zachte zeep en wegwerphanddoeken. Gebruik een huidreinigingsmiddel zonder schuurmiddel of oplosmiddelen. Gebruik geen agressieve zepen zoals garagezeep en geen oplosmiddelen om de huid te reinigen. 2.12 Bedrijfshulpverlening In alle gevallen moet in een werkende BHV organisatie worden voorzien. Op het werk dient een "Basis Bedrijfsverbandset BHV aanwezig te zijn, zoals is voorgeschreven door het Oranje Kruis ( http://www.ehbd.nl/BHVerbandsets.htrn). .Per project moet minimaal één opgeleide bedrijfshulpverlener aanwezig zijn. De opleiding tot
......
bedrijfshulpverlener is aangepast aan de te verwachten gevaren en afgestemd op de werkzaamheden en situaties, zoals dezeiin de dagelijkse praktijk zullen voorkomen. Als men aangelijnd werkt, moet er bij een valongeval binnen 15 minuten hulp worden geboden. De betreffende medewerker moet zo snel mogelijk worden bevrijd uit de vanggordel om schade door beknelling te voorkomen.
..•'.'•.'.''."
Alleen-werkende medewerkers dienen volgens een BHV-plan te worden "gevolgd". In plaats van dit BHVplan mag ook gebruik worden gemaakt van automatisch werkende signaleringsapparatuur. Beide methoden moeten leiden tof adequate hulpverlening. Op collectief niveau zal een voorbeeld BHV-plan worden opgesteld.
30
3 Afspraken De aanbevelingen worden geëffectueerd door uitvoering van het werkplan dat is opgesteld voor het arboproject 2004-2008 in de sector.
;:
:
i
De arboypprlichters zullen een belangrijke rol spelen bij de uitvoering van het werkplan.
:
Onderstaand de actiepunten volgend uit het A-blad zoals deze in het arboproject zijn opgenomen. 1) Bevorderen dat bestaande en vernieuwde arboregëls genoemd in het A-blad platte daken, worden toegepast op de werkplek. :
:
:
2) Indien noodzakelijk voorlichten en verwijzen van bedrijven inzake het opstellen van RI&E en een plan van aanpak op basis van de standaard RI&E van brancheorganisatie VEBIDAK. 3) Het mede initiëren van project(en) best practices inzake toepassing voorkoming valgevaar, gevaarlijke stoffen en beperking fysieke belasting:: 4) Signaleren en inventariseren van knelpunten die naleving van arboregëls op de werkplek in de weg :::
staan.
';
•'
::
••
'::::i
':::::
;
-'
':::
5) Productontwikkeling en technologische innovaties stimuleren en de toepassing hiervan introduceren en structureel bevorderen (onder andere via demo doe locatie en digitaal door een arbohulpmiddelen productieplein).
;
6) Voorlichting geven aan gebouweigenaars, ontwerpers, aannemers, uitvoerders en werknemers over: :
•
De meest voorkomende arbeidsrisico's van dakdekkers en de daarvoor te nemen maatregelen;
•
Toepassing A-blad Platte daken;
•
Overige bestaande en van belang zijnde informatie en/of instrumenten zoals PISA, koopwijzer
:;i " ' •
persoonlijke beschermingsmiddelen, modelplan bedrijfshulpverlening. Mede ontwikkelen, opzetten en stimuleren van cursussen inzake; o
basiscursus veilig werken op daken (wkn);
o
omgaan met fysieke belasting / tilcursus (wkn);
io
:.'!."
voorkomen schadelijke gevolgen van lawaai (wkn);
o
aanslaan van lasten (wkn);
o
arbowet en-beleid in overleg met werknemers;
o
werken met PBM inclusief toepassing veiligheidslijnen en gordels gekoppeld aan (semi)
;
permanente ankerpunten (wkn); o
opstellen en beheren van V&G plan en project (dak) RI&E (kader);
o
communiceren, geven van voorlichting, presentaties en instructies (kader);
o
veilig uitvoeren van dakinspecties (kader);
31
4 Informatie Stichting Arbouw Postbus 8114 1005 AC Amsterdam telefoon (020) 580 55 80 fax(020)580 55 55 e-mail
[email protected] internet www.arbouw.nl FNV Bouw Postbus 520 3440 AM Woerden telefoon (0348) 57 95 75 fax(0348)42 36 10 e-mail
[email protected] internet www.fnvbouw.nl Hout- en Bouwbond CNV Oude Haven 1 3984 KT Odijk telefoon (030) 659 77 11 fax (030) 657 11 01
e-mail
[email protected] internet www.hbbcnv.nl NEN
Postbus 5059 2600 GB Delft telefoon (015)2690390 fax (015) 269 01 90
e-mail
[email protected] internetwww.nen.nl SBD
Postbus 1470
32
3430 BL Nieuwegein telefoon (030) 606 21 12
fax (030) 223 80 82 e-mail
[email protected] internet www.sbd.nl
SBR
Postbus 1819 3000 BV Rotterdam telefoon (010)206 59 59 fax (010)413 01 75 e-mail
[email protected] internet www.sbr.nl
SDU
Postbus 20014 2500 EA Den Haag telefoon (070) 378 98 80 fax(070)378 97 83 e-mail
[email protected] internet www.sdu.nl VEBIDAK Postbus 1248 3430 BE Nieuwegein telefoon (030) 606 32 38
fax (030) 606 15 69 e-mail
[email protected] internet www.vebidak.nl
33
{PRIVATE } Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbed rijven 1 april 2010 t/m 31 december 2011 Uitgave van: Vereniging Dakbedekkingsbranche Nederland (VEBIDAK), FNV Bouw & Infra en CNV VakmensenVA
JNHOUD
•
-.:
:....
-,~-
. ~-
:,
~~
Artikel 1. 2. 3. 3A. 3B. 4. 5. 6. 7 7 A. 8. 8 A. 8 B. 8 C. 8 D; 8E 9r 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 24 A. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36.
Begripsbepalingen Algemene verplichtingen van partijen Algemene verplichtingen van de werkgever Arbeidsgehandicapte werknemers Reïntegratie Algemene verplichtingen van de werknemer Het aangaan en beëindigen van de dienstbetrekking Functie-indeling Loonregeling Uitzendarbeid Arbeidsduur en arbeidstijden Roostervrije dagen Scholing Begeleidend vakman Vierdaagse werkweek voor werknemers van"55 jaar of ouder Omscholing Levensloopregeli ng " " Overwerk Verschoven arbeid Nachtarbeid Arbeid op zaterdag, zondag en feestdagen Arbeidsomstandigheden Preventiemedewerker Verplichtingen in het kader van terugdringing ziekteverzuim Reisurenvergoeding Vergoedingen Logies Ziekte in kosthuis Feestdagen, zaterdagen en zondagen Vakantie Vakantietoeslag Korte verzuimen Stervensbegeleiding en rouwverlof Bijzonder verlof Wachttijden Onderbreking wegens vorst en sneeuwval Ziekte Sociale Fondsen Bijverzekering WAO/WIA Aanvullingen bij werkloosheid en arbeidsongeschiktheid Vervoer stoffelijk overschot Vakopleiding Aanspraak op derden Uitkering bij overlijden Aansprakelijkheid bij vervoer
3 4 4 5 6 6 7 8 8 9 9 10 11 13 13 14 15 15 16 16 16 17 19 19 19 20 20 21 21 21 23 23 26 26 26 27 27 28 28 28 28 29 29 30 30
37. 38. 39. 39 A. 39 B. 40. 41. 41 A. 42. 43. 44.
Verzekeringen Vrijwillige vervroegde uittreding Pensioen Pensioen UTA-personeel Omwisseling roostervrije dagen t.b.v. pensioen Arbeidsreglement Vakbondsactiviteiten in de onderneming Faciliteit vakbondscontributie Werkoverleg en overig overleg CAO-partijen Duur, opzegging en verlenging
Bijlagen I Functielijst II Loonregeling III Protocollen IV Model voor een arbeidsreglement V Tekst van artikelen uit het Burgerlijk Wetboek VI Bedrijfsvoorschriften en bijbehorend sanctiereglement " ~ VII Beleidsregel tillen VIII Mantelovereenkomst WAO-gatverzekering artikel 30 IX Mantelovereenkomst WIA-aanvullende inkomensgarantieverzekering
30 31 31 31 31 32 32 33 33 33 33
34 36 39 40 46 64 68 68 75
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMSTVOORDE I BITUMINEUZE EN KUNSTSTOF DAKBEDEKKINGSBEDRIJVEN De Vereniging Dakbedekkingsbranche Nederland (VEBIDAK) te Nieuwegein als partij ter ene zijde en FNV Bouw & Infra te Woerden en CNV Vakmensen te Utrecht als partij ter andere zijde zijn overeengekomen de tussen hen afgesloten, per 1 april 2010 geëxpireerde, Collectieve Arbeidsovereenkomst te verlengen voor de duur van 21 maanden, derhalve tot en met 31 december 2011, met inachtneming van de navolgende wijzigingen. ARTIKEL 1 - Begripsbepalingen In deze Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) wordt verstaan onder: a. Bitumineus eh/of kunststof dakbedekkingsbedrijf Elke natuurlijke of rechtspersoon die in Nederland arbeid verricht dan wel doet verrichten in de zin"van of verband houdende met het aanbrengen, onderhouden (waaronder begrepen reinigen) of herstellen van dakbedekkingen van bitumen en/of kunststof materialen, waaronder tevens begrepen het zogenaamde inwerken of anderszins waterdicht aanbrengen van permanente veiligheidsvoorzieningen, met uitzondering van: 1. de onderneming die in hoofdzaak andere activiteiten verricht dan de uitvoering van bitumineuze en/of kunststof dakbedekkingen en uit dien hoofde onder de werkingssfeer van een andere ondernemings- dan wel bedrijfstak-CAO valt (met dien verstande dat het aandeel van de loonsom voor de uitoefening van bitumineuze en/of kunststof dakbedekkingen niet overweegt); 2. de onderneming of gedeelten van een onderneming waarin tevens bitumineuze en/of kunststof dakbedekkingsmaterialen worden vervaardigd voor levering aan derden. b. Werkgever ledere werkgever in het bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbedrijf in de zin van artikel 1 sub a. c. 1. Werknemer ledere werknemer in loondienst van een werkgever, voor zover zijn functie is opgenomen in bijlage l van deze CAO. 2. Onder UTA-personeel wordt verstaan iedere werknemer in loondienst van een werkgever wiens functie niet is opgenomen in bijlage l van deze CAO. d. Garantieweekloon Het loon waarop de werknemer recht kan doen gelden volgens bijlage II. e. Garantie-uurloon Het voor de werknemer vastgestelde garantieweekloon, gedeeld door het volgens artikel 8 van de CAO genoemde aantal normale werkuren per week.
f. Individueel overeengekomen uurloon Het voor de werknemer volgens bijlage II, artikel 3 overeengekomen loon. g. Sociaal Fonds voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbed rijven (SFBIKUDAK) Het fonds dat in de branche voor de bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbedrijven belast is met de bevordering van scholing, opleiding en ontwikkeling, werkgelegenheid, arbeidsomstandigheden, het doen uitvoeren van een regeling voor stervensbegeleiding en rouwverlof, het verstrekken van informatie, alsmede het verstrekken van aanvullingen op uitkeringen krachtens de sociale verzekeringswetten.
h. SBD De Stichting Bedrijfstakregelingen Dakbedekkingsbranche te Nieuwegein. Deze Stichting is onder meer belast met de uitvoering van het arbeidsomstandighedenbeleid en het arbeidsmarktbeleid van partijen bij deze CAO. 1. Cordares De ondernemingen die onder leiding staan van APG Groep N.V. j. TECTUM Het opleidingsinstituut binnen de bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbranche te Nieuwegein. Werkgever in de zin van deze CAO/opleider in het kader van BBLopleidingen. ARTIKEL 2 - Algemene verplichtingen van partijen 4^Partijen verplichten zich over en weer deze CAO te goeder trouw te zullen naleven en de toepassing daarvan met alle hun ter beschikking staande middelen te zullen bevorderen. 2. Partijen verplichten zich over en weer ten aanzien van de werknemers voor wie deze CAO is aangegaan, generlei actie te zullen voeren ofte bevorderen, welke in strijd is met de in deze CAO neergelegde verplichtingen van werkgevers, werknemers, do werkgeversorganisatie en werknemersorganisaties, dan wel ten doel heeft in afwijking van het bepaalde in artikel W wijziging in doze CAO te brengen. ARTIKEL 3 - Algemene verplichtingen van de werkgever 1. Introductie De werkgever zal zorgdragen voor een goede introductie van de werknemer en hem bij de aanvang van het dienstverband laten kennismaken met collega's met wie zal worden samengewerkt. 2. Fusie en bedrijfssluiting a. De werkgever die overweegt: - een fusie aan te gaan, of - een bedrijf dan wel een bedrijfsonderdeel te sluiten, zal bij het nemen van zijn beslissing de sociale consequenties daarvan betrekken.
b. In verband daarmee zal de werkgever zo spoedig mogelijk, maar in elk geval voordat definitieve besluiten genomen worden, met de werknemersorganisaties, de erkende contactpersonen en de ondernemingsraad in gezamenlijk overleg treden over de voorgenomen besluiten. c. Aansluitend hieraan zal de werkgever de overwogen maatregelen en de daaruit eventueel voor de werknemers of een aantal werknemers voortvloeiende gevolgen, bespreken met de werknemersorganisaties, de erkende contactpersonen en de ondernemingsraad. d. Inzake de gevolgen welke voor de werknemers of een aantal werknemers in verband met de fusie of de bedrijfssluiting zijn te verwachten, zal de werkgever in overleg met de werknemersorganisaties, de erkende contactpersonen en de ondernemingsraad, een sociaal plan opstellen waarin wordt aangegeven met welke belangen van de werknemers in het bijzonder rekening dient te worden gehouden en welke voorzieningen in verband daarmee kunnen worden getroffen. 3. Het is de werkgever niet toegestaan, met inachtneming van objectief aan de functie verbonden eisen, gelijkwaardige werknemers gelijke kansen oparbeid en gelijke kansen in de arbeidsorganisatie te onthouden op grond van factoren als leeftijd, sekse, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, levens- of geloofsovertuiging, huidskleur, ras of etnische afkomst, nationaliteit en politieke ;; : keuze....'. • ' . \\ ( '..•; ; ; ; : '' •: ';;^.i' . ; 4. De werkgever zal aan de werknemer die op 31 december van enig jaar in zijn dienst is, of in dat jaar in zijn dienst is geweest, een jaaropgave verstrekken inzake brutoloon, belasting- en premie-inhoudingen. Hij zal dit doen uiterlijk vóór 1 maart van het nieuwe jaar. 5. De werkgever is gehouden met de werknemer een individuele arbeidsovereenkomst te tekenen, waarin deze CAO en het eventueel geldende arbeidsreglement van toepassing wordtefl verklaard. 6. Loonstrook Bij elke loonbetaling zal aan de werknemer een schriftelijke specificatie worden verstrekt van: a. brutoloon, verdeeld in individueel overeengekomen loon, overuren, reisuren en/of reiskostenvergoeding en andere vergoedingen en/of toeslagen; b. de inhoudingen van loonheffing en het aandeel van de werknemer ingevolge de sociale verzekeringswetgeving of deze CAO. ARTIKEL 3A- Arbeidsgehandicapte werknemers De werkgever zal er naar streven arbeidsgehandicapte werknemers op passende wijze te werk te stellen.
ARTIKEL 3B-Reïntegratie
'.. . '."...".',• ICS'Z .'".".'.'
>,..
De werknemer is gerechtigd om, indien hij binnen 3 maanden na zijn ziekmelding geen gebruik kan maken van daadwerkelijke en noodzakelijke reïntegratieactiviteiten, zelfstandig een reïntegratiebedrijf van zijn keuze in te schakelen. De kosten daarvan komen voor rekening van de werkgever. ARTIKEL 4 - Algemene verplichtingen van de werknemer 1. De werknemer is gehouden de belangen van het bedrijf van de werkgever als een goed werknemer te behartigen, ook indien geen uitdrukkelijke opdracht daartoe gegeven is. 2. De werknemer is gehouden alle hem door of namens de werkgever opgedragen werkzaamheden, voor zover deze redelijkerwijze van hem kunnen worden verlangd, zo goed mogelijk uit te voeren en daarbij alle verstrekte aanwijzingen en voorschriften in acht te nemen. 3. De werknemer is mede verantwoordelijk voor de orde, de veiligheid en zedelijkheid in het bedrijf van de werkgever. Hij is gehouden tot stipte naleving van de desbetreffende aanwijzingen en voorschriften welke de werkgever zal vaststellen in redelijk overleg met en met instemming van een representatief deel van de werknemers in zijn onderneming. 4. De werknemer zal zich onthouden van seksuele intimidatie, agressie en geweld zoals bedoeld in artikel 3 lid 2 van de Arbeidsomstandighedenwet. 5. De werknemer is gehouden zich te gedragen naar het eventueel geldende arbeidsreglement als bedoeld in artikel 40. 6. De werknemer die zich schuldig maakt aan alcoholgebruik en/of drugsgebruik kan met onmiddellijke ingang worden ontslagen. Voor zover voorafgaand alcoholgebruik en/of drugsgebruik leidt tot verminderde inzetbaarheid tijdens de werkzaamheden kan de werkgever aan de werknemer de toegang tot het werk ontzeggen zonder behoud van salaris voor een termijn van ten hoogste 2 dagen. Bij herhaling kan de werknemer met onmiddellijke ingang worden ontslagen. 7. Het is de werknemer zondor schriftelijke toestemming van de werkgever niet geoorloofd werkzaamheden voor derden, liggende in de sfeer waarin het bedrijf van de werkgever wordt uitgeoefend, te verrichten. 8. De werknemer is gehouden tot geheimhouding ten aanzien van alles wat hem ten gevolge van de dienstbetrekking bekend wordt, zoals bijvoorbeeld omtrent de inrichting van het bedrijf, grondstoffen, bewerking daarvan en de producten. Deze verplichting geldt ook tot 1 jaar na beëindiging van de dienstbetrekking. 9. De werknemer is gehouden een individuele arbeidsovereenkomst te tekenen waarbij dezo CAO en het eventueel geldende arbeidsreglement van toepassing worden verklaard.
ARTIKEL 5 - Het aangaan en beëindigen van de dienstbetrekking 1. Wanneer een proeftijd tussen werkgever en werknemer wordt overeengekomen dient deze schriftelijk te worden vastgelegd. Een dergelijke proeftijd mag ten hoogste 8 weken bedragen. 2. Onverminderd het hiervoor bepaalde, wordt de dienstbetrekking aangegaan: a. hetzij voor onbepaalde tijd; b. hetzij voor een bepaalde tijdsduur; c. hetzij voor het verrichten van een bepaald karwei; d. hetzij voor het verrichten van werkzaamheden van tijdelijke aard. 3. In de individuele arbeidsovereenkomst wordt vermeld welke dienstbetrekking van toepassing is. Indien deze vermelding ontbreekt, wordt de dienstbetrekking geacht voor onbepaalde tijd te zijn aangegaan. 4a. Indien de werknemer, in de gevallen zoals bedoeld in lid 2 sub b, c of d langer dan 12 maanden in dienst is geweest, wordt hij geacht voor onbepaalde tijd in dienst te zijn. Voor de berekening van de duur van het dienstverband is het bepaalde in artikel 7: 668a BW van toepassing. b. In afwijking van het bepaalde in lid 4 sub a geldt het bepaalde in artikel 7:668a BW onverkort ten aanzien van werknemers die: - hetzij nooit eerder in een bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbedrijf werkzaam zijn geweest - hetzij het bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbedrijf vrijwillig hebben verlaten en langer dan 2 maanden in een andere bedrijfstak werkzaam zijn geweest. Het bepaalde in dit artikellid is niet van toepassing op werknemers die na een dienstverband binnen het bitumineus en kunststof dakbedekkingsbedrijf- na een periode van (onvrijwillige) werkloosheid - maximaal 6 maanden werkzaam zijn geweest in een andere bedrijfstak en op werknemers die na (volledige) arbeidsongeschiktheid hun werkzaamheden hervatten. c. In afwijking van het bepaalde in lid 4a geldt het bepaalde in artikel 7:668a BW onverkort ten aanzien van werknemers in dienst van het opleidingsinstituut TECTUM. Daarnaast geldt voorwerknemers in dienst van het opleidingsinstituut TECTUM dat, indien de arbeidsovereenkomst van rechtswege zou eindigen maar door partijen stilzwijgend wordt voortgezet, dit voor dezelfde tijd maar ten hoogste voor een jaar en onder dezelfde voorwaarden geschiedt, zulks overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:668 lid 1 BW. 5. Behoudens in geval van ontslag op staande voet en behoudens tijdens of bij het beëindigen van de proeftijd, in welke gevallen de dienstbetrekking wederzijds zonder opzegging kan worden beëindigd, neemt de dienstbetrekking een einde: a. voor de werknemers voor onbepaalde tijd in dienst: 1. door opzegging door de werkgever met een termijn van ten minste zoveel weken als de dienstbetrekking van de werknemer gehele jaren geduurd heeft, welke termijn ten hoogste dertien weken zal bedragen;
2.
door opzegging door de werknemer met een termijn van zoveel weken als de dienstbetrekking van de werknemer tijdvakken van twee gehele jaren heeft geduurd, welke termijn ten hoogste 6 weken zal bedragen; met dien verstande dat de termijn van opzegging voor beide partijen ten minste 1 week zal bedragen en de opzegging alleen tegen het einde van een kalenderweek kan geschieden;
b.
voor werknemers voor een bepaalde tijdsduur in dienst: op de laatste dag van het tijdvak, genoemd in de individuele arbeidsovereenkomst dan wel op het tijdstip bepaald op grond van artikel 7: 667 lid 1 BW;
c.
voor werknemers in dienst voor het verrichten van een bepaald karwei: bij het beëindigen van het karwei waarvoor de werknemer is aangenomen;
6. Indien een voor bepaalde tijd aangegane dienstbetrekking stilzwijgend is voortgezet, zal de werkgever aan de werknemer 1 week voor het tijdstip waarop de aldus voortgezette dienstbetrekking van rechtswege eindigt hiervan schriftelijk mededeling doen. 7. De beroepspraktijkvormingsovereenkomst mag door de werkgever niet tussentijds worden beëindigd, tenzij de werknemer de opleiding voortijdig heeft beëindigd dan wel aanleiding heeft gegeven voor een ontslag op staande voet. 8. Indien de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd op grond van bedrijfseconomische redenen, zal de werkgever de werknemer een aanbod doen tot hervatting ervan onder ten minste dezelfde voorwaarden (doch met inbegrip van eventuele in de tussentijd uit de CAO voortvloeiende wijzigingen) in het geval zich binnen 12 maanden wederom een vacature voor de door de werknemer uitgeoefende functie voordoet. De toezegging daartoe dient de werknemer voorafgaand aan de uitdiensttreding schriftelijk te worden gedaan. ARTIKEL 6 - Functie-indeling ledere werknemer moet worden ingedeeld in de functiegroep waartoe de door hem vervulde functie - volgens de als bijlage l van deze CAO opgenomen functielijst behoort. ARTIKEL 7 - toonregeling 1. De werkgever zal aan de werknemers van 22 jaar en ouder per volle werkweek minimaal het garantieweekloon betalen dat voor de functiegroep waarin de werknemers zijn ingedeeld, geldt. De voor de werknemers geldende loonregeling is opgenomen in bijlage II, welke deel uitmaakt van deze CAO. 2. Voor jeugdige werknemers van 16 tot 22 jaar geldt de loonregeling als genoemd in bijlage II.
3.
a. In afwijking van het in lid 1 en 2 gestelde geldt voor nieuwe instromers de toonregeling zoals genoemd in bijlage II (inloopschaal). b. Nieuwe instromers kunnen gedurende maximaal 1 jaar worden beloond conform deze inloopschaal.
ARTIKEL 7A - Uitzendarbeid 1. Indien door een uitzendbureau een Nederlandse of buitenlandse uitzendkracht ter beschikking gesteld wordt aan een onderneming die ressorteert onder de werkingssfeer van deze CAO, geldt dat de bepalingen uit deze CAO van overeenkomstige toepassing zijn op de uitzendkracht, indien deze een functie uitoefent zoals opgenomen in bijlage l. Deze bepaling is tevens van toepassing op andere gedetacheerde werknemers. 2. Met ingang van 1 januari 2011 mogen ondernemingen alleen nog gebruik maken van uitzendbureaus met een NEN-certificaat die als zodanig geregistreerd zijn bij de Stichting Normering Arbeid. Voor in Nederland gevestigde bureaus is dit NEN-4400-I; voor in het buitenland gevestigde bureaus NEN-4400-II. 3. De inlener vergewist zich ervan dat er in de arbeidsovereenkomst van de uitzendkracht of gedetacheerde werknemer geen concurrentiebeding voorkomt. ARTIKEL 8 - Arbeidsduur en arbeidstijden 1. De normale arbeidsduur bedraagt 40 uur per week. De werkweek loopt van maandag tot en met vrijdag. 2. De normale arbeidstijden liggen van maandag tot en met vrijdag tussen 07.00 en 18.30 uur. De dagelijkse arbeids- en rusttijden worden door de werkgever, na redelijk overleg met en met instemming van een representatief deel van de werknemers in zijn onderneming respectievelijk op het werkobject, vastgesteld. 3. Indien een werknemer buiten de normale arbeidstijden wordt opgeroepen zal (met inachtneming van het bepaalde in artikel 10 van deze CAO) ten minste 2 uur loon worden uitbetaald. 4. De werkgever die een regeling inzake de arbeidsduur en arbeidstijden wenst te treffen dient daartoe een aanvraag in te dienen bij CAO-partijen (zie artikel 42 van deze CAO), met vermelding van de gewenste arbeidsduur en begin en einde van de arbeidstijden. Hij dient daarbij aan te tonen dat de aanvraag tot stand is gekomen in overleg met en met instemming van een representatief deel van de werknemers in zijn onderneming, respectievelijk op het object, waarop de aanvraag betrekking heeft. 5. Indien en voor zover in deze CAO niets is bepaald inzake een onderdeel van de arbeidstijden zijn de normen van de standaardregeling uit de Arbeidstijdenwet (ATW) van toepassing. 6. Werken in deeltijd zal worden toegestaan, tenzij de werkgever gemotiveerd aangeeft dat bedrijfsorganisatorische redenen zich hiertegen verzetten.
ARTIKEL 8A - Roostervrije dagen 1. Roostervrije dagen zijn werkdagen waarop niet gewerkt wordt. 2. a. In de periode van 1 april 2010 tot en met 31 december 2010 heeft de werknemer recht op 16,5 roostervrije dagen. Van deze 16,5 roostervrije dagen zijn er voor genoemde periode 6 collectief vastgesteld, en wel op de navolgende data: 20, 21,22, 23, 24 en 27 december 2010. In de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 heeft de werknemer recht op 22 roostervrije dagen. Van deze 22 roostervrije dagen zijn er 4 collectief vastgesteld, en wel op de navolgende data: 27, 28, 29, 30 december 2011. b. De resterende 10,5 roostervrije dagen uit de periode van 1 april 2010 tot en met 31 december 2010 worden als volgt vastgesteld: - 1 dag op Goede Vrijdag; - 1 dag aansluitend aan Hemelvaartsdag; - 6 roostervrije dagen worden zodanig opgenomen, dat in ieder kalenderkwartaal 2 dagen worden ingeroosterd; - 2,5 roostervrije dagen kunnen worden aangewend om in de periode van 1 december 2010 tot en met 19 december 2010 de dagelijkse arbeidsduur te verkorten met 1,5 uur per dag. Op deze wijze kan de arbeidsduur van maximaal 14 dagen worden ingekort. De resterende 18 roostervrije dagen uit de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 worden als volgt vastgesteld: - 1 dag op Goede Vrijdag; - 1 dag aansluitend aan Hemelvaartsdag; - 6 roostervrije dagen ter beschikking van de werknemer; - 2 roostervrije dagen ter vaststelling door de werkgever; - 8 roostervrije dagen kunnen worden aangewend om in de periode van 1 januari 2011 tot 1 maart 2011 en van 1 december 2011 tot en met 18 december 2011 de dagelijkse arbeidsduur te verkorten met 1,5 uur. Op deze wijze kan de arbeidsduur van maximaal 43 dagen worden ingekort. c.
Indien de werkgever alle op grond van artikel 8B beschikbare scholingsdagen voor alle werknemers heeft ingevuld, zal de werknemer voor omscholing tijdens werktijd als bedoeld in artikel 8E maximaal vier roostervrije dagen inzetten.
d. Het recht op de collectief vastgestelde roostervrije dagen vervalt indien de werknemer op deze dagen arbeidsongeschikt is. 3. De werknemer bouwt de in lid 2 sub b genoemde 6 (roostervrije dagen welke in het kalenderkwartaal worden ingeroosterd), respectievelijk 8 (6 roostervrije dagen ter beschikking van de werknemer plus 2 roostervrije dagen ter beschikking van de werkgever) dagen op, naar rato van het dienstverband.
10
Bij-beëindiging van het dienstverband heeft de werknemer recht op het opnemen van de nog openstaande dagen, Indien de werknemer pp de ontslagdatum meer dan 2 roostervrije dagen teveel heeft opgenomenj kunnen deze dagen worden verrekend met het nog verschuldigde loon. 4. De werkgever zal aan de werknemer over een roostervrije dag het individueel overeengekomen loon betalen dat deze zou ontvangen indien op de genoemde dag wel arbeid zou zijn verricht, exclusief de vergoeding van reisuren gelegen buiten de normale arbeidsduur en kostenvergoedingen. 5. CAO-partijen (zie artikel 43 van deze CAO) zijn bevoegd in bijzondere gevallen toestemming te verlenen tot het werken op een collectief vastgestelde roostervrije dag genoemd in lid 2 sub a van dit artikel, onder voorwaarde dat deze dag binnen 4 weken na de desbetreffende dag voor betrokken werknemer(s) vervangend wordt vastgesteld en opgenomen. Verzoeken dienen uiterlijk 5 werkdagen voor de in lid 1 genoemde data in bezit te zijn van CAO-partijen. 6. Bereiken werkgever en werknemer geen overeenstemming over het vaststellen van roöstérvrijè dagen, dani kunnen zij zich gezamenlijk wenden tot CAO-partijenHet gegeven oordeel is bindend. CAO-partijen zij n bereikbaar via het partyensecretariaat terNïeuwegein; 7. a. In 2010 kan in onderling overleg tussen werkgever en werknemer 1 roostervrije dag, door de werknemer aan de werkgever worden verkocht tegen 0,4% van het jaarsalaris: b. Vanaf 1 januari 2011 kunnen in onderling overleg tussen werkgever en werknemer 5 roostervrije dagen per jaar door de werknemer aan de werkgever worden verkocht tegen 0,4% van het jaarsalaris per roostervrije dag. Voor deze verkoop komen alle soorten roostervrije dagen in aanmerking. Deze regeling is structureel. ARTIKEL 8B-Scholing 1. a. De werkgever is verplicht voor de werknemers in zijn onderneming een inzichtelijk opleidings- en scholingsbeleid te ontwikkelen. De werknemer kan recht doen gelden op gemiddeld 2 scholingsdagen per 1-2 maanden met behoud van \oor\, teneinde aldus in de gelegenheid te zijn tot het volgen van opleidingen die verband houden met zijn beroep, georganiseerd door een daartoe door of namens partijen aangewezen instelling. Indien het opleidings- en scholingsbeleid van de werkgever niet voorziet in het recht op scholingsdagen voor de werknemer is deze gerechtigd zelfstandig een cursus te volgen. De cursuskósten komen voor rekening van de werkgever, indien met de werkgever overleg gevoerd is over de aard van de cursus. De werkgever die geen scholingsbeleid en geen scholingsplan heeft opgesteld en zijn werknemers derhalve niet in staat stelt scholing te volgen, is verplicht genoemde 2 scholingsdagen uit te betalen. Werkgevers en werknemers zullen jaarlijks via Cordares een overzicht ontvangen van de genoten scholingsdagen.
n
Uit dit overzicht zal blijken hoeveel dagen gemiddeld in de achterliggende periode van„3 jaar zijn aangewend in het kader vani scholing voor elke individuele werknemer. Indien het voortschrijdend gemiddelde overeen periode van 3 jaar en na 3 jaar - voor het eerst op 1 januari 2009 - onder de 2 dagen is, dient het restant aan de werknemer uitbetaald te worden. Onder bepaalde voorwaarden kunnen leverancierscursussen aangemerkt worden als scholingsdagen. De exacte voorwaarden staan vermeld in het Scholingsreglement van de CAO bedrijfstakeigen Regelingen. Indien het bitumineus en /of kunststof dakbedekkingsbedrijf geen werknemers in loondienst heeft, is de directeur c.q. eigenaar van dat bedrijf verplicht om gemiddeld 2 scholingsdagen per 12 maanden te volgen die verband houden met zijn beroep, georganiseerd door een daartoe door of namens partijen aangewezen instelling. b. De werkgever is gerechtigd zijn UTA-personeel gemiddeld 6 scholingsdagen per 3 jaar te laten volgen met behoud van loon, teneinde aldus in de gelegenheid te zijn tot het volgen van opleidingen die verband houden met zijn beroep, georganiseerd door een daartoe door of namens partijen aangewezen instelling. Het dient daarbij te gaan om branchespecifieke opleidingen. Uitgezonderd van deze regeling zijn dus opleidingen die uitsluitend of in hoofdzaak zijn gericht op het ontwikkelen of bijhouden van vaardigheden die in andere branches gelijkelijk toepasbaar zijn. 2. De nadere voorwaarden waaronder recht op scholing en vergoeding van kosten, verbonden aan het volgen van de. in lid 1 bedoelde opleidingen bestaat, zijn opgenomen in het reglement Scholing van de Stichting SF BIKUDAK, zoals genoemd in artikel 29 van deze CAO. 3. De werknemer die op of na 1 juli 2010 doch vóór 1 januari 2011 of op of na 1 juli 2011 doch vóór 1 januari 2012 de Ondernemers- en Kaderopleiding Dakbedekkingsbranche (OKD) gaat volgen en tijdens de cursus of binnen 3 jaar na het behalen van het diploma ontslag neemt, zal, mits het nog steeds dezelfde werkgever betreft bij wie hij ook in dienst was toen hij aan deze cursus begon, een evenredig deel van de cursuskosten - naar rato van het verstreken deel van deze 3 jaar - in rekening gebracht krijgen. Dit evenredig deel bedraagt bij ontslagname - tijdens de cursus: de volledige cursuskosten, voor zover deze niet door het opleidingsinstituut aan de werkgever worden gerestitueerd; - in het eerste jaar na afronding van de opleiding: eveneens de volledige cursuskosten; - in het tweede jaar na afronding van de opleiding: 2/3 van de cursuskosten; - in het derde jaar na afronding van de opleiding: 1/3 van de cursuskosten. 4. ledere werkgever is verplicht de bij hem in dienst zijnde werknemers de cursus 'Gezond en veilig werken op het dak '(C1), inclusief een driejaarlijkse herhaling, te laten volgen. Uitgezonderd zijn werknemers die de basisberoepsopleiding (primaire vakopleiding) in het kader van de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) hebben gevolgd dan wel volgen. De verplichting tot het volgen van deze cursus, inclusief een driejaarlijkse herhaling, geldt ook voor de directeur c.q. eigenaar van het bitumineus en/of kunststof dakbedekkingsbedrijf dat geen werknemers in loondienst heeft, tenzij betrokkene de basisberoepsopleiding (primaire 12
vakopleiding) in het kader van de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) heeft gevolgd dan wel volgt. 5. De jeugdige werknemer die krachtens de Leerplichtwet voltijds onderwijs zou moeten volgen, maar op wie een besluit Vervangende Leerplicht van toepassing is, volgt 1 of 2 dagen per week beroepsonderwijs via de Beroepsbegeleidende leerweg (BBL). ARTIKEL 8 C - Begeleidend vakman De werknemer die optreedt als begeleidend vakman van de minderjarige dient met behoud van loon voor een gedeelte van zijn normale werktijd te worden vrijgesteld van productieve arbeid, dit om de bij bedoelde begeleiding behorende taken naar behoren te kunnen uitoefenen. ARTIKEL 8D - Vierdaagse werkweek voor werknemers van 55 jaar of ouder 1. De werknemer van 55 jaar of ouder die 5 jaar in dienst is bij zijn huidige werkgever heeft het recht om de werkweek aan te passen tot 4 dagen (32 uur) per week. De leden 3, 4, 6, 7, 8 en 9 van dit artikel zijn van toepassing. De pensioen- en vroegpensioenrechten dienen door werkgever en werknemer over het volledige voltijdssalaris te worden betaald en worden derhalve ook over het voltijdssalaris opgebouwd. 2. De werknemer van 55 jaar of ouder die nog geen 5 jaar in dienst is bij zijn huidige werkgever, kan de werkgever verzoeken zijn werkweek aan te passen tot 4 dagen (32 uur) per week. Indien de werkgever daarin toestemt, is het bepaalde in de leden 3 tot en met 8 van toepassing. De pensioen- en vroegpensioenrechten dienen door werkgever en werknemer over het volledige voltijdssalaris te worden betaald en worden derhalve ook over het voltijdssalaris opgebouwd. 3. Om per kalenderjaar te komen tot een 4-daagse werkweek gebruikt de werknemer van 55 jaar of ouder de feestdagen, zijn verlofdagen, zijn roostervrije dagen en zijn seniorendagen, met dien verstande dat 15 verlofdagen worden aangewend voor de zomervakantie conform artikel 22 lid 2. De werknemer als bedoeld in lid 2 is daarnaast gehouden zijn verplichte snipperdagen en collectieve roostervrije dagen aan te wenden ten behoeve van een tweeweekse wintersluiting conform artikel 22 lid 3. De werknemer als bedoeld in lid 2 dient het resterende aantal benodigde dagen te kopen conform het bepaalde in lid 5. 4. In onderling overleg tussen de werknemer en de werkgever worden de verschillende soorten vrije dagen gelijkelijk over het jaar gespreid en (minimaal 1 maand voorafgaande aan de invoeringsdatum dan wel aan het volgende kalenderjaar) schriftelijk vastgelegd. In weken waarin een feest- of collectieve roostervrije dag valt, geldt deze feest- of collectieve roostervrije dag als de vrije dag van die week. De genoemde spreiding vindt zodanig plaats dat de eventueel resterende vrije dagen verlofdagen zijn als bedoeld in artikel 22. 5. De werknemer als bedoeld in lid 2 dient om tot een 4-daagse werkweek te komen het resterende aantal dagen te kopen. Het aantal te 'kopen' dagen voor een werknemer van 55 jaar of ouder bedraagt 16 13
per kalenderjaar. Het aantal te 'kopen' dagen voor een werknemer van 60 jaar of ouder bedraagt 13 per kalenderjaar. De waarde van het aantal te 'kopen' dagen wordt ingehouden met behulp van een aankooppercentage. Voor de duur van deze CAO is dit percentage vastgesteld op 6,62% voor werknemers van 55 t/m 59 jaar en 5,38% voor werknemers van 60 t/m 64 jaar. Het totale aankoopbedrag per kalenderjaar is gelijk aan het aankooppercentage vermenigvuldigd met het aantal werkdagen per kalenderjaar minus de verlof- en feestdagen, vermenigvuldigd met het individueel overeengekomen loon (per dag). Het aankoopbedrag per loonbetalingsperiode (aankooppercentage vermenigvuldigd met het individueel overeengekomen loon) wordt in mindering gebracht op het brutoloon SV. 6. Bij arbeidsongeschiktheid op een verlofdag, seniorendag of gekochte vrije dag behoudt de werknemer het recht om deze dag op een ander moment op te nemen. Het recht op een vervangende roostervrije dag vervalt bij arbeidsongeschiktheid. 7. De werknemer kan zijn werkgever verzoeken eenmalig de extra vrije dagen weer in te ruilen voor loon en over te gaan tot een volledige werkweek van 5 dagen. Artikel 8 lid 5 is van toepassing. 8. Bij beëindiging van het dienstverband wordt, met inachtneming van het reeds ingehouden aankoopbedrag, berekend op hoeveel extra vrije dagen de betrokken werknemer nog recht heeft. Indien blijkt dat de werknemer op het tijdstip van beëindiging van het dienstverband recht heeft op een groter aantal extra vrije dagen dan feitelijk is opgenomen, zullen deze dagen worden uitbetaald. Indien blijkt dat de werknemer op het tijdstip van beëindiging van het dienstverband een groter aantal extra vrije dagen heeft opgenomen dan waarop hij recht heeft, zullen deze dagen worden verrekend. 9. Voorwerknemers zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel behoeven de roostervrije dagen en verplichte snipperdagen, die gemoeid zijn bij de collectieve wintersluiting (maximaal 8 dagen), niet te worden ingeleverd. De werkgever kan deze dagen declareren bij de Stichting SF BIKUDAK. 10.Werknemers die buiten hun schuld geen gebruik kunnen maken van de regeling, zoals in lid 1 van dit artikel is bedoeld, kunnen het bestuur van de Stichting SF BIKUDAK verzoeken alsnog in aanmerking te komen voor deze regeling. Op basis van de besluitvorming van het bestuur van de Stichting SF BIKUDAK worden de extra kosten door de Stichting SF BIKUDAK vergoed. ARTIKEL 8E - Omscholing 1. De werknemer heeft een zelfstandig en individueel recht op omscholing. Hij kan een opleiding of cursus kiezen die binnen de bedrijfstak past, aansluit bij zijn eigen mogelijkheden en past binnen zijn beeld van een mogelijke loopbaan. Indien de werknemer arbeidsongeschikt dreigt te worden, is hij verplicht tot omscholing. In dat laatste geval kan hij ook een opleiding buiten de bedrijfstak volgen. In beide gevallen is artikel 8A lid 2 sub e van toepassing. De 14
beoordeling van al dan niet dreigende arbeidsongeschiktheid vindt plaats aan de: hand van het voor dit doel door de Stichting SF BIKUDAK opgesteld reglement. 2. De nadere voorwaarden waaronder recht op scholing en vergoeding van kosten verbonden aan het volgen van de in lid 1 bedoelde opleidingen bestaat, zijn opgenomen in het reglement Scholing van de Stichting SF BIKUDAK zoals genoemd in artikel 29 van deze CAO. 3. De kosten van de door de werknemer gevolgde cursus of opleiding worden volledig vergoed door de Stichting SF BIKUDAK. Voor omscholing buiten de bedrijfstak is een bedrag van maximaal € 5.000, - per werknemer per jaar beschikbaar. In geval van overschrijding van dit bedrag kan een aanvullende vergoeding worden aangevraagd bij het Bestuur van de Stichting SF BIKUDAK. 4. De aanvraag van de werknemer voor een cursus of opleiding als in dit artikel bedoeld, hetzij binnen of buiten de bedrijfstak, wordt van een advies voorzien door de werkgever en ingediend bij en getoetst door de Stichting SF BIKUDAK. ARTIKEL 9 - Levensloopregeling De werkgever is verplicht zijn werknemers de mogelijkheid tot deelname aan een ~ levensloopregeling aan te bieden. Partijen hobbon gekozen voor de levensloopregeling bij Cordares. Indien de werknemer deelneemt aan een levensloopregeling is de werkgever verplicht 50% van de inleg -met een maximum van 0,6%van het loon SV- bij te dragen. Voor die werknemers die op vrijwillige basis 1 roostervrije dag inleveren, zal de werkgever vervangend 0,6% werknemersinleg overnemen en storten op de levensloopregeling van de betrokken werknemer. De werkgever zal de Wet Gelijke Behandeling in acht nemen. ARTIKEL 10 - Overwerk 1. Onder overwerk wordt verstaan de door de werkgever opgedragen arbeid op uren boven de in artikel 8 geregelde, of ingevolge een vergunning afwijkende, dagelijkse arbeidsduur. 2. In bijzondere gevallen, ter beoordeling van de werkgever, is de werknemer gehouden overwerk te verrichten. 3. In geval van overwerk kan de werknemer een keuze maken of hij de gemaakte overwerkuren in geld gecompenseerd wil hebben, dan wel of hij omzetting in vrije tijd wenst. 4. Ingeval de werknemer kiest voor compensatie in geld, dan moet voor overwerkuren het individueel overeengekomen uurloon met de volgende percentages worden verhoogd: a. voor het eerste, tweede en derde overuur voorafgaande aan het begin en aansluitend aan het einde van de dagelijkse arbeidstijd: 25%; b. voor overige overuren op een normale werkdag vanaf maandag 05.00 uur alsmede voor arbeid op zaterdag tot 21.00 uur: 50%. c. voor arbeid tussen zaterdag 21.00 uur en maandag 05.00 uur: 100%.
15
5. Ingeval de werknemer kiest voor omzetting in vrije:tijd, zullen de percentages zpals genoemd in het vorige lid echter dienen te worden uitbetaald. 6. Als een werknemer van 55 jaar of ouder de wens te kennen geeft om niet over te werken, dan kan hij daartoe niet verplicht worden. 7. Structureel overwerk is niet toegestaan, behoudens in bijzondere gevallen. Hiervoor is toestemming vereist van CAO-partijen, zie artikel 43 van deze CAO. 8. Onder structureel overwerk wordt verstaan: werk dat buiten de normale arbeidsduur zoals genoemd in artikel 8 lid 1 met een vaste frequentie gedurende meerdere weken plaatsvindt. ARTIKEL 11 - Verschoven arbeid 1. Onder verschoven arbeid wordt verstaan in opdracht van de werkgever verrichte arbeid op uren buiten de in artikel 8 geregelde arbeidstijden, zonder dat er sprake is van overwerk. 2. In bijzondere gevallen, ter beoordeling van de werkgever, is de werknemer gehouden verschoven arbeid te verrichten. 3. Verschoven arbeid wordt extra beloond met een toeslag van 25% over het individueel overeengekomen uurloon tenzij het nachtarbeid betreft, in welk geval het bepaalde in artikel 12 van kracht is. 4. Geen vergoeding voor verschoven uren wordt betaald indien de verschuiving geschiedt op verzoek van de meerderheid van de betrokken werknemers. ARTIKEL 12 - Nachtarbeid 1. Onder nachtarbeid wordt verstaan in opdracht van de werkgever verrichte arbeid op uren tussen 22.00 en 06.00 uur. Arbeid op uren direct voorafgaande aan het begin van de normale arbeidstijd wordt extra beloond als overwerk en niet als nachtarbeid. 2. Indien op een bepaald werk alleen 's nachts kan worden gewerkt, is de werknemer daartoe gehouden. 3. Nachtarbeid wordt extra beloond met een toeslag van 50% over het individueel overeengekomen uurloon. 4. Mochten niet zoveel uren gewerkt kunnen worden als op de desbetreffende dag volgens rooster normaal zou zijn geweest, dan worden de minder gewerkte uren vergoed met het individueel overeengekomen uurloon. ARTIKEL 13 - Arbeid op zaterdag, zondag ert feestdagen 1. Onder arbeid op zaterdag en zondag wordt verstaan door de werkgever opgedragen arbeid op zaterdag of zondag van zaterdag 21.00 uur tot maandag 05.00 uur. Met arbeid op zondag wordt gelijkgesteld arbeid op feestdagen, 16
bedoeld in artikel 21 lid 1. Bij arbeid op zaterdag is het bepaalde in artikel 10 lid 4 vantoepassing. 2. Bij calamiteiten, ter beoordeling van de werkgever, is de werknemer gehouden zondagsarbeid te verrichten. Indien een werknemer principiële bezwaren heeft tegen zondagsarbeid, kan hij daartoe niet worden verplicht. 3. Arbeid verricht op een christelijke feestdag als genoemd in artikel 21 lid 1 wordt extra beloond met een toeslag van 100% over het individueel overeengekomen uurloon, terwijl op een ander tijdstip een gelijk aantal uren vrij met behoud van het individueel overeengekomen loon zal worden gegeven, tenzij het bedrijfsbelang zich verzet tegen vrij geven, in welk geval de toeslag verdubbeld wordt. 4. Arbeid op Koninginnedag en/of Nieuwjaarsdag wordt extra beloond met een toeslag van 100% over het individueel overeengekomen uurloon of een gelijk aantal uren vrij met behoud van het individueel overeengekomen loon. ARTIKEL 14 - Arbeidsomstandigheden 1. De werkgever is verplicht ervoor zorg te dragen dat bij werkzaamheden op het dak minimaar twee brandblussers van 12 kilogram per stuk aanwezig zijn: 2. De werkgever dient ervoor zorg te dragen dat op het werk een deugdelijke EHBOdoos voorhanden is. 3. De Beleidsregel Arbeidsomstandigheden inzake tillen op bouwplaatsen vastgesteld door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid - is van toepassing. Deze Beleidsregel is opgenomen als bijlage VIII bij deze CAO. 4. De werkgever is verplicht de onderstaande persoonlijke beschermingsmiddelen en collectieve- en/of individuele valbeveiligingsmiddelen aan de bij hem in dienst zijnde werknemer ter beschikking te stellen: - oordoppen; - een gezichtsmasker of stofkap; - veiligheidsschoenen; - werkhandschoenen; - hekwerk; - harnas; - vallijnen; - etc. 5. Het slopen, bewerken en verwerken van asbest is verboden. Van dit verbod zijn bedrijven uitgesloten, die voldoen aan de wettelijke eisen voor asbestsloop, zoals gesteld bij of krachtens het Asbestverwijderingsbesluit 2005 zoals vastgesteld door het Ministerie van VROM. 6. De werkgever is verplicht het door zijn werknemers te gebruiken klim- en hijsmateriaal jaarlijks te laten keuren. 7. Indien een werknemer, naar het oordeel van de werkgever, niet of in onvoldoende mate gebruik maakt van de persoonlijke beschermingsmiddelen en/of collectieve 17
en individuele valbeveiligingsmiddelen-als genoemd in lid 4 van dit artikel, -kan de werkgever - met inachtneming van het onderstaande - de betreffende werknemer een hierna te noemen sanctie opleggen. Bij geen gebruikmaking van ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen en/of collectieve en individuele valbeveiligingsmiddelen gelden de volgende sanctiebepalingen: a. de eerste overtreding zal per aangetekend schrijven worden meegedeeld aan betrokken werknemer en wordt beschouwd als een waarschuwing; b. de tweede overtreding zal per aangetekend schrijven worden meegedeeld en wordt beboet met een bedrag van € 100, - in te vorderen via inhouding op het netto salaris van de werknemer op de uitbetalingsdag volgend op het constateren van de tweede overtreding; c. de derde overtreding wordt beschouwd als een dringende reden in de zin van artikel 7: 678, lid 2 sub h en j BW, waarop ontslag op staande voet met onmiddellijke ingang kan worden gegeven. Indien ook het bedrijfsreglement voorziet in een sanctie bij geen gebruikmaking van de persoonlijke beschermingsmiddelen en/of collectieve en individuele valbeveiligingsmiddelen, zal de werkgever de op te leggen sanctie bepalen conform het bovenstaande sub a tot en met c, hetzij op basis van het bedrijfsreglement. Samenloop van sancties zal nimmer plaatsvinden. 8. Indien de werkgever de in de leden 1, 2 en 4 genoemde persoonlijke beschermingsmiddelen en collectieve en/of individuele valbeveiligingsmiddelen niet heeft verstrekt, is de werknemer niet verplicht zijn werkzaamheden aan te vangen dan wel heeft hij het recht bedoelde werkzaamheden te beëindigen na zijn werkgever daarvan in kennis te hebben gesteld. De werkgever is in dat geval verplicht het loon door te betalen. 9. De werknemer is niet verplicht zijn werkzaamheden in de buitenlucht aan te vangen dan wel voort te zetten bij sneeuw of ijzel of indien sprake is van een glad dak. De werkgever is in die gevallen verplicht het loon door te betalen, tenzij sprake is van vorst-WW als gevolg van onwerkbaar weer. 10. De werknemer is niet verplicht zijn werkzaamheden in de buitenlucht aan te vangen dan wel voort te zetten indien sprake is van een gevoelstemperatuur van 6 graden Celsius of lager. De werkgever is in dat geval verplicht het loon door te betalen, tenzij sprake is van vorst-WW als gevolg van onwerkbaar weer. 11. Het 'A-blad' Platte Daken* maakt integraal onderdeel uit van deze CAO. De bepalingen, voorschriften en maatregelen van het A-blad Platte Daken zullen gelden als bepalingen van deze CAO. De Arbocatalogus voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbranche** maakt integraal onderdeel uit van deze CAO. Ingeval van strijdigheid tussen het Ablad Platte Daken en de Arbocatalogus heeft het bepaalde in de Arbocatalogus voorrang. * Het A-blad Platte Daken is te verkrijgen en raadpleegbaar via de Stichting Arbouw, www.arbouw.nl. ** De Arbocatalogus voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbranche is raadpleegbaar via www.arbocatalogus-plattedaken.nl 12. De Branche-Risico Inventarisatie & Evaluatie (Branche-RI&E)* maakt integraal 18
onderdeel uit van deze CAO. * De Branche-RI&E is te verkrijgen via VEBIDAK. ARTIKEL 15 - Preventiemedewerker De werkgever dient te voorzien in een preventiemedewerker, zoals bedoeld in artikel 13 van de Arbowet. De preventiemedewerker dient te werken conform het functieprofiel preventiemedewerker zoals opgenomen en raadpleegbaar op de website van SBD (www.sbd.nl). ARTIKEL 16 -Verplichtingen in het kader van terugdringing ziekteverzuim 1 .De werkgever is verplicht een ziekteverzuimregistratiesysteem bij te houden. 2. De ondernemingsraad, dan wel bij ontstentenis daarvan een vertegenwoordiging van werknemers, heeft inzage in dit systeem en wordt door de werkgever gerapporteerd over het ziekteverzuim in de onderneming. ARTIKEL 17 - Reisurenvergoeding 1. Indien een werknemer door een werkgever te werk wordt gesteld op een werkobject dat buiten zijn woonplaats is gelegen, is de werknemer verplicht voor de reis van de woonplaats naar object vice versa gebruik te maken van een door de werkgever aan te wijzen vervoermiddel, mits dit aan de door de wet gestelde eisen voldoet, hetgeen, indien dit vervoermiddel een auto is, moet blijken uit een erkend veiligheidsvignet of een ander bewijs van onderhoud, niet ouder dan zes maanden. 2. De duur van de reis, welke wordt gemaakt met een: a. door de werkgever ter beschikking gesteld vervoermiddel; b. eigen vervoermiddel; zal door de werkgever aan de werknemer worden vergoed tegen het geldende garantie-uurloon, behoudens de eerste 60 minuten per dag. In afwijking van het in het voorgaande bepaalde zal de gehele duur van de reis aan de werknemer, die optreedt als bestuurder van een vervoermiddel als genoemd sub a of b, worden vergoed. 3. Onder 'duur van de reis' bedoeld in lid 2 wordt verstaan het tijdsverloop tussen het vertrek van het vervoermiddel naar het werk en de aankomst op het werk, alsmede het tijdsverloop terug van het werk naar de plaats van vertrek. De duur van de reis wordt door de werkgever en werknemer in onderling reëel overleg vastgesteld, zulks met inachtneming van de af te leggen route. 4. Indien de totale duur van de arbeidstijd, rusttijd en reistijd, gerekend van het ogenblik van vertrek van een vervoermiddel als genoemd in lid 1 tot het ogenblik van terugkomst daarvan per dag, (incidenteel) meer bedraagt dan 12 uur zal de normale arbeidstijd met het meerdere moeten worden gekort. Over de rusttijd wordt geen loon uitbetaald.
19
ARTIKEL 18 - Vergoedingen 1. Indien een werknemer, naar het oordeel van de werkgever, bij het zich naar en van het werk begeven, gebruik moet maken van een eigen vervoermiddel en/of daarvan tijdens en ten behoeve van de werkzaamheden gebruik maakt, zal hem een vervoermiddelenvergoeding worden betaald. 2. De in lid 1 genoemde vervoermiddelenvergoeding bedraagt per 1 april 2010: - voor het gebruik van een fiets per dag: € 0,95; - voor het gebruik van een bromfiets of snorfiets per dag voor de eerste 25 kilometer: € 1,21 en voor elke meerdere kilometer boven 25 kilometer per dag: € 0,06; - voor het gebruik van een motorfiets, per kilometer: € 0,21; - voor het gebruik van een auto: € 0,31 per kilometer voor een werknemer, die alleen naar het werk reist, € 0,32 per kilometer voor de werknemer, die met één collega naar en van het werk reist, € 0,37 per kilometer voor de werknemer, die met twee collega's naar en van het werk reist en € 0,39 per kilometer voor de werknemer, die met drie of meer collega's naar en van het werk reist. 3. Indien naar het oordeel van de werkgever door de werknemer gebruik moet worden gemaakt van een openbaar vervoermiddel, zal het daaruit voortvloeiende bedrag aan reiskosten (laagste klasse) voor rekening van de werkgever komen. 4. Het in de leden 2 en 3 bepaalde is van overeenkomstige toepassing bij een bezoek aan de arbodienst als bedoeld in artikel 24 lid 1 van deze CAO. 5. De werknemer heeft aanspraak op een vergoeding voor werkkleding van €1,10 per dag, tenzij werkkleding door de werkgever aan de werknemer ter beschikking wordt gesteld. 6. De in dit artikel genoemde onkostenvergoedingen zullen per 1 oktober 2010 en 1 april 2011 worden aangepast met de percentages van de loonontwikkeling conform deze CAO. Bedoelde percentages zijn vastgelegd in bijlage II, artikel 5 sub a en b. ARTIKEL 19-Logies 1. Indien het werk zover buiten de plaats waarvoor de werknemer is aangenomen, respectievelijk diens woonplaats gelegen is, dat de werknemer 's avonds niet huiswaarts kan keren, zullen op kosten van de werkgever behoorlijke voeding en logies worden verstrekt. Werknemers van 50 jaar en ouder kunnen niet worden verplicht in de kost te gaan. 2. De inlener vergewist zich ervan dat, ingeval van uitzend- of detacheringspersoneel, het uitzendbureau zorgt voor behoorlijke voeding en huisvesting.
20
ARTIKEL 20 - Ziekte 'm kosthuis De werknemer, bedoeld in artikel 19, behoudt recht op vrije voeding en logies, indien hij door ziekte of ongeval arbeidsongeschikt wordt, voor zolang hij verblijf houdt in de plaats waar hij te werk is gesteld. De werkgever heeft het recht op zijn kosten de werknemer naar zijn woonplaats te doen vervoeren, indien dit vervoer medisch verantwoord wordt geacht. Is evenwel vervoer naar zijn woonplaats medisch noodzakelijk, dan is de werkgever verplicht de kosten voor zijn rekening te nemen. Zolang de werknemer tijdens tewerkstelling buiten de woonplaats wordt verpleegd in een andere plaats dan waar hij woonachtig is, zal de partner van de betreffende werknemer deze eenmaal per week op kosten van de werkgever kunnen bezoeken. ARTIKEL 21 - Feestdagen, zaterdagen en zondagen 1. ledere werknemer heeft recht op verlof tijdens de algemeen erkende christelijke feestdagen, te weten: de beide Kerstdagen, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag en Tweede Pinksterdag, alsook over Nieuwjaarsdag en de dag die als Koninginnedag wordt gevierd. 2. Op feestdagen, zaterdagen en zondagen wordt als regel niet gewerkt. 3. Indien op een feestdag geen arbeid wordt verricht, wordt het voor de werknemer geldende individueel overeengekomen loon doorbetaald. 4. Een allochtone werknemer heeft recht op het opnemen van een snipperdag ten behoeve van een voor hem geldende religieuze, niet-christelijke feest- of gedenkdag. Deze snipperdag dient uiterlijk 1 maand van tevoren aan de werkgever kenbaar gemaakt te worden. Slechts wanneer de bedrijfsomstandigheden hierdoor in ernstige mate verhinderd worden, kan een dergelijke snipperdag door de werkgever geweigerd worden. ARTIKEL 22-Vakantie 1. Vakantierechten Het vakantiejaar loopt van 1 juli tot en met 30 juni van het volgende jaar. Ten aanzien van iedere werknemer is het recht op verlof over het vakantiejaar 2010/2011 als volgt geregeld: - werknemers tot en met 54 jaar 25 werkdagen - werknemers geboren vóór 1 januari 1956 34 werkdagen - werknemers geboren vóór 1 januari 1951 37 werkdagen Het recht op verlof over het vakantiejaar 2011/2012 is als volgt geregeld: - werknemers tot en met 54 jaar 25 werkdagen - werknemers geboren vóór 1 januari 1957 34 werkdagen - werknemers geboren vóór 1 januari 1952 37 werkdagen 2. Zomervakantie 15 van de beschikbare verlofdagen moeten aaneengesloten worden opgenomen in een periode welke wordt bepaald na redelijk overleg met de werknemer(s).
21
3. Verplichte snipperdagen Van de in het vakantiejaar 2010/2011 overblijvende verlofdagen zijn de navolgende dagen als verplichte snipperdagen aangewezen: 28, 29, 30 en 31 december 2010. Van de in het vakantiejaar 2011/2012 overblijvende verlofdagen zijn de navolgende dagen als verplichte snipperdagen aangewezen: 2, 3, 4, 5 en 6 januari 2012 (maar dit komt ten laste van het tegoed van 2011). 4. Vrije snipperdagen De nog resterende verlofdagen in enig vakantiejaar kunnen in onderling overleg tussen werkgever en werknemer worden opgenomen. De werkgever kan bepalen dat de werknemer, behoudens in geval van overmacht, de aanvraag voor vakantie- of snipperdagen ten minste 1 week voor de gewenste datum moet indienen. 5. Over vakantie- en snipperdagen wordt het voor de werknemer geldende individueel overeengekomen loon doorbetaald. 6. Eon werknemer die gedurende de vakantie betaalde arbeid voor derden verricht, kon op staande voet worden ontslagen. 7. Bij beëindiging van de dienstbetrekking worden de nog niet genoten vakantierechten in geld uitgekeerd aan de werknemer dan wel op verlangen van de werknemer overgeboekt naar zijn nieuwe werkgever. De werkgever is verplicht bij het einde van de dienstbetrekking aan de werknemer een verklaring uit te reiken, waaruit de duur van de vakantie en van het verlof met behoud van loon blijkt, welke aan de werknemer op dat tijdstip nog toekomt. 8. De werknemer, die niet een geheel vakantiejaar in dienst van de werkgever is, heeft recht op een evenredig deel van de vakantie; gedeelten van vakantiedagen worden daarbij te zijnen gunste op halve dan wel hele dagen afgerond. 9. Indien de werknemer bij beëindigen van de dienstbetrekking blijkt te veel vakantieen/of snipperdagen te hebben genoten, zal een verrekening plaatsvinden. 10. Voor iedere vakantiedag of gedeelte van een vakantiedag, gedurende welke de werknemer wegens bijzondere omstandigheden of redenen als bedoeld in artikel 7: 636 BW verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten, moet hem alsnog een (gedeelte van een) dag verlof worden gegeven op een tijdstip na overleg met de werknemer door de werkgever vast te stellen, mits de werknemer voor de aanvang van de verhindering dit aan de werkgever heeft medegedeeld dan wel over de betrokken dag wettelijk ziekengeld genoot. 11 .a. De werknemer verwerft geen vakantierechten over de tijd, gedurende welke hij wegens het niet verrichten van zijn werkzaamheden geen aanspraak op in geld vastgesteld loon heeft.
22
b. 1. Het sub a bepaalde is niet van toepassing indien de werknemer zijn werkzaamheden conform artikel 7: 635 BW niet heeft verricht. In deze gevallen worden nog vakantierechten verworven over ten hoogste de bij wet geregelde periode waarin geen arbeid wordt verricht, waarbij de duur der onderbreking uit de respectievelijke oorzaken tezamen geteld wordt. 2. Indien een onderbreking der werkzaamheden als bedoeld onder 1 van dit sub-lid in meer dan 1 vakantiejaar valt, wordt het in het vorige jaar vallende deel der onderbreking bij de berekening van de periode van afwezigheid mee in aanmerking genomen. 3. De verworven vakantierechten in de onder 1 van dit sub-lid genoemde gevallen vervallen, indien de dienstbetrekking door de werknemer wordt beëindigd alvorens do arbeid is hervat. ARTIKEL 23 - Vakantietoeslag 1. Aan een werknemer wordt, indien hij een vol vakantiejaar voorafgaande aan de aaneengesloten vakantie in dienst van de werkgever is geweest, een vakantietoeslag betaald ter grootte van 8% van het individueel overeengekomen loon dat gedurende het vakantiejaar voor de werknemer gegolden heeft. 2. De werknemer die op het tijdstip van de aaneengesloten vakantie geen vol jaar in dienst van de werkgever is geweest heeft voor elke maand dienstverband in het vakantiejaar recht op een pro rato deel van het sub 1 bedoelde bedrag. 3. De werkgever is bevoegd een gedeelte van deze toeslag uit te betalen als wintervakantietoeslag met dien verstande, dat ten minste 60% van de vakantietoeslag zal worden uitbetaald ter gelegenheid van de aaneengesloten zomervakantie. De vakantietoeslag in de zomer wordt uiterlijk in de maand mei betaald. 4. De werknemer die in de loop van het vakantiejaar de dienst van de werkgever verlaat, ontvangt - voor zover hij hierover nog geen vakantietoeslag heeft genoten - voor elke maand dienstverband in het vakantiejaar pro rato deel van het onder 1 bedoeld bedrag. ARTIKEL 24 - Korte verzuimen 1. In de hierna volgende gevallen heeft de werknemer aanspraak op verzuim met behoud van het individueel overeengekomen loon gedurende de voor ieder geval vastgestelde tijd, mits het verzuim gedurende de arbeidstijd naar het oordeel van de werkgever noodzakelijk is, de werknemer de gebeurtenis zo mogelijk bijwoont en de werkgever tijdig - zoals in de volgende leden aangegeven - op de hoogte stelt: a. bij ondertrouw van de werknemer, gedurende een halve dag; b. bij huwelijk van de werknemer, mits 3 dagen van tevoren aangekondigd, gedurende 2 dagen; c. bij huwelijk van één van zijn kinderen, pleegkinderen, broers, zusters, schoonzusters en zwagers, mits 3 dagen van tevoren aangekondigd, gedurende 1 dag;
d. bij bevalling van de partner van de werknemer, gedurende 2 dagen; e. bij overlijden van de partner, een inwonend kind of pleegkind van de werknemer, vanaf de dag van overlijden tot en met de dag na de uitvaart, tenzij in het geval als bedoeld in artikel 24A; f. bij overlijden van één van zijn ouders, schoonouders, niet onder lid e bedoelde kinderen of pleegkinderen, gedurende 2 dagen. Indien de werknemer belast is met het regelen van de uitvaart van een ouder, schoonouder of een niet thuiswonend (pleeg)kind, is het bepaalde sub e van dit lid van toepassing, tenzij in het geval als bedoeld in artikel 24A; g. in alle overige gevallen bij overlijden en/of uitvaart van één van zijn grootouders, behuwd-grootouders, overgrootouders, pleegouders, kinderen (waarin begrepen schoonzoons en schoondochters), kleinkinderen, pleegkinderen, broers en zusters, halfbroers en halfzusters, schoonbroers, zwagers, schoonzusters en een in het gezin opgenomen huisgenoot, gedurende 1 dag, tenzij - voor zover het kinderen betreft - in het geval als bedoeld in artikel 24A; indien een kerkelijk huwelijk en/of burgerlijk huwelijk, of de bevalling van de partner van de werknemer, plaatsvindt op een zaterdag, een zondag, een christelijke feestdag, dan wel op de laatste werkdag van de verplichte bedrijfssluiting (vakantie en de periode rond Kerst en Nieuwjaar) zal een vergoeding gedurende 1 dag worden gegeven; h. voor werknemers een jaar voorafgaande aan de eerst mogelijke datum van uittreding of pensioen voor het volgen van een cursus ter voorbereiding op de tijd van pensionering gedurende ten hoogste 2 dagen. Hiertoe dient een inschrijvingsbewijs van een door het bedrijfsleven algemeen aanvaarde cursus aan de werkgever te worden overlegd; i. bij 25-, 40- en 50-jarig huwelijk van de werknemer, respectievelijk van zijn ouders of schoonouders (mits door hem bijgewoond) gedurende 1 dag; j. bij 25-, 40- of 50-jarig dienstjubileum van de werknemer gedurende 1 dag; k. voor medische keuring op verzoek van de werkgever gedurende 1 dag; l. voor een bezoek aan de arbodienst gedurende de daarvoor benodigde tijd; m. indien een werknemer door zijn behandelende geneesheer voor onderzoek naar een specialist of een medisch consultatiebureau wordt verwezen, gedurende het daaruit voortvloeiende verzuim tot ten hoogste 1 dag per bezoek, tenzij gedurende dit verzuim uitkering kan worden verleend; n. bij doktersbezoek, voor zover dit niet mogelijk is buiten de normale arbeidstijd en hiervan tijdig kennis is gegeven. Zo mogelijk wordt van dit bezoek bewijs geleverd; voor het noodzakelijke bezoek aan een tandarts ter verkrijging of vernieuwing van een kunstgebit, voor zover dit bezoek niet mogelijk is buiten de normale arbeidstijd en hiervan tijdig kennis is gegeven. Zo mogelijk wordt van dit bezoek bewijs geleverd; voor het noodzakelijk bezoek aan een tandarts voor halfjaarlijkse controle, voor zover dit bezoek niet mogelijk is buiten de normale arbeidstijd en hiervan tijdig kennis is gegeven. Zo nodig wordt de saneringskaart getoond. In deze gevallen geldt dat het verzuim zal worden vergoed tot ten hoogste 2 uur indien de werknemer woonachtig is in de plaats waar het werkobject is gelegen en tot maximaal 3 uur indien de werknemer woonachtig is in een andere plaats dan waar het werkobject is gelegen;
24
o. indien de werknemer, ten gevolge van de vervulling van een bij of krachtens de wet opgelegde verplichting, verhinderd is zijn arbeid te verrichten, mits deze vervulling niet in zijn vrije tijd kan geschieden, gedurende een door de werkgever naar billijkheid te bepalen tijdsduur tot een maximum van 2 dagen en onder aftrek van een vergoeding, welke de werknemer van derden zou hebben kunnen ontvangen. 2. Ingeval van aantoonbare calamiteiten heeft de werknemer, ten behoeve van het treffen van voorzieningen voor de verzorging van zijn partner of kind(eren) die tot zijn huishouding behoren, recht op maximaal 4 uur onbetaald verlof. De reiskosten werkplek-woonplaats zijn voor rekening van de werknemer. Indien een verzuim van langer dan 4 uur noodzakelijk is, bestaat het recht een snipperdag op te nemen. 3. Voor de werknemers, bedoeld in artikel 1 lid c, zal de werkgever in geval van verzuim, genoemd in lid 1 sub a tot en met l van dit artikel, de gemaakte reiskosten van een openbaar vervoermiddel (laagste klasse), vanaf de plaats van tewerkstelling tot ten hoogste zijn woonplaats en terug, alsmede de duur van de reis, tegen het voor de werknemer geldende individueel overeengekomen uurloon vergoeden. 4. a. Het bepaalde in artikel 7: 628 BW, met betrekking tot de doorbetaling van loon, is in de daar bedoelde gevallen van kracht in zoverre dat de werkgever niet gehouden is loon door te betalen in de volgende gevallen: 1. de schorsing van de werknemer door do werkgever in do gevallen en onder de voorwaarden als geregeld in het arbeidsreglement; 2. de invoering van een verkorte werkweek (een zogenaamde nul-urenweek daaronder begrepen) mits de werkgever voor die invoering de vereiste vergunning heeft verkregen en niet tot het aanvragen van een vergunning overgaat, dan nadat met de werknemersorganisaties overleg is gepleegd. Partijen achten een termijn van een week voor dit voorafgaande overleg voldoende; 3. de verlenging van een verkorte werkweek (een zogenaamde nul-urenweek daaronder begrepen) mits, wanneer het betreft een verlenging, die ten aanzien van de aantallen erbij betrokken werknemers en/of het aantal uren dat verkort zal worden gewerkt, afwijkt van de oorspronkelijke vergunning, de werkgever de hierboven sub 2 omschreven procedure zal hebben gevolgd en wanneer het betreft een verlenging, waarbij de oorspronkelijke vergunning ongewijzigd wordt overgenomen, de werknemersorganisaties tijdig - dat wil zeggen ten minste een week - vóór het ingaan van de verlenging daarvan mededeling doet. b. In de gevallen waarin het loon moet worden doorbetaald op grond van artikel 7: 628 BW, wordt met 'loon' bedoeld het individueel overeengekomen loon, tenzij gedurende de zogenaamde wachttijden het bepaalde in artikel 26 van deze CAO geldt. 5. De ongehuwde werknemer die duurzaam een gezamenlijke huishouding voert met een ander_heeft bij de toepassing van lid 1 en lid 2 dezelfde rechten als ware hij gehuwd.
25
ARTIKEL 24A - Stervensbegeleiding en rouwverlof Er bestaat een regeling voor stervensbegeleiding en rouwverlof in de bedrijfstak voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven. De voorwaarden waaronder recht op vergoeding van de kosten van zorg en rouwverlof bestaat zijn opgenomen in het reglement Stervensbegeleiding en Rouwverlof dat deel uitmaakt van de GAO Bedrijfstakeigen Regelingen voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven zoals genoemd in artikel 29 van deze CAO. Deze regeling geldt voor elke werknemer (inclusief UTA-personeel). ARTIKEL 25 Bijzonder vorlof —Indien een werknemer die lid is van één der organisaties welke partij is bij deze CAO, wenst deel te nemen aan een door zijn organisatie belegde vergadering dan wel studiebijeenkomst, waarvoor hij persoonlijk is uitgenodigd en het bedrijfsbelang zich daartegen niet verzet, is de werkgever gehouden hem daartoe in de gelegenheid te stellen, zonder daarvoor loonderving te vergoeden of andere vergoedingen te verstrekken. ARTIKEL 26 - Wachttijden 1. Als wachttijden worden beschouwd alle op het werk doorgebrachte, alsmede alle met toestemming van de werkgever niet op het werk doorgebrachte nietproductieve uren, ten gevolge van: a. weersomstandigheden, uitgezonderd vorst, de directe gevolgen van vorst, alsmede de aanwezigheid van een sneeuwdek; b. het ontbreken van opdrachten van de werkgever of diens vertegenwoordiger; c. het niet kunnen aanvangen van het werk wegens onvoldoende voorzieningen door de opdrachtgever; d. het niet meer aanwezig zijn van voldoende materiaal buiten schuld van de werknemer; e. vertraging, ontstaan door schuld van de opdrachtgever tijdens de uitvoering van het werk; f. vertraging, voortvloeiende uit moeilijkheden met materialen, gereedschappen of machines, buiten de schuld van de werknemer. 2. De werknemer is verplicht zijn werkgever terstond op de hoogte te brengen van de technische storingen, als bedoeld onder lid 1 van dit artikel. Indien deze verplichting niet wordt nagekomen, zal de wachttijdvergoedingsregeling bedoeld in lid 3 van dit artikel niet van toepassing zijn. 3. a. Alle wachttijden worden met het individueel overeengekomen uurloon vergoed, b. De uren die ingevolge de bepalingen van dit artikel als wachttijd kunnen worden aangemerkt, tellen mee ter vaststelling van de normale arbeidsduur. 4. De werknemer is gehouden, indien de werkgever hem gedurende de wachttijd ander werk waarvoor hij geschikt is opdraagt, dergelijke arbeid te verrichten. De voor de betrokken werknemer geldende arbeidsvoorwaarden blijven alsdan onverminderd van kracht.
26
ARTIKEL 27 - Onderbreking wegens vorst en sneeuwval 1. Indien niet kan worden gewerkt wegens vorst, de directe gevolgen van vorst of door aanwezigheid van een sneeuwdek, is de werkgever niet verplicht enige betaling te verrichten, behoudens het bepaalde in lid 2 van dit artikel. 2. Over elke volle dag, dat ten gevolge van de in het vorige lid bedoelde oorzaken niet gewerkt kan worden, verstrekt de werkgever op de aan de werknemer verstrekte uitkering krachtens de Werkloosheidswet een aanvulling tot 100% van het voor de werknemer geldende individueel overeengekomen loon. 3. De werkgever is gehouden de werknemer direct na de onderbreking op te roepen en weer aan het werk te stellen en de werknemer is gehouden direct na de onderbreking het werk te hervatten. Artikel 28 - Ziekte Met uitsluiting van het anders en overigens in artikel 7:629 BW bepaalde geldt het volgende: 1.
In geval van arbeidsongeschiktheid behoudt de werknemer gedurende maximaal 8 maanden aanspraak op doorbetaling van het individueel overeengekomen loon. Na 8 maanden ziekte behoudt de werknemer gedurende maximaal 8 maanden aanspraak op 85% doorbetaling van het individueel overeengekomen loon. Na 16 maanden ziekte behoudt de werknemer gedurende maximaal 8 maanden aanspraak op 70% doorbetaling van het individueel overeengekomen loon. Als de betrokken werkgever en werknemer gezamenlijk besluiten om na het tweede ziektejaar nog niet over te gaan tot de WIA-aanvraag, blijft doorbetaling van het individueel overeengekomen loon - met inachtneming van bovenstaande - gehandhaafd tot maximaal 156 weken.
2.
De werknemer die wegens ziekte zijn arbeid niet kan verrichten dient zijn werkgever of de door deze aangewezen uitvoerder of andere functionaris hiervan op de eerste dag van zijn arbeidsongeschiktheid voor aanvang werktijd in kennis te stellen. Indien deze dag een zaterdag of zondag is en op die dagen in het bedrijf van de werkgever niet wordt gewerkt, dient de ziekmelding op de eerstvolgende werkdag voor aanvang van de werktijd te geschieden. Indien de arbeidsongeschiktheid tijdens arbeidstijd ontstaat, dient de werknemer deze melding terstond na het staken van het werk te doen. Bijlage VI (bedrijfsvoorschriften en bijbehorend sanctiereglement voor werknemers vallend onder deze CAO) is van toepassing.
3.
Indien de arbeidsongeschiktheid ontstaat tijdens een periode van verplichte bedrijfssluiting (vakantie en de periode rond Kerstmis en Nieuwjaar) dient de werknemer dit binnen 24 uur schriftelijk te melden aan zijn werkgever.
77
Artikel 29 - Sociale Fondsen
.." .'.- !.'."•...'J :.1..:.,.I.;....Ï
.-.'
;...:.',..,,_...-... . ..
Er is een CAO inzake de Bedrijfstakeigen Regelingen voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven (CAO BTER). In de CAO BTER worden nadere regels gesteld ten aanzien van de uitvoering van de Regelingen van de volgende Stichtingen: - De Stichting Sociaal Fonds voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven (SF BIKUDAK); - De Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor het Dakbedekkingsbedrijf. Artikel 30 - Bijverzekering WAO/WIA Een werknemer die na 24 januari 1994 recht verworven heeftop een uitkering krachtens de WAO, ontvangt, afhankelijk van het arbeidsongeschiktheidspercentage zoals vastgesteld in het kader van de WAO, een aanvulling op zijn uitkering. De voorwaarden waaronder recht bestaat op een aanvulling en de hoogte daarvan zijn opgenomen in bijlage VIII van deze CAO. Een .werknemer die na 1 januari 2006 recht heeft op een uitkering krachtens de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA), het onderdeel werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA), ontvangt een aanvulling op zijn uitkering. De voorwaarden waaronder recht bestaat op deze aanvulling en de hoogte daarvan zijn opgenomen in bijlage IX van deze CAO. Deze regeling geldt voor elke werknemer (inclusiefUTA-personeel). Artikel 31 - Aanvullingen bij werkloosheid en arbeidsongeschiktheid 1. Een werknemer die bij werken werkzaam was onder deze CAO en recht heeft op een uitkering krachtens de Werkloosheidswet, ontvangt aanvullingen op zijn WWuitkering. 2. Een zieke werkloze die laatstelijk werkzaam was onder deze CAO, heeft recht op aanvullingen op zijn uitkering. 3. Een werknemer die bij werken werkzaam was onder deze CAO en op t-december van enig jaar recht heeft op een uitkering krachtens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) of de Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA), ontvangt in de maand december een uitkering. Deze regeling geldt voor elke werknemer (inclusief UTA-personeel). 4. De voorwaarden voor het recht op de aanvullingen als bedoeld in het eerste tot en met vierde lid en de hoogte daarvan zijn opgenomen in het desbetreffende Aanvullingsreglement van de Stichting SF BIKUDAK, zoals genoemd in artikel 29 van deze CAO. ARTIKEL 32 - Vervoer stoffelijk overschot Ingeval de werknemer tijdens het werk dan wel op weg van of naar het werk overlijdt, zal werkgever de kosten van het vervoer van het stoffelijk overschot naar de woonplaats in Nederland van betrokkene vergoeden aan de nabestaande(n) dan wel aan die perso(o)n(en) die de kosten van het vervoer in eerste instantie gedragen heeft (hebben). 28
ARTIKEL 33 - Vakopleiding 1. Werkgevers en werknemers zullen de vakopleiding en de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) via de Stichting SF BIKUDAK, zoals genoemd in artikel 29 van deze CAO, bevorderen. De nadere invulling hiervan is opgenomen in het desbetreffende reglement van de Stichting SF BIKUDAK. 2. De werkgever is verplicht op verzoek van een werknemer die langer dan een half jaar in dienst is op basis van een dienstverband voor onbepaalde tijd dan wel binnen een tijdsbestek van 2 jaar in totaal 1 jaar in de bedrijfstak heeft gewerkt, een leer-/arbeidsovereenkomst met deze werknemer af te sluiten. De dienstbetrekking met een werknemer met wie een leer-/arbeidsovereenkomst is gesloten kan niet eerder worden beëindigd dan na voltooiing van de primaire opleiding. 3. De werknemer zal in de gelegenheid worden gesteld een vakgerichte opleiding als bedoeld in lid 1 binnen de normale arbeidstijd te volgen, dit met behoud van loon. De werkgever zal deze werknemer bovendien in de gelegenheid stellen examens af te leggen of andere door het opleidingsorgaan nodig geachte activiteiten te verrichten, dit eveneens met behoud van loon. 4. De werkgever is een bijdrage verschuldigd voor de financiering van de beroepsbegeleidende leerweg. Voornoemde bijdrage is verschuldigd aan de Stichting SF BIKUDAK zoals genoemd in artikel 29 van doze CAO. De Stichting SF BIKUDAK is belast mot do administratieve uitvoering van do regeling. De hoogte van de bijdrage is opgenomen in het bijdrageregloment. ARTIKEL 34 - Aanspraak op derden 1. Het bepaalde in de artikelen 28 en 32 van deze CAO is niet van kracht, indien en voor zover de werknemer ter zake van zijn algehele dan wel gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of uit hoofde van een hem overkomen ongeval jegens één of meer derden een vordering tot schadevergoeding wegens loonderving kan doen gelden. 2. Indien en voor zover de werknemer zijn recht op schadevergoeding als bedoeld in lid 1 ten belope van het bedrag van de in de artikelen 28 en 32 geregelde bovenwettelijke uitkering aan de werkgever overdraagt, zal de werkgever echter aan de werknemer voorschotten uitkeren tot het beloop van de aanvullende uitkeringen, welke de werknemer van hem zou hebben moeten ontvangen als hij geen vordering tot schadevergoeding jegens derden had gehad. De op deze wijze door de werknemer genoten voorschotten zullen worden verrekend met wat de werkgever van de derde(n) als schadevergoeding ontvangt.
29
ARTIKEL 35- Uitkering bij overlijden Indien een werknemer overlijdt, is het bepaalde in artikel 7: 674 BW van kracht. In afwijking van artikel 7: 674 lid 2 zal bij de beëindiging van de arbeidsverhouding door het overlijden van de werknemer de werkgever aan de nagelaten betrekkingen van de werknemer de periode waarover een wettelijke overlijdensuitkering wordt betaald met 1 maand verlengen, waarbij de uitkeringen netto worden uitgekeerd. ARTIKEL 36 - Aansprakelijkheid bij vervoer 1. Bij het vervoer door of vanwege of in overleg met de werkgever of diens vertegenwoordiger is deze aansprakelijk voor alle schade voor de vervoerde werknemers en eventueel hun nagelaten betrekkingen, veroorzaakt door een verkeersongeval waaraan de bestuurder van het vervoermiddel schuld heeft of door de toestand waarin het vervoermiddel verkeert; wettelijke uitkeringen komen hierop in mindering. De werkgever is verplicht deze aansprakelijkheid door verzekering te dekken, zonder zich nochtans op de verzekering te kunnen beroepen tegenover degene jegens wie hij aansprakelijk is. 2. De werknemer die, in opdracht van de werkgever, van eigen vervoermiddelen gebruik maakt tijdens en ten behoeve van zijn functie, is verplicht in zijff verzekeringspolis een clausule te doen opnemen, dat de werkgever medeverzekerd is, indien deze krachtens artikel 6: 170 BW naast of in plaats van de werknemer tot schadevergoeding wordt aangesproken. ARTIKEL 37 - Verzekeringen 1. De werkgever is verplicht voor alle werknemers vallend onder de CAO een ongevallenverzekering af te sluiten met een 24-uurs-dekking gedurende 7 dagen per week. 2. De in lid 1 bedoelde verzekering zal minimaal een dekking geven voor de volgende bedragen per persoon: a. bij overlijden een uitkering van € 35.000; b. bij volledige invaliditeit een uitkering van € 70.000; Genoemde uitkeringen dienen rechtstreeks aan de werknemer, of, in geval van diens overlijden, aan zijn rechtsopvolger(s) onder algemene titel, dan wel aan de door hem daartoe aangewezen begunstigde(n) te worden uitgekeerd. Op deze uitkeringen zijn de daarvoor in aanmerking komende sociale en fiscale wetten van toepassing. 3. De werknemer is niet verplicht gebruik te maken van een hem ter beschikking gesteld motorrijtuig, indien niet kan worden aangetoond dat een verzekering als hierboven omschreven als ook de wettelijke verplichte WA-verzekering zijn afgesloten.
ARTIKEL 38 - Vrijwillige vervroegde uittreding Er bestaat een regeling voor vrijwillig vervroegde uittreding in de bedrijfstak voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven. De voorwaarden waaronder recht op deelname aan déze regeling bestaat zijn opgenomen in de Statuten, het Reglement Vervroegde Uittreding i én'het Bijdragereglement van de Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor het Dakbedekkingsbedrijf, die onderdeel uitmaken van de CAO Bedrijfstakeigen Regelingen voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven zoals genoemd in artikel 29 van déze CAO. Do regeling Vrijwillig Vervroegde Uittreding is alleen nóg van toepassing voor die personen die al voor 1 januari 2006 gebruik hadden kunnen maken van de regeling vrijwillig vervroegde uittreding, doch daar op dat moment geen gebruik van hebben gemaakt. ARTIKEL 39 Pensioen De werknemer heeft, op de grondslag van de desbetreffende uitkeringsvoorwaarden, recht op oen ponsioenuitkoring van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven. De omvang van en de voorwaarden voor pensioenrechten, evenals alle andere bepalingenvan het pensioen zijn vervat in het Pensiöénroglement van do Stichting Bedrijfstakpensioenfondsvoorde Bituminüuzo on Kunststof ~ ; Dakbedekkingsbedrijven. De werkgever is gerechtigd, conform de fiscale regelgeving, 50% van do totale pensioenpremie op hot salaris van de werknemer in t e houden. . " - • • • • • • ' • • • • • ; ; - . : • . ' • • • • • • • •-•::•..'. ' •:••;:;;•••; . ':'' ::•:•••; . •" ARTIKEL 39A • Pensioen UTA personeel De UTA werknemer van 18 jaar of ouder heeft, op de grondslag van de desbetreffende uitkoringsvöorwaarden, recht op een ponsiöenuitkering van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het UTA personeel van de Bitumineuze en Kunststof Dakbedokkingsbodrijven. De omvang van on de voorwaarden voor pensioenrechten, evenals alle andere bepalingen van hot pensioen zijn vervat in het Pensioonreglemont van deze Stichting. Do werkgever is, conform de fiscale regelgeving, gerechtigd 50% van de totale pensioenpremie op het salaris van de werknemer in te houdon: ARTIKEL 39B - Omwisseling roostervrije dagen ten behoeve van pensioen 1. De werknemer is jaarlijks gerechtigd roostèrvrije dagen in té zetten ter bekostiging van de door hem te betalen premie voor de pensioenregeling. Kiest hij daarvoor, dan wordt de met de aldus ingezette dagen gelijkgestelde premie door de werkgever voldaan. Aan op deze wijze ingezette roostervrije dagen wordt een premiepercentage van 0,5% per dag gelijkgesteld. 2. De in lid 1 bedoelde keuze betreft een vrije keuze van de werknemer.
31
ARTIKEL40-Arbeidsreglement 1. De werkgever kan in overleg met en met instemming van een meerderheid van de werknemers in zijn onderneming een arbeidsreglement*, houdende nadere voorschriften ten aanzien van de arbeid in het bedrijf, invoeren. * Voor oon voorbeeld van eon arbeidsreglement zio bijlage IV. 2. Het arbeidsreglement mag geen bepalingen bevatten welke in strijd zijn met het in deze CAO bepaalde. ARTIKEL 41 - Vakbondsactiviteiten in de onderneming 1. Om contacten mogelijk te maken tussen de werknemersorganisaties en hun leden en tussen deze leden onderling, evenals om de werknemersorganisaties in staat te stellen gekozen leden van de Ondernemingsraad in hun werk te ondersteunen, zijn partijen het volgende overeengekomen. 2. De werknemersorganisaties kunnen elk uit de kring van hun leden binnen elke onderneming een contactpersoon aanwijzen. Van deze aanwijzing wordt de werkgever mededeling gedaan. 3. De contactpersoon kan binnen de onderneming, maar buiten de arbeidstijd contact hebben met de overige in de onderneming werkzame leden van zijn organisatie(s). 4. De contactpersoon kan, indien dit door omstandigheden niet op korte termijn buiten de arbeidstijd mogelijk is, na overleg met de werkgever, binnen de arbeidstijd contact hebben met de bezoldigde functionarissen van zijn organisatie. 5. De contactpersoon kan binnen de arbeidstijd contact hebben met de leden van de Ondernemingsraad wanneer het initiatief daartoe van deze leden uitgaat. 6. De contactpersonen zullen in redelijke mate gebruik maken van de mogelijkheid vrijaf te krijgen met behoud van het individueel overeengekomen loon voor de in de ledon 4 on 5 genoemde activiteiten. Daarbij zal oon maximum van 1 manuur per jaar por bij de betreffende organisatie aangesloten werknemer niet worden overschreden. 7. De werkgever zal - als regel buiten bedrijfstijd - nadat hem daarom is verzocht, bedrijfsruimte beschikbaar stellen voor vergaderingen met de in lid 2 genoemde leden en/of de in lid 3 genoemde leden en/of de in lid 4 genoemde bezoldigde functionarissen van de vakorganisaties.
32
8. De werkgever draagt er zorg voor dat de contactpersoon niet vanwege zijn werkzaamheden in het kader van het vakbondswerk in de onderneming wordt benadeeld in zijn positie in de onderneming, bijvoorbeeld ten aanzien van promotie of beloning. Een vakbondscontactpersoon heeft dezelfde rechten en rechtsbescherming als leden van de Ondernemingsraad, vastgelegd in de Wet op de Ondernemingsraden. ARTIKEL 41A - Faciliteit vakbondscontributie Indien de werknemer daar schriftelijk om verzoekt, zal de werkgever onder hierna genoemde voorwaarden de door de werknemer te betalen jaarcontributie aan de vakbond eenmaal per jaar aan hem vergoeden onder gelijktijdige verlaging van het brutoloon met het bedrag van die vergoeding. Deze verplichting van de werkgever geldt alleen indien en voor zover: - deze constructie fiscaal is toegestaan; - de werknemer een bewijs van betaling van de jaarcontributie aan de werkgever overlegt; - de werknemer voor de uitvoering van de verplichting eventueel verder benodigde informatie verstrekt. ARTIKEL 42- Werkoverleg en overig overleg 1. Er dient overleg tussen de werkgever en de werknemers plaats te vinden. Werkoverleg op bedrijfsniveau geschiedt binnen de normale arbeidstijden. 2. In ondernemingen waar vóór 4 maart 1998 een ondernemingsraad functioneerde, dient deze te blijven gehandhaafd. In ondernemingen met ten minste 10, doch minder dan 50 werknemers, dient een personeelsvertegenwoordiging te worden ingesteld. In ondernemingen met minder dan 10 werknemers dient ten minste 2 maal per kalenderjaar personeelsoverleg plaats te vinden. ARTIKEL 43 - CAO-partijen 1. CAO-partijen komen periodiek bijeen om overleg te plegen over alle onderwerpen, de bedrijfstak betreffende. Tevens hebben zij tot taak om: - te beslissen op verzoeken om ontheffing (dispensatie) van een of meerdere artikelen van deze CAO, aangezien afwijking van het gestelde in deze CAO de goedkeuring van CAO-partijen behoeft voor zover niet al in deze CAO daarin is voorzien. - te oordelen over geschillen over de inhoud en toepassing van deze CAO. 2. Het secretariaat van CAO-partijen is gevestigd: Postbus 1248, 3430 BE NIEUWEGEIN, telefoonnummer 030 - 6063238. ARTIKEL 44 - Duur, opzegging en verlenging 1. Boze overeenkomst treedt in werking mot ingang van 1 april 2010.
2. De duur van deze overeenkomst is bepaald op 21 maanden en loopt op 31 december 2011 van rechtswege af zonder dat formele opzegging vereist is. 3. Voorstellen tot wijziging van deze CAO worden schriftelijk ter kennis gebracht aan ieder der partijen bij deze arbeidsovereenkomst. Partijen zijn verplicht zo spoedig mogelijk in onderhandeling te treden over de eventuele ingediende voorstellen tot wijziging of vernieuwing van deze CAO. Bijlage B Als bedoeld in artikel 1 onder punt d en artikel 6 van de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven. Functielijst Groep 1A Dakassistent Een werknemer die op het dak eenvoudige werkzaamheden verricht welke niet in overwegende mate bestaan uit het aanbrengen van dakbedekkingen en waarvoor geen specifieke kennis is vereist. Tot deze eenvoudige werkzaamheden worden in elk geval gerekend: -
onderhoudswerkzaamheden; sloopwerkzaamheden; het leggen van isolatie; fysiek en/of machinaal transport van dakbedekkingsmaterialen en materieel op het dak c.q. vanaf de begane grond naar het dak; - schoonmaken, corveeën en opruimen. Groep 1B Aankomend dakdekker Een werknemer die niet zelfstandig kan werken en onder toezicht van de eerste dakdekker zijn werkzaamheden verricht. Groep 2 Dakdekker Een werknemer, die eenvoudige werkzaamheden zelfstandig kan verrichten, doch niet de bekwaamheid bezit van de eerste dakdekker.
34
Groep 3 Eerste dakdekker en chauffeur a. Een werknemer die het vak beheerst doch nog niet als voorman geschikt is. b. Chauffeur. Een werknemer wiens arbeidstijd als regel in beslag wordt genomen door het vervoer van materialen in opdracht van zijn werkgever. Hij helpt bij het laden en lossen en draagt zorg dat dusdanig geladen wordt, dat verlies dan wel beschadiging van materiaal zoveel mogelijk wordt voorkomen en dat het verkeer niet in gevaar wordt gebracht. Hij controleert of de geladen dan wel geloste goederen in overeenstemming zijn met de hem verstrekte staten en laat voor ontvangst tekenen. Indien gedurende enige tijd geen chauffeurswerkzaamheden voorhanden zijn, kan hij worden verplicht andere hem passende werkzaamheden in de onderneming te verrichten. Deze arbeid zal geen wijziging brengen in de voor hem geldende loonbepalingen. In bijzondere gevallen dan wel indien vervoer van de werknemers dit noodzakelijk maakt, is hij gehouden langer te werken dan is gesteld in artikel 8 lid 3; een en ander in het raam van het Rijtijdenbesluit. Groep 4 Voorman-dakdekker B Een werknemer die bij alle voorkomende werkzaamheden bekwaam is leiding te geven aan een ploeg dakdekkers en op elk gebied van het vak allround is. De voorman-dakdekker B is tevens belast met het toezicht op de veiligheid op het werk en op het gebruik van de persoonlijke beschermingsmiddelen, bedoeld in artikel 14 lid 4 van de CAO, door de dakdekkers die onder zijn leiding staan. Groep 5 Voorman-dakdekker A De voorman-dakdekker B, die als regel leiding geeft aan 5 of meer personen. De voorman-dakdekker A is tevens belast met het toezicht op de veiligheid op het werk en op het gebruik van de persoonlijke beschermingsmiddelen, bedoeid in artikel 14 lid 4 van de CAO, door de dakdekkers die onder zijn leiding staan.
35
Bijlage II Als bedoeld in artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbed rijven. Artikel 1 - Loonregeling 1. De garantieweeklonen en garantie-uurlonen bedragen met ingang van 1 april 2010: Garantieionen voor volwassenen. WEEKLOON
UURLOON
1Aen1B
468,40
11,71
2
496,00
12,40
3
524,00
13,10
4
552,40
13,81
5
580,40
14,51
FUNKTIEGROEP
Garantieionen voor jeugdigen met diploma vakopleiding. LEEFTIJD
WEEKLOON
UURLOON
18 jaar
302,40
7,56
19 jaar
353,60
8,84
20 jaar
441,20
11,03
21 jaar
conform functiegroep 2
conform functiegroep 2
Garantieionen voor jeugdigen zonder diploma vakopleiding. LEEFTIJD
WEEKLOON
UURLOON
16 jaar
199,60
4,99
17 jaar
222,40
5,56
18 jaar
248,00
6,20
19 jaar
278,00
6,95
20 jaar
367,60
9,19
21 jaar
414,40
10,36
Garantieionen voor nieuwe instromers (zonder ervaring in de sector). LEEFTIJD
1e halfjaar
2e halfjaar
Weekloon
Uurloon
Weekloon
Uurloon
16 jaar
134,00
3,35
156,00
3,90
17 jaar
152,00
3,80
175,60
4,39
18 jaar
173,20
4,33
198,00
4,95
19 jaar
197,20
4,93
224,40
5,61
20 jaar
241,60
6,04
283,60
7,09
21 jaar
280,40
7,01
325,20
8,13
22 jaar en ouder
360,80
9,02
396,80
9,92
De bedragen van de garantieionen op basis van de inloopschaal worden als volgt samengesteld: - gedurende het eerste halfjaar: het Wettelijk Minimumloon (WML), vermeerderd met 1/4 van het verschil tussen het Wettelijk Minimumloon en het garantieloon van functiegroep 1. - het Wettelijk Minimumloon, vermeerderd met 1/2 van het verschil tussen het Wettelijk Minimumloon en het garantieloon van functiegroep 1. 2. Het garantieloon voor jeugdige werknemers wordt in verband met de leeftijd verhoogd met ingang van de eerste volle loonweek na de verjaardag van de betrokkene. 3. De werkgever is bevoegd bepaalde jeugdige werknemers op grond van hun prestaties of bekwaamheid een garantieloon toe te kennen dat hoger is dan in de leden 1 en 2 van dit artikel is aangegeven. Een dergelijk hoger loon mag niet meer bedragen dan het garantieloon voor de eerstvolgende leeftijdsklasse van de groep, waarin de betrokken werknemer is ingedeeld. 4. CAO-partijen kunnen toestemming verlenen om aan jeugdige werknemers een hoger garantieloon - eventueel het garantieloon van de volwassen werknemer - te betalen. Artikel 3 - Individueel overeengekomen loon De werknemer en de werkgever kunnen een hoger loon dan het voor de werknemer geldende garantieloon overeenkomen. Het gedeelte van het loon boven het garantieloon (persoonlijke toeslag) wordt in een percentage van het garantieloon uitgedrukt. Het individueel overeengekomen loon kan gedurende het dienstverband niet worden verlaagd.
37
Artikel 4 - Prestatiebeloning Indien men werkt met een productiviteitsbevorderend beloningssysteem, dienen de maatstaven door de werkgever te worden vastgesteld in redelijk overleg met de ondernemingsraad of bij gebreke daarvan een representatief deel van de werknemers in de onderneming. De werkgever dient van de invoering van vorenbedoeld beloningssysteem kennis te geven aan CAO-partijen. Indien niet wordt gewerkt met een dergelijk systeem, zal de werkgever aan de werknemer een percentage van het voor die werknemer geldende garantieloon als extra beloning uitbetalen, naar gelang de werknemer naar het oordeel van de werkgever op grond van zijn prestatie daarvoor in aanmerking komt. Artikel 5 -Algemene loonsverhogingen a. De garantieionen worden gedurende de looptijd van deze GAO volgens de gebruikelijke systematiek op de volgende wijze verhoogd: • per 1 oktober 2010 met 0,3% * per 1 april 2011 met 0,7% De procentuele stijging van het consumentenprijsindexcijfer werknemers-laag (CBS) is daarin begrepen. b. Aanpassing van individueel overeengekomen lonen, welke hoger zijn dan het garantieloon vindt slechts plaats voor zover dit individueel overeengekomen loon niet hoger is dan 110% van het garantieloon. Bij wijze van eenmalige uitzondering zullen deze aanpassingen gedurende de looptijd van deze CAO echter over het gehele individueel overeengekomen loon gaan en dus niet, zoals gebruikelijk, tot de grens van 110% van het garantieloon. Artikel 6 - Minder valide werknemers De werkgever is bevoegd voor een werknemer, die als gevolg van zijn geestelijke en/of lichamelijke gesteldheid minder valide is, in overleg met de CAO-partijen als bedoeld in artikel 43 van deze CAO een afwijkend garantieloon vast te stellen. Artikel 7 - Toeslag voor sloopwerk 1. Indien een bestaande dakbedekking moet worden gesloopt, of indien bij het aanbrengen van een dakbedekking een isolatie van celglasplaten verwerkt moet worden, zal de werkgever een extra beloning toekennen in de vorm van een afzonderlijke toeslag. Deze toeslag bedraagt per 1 april 2010 € 0,36 per uur voor de tijd die daadwerkelijk aan bewerking wordt besteed. 2. De in het eerste lid genoemde toeslag zal aangepast worden aan de hand van het percentage waarmee de garantieionen verhoogd worden.
38
Artikel 8 - Diplomatoeslag Voor chauffeurs, die in het bezit zijn van het CCV-chauffeursdiploma B, zal het in artikel 1 genoemd garantieloon worden verhoogd met 5%. Artikel 9- Premie schadevrij rijden 1. Aan chauffeurs, die in dienst van een werkgever een geheel kwartaal schadevrij hebben gereden, wordt een premie toegekend. Onder schadevrij wordt verstaan, dat geen schaden zijn veroorzaakt door schuld of nalatigheid van de chauffeur. 2. Per 1 april 2010 is de hoogte van de premie als volgt bepaald: a. Na afloop van het eerste schadevrij kalenderkwartaal bedraagt de premie over dat kwartaal € 11,54 b. Voor ieder direct aansluitend kalenderkwartaal dat schadevrij wordt gereden, wordt de premie verhoogd met € 1,82 tot een maximum premie van € 18,38 per kwartaal. Zodra men over een bepaald kwartaal geen premie heeft genoten zal over het eerstvolgende kalenderkwartaal wederom € 11,54 worden uitbetaald. c. Nadat 12 aaneengesloten kwartalen schadevrij is gereden, wordt een extra bonus van € 23,39 toegekend. Na elke hierop volgende vier aaneengesloten kwartalen schadevrij rijden zal wederom een extra bonus van € 23,39 worden toegekend. 3. De in het tweede lid, onder a, b en c genoemde premies dan wel bonus zullen aangepast worden aan de hand van het percentage waarmee de garantieionen verhoogd worden. Bijlage III Protocollen 1. Partijen zijn overeengokomon dat gedurende do looptijd van de CAO een onderzoek gedaan zal worden naar de primaire on oocundaire arbeidsvoorwaarden van UTA personeel. 2.Partijen zijn overeengekomen dat gedurende de looptijd van de CAO de CAOtokst inclusief die van de bedrijfstakeigen regelingen zal worden geactualiseerd dan wel gecomprimeerd ter bevordering van de leesbaarheid. Hieronder is in elk geval begrepen de aanpassing van artikel 8D. S.Pürtijon zijn overoongokomen dat per 1 oktober 2010 een structurele verlaging van de werkgeverspremie voor do Stichting SF BIKUDAK plaatsvindt van n \j j 3% w /u.
39
4. Partijen zijn overeengekomen dat het handmatig tillen van dakbedekkingsmaterialen zwaarder dan 25 kilo vanaf 1 januari 2012 wordt verboden. Vanaf deze datum zullen deze materialen nog slechts mechanisch worden verplaatst. Zie ook bijlage VII. 5. Partijen zijn overeengekomen strategisch paritair beraad te zullen voeren over de volgende onderworpen: ZZP ers, financiering van de branchostructuur en arbeidsomstandigheden. Mot betrekking tot ZZP ers houdt dozo afspraak in dat CAO partijen zich zullen beraden op de huidige en (beoogde) toekomstige positie van ZZP ers op het punt van arbo, verzekeringsplicht ouderdom en arbeidsongeschiktheid, verantwoordelijkheid opdrachtgeverschap. Bijlage IV MODEL VOOR EEN ARBEIDSREGLEMENT als bedoeld in artikel dO van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven. Artikel 1 - Algemene bopalingon In dit reglement wordt verstaan ondor: Werkgever: iedere werkgever in het bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbedrijf in de zin van artikel 1, lid a van do CAO. Werknemer: hetzij: iedere werknemer in dienst van de werkgever op wie de CAO van toepassing JSr
hetzij: iedere mannelijke of vrouwelijke werknemer, wiens/wier loon por week wordt uitbetaald. Bedrijf: alle objecten waarop de werknemers werkzaam zijn, wier functies zijn opgenomen in do bij de CAO behorende functiolijot. GA04 de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven. Artikel 2 - Aanneming Een werknemer wordt niet als zodanig aangenomen voordat hij een arbeidsovereenkomst hooft gotekond en aan de werkgever tor hand gesteld, in welke overeenkomst onder meer is gestold, dat de werknemer oen volledig exemplaar van de voor hem geldende CAO alsmede van dit arbeidsreglement heeft ontvangen, dat hij van de daarin opgenomen bepalingen goede nota heeft genomen on dat hij zich met de inhoud van die bepalingen zonder enig voorbehoud verenigt.
40
Artikoi 3 Mededelingen aan do werknemers Voor de werknemers bestemde mededelingen worden per circulaire bekend gemaakt. Deze circulaire bereikt de werknemer per post of via het loonzakje. Door de werkgever zijn zodanig maatrogolon getroffen, dat iedere belanghebbende in het bezit van een circulaire komt, zodat een beroep op de onbekendheid met de inhoud daarvan niet kan worden aanvaard, tenzij do worknomer kan aantonen dat deze onbekendheid hom redelijkerwijze niot kan wordon aangerekend. Artikel 4 Verplichtingen van do werknemer A-.—De werknemer is verplicht zich naar dit roglomont, naar de CAO on naar do op grond van de CAO aangegane overeenkomst on afspraken alsmede naar de door de werkgever gegeven instructies te gedragen. Hij dient bij het verrichten van zijn werkzaamheden steeds de grootst mogelijke zorgvuldigheid en voorzichtigheid te betrachten, met volledige inachtneming van datgene, wat in artikel 4 dor CAO daaromtrent is bepaald. 2. De werknemer is verplicht de door de werkgever ter beschikking gestelde persoonlijke en/of collectieve beschermingomiddelen te gebruiken. Onder persoonlijke en/of collectieve beschermingsmiddelen worden o.a. verstaan: oordoppon; een gozichtsmaskor casu quo stofkap; - veiligheidsschoenen; werkhandschoenen; hekwerk; - dakrandbevoiliging. 3. De werknemer dient zich in het bedrijf, waar hij werkzaam is, behoorlijk en correct te gedragen tegenover werkgever, opdrachtgever, architect en hun gemachtigden. 4. Bij overtreding van de verplichting tot geheimhouding, bedoeld in artikel 4 lid 6 der CAO is do werkgever gerechtigd om onverminderd de straf bij de wet op schending van geheimen gesteld (artikel 273 Wetboek van Strafrecht) schadevergoeding van betrokken werknemer te vorderen, tenzij hij er de voorkeur aan mocht geven tot toepassing van het in artikel 16 van dit reglement bepaalde over te gaan. Artikels Arbeidstijd De arbeidstijden on de rusttijden evenals de reistijd worden door de werkgever vastgesteld met inachtneming van het in de CAO gestelde. Ze worden per circulaire bekend gemaakt. De werknemer moot zich bij de aanvang van do arbeidstijd bevinden op do plaats waar hij zijn werk moet verrichten en dan terstond met het werk aanvangen. De werknemer mag zijn werkzaamheden niet vóór het einde van de arbeidstijd beëindigen.
41
Vóór het begin en na het einde van de vastgestelde arbeidstijd mag slechts worden gewerkt indien en voor zover de werkgever daartoe opdracht heeft gegeven dan wel toestemming heeft verleend. De werknemer mag noch voor, noch tijdens, noch na de arbeidstijd in hot bedrijf arbeid voor zichzelf of voor derdon verrichten, tonzij hem daartoe door of namens de werkgever opdracht is verstrekt dan wel toestemming is verleend. De werknemer mag zich gedurende de arbeidstijd slechts uit het bedrijf waar hij werkzaam is verwijderen, wanneer hem daartoe door of namens de werkgever toestemming is verleend. Artikel 6—Loonbetaling Het loon moet hetzij door de werkgever hetzij door iemand, aan wie hij een schriftelijke machtiging heeft verstrekt, als regel bij de werkgever of diens gemachtigde worden afgehaald. DQ uitbetaling aan een gemachtigde zal te allen tijde door de werkgever kunnen worden geweigerd zonder opgave van redenen. In die gevallen, waarin het loon door de werknemer niet bij de werkgever of diens gemachtigde kan worden afgehaald, ontvangt de worknomor hot loon via een door de werkgever aan te wijzen tussenpersoon. De loonbetaling geschiedt op .. dag. Bij elke loonbetaling wordt aan de werknemer oen"specificatie van do wijze van vaststelling van het bruto en nettoloon gegeven. Van het loon kunnen alle bij overheidsmaatregelen voorgeschreven bijdragen of aftrek en de op grond van dit reglement, van do CAO of van de op grond van dit reglement, van de CAO of van de op grond van de CAO aangegane overeenkomsten of afspraken verschuldigde bijdragen of aftrek worden ingehouden. Indien het ontvangen loonbedrag niet in overeenstemming mocht zijn mot het op de specificatie aangegeven nettobedrag moet daarvan terstond bij de uitbetaling kennis worden gegeven. Eventuele bezwaren tegen de loonberekening moeten zo spoedig mogelijk schriftelijk ter kennis van do werkgever worden gebracht, onder overlegging van de desbetreffende specificatie. Artikel 7—Burgerlijke stand Een werknemer, die gezinshoofd is, moet van een geboorte of sterfgeval in zijn gezin, evenals van elke andere gebeurtenis, waarvan do bekendheid daarmede voor de werkgever van belang kan zijn in verband met de wettelijke bepalingen betreffende de belastingheffing en de sociale verzekeringen, zo spoedig mogelijk aan de werkgever kennis geven onder mededeling van de datum waarop do bewuste gebeurtenis heeft plaatsgevonden en onder overlegging van de door do werkgever verlangde bewijsstukken. Een werknemer die in hot huwelijk treedt, moet daarvan uiterlijk do tweede dag na de huwelijkssluiting mededeling doen aan de werkgever onder mededeling van de datum van het huwelijk. In geval van echtscheiding van de werknemer moet deze laatste daarvan aan de werkgever mededeling doen uiterlijk twee dagen na de inschrijving van het ochtscheidingsvonnis in do registers van de Burgerlijke stand. Een werknemer, die van adres verandert, moet dit onmiddellijk na de verhuizing aan do werkgever opgeven.
42
ArtikolS Ziekte In geval van ziekte van de werknemer is de werknemer verplicht hiervan onmiddellijk dan wel indien de ziekte intreedt tussen de arbeidstijden of de werkdagen in, voor aanvang van de eerste voor hem geldende arbeidstijd volgend op het begin van zijn ziekte—aan de werkgever kennis te geven. De werknemer is verplicht zich gedurende zijn ziekte te gedragen naar de voorschriften en de bepalingen van de Ziektewet, van het uitvoerende orgaan van de Ziektewet en van het Ziekenfondsbesluit. De werknemer is verplicht aan een door de werkgever of door do betrokken bedrijfsvereniging aangewezen controlorond arts dan wel lekencontrolour de door hem (hen) gevraagde inlichtingen te verstrekken en desgevraagd toegang tot zijn woning te verlenen. Artikel 9—Ongeval Onverminderd de in artikel 8 opgenomen bepalingen is de werknemer verplicht zijn werkgever onmiddellijk in kennis te stellen van elk letsel of ongeval—hoe gering ook dat hem in verband met de uitoefening van zijn arbeid overkomt. De werknemer moet zich met elke verwonding onmiddellijk vervoegen bij zijn directe chef en de door deze gegeven aanwijzingen nauwkeurig opvolgen. Artikel 10 Medisch onderzoek De werknemer is gehouden om zich, telkens wanneer de werkgever dat verlangt, te onderwerpen aan een medisch onderzoek casu quo een periodioko keuring door een door de werkgever aan te wijzen arts. Bij weigering om zich aan een onderzoek casu quo periodieke keuring, als in de vorige alinea van dit artikel bedoeld, te onderwerpen, kan de werknemer met onmiddellijke ingang worden ontslagen. Artikel 11 - Aansprakelijkheid voor schade De werknemer is zoals ook in het Burgerlijk Wetboek is bepaald aansprakelijk voor alle schade, waardevermindering, zoekraken of verlies door zijn opzet, schuld of nalatigheid veroorzaakt aan—respectievelijk met betrekking tot een zaak of zaken, die het eigendom van de werkgever zijn of door derden aan de werkgever zijn toevertrouwd. In dergelijke gevallen kan de werkgever oen schadevergoeding oioon, die door hem voor ieder geval naar billijkheid wordt vastgesteld en op het loon kan worden ingehouden. De werkgever kan echter, indien hij daaraan in een bepaald geval de voorkeur mocht geven, in plaats van tot het eisen van een schadevergoeding overgaan tot het treffen van een booto krachtens artikel 16 van dit reglement.
43
Artikel 12 - Onwerkbaar woor Onder alle weersomstandigheden dient de werknemer steeds naar zijn werk te gaan, tenzij door de werkgever anders wordt beslist. Indien ten gevolge van de weersomstandigheden het werk niet kan worden aangevangen dan wel niet langer kan wordon voortgezet is do werknemer verplicht zich onmiddellijk met de opzichter en bij diono afwezigheid met de werkgever in verbinding te stellen teneinde instructies te ontvangen. Artikel 13—Einde van de werkweek De werknemer is gehouden zijn werkkleding on het hem verstrekte gereedschap mee naar huis te nemen aan het einde van de werkweek en bij onderbreking van de werkzaamheden, zulks teneinde moeilijkheden bij overplaatsing naar een ander werk te voorkomen. Moet hij na een overplaatsing één en ander nog ophalen, dan kan dit slechts geschieden op eigen kosten on buiten arbeidstijd. Artikel 14 - Telefoongesprekken Van de telefoon mag slechts gebruik worden gemaakt in spoedeisende gevallen, het work betreffende. De gemaakte kosten zullon door do werkgever worden vergoed. In alle andere gevallen wordon do kosten niot vergoed. (Mededelingen van persoonlijke aard, zoals aanvragen voor snipperdagen, loonklachten enzovoorts dienen schriftelijk of mondeling te worden afgedaan; ook ziekte • en ongevalsmeldingen komen voor rekening van de werknemer zelf.). Artikel 15—Bedrijfskleding De werknemer is verplicht om tijdens het werk de door de werkgever voorgeschreven bedrijfskleding te dragen. De werknemer moet bij het begin van de week met goed gereinigde en goed onderhouden bedrijfskleding op het werk verschijnen. De werkgever behoudt zich het recht voor om werknemers, die dit voorschrift niet opvolgen, de toegang tot hot werk te ontzoggon totdat zij aan do gestelde eisen hebben voldaan. De bedrijfskleding wordt ter beschikking gesteld door en blijft eigendom van de werkgever. De uitgifte geschiedt volgens door de werkgever nader vast te stellen regels. Bij vertrek of beëindiging van het dienstverband en in het geval dat de verstrekte bedrijfskleding niet langer benodigd is moet de werknemer deze bij de werkgever inleveren. De werknemer is verplicht voor de aan hem door de werkgever verstrekte bedrijfskleding de grootste zorg in acht te nomon. Bij aan zijn schuld, onachtzaam heid of opzet te wijten beschadiging van deze kleding kan de werkgever te zijner keuze vergoeding van de daardoor ontstane schade welke vergoeding door hem naar billijkheid zal worden vastgesteld en op hot loon kan worden ingehouden eisen, dan wel een boete opleggen krachtons artikel 16 van dit reglement.
44
•^T^tcHr
De werknemer is verplicht om tijdens het werk bedrijfskleding te dragen van door de werkgever voorgeschreven aard. Hij dient bij het begin van de week met goed gereinigde en goed onderhouden bedrijfskleding op het werk te verschijnen. De werkgever behoudt zich hot recht voor om werknemers, dio dit voorschrift niet opvolgen, de toegang tot het werk te ontzeggen totdat zij aan do gestelde oisen hebbon voldaan. De werknemers zullen .. maal per jaar in de gelegenheid worden gesteld deze bedrijfskleding tegen een door de werkgever vastgestelde vergoeding—welke niet meer zal bedragen dan € (eventueel: do holft van do inkoopprijs) bij do werkgever te betrekken. De uit dezen hoofde door de werknemer verschuldigde vergoeding zal in gedeelten op het loon wordon ingehouden. Bij aan schuld, onachtzaamheid of opzet van de werknemer te wijten beschadiging, verwaarlozing of zoekraken van deze kleding voordat volledige afbetaling heeft plaatsgevonden, heeft do werkgever het rocht het nog niot betaalde gedeolto van de aanschaffingsprijs direct in zijn geheel op te eisen, terwijl voorts tot het aanschaffen van nieuwe werkkleding door de werkgever niet eerder gelegenheid zal worden geboden dan op het tijdstip, waarop dat bij normaal gebruik zou zijn geschied. Artikel 16 Booton In de hiorna volgende gevallen kan de werkgever een boete opleggen ter hoogte van het bij elk vermelde bedrag. Een opgelegde boete zal niet hoger mogen zijn dan het bedrag van één dag loon van de betrokken werknemer. Indien aan werknemer binnen één week meer boeten worden opgelegd, zal het totale bedrag niet hoger mogen zijn dan het bedrag van één dag loon van de betrokken werknemer. De boeten worden gestort in ... Artikel 17 - Schorsing In allo gevallen, genoemd in de artikelen .. en .. van dit reglement en in geval van herhaling van een der overtredingen, genoemd in de artikelen 16 en .. van dit reglomont, kan de werkgever aan de werknomor de toogang tot het werk ontzeggen zonder behoud van loon voor een termijn van ten hoogste ... dagen. Artikel 18 Ontslag mot onmiddellijke ingang De werknemer, die onjuiste, onvolledige of valse mededelingen verstrekt aan de werkgever (in het bijzonder bij aanneming), dio zich misdraagt togen de goede zeden, die zich schuldig maakt aan dienstweigering, dronkenschap, bedrog, diefstal, vernieling of beschadiging van het eigendom van de werkgever of van derden, wangedrag, ordeverstoring of overtredingen als bedoeld in artikel 7: 678 BW, dan wel aan overtreding van het bepaalde in de artikelen .. en ... van dit reglement, kan met onmiddellijke ingang worden ontslagen.
45
Artikel 19—Ontslagnamo zonder inachtneming van do opzegtermijn De werknemer, die de overeenkomst zonder inachtneming van de opzegtermijn verbreekt, is aan de werkgever een schadeloosstelling verschuldigd, gelijk aan het bedrag van het loon over do tijd dat de dienstbetrekking bij regelmatige beëindiging nog voort zou hebben mooton duren, tenzij de werkgever er voorkeur aan gooft de in artikel 7: 677 BW genoemde schadevergoeding te vorderen dan wel een vordering ex artikel 7: 682 BW in to stollen. Artikel 20 Uitreiking roglomont Door de werkgever wordt aan de werknemer een exemplaar van dit reglement uitgereikt. Door de werknemer wordt een tweede exemplaar van dit reglement getekend als bewijs van het feit, dat hij zich met de inhoud ervan verenigt. Dit laatste exemplaar wordt door de werkgever bewaard. Bijlage V Hierna treft u wetteksten aan. Aan de opgenomen teksten kunnen geen rechten worden ontleend. De meest recent geldende wettekst is van toepassing.
Burgerlijk Wetboek Book 6, Verbintenissenrecht Titel 3. Onrechtmatige daad AFDELING 2. Aansprakelijkheid voor personen en zaken Artikel 6:170 1. Voor schade, aan een derde toegebracht door een fout van een ondergeschikte, is —degene in wiens dienst de ondergeschikte zijn taak vervult aansprakelijk, indien de —kans op de fout door de opdracht tot het verrichten van deze taak is vergroot en —degene in wiens dienst hij stond, uit hoofde van hun desbetreffende —rechtsbetrekking zeggenschap had over de gedragingen waarin de fout was —gelegen. 2. Stond de ondergeschikte in dienst van een natuurlijke persoon en was hij niet —werkzaam voor een beroep of bedrijf van deze persoon, dan is deze slechts —aansprakelijk, indien de ondergeschikte bij het begaan van de fout handelde ter —vervulling van de hem opgedragen taak. 3. Zijn de ondergeschikte en degene in wiens dienst hij stond, beiden voor de schade —aansprakelijk, dan behoeft de ondergeschikte in hun onderlinge verhouding niet in —de schadevergoeding bij te dragon, tenzij de schade oon gevolg is van zijn opzet —of bewuste roekeloosheid. Uit de omstandigheden van het geval, mede gelet op —de aard van hun verhouding, kan anders voortvloeien dan in de vorige zin is —bepaald.
46
Burgerlijk Wetboek Boek 7, Bijzondere overeenkomsten Titol 10. Arboidsovoroonkomst AFDELING 1. Algemene bepalingen Artikel 610 1. De arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, —zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende —zekere tijd arbeid te verrichten. 2. Indien een overeenkomst zowel aan de omschrijving van lid 1 voldoet als aan die —van een andere door de wet geregelde bijzondere soort van overeenkomst, zijn de —bepalingen van deze titel en de voor de andere soort van overeenkomst gegeven —bepalingen naast elkaar van toepassing. In geval van strijd zijn de bepalingen van —deze titel van toepassing. AFDELING 2. Loon Artikel 628 1. De werknemer behoudt het recht op het naar tijdruimte vastgestelde loon indien hij —de overeengekomen arbeid niet heeft verricht door een oorzaak die in redelijkheid —voor rekening van de werkgever behoort te komen. 2. Indien hem krachtens enige wettelijk voorgeschreven verzekering of krachtens —enige verzekering of uit enig fonds waarin de deelneming is overeengekomen bij —of voortvloeit uit de arbeidsovereenkomst, oon geldelijke uitkering toekomt, wordt —het loon verminderd met het bedrag van die uitkering. 3. Indien het loon in geld op andere wijze dan naar tijdruimte is vastgesteld, zijn de —bepalingen van dit artikel van toepassing, mot dion verstande dat als loon wordt —beschouwd het gemiddelde loon dat de werknemer, wanneer hij niet verhinderd —was geweest, gedurende die tijd had kunnen verdienen. 4. Het loon wordt echter verminderd met het bedrag van de onkosten die de —werknemer zich door het niet-verrichten van de arbeid heeft bespaard. 5. Van de leden 1 tot en met 4 kan voor de eerste zes maanden van de —arbeidsovereenkomst slechts bij schriftelijke overeenkomst worden afgeweken ten —nadele van de werknemer. 6. In geval van elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten in de zin van artikel 668a —kan een afwijking als bedoeld in lid 5 in totaal voor ten hoogste ZOG maanden —worden overeengekomen. 7. Na het verstrijken van de termijn, bedoeld in lid 5, kan van dit artikel slechts bij —collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe —bevoegd bestuursorgaan worden afgeweken ten nadele van de werknemer. Artikel 629 1. Voor zover het loon niet meer bedraagt dan het bedrag, bedoeld in artikel 17, —eerste lid, van de Wet financiering sociale vorzokeringon, met betrekking tot eon —loontijdvak van een dag, behoudt de werknemer voor een tijdvak van 104 weken —recht op 70% van het naar tijdruimte vastgestelde loon, maar de eerste 52 weken —ten minste op het voor hem geldende wettelijke minimumloon, indien hij de —bedongen arbeid niet heeft verricht omdat hij in verband met ongeschiktheid ten —gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling daartoe verhinderd was.
47
2. Voor de werknemer die ten behoeve van zijn werkgever uitsluitend of nagenoeg —uitsluitend huiselijke of persoonlijke diensten op minder dan drie dagen per week —verricht, geldt het in lid 1 bedoelde recht voor oon tijdvak van zes weken. 3. De werknemer heeft het in lid 1 bodoolde recht niet: —a. indien de ziekte door zijn opzet is veroorzaakt of het gevolg is van een gebrek waarover hij in het kader van een aanstellingskeuring valse informatie heeft verstrekt en daardoor de toetsing aan de voor de functie opgestelde belastbaarheidseisen niet juist kon worden uitgevoerd; —b. voor de tijd, gedurende welke door zijn toodoon zijn gonozing wordt belemmerd of vertraagd; —c. voor de tijd, gedurende wolke hij, hoewol hij daartoe in staat is, zonder deugdelijke grond passende arbeid als bedoeld in artikel 658a lid 4 voor de werkgever of voor een door de werkgever met toestemming van het Uitvoeringsinstituut werknomorsverzekeringon, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen aangewezen derde, — waartoe de werkgever hem in de gelegenheid stelt, niet verricht; —d. voor de tijd, gedurende welke hij zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan door de werkgever of door een door hem aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften of getroffen maatregelen die erop gericht zijn om de werknemer in staat to otGllon passende arbeid als bedoeld in artikel 658a lid 4 te verrichten; —e. voor de tijd, gedurende welke hij zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 658a lid 3; —f. voor de tijd gedurende welke hij zonder deugdelijk grond zijn aanvraag om een uitkering als bedoeld in artikel 6<1, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen later indient dan in dat artikel is voorgeschreven. A. In afwijking van lid 1 heeft de vrouwelijke werknemer het in dat lid bedoelde recht —niet gedurende de poriode dat zij zwangerochaps of bevallingsverlof geniet —overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg. 5. Het loon wordt verminderd met het bedrag van enige geldelijke uitkering die de —werknemer toekomt krachtens enige wettelijke voorgeschreven verzekering of —krachtens enige verzekering of uit enig fonds waarin de werknemer niet —deelneemt, voorzover deze uitkering betrekking heeft op de bedongen arbeid —waaruit het loon wordt genoten. Het loon wordt voorts verminderd met het bedrag —van de inkomsten, door de werknemer in of buiten dienstbetrekking genoten voor —werkzaamheden die hij heeft verricht gedurende de tijd dat hij, zo hij daartoe niet —verhinderd was gowoest, de bedongen arbeid had kunnon vorrichten. 6. De werkgever is bevoegd do betaling van hot in het lid 1 bedoelde loon op te —schorten voor de tijd, gedurende welke de werknemer zich niet houdt aan door de —werkgever schriftelijk gegeven redelijke voorschriften omtrent het verstrekken van —de inlichtingen die de werkgever behoeft om het recht op loon vast te stellen. 7. De werkgever kan geen beroep meer doen op enige grond het loon geheel of —gedeeltelijk niet te betalen of de betaling daarvan op te schorten, indien hij de —werknemer daarvan geen kennis heeft gegeven onverwijld nadat bij hem het —vermoeden van het bestaan daarvan is gerezen of redelijkerwijs had behoren te —rijzen. 8. Artikel 628 lid 3 is van overeenkomstige toepassing. 9. Van dit artikel kan ten nadele van de werknemer slechts in zoverre worden —afgeweken dat bedongen kan worden dat de werknemer voor do eerste twee —dagen van het in lid 1 of lid 2 bedoelde tijdvak geen recht op loon heeft. __
48
4&—Voor do toepassing van de leden 1, 2 en 9 worden perioden, waarin de —werknemer in verband met ongeschiktheid ton gevolge van ziekte, zwangerschap —of bevalling verhinderd is geweest zijn arbeid te verrichten, samengeteld indien —zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen, of indien zij —direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin zwangerschaps of —bevallingsverlof wordt genoten als bedoeld in artikel 3:1, tweedo on dorde lid, van —de Wet arbeid en zorg, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niot geacht kan —worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak. 11. Het tijdvak van 1CM weken, bedoeld in lid 1, wordt verlengd: a. mot do duur van de vertraging indien de werkgever de aangifte, bodoeld in artikel 38, eerste lid, van de Ziektewet later doet dan in dat artikel is voorgeschreven; —b. met do duur van de vertraging indien de aanvraag, bedoeld in artikel 64, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen later wordt gedaan dan in of op grond van dat artikel is voorgeschreven; —c. met de duur van het verlengde tijdvak dat het Uitvoeringsinstituut worknomorsverzekeringen op grond van artikel 24, eersto lid, van do Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen heeft vastgesteld of met de duur van het tijdvak, bedoeld in artikel 25, negende lid, eerste zin, van die wet; —d. mot do duur van de verlenging van de wachttijd, bedoeld in artikol19, oerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, indien die wachttijd op grond van het zevende lid van dat artikel wordt verlengd; en —e. met de duur van het tijdvak dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van artikel 71 a, negende lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft vastgesteld. 12. Indien de werknemer passende arbeid als bedoeld in artikel 658a lid 4 verricht, blijft de arbeidsovereenkomst onverkort in stand. Artikel 629a 1. De rechter wijst een vordering tot betaling van loon als bedoeld in artikel 629 af, —indien bij de eis niet een verklaring is gevoegd van een deskundige, benoemd —door het Uitvoeringsinstituut werknemersvorzokoringen, genoemd in hoofdstuk 5 —van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, omtrent de —verhindering van de werknemer om de bedongen of andere passende arbeid te —verrichten respectievelijk diens nakoming van de verplichtingen, bedoeld in artikel 660a. 2. Lid 1 geldt niet indien de verhindering respectievelijk de nakoming niet wordt —betwist of het overleggen van de verklaring in redelijkheid niet van de werknemer —kan worden gevergd. 3. De deskundige, die zijn benoeming heeft aanvaard, is verplicht zijn onderzoek —onpartijdig en naar beste weten te volbrengen. A. De deskundige die de hoedanigheid van arts bezit, kan de voor zijn onderzoek van —belang zijnde inlichtingen over de werknemer inwinnen bij de behandelende arts of —de behandelend artsen. Zij verstrekken de gevraagde inlichtingon voor zover —daardoor de persoonlijke levenssfeer van de werknemer niet onevenredig wordt —geschaad. 5. De rechter kan op verzoek van een der partijen of ambtshalve bevelen dat de —deskundige zijn verklaring nader schriftelijk of mondeling toelicht of aanvult.
49
6. De werknomor wordt ter zake van een vordering als bedoeld in hot oorste lid —slechts in de kosten van de werkgever als bedoeld in artikel 237 van het Wetboek —van Burgerlijke Rechtsvordering veroordeeld in geval van kennelijk onredelijk —gebruik van procesrecht. 7. Bij collectieve- arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe —bevoegd bestuursorgaan kan worden bepaald dat de in het eerste lid bedoelde —deskundige door een ander dan het Uitvoeringsinstituut —werknemorsvorzokeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wét structuur —uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt aangewezen. AFDELING 3. Vakantie on verlof Artikel 634 1. De werknomor verwerft over ieder jaar waarin hij gedurende de volledige —overeongokomen arbeidsduur recht op loon hoeft gohad, aanspraak op vakantie —van ten minste vier maal de overeengekomen arbeidsduur per week of, als de —overeengekomen arbeidsduur in uren per jaar is uitgedrukt, van ten minste een —overeenkomstige tijd. 2. De werknomor die over een deel van een jaar recht op loon heeft gehad, verwerft —over dat deel aanspraak op vakantie die een evenredig gedeelte bedraagt van —datgene waarop hij recht zou hebben gehad als hij gedurende hot gohole jaar —recht had op loon over de volledige overeengekomen arbeidsduur. 3. Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe —bevoegd bestuursorgaan kan ten aanzien van werknemers wier —arbeidsovereenkomst eindigt nadat deze ten minste een maand heeft geduurd, —van lid 2 worden afgeweken in dier voege dat de aanspraak op vakantie wordt —berekend over tijdvakken van een maand. Artikel 635 1. In afwijking van artikel 634 verwerft de werknemer aanspraak op vakantie over het —tijdvak, gedurende hetwelk hij geen recht heeft op in geld vastgesteld loon, omdat: —a. hij, anders dan voor oefening en opleiding, als dienstplichtige is opgeroepen ter vervulling van zijn militaire dienst of vervangende dienst; —b. hij vakantie als bedoeld in artikel 641 lid 3 geniet; —c. hij, met toestemming van de werkgever, deelneemt aan een bijeenkomst die wordt georganiseerd door een vakvereniging waarvan hij lid is; —d. hij, anders dan ten gevolge van de arbeidsongeschiktheid, bedoeld in de leden 2 tot en met 4, tegen zijn wil niet in staat is om de overeengekomen arbeid te verrichten; —e. hij verlof als bedoeld in artikel 643 geniet; —f. hij verlof als bedoeld in hoofdstuk 5, afdeling 2, van de Wet arbeid en zorg geniet. 2. In afwijking van artikel 634 verwerft de vrouwelijke werknemer die wegens —zwangerschap of bevalling niet gedurende een geheel jaar aanspraak op loon —verwerft, over de volledige overeengekomen arbeidsduur aanspraak op vakantie —over hot tijdvak dat zij recht heeft op een uitkering als bedoeld in hoofdstuk 3, —afdeling 2, van de Wet arbeid en zorg.
50
3. In afwijking van artikel 634 verwerft de werknemer die wegens adoptieverlof of —verlof voor het opnemen van een pleegkind niet gedurende een geheel jaar —aanspraak op loon verwerft, over de volledige overeengekomen arbeidsduur —aanspraak op vakantie over hot tijdvak dat hij recht hooft op een uitkering als —bedoeld in hoofdstuk 3, afdeling 2, van de Wet arbeid en zorg. 4. In afwijking van artikel 634 verwerft de werknemer die de bedongen arbeid niet —verricht wegens ziekte, ongeacht of hij aanspraak heeft op loon, aanspraak op —vakantie over het tijdvak van de laatste zes maanden waarin de arbeid niet werd —verricht, met dien verstande dat tijdvakken worden samengeteld als zij elkaar met —een onderbreking van minder dan een maand opvolgen. Do werknemer die de —bedongen arbeid slechts voor een gedeelte van de overeengekomen arbeidsduur —niet verricht wegens ziekte, verwerft slechts aanspraak op vakantie die een —evenredig gedeelte bedraagt van datgene waarop hij recht zou hebben gehad als —hij gedurende de vollodigo arbeidsduur arbeid zou hebben verricht. Indien de —ziekte door opzet van de werknemer is ontstaan of hot gevolg is van een gebrek —waarover hij in het kader van een aanstellingskeuring opzettelijk valse inlichtingen —heeft gegeven, verwerft de werknemer evenmin aanspraak op vakantie. De —werknemer heeft evenmin aanspraak op vakantie voor do tijd godurondo welke hij —door zijn toedoen zijn genezing belemmert of vertraagt, hij, hoewel hij daartoe in —staat is, zonder deugdelijke grond passende arbeid als bedoeld in artikel 658a lid 4 —voor de werkgever of voor een door de werkgever met toestemming van het —Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aangewezen derde, waartoe de —werkgever hom in do gelegenheid stolt, niot verricht dan wel hij zonder deugdelijke —grond weigert mee te werken aan door de werkgever of door een door hem —aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften en getroffen maatregelen die erop gericht zijn om do werknemer in staat te stollen passende arbeid te —verrichten. 5. De jeugdige werknemer verwerft aanspraak op vakantie over de tijd die hij —besteedt aan hot volgen van het onderricht waartoe hij krachtens do wet door de —werkgever in de gelegenheid moet worden gesteld. 6. Indien een aanspraak op vakantie is verworven die het in artikel 634 bedoelde —minimum te boven gaat, kan voorzover die aanspraak dat minimum te boven gaat, —bij schriftelijke overeenkomst van de leden 1 tot on mot 4 worden afgeweken ten —nadele van de werknemer. Artikel 636 1. Dagen of gedeelten van dagen waarop de werknemer de overeengekomen arbeid —niet verricht wegens een van de redenen, bedoeld in artikel 635 leden 1, 4 en 5 —kunnen slechts indien in een voorkomend goval de werknemer ermee instemt —worden aangemerkt als vakantie, met dien verstande dat de werknemer ten minste —recht houdt op hot in artikel 634 bedoelde minimum. 2. Dagen of gedeelten van dagen waarop de werknemer de overeengekomen arbeid —niet verricht wegens oon van do redonon, bedoeld in artikel 635, lodon 2 en 3, —kunnen niet worden aangemerkt als vakantie. Artikel 641 1. Een werknemer die bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op —vakantie heeft, heeft recht op een uitkering in geld tot een bedrag van het loon —over een tijdvak overeenkomend met de aanspraak, tenzij artikel 639 lid 2 van —toepassing is.
51
2. De werkgever is verplicht aan de werknemer een verklaring uit te reiken waaruit — blijkt over welk tijdvak de werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst — nog aanspraak op vakantie heeft. 3. Indien de werknemer een nieuwe arbeidsovereenkomst aangaat, heeft hij — tegenover de nieuwe werkgever aanspraak op vakantie zonder behoud van loon — gedurende het tijdvak waarover hij blijkens de in lid 2 bedoelde verklaring nog — aanspraak op vakantie had. 4. Bij schriftelijke overeenkomst kan van lid 3 worden afgeweken, met dien verstande — dat de werknemer ten minsto recht houdt op het in artikel 63<1 bedoelde minimum. Artikel 643 1 . De werknemer kan verlangen dat de werkgever hem verlof zonder behoud van — loon verleent voor het als lid bijwonen van vergaderingen van de Eerste Kamer der — Staten Generaal, van vertegenwoordigende organen van publiekrechtelijke — lichamen die bij rechtstreekse verkiezing worden samengesteld, uitgezonderd — echter de Tweede Kamer dor Staten-Generaal, alsmede van commissies uit deze — organen. Deze bepaling vindt mede toepassing op do werknemer die deel — uitmaakt van eon mot algemeen bestuur belast orgaan van oen waterschap. 2. Indien daarover tussen de werkgever en de werknemer geen overeenstemming — bestaat, stelt de rechter op verzoek van de meest gerede partij vast in welke mate — dit verlof behoort te worden verleend. De rochtor beoordeelt in hoovor, gezien het ~ — belang dat de werknemer aan de in lid 1 bedoelde vergaderingen kan deelnemen, — in redelijkheid van de werkgever kan worden gevergd dat de werknemer afwezig is. De beschikking van do rochter is uitvoerbaar bij voorraad. 3. De leden 1 en 2 vinden overeenkomstige toepassing op gedeputeerden, — wethouders en leden van het dagelijks bestuur van een waterschap, wier functie — niet als een volledige wordt bezoldigd. Bij algemene maatregel van bestuur wordt — bepaald, welke gedeputeerdenfuncties en wethoudersfuncties voor de toepassing — van dit artikel als volledig bezoldigd worden aangemerkt. A. Dit artikel blijft buiten toepassing ten aanzien van die groepen werknemers voor — wie uit hoofde van verlening van rijksvergoeding bij of krachtens de wet een — andere regeling is vastgesteld. AFDELING 5. Enkele bijzondere bodingen in do arbeidsovereenkomst Artikel 650 1 . De werkgever kan slechts boete stellen op de overtreding van de voorschriften van — de arbeidsovereenkomst, indien in do arbeidsovereenkomst de voorschriften op de — overtreding waarvan boete is gesteld en het bedrag van de boete zijn vermeld. 2. De overeenkomst waarbij boete wordt bedongen, wordt schriftelijk aangegaan. 3. De overeenkomst waarbij boete is bedongen, vermeldt nauwkeurig de — bestemming van de boete. Zij mogen noch onmiddellijk noch middellijk strekken — tot persoonlijk voordeel van do werkgever zolf of van degene aan wie de — werkgever de bevoegdheid heeft verleend om aan werknemers een boete op te 4. Iedere boete, in een ovoroonkomst bedongen, is op een bepaald bedrag gesteld, — uitgedrukt in hot gold waarin het loon in geld is vastgesteld. 5. Binnen een week mag aan de werknemer geen hoger bedrag aan gezamenlijke — boetes worden opgelegd dan zijn in geld vastgesteld loon voor een halve dag. — Geen afzonderlijke boete mag hoger dan dit bedrag worden gesteld.
52
6. Elk beding in strijd met enige bepaling van dit artikel is nietig. Echter mag, doch —alleen ten aanzien van werknemers wier in geld vastgesteld loon moor bedraagt dan het voor hen geldende minimumloon bij schriftelijk aangegane overeenkomst —van de bepalingen van de leden 3, 4 en 5 worden afgeweken. Is zulks geschied, —dan zal de rechter steeds bevoegd zijn de boete op een kleinere som te bepalen, —indien de opgelegde boete hem bovenmatig voorkomt. 7. Ondergaat het bedrag van het loon, genoemd in lid 6, wijziging, dan wordt de —werking van bodingon waarbij van de loden 3, 4 en 5 is afgeweken, geschorst —jegens de werknemer wiens in geld vastgesteld loon niet meer bedraagt dan het —gewijzigd bedrag van het minimumloon. 8. Onder het stellen en bedingen van boete in de zin van dit artikel wordt begrepen —het door de werkgever bedingen van boete als bedoeld in de artikelen 91 tot en —met 94 van Boek 6. AFDELING 6. Enkele bijzondere verplichtingen van de werkgever Artikel 658a 1. De werkgever bevordert ten aanzien van de werknemer die in verband met —ongeschiktheid ten gevolge van ziekte verhinderd is de bedongen arbeid te —verrichten, de inschakeling in de arbeid in zijn bedrijf. Indien vaststaat dat de eigen arbeid niet meer kan worden verricht en in het bedrijf van de werkgever geen —andere passende arbeid voorhanden is, bevordert de werkgever, gedurende het tijdvak waarin do werknemer jegens hem recht op loon heeft op grond van artikel 629, artikel 71 a, negende lid, van de Wet op de —arbeidsongeschiktheidsverzekering of artikel 25, negende lid, van de Wet werk en —inkomen naar arbeidsvermogen, de inschakeling van de werknemer in voor hem —passende arbeid in het bedrijf van een andere werkgever. 2. Uit hoofde van de uitoefening van zijn taak, bedoeld in lid 1, is de werkgever —verplicht zo tijdig mogelijk zodanige maatregelen te troffen on aanwijzingen te —verstrekken als redelijkerwijs nodig is, opdat de werknemer, die in verband met —ongeschiktheid ten gevolge van ziekte verhinderd is de bedongen arbeid te —verrichten, in staat wordt gesteld de eigen of andere passende arbeid te —verrichten. 3. Uit hoofde van de uitoefening van zijn taak, bedoeld in lid 1, stelt de werkgever in —overeenstemming met de werknemer een plan van aanpak op als bedoeld in —artikel 71 a, tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en —artikel 25, tweede lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Het —plan van aanpak wordt met medewerking van de werknemer regelmatig —geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. 4. Onder passende arbeid als bedoeld in lid 1 en 2 wordt verstaan alle arbeid die —voor de krachten en bekwaamheden van de werknemer is berekend, tenzij —aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van hem —kan worden gevergd. 5. De werkgever en degene door wie de werkgever zich op grond van artikel 14 van —de Arbeidsomstandighedonwot 1998 laat bijstaan, verstrekken een reïntegratie —bedrijf als bedoeld in artikel 1 van de Wet work on inkomen naar arbeidsvermogen —gegevens voorzover deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de door de —werkgever aan dit bedrijf opgedragen werkzaamheden, alsmede het sociaal—fiscaalnummer van de persoon wiens inschakeling in de arbeid door dat roïntegra —tiebedrijf wordt bevorderd.
53
Het reïntegratïebedrijf vorworkt deze gegevens slechts voorzover dat noodzakelijk is voor dozo werkzaamheden en gebruikt slechts met—dat doel het sociaal fiscaalnummer bij die verwerking. Onder sociaal—fiscaalnummer wordt in dit artikel verstaan het nummer, bedoeld in artikel 2, derde—lid, onderdeel j, van de Algemene Wet inzake rijksbelastingen. 6. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de eigenrisicodrager, bedoeld in —artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Ziektewet en de persoon, bedoeld in artikel 63, eerste lid, van de Ziektewet, gedurende de periode dat de —eigenrisicodrager aan die persoon ziekengeld moet betalen. Artikel 658b 1. De rechter wijst een vordering tot nakoming van de verplichting, bedoeld in artikel —658a lid 2, af, indien bij de ois niet een verklaring is gevoegd van een deskundige, —benoemd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in —hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, omtrent —de nakoming van die verplichting door de werkgever. 2. Lid 1 geldt niet indien de nakoming niet wordt betwist of het ovorloggen van de —verklaring in redelijkheid niet van de werknemer kan worden gevergd. 3. De deskundige, die zijn benoeming heeft aanvaard, is verplicht zijn onderzoek —onpartijdig en naar beste weten te volbrengen. 4: De deskundige die de hoedanigheid van arts"bezit, kan de voor zijn onderzoek van —belang zijnde inlichtingen over de werknemer inwinnen bij de behandelend arts of de behandelend artsen. Zij verstrekken de gevraagde inlichtingen voor zover daardoor de persoonlijke levenssfeer van de werknemer niet onevenredig wordt —geschaad. 5. De rechter kan op verzoek van een der partijen of ambtshalve bevelen dat de —deskundige zijn verklaring nader schriftelijk of mondeling toelicht of aanvult. 6. De werknemer wordt ter zake van een vordering als bedoeld in het eerste lid —slechts in de kosten van de werkgever, bedoeld in artikel 237 van het Wetboek —van Burgerlijke Rechtsvordering, veroordeeld in geval van kennelijk onredelijk —gebruik van procesrecht. 7. Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe —bevoegd bestuursorgaan kan worden bepaald dat de in het eerste lid bedoelde —deskundige door een ander dan het Uitvoeringsinstituut werknemers —verzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur —uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt aangewezen. AFDELING 7. Enkoio bijzondere verplichtingen van do worknomor Artikel 660a De werknemer die in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte verhinderd is do bedongen arboid te verrichten, is verplicht: a. gevolg te geven aan door de werkgever of een door hem aangewezen —deskundige gegeven redelijke voorschriften en mee te werken aan door de —werkgever of een door hem aangewezen deskundige getroffen maatregelen als —bedoeld in artikel 658a lid 2; b. zijn medewerking te verlenen aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een —plan van aanpak als bedoeld in artikel 658a lid 3; c. passende arbeid als bedoeld in artikel 658a lid 4 te verrichten waartoe de —werkgever hem in de gelegenheid stelt.
54
AFDELING 9. Einde van do arbeidsovereenkomst Artikel 667 1. Een arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege, wanneer de tijd is verstreken —bij ovoroonkomst, bij de wet of door het gebruik aangegeven. 2. Voorafgaande opzegging is in dat geval nodig: —a. indien zulks bij schriftelijk aangegane overeenkomst is bepaald; —b. indien volgens de wet of het gebruik opzegging behoort plaats te vinden en daarvan niet, waar zulks geoorloofd is, bij schriftelijk aangegane ovoroonkomst is afgowokon. 3. Een arbeidsovereenkomst als bedoeld in lid 1 kan slechts tussentijds worden —opgezegd indien voor ieder der partijen dat recht schriftelijk is overeengekomen. A. Indien eon voor onbepaalde tijd aangegane arbeidsovoreonkomst, die anders dan door rechtsgeldige opzegging of door ontbinding door de rechter is geëindigd, —éénmaal of meermalen is voortgezet door een arbeidsovereenkomst voor —bepaalde tijd met tussenpozen van niet meer dan drie maanden, is in afwijking van —lid 1 voor de beëindiging van die laatste arbeidsovereenkomst voorafgaande —opzegging nodig. De termijn van opzegging wordt berekend vanaf het tijdstip van —totstandkoming van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. 5. Van oon voortgezette arbeidsovereenkomst als bedoeld in lid 4 is eveneens sprake indien eenzelfde werknemer achtereenvolgens in dienst iogowoost bij —verschillende werkgevers die redelijkerwijze geacht moeten worden ten aanzien van do verrichte arbeid elkanders opvolger te zijn. 6. Voor do beëindiging van eon voor onbepaalde tijd aangegane —arbeidsovereenkomst is voorafgaande opzegging nodig. 7. Een beding, krachtens hetwelk de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt —wegono het in het huwelijk treden van de werknemer of wegens het aangaan van —een geregistreerd partnerschap door de werknemer, is nietig. 8. Een boding, krachtens hetwelk de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt —wegene zwangerschap of bevalling van de werkneemster, is nietig. Artikel 668 1. Indien de arbeidsovereenkomst na het verstrijken van de tijd, bedoeld in artikel 667 lid 1, door partijen zonder tegenspraak wordt voortgezet, wordt zij geacht voor — dezolfdo tijd, doch telkens ten hoogste voor een jaar, op de vroegere voorwaarden —wederom te zijn aangegaan. 2. Hetzelfde geldt, wanneer in de gevallen waarin opzegging nodig is, tijdige —opzegging achterwege blijft en de gevolgen van de voortzetting der —arboidoovereenkomst niet opzettelijk zijn geregeld.
Artikel 6680 1. Vanaf de dag dat tussen dezelfde partijen: —a. arboidoovereenkomsten voor bepaalde tijd elkaar met tussenpozen van niet meer dan drie maanden hebben opgevolgd en een periode van 36 maanden, deze tussenpozen inbegrepen, hebben overschreden, geldt met ingang van die dag do laatste arbeidsovereenkomst als aangegaan voor onbepaalde tijd; —b. meor dan 3 voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomsten elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van niet meer dan 3 maanden, geldt de laatste arbeidsovereenkomst als aangegaan voor onbepaalde tijd.
55
2. Lid 1 is van overeenkomstige toepassing op elkaar opvolgende arbeidsovoreen —komsten tussen een werknemor en verschillende werkgevers, die ten aanzien van —de verrichte arbeid redelijkerwijze geacht moeten worden elkanders opvolger te •ynr^
£. M l l.
3. Lid 1, onderdeel a en laatste zinsnede, is niet van toepassing op een —arbeidsovereenkomst aangegaan voor niet meer dan 3 maanden die onmiddellijk —volgt op een tussen dezelfde partijen aangegane arbeidsovereenkomst voor 36 —maanden of langer. A. De termijn van opzegging wordt berekend vanaf het tijdstip van totstandkoming —van de eerste arbeidsovereenkomst als bedoeld onder a of b van lid 1. 5. Van de leden 1 tot en met 4 kan slechts bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij —regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan worden afgeweken —ten nadelo van de werknemer. Artikel 670 1. De werkgever kan niet opzeggen gedurende de tijd dat de werknemer ongeschikt —is tot het verrichten van zijn arbeid wegons ziekte, tenzij de ongeschiktheid: —a. ten minste twee jaren heeft geduurd; —b. een aanvang heeft genomen nadat een verzoek om toestemming als bedoeld in artikel 6 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 door de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen is ontvangen. —Voor de berekening van de termijn, bedoeld in onderdeel a, worden perioden van —ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid tengevolge van zwangerschap voorafgaand aan het zwangerschapsverlof en perioden van ongeschiktheid tijdens —het zwangerschaps of bevallingsverlof, bedoeld in artikel 3:1, tweede en derde lid, —van de Wet arbeid en zorg, niet in aanmerking genomen. Voorts worden perioden —van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid, anders dan bedoeld in de vorige —zin, samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier —weken opvolgen, of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode —waarin zwangerschaps of bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig artikel —3:1, tweede en derde lid, van do Wet arbeid on zorg, tenzij de ongeschiktheid —redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak. 2. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst met een werkneemster niet opzeggen —gedurende de zwangerschap. De werkgever kan ter staving van de zwangerschap —een verklaring van een arts of van een verloskundige verlangen. Voorts kan de —werkgever de arbeidsovoreonkomst van do werkneemster niet opzeggen —gedurende de periode waarin zij bevallingsverlof als bedoeld in artikel 3:1, derde —lid, van de Wet arbeid en zorg geniet en na werkhervatting, gedurende het tijdvak —van zes weken aansluitend op dat bevallingsverlof, dan wel aansluitend op een —periode van ongeschiktheid tot het verrichten van arboid die haar oorzaak vindt in —de bevalling of de daaraan voorafgaande zwangerschap en die aansluit op dat —bevallingsverlof. 3. De werkgever kan niet opzeggen gedurende de tijd dat de werknemer verhinderd —is de bedongen arboid te verrichten, omdat hij als dienstplichtige is opgeroepen ter —vervulling van zijn militaire dienst of vervangende dienst.
56
4. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet opzeggen met de werknemer die —lid is van: —¥-.—een ondernemingsraad, een centrale ondernemingsraad, een groepsondernemingsraad, een vaste commissie van die raden of van een onderdeelcommissie van de ondernemingsraad, of van een personeelsvertegenwoordiging; een bijzondere onderhandelingsgroep of een Europese ondernemingsraad als bedoeld in de Wet op de Europese ondernemingsraden, dan wel die krachtens die wet optreedt als vertegenwoordiger bij een andere wijze van informatieverstrekking en raadpleging van werknemers; een bijzondere onderhandelingsgroep, of oon SE ondernemingsraad of als werknemersvertegenwoordiger lid is van het toezichthoudend of het bestuursorgaan van de SE als bedoeld in de Wet rol werknemers bij de Europese vennootschap, dan wel die krachtens die wet optreedt als vertegenwoordiger bij een andere wijze van informatieverstrekking en raadpleging van werknemers. —Indien de werkgever aan de ondernemingsraad of de personeelsvertegen —woordiging een secretaris heeft toegevoegd, is de eerste volzin op die secretaris —van overeenkomstige toepassing. Indien de werkgever aan de ondernemingsraad —een secretaris heeft toegevoegd, is de eerste volzin van dit lid van —overeenkomstige toepassing op die secretaris. 5. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet opzeggen wegens het —lidmaatschap van de werknemer van een vereniging van werknemers die —krachtens haar statuten ton doel heeft de belangen van de leden als werknemer te —behartigen dan wel wegens het verrichten van of deelnemen aan activiteiten ten —behoeve van die vereniging, tenzij die activiteiten in de arbeidstijd van de —werknemer wordt verricht zonder toestemming van de werkgever. 6. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst met de werknemer die daarvoor verlof —heeft, niet opzeggen wegens het bijwonen van vergaderingen als bedoeld in artikel —643. Hetzelfde geldt indien tussen partijen goon overeenstemming over het verlof —bestaat zolang de rechter omtrent het verlof niet heeft beschikt. 7. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet opzeggen wegens de —omstandigheid dat de werknemer zijn recht op adoptieverlof of verlof voor het —opnemen van een pleegkind als bedoeld in artikel 3:2 van de Wet arbeid en zorg, —op kort en langdurend zorgverlof als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Wet arbeid en —zorg, dan wel zijn recht op ouderschapsverlof als bedoeld in hoofdstuk 6 van de —Wet arbeid en zorg geldend maakt. 8. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst met de in zijn onderneming werkzame —werknemer niet opzeggen wegens de in artikel 662, lid 2, onderdeel a, bedoelde —overgang van die onderneming. 9. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet opzeggen wegens de —omstandigheid dat de werknemer geen instemming verleent aan het werken op —zondag als bedoeld in artikel 5:4, eerste lid, derde volzin, van de Arbeidstijdenwet. 10. De termijn van twee jaren, bedoeld in lid 1, onderdeel a, wordt verlengd: —a. met de duur van de vertraging indien de werkgever de aangifte, bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de Ziektewet later doet dan in dat artikel is voorgoschrovon; —b. met de duur van de vertraging indien de aanvraag, bedoeld in artikel 64, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen later wordt gedaan dan in of op grond van dat artikel is voorgeschreven;
57
c. met de duur van de verlenging van de wachttijd, bedoeld in artikel 19, eerste —lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, indien die wachttijd -.—op grond van het zevende lid van dat artikel wordt verlengd; en d. met de duur van het tijdvak dat het Uitvoeringsinstituut werknemers —verzekeringen op grond van artikel 24, eerste lid, of artikel 25, negende lid, van —de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen dan wel op grond van artikel— —71 a, negende lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft— vastgesteld. 11. Voor de toepassing van lid 4 en artikel 670a lid 1 wordt tevens onder de SE—ondernemingsraad verstaan: het orgaan dat de werknemers vertegenwoordigt in —een SE die haar statutaire zetel heeft in een andere lidstaat, en dat is ingesteld —krachtens de bepalingen in het nationale recht van die lidstaat ter omzetting van —de richtlijn nr. 2001/86 van de Raad van de Europese Unie van 8 oktober 2001 —tot aanvulling van hot statuut van de Europese vennootschap met betrekking tot —de rol van de werknemers (PbEG L 294). 12. Van de leden 1 eerste zin en 3 kan slechts worden afgeweken bij collectieve —arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd —bestuursorgaan. Artikel 674 1. De arbeidsovereenkomst eindigt door de dood van do werknemer. 2. Niettemin is de werkgever verplicht aan de nagelaten betrekkingen van de —werknemer over de periode vanaf de dag na overlijden tot en met één maand na —de dag van het overlijden, een uitkering te verlenen ten bedrage van het loon dat —de werknemer laatstelijk rechtens toekwam. 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder nagelaten betrekkingen verstaan de —langstlevende der echtgenoten dan wel geregistreerde partners van wie de —werknemer niet duurzaam gescheiden leefde dan wel degene met wie de —werknemer ongehuwd samenleefde, bij ontstentenis van deze de minderjarige —kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond en bij —ontstentenis van dezen degene met wie de werknemer in gezinsverband leefde en —in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. Van ongehuwd samenleven —als bedoeld in de eerste zin is sprake indien twee ongehuwde personen een —gezamenlijke huishouding voeren, met uitzondering van bloedverwanten in de —eerste graad. Van een gezamenlijke huishouding als bedoeld in de tweede zin is —sprake indien do betrokkenen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en zij —blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een —bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel op andere wijze in eikaars —verzorging voorzien. 4. De overlijdensuitkering, bedoeld in lid 2, kan worden verminderd met het bedrag —van de uitkering dat aan de nagelaten betrekkingen ter zake van het overlijden van —de werknemer toekomt krachtens een wettelijk voorgeschreven ziekte- of arbeidsongeschiktheidsverzekering en krachtens de Toeslagenwet. 5. Lid 2 geldt niet indien de werknemer onmiddellijk voorafgaande aan het overlijden —door toepassing van artikel 629 lid 3, geen aanspraak had op loon als bedoeld in —artikel 629 lid 1 of indien ten gevolge van het toedoen van de werknemer geen —aanspraak bestaat op een uitkering krachtens een wettelijk voorgeschreven ziekte—of arbeidsongeschiktheidsverzekering. 6. Van dit artikel kan niet ten nadele van de nagelaten betrekkingen worden —afgeweken.
58
Artikel 676 1. Indien een proeftijd is bedongen, is ieder der partijen, zolang die tijd niet is —verstreken, bevoegd de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang op te —zeggen. 2. Bij een zodanige opzegging zijn de artikelen 681 on 682 niet van toepassing. Artikel 677 1. leder der partijen is bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om —een dringende reden, onder gelijktijdige mededeling van die reden aan de —wederpartij. De partij die opzegt zonder een dringende reden of zonder gelijktijdige —mededeling van de dringende reden is schadeplichtig. 2. De partij dio opzegt tegen eon eerdere dag dan tussen partijen goldt, is —schadeplichtig. 3. Eveneens is schadeplichtig de partij dio door opzet of schuld aan do wederpartij —een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te —zeggen, indien de wederpartij van die bevoegdheid heeft gebruik gemaakt of de —rechter op die grond krachtens artikel 685 de arbeidsovereenkomst heeft —ontbonden. 4. Ingeval een der partijen schadeplichtig is, heeft de wederpartij de keus de in artikel —680 genoemde gefixeerde schadevergoeding of een volledige schadevergoeding —te vorderen. 5 .Het niet in acht nemen van artikel 670 leden 1 tot en met 9, of van artikel 670a —maakt de werkgever niet schadeplichtig. —De werknemer kan in dio gevallen gedurende twee maanden na do opzegging van —de arbeidsovereenkomst een beroep doen op de vernietigingsgrond. Het beroep —op de vernietigingsgrond geschiedt door kennisgeving aan de werkgever. Artikel —55 van Book 3 is niet van toepassing. Artikel 678 1. Voor de werkgever wordon als dringende redenen in de zin van lid 1 van artikel —677 beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de —werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet kan —gevergd worden de arbeidsovereenkomst to laten voortduren. 2. Dringende redenen zullen onder andere aanwezig geacht kunnen worden: —a. wanneer de werknemer bij het sluiten van de overeenkomst de werkgever heeft misleid door het vertonen van valse of vervalste getuigschriften, of deze opzettelijk valse inlichtingen heeft gegeven omtrent de wijze waarop zijn vorige arbeidsovereenkomst is geëindigd; —b. wannoor hij in ernstige mate de bekwaamheid of geschiktheid blijkt te missen— tot de arbeid waarvoor hij zich hooft verbonden; —c. wanneer hij zich ondanks waarschuwing overgeeft aan dronkenschap of ander liederlijk gedrag; —d. wanneer hij zich schuldig maakt aan diefstal, verduistering, bedrog of andere misdrijven, waardoor hij het vertrouwen van de werkgever onwaardig wordt; —e. wanneer hij de werkgever, diens familieleden of huisgenoten, of zijn medewerknemers mishandelt, grovelijk beledigt of op ernstige wijze bedreigt; —f. wanneer hij de werkgever, diens familieleden of huisgenoten, of zijn medewerknemers verleidt of tracht te verleiden tot handelingen, strijdig met de wetten of de goede zeden; —g. wanneer hij opzettelijk, of ondanks waarschuwing roekeloos, eigendom van de werkgever beschadigt of aan ernstig govaar blootstelt; 59
—h. wanneer hij opzettelijk, of ondanks waarschuwing roekeloos, zich zelf of anderen aan ernstig gevaar blootstelt; —i. wanneor hij bijzonderhodon aangaande de huishouding of hot bedrijf van de werkgever, die hij behoorde geheim te houden, bekendmaakt; —j. wanneer hij hardnekkig weigert te voldoen aan redelijke bevelen of opdrachten, hem door of namono de werkgever verstrekt; k. wanneer hij op andere wijze grovelijk de plichten veronachtzaamt, welke de arbeidsovereenkomst hem oplegt; —I. wanneer hij door opzet of rookoloooheid buiten staat geraakt of blijft de —bedongen arbeid te verrichten. 3. Bedingen waarbij aan de werkgever de beslissing wordt overgelaten of er een —dringende reden in de zin van artikel 677 lid 1 aanwezig is, zijn nietig. Artikel 679 1. Voor de werknemer worden als dringende redenen in de zin van artikel 677 lid 1 —beschouwd zodanige omstandigheden, die ten gevolge hebben dat van de —werknemer redelijkerwijze niet kan gevergd worden de arbeidsovereenkomst te —laten voortduren. 2. Dringende redenen zullen onder andere aanwezig geacht kunnen worden: —a. wanneer de werkgever de werknemer, diens familieleden of huisgenoten mishandelt, grovelijk beledigt of op ornstigo wijze bedreigt, of gedoogt dat dergelijke handelingen dooreen van zijn huisgenoten of ondergeschikten worden goploogd; —b. wanneer hij de werknemer, diens familieleden of huisgenoten verleidt of tracht —te verleiden tot handelingen, strijdig met de wetten of de goede zeden, of —gedoogt dat eon dergelijke vorloiding of poging tot verleiding door oon van zijn huisgenoten of ondergeschikten worden gepleegd; —c. wanneer hij het loon niet op de daarvoor bepaalde tijd voldoet; —d. wanneer hij, waar kost en inwoning overeengekomen zijn, niet op behoorlijke wijze daarin voorziet; e. wanneer hij de werknemer wiens loon afhankelijk van de uitkomsten van de te —verrichten arbeid is vastgesteld, geen voldoende arbeid verschaft; f. wanneer hij de werknemer wiens loon afhankelijk van de uitkomsten van de te —verrichten arbeid is vastgesteld, de bedongen hulp niet of niet in behoorlijke mate verschaft; g. wanneer hij op andere wijze grovelijk de plichten veronachtzaamt welke de —arbeidsovereenkomst hem oplegt; h. wanneer hij, zonder dat de aard van de arbeidsovereenkomst dit medebrengt, —de werknemer niettegenstaande dions weigering gelast arbeid in hot bedrijf van —een andere werkgever te verrichten; i. wanneer de voortduring van de arbeidsovereenkomst voor de werknemer zou —zijn verbonden met ernstige gevaren voor leven, gezondheid, zedelijkheid of goode naam, die niet duidelijk waren ten tijde van het sluiten van de arboidsovoroonkomot; —j. wanneer de werknemer door ziekte of andere oorzaken zonder zijn toedoen buiten staat geraakt de bedongen arbeid te verrichten. 3. Bedingen waarbij aan de werknemer de beslissing wordt overgelaten of er een —dringende reden in de zin van artikel 677 lid 1 aanwezig is, zijn nietig.
60
Artikel 680 1. De gefixeerde schadevergoeding, bedoeld in artikel 677 lid 4, is gelijk aan het —bedrag van het in geld vastgesteld loon voor de tijd, dat do arbeidsovereenkomst —bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren. 2. Is het loon van de werknemer, hetzij voor het geheel, hetzij gedeeltelijk, niet naar —tijdruimte vastgesteld, dan geldt de maatstaf van artikel 618. 3. Elk beding waarbij ten behoeve van de werknemer een gefixeerde —schadevergoeding tot een lager bedrag wordt bedongen, is nietig. A. Bij schriftelijke overeenkomst mag een gefixeerde schadevergoeding tot een hoger —bod rag worden vastgesteld. 5. De rechtor is bevoegd do gefixeerde schadevergoeding, zo dozo hem met het oog —op do omstandigheden van het geval bovenmatig voorkomt, op een kleinere som te bepalen, doch niet op minder dan het in geld vastgesteld loon voor de duur van —do opzeggingstermijn ingevolge artikel 672, noch op minder dan het in geld —vastgesteld loon voor 3 maanden. 6. Indien do door de werknemer verschuldigde gefixeerde schadevergoeding meer —bedraagt dan het in geld vastgesteld loon voor een maand of de door de —werkgever verschuldigde gefixeerde schadevergoeding meer bedraagt dan het in —geld vastgesteld loon voor 3 maanden, kan de rechter toestaan dat de —schadevergoeding op door hem te bepalen wijze in termijnen wordt betaald. 7. Over hot bedrag van de verschuldigde gefixeerde schadevergoeding is de —wettelijke rente verschuldigd, te rekenen van de dag waarop de —arbeidsovereenkomst is geëindigd. Artikel 680a De rechter is bevoegd een vordering tot doorbetaling van loon die gegrond is op de vernietigbaarheid van do opzegging van de arbeidsovereenkomst te matigen, indien toewijzing in de gegeven omstandigheden tot onaanvaardbare gevolgen zou leiden, doch op niet minder dan het in geld vastgestelde loon voor de duur van de opzegtermijn ingevolge artikel 672 noch op minder dan het in gold vastgestelde loon voor drie maanden. Artikel 681 1. Indien een van de partijen de arbeidsovereenkomst, al of niet met inachtneming —van de voor de opzegging geldende bepalingen, kennelijk onredelijk opzegt, kan —do rechter steeds aan de wederpartij een schadevergoeding toekennen. 2. Opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever zal onder andere kennelijk onredelijk geacht kunnen worden: —a. wanneer deze geschiedt zonder opgave van redenon of onder opgave van een voorgewende of valse reden; —b. wanneer, mede in aanmerking genomen de voor de werknemer getroffen voorzieningen en de voor hem bestaande mogelijkheden om ander passend work to vinden, de gevolgen van de opzegging voor hem te ernstig zijn in vergelijking mot hot belang van de werkgever bij de opzegging; —c. wanneer deze geschiedt in verband met een verhindering van de werknemer om do bedongen arbeid te verrichten als bedoeld in artikel 670 lid 3; —d. wanneer deze geschiedt in afwijking van een in de bedrijfstak of de onderneming krachtens wettige regeling of gebruik geldende getalsverhouding of anciënniteitsregeling, tenzij hiervoor zwaarwichtige gronden aanwezig zijn;
61
e. wanneer deze geschiedt wegens het enkele feit dat de werknemer met een —boroep op een ernotig gewetensbezwaar woigort do bedongen arbeid te —verrichten. 3. Opzegging van de arbeidsovereenkomst door do werknemer zal onder andere —kennelijk onredelijk geacht kunnen wordon: —a. wanneer dozo goschiodt zonder opgave van redenen of ondor opgavo van een voorgewende of valse redon; —b. wanneer de gevolgen van de opzegging voor de werkgever te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werknemer bij de opzegging. A. Een beding waarbij aan oen van de partijen do beslissing wordt overgelaten of de —arbeidsovereenkomst al of niet kennelijk onredelijk is opgezegd, is nietig. Artikel 682 1. De rechter kan de werkgever die schadeplichtig is geworden volgens artikel 677 of —dio do arbeidsovoroonkomst kennelijk onredelijk opzegt, ook veroordelen de —arbeidsovereenkomst te herstellen. 2. Indien de rechter een zodanige veroordeling uitspreekt, kan hij bepalen voor of op —wolk tijdstip de arbeidsovoroonkomst moet worden hersteld en kan hij —voorzieningen treffen omtrent de rechtsgevolgen van de onderbreking. 3. De rechter kan in het vonnis, houdende de veroordeling tot herstel van de —arbeidsovereenkomst, bepalen dat de verplichting tot herstel vervalt door betaling —van een in het vonnis vastgestelde afkoopsom. Is in het vonnis geen afkoopsom —vastgesteld, dan zal de rechter deze op verzoek van de werkgever alsnog —vaststellen. Een zodanig verzoek schorst de tenuitvoerlegging van het vonnis, voor —zover het betreft de veroordeling tot herstel van do arbeidsovereenkomst, totdat op —het verzoek is beslist, met dien verstande dat de werkgever in ieder geval verplicht blijft gedurende de schorsing het loon te betalen. 4. De rechter stelt de hoogte van de afkoopsom met het oog op de omstandigheden —van het geval naar billijkheid vast; hij kan toestaan dat de afkoopsom op door hem —to bepalen wijze in termijnen wordt betaald. 5. Indien een afkoopsom wegens het niet naleven van een verplichting om een —arbeidsovereenkomst te herstellen op andere wijze is vastgesteld, kan de rechter —het bedrag van de verschuldigde afkoopsom op verzoek van de meest gerede —partij wijzigen in zodanig bodrag als hem met het oog op de omstandigheden van —het geval billijk zal voorkomen en kan hij toelaten dat de afkoopsom op door hem —te bepalen wijze in termijnen wordt betaald. Artikel 683 1. Iedere rechtsvordering krachtens artikelen 677 lid 1, 681 lid 1 on 682 lid 1, verjaart —na verloop van zes maanden. 2. ledere rechtsvordering van de werknemer in verband met de vernietiging van de —opzegging van do arbeidsovereenkomst krachtens artikel 677 lid 5, verjaart na —verloop van zes maanden. Artikel 685 1. leder der partijen is te allen tijde bevoegd zich tot de kantonrechter te wenden met —het verzoek de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen te ontbinden. —Elk boding waarbij dozo bevoegdheid wordt uitgesloten of beperkt, is nietig.
62
—De Kantonrechter kan het vorzook slechts inwilligen indien hij zich orvan heeft —vergewist of hot verzoek verband houdt met het bestaan van een opzogverbod als —bedoeld in de artikelen 617, 6*18, 670 en 670a of enig andor verbod tot opzegging —van de arbeidsovoroenkomst. 2. Als gewichtige redenen worden beschouwd omstandigheden die een dringende —reden als bedoeld in artikel 677 lid 1 zouden hebben opgeleverd indion de —arbeidsovereenkomst deswege onverwijld opgezegd zou zijn, alsook —veranderingen in de omstandigheden, welke van dien aard zijn, dat de —arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. 3. Het verzoek wordt gedaan aan do ingevolge de artikelen 99, 100, en 107 tot en —met 109 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevoegde —Kantonrochtor. 4. Het verzoekschrift vermeldt de plaats waar de arbeid gewoonlijk wordt verricht, —alsmede de naam en de woonplaats of bij gebreke van een woonplaats in —Nederland het werkelijke verblijf van de wederpartij. 5. De kantonrechter kan, indien het verzoek verknocht is aan een zaak die tussen —dezelfde personen reeds voor een andere rechter aanhangig is, de verwijzing naar —die andere rechter bevelen. De griffier zendt een afschrift van de beschikking, —alsmede het verzoekschrift en de overige stukken van het geding ter verdere —behandeling aan de rechter naar wie is verwezen. 6. De behandeling vangt niet later aan dan in de vierde week volgende op die waarin —het verzoekschrift is ingediend. 7. Indien de rechter het verzoek inwilligt, bepaalt hij op welk tijdstip de —arbeidsovereenkomst eindigt. 8. Indien de rechter het verzoek inwilligt wegens veranderingen in de —omstandigheden kan hij, zo hem dat met het oog op de omstandigheden van het —geval billijk voorkomt, aan een van de partijen ten lasto van de wederpartij een —vergoeding toekennen; hij kan toestaan dat de vergoeding op door hem te bepalen —wijze in termijnen wordt betaald. 9. Alvorens een ontbinding waaraan een vergoeding verbonden wordt, uit te spreken, —stelt de rechter de partijen van zijn voornemen in kennis en stelt hij een termijn, —binnen wolke de verzoeker de bevoegdheid heeft zijn verzoek in to trekken. Indien —de verzoeker dat doet, zal de rechter alleen een beslissing geven omtrent de —proceskosten. 10. Lid 9 is van overeenkomstige toepassing indien de rechter voornemens is een ontbinding uit te spreken zonder daaraan een door de verzoeker verzochte vergoeding te verbinden. 11. Tegen een beschikking krachtens dit artikel kan hoger beroep noch cassatie worden ingesteld.
63
Bijlage VI Als bedoeld in artikel 16 lid 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven. Bedrijfsvoorschriften on bijbehorend sanctiereglement voor de werknemers vallend onder de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbodokkingsbodrijvon. 1. Ziek-en horsteldmeldingsproceduro —De werknemer die wegens ziekte zijn arbeid niet kan verrichten, is verplicht hiervan op do oorste dag van zijn arbeidsongeschiktheid voor aanvang werktijd zijn werkgever of de door deze aangewezen uitvoerder of andere functionaris in kennis to stollen. Indien deze dag een zaterdag of een zon of feestdag of een verlofdag is en op die dagon in hot bedrijf van de werkgever niet wordt gewerkt, dient de ziekmelding op de eerstvolgende werkdag voor aanvang werktijd te geschieden. Indien arbeidsongeschiktheid tijdens de werktijd ontstaat, moet deze melding terstond na het staken van hot werk geschieden. Deze verplichting laat onverlet de voorschriften van het UVW ter zake van ziekmeldingen. Indien arbeidsongeschiktheid ontstaat tijdons oen periode van verplichte bedrijfssluiting (vakantie en de periode rond Kerst en Nieuwjaar), dient de werknemer dit binnen 24 uur na do aanvang van de ongeschiktheid schriftelijk te melden aan de uitvoeringsinstelling bij welke de werkgever is aangesloten. De werknemer is verplicht de werkgever terstond op de hoogte te brengen van zijn herstel. Eigen verklaring Aan iedere werknemer wordt een aantal blanco Eigen Verklaringen en antwoordonvoloppen verstrekt. De werknemer is verplicht deze Eigen Verklaring reeds op do 1e dag van do ziekmelding aan de werkgever te zonden, ook wanneer de volgende dag het werk wordt hervat (zie model Eigen Verklaring). Thuisblijven Do werknemer dient thuis te blijven tot het moment dat door of namens de werkgever contact is opgenomen (telefonisch, dan wel d.m.v. een bezoek), echter maximaal gedurende vijf dagen. De werknemer mag alleen van huis gaan voor een bezoek aan een arts of om zijn werkzaamheden te hervatten. Na hot eerste controlebezoek, of na vijf dagen, dient de werknemer gedurende drie weken 's morgens tot 10.00 uur en 's middags tussen 12.00 en 14.30 uur thuis te zijn, tenzij de bedrijfsarts toestemming geeft om van huis te gaan. De werknemer dient er rekening mee te houden dat namens do werkgever contact kan worden opgenomen door een door hem ingeschakelde Arbodienstvorlonor. Dit contact kan bestaan uit een uitnodiging op het spreekuur te verschijnen, dan wel uit een bezoek van of telefonisch gesprek met de bedrijfsarts/ bedrijfsverpleegkundige.
64
Maak bezoek mogelijk De werknemer dient controlebezoek door de Arbo-dienstmedewerkers — mogelijk te maken. Deze moeten in staat gesteld worden de werknemer in zijn woning of op zijn verpleegadres te bezookon. Het juiste adres Indien de werknemer tijdens arbeidsongeschiktheid verhuist of tijdelijk elders verblijft of van verpleegadres verandert (bijvoorbeeld opname in of ontslag uit een ziekenhuis), behoort hij dit binnen 24 uur aan de werkgever door te geven. Verblijf in het buitenland De werknemer die zich in het buitenland bevindt en arbeidsongeschikt wordt, dient zich te houden aan het bepaalde onder punt 1. In geval van ziekmelding tijdons hot verblijf in het buitenland dient de werknemer terstond naar Nederland terug te keren, na schriftelijke toestemming van huisarts en/of behandelend arts in het buitenland en na overleg met de Arbo dienst, tenzij de werkgever telefonisch of schriftelijk toestemming verleent het verblijf in het buitenland te continueren. De werknemer dient voor vertrek toestemming van de bedrijfsarts/arts Arbo dienst te hebben indien hij tijdens arbeidsongeschiktheid een meerdaagse periode in het buitenland wil verblijven. Op hot spreekuur komon Aan een oproep om te verschijnen op het spreekuur van de Arbo dienst dient de werknemer gevolg te geven. Indien de werknemer een geldige reden tot verhindering heeft (bijvoorbeeld bedlegerigheid of ziekenhuisopname) dan behoort hij dit onmiddellijk aan de werkgever mede te delen. De werknemer hoeft niet op hot spreekuur te verschijnen indien hij inmiddels zijn werkzaamheden heeft hervat. Genezing niet bolommoron De werknemer dient zich tijdens zijn arbeidsongeschiktheid zodanig te gedragen dat zijn genezing niet wordt belemmerd. Dit ter beoordeling van de Arbo dienst. Het verrichten van werkzaamheden De werknemer dient tijdens arbeidsongeschiktheid geen arbeid te verrichten behalve werkzaamheden die do werknemer door of namens de werkgever worden aangeboden. De aangeboden vervangende werkzaamheden mogen het genezingsproces niet nadelig beïnvloeden en worden in overleg met de (bedrijfs)arts/arts Arbo dienst vastgesteld. Hervatten bij herstel Zodra de werknemer weer in staat is aan het werk te gaan, dient hij zijn werkzaamheden te hervatten on dus niet een speciale opdracht daartoe af te wachten. Indien men opnieuw het werk staakt binnen drie dagen na werkhervatting dient de werknemer op het eerstvolgende spreekuur van de bedrijfsarts/arts Arbo dienst te verschijnen. 65
Bezwaren tegen hersteidvorklaring Indien de werknemer na een bepaalde datum weer geheel of gedeeltelijk geschikt geacht wordt zijn werkzaamheden te hervatten terwijl de werknemer van mening is, dat hij op genoemde datum nog otoeds arbeidsongeschikt is, dient hij eon 2e moning/second opinion aan to vragen bij het UWV. Sancties Indien de werknemer zich niet houdt aan de bovengenoemde bedrijfsvoorschriften bij ziokto gedurende do eerste 52 weken kan de werkgever besluiten tot het opleggen van sancties, tenzij de werknemer aantoont dat de overtreding van een controlevoorschrift hem niet verweten kan worden. SANCTIEREGLEMENT A. Overtredingen e
2 overtreding 3e overtreding 4e overtreding êe overtreding
B.
Sanctie schuwing 3 dagen aanvulling 6 dagen aanv aanvulling12 dagen invulling i
geen
Bij gelijktijdige overtreding van meerdere voorschriften zal de sanctie worden opgelegd die geldt bij de som van deze overtreden voorschriften. Hierbij geldt een referteperiode van één kalenderjaar. PE^MENING
Do werknemer die geen salaris krijgt doorbetaald omdat de werkgever (na advies van do bedrijfsarts van de Arbo dienst) van mening is, dat de werknemer in staat is "zijn arbeid" te verrichten, kan zich tot het UWV wenden voor een onafhankelijk oordeel. Doze "second opinion" houdt in dat hot UWV eon medische keuring zal verrichten. Indien hot UWV van mening is, dat er inderdaad sprake is van arbeidsongeschiktheid worden de kosten van de verstrekte uitkering en de medische keuring verhaald op de werkgever. Is er naar het oordeel van hot UWV goon sprake van arbeidsongeschiktheid, worden de genoemde kosten verhaald op de werknemer. Wanneer de werknemer het niet eens is met de uitspraak van het UWV kan hij in beroep gaan bij do sector Bestuursrecht van de Arrondissementsrechtbank. Ook do werkgever kan het UWV verzoeken een second opinion uit te voeren.
66
; MODEL Eigen Verklaring
Naam:. Adres:. Postcode:. Woonplaats :.
1. Wannoor bent u arbeidsongeschikt gewordend
voor 10.00 uur/tussen 10.00 on 15.00 uur/na 15.00 uur*) 2. a. Bent u door een ongeval arbeidsongeschikt? Ja / Nee *) b. Is het oen bedrijfsongeval? Ja / Nee *) G:—Is hot oen verkeersongeval? Ja / Nee *) —é-.
Is hot een andoro roden? Zo ja, welke?
Met ingang van welke dag donkt u weer arbeidsgeschikt to zijn?
O
dag
O onbekend *) 4-.
Onder welk telefoonnummer bent u te bereiken? Tel:
Aldus naar waarheid ingevuld d.d
Naam:
20.
Handtekening:
* Doorhalen wat niet van toepassing is 67
Bijlage VII Als bedoeld in artikel 14, lid 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijvën. De beleidsregel inzake tillen op bouwplaatsen is van kracht t.a.v. de specifieke werkzaamheden binnen de dakbedekkingsbranche. Voor de dakbedekkingsbedrijven is het navolgende van toepassing: "Dakrollen zwaarder dan 25 kg worden mechanisch getransporteerd. In situaties waarin dat technisch of organisatorisch niet mogelijk is worden dakrollen, mits niet zwaarder dan 35 kg, handmatig getransporteerd - in afwijking van voorgaande - tot een maximum van 5 rollen per persoon per dag". Partijen zijn overeengekomen dat het handmatig tillen van dakbedekkingsmaterialen zwaarder dan 25 kilo vanaf 1 januari 2012 wordt verboden. Vanaf deze datum zullen deze materialen nog slechts mechanisch worden verplaatst. Bijlage VIII Als bedoeld in artikel 30 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven. Mantelovereenkomst Collectieve WAO-gatverzekering ten behoeve van werkgevers vallende onder de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven
Blz.
Artikel 1 Begripsbepalingen 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6. 1.7. 1.8.
Verzekeringnemer Verzekerden Salaris WAO Loondervingsuitkering WAO Vervolguitkering WAO Verzekerde rente Arbeidsongeschiktheid
61 61 61 61 61 61 61 61 62
Artikel 2 Algemene Voorwaarden
62
Artikel 3 Bijzondere voorwaarden
62
3.1. 3.2. 3.3. 3.4.
Eindleeftijd Grondslag Klimmende uitkering Aanmelding en acceptatie
62 62 62 62 68
3.5. 3.6. 3.7.
Jaarlijkse aanpassing en administratie Individuele voortzetting Verplichtingen bij arbeidsongeschiktheid
62 63 63
Artikel 4 Premie
64
Artikel 5 Technische resultatendeling
64
Artikel 6 Intermediair
65
Artikel 7 Duur van de overeenkomst
65
Artikel 8 Wijzigingen in wettelijke regelingen
65
Artikel 9 Geschillenregeling
65
Mantelovereenkomst Ondergetekenden: Partij sub 1)
N.V. Amersfoortse Algemene Verzekering Maatschappij gevestigd te Amersfoort, vertegenwoordigd door Mr. F.J.M. Romijn, hierna te noemen De Amersfoortse
Partij sub 2)
VEBIDAK, Vereniging Dakbedekkingsbranche Nederland gevestigd te Nieuwegein, vertegenwoordigt door Ing. J.L. Bechtold (voorzitter) en Mr. C.F. Woortman (directeur/secretaris), hierna te noemen VEBIDAK
Partij sub 3)
FNV Bouw gevestigd te Woerden, vertegenwoordigd door F.C.W.M. Kokke, hierna te noemen FNV
Partij sub 4)
Hout- en Bouwbond CNV gevestigd te Odijk, gemeente Bunnik, vertegenwoordigd door G. Lokhorst, hierna te noemen CNV
Partij sub 5)
Aon Consulting gevestigd te Rotterdam, vertegenwoordigd door W.G. Kremer, hierna te noemen Aon
verklaren overeenkomstig artikel 30 sub 2 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven, hierna te noemen CAO, een collectieve Inkomsten Aanvullings AOV mantelovereenkomst te hebben gesloten welke ten doel heeft bij derving van inkomen uit arbeid tengevolge van arbeidsongeschiktheid uitkering te verlenen aan: CAO-werknemers, het zogenoemde B-personeel en overeenkomstig artikel 30 UTA-werknemers, het zogenoemde A-personeel
69
die werkzaam zijn in de bedrijfstak Bitumineuze en Kunststof Dakbedekking op basis van de volgende uitgangspunten: Artikel 1 1.1.
Begripsbepalingen
Verzekeringnemer De werkgevers werkzaam in de bedrijfstak Bitumineuze en Kunststof Dakbedekking, die op basis van de condities van deze mantelovereenkomst een verzekering met De Amersfoortse hebben gesloten. Gedurende de looptijd van deze overeenkomst kunnen nieuwe werkgevers toetreden tot deze mantelovereenkomst tegen dezelfde condities. De werkgever treedt op als premiedebiteur.
1.2.
Verzekerden De ter verzekering aangemelde werknemers in dienst van verzekeringnemer, die de leeftijd van 58 jaar nog niet hebben bereikt en van wie het maandsalaris meer bedraagt dan het wettelijke minimumloon zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimum vakantietoeslag. Indien een werknemer jonger is dan 23 jaar betreft hét voor zijn of haar leeftijd geldende minimumloon. Werknemers die in een jaar een inkomen verdienen dat lager ligt dan het minimumloon op jaarbasis, hebben geen verlaging van de loondervings-uitkering WAO.
1.3.
Salaris Het bruto jaarsalaris, met inbegrip van de vakantietoeslag en overige vaste salarisbestanddelen tot het maximum WAO-dagloon op jaarbasis.
1.4.
WAO
Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering 1.5.
Loondervingsuitkering WAO De WAO-uitkering waarvan de maximale duur afhankelijk is van de leeftijd, zoals omschreven in artikel 21 a van de WAO.
1.6.
Vervolguitkering WAO De WAO-uitkering die bij voortdurende arbeidsongeschiktheid volgt op de loondervingsuitkering WAO, zoals omschreven in artikel 21 b van de WAO.
70
1.7.
Verzekerde rente .
'1.8.
Arbeidsongeschiktheidsrente als aanvulling op de vervolguitkering WAO. Deze rente is het verschil tussen de loondervingsuitkering WAO, welke 70 % van het laatstgenoten salaris bedraagt met een maximum van 70 % van de WAOdagloon-grens en de vervolguitkering WAO. Uitgangspunt voor de berekening van de verzekerde rente is het inkomen wat is opgegeven door de verzekeringsnemer. Arbeidsongeschiktheid Ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid, welke geacht wordt aanwezig te zijn indien en zolang de verzekerde recht heeft op een uitkering krachtens de ZW en/of WAO.
Artikel 2 Algemene voorwaarden Aangehechte voorwaarden van verzekering model 139. Artikel 3 Bijzondere voorwaarden 3.1.'
Eindleeftijd De eerste dag van de maand waarin de verzekerde 65 jaar wordt.
3.2.
Grondslag De door de verzekeringnemer, respectievelijk de verzekerde, aan de De Amersfoortse verstrekte opgaven en gedane verklaringen vormen de grondslag van de verzekeringsovereenkomst en worden geacht daarmee één geheel uit te maken.
3.3.
Klimmende uitkering De WAO-aanvullingsrente zal, zolang deze wordt uitgekeerd, op de eerste januari volgend op de ingangsdatum van de uitkering en vervolgens elk jaar op 1 januari, samengesteld stijgen met 2 %
3.4.
Aanmelding en acceptatie In aansluiting op artikel 4 van de voorwaarden van verzekering model 139 geldt het volgende: Zodra de akkoordverklaring per werkgever in het bezit is van De Amersfoortse Verzekeringen zal er sprake zijn van non-selectie acceptatie van alle voor deze verzekering in aanmerking komende werknemers. Alle werknemers die op de ingangsdatum volledig arbeidsgeschikt zijn, kunnen worden aangemeld. Voor zover er sprake is van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid zal de verzekering geldig zijn voor de restcapaciteit. Bij aanmelding per 1 januari 2003 kan worden volstaan met een opgave van de huidige deelnemers, onder vermelding van de relevante gegevens. 71
De Amersfoortse gaat uit van 100 % deelname van alle in aanmerking komende werknemers. 3.5.
Jaarlijkse aanpassing en administratie De jaarpremie wordt ieder jaar gebaseerd op de WAO aanvullingsrente en het relevante loon per 1 januari van dat jaar. De verzekeringnemer is verplicht jaarlijks aan De Amersfoortse voor 1 april een opgave te verstrekken van de salarisgegevens per 1 januari van dat jaar. De wijzigingen in het werknemersbestand worden tweemaal per jaar doorgegeven. Tezamen met de verwerking van de salarisgegevens per 1 januari worden de wijzigingen in het werknemersbestand van het halfjaar voorafgaande aan 1 januari door verzekeringnemer doorgegeven. De wijzigingen in het werknemersbestand tot 1 juli moeten door verzekeringnemer worden opgegeven voor 1 oktober. In december en juli van ieder verzekeringsjaar zal De Amersfoortse de verzekeringnemer of zijn assurantiekantoor stukken doen toekomen voor de opgave van deze gegevens.
3.6.
Individuele voortzetting Na beëindiging van het dienstverband is er een mogelijkheid voor de exwerknemers om de verzekering op individuele basis voort te zetten, mits er sprake is van volledige arbeidsgeschiktheid. Voor individuele voortzetting dient een aanvraagformulier Individuele Inkomsten Aanvullings AOVte worden ingevuld. Een verhoogd risico kan leiden tot een premie-opslag en niet tot een afwijzing, uitsluiting of beperking van de voorwaarden van verzekering. Voorwaarde is een verzoek tot individuele voortzetting binnen 30 dagen na beëindiging van het dienstverband door De Amersfoortse is ontvangen.
3.7.
Verplichtingen bij arbeidsongeschiktheid De verzekeringnemer is verplicht ingeval van arbeidsongeschiktheid: Mededeling te doen aan De Amersfoortse van de ontstane arbeidsongeschiktheid uiterlijk binnen 3 maanden na ingang van de arbeidsongeschiktheid op het daarvoor bestemde formulier van aangifte. Indien binnen 3 maanden na ingang van de arbeidsongeschiktheid van een werknemer een schade-aangifteformulier wordt ingezonden naar De Amersfoortse, heeft de werkgever en betrokken werknemer recht op kosteloos advies van de reïntegratie adviseurs van De Amersfoortse. Voor het behoud van een uitkering dient de melding uiterlijk een jaar na het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid door De Amersfoortse te zijn ontvangen. De Amersfoortse terstond in kennis te stellen van wijziging in de mate van arbeidsongeschiktheid van een verzekerde, die bij De Amersfoortse is gemeld en/of aan wie een WAO-uitkering is toegekend en zolang deze nog in dienst is van verzekeringnemer. De Amersfoortse daarvan in kennis te stellen met een kopie van de WAO-beschikking van de Uitvoeringsinstelling. 72
Artikel 4 Premie Gebaseerd op een eindleeftijd van 65 jaar en een 2% stijgende uitkering zal voor de eerste contractsperiode tot 1 januari 2008 met inachtneming van artikel 5 een dooreenpremie gelden, uitgedrukt in een percentage van de totale WAO-loonsom (gemaximeerd tot het maximale WAO-dagloon) voor het: (A) UTA-personeel 0,65% (B) CAO-personeel 1,65% Bij een termijnbetaling op basis van kwartalen zal geen toeslag in rekening worden gebracht. Artikel 5
Technische resultatendeling
De premie zal jaarlijks, voor het eerst na het verstrijken van 2 contractjaren, op basis van experience-rating worden aangepast. Dit houdt in dat periodiek de ervaring binnen de overeenkomst wordt verwerkt in het nieuwe premiepercentage. Het resultaat wordt vastgesteld aan de hand van de nettopremie (premies minus kosten) in een jaar en de schadereserve behorende bij de arbeidsongeschiktheidsmeldingen die zijn ontstaan in dat jaar. Dit wordt uitgedrukt in een schadepercentage. De premie in een jaar is afhankelijk van het schadepercentage op het contract in het tweede voorafgaande jaar. Zo is de hoogte van de premie in het derde verzekeringsjaar afhankelijk van het schadepercentage in het eerste verzekeringsjaar. De premie van het vierde verzekeringsjaar bijvoorbeeld is weer afhankelijk van het resultaat in het tweede verzekeringsjaar. De premie ontwikkelt zich vervolgens overeenkomstig onderstaande tabel: Korting of opslag op de premie op basis van het netto schadepercentage 20% korting minder dan 50% 15% korting tussen 50 en 75% 10% korting tussen 75 en 95% ongewijzigde premie tussen 95 en 105% 10% verhoging tussen 105 en 150% 20% verhoging meer dan 150% Een premieverhoging op grond van deze tabel geeft de verzekeringnemer geen mogelijkheid tot opzegging van de verzekering. Artikel 6 Intermediair Deze mantelovereenkomst is tot stand gekomen door de bemiddeling van Aon. De verzekeringen die op condities van deze mantelovereenkomst worden aangegaan, kunnen tot stand komen door de bemiddeling van ieder onafhankelijk intermediair dat een aanstelling van De Amersfoortse heeft.
73
Artikel 7 Duur van de overeenkomst Deze verzekeringsovereenkomst is met ingang van 1 januari 2003 voor de duur van 5 jaar aangegaan en eindigt 31 december 2007. De verzekeringen die op de condities van deze mantelovereenkomst tot stand komen, zullen worden gesloten voor de periode tot 1 januari 2008. Bij beëindiging van deze overeenkomst per 31 december 2007 worden alle onder deze overeenkomst gesloten verzekeringen geacht eveneens per 31 december 2007 te zijn beëindigd. Artikel 8 Wijzigingen in wettelijke regelingen Voor VEBIDAK bestaat er in bepaalde gevallen de mogelijkheid om tussentijdse herziening van de mantelovereenkomst te bewerkstelligen. Het gaat hier om van overheidswege ingevoerde nieuwe verplichte arbeidsongeschiktheidsvoorzieningen, dan wel om aanpassingen op relevante punten van bestaande regelingen. Artikel 9 Geschillenregeling Op de verzekeringen die worden gesloten onder deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing. Klachten naar aanleiding van de overeenkomst kunnen schriftelijk worden ingediend bij de directie van de N.V. Amersfoortse Verzekering Maatschappij en/of bij de volgende klachteninstituten: Raad van Toezicht op het Schadeverzekeringsbedrijf, Postbus 93560, 2509 AN Den Haag Ombudsman Schadeverzekering, Postbus 93560, 2509 AN Den Haag Aldus gedaan en in tweevoud getekend, te Rotterdam, 24 maart 2003 N.V. Amersfoortse Algemene Verzekering Maatschappij VEBIDAK, Vereniging Dakbedekkingsbranche Nederland FNV Bouw Hout- en Bouwbond CNV Aon Consulting Een werknemer die na 24 januari 1994 recht verworven heeft op een uitkering krachtens de WAO, ontvangt een aanvulling op de WAO-uitkering. De aanvulling is afhankelijk van het arbeidsongeschiktheidspercentage. De aanvulling bedraagt bij een arbeidsongeschiktheid van :
74
80 65 55 45 35 25 15 -
100% 80% 65% 55% 45% 35% 25%
: tot 70% van het geldende WAO-dagloon : tot 50,75% van het geldende dagloon : tot 42% van het geldende dagloon : tot 35% van het geldende dagloon : tot 28% van het geldende dagloon : tot 21 % van het geldende dagloon : tot 14% van het geldende dagloon
Bijlage IX
MANTELOVEREENKOMST CAO-PARTIJEN BIKUDAK /OHRA 2006-2012 WIA-aanvullende Inkomensgarantieverzekerinci
MANTELOVEREENKOMST INKOMENSGARANTIEVERZEKERINGEN Contractnummer: 11429 Contractante: CAO-PARTIJEN INHOUDSOPGAVE Definities
Artikel 1
Inleidende bepalingen
Artikel 2
Aanmelding
Artikel 3
Acceptatie
Artikel 4
Deelname
Artikel 5
Dekking
Artikel 6
Samenwerking met Schouten Zekerheid
Artikel 7
Contractduur
Artikel 8 75
Wijziging in premie en/of voorwaarden
Artikel 9
Bijzondere bepalingen
ArtikeMO
MANTELOVEREENKOMST INKOMENSGARANTIEVERZEKERINGEN De ondergetekenden: 1.
OHRA Ziektekostenverzekeringen N.V. gevestigd en kantoorhoudende te Arnhem, hierna te noemen OHRA, rechtsgeldig vertegenwoordigd door P. de Rooij, directeur Zorg & Inkomen,
en 2.
Partijen bij CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven gevestigd en kantoorhoudende te Nieuwegein, hierna te noemen CAOpartijen, rechtsgeldig vertegenwoordigd door J.G. ter Weele, voorzitter VEBIDAK, Mr C.F. Woortman, directeur/secretaris van VEBIDAK enerzijds en F.W.C.M. Kokke, sectorbestuurder van FNV Bouw en A. van den Brink sectorbestuurder van Hout- en Bouwbond CNV anderzijds,
Overwegende dat: CAO-partijen de belangen behartigt van de werkgevers en werknemers die onder de werking van de 'C.A.O voor Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven' hierna "C.A.O." vallen; de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) nieuwe risico's voor inkomensverlies voorwerknemers werkzaam in de bedrijfstak bitumineuze en kunststof dakbedekking tot gevolg heeft; voor het beheersen van deze risico's CAO-partijen een bepaling in de C.A.O. hebben opgenomen; deze bepaling er op ziet dat de nieuwe risico's door middel van een verzekering worden afgedekt, waarbij in het algemeen voorzien is in een aanvulling ter voorkoming van verlies in inkomen en tevens in een regeling voor het arbeidsmarktrisico; door de bepaling in de C.A.O. voor werkgevers een verplichting bestaat om aan alle werknemers een WIA-aanvullende verzekering aan te bieden; deze verplichting betrekking heeft op het volledige personeel in vaste dienst op basis van een arbeidsovereenkomst met minimaal het minimumloon en maximaal het sociaal verzekeringsloon omvat; het wenselijk is dat aan de werkgevers vallende onder de C.A.O. een regeling wordt aangeboden voor het voldoen aan deze verplichting door middel van een collectieve verzekering bij een verzekeraar; deze verzekering zal worden aangeboden door OHRA met ondersteuning van CAO-partijen, waardoor deze laatste niet onder de verplichtingen van de Wet financiële dienstverlening valt;
76
dat het wenselijk is preventiemaatregelen voor ziekteverzuim te stimuleren respectievelijk in geval van ziekteverzuim, maatregelen te treffen die reïntegratie in het arbeidsproces bevorderen: OHRA de werkgever en de werknemer bij deze activiteiten zal ondersteunen; tussen CAO-partijen en OHRA overeenstemming bestaat over het afsluiten van een mantelovereenkomst ten behoeve van de werkgevers vallende onder de CAO, waardoor de verplichting tot het aanbieden van de verzekering voldoende kan worden nagekomen. Komen het volgende overeen: 1.
Definities
a.
voorwaarden:
de (algemene) polisvoorwaarden "Inkomensgarantieverzekering" Model IGV 0601 inclusief het polisblad en de overeengekomen bijzondere voorwaarden vervat in een aanhangsel;
b.
werkgever:
de onderneming vallende onder de werkingssfeer van de CAO voor Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven;
c.
werknemer:
alle in dienst van een werkgever zijnde personen met een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht voor bepaalde of onbepaalde tijd.
d.
verzekerd loon: dit is 12 maal het vaste overeengekomen bruto maandsalaris, respectievelijk 13 maal het vaste overeengekomen 4wekensalaris, conform de C.A.O. voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven, met een maximum van het geldende maximum sociaal verzekeringsloon (voor 2006 € 43.848,-) zoals bepaald in artikel 17 van de Wet financiering sociale verzekeringen.
2.
Inleidende bepalingen
a.
De geldende bepalingen van de voorwaarden maken deel uit van deze mantelovereenkomst en vormen daarmee één geheel. De voorwaarden gelden voorzover hier in de mantelovereenkomst daarvan niet afgeweken wordt;
b.
Voor de voorwaarden geldt verder dat het polisblad en het aanhangsel prevaleren boven de (algemene) polisvoorwaarden "Inkomensgarantieverzekering", die aan de werkgever worden verstrekt; De (algemene) voorwaarden in lid b van dit artikel genoemd alsmede de aanbiedingsbrief op basis waarvan de verzekering gesloten wordt, prevaleren boven het deelnemersbewijs dat aan de werknemer kan worden verstrekt, terwijl aan een eventuele toelichting bij het deelnemersbewijs geen rechten zullen kunnen worden ontleend;
c.
77
d.
In het aanhangsel behorende bij de polis voor de werkgever is onder artikel 1 een bepaling opgenomen, waardoor de condities van deze mantelovereenkomst ook op die overeenkomst van toepassing is, inclusief het recht op beëindiging bij wijziging van deze mantelovereenkomst.
3.
Aanmelding
a.
CAO-partijen respectievelijk de werkgevers vallende onder de CAO zorgen er voor dat op de peildatum van 1 januari 2008, minimaal 3500 medewerkers deelnemen aan deze mantelovereenkomst Inkomensgarantieverzekering. De aanmelding dient te geschieden door een werkgever vallende onder de CAO volgens de met haar CAO-partijen afspraken;
b.
De werkgever vallende onder de CAO die een collectieve Inkomensgarantieverzekering heeft afgesloten, is verplicht bij de aanmelding een opgave te doen van de werknemers die voor de verzekering in aanmerking komen, omvattende: de naam (met voorletters) en personeelsnummer; de geboortedatum en geslacht; de datum van indiensttreding; het individuele bruto jaarloon, ook indien dit meer bedraagt dan het max. sv-loon;
c.
Conform de polisvoorwaarden dienen in- en uitdiensttreders binnen 60 dagen aan OHRA te worden gemeld. Over de administratieve gevolgen van de verzekering kan in overleg een van de polisvoorwaarden afwijkende regeling worden overeengekomen;
d.
Zodra op of na 1 januari 2008 gedurende de looptijd van deze mantelovereenkomst het aantal werknemers vallende onder deze mantelovereenkomst Inkomensgarantieverzekeringen beneden de 3500 werknemers is gedaald, heeft OHRA het recht deze mantelovereenkomst te beëindigen met inachtneming van de opzegtermijn. Alvorens daartoe over te gaan zullen CAO-partijen en OHRA overleg plegen over de oorzaken, die aan dit feit ten grondslag liggen.
4.
Acceptatie
a.
Werknemers, die gedurende de looptijd van deze mantelovereenkomst binnen 60 dagen na aanvang van deze mantelovereenkomst respectievelijk na indiensttreding, op grond van artikel 3 lid b of c. zijn of worden aangemeld, zullen door OHRA automatisch zonder medische selectie worden geaccepteerd; Werknemers, die na de termijn van 60 dagen na aanvang van de verzekeringsovereenkomst respectievelijk na indiensttreding worden aangemeld, dienen een gezondheidsverklaring in te vullen. De beoordeling van deze gezondheidsverklaring kan ertoe leiden dat de verzekering op gewijzigde voorwaarden zal worden geaccepteerd of niet wordt geaccepteerd;
b.
78
c.
Werknemers, die deel uitmaken van een collectiviteit van een werkgever kunnen zich aan deze collectiviteit onttrekken door het tekenen van een afstandsverklaring. De werkgever kan daarnaast aan de betreffende werknemer vragen zijn partner mede te laten ondertekenen en/of de afstandsverklaring met redenen te omkleden.
5.
Communicatie
a.
CAO-partijen respectievelijk de werkgevers vallende onder de CAO zorgen er voor dat minimaal 3500 medewerkers onder deze mantelovereenkomst Inkomensgarantieverzekering verzekerd blijven;
b.
CAO-partijen zullen zich inspannen om deelname aan deze mantelovereenkomst Inkomensgarantieverzekeringen zo veel mogelijk te bevorderen door onder andere: Opname in de standaardinformatie voor de werkgevers; Nieuwe werkgevers attent maken op deze verzekeringsmogelijkheid om te voldoen aan de CAO;
c.
CAO-partijen sluit gedurende de contractperiode geen mantelovereenkomst met betrekking tot de onderhavige WIA-aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekeringen bij een andere verzekeraar. Indien CAO-partijen niettemin overweegt over te gaan tot het sluiten van een vergelijkbare WIA-aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering bij een andere verzekeraar, zal zij spoedig mogelijk na het ontstaan van deze overweging, doch minimaal 3 maanden voorde ingangsdatum van dat andere contract overleg plegen met OHRA. OHRA heeft dan het recht haar voorwaarden in overleg aan te passen.
6.
Omschrijving van de Inkomensgarantieverzekering
a.
Dekking 1. Basis Garantie: tot 65 jaar voor het arbeidsongeschiktheidsrisico gecombineerd met 2. Extra Garantie: gedurende 5 jaar voor arbeidsmarktrisico, waarbij recht op uitkering bestaat vanaf de datum waarop recht bestaat op een WIAuitkering bij ziektegevallen met een eerste ziektedag vanaf 1 januari 2006; 3. De werkgever die al een WIA-aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft afgesloten heeft het recht alleen de Extra Garantie af te sluiten, onder voorwaarde dat die werkgever per de eerstvolgende contractsvervaldatum van de elders lopende verzekering, deze beëindigt en gaat deelnemen aan de gecombineerde dekking van deze mantelovereenkomst; 5. De premie voor de gecombineerde dekking bedraagt 0,47% van het verzekerd loon; 6. De premie voor alleen de Extra Garantie bedraagt 0,30% van het verzekerd loon.
79
b. Uitkering en indexering 1. Als basis voor de uitkering geldt het verzekerd loon van de werknemer zoals deze bij de aanvang of de verlenging van de verzekeringsovereenkomst, respectievelijk per 1 januari of eerdere indiensttreding aan OHRA werd opgegeven. 2. de uitkering van de Basis Garantie wordt niet geïndexeerd; 3. de uitkering van de Extra Garantie wordt niet geïndexeerd; c.
Reïntegratie 1. OHRA spant zich zoveel mogelijk in om zowel de werkgever als zijn werknemer te ondersteunen bij reïntegratie; 2. Uitgangspunt bij reïntegratie is passende arbeid; indien ondanks de beoordeling van het UWV de werknemer volgens OHRA mogelijkheden tot reïntegratie heeft, mag OHRA hiernaar handelen.
7.
Samenwerking met Schouten Zekerheid Bij het tot stand komen van deze mantelovereenkomst Inkomensgarantieverzekering is Schouten Zekerheid als makelaar in assurantiën betrokken. De verzekeringen onder deze mantelovereenkomst zullen rechtstreeks door OHRA worden aangeboden aan de werkgevers vallende onder de CAO. Op de samenwerking tussen Schouten Zekerheid en OHRA is de separaat gesloten samenwerkingsovereenkomst van toepassing.
8.
Contractduur
a.
Contractstermijn: Deze mantelovereenkomst gaat in per 1 januari 2006 en eindigt per 1 januari 2009. De mantelovereenkomst wordt daarna telkens voor een periode van 3 jaar stilzwijgend voortgezet, tenzij opzegging plaatsvindt volgens het bepaalde in lid c. van dit artikel.;
b.
Er vindt uiterlijk 4 maanden voor afloop van de contractstermijn van deze mantelovereenkomst overleg tussen CAO-partijen en OHRA plaats over de condities voor een volgende contractstermijn. In dit overleg wordt de premie opnieuw vastgesteld aan de hand van de premie/schadecijfers binnen deze mantelovereenkomst (experience rating);
c.
Beëindiging van de mantelovereenkomst: 1. CAO-partijen en OHRA kunnen deze mantelovereenkomst opzeggen per het einde van de contractstermijn, met inachtneming van een opzegtermijn van 3 maanden. De opzegging dient per aangetekende briefte geschieden; 2. OHRA kan deze mantelovereenkomst tussentijds uitsluitend opzeggen op grond van artikel 3 lid d. CAO-partijen kunnen deze mantelovereenkomst tussentijds uitsluitend opzeggen op grond van artikel 9 lid c.
9.
Wijziging in premie en/of voorwaarden
a.
Indien OHRA in overleg met CAO-partijen tussentijds wijzigingen aanbrengt in de polisvoorwaarden en/of in de premietarieven van de verzekeringsvormen waarop deze mantelovereenkomst ziet, zal OHRA deze wijzigingen op de 80
verzekeringsovereenkomsten vallende onder deze mantelovereenkomst gelijktijdig en in dezelfde mate toepassen; b.
OHRA stelt de werkgevers vallende onder de CAO tenminste 14 dagen vóór de ingangsdatum van de wijziging hiervan schriftelijk op de hoogte. OHRA stelt CAO-partijen, tenminste 30 dagen voordat de werkgevers bericht krijgen, hiervan op de hoogte;
c.
CAO-partijen hebben niet het recht de wijzigingen te weigeren indien: 1. deze voortvloeit uit veranderingen in wettelijke regelingen of bepalingen, waardoor de verplichtingen uit deze mantelovereenkomst niet of niet meer behoorlijk kunnen worden nagekomen; 2. deze een verlaging van de premie en/of een uitbreiding van de dekking inhoudt; In andere gevallen kunnen CAO-partijen de wijzigingen weigeren, indien deze vóór de datum van wijziging hiervan kennis geeft. Heeft OHRA geen mededeling ontvangen, dan wordt deze mantelovereenkomst voortgezet op basis van de nieuwe voorwaarden en/of premie.
10.
Bijzondere bepalingen
a.
Minstens éénmaal per jaar zal de ontwikkeling binnen deze mantelovereenkomst tussen Partijen bij CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven en OHRA worden besproken; in verband hiermee zal OHRA alle relevante informatie beschikbaar stellen waaruit de ontwikkeling van deze mantelovereenkomst blijkt.
Aldus overeengekomen, in tweevoud opgemaakt en getekend, te Nieuwegein, 26 september 2006. Vereniging Dakbedekkingsbranche Nederland (VEBIDAK), OHRA Ziektekostenverzekeringen N.V. J.G. ter Weele Voorzitter VEBIDAK
P. de Rooij directeur Zorg & Inkomen
Mr C.F. Woortman Directeur/secretaris VEBIDAK FNV Bouw F.W.C.M. Kokke Sectorbestuurder
Schouten Zekerheid E. Kreft Commercieel Directeur
Hout- en Bouwbond CNV A. van den Brink Sectorbestuurder 81
Risico-Inventarisatie & -Evaluatie
Inleiding Voor u ligt de nieuwe versie van de VEBIDAK Risico-Inventarisatie & evaluatie (RI&E). Dit omdat de Arbo-wet op l juli 2005 ingrijpend veranderd is. Bedrijven moeten hun arbozorg anders gaan organiseren. Werkgevers en werknemers krijgen daarbij meer ruimte om zelf te kiezen hoe ze deze arbozorg in willen richten. Een belangrijke verandering is dat alle bedrijven één of meerdere preventiemedewerkers moeten hebben. Bij bedrijven met minder dan 15 werknemers mag dit de ondernemer zelf zijn, maar het kan ook een van de medewerkers zijn. De preventiemedewerker moet op de hoogte zijn van de belangrijkste gevaren in de organisatie en moet de werkgever ondersteunen bij de uitvoering van het arbobeleid. Daarnaast is de interne preventiemedewerker betrokken bij het opstellen van de RI&E en het Plan van Aanpak (PvA), en natuurlijk bij de uitvoering van het PvA. Het hebben van een RI&E met een daarbij behorend PvA is nog steeds een verplichting vanuit de Arbo-wet. Het PvA is een integraal onderdeel van de RI&E. Uitvoeren van de RI&E kan gebeuren door het bedrijf zelf door bijvoorbeeld de preventiemedewerker, door een externe veiligheidskundige of door een combinatie van beide. De VEBIDAK RI&E is aangemerkt als branche RI&E door het Arboplatform $t\ op WWW RIB «4 Daarom behoeven bedrijven met tien of minder werknemers deze branche RI&E niet meer te laten toetsen door een arbodienst. Bedrijven met meer dan 10 en minder dan 25 werknemers moeten de RI&E nog wel laten toetsen maar een bedrijfsbezoek van de arbodienst is dan niet nodig. Voor bedrijven met meer dan 25 werknemers geldt nog steeds een volledige toets door een arbodienst. De RI&E moet actueel blijven en moet worden aangepast als in de organisatie structurele veranderingen plaatsvinden. Het werkproces is veranderd, andere producten worden gebruikt, verbouwingen hebben plaats gevonden en dergelijke zijn voorbeelden van veranderingen. Het Plan van Aanpak wordt opgesteld met een tijdslijn en wie voor de onderdelen verantwoordelijk is. Zo wordt zichtbaar welke maatregelen genomen moeten worden om de risico's weg te werken. Tevens moet de werkgever jaarlijks verslag doen van de voortgang van het PvA. Naast de verplichting tot het aanstellen van een interne preventiemedewerker en de veranderingen betreffende het toetsen van de RI&E zijn er ook veranderingen in: • De ATEX-137, wetgeving op het gebied van explosieveiligheid.
Branche RI&E VEBIDAK
l
versie 05.01
Algemene bedrijfsverkennende informatie Naam bedrijf: Vestigingsadres: Postcode/plaats: Postadres: Postcode/plaats: Telefoon: Telefax: E-mailadres: Heeft het bedrijf
een werkplaats: e e n opslag/werf:
Ja
Nee
[J
i'.]
LJ
.L]
een materieeldienst:
Li
u
een kantoor:
Li
'j
Zijn er nevenvestigingen van de onderneming
C
L!
Zo j a, waar Naam bedrijf: Vestigingsadres: Postcode/plaats: Telefoon: Welke werkzaamheden worden daar uitgevoerd?
Branche Rl&Ë VEB1DAK
2
versie 05.01
Informatie bedrijf Aard van het bedrijf Bitumineuze dakdekking O O
ja nee
Niet bitumineuze dakdekking (pannen, leien) O O
ja nee
Kunststof dakbedekking O O
ja nee
Combinatie van bitumineuze en niet bitumineuze dakdekking O O
ja nee
Overige werkzaamheden
Waar ligt het zwaartepunt van de werkzaamheden O Nieuwbouw O Renovatie O Onderhoud/reparatie Welke CAO is binnen het bedrijf van toepassing O CAO voor bitumineuze en kunststof dakbedekkingbedrijven O CAO voor het bouwbedrijf en/of UTA O CAO voor Installatiebedrijven O anders, nl. Bent U aangesloten bij een brancheorganisatie O VEBIDAK O Hellend dak O UNETO-VNI O anders, nl.
Heeft U een organisatieschema (organogram) van uw bedrijf O Ja O Nee
Branche RI&E VEBIDAK
versie 05.01
Verdeling van functies (aantal werknemers per datum opstellen RI&E) aantallen Functie Directielid Administratieve kracht Werkvoorbereider/calcu lator Bedrijfsleider Uitvoerder Voorman dakdekker Dakdekker Leerling
Personeelskenmerken Leeftijd 15 -20 jaar 21 -25 jaar 26-30 jaar 31 -35 jaar 36-40 jaar 41 - 45 jaar 46-50 jaar 51 -55 jaar 56 - 60 jaar 61 - 65 jaar
man
vrouw pers pers pers pers pers pers pers pers pers pers
pers pers pers pers pers pers pers pers pers pers
Gemiddeld aantal dienstjaren van de medewerkers: Korter dan l jaar pers l-5 jaar pers 6-10 jaar pers langer dan l O jaar pers Verloop medewerkers Aantal in dienst jaar perl januari
uit dienst in de loop van aantal
in dienst in de loop van aantal
Aantal in dienst per 31 december
Meldingsfrequentie
Aantal ziekmeldingen
Aantal arbeid gerelateerd
2001 2002 2003 2004 2005 Ziekteverzuim jaar
Ziekteverzuim %
2003 2004 2005
Branche RI&E VEBIDAK
versie 05.01
Indien U in het bezit bent van de volgende bescheiden neem deze dan op in de RI&E-map. O Organisatieschema (organogram) O Intentieverklaring/Arbobeleidsplan m.b.t. Arbozorg en ziekteverzuim O Arbojaarplan/meerjarenplan O Scholingsplan personeel O Plan van aanpak ziekteverzuimpreventie O Verslag overleg vverknemers(vertegenwoordiging) O Verslag Arbo c.q. V.g.w.-commissie O Ziekteverzuim begeleidingsplan O Procedure persoonlijke beschermingsmiddelen O Ongevalprocedure Bedrijfsnoodplan
Datum uitvoering RI&E:
RI&E uitgevoerd door: Naam: Functie:
Namen van: V&G coördinator: Preventiemedewerker:
Gemaakte afspraken met Arbodienst: Naam Arbodienst: Naam arbo-adviseur: Bedrijfsbezoek op: Project / locatiebezoek op: Anders:
Branche RI&E VEB1DAK
5
versie 05.01
Vragenlijst Risico-Inventarisatie & -Evaluatie
1
Arbozorg en verzuimbeleid
2
Algemene voorzieningen
3
Fysische factoren
4
Gevaarlijke stoffen
5
Fysieke belasting
6
Werkplekinrichting
7
Arbeidsmiddelen
8
Persoonlijke beschermingsmiddelen
9
Visuele informatie
10
Welzijn en werkdruk
11
Werk- en rusttijden
12
Arbobesluit Bouwproces en V&G-plannen
Branche RI&E VEBIDAK
6
versie 05.01
l
Arbozorg en verzuimbeleid
Arbobeleidsvoering •
:
.
..
:
;
Nummer
Vraag;
1.1.1.
Heeft het bedrijf deze doelstelling vastgelegd in een arbobeleidsplan, inclusief intentieverklaring? Is er een integratie van het arbobeleid in het algemeen ondernemingsbeleid? Is het arbobeleid besproken met de werknemers (vertegenwoordiging)? Zijn er bepaalde beroepen of groepen werknemers in het bedrijf die speciale aandacht krijgen in het kader van arbeidsomstandigheden? -Gehandicapten -Jonge werknemers /jeugdigen -Oudere werknemers -Zwangere vrouwen -Onervaren werknemers (nieuwkomers etc.) -Werknemers die de op de werkplek gangbare gesproken of geschreven taal niet beheersen Wordt bij de inkoop en/of huur van materialen en materieel rekening gehouden met arbo-aspecten? Wordt bij verbouw of nieuwbouw rekening gehouden met arbo-aspecten? Heeft het bedrijf, op basis van een al eerder uitgevoerde RI&E, een Plan van Aanpak met betrekking tot arbeidsomstandigheden opgesteld? Zo ja, wordt dit plan jaarlijks schriftelijk geëvalueerd? Wordt deze schriftelijke evaluatie besproken met de werknemers (vertegenwoordiging)?
1.1.2 1.1.3. 1.1.4.
1.1.5. 1.1.6. 1.1.7.
1.1.8. 1.1.9.
/ • ' . • , . ;. ƒ •
.:]•;.ƒ f. ,:J^
. .;. V'. '' .'..
Ja
Neen N.V.l, ;
Opmerkingen:
Branche RI&E VEBIDAK
versie 05.01
1.2
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
..••••• • . ' ..-..-•.• . . '. ' . Nummer Vraag '••-.'•'. - • . - • . .,1.2.1 Zijn de taken van directie, leidinggevenden en werknemers met betrekking tot arbozorg schriftelijk vastgelegd? 1.2,2 Zijn voor een goede uitvoering van het arbobeleid middelen verstrekt? -Tijd -Geld -Hulpmiddelen 1.2.3 ïs er een preventiemedewerker in het bedrijf aangesteld? 1.2.4 Heeft deze functionaris voldoende kennis van de risico's in het bedrijf? 1.2.5 Heeft de functionaris enige opleidingen gevolgd zoals • Basis opleiding veiligheid (VCA) • De VOL opleiding (VCA) • MVK of HVK opleiding Opmerkingen:
Branche RI&E VEBIDAK
Ja
Nee 'N.v.t.
..a~
-......—,-,:
versie 05.01
_....-„.,-__...„_,...
,
1.3
Samenwerking en overleg • •. - • , • -
Nummer
1.3.2
1.3.3
1.3.4
-. , '. .• .--
-' --. •
:
Vraag- .; .,; : r '; • .-. ^'y ;, , '.
1.3.1
_," "'
'
.
.'- '
' - ••
'
'
• , , - ' . --'. -
': ,>-.C
, . . " . . . . - • • - . " - "
'.-.,"•_
. - . - . ' " '•: . - - - , - .
'. , .;;{;:;•;.• .', : : . •••••' '[ - :Ja
: ;Nee N.v.t; :
- " ' . . . -
Vindt er gestructureerd overleg plaats in uw bedrijf tussen directie en werknemers over arbeidsomstandigheden? De frequentie van dit overleg is: maandelijks 3 maandelijks 2 x per jaar anders nl. : Dit overleg is .met; ._.. __ ___, _ _.,,..,_ Ondernemingsraad Vaste commissie ondernemingsraad Personeelsvertegenwoordiging Belanghebbende medewerkers Is er sprake van gestructureerd werkoverleg: U itvoerders vergadering Voorliedenoverleg Bespreking werken met ploeg(en)
_„_,_
ARBO/V&G overleg Anders, nl.: 1.3.5 Wordt van het werkoverleg verslag gemaakt met daarin opgenomen de: -Actiepunten -Verantwoordelijke(n) voor uitvoering hiervan 1.3.6 Is er gestructureerd overleg met de (deskundigen van) arbodienst over: -Ziekteverzuim en verzuimbeleid -Arbozorg Opmerkingen:
Branche RI&E VEB1DAK
versie 05.01
1.4
Verzuimbeleid
Nummer
Vraag
-
-
;
Ja
•Nee .
N.V;t.
1.4.1
Heeft het bedrijf een schriftelijk ziekteverzuimbeleidsplan opgesteld? 1.4.2 Zijn in dit plan opgenomen: Rechten en plichten van de verzuimende werknemer Eventuele sancties Controle voorschriften Door wie de deskundige ondersteuning (Arbodienst) "='—---— ~^- '"^^Tfrtfrvërlewd^"™^""^ —————--— -,—^,^— -,^,-,„— _ s Ziekmeldings- en registratieprocedure 1.4.3 Heeft uw bedrijf een contract afgesloten voor de verzuimbegeleiding van de werknemers met een gecertificeerde arbodienst? Naam Arbo-dienst: 1.4.4 Zijn alle werknemers op de hoogte van het ziekteverzuimbeleidsplan? 1.4.4 Is er binnen het bedrijf een procedure/structuur voor de begeleiding van een zieke werknemer? 1.4.5 Heeft het bedrijf een ziekteverzuimregistratie? -Binnen het bedrijf -Via een administratiekantoor -Via de arbodienst -Anders, nl.:... 1.4.6 Beschikt het bedrijf over de afgelopen 5 jaar over onderstaande ziekteverzuimgegevens: -Verzuimpercentage -Gemiddeld aantal ziekmeldingen per jaar -Gemiddelde verzuimduur in dagen 1.4.7 Zijn de WAO-cijfers over de afgelopen 5 jaar beschikbaar?
Branche RI&E VEBIDAK
10
versie 05.01
1.5
Deskundige ondersteuning / Inzet van deskundigen
Nummer
1.5.1
1.5.2
1.5.3 1.5.4
1.5.5 1.5.6
'' • •- • Vraag
:
. ., - - - ' • .•• •/••• ' - • ' ' . • • • " - . . ' •' \ -••••" ; -, . •-.--' : ••
Ja
Nee : N.v.t.
Heeft het bedrijf een contract met een of meerdere gecertificeerde arbodienst(en) voor de wettelijk verplichte ondersteuning? Omvat de in het/de contract(en) vastgelegde ondersteuning: -Ondersteuning bij de verzuimbegeleiding -Uitvoeren van het PAGO -Uitvoeren van het Arbospreekuur -Toetsing RI&E en advies over PvA -Uitvoeren van aanstellingskeuringen Geschiedt de melding en registratie van beroepsziekten door de arbodienst? Heeft het bedrijf voor aanvullende bedrijfsgerichte Arbodienstverlening /ondersteuning een contract afgesloten met een gecertificeerde arbodienst? Is de hiervoor genoemde deskundige ondersteuning besproken met de werknemers(vertegenwoordiging)? Heeft het bedrijf voor deelgebieden op arboterrein afspraken met andere dienstverleners, zoals: -Aboma + Keboma -Andere, nl.:
Opmerkingen:
Branche Rl&E: VEBIDAK
versie 05.01
1.6
Voorlichting, onderricht en scholing
Ja
Nummer
Vraag
1.6.1 1.6.2
Is er een voorlichtingsplan opgesteld? Omvat dit voorlichtingplan onderstaande arbo-aspecten: -Werken op hoogte - Collectieve beschermingsmiddelen -Werken met toxische stoffen -Blootstelling aan gehoorbeschadigende geluidniveaus -Fysieke belasting -Bedrijfshulpverlening^ -PBM -Anders, nl: Wordt specifieke voorlichting gegeven aan risicogroepen? -Gehandicapten -Jeugdigen (jonger dan 18 jaar) -Oudere werknemers -Zwangere vrouwen -Onervaren werknemers (nieuwkomers, leerlingen) -Werknemers die de op de werkplek gangbare gesproken of geschreven taal niet beheersen Zijn jeugdigen/leerlingen werkzaam binnen het bedrijf? Werken jeugdigen/leerlingen onder toezicht van door TECTUM opgeleide leermeesters? Is er een schriftelijk scholingsplan op bedrijfs- of individueel niveau? Zijn 'arbo-opleidingen' opgenomen in dit scholingsplan?
1.6.3
1.6.4 1.6.5 1.6.6 1.6.7
Nee N.v.t.;
Opmerkingen:
Branche RI&E VEBIDAK
12
versie 05.01
1.7
Toezicht door leidinggevenden
Nummer
1.7.1 1.7.2 1.7.2
1.7.3 1.7.4 1.7.5 1.7.6 1.7.7 1.7.8
Vraag"; ,
• : . - - . > V; •'<•.-.;;:.;/• .V • -. •• ; . ; .;-:. :. - ••.,••/ ; . . . . ' / . • ' ' ' . . Ja
Nee/ •NJylt/K • -• ..
" - '
Is het toezicht op veilig en gezond werken binnen het bedrijf geregeld? Is dit vastgelegd in taak en/of functieomschrijvingen? Is vastgelegd welke persoon op de werkplek toeziet op de arbeidsomstandigheden zoals: -Hanteren juiste werkprocedures -Aanbrengen en in standhouden van veiligheidsvoorzieningen -Aanwezigheid BHV -Juist gebruik van PBM Heeft deze persoon ook de bevoegdheid om corrigerend op te treden? Is dit vastgelegd in een bedrij f sreglement? Is dit besproken met de preventiemedewerker en/of de werknemers( vertegen woord iging)? Worden er regelmatig werkplekinspecties uitgevoerd? Worden de resultaten van deze inspecties besproken met de betrokken werknemers? Worden de resultaten van de werkplekinspecties gebruikt voor bijstelling van het te voeren arbobeleid?
Opmerkingen:
Branche RI&E VEBIDAK
13
versie 05.01
1.8
Gedrag van werknemers
Ja
Nummer
Vraag
1.8.1
Zijn er schriftelijke arbovoorschriften en- procedures opgesteld? Zijn deze voorschriften en procedures opgesteld in afstemming met de werknemersvertegenwoordiging)? Is er ook een sanctiebeleid (anders dan in de CAO vastgelegd) bij het niet naleven van deze voorschriften en procedures? Is dit besproken met de werknemers(vertegenwoordiging)? Zijn medewerkers op de hoogtevan risico' s/ beperkingeji bü__ gebruik van medicijnen, alcohol en/of drugs voor het uitoefenen van hun functie? Is dit aandachtspunt opgenomen in de arbovoorschriften en procedures? Is er een procedure voor het indienen en behandelen van arboklachten van (individuele) werknemers?
1.8.2 1.8.3 1.8.4 1.8.5
1.8.6 1.8.7
Nee N.v.t.
Opmerkingen:
Branche RI&E VEBIDAK
14
versie 05.01
2
Algemene voorzieningen
2.1
Algemene inrichting gebouwen (Kantoor / werkplaats)
Nummer
2.1.1 [2.1.2 2.1.3
Ja
Vraag '- •
'
:
.'•'•'...•:••.
•
.'.. •'...- '. •
'
Nee N.v.t.
.'v' '•• . '•'.
Wordt regelmatig nagegaan of de voorzieningen voldoen aan alle te stellen eisen? Is in het schoonhouden van de voorzieningen voorzien? Zijn de ontspanningsruirnten / kantines afgestemd op het aantal medewerkers ter plaatse?
2AA- .._ r Zij n de .! niet rokers! .Y.o.ldQ_ende..b.eschennd iegenJabaksrook? „
2.1.6
2.1.7 2.1.8 2.1.9 2.1.10
Zijn de toiletvoorzieningen in orde? -Aantal -Kwaliteit Zijn, daar waar nodig, voldoende was- en doucheruimten? Voldoen deze aan: -Koud en warm stromend water -Gescheiden naar sekse? Beschikt elke werknemer over een plek om zijn kleding op te hangen? Zijn, daar waar werkkleding gedragen moet worden, alle voorzieningen aanwezig? Kan, waar werkkleding moet worden gedragen, de kleding afgesloten worden bewaard? Kan de werkkleding worden gedroogd?
Opmerkingen:
Branche RI&E VEBIDAK
15
versie 05.01
2.2
Bedrijfshulpverlening
Nummer
Vraag
2.2.1
Is de bedrijfshulpverlening georganiseerd? -Kantoor en werkplaats -Op vverklocaties / projecten Zijn er voldoende personen opgeleid als BHV'er? < 50 werknemers: tenminste 1 BHV-er 50-250 werknemers: tenminste 1 op 50 BHV-ers > 250 werknemers: tenminste 5 BHV-ers Is er een bedrijfshulpverleningsglan c.q. calamiteitenplan voor kantoor / werkplaats? Is er een duidelijke taakverdeling in geval van een noodsituatie? Beschikken ze over de vereiste voorzieningen en uitrusting? Wordt de geoefendheid van BHV-ers op peil gehouden door: -Herhalingscursus BH V -Interne oefeningen Anders, nl: Zijn in de onderhoudsauto's, keten en bedrijfsruimten tenminste EHBO-trommels B en op kantoor een trommel type A aanwezig? Worden deze trommels regelmatig gecontroleerd op inhoud? Zijn er brandveiligheidsvoorschriften voor de bedrijfsruimten? Zijn de nooduitgangen in de bedrijfsruimten aangegeven? Zijn er voldoende brandblusmiddelen in de bedrijfsruimten aanwezig? Worden deze brandblusmiddelen regelmatig nagekeken? Zijn de werknemers geïnstrueerd in het gebruik van deze brandblusmiddelen?
2.2.2
2.2.3 2.2.4 2.2.5 2.2.6
2.2.7
2.2.8 2.2.9 2.2.10 2.2.11 2.2.12 2.2.13
Ja
Nee N.v.t.
Opmerkingen:
Branche RI&E VEBIDAK
16
versie 05.01
2.3
Ongevallenregistratie
Ja
Nummer
Vraag
2.3.1 2.3.2
Is de registratie (register) in het bedrijf aanwezig? Omvat de registratie: 1 . ongevallen die hebben geleid tot arbeidsverzuim 2. ongevallen met ernstig lichamelijk of geestelijk letsel. 3. dodelijke ongevallen. Maakt het ongevallenregister deel uit van de RI&E? Worden de (bijna)ongevallen geëvalueerd? Is het ongevallenregister ter inzage voor elke werknemer? ____ Worden ernstige arbeidsongevallen direct gemeld aan: -Bedrijfshulpverlener -Ondernemingsraad -Personeelsvertegenwoordiging -Belanghebbende medewerkers? Worden bij de Arbeidsinspectie gemeld: -Dodelijke ongevallen -Ongevallen met ernstig lichamelijk of geestelijk letsel (behandeling of observatie in een ziekenhuis binnen 24 uur afblijvend letsel)?
2.3.3 2.3.4 2.3.5
2.3.6
Nee ' N.v.t.
Opmerkingen:
Branche RI&E VEBIDAK
17
versie 05.01
3
Fysische factoren
3.1
Schadelijk en hinderlijk geluid
Ja
Nummer
Vraag
3.1.1
Heeft het bedrijf een lawaai-inventarisatie? Voor de werkplaats/magazijn en voor de werkzaamheden op locatie? Zo ja, -Op basis van bedrijfstak- c.q. branchegegevens van Arbouw -Op basis van eigen metingen Is er een gehoorbeschermingsprogramma? Zo ja, bestaat dit uit: -Audiometrie van risicogroepen volgens de in het Al-blad 4 "Lawaai op de Arbeidsplaats" aangegeven periodiciteit -Voorlichting en instructie over de risico's van lawaai en het gebruik van PBM -Aanschaf van geluidarme apparatuur en hulpmiddelen -Aanschaf en gebruik van gehoorbescherming -Markeren van lawaainiveaus in werkruimte en op werkplekken? Zijn de risicogroepen / -beroepen bekend? Krijgen deze risicogroepen / -beroepen voorlichting over preventie van gehoorschade?
3.1.2
3.1.3 3.1.4
Nee N.v.t.
Opmerkingen:
Branche RI&E VEBIDAK
18
versie 05.01
3.2
Trillingen
Nummer
Vraag
3.2.1
Zijn er in uw bedrijf werknemers die worden blootgesteld aan hand-/armtr i 11 ingen? Zo ja, als gevolg van werken met: -Elektrisch en pneumatisch handgereedschap -Hak- en breekhamers Zijn er in uw bedrijf werknemers die worden blootgesteld aan lichaamstrillingen? .-.^-^.-„,„. „ .... , _,.. ,-„.^. „ =Zojvals,gey-ol&-yaawerkearnet; . , -Sloopmachine -Schraapmachine Is er een inventarisatie van de trillingsbelasting van machines en materieel en gereedschappen? Zo ja, op basis van: -Informatie van Arbouw -Eigen metingen
3.2.2
3.2.3
Ja
Nee N.v.t.
Ja
Nee N.v.t.
Opmerkingen:
3.3
Verlichting (kantoor en werkplaats)
Nummer
Vraag
3.3.1
Zijn de arbeidsplaatsen en de directe toegangen daartoe voldoende en doelmatig verlicht? Wordt voldaan aan de wettelijke eisen met betrekking tot daglichttoetreding en uitzicht?
3.3.2
• - • . - - •
Opmerkingen:
Branche Rl&E VEBIDAK
19
versie 05.01
3.4
Klimaat
Ja
Nee N.v.t.
Nummer
Vraag
3.4.1
Zijn er werknemers die worden blootgesteld aan belastende weersinvloeden? Welke maatregelen worden genomen ter bescherming tegen weersinvloeden? -Creëren van schuilmogelijkheden bij regen en dergelijke -Verstrekken van koud en guur weer kleding -Verstrekken van regenkleding -Verstrekken van zonwerende kleding
3.4.2
,_..._^-™J^llQCl!S^-.0,l^^
•-•.v=T~--~-:=^-™~r
Opmerkingen:
3.5 " ,-
Straling - -• "
•.'"'•''"
• -
•'
' •
•
'
• • • - -
- '
:
•'•
-'•.'."''-,
' , -
•
:
"• ',
..Nummer •, •• •• : :/ , ••. • . Vraag f '":•.> . •''• .-• \^:\ 'V;--'; ••/ . . -c..:-' .;-.-• ^y , •• . ••' - '. ' . 3.5.1 3.5.2
3.5.3 3.5.4
-
'"'. '" 'ï '
'
" '
'
• -
' ' i , , ' "
/ '•'"'•• '"-'r ' Vy; . •-•' Ja
Nee:; ;Rv,t.
Zijn er in uw bedrijf werknemers die met ioniserende straling werken? Zijn er in uw bedrijf werknemers die met niet-ioniserende straling werken dan wel hieraan blootgesteld kunnen worden? -Ultra Violet (UV) -Ultra Korte Golf (UKG) -Elektro Magnetische Velden (EMV) (Denk aan GSM en andere antennes op daken!) Zo ja, zijn dan zodanige organisatorische maatregelen getroffen dat schade wordt voorkomen? Is toepassing van persoonlijke beschermingsmiddelen daarnaast nog vereist?
Opmerkingen:
Branche Ri&E VEBIDAK
20
versie 05.01
Gevaarlijke stoffen
Ja
Nee N.v.t.
Nummer
Vraag
4.1
Is er in uw bedrijf een inventarisatie gemaakt van alle gevaarlijke stoffen en materialen waarmee wordt gewerkt? (alle stoffen die vallen onder de wet Milieugevaarlijke stoffen) Wordt er voor elk project een inventarisatie gemaakt van alle gevaarlijke stoffen en materialen waarmee wordt gewerkt? Zo ja, wordt hierbij gebruik gemaakt van Veiligheids Informatiebladen en/of PISA? &M^^ bekend bij en beschikbaar voor de medewerkers? Is er een kwantitatieve inschatting gemaakt van de blootstelling aan hinderlijke of gevaarlijke stoffen, zoals: -Lijmen -Kleefstoffen -Oplosmiddelen (schoonmaakmiddelen) -Bitumenrook -Teerbevattend materiaal -Isolatiemateriaal - kunststof schuimen -Isolatiemateriaal glas- en/of steenwol -Kwartstof -Anders, nl.: Zo ja, op basis van -Arbouw-informatie -Eigen metingen? Zo ja, wordt hiervan een register bijgehouden? Voor de opslag van gevaarlijke stoffen zijn de volgende voorzieningen getroffen: -Vloeistofdichte vloer -Losse kast: max. 150 l -Bouwkundige kast: max. 250 l -Inpandige kluis -Anders, nl: In het kader van de aanpak van gevaarlijke materialen en stoffen voert het bedrijf de volgende activiteiten uit: -Inkoop van minder gevaarlijke stoffen en materialen -Voorlichting en instructie over de risico's van het werken met gevaarlijke stoffen en het gebruik van PBM -Etikettering bij overpakken? Wordt er met kankerverwekkende stoffen en producten gewerkt? Worden er in uw bedrijf werknemers blootgesteld aan kankerverwekkende stoffen? Zo ja, betreft dit: -Asbest -Kwartsstof -Teer of teerhoudende producten -Overige kankerverwekkende stoffen, nl.
4.1.1 4.1.2
4JJLL 4.1.3
4.1.3.1
4.1.4 4.1.5
4.2
4.3 4.3.1
4.3.2
Wordt hiervan een aparte registratie bijgehouden?
Branche RI&E VEBIDAK
21
versie 05.01
Ja
Nummer
Vraag
4.4
Zijn er werknemers die blootgesteld zijn aan reprotoxische stoffen (stoffen die invloed hebben op het nageslacht)? Wordt hiervan een aparte registratie bijgehouden? Bestaat er gevaar voor brand en explosie? Bestaat er gevaar voor bedwelming, verstikking of vergiftiging? Is er een aparte opslag voor gasflessen? Zo ja, -Is de opslag gescheiden voor volle en lege gasflessen? -_ . Js de_QpslagJn_een gesloJeiugebouw? -Is de opslag in de buitenlucht of open gebouw? Hoeveel gas is gemiddeld aanwezig: -Minder dan 5 kg -Tussen de 5 en 50 kg -Tussen de 50 en 500 kg -Meer dan 500 kg Wordt afval gescheiden ingezameld? Zo ja, is hiervoor een contract afgesloten met een afvalstoffeninzamelaar?
4.4.1 4.5 4.6 4.7 4.7.1
4.7.2
4.9 4.9.1
Nee N.v.t.
Opmerkingen:
Branche RI&E VEB1DAK
22
versie 05.01
Fysieke belasting
Nee N.v.t.
Nummer
Vraag
5.1
Komen er in het bedrijf functies voor die fysiek zwaar belastend zijn? (denk hierbij aan): -Werken in ongunstige lichaamshoudingen (gedraaid, gebukt) -Met de hand tillen, trekken of duwen van zware voorwerpen (> 25 kg) -Werkzaamheden waarbij telkens dezelfde arm- of handbewegingen worden uitgevoerd Welke van de volgende activiteiten worden door uw bedrijf uitgevoerd om de fysieke belasting te reduceren: -Inkopen van minder zware materialen -Logistiek (opslag materiaal/materieel) -Gebruik van til- en/ of hulpmiddelen -Aanschaf van materieel dat minder lichaamstrillingen veroorzaakt -Zorgdragen voor een goede begaanbaarheid op de bouwplaats -Taakroulatie -Opleiding (cursus Ergonomisch werken) -Overige, nl Houdt het bedrijf rekening met risicogroepen bij het verminderen van de fysieke belasting? -Jeugdige werknemers -Oudere werknemers -Zwangere -Vrouwen -Werknemers die onlangs ziek zijn geweest
5.2
5.3
Ja
Opmerkingen:
Branche RI&EVEBIDAK
23
versie 05.01
5.1
Beeldschermwerk (kantoor / werkplaats)
Nummer
Vraag
5.1.1
Zijn alle beeldschermfuncties geïnventariseerd waarbij meer dan 2 uur per dag beeldschermwerk wordt verricht? Zijn de beeldschermwerkplekken ingericht conform de voorschriften in de Arboregeling hfdst. 5 met betrekking tot: -Apparatuur en meubilair -Inrichting van de werkplek -Programmatuur die, vm beeldscherm gaan verrichten in de gelegenheid gesteld een onderzoek aan de ogen en het gezichtsvermogen te ondergaan Wordt indien nodig een zogenaamde 'beeldschermbriP door de werkgever vergoed? Is het beeldschermwerk zodanig georganiseerd dat telkens na twee achtereenvolgende uren de arbeid wordt afgewisseld door andersoortige arbeid of door rusttijd?
iOJL
5.1.4 5.1.5
Ja
Nee
N.v.t.
Opmerkingen:
Werkplekinrichting (kantoor/ werkplaats)
Nummer
6.1 6.2 6.3
Vraag Is de werkplek zo ingericht dat afwisselend kan worden gestaan en gezeten? Is er voldoende werkhoogte? Is er voldoende bewegingsruimte?
Ja
Nee
N.v.t
Opmerkingen:
Branche RI&E VEB1DAK
24
versie 05.01
Arbeidsmiddelen
Ja
Nummer
Vraag
7.1
Wordt bij aankoop nagegaan aan welke eisen het arbeidsmiddel moet voldoen? Wordt bij aflevering gecontroleerd of het arbeidsmiddel aan alle eisen voldoet? Worden tekortkomingen consequent gemeld bij materieelbeheer(der)? Wordt het arbeidsmiddel periodiek geïnspecteerd c.q^ gekeurd? Wordt deze keuring zichtbaar gemaakt op het betreffende arbeidsmiddel bijvoorbeeld door plaatsen van een sticker? Wordt van bovengenoemde inspecties/keuringen per arbeidsmiddel een dossier aangelegd? Worden arbeidsmiddelen klasse 0 t/m 2 in eigen beheer gekeurd? Heeft de betreffende medewerker hiervoor een opleiding gevolgd? Worden arbeidsmiddelen vanaf klasse 2 door externen gekeurd? Wordt tijdens het gebruik regelmatig nagegaan of de arbeidsomstandigheden ter plekke in overeenstemming zijn met de eisen in relatie tot het arbeidsmiddel?
7.2 7.2.1
73 7.3.1 7.3.2
7.4 7.4.1 7.5
7.6
Nee N.v.t.
Opmerkingen:
Branche RI&E VEBIDAK.
25
versie 05.01
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Ja
Nummer
Vraag
8.1
Ontvangt iedere werknemer standaard PBM (zoals genoemd in de actuele CAO)? Verstrekt het bedrijf onderstaande PBM? -Veiligheidsschoenen/laarzen -Oordopj es/oorproppen -Otoplastieken -Gehoorkappen -Valbeveiliging (gordel/harnas) -Filtrerende gelaatsstukken (snuitjes) tegen stof -Filtrerende gelaatsstukken (snuitjes) tegen dampen -Halfgelaatsmasker met verwisselbare filters -(aangeblazen) volgelaatsmaskers -Veiligheidshelm -Veiligheidsbril -Beschermende kleding tegen klimaat -Beschermende kleding brandwerend -Beschermende kleding bij gevaarlijk werk (bijvoorbeeld Zaagbroek/overall bij kettingzaagwerk) Zijn de PBM voldoende afgestemd op de risico's? Houdt het bedrijf een register bij van verstrekte PBM? Is er instructie in het gebruik van PBM? Wordt de instructie en voorlichting met betrekking tot PBM vastgelegd? Is er toezicht op het gebruik van PBM? Is er een sanctiebeleid voor het niet gebruiken van PBM (conform CAO)? Is er een procedure voor de bewaking van de kwaliteit van de PBM? Is er een vervangingsprocedure? Krijgt ingeleend personeel dezelfde PBM als het eigen personeel?
8.2
8.3 8.4 8.5 8:6
8.7 8.8 8.9
8.10 8.11
Nee N.v.t.
Opmerkingen:
Branche RI&E VEB1DAK
26
versie 05.01
Visuele informatie
Ja
Nummer
Vraag
9.1 9.2
Wordt gebruik gemaakt van camera's en videodisplays Is de rangschikking van instrumentenpanelen in een logische volgorde? Is de afleesbaarheid van instrumentenpanelen in orde? Zijn ge- en verbodsborden duidelijk? -Toegangsregeling -Verplichtingjot gebruik PBM -Markering van gevaarlijke zones
9.2.1 9.3
Nee N.v.t,
Opmerkingen:
Branche RI&E VEBIDAK
27
versie 05.01
10
Welzijn en werkdruk
Nummer
10.1 10.2 10.3 10.4 10.5 10.6 10.7 10.8
Ja
Vraag
Nee N.v.t.
Is de inwerkperiode en instructie voldoende om het werk te kunnen uitvoeren? Is er voldoende afwisseling in de werkzaamheden? Hebben de werknemers invloed op de eigen werkplanning? Hebben de werknemers invloed op de inrichting van de werkplek? Hebben de werknemers de mogelijkheid om wensen t.a.v. het werk kenbaar te maken? JWordt er regelmatig gewerkt onder grote tijdsdruk? Worden regelmatig functioneringsgesprekken gehouden? Frequentie: x per Is er sprake van emotionele belastingsfactoren zoals: -Agressie -Geweld -Seksuele intimidatie -Discriminatie
Opmerkingen:
Branche RI&E VEBIDAK
28
versie 05.01
11
Werk- en rusttijden
•
Nummer
'
- '
11.4
11.5 11.6 .....
....
11.7 11.8
11.9
•
.
.
'
-
-
Ja •
11.1
•
Vraag .
:
'
.
'
.
Nee
N.V;t.
•
•
"
•
•
.
,
"
•
'-
;
•
Zijn de gebruikelijke werktijden weergegeven in werkroosters? Vindt er regelmatig overwerk plaats? >9 uur per dag >45 uur per week Is de overwerkregeling schriftelijk vastgelegd? Is de overwerkregeling besproken met werknemers(vertegeriwoordiging)? Worden bij afwijkende werktijden de regels van de CAO gevolgd? Vindt registratie plaats van: -Afwijkende werktijden -Betrokken werknemers? Is de gemiddelde reistijd meer dan twee uur per dag?
Opmerkingen:
Branche Rl&E VEBIDAK
29
versie 05.01
12
Arbobesluit Bouwproces en V&G- plannen
Ja
Nummer
Vraag
12.1
Wordt bij de planning van de werkplekinrichting en de capaciteitsbepaling van de voorzieningen rekening gehouden met de te verwachten personele bezetting? Is er een adequate opslag op de werkplek/projecten voor: -Materiaal -Materieel
12.2
~ ^Gevaarlijke, sloffen 12.3
12.3.1
12.4 12.4.1
12.5
12.5.1
12.5.2
_.__ ._
Nee1' Nlv.t.
_„_.„___ „,.„__
Stelt het bedrijf in de werkvoorbereidingsfase per project een Project RI&E (V&G-deelplan) op voor de eigen werkzaamheden? Worden in deze Project RI&E de maatregelen vermeld voor de project specifieke risico's? Worden afspraken met andere betrokken werkgevers (hoofd, onder- en nevenaannemers, derden) contractueel vastgelegd? Zijn in deze contracten de volgende aspecten opgenomen: -De organisatie van de Bedrijfshulpverlening -Het toeleveren en naleven van een (deel-)V&G-plan -Coördinatie van arbeidsomstandigheden -Het borgen van de veiligheid voor derden -Het beveiligen en onderhouden van de veiligheid op de werkplek (randbeveiligingen, daksparingen etc). -Houden van en deelnemen aan coördinatiebesprekingen en werkoverleg -De energievoorzieningen op het project naar de werkplekken ten behoeve van de arbeidsmiddelen -Het gebruik, de kwaliteit en het onderhoud van verticaal transport zoals bouwliften, verreikers en kranen -Het gebruik en onderhouden van de voorzieningen om de werkplek te bereiken, zoals ladders en steigers -Het gebruik en het schoonhouden van de schaft- en sanitaire voorzieningen? Treedt het bedrijf regelmatig op als V&G-coördinerende werkgever in de uitvoeringsfase? (Coördinatieverplichting bij 2 of meer werkgevers en/of ZZP-ers in de uitvoering) Stelt het bedrijf als V&G coördinerend werkgever uitvoeringsfase een V&G-plan uitvoeringsfase op bij: -Bouwwerken van enige omvang -Risicovolle projecten -Alleen op verzoek van de opdrachtgever Wordt het V&G- plan ontwerpfase tijdig ter beschikking gesteld aan de coördinator uitvoeringsfase?
Branche RI&E VEBIDAK
30
versie 05.01
Ja
Nummer
Vraag
12.6
Is er per project een coördinator uitvoeringsfase aanwezig? (Coördinatieverplichting bij 2 of meer werkgevers en/of ZZP-ers in de uitvoering) Beschikt deze over: -Voldoende kennis -Tijd -Gezag? Zijn in het V&G-plan uitvoeringsfase de volgende zaken opgenomen: '~ -De risico's uit het V&G-plan ontwerpfase vertaald in concrete uitvoeringsmaatregelen -De gemeenschappelijke risico's op het project en de daaraan gekoppelde maatregelen (onder andere vloer- en dakrandbeveiligingen, hijswerkzaamheden, bouwplaatsinrichting) -Bedrijfshulpverlening -Veilige en gezonde werkmethoden -In te zetten materieel -Instructie en voorlichting -Overleg -Toezicht? Wordt het V&G-plan regelmatig getoetst en actueel gehouden bijvoorbeeld in bouw- en coördinatievergaderingen?
12.6.1
12.7
12.7.1
Nee N.v.t.
Opmerkingen:
Branche RI&E VEBIDAK
31
versie 05.01
Verplichte aanvullende inventarisaties
In de onderstaande matrix dient aangegeven te worden welke verplichte aanvullende inventarisaties, evaluaties en registraties in het kader van de RI&E zijn uitgevoerd. Tevens dient aangegeven te worden welke van de verplichte inventarisaties op het moment van de risico-inventarisatie niet van toepassing waren. Op het moment dat het betreffende onderdeel wel voorkomt, bent u verplicht uw RI&E aan te vullen en te actualiseren. Dit betekent ook veelal een aanpassing van uw PvA.
Aanvullende inventarisaties/evaluaties/registraties ..''''
•. ..• "• "••• " .''••'.' " '..;
inventarisatie . - ."..,- •
• ; -v
' '
, '.'-. •
'
v :" ' V-
uitgevoerd
evaluatie
uitgevoerd
registratie
-
ja jeugdigen zwangere gevaarlijke stoffen kankerverwekkend kwartsstof asbest (blad)lood fysieke belasting beeldschermen geluid PBM
nee
''..'''•• .
•
'
;
.
'
.
'
jeugdigen zwangere gevaarlijke stoffen kankerverwekkend kwartsstof asbest (blad)lood fysieke belasting Deeldschermen geluid PBM
ja
nee
Niet van toepassing tijdens inventarisatie datum paraaf
jeugdigen zwangere gevaarlijke stoffen kankerverwekkend kwartsstof asbest (blad)lood fysieke belasting beeldschermen Geluid
PBM
Op de volgende pagina's zijn lijsten opgenomen die u voor de verplichte aanvullende inventarisaties en/of registraties kunt gebruiken. Vaak is de inhoud van deze lijsten gebaseerd op bedrijfstakinformatie zoals samengesteld door de Stichting Arbouw. Naast bovengenoemde onderwerpen bestaat voor de volgende aandachtsgebieden eveneens een verplichte aanvullende inventarisatie en/of registratie: • Thuiswerk met gevaarlijke stoffen; • Biologische agentia; • Ioniserende straling. In de dagelijkse praktijk van het dakbedekkingbedrijf komen deze onderwerpen niet of nauwelijks voor. Daarom is hier ook geen checklist over opgenomen.
Branche RI&E VEBIDAK
versie 05.01
Jeugdigen Verboden werkzaamheden Jeugdigen zijn werknemers jonger dan 18 jaar. Hiervoor gelden de volgende verboden werkzaamheden: • Werken met gevaarlijke stoffen, bijvoorbeeld (zeer) giftig (symbool met doodshoofd op verpakking) en kankerverwekkend; • Duik-, caissonarbeid en overige werkzaamheden onder overdruk; • Werken met toestellen die schadelijke niet-ioniserende elektromagnetische straling kunnen uitzenden; • Werkzaamheden / arbeidsplaatsen met een equivalent (gemiddeld) geluidsniveau van 85 dB(a) of hoger; • Werkzaamheden / arbeidsplaatsen die schadelijke trillingen veroorzakerL _.___ Inventarisatie en evaluatie Over andere risicovolle werkzaamheden (op grond van art. 5 van de Arbowet), rekeninghoudend met onder meer leeftijd en opleidingsniveau van de werknemer(s), de specifieke gevaren, de inrichting van de arbeidsplaats en de blootstelling aan gevaarlijke stoffen en fysische factoren. De benodigde maatregelen en middelen worden bepaald op basis van de RI&E. Adequaat deskundig toezicht Dit moet zodanig zijn georganiseerd dat de in de RI&E vastgestelde gevaren (mede) hierdoor kunnen worden voorkomen. Als dit niet mogelijk is geldt een verbod op het uitvoeren van de betreffende werkzaamheid. Het begrip adequaat deskundig toezicht wordt als volgt beschreven. De toezichthouder: • is bevoegd om bij de taaktoewijzing rekening te houden met de persoonlijke eigenschappen en de leeftijd van de jeugdige werknemer; • vergewist zich er vooraf van dat passende voorlichting en onderricht is gegeven; • controleert vooraf of de nodige-beschermingsmiddelen aanwezig zijn en dat ze op de juiste manier worden gebruikt;. , . • is. in de nabijheid aanwezig of direct oproepbaar; • beoordeelt de werkplek regelmatig en verifieert of de gegeven voorlichting en onderricht voldoende is overgekomen en zorgt zonodig voor hernieuwde voorlichting; • is- bevoegd om voor de veiligheid van de jeugdige of van andere werknemers in te grijpen in het productieproces. , , Naast deze verplichtingen in algemene zin worden verderop in het Arbobesluit expliciet nog enkele werkzaamheden aangeduid die deskundig toezicht behoeven: • Werk waarbij gevaar voor instorting bestaat; • Werk aan of in de directie nabijheid van hoogspanningsinstallaties; • Werken met gevaarlijke stoffen waarvoor geen verbod geldt; • Het besturen van trekkers (vanaf l januari 1999); • Zich in een kort tijdsbestek herhalende werkzaamheden (op basis van stukloon) waarbij niet de jeugdige, maar de machine het tempo bepaalt. Leerlingen De eerdergenoemde verbodsbepalingen gelden in beginsel niet voor leerlingen of studenten van een wettelijk erkende beroepsopleiding. Deze leerlingen mogen de verboden handelingen wel uitvoeren, Branche RI&E VEBIDAK Jeugdigen
l
versie 05.01
omdat adequaat deskundig toezicht tijdens het opleidingstraject is gewaarborgd. Dit is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het opleidingsinstituut en het inlenende bedrijf. Vakantiewerkers Ook 13- tot en met 15-jarigen zijn jeugdigen in de zin der wet en vallen dus onder alle bovengenoemde bepalingen met de volgende kanttekeningen: • Er gelden beperkte werktijden (Arbeidstijdenwet). Verboden zijn: • Werk waarbij gevaar voor instorting bestaat; • Werk aan of in de directe nabijheid van hoogspanningsinstallaties; • Werken met gevaarlijke stoffen; • Het besturen van trekkers; • Het uitvoeren van zich in een kort tijdsbestek herhalende werkzaamheden. In de RI&E behoort de zeer jeugdige leeftijd een bijzonder aandachtspunt te zijn om te bepalen welke werkzaamheden c.q. arbeidsplaatsen toelaatbaar zijn en onder welke voorwaarden. Denk hierbij aan middelen en deskundig toezicht. De volgende controlelijsten kunnen een hulpmiddel zijn bij deze inventarisatie: Verboden werkzaamheden Activiteit Jeugdigen Zijn maatregelen getroffen ter voorkoming van het werken door jeugdigen met gevaarlijke en/of kankerverwekkende stoffen, zoals: a Stoffen met "doodshoofdetiket" a Asbesthoudende materialen Q Teer en/of teerhoudende producten a Kwartsstof a
Ja
Nee
a Zijn maatregelen getroffen ter voorkoming van het werken door jeugdigen onder overdruk? Zijn maatregelen getroffen ter voorkoming van het werken door jeugdigen met toestellen die schadelijke niet-ioniserende elektromagnetische straling kunnen uitzenden? Zijn maatregelen getroffen ter voorkoming van het werken door jeugdigen op arbeidsplaatsen met een equivalent geluidsniveau van 85 dB(A) of hoger? Zijn maatregelen getroffen ter voorkoming van het verrichten van werkzaamheden door jeugdigen die een blootstelling aan een equivalent geluidsniveau van 85 dB(A) of hoger veroorzaken? Zijn maatregelen getroffen ter voorkoming van het werken door jeugdigen op arbeidsplaatsen waar blootstelling aan schadelijke trillingen plaats vindt? Zijn maatregelen getroffen ter voorkoming van het verrichten van werkzaamheden door jeugdigen die een blootstelling aan schadelijke trillingen veroorzaken? Vakantiewerkers (zeer jeugdigen 13-15 jaar) Zijn maatregelen getroffen ter voorkoming van het werken door zeer jeugdigen met gevaarlijke stoffen? Zijn maatregelen getroffen ter voorkoming van het werken door zeer jeugdigen waarbij gevaar voor instorting bestaat? Branche RI&E VEBIDAK. Jeugdigen
versie 05.01
Activiteit Zijn maatregelen getroffen ter voorkoming van het werken door zeer jeugdigen aan of in de nabijheid van hoogspanningsinstallaties? Zijn maatregelen getroffen ter voorkoming van zich in kort tijdsbestek herhalende werkzaamheden door zeer jeugdigen? Zijn maatregelen genomen ter voorkoming van het besturen van trekkers door zeer jeugdigen?
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Adequaat deskundig toezicht
.......
Activiteit Beschikt het bedrijf over door TECTUM opgeleide leermeester(s)? Is het aantal leermeesters voldoende, gelet op het aantal jeugdige werknemers? Is het aantal leermeesters voldoende, gelet op de spreiding van jeugdige wèf knêfnèf s over projecten?* Heeft de leermeester de bevoegdheid om bij taaktoewijzing rekening te houden met de persoonlijke eigenschappen en leeftijd van de jeugdige werknemer? Heeft de leermeester de bevoegdheid om voor de veiligheid van jeugdige of van andere werknemers in te grijpen in het productieproces? Is adequaat deskundig toezicht geregeld bij werk waarbij gevaar voor instorting bestaat? Is adequaat deskundig toezicht geregeld bij werk aan of in de directe nabijheid van hoogspanningsinstallaties? Is adequaat deskundig toezicht geregeld bij het werken met gevaarlijke stoffen (waarvoor geen verbod bestaat)? Is adequaat deskundig toezicht geregeld bij het besturen van trekkers? Is de leermeester bevoegd tot sancties bij geen/onjuist gebruik van PBM? Voorlichting en instructie Activiteit Hebben de jeugdige werknemers een basiscursus Veilig en Gezond werken gevolgd zoals bedoeld in de CAO? Is passend voorlichting en onderricht gegeven over: a algemene bouwplaatsregels Q uit te voeren werkzaamheden Q te nemen veiligheidsmaatregelen Q vereist gebruik van PBM Q. te gebruiken materialen a te gebruiken materieel Wordt voorlichting en instructie (aangepast) herhaald, bijvoorbeeld in: Q toolboxmeetings a werkoverleg
Branche RI&E VEBIDAK Jeugdigen
versie 05.01
Zwangere Werknemers Indien er binnen de organisatie vrouwen werkzaam zijn, dan is de werkgever verplicht een aantal zaken te regelen. Dit is vooral van belang wanneer een werkneemster zwanger is. Na de zwangerschap zijn er gedurende de zoogperiode een aantal zaken waar de werkgever rekening mee moet houden. Op de volgende pagina's vindt u twee controlelijsten: • aandachtspunten tijdens de zwangerschap; • aandachtspunten na de bevalling c.q. tijdens de periode van borstvoeding (zoogperiode). Deze controlelijsten kunnen ondersteunend zijn bij het te voeren beleid.
Branche RI&E VEBIDAK. Zwangere
l
versie 05.01
Aandachtspunten tijdens Onderwerp Aanpassing werk- en rusttijden
de zwangerschap Gedaan Wat zegt de wet Recht op één of meer pauzes van (tezamen) tenminste 15 minuten en maximaal 1/8 deel van de arbeidstijd per dienst. Recht op een bestendig en regelmatig arbeids- en rustpatroon. Kan niet worden verplicht tot overwerk Kan niet worden verplicht tot nachtdiensten tenzij dit in redelijkheid niet van de werkgever kan worden verwacht. In de gelegenheid zijn zwangerschapsonderzoeken te ondergaan (betaald verlof in werktijd). Beschikbaarheid van een Recht op de beschikbaarheid van een geschikte af te af te sluiten ruimte^-" ™~ "stuitert ruimte waarin gëlëgenfiëid is "of onmiddellijk kan worden gemaakt voor het nemen van rust. Hiertoe is een deugdelijk, al of niet opvouwbaar bed of rustbank beschikbaar. Zwangerschaps- en Recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof van bevallingsverlof tenminste 16 weken rond de bevalling. Het verlof kan zes weken voor de vermoedelijke datum van de bevalling ingaan, maar de vrouw mag ook nog twee weken doorwerken om zo na de bevalling langer verlof te hebben. De werkneemster mag geen arbeid verrichten van vier weken voor de vermoedelijke datum tot zes weken na de bevalling. Het verlof gaat altijd zes weken voor de vermoedelijke datum in als de werkneemster arbeidsongeschikt is voor het verlof. Ontslagbescherming Verbod op opzegging gedurende de zwangerschap; uitzonderingen hierop zijn mogelijk. Gevaarlijke stoffen Verbod op blootstelling aan stoffen die de gezondheid van de zwangere werkneemsters en/of hun ongeboren kind kunnen schaden (stoffen met een R-zin R46 en stoffen met R-zinnen R61 ofR64). Verbod op werken met lood en loodwit. Fysieke belasting Verbod op werkzaamheden waarbij handmatig gewichten getild worden en de volgende maxima worden overschreden: -gedurende de gehele zwangerschap maximaal 10 kg voor het in één handeling te tillen gewicht; -vanaf de twintigste week van de zwangerschap maximaal 5 kg, niet meer dan 1 0 keer per dag; -vanaf de dertigste week van de zwangerschap maximaal 5 kg, niet meer dan 5 keer per dag. De noodzaak tot bukken, hurken, knielen bij de arbeid moet worden voorkomen. In de laatste drie maanden mogen zwangere werknemers niet worden verplicht dagelijks meer dan eenmaal per uur te bukken, hurken of knielen of staande voetpedalen te bedienen.
Branche RI&E VEBIDAK Zwangere
Nog doen
versie 05.01
Onderwerp Biologische agentia Klimaat Geluid Ioniserende straling
Werken onder overdruk Werken onder overdruk Trillingen
Ultrasone trillingen en ultrageluid
Branche Rl&E VEBIDAK Zwangere
Wat zegt de wet Gedaan Verbod op het werken met biologische agentia, Toxoplasma en Rubellavirus, tenzij gebleken is dat de zwangere werkneemster hiervoor immuun is. Verbod op blootstelling aan klimaatomstandigheden die kunnen worden beschouwd als onbehaaglijk. Verbod op blootstelling aan equivalente geluidsniveaus boven de 80 dB(A) en piekniveau van het geluid > 200Pa. Verbod op werkzaamheden die moeten leiden tot indeling in categorie A (personen die bij het verrichten van werkzaamheden meer dan 3/10 van de dosislimieten ontvangen). "•Verbod op werkzaamheden" waarbij"dFblaölstellmgTtarr straling (dosisequivalent, gecumuleerd in het ongeboren kind) meer dan 1 milli Sievert is tussen de aangifte van de zwangerschap en het tijdstip van de bevalling. Verbod op werkzaamheden die niet voldoen aan een maximale overdruk van 1,5 x 105 Pa waarbij binnen de nultijden gebleven wordt. Verbod op duikarbeid, caissonarbeid en overige arbeid onder overdruk. Verbod op blootstelling aan lichaamstrillingen of schokken met een versnelling van 0,25 m/s2. * De wet- en regelgeving eist dat de noodzaak tot handmatig tillen van gewichten in het werk door zwangere zoveel mogelijk wordt beperkt Verbod op in direct contact komen met ultrasonore luchttrillingen met frequenties boven 20 Hz. Hierbij geldt als voorlopige grenswaarde 110 dB (A) per tertstband.
Nog doen
versie 05.01
Aandachtspunten na de bevalling c.q. tijdens de periode van borstvoeding (zoogperiode) Gedaan Nog doen Onderwerp Wat zegt de wet Periode van 6 maanden na de bevalling Aanpassing werk- en Recht op één of meer pauzes van (tezamen) rusttijden tenminste 15 minuten en maximaal 1/8 deel van de arbeidstijd per dienst. Recht op een bestendig en regelmatig arbeids- en rustpatroon. Kan niet worden verplicht tot overwerk. Kan niet worden verplicht tot nachtdiensten tenzij dit in redelijkheid niet van de werkgever kan worden verwacht. Eerste 9 levensmaanden van het kind Het recht het werk te onderbreken om -.-^-~--™~=• borstvDedhrg'tr'gëVên" ifxjVte' kolven wör''^""^ —-—«-— maximaal '/4 van de arbeidstijd per dienst (met behoud van loon). Periode van borstvoeding Beschikbaarheid van een Recht op de beschikbaarheid van een geschikte, af te sluiten ruimte af te sluiten ruimte waarin gelegenheid is of onmiddellijk kan worden gemaakt voor het nemen van rust. Hiertoe is een deugdelijk, al of niet opvouwbaar bed of een deugdelijke rustbank beschikbaar. Ontslagbescherming Verbod op opzegging wegens de bevalling en in de periode van 12 weken na de bevalling. Uitzonderingen hierop zijn mogelijk. Ouderschapsverlof Recht op tijdelijk onbetaald verlof voor beide ouders of verzorgers. De regeling rond ouderschapsverlof is zeer uitgebreid. Gevaarlijke stoffen Verbod op blootstelling aan stoffen die de gezondheid van de zwangere werkneemsters in de periode van de borstvoeding en/of de zuigeling kunnen schaden. Stoffen met een R-zin R46 en stoffen met R-zinnen R61 ofR64. Verbod op werken met lood en loodwit. Fysieke belasting Verbod op werkzaamheden waarbij handmatig gewichten getild worden en de volgende maxima worden overschreden: -periode tot drie maanden na de bevalling maximaal 10 kg voor het in één handeling te tillen gewicht. De wet- en regelgeving eist dat de noodzaak tot handmatig tillen van gewichten in het werk door een pas bevallen werkneemster tot drie maanden na de bevalling zoveel mogelijk wordt beperkt.
Branche RI&E VEBIDAK Zwangere
versie 05.01
Gevaarlijke stoffen Inventarisatie en evaluatie Indien werknemers in hun werk kunnen worden blootgesteld aan schadelijke stoffen moet de werkgever in zijn RI&E de gevaren bepalen, in termen van aard, mate en duur van de blootstelling. Uit deze RI&E vloeien de benodigde maatregelen voort. Voor het vaststellen van blootstellingniveaus wordt gebruik gemaakt van geschikte meetmethodes, tenzij deze op andere wijze doeltreffend kunnen worden bepaald. Arbeidshygiënische strategie Bij het werken met schadelijke stoffen moet er een rangorde van maatregelen worden aangehouden, respectievelijk: • maatregelen aan de bron, bijvoorbeeld door een niet of minder schadelijke stofte kiezen of een • •
maatregelen met een collectief karakter, bijvoorbeeld door afzuiging of beperking van de blootstellingduur; maatregelen met een individueel karakter, zoals persoonlijke beschermingsmiddelen.
Voor iedere overgang naar een lagere rangorde geldt dat dit slechts acceptabel is, als aan het hogere niveau redelijkerwijs niet kan worden voldaan. Wat betreft de technische haalbaarheid is de stand der techniek bepalend. Kwartsstof Een binnen de dakbedekkingbranche voorkomend risico is blootstelling aan kwartsstof. Dit komt frequent vrij, onder andere bij slijp- en boorwerkzaamheden, maar ook bij zoiets alledaags als vegen. Er is een grenswaarde vastgesteld van 0,075 mg/m' gemiddeld over de 8-urige werkdag. Voorschriften en maatregelen zijn opgenomen in: Beleidsregel 4.18-4 "Doeltreffende beheersing van blootstelling aan kristallijn, respirabel kwarts in de bouw". Op de volgende pagina's is uit Arbouw-publicaties een overzicht opgenomen van een kwalitatieve blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Dit overzicht is bedoeld als hulpmiddel c.q. geheugensteun bij de opsporing van situaties en blootstelling aan gevaarlijke stoffen binnen uw bedrijf en de daarin voorkomende werkzaamheden.
Branche RI&E VEBIDAK. Gevaarlijke stoffen
l
versie 05.01
Kwalitatieve inschatting van (mogelijke) blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Beroep Bron
Huid
Ademhaling
Bitumineuze dakdekker
-Glas- en steenwolvezels uit isolatiemateriaal -Bitumenrook + -Plakmiddelen en coatings -Kwartshoudend stof bij spuiten droge leislag -PAK's bij onderhoud/sloop teerhoudende dakbedekking Chauffeur -Uitlaatgassen door overig verkeer -Contact met verontreinigde grond -Contact met betonmortel / specie Directeur / zelfstandige ~~"""'""~- ~ -Huishoudelijk 7-,^—— Schoonmaak efrretnigingsmiddelerr ^ ' ^„-rt-.^-^ kantinepersoneel Kantoorpersoneel Ozon bij verkeerd opgestelde printers en/of kopieerapparaten Loodgieter -Kwartshoudend stof bij boor en/of freeswerkzaamheden + -Soldeerdampen (afhankelijk soldeervloeistof en materiaal, lood!) -Oplosmiddelen uit PVC-lijmen -Chloor en/of zoutzuur bij werken aan chloreringsinstallaties Pannenlegger -Lood(deeltjes) bij handmatig bewerken van loodstroken + -Kwartshoudend stof bij zagen / slijpen van pannen / nokvorsten -Vezels bij verwerking van glas- en/of steenwol isolatiemateriaal -Cementcontact mogelijk bij vastzetten nokvorsten Stafpersoneel leidinggevenden . bouwtechnici ± Uitvoerder Bouwstof, waaronder mogelijk kwartshoudend stof, afhankelijk van de werkzaamheden
Branche RI&E VEBIDAK
+
+ — «-uf-- —
versie 05.01
+
+
±
Inventarisatie en registratie van gevaarlijke stoffen Op basis van het door Arboitw uitgegeven Product Informatie Systeem Gevaarlijke Stoffen (PISA). Registratie van gevaarlijke stoffen Van materialen en producten waarvan het etiket door de leverancier is voorzien van een oranje gevaarsymbool, (dus vallend onder de Wet Milieu Gevaarlijke Stoffen) moet u een aantal gegevens vastleggen. Deze vastlegging doet u in het toxische / gevaarlijke stoffen register. U noteert in het modelformulier (zie pagina 8) achtereenvolgens: Kolom l de productnaam Kolom 2 t/m 5 de gegevens van het etiket. De leverancier is verplicht deze gegevens te verstrekken! Kolom 6 de werkplek waar het product gebruikt wordt Dit formulier vormt samen met de R- en S-zinnen uw toxische stoffen register. De R- en S-zinnen zijn in PISA opgenomen. In het productenregister van PISA zoekt u het betreffende product op. U vindt dan achter de productnaam een verwijzing. De eerste twee cijfers venvijzen naar de tab in de PISA-ringband en de laatste twee cijfers geven het paginanummer binnen de aangegeven tab aan. Hier vindt u de benodigde informatie, zowel voor de werkgever als de werknemer. Voorbeeld overgenomen uit Productgroep Informatie Systeem Arbouw (PISA) Toxische stoffen register 1 2 Productnaam Chemische naam/ gevaarlijke bestanddelen MEK Methylethylketon Bisonkit 10-25% tolueen 10-25% ethylacetaat Zoutzuur
Branche RI&E VEB1DAK.
3 EG-ofCASnummers
4 Gevaarsymbool
5 R- en Szinnen
ERG 201159-0 EG 203-625-9 EG 205-500-4
F+,Xi
Rl 1-36/37, S 9-16-25-33 R 11-2036/37
ERG 231595-7
C, Xi
F, Xn
R 34-37 R 26-45
6 Afdeling(en) waar het product voorkomt Renovatie Appelstraat Timmerwerkplaats Bouwplaats Galecop, Nieuwegein
versie 05.01
Inventarisatie Toxische Stoffen conform Product Informatie Systeem Arbouw - PISA hoofdgroepen (alleen de voor de dakbedekkingbranche relevante hoofdgroepen zijn opgenomen; dit impliceert dat afltankelijk van uw bedrijfsactiviteiten de inventarisatie uitgebreider kan zijn)
-_._-- ...-r-
Groep 2 Dakdekmaterialen Naam Bitumen (blokken) Cutback bitumen Dakbanen / dakrollen Koude kleefstoffen / pasta Kunststof lasmiddel (furaanhoud) Kunststof lasmiddel (oplosmiddel) ^Lëlslar'—--—--Primers
Aanwezig Ja Productnaam
Groep ;S Hout Naam Behandeld hout (creosoot. teerolie) Behandeld hout (wolmanzout) Hout (hard / zacht / onbehandeld)
Aanwezig Ja Productnaam
Groep Naam PVR PIR EPS XPS MWR EPB BEP CG C-EPS PF
Aanwezig Ja
5 Isolatiematerialen
Branche Rl&E VEBIDAK
Productnaam
versie 05.01
Groep i 6 | Kitten Naam Acrylaatkit Acrylaatkit (oplosmiddelhoudend) Bitumineuze kit, brandbaar Bitumineuze kit, niet-brandbaar Butyleenkit Hybridekit Polysulfide / teerkit Polysulfide(lK) Polysulfide (2K) Polyurethaankit(lK) Siliconenkit Siliconenkit, azijnzuur afsplitsend Zuurbestendige kit, fural-houdend Zuurbestendige kit, fural-vrij Zuurbestendige kit, polyesterhars
Aanwezig Ja Productnaam
Groep 1 7 Lijmen Naam Acrylaatlijm Cellulose-esterlijm Cyano-acrylaatlijm Dimethylacrylaatlijm Epoxylijm, oplosmiddelarm / -vrij Epoxylijm, oplosmiddelhoudend PVA lijm, oplosmiddelhoudend PVA lijm, oplosmiddelarm / -vrij PVC lijm Polyamidelijm Polybutadieenlijm Polychloropropeenlijm Polyesterharslijm Polyurethaanlijm 1-K Polyurethaanlijm 2-K Stijfsellijm Tegel lij m (cementbasis)
Aanwezig Ja
Branche RI&E VEBIDAK
.
Productnaam
versie 05.01
Groep 9 | Plaatmaterialen Naam Asbestplaat Fibersilicaat plaat Gipskartonplaat Gipsvezelplaat Glasvezelgewapende polyesterplaat Harde mineraalvezelplaat Hardkunststofplaat (HPL) Houten plaat Houtwol plaat Perliet / mineraalvezelplaat Plastic 7 kunststof plaat Vermiculiet plaat Vezelcementplaat
Groep 10 | Reinigingsmiddelen Naam Basen Chelaten Chroomtrioxide Fluorwaterstofzuur Formaldehyde Graffiti verwijderaar (gechl.KWS) Graffiti verwijderaar (ketonen) Quateraire ammonium verbindingen Straalmiddelen Viltstiftverwijderaars Zuren
Branche Rl&E VEB1DAK. n
„,l;;i„. ^>„ffi.„
Aanwezig Ja
Productnaam
-.
Aanwezig Ja
~-~
-~~-"^!~-. -
Productnaam
versie 05.01
Groep
14
Vulmiddelen / plamuren / kunstoffen
Naam Betonreparatiemortel Egaliseermiddel oplosmiddelarm / -vrij Epoxy dekvloer Epoxy plamuur, oplosmiddelarm / -vrij Epoxy plamuur, oplosmiddelhoudend Kneedbaar hout, oplosmiddelarm / -vrij Kneedbaar hout, oplosmiddelhoudend Lak (emulsie) plamuur PUR-schuimbus PUR-schuimbus (CFK- en HCFK-vrij) Plamuur (op waterbasis) Polyester plamuur Polyurethaan (2K) met oplosmiddelen Polyurethaan gietvloer Polyurethaan vuiler (IK) Polyurethaan vuiler (2 K) Staal plamuur
Branche RI&E VEBIDAK
Aanwezig
Ja
Productnaam
;
„.,....,..„.„_„... .--,--— ~.--, . -. ;-—, —
versie 05,01
a o) *; w S •ÜL £
| | Ü a
u
3
8 c.
"3 *• •Q « ^o •< ^ •X
S Ol
a 'S «5
a
0)
v>
1
"o
0
l R
rr O
«2
«*>
'S l
_B
6 1 W B
J3
e "öS — T! •o
B
S 5 « n
s^
£ 2 w :~ .2 -C ss «« «M
58
a
01
l
11 N
g
'Ei o»
i
J
è §
8 •* O £2
u
•g
i C4
0
a
-t*é
w
4) -M
3
1
1 0!
l
"<
PM
i È £.i
r
Kankerverwekkende stoffen Inventarisatie en evaluatie Als werknemers kunnen worden blootgesteld aan kankerverwekkende stoffen, moet de werkgever hiervoor een risico-inventarisatie en -evaluatie uitvoeren die verder gaat dan eerdergenoemde voor gevaarlijke stoffen. Onder andere de reden van het gebruik, het soort werk en de hoeveelheid die jaarlijks pleegt te worden gebruikt, moeten worden gespecificeerd. Voorbeeld Bij het werken aan mastiekdakbedekkingen is blootstelling mogelijk aan PAK (Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen) in de vorm van teerhoitdend stof of teer houdende damp. Inademing van en huidcontact dient daarom vermeden te worden. Hiertegen dient de werknemer dan voldoende beschermd te zijn. H&tzelfd&geldtvo&r-hetMj-dw^ • verwijderen van ballastlaag; • spuiten van leislag; • boren in steenachtige materialen. Voorbeeld registratieformulier bij werkzaamheden waarbij kans is op blootstelling aan kankerverwekkende stoffen. Soort werk / werkzaamheid:
Duur van de werkzaamheden:
Omschrijving schaftgelegenheid, wasgelegenheid, doucheruimte:
Omschrijving werkkleding, PBM:
Werkzaamheden uitgevoerd door (naam medewerkers):
Branche Ri&E VEBIDAK Kankerverwekkende stoffen
Datum voorlichting:
Datum arbeidsgezondheids -kundig onderzoek:
versie 05.01
Schema voor beoordeling van blootstelling Is de stof kankerverwekkend?
neen
Besluit n.v.t.
Genoemd in bijlage l AI-6 Lijst van kankerverwekkende stoffen en processen Geen aanvul lende maat regelen noodzakelijk—
I&,de„bloötatelling.:aaniiemelijk-.,_^_ Op basis van onder meer: • Inschatting • Literatuuronderzoek • publicaties Aard, mate en duur van blootstelling bepalen
Vindt overschrijding van de grenswaarde plaats?
onverwijld maatregelen treffen
Maatregelen volgens: • AH-strategié • Vastgestelde beleidsregels
nee
Is gevaar voor de gezondheid voldoende voorkomen?
nee
Geen aanvullende maatregelen noodzakelijk
Branche Rl&E VEBIDAK Kankerverwekkende stoffen
Aard: • Huid, ademhaling) Mate: • Onderzoeksgegevens • Bestuurlijk vastgesteld ( bijv. asbest) • Metingen Duur: • Duur van blootstelling/handeling • Frequentie per dag/week
maatregelen treffen
Maatregelen volgens: • AH-strategié • Vastgestelde beleidsregels Daarnaast: • Gevarenzones instellen • Lijst van blootgestelde werknemers • Arbeidsgezondheidskundig onderzoek
versie 05.01
' Asbest-'-'.'•".•'••''•'-•--•,•' . ' : .
;
-":;•'.'"-
• . •"
• ' ' . '; - : ' . ' - . '
'
'
'.'.••'''
" .. . ' . ' V ' '' : '• '•'.• -H''" ''.
• ' "'• ' :
Het is verboden asbest of asbesthoudende producten te bewerken, verwerken of op voorraad te houden. Het slopen/verwijderen ervan is voorbehouden aan bedrijven met een KOMOprocescertificaat asbestverwijdering. Het toezicht moet dan worden verzorgd door een Deskundig Toezichthouder Asbestsloop (DTA). Een uitzondering op het asbestverbod geldt voor onderhoud en reparatie aan asbesthoudend materiaal en het maken van aanboringen in asbesthoudend materiaal. (In Al-blad 3 Asbest, wordt beschreven welke uitzonderingen gelden op het asbestverbod, Arbobesluit art. 4.42) Voorkomende onderhouds- reparatiewerkzaamheden bij dakbedekkingwerk kunnen zijn: • Het maken van doorvoeringen in asbesthoudend materiaal (bijv. wandplaten, dakbeschot); "'•""" BevestigingTaaff'asfreste • Onderhoud aan en/of reparatie van asbestcement ventilatie-, rookgas- en ontluchtingskanalen. Dezewerkzaamhedenkunnenverantwoord'in eigen beheer worden uitgevoerd indien de betrokken medewerkers dé benodigde d^ hebben. Om een goede risico-inschatting te fa binnen het bedrijf op het niveau yan Deskundig^ foedchthp Registratie van alle hiervoor genoemde werkzaamheden en daarbij betrokken medewerkers is vereist. De bewaartermijn van deze registratie is 30 jaar.
Branche RI&E VEBIDAK Asbest
l
versie 05.01
Verwijderingswerkzaamheden Ja Activiteit Verwijderen van asbesthoudend plaatmateriaal (dakisolatie/dakbedekking) Verwijderen van Asbestcement O Ventilatiekanalen a Rookgaskanalen Q Ontluchtingskanalen
Onderhoudswerkzaamheden Activiteit Verrichten van onderhoud aan asbesthoudend materiaal a Dakbeschot
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Verrichten van onderhoud / reparatie aan asbestcement a Ventilatiekanalen a Rookgaskanalen Q Ontluchtingskanalen Maken van doorvoeringen in asbesthoudend(e) a Dakbeschot O Asbestwerkzaamheden Onderzoek naar aanwezigheid asbest Activiteit Wordt bij onderhoudswerk vooraf onderzocht of er sprake is van asbest? Wordt deze inventarisatie door een erkend bedrijf gedaan? Wordt indien er sprake is van aanwezigheid van asbest een V&G-plan opgesteld? Worden de specifieke maatregelen (werkplan) voor het 'asbestwerk' opgenomen in het V&G-plan?
Scholing, voorlichting en instructie Activiteit Ja Is voor de risicobeoordeling van asbestwerkzaamheden het kennisniveau van DTA aanwezig? Worden betrokken werknemers voorgelicht over de risico's van het werken aan asbesthoudend materiaal? Worden betrokken medewerkers geïnstrueerd over: a Specifiek hygiënische aspecten (reinigingsprocedure) a Gebruik van ademhalingsbeschermingsmiddelen a Gebruik van beschermende kleding a Gebruik van specifiek gereedschap a Maatregelen ter voorkoming van omgevingsbesmetting Q Specifieke afvalverwijdering
Nee
Q
Branche Rl&E VEBIDAK Asbest
versie 05.01
Specifieke voorzieningen PBM Beschikt het bedrijf over: Activiteit Ja Nee Aangeblazen volgelaatsmaskers met P3 filter + voorfilter Wegwerpoveralls in combinatie met wegvverpondergoed en sokken * Afspoelbare overalls Afspoelbare veiligheidslaarzen Wegwerp(werk)handschoenen ** Hergebruik van wegwerpoveralls is niet toegestaan. Na uittrekken direct weggooien, ook bij pauzes. Hergebruik van wegwerphandschoenen is niet toegestaan. Na uittrekken direct weggooien, ** ook bij pauzes. Specifieke-voorzieningengereedschappenymat«rieel-en-materialeJh— geschikt het bedrijf over: Activiteit Gereedschap Boor c.q. schroeftol met een maximaal toerental 100 omwentelingen/min? Decoupeerzaag met een maximale zaagsnelheid 25m/s? Drukloze vernevelingspuit?
Ja
Nee
Materieel Borden met opschrift 'Verboden toegang Asbest'? Kettingpaaltjes rood/wit met haken en voetplaat? Prikpaaltjes met oog voor afzetlint? Zakken sluitapparaat? Douche-unit (afhankelijk van reinigingsprocedure, altijd bij wegwerpkleding ! )? Tuinslang met douchekop voor reinigingsprocedure (niet-wegwerpkleding)? Materialen Fixeervloeistof (latex op waterbasis)? Jute zakken? Asbest afvalzakken met opdruk? Afzetlint asbestwerkzaamheden? Plakband? Plastic verpakkingsfolie? Zakken snelsluiters?
Branche RI&E VEB1DAK. Asbest
versie 05.01
Registratie Activiteit Wordt van elk 'asbestwerk' een zogenaamd logboek bijgehouden? Omvat dit logboek: Q Projectgegevens a Kopie onderzoeksrapport / analyse resultaten monsters Q Kopie van specifieke maatregelen (werkplan) a Namen van de betrokken werknemers a Vermelding van afwijkingen van het werkplan (calamiteiten) a Resultaten van de eindinspectie a
Ja
Nee
Ja
Nee
a Wordt een register bijgehouden van alle werknemers die bij -asbestwerteaamheden^zijtti-betrokkei^----'-'^--"---~;' = Wordt in dit register vermeld: a aard en duur van de werkzaamheden a mate van blootstelling a Wordt dit register aan de arbodienst ter inzage gegeven? Is dit register ter inzage voor de werknemers(vertegenwoordiging)? Wordt dit register minimaal 30 jaar na einde werkzaamheden bewaard? Arbeidsgezondheidskundige onderzoeken Activiteit Worden de betrokken werknemers in de gelegenheid gesteld een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan? Wordt de frequentie en inhoud van dit onderzoek besproken met de betrokken werknemers? Vindt er een koppeling plaats tussen bedrijfsregistratie en de medische registratie van de arbeidsgezondheidskundige onderzoeken? Worden de gegevens van arbeidsgezondheidskundige onderzoeken tenminste 30 jaar bewaard?
Branche Rl&E VEBIDAK Asbest
versie 05.01
Lood Inventarisatie en evaluatie Als werknemers kunnen worden blootgesteld aan loodhoudende stoffen, moet de werkgever hiervoor een risico-inventarisatie en -evaluatie uitvoeren die verder gaat dan de eerder genoemde voor gevaarlijke stoffen. Onder andere de reden van gebruik, het soort werk en de hoeveelheid die jaarlijks wordt gebruikt moet gespecificeerd worden. Medewerkers die met loodhoudende materialen of producten werkzaamheden verrichten, dienen specifieke voorlichting te krijgen over de gezondheidsrisico's, de maatregelen op het gebied van persoonlijke en werkhygiëne en de maatregelen om de blootstelling aan lood zo laag mogelijk te houden. De voorlichting dient zowel mondeling als via voorlichtingsmateriaal verschaft te worden. een goede schaft- en wasgelegenheid en doucheruimte te beschikken. Afhankelijk van de duur van de werkzaamheden en de hoogte van de blootstelling hebben medewerkers recht op specifiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (loodgehalte in het bloed, e. d.). Voorbeeld registratieformulier voor werkzaamheden waarbij sprake is van blootstelling aan lood i Soort werk / werkzaamheid:
Duur van de werkzaamheden:
Omschrijving schaftgelegenheid, wasgelegenheid, doucheruimte:
Omschrijving werkkleding, PBM:
Werkzaamheden uitgevoerd door (naam medewerkers):
Branche RI&E VEBIDAK. Lood
Datum voorlichting: Datum arbeidsgezondheidskundig onderzoek
versie 05.01
Fysieke belasting Het werk en de arbeidsplaats moeten zodanig zijn ingericht dat de fysieke belasting geen gevaren met zich mee kan brengen voor de veiligheid en de gezondheid van werknemers. Eventuele maatregelen op dit gebied vloeien voort uit de door het bedrijf uit te voeren inventarisatie en evaluatie van risico's. Deze dient zich onder meer te richten op: • Het handmatig tillen van lasten; • Eventuele zitgelegenheid bij overwegend staand werk; • Afmetingen van meubilair; • Hanteerbaarheid van machines en gereedschappen; • De benodigde voorlichting en instructie aan werknemers. Bij de dakbedekkingbedrijven speelt vooral het handmatig tillen van lasten (rollen daktjëdëklcingmatef iaal) een Be to • De kenmerken van de last (afmeting, vorm, gewicht); • De vereiste lichamelijke inspanning; • De kenmerken van de werkomgeving; • De eisen van de taak. Voorts moet rekening worden gehouden met individuele eigenschappen c.q. risicofactoren van de werknemer. Ook op dit punt zal in veel gevallen de stand der techniek bepalend zijn voor eventuele oplossingen, bijvoorbeeld tilhulpmiddelen. De afspraken en aanbevelingen zoals opgenomen in het "A(rbouw)-blad Platte Daken" zijn vertaald naar: Beleidsregel 5.3 "Tillen op bouwplaatsen" Overname tekst uit Beleidsregel 5.3 Aan het bepaalde in artikel 5.3, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit wordt voor wat betreft tillen op bouwplaatsen als bedoeld in artikel 1.1, tweede lid onder a, van het Arbeidsomstandighedenbesluit voldaan als het volgende in acht wordt genomen. Algemeen 1. Handmatig tillen wordt zoveel als redelijkerwijs mogelijk is vermeden of beperkt. 2. Het maximale gewicht dat door één persoon met de handen wordt getild bedraagt 25 kilogram. Daarbij geldt dat: a. met twee handen wordt getild, b. de last eenvoudig is vast te houden, c. er een goed contact van de handen met de last is en d. de ondergrond vlak, stabiel en niet glad is. 3. Als de bewegingsruimte dit toelaat bedraagt het maximale gewicht dat door twee personen samen met de handen wordt getild 50 kilogram. Daarbij geldt dat: a. elk een gelijkwaardig deel met twee handen tilt, b. de last eenvoudig is vast te houden, c. er een goed contact van de handen met de last is en d. de ondergrond vlak, stabiel en niet glad is. Specifiek 4. Dakrollen zwaarder dan 25 kilogram worden mechanisch getransporteerd. In situaties waarin dat technisch of organisatorisch niet mogelijk is, worden dakrollen, mits niet zwaarder dan 35 kilogram, handmatig getransporteerd - in afwijking van punt 2 - tot een maximum van 5 rollen per man per dag.
Branche RI&E VEBIDAK Fysieke belasting
l
versie 05.01
Inventarisatie fysieke belasting In onderstaande tabel geeft u aan welke beroepen binnen uw bedrijf voorkomen. Beroepen binnen het bedrijf Beroep Administratief medewerker / kantoorpersoneel Chauffeur Dakdekker - bitumen Dakdekker - leisteen, pannen, riet Directeur / zelfstandige Huishoudelijk en kantinepersoneel Magazijn medewerker „ , ,,^, , .___,-,^,,-_,Stafpersoneel / leidinggevende / bouwtechnici Uitvoerder Coördinator Arbeidsomstandigheiden Overige beroepen, nl.:
Aantal
~,
Op de volgende pagina vindt u een overzicht met omschrijvingen van de diverse soorten fysieke belasting. In dit overzicht zijn de volgende bronnen van de stichting Arbouw gebruikt: • Handboek Arbozorg en verzuimbeleid deel 2 en 3 Omschrijving fysieke belasting • Beoordelingsrichtlijnen voor arbeidsgeschiktheid Tabellen met daarin aangegeven belastingsniveaus Op pagina 9 tot en met 13 vindt u een overzicht van mogelijke maatregelen ter beperking van fysieke belasting, onderverdeeld in ontwerpfase, werkvoorbereidingsfase en uitvoeringsfase. Daarnaast is per fase gekeken naar technische en organisatorische maatregelen.
Branche RI&E VEBIDAK Fysieke belasting
versie 05.01
Beschrijving fysieke belasting Toelichting op in de tabellen gebruikte begrippen: Begrippen Niveaus Staan Niveau l Arbeid waarbij de voeten het enige steunvlak van het lichaam vormen zonder noemenswaardige verplaatsing van de voeten.
Werk dat ergonomisch en arbeidshygiënisch zodanige eisen stelt, dat dit alleen verantwoord is wanneer de betrokkene een bijzonder goede gezondheidstoestand heeft of wanneer bijzondere voorzieningen getroffen worden zoals het dragen van beschermingsmiddelen.
Lopen
Niveau 2
Arbeid waarbij veelvuldige verplaatsing van de voeten over een vlakke vloer met normale wandelsnelheid plaats vindt.
Werk dat ergonomisch en arbeidshygiënisch verantwoord is voor een gezond individu tussen 18 en 45 jaar, die geen speciale training heeft gehad of geen buitengewone eigenschappen b£zitjnjverband m werkaspect.
Trap lopen / op ladders klimmen
Niveau 3
Arbeid waarbij afwisselend gewerkt wordt op verschillende Hoogteniveaus, die onderling via trappen of ladders verbonden zijn.
Werk dat ergonomisch en arbeidshygiënisch verantwoord is voor individuen die in verband met het betreffende werkaspect een geringe beperking hebben. De belasting die bij het werken met deze beperking is toegestaan is, is per aspect aangegeven.
Zitten
Niveau 4
Arbeid waarbij gezeten wordt op een stoel.
Werk dat ergonomisch en arbeidshygiënisch verantwoord is voor individuen die in verband met het betreffende werkaspect een beperking hebben; die^groter is dan de bij * niveau 3 behorende beperking. De belasting die bij het werken met een dergelijke beperking is toegestaan is per aspect aangegeven.
Werken in gebogen houding Arbeid waarbij de wervelkolom zonder ondersteuning in meerdere of mindere mate in een andere dan normale stand moet worden gehouden.
Knielen / kruipen / hurken Arbeid waarbij het lichaamsgewicht op één of beide gebogen knieën rust, of waarbij op één of beide knieën wordt voortbewogen, of waarbij het lichaam op de voeten rust terwijl de knieën sterk worden gebogen.
Klimmen / klauteren Arbeid waarbij men zich met behulp van alle vier de ledematen hoofdzakelijk in verticale richting beweegt.
Tillen * Arbeid waarbij lasten opgenomen, verplaatst of weggezet moeten worden.
Werken met voetschakelaars of pedalen Arbeid die het afwisselend wel / niet bedienen van een voetschakelaar of een pedaal inhoudt.
Armbelasting Arbeid waarbij van de schouders en bovenste ledematen een inspanning gevraagd wordt.
Lichamelijke belasting Arbeid waarbij voortdurend of incidenteel meer inspanning van hart, longen en spieren wordt gevraagd dan in de toestand van rust.
* betreft mannen
Branche Rl&E VEBIDAK Fysieke belasting
versie 05.01
Fysieke belasting per functie Bitumineuze tlakdekker Fysieke belasting De grootte van het werk en de bereikbaarheid van de werkplek bepalen of het voorbereidend werk met de hand of gemechaniseerd kan worden gedaan. De diverse soorten bitumen worden geleverd in rollen. Vaak moet de bitumineuze dakdekker in voorovergebogen houding het platform van de ladderlift leegruimen. Soms is er geen ladderlift en moet alles de ladder op worden gedragen. De richtlijnen voor de maximaal toelaatbare tilbelasting worden vaak overschreden. De pakken met lichtere isolatiematerialen zijn vaak moeilijk hanteerbaar door de afmetingen. Het dakdekkerwerk is zwaar. Vooral de rug wordt belast en bij vrijwel alle voorkomende ,werkzaamheden-,wordt vaak gewerkt-ittgebogeivotgetordeerde (gedraaide) houdingen* Bij de-meesteapplicatiemethoden wordt tijdens het leggen van de rollen gewerkt in een diep voorovergebogen houding, waarbij de rug-, schouder- en armspieren grote statische belasting ondervinden. Bij de gemechaniseerde methode wordt vooral in rechtopstaande houding gewerkt. Het manoeuvreren met de dakrollegger en het tillen van de rollen materiaal betekenen nog altijd een zware statische belasting voor de schouders en armen. Doordat in de buitenlucht wordt gewerkt, is de kans op rugklachten groter door afkoeling van de rugspieren. Binnen de ploeg worden de zware werkzaamheden vaak gewisseld.
Fysieke belasting Staan Lopen Trap lopen / op ladders klimmen Zitten Werken in gebogen houding Knielen / kruipen / hurken Klimmen / klauteren Tillen (mannen) Werken met voetschakelaars of pedalen Armbelasting Lichamelijke belasting
Branche RI&E VEBIDAK Fysieke belasting
Niveau 2 2 2 3 1 3 2 1 4
Omschrijving 10-30 minuten achtereen en 1-5 uur per dag 3-7 uur per dag 3-10 maal per uur af en toe zeer vaak af en toe vaak (3-10 maal per uur) 1 8 - 25 kg of incidenteel tot 50 kg niet aanwezig
1 1
zeer zware armbelasting zeer zware lichamelijke inspanning
versie 05.01
Chauffeur Deze taak ligt veelal bij een van de dekdekkers, ook dan geldt het volgende. Fysieke belasting Ongeveer tweederde van de werkdag wordt zittend in de cabine doorgebracht. Veel chauffeurs zitten langdurig in een ongunstige werkhouding, door tekortkomingen aan de inrichting van de bestuurdersplaats. Het kan daarbij gaan om zaken als een stoel die onvoldoende comfort biedt en/of onvoldoende instelbaar is, moeilijk te bereiken pedalen en hendels, onvoldoende zicht enz. Bij het besturen van de vrachtwagen worden de armspieren voornamelijk statisch belast. Het manoeuvreren van de wagens op of nabij de bouwplaats kan zwaar zijn, vooral met aanhanger of oplegger. Bij een onverharde ondergrond geldt dit in sterkere mate. Tijdens het laden en lossen treedt zowel statische als dynamische lichamelijke belasting op, soms met piekbelastingen. Het betreft dan in het algemeen belasting van de rug, armen en schouders bij het tillen van lasten, JD& te tillen lastert kunnen, incidenteeLzwaarder zijnda^ZS kg. Bij^het sjoCTeftefctrekkeft^aan lasten kunnen ook de beenspieren zwaar belast worden. De chauffeur is meestal slechts een beperkt deel van de werkdag bezig met laden en lossen.
Fysieke belasting Staan Lopen Trap lopen / op ladders klimmen Zitten Werken in gebogen houding Knielen / kruipen / hurken Klimmen / klauteren Tillen (mannen) Werken met voetschakelaars of pedalen Armbelasting Lichamelijke belasting
Directeur/zelfstandige Fysieke belasting Staan Lopen Trap lopen / op ladders klimmen Zitten Werken in gebogen houding Knielen / kruipen / hurken Klimmen / klauteren Tillen (mannen) Werken met voetschakelaars of pedalen Armbelasting Lichamelijke belasting Branche RI&E VEBIDAK. Fysieke belasting
Niveau Omschrijving < 3 minuten achtereen en minder dan 30 minuten per 4 dag 4 minder dan 10 minuten achtereen en minder dan 1 uur per dag 4 minder dan 1 maal per uur 2 vaak 2 vaak 4 zelden 3 af en toe (1-2 maal per uur) 5 - 1 8 kg of incidenteel tot 25 kg 2 2 3-10 maal per minuut
2 2
zware armbelasting zware lichamelijke inspanning
Niveau Omschrijving 4 < 3 minuten achtereen en minder dan 30 minuten per dag 4 minder dan 10 minuten achtereen en minder dan 1 uur per dag 4 minder dan 1 maal per uur 2 vaak 4 zelden 4 zelden 4 afwezig 4 minder dan 5 kg 4 afwezig
4 4
lichte armbelasting lichte lichamelijke inspanning versie 05.01
Huishoudelijk / kantinepersoneel Fysieke belasting Staan Lopen Trap lopen / op ladders klimmen Zitten Werken in gebogen houding Knielen / kruipen / hurken Klimmen / klauteren Tillen (mannen) Werken met voetschakelaars of pedalen Armbelasting Lichamelijke belasting
Niveau 2 2 4 3 3 3 4 3 4
Omschrijving 10-30 minuten achtereen en 1-5 uur per dag 3-7 uur per dag minder dan 1 maal per uur af en toe af en toe af en toe afwezig minder dan 5 kg of incidenteel tot 1 8 kg afwezig
3 3
matig zware armbelasting matig zware lichamelijke inspanning
Loodgieter Fysieke belasting Er is sprake van een zware lichamelijke belasting, vooral door ongunstige werkhoudingen. Het werk wordt vooral staand, gehurkt of geknield uitgevoerd, waarbij vaak in een gebogen of getordeerde houding of boven het hoofd wordt gewerkt. De loodgieter tilt gewichten tot 18 kg en incidenteel tot 25 kg. De rug-, nek-, arm- en schouderbelasting is zwaar. Ook de onderste ledematen worden zwaar belast. Fysieke belasting Staan Lopen Trap lopen / op ladders klimmen Zitten Werken in gebogen houding Knielen / kruipen / hurken Klimmen / klauteren Tillen (mannen) Werken met voetschakelaars of pedalen Armbelasting Lichamelijke belasting
Branche RI&E VEBIDAK Fysieke belasting
Niveau 2 3 3 3 2 2 3 2 4
Omschrijving 10-30 minuten achtereen en 1-5 uur per dag 10-30 minuten achtereen en 1-3 uur per dag 1 of 2 maal per uur af en toe vaak vaak af en toe (1-2 maal per uur) 5 - 1 8 kg of incidenteel tot 25 kg afwezig
2 2
zware armbelasting zware lichamelijke inspanning
versie 05.01
Kantoorpersoneel Fysieke belasting Staan Lopen Trap lopen / op ladders klimmen Zitten Werken in gebogen houding Knielen / kruipen / hurken Klimmen / klauteren Tillen (mannen) Werken met voetschakelaars of pedalen Armbelasting Lichamelijke belasting
,....;.
•*—-•».
r-"
-— •—- •.-_--•• -.
-f-'
r::;----v
-••:--.
;-:
:~:
.---
Niveau Omschrijving 4 < 3 minuten achtereen en minder dan 30 minuten per dag 4 minder dan 10 minuten achtereen en minder dan 1 uur per dag 4 minder dan 1 maal per uur 2 vaak 4 zelden 4 zelden 4 afwezig 4 minder dan 5 kg 4 afwezig ., . ..,.„
:—:.-•—.•
4 4
lichte armbelasting lichte lichamelijke inspanning
Pannenlegger Fysieke belasting Uit arbeidsfysiologisch onderzoek blijkt dat het energieverbruik bij de pannenlegger boven het maximaal toelaatbare energieverbruik uitkomt. Er is sprake van een zeer zware lichamelijke belasting, met zowel statische als dynamische componenten. Het werk wordt staand dan wel lopend uitgevoerd, waarbij gedurende een deel van de werktijd zeer frequent wordt geklommen op ladders, steigers en op schuine daken. Er wordt veel gewerkt in een gebogen houding, met gedraaide wervelkolom en in gedwongen werkhoudingen, waarbij continu op een hellend vlak het evenwicht bewaard moet worden. Gezien het gewicht van de te tillen materialen (dakpannen: keramisch 2-2,7 kg of beton: 1,2-5,4 kg, dakramen, dakbeschot en lood) en de frequentie van tillen, wordt de tilnorm ver overschreden. Doordat in de buitenlucht wordt gewerkt, is de kans op rugklachten groter door afkoeling van de rugspieren. Binnen de ploeg worden de zware werkzaamheden vaak gewisseld. Fysieke belasting Staan Lopen Trap lopen / op ladders klimmen Zitten Werken in gebogen houding Knielen / kruipen / hurken Klimmen / klauteren Tillen (mannen) Werken met voetschakelaars of pedalen Armbelasting , Lichamelijke belasting
Branche RI&E VEB1DAK Fysieke belasting
Niveau 2 2 2 3 1 2 1 1 4.
Omschrijving 10-30 minuten achtereen en 1-5 uur per dag 3-7 uur per dag 3-10 maal per uur af en toe zeer vaak vaak zeer vaak (> 1 0 maal per uur) 1 8 • - 25 kg of incidenteel tot 50 kg afwezig
1 1
zeer zware armbelasting zeer zware lichamelijke inspanning
versie 05.01
Stafpersoneel / leidinggevenden / bouwtechnici Fysieke belasting Niveau Omschrijving Staan 3 3-10 minuten achtereen en 30-60 minuten per dag Lopen 3 10-30 minuten achtereen en 1-3 uur per dag Trap lopen / op ladders klimmen 4 minder dan 1 maal j>er uur Zitten 2 vaak Werken in gebogen houding 4 zelden Knielen / kruipen / hurken 4 zelden Klimmen / klauteren 4 afwezig Tillen (mannen) 4 minder dan 5 kg Werken met voetschakelaars of 4 afwezig pedalen Armbelasting 4 lichte armbelasting_ __ .. _._„,_ Lichamelijke belasting 4 lichte lichamelijke inspanning
Uitvoerder Fysieke belasting Het uitvoerderswerk is veelal wisselend en niet plaatsgebonden. Het werk wordt afwisselend staand, lopend en zittend uitgevoerd. Wei kan het voorkomen dat langdurig in eenzelfde houding wordt gewerkt. Tijdens de administratieve werkzaamheden zit de uitvoerder langdurig zittend te werken. Een uitvoerder loopt veel over een bouwplaats om de kwaliteit van het werk, voortgang van het project en werkzaamheden op elkaar te laten afstemmen. Regelmatig zal de uitvoerder een trap of ladder moeten nemen. Een meewerkend uitvoerder ondervindt de fysieke belasting zoals die geldt voor de betreffende beroepsgroep. Fysieke belasting Staan Lopen Trap lopen / op ladders klimmen Zitten Werken in gebogen houding Knielen / kruipen / hurken Klimmen / klauteren Tillen (mannen) Werken met voetschakelaars of pedalen Armbelasting Lichamelijke belasting
Branche RI&E VEBIDAK Fysieke belasting
Niveau 3 3 3 3 4 3 3 3 4
Omschrijving 3-10 minuten achtereen en 30-60 minuten per dag 10-30 minuten achtereen en 1-3 uur per dag 1 of 2 maal per uur af en toe zelden af en toe af en toe (1-2 maal per uur) minder dan 5 kg of incidenteel tot 18 kg afwezig
3 3
matig zware armbelasting matig zware lichamelijke inspanning
versie 05.01
Maatregelen ter beperking van fysieke belasting Op verschillende manieren kan worden geprobeerd de fysieke belasting van de werknemer te beperken. De meest effectieve manier van preventie is het probleem bij de bron aan te pakken (e.e.a. conform de "Arbeidshygiënische strategie"): • In de ontwerpfase; • Bij de werkvoorbereiding; • Bij de uitvoeringsfase; • Bij de organisatie van het werk; • Bij de inrichting van de werkplek. Dit kan worden bereikt door technische, maar ook door organisatorische oplossingen. Het is belangrijk is om in een zo vroeg mogelijke fase van het bouwproces te proberen naar oplossingen te zoeken. Bij het zoeken naar oplossingen is het van groot belang vast te stellen of het vermijden van de ongunstige belastingsvornrniet leidt tot de introductre^vanTlieuwe vöfnOT^ beroepsgroep of voor andere beroepsgroepen. Als voorkomen onmogelijk is, dan moet de overbelasting zoveel mogelijk worden beperkt. Het gebruik van hulpmiddelen biedt volop mogelijkheden om de lichamelijke belasting terug te dringen. Tenslotte biedt ook het aanpassen van de functie mogelijkheden. Bijvoorbeeld het afwisselen van werkzaamheden om op deze manier niet uren achter elkaar dezelfde beweging te hoeven maken. Ook kan het rouleren van taken met verschillende collega's een vermindering van de lichamelijke belasting betekenen. Maatregelen in de ontwerpfase In de ontwerpfase neemt de opdrachtgever in overleg met de architect al een aantal beslissingen die van invloed zijn op de fysieke belasting van de dakdekkers. Om de fysieke belasting bij de uitvoering te verminderen zijn er een aantal technische en organisatorische maatregelen mogelijk. Technische maatregelen • Bij het op maat maken wordt veel getild; verminder of vermijd het op maat maken op het dak. • Gebruik waar mogelijk dakbedekkingsmaterialen (rollen) die niet te tillen zijn. Dan moet er een kraan ingezet worden. • Gebruik lichte materialen en/of verpakkingseenheden (maximaal 35 kg bij handmatig transport tot 3,5 meter). • Kies voor goed hanteerbare afmetingen/formaten of materialen waarin handgrepen zijn verwerkt. • Schrijf minder belastende werkmethoden voor • Neem voorzieningen voor veilig en gezond werken op in de permanente constructie (bevestigingspunten voor dakrandbeveiliging, vroegtijdig aanbrengen liften en trappen). Organisatorische maatregelen • Laat het bouwbestek controleren op arbo-aspecten. • Kies een werkgever die Arbozorg integreert in het bedrijfsbeleid (VCA-gecertificeerd?) • Laat het dakbedekkingsbedrijf een arboprojectplan of indien relevant een V&G-plan opstellen. • Laat gevelsteigers intact totdat alle dakwerkzaamheden zijn afgerond.
Branche RI&E VEB1DAK Fysieke belasting
9
versie 05.01
Maatregelen in de werkvoorbereidingsfase In de werkvoorbereidingsfase zijn er voor het dakbedekkingsbedrijf diverse mogelijkheden om invloed uit te oefenen op de arbeidsomstandigheden. Onderdelen van deze fase zijn de werkplanning, de werkbegroting, de inrichting van het project en de keuze voor materieel en materialen, voor zover die keuze nog niet is bepaald door de opdrachtgever en/of architect. Het ontwerp en het bouwbestek laten steeds meer mogelijkheden open voor de organisatie van het bouwproces en van de bouwplaats. Dus ook voor het verminderen van de fysieke belasting op het project. Aanbevelingen in de werkvoorbereidingsfase Inventariseer voor elk project de tilrisico's. Let hierbij vooral op de tilrisico's die kunnen ontstaan bij: • Horizontaal en verticaal transport van materialen en materieel; _«U Het hanteren, van^materieeL en gereedschappen;•—•-• ,„^ „ „ , „ _ , - = - , , , - ,= . « = « - , • Het bewerken, positioneren en verwerken van materialen. Verdere aanbevelingen zijn: • Maak structurele aandachtspunten in het actieplan (Plan Van Aanpak) van het bedrijf; • Maak voor elk project van enige omvang een specifiek Arboprojectplan en evalueer dit na de uitvoering. Denk hierbij ook aan de afstemming met andere werkgevers en/of zelfstandigen; • Kies voor onderaannemers die Arbozorg serieus nemen; • Breng een specifiek Plan van Aanpak van fysieke belasting onder in het V&G-plan (indien aanwezig); • Maak een gedegen logistiek plan van het project, transportwegen, efficiëntere aanvoer van materialen, afvalbeheersing en transport; • Zet materieel en hulpmiddelen in voor iedereen, dus ook voor onderaannemers; • Koop materialen in volgens het principe 'zo licht mogelijk of zo zwaar dat mechanisch transport noodzakelijk is'; • Maak gebruik van transportmiddelen in het ontwerp door trappen en liften tijdig gebruiksklaar te maken. Technische maatregelen • Kies voor lichte materialen en/of de juiste verpakkingen. • Huur of koop tilhulpmiddelen. • Zorg voor adequaat onderhoud van materieel. • Leg transportwegen aan. • Gebruik kranen voor het verplaatsen en/of positioneren van elementen. • Gebruik arbovriendelijke productiesystemen. Organisatorische maatregelen • Leg de (mede)verantwoordelijkheid voor de arbeidsomstandigheden bij de coördinerende werkgever (hoofdaannemer) neer. • Zet aanwezig materieel optimaal in. • Verminder de tijdsdruk. • Let bij de leverancierskeuze op arbovriendelijke producten en verpakkingen. • Bevorder de communicatie tussen werkvoorbereiding, uitvoerders en werknemers. • Kies voor alternatieve werkmethoden. • Kies voor een andere organisatie van het werk (meer afwisseling en verantwoordelijkheden).
Branche RI&E VEBIDAK Fysieke belasting
10
versie 05.01
Maatregelen in de uitvoeringsfase In de uitvoeringsfase is het met name de uitvoerder/voorman die beslissingen neemt die consequenties hebben voor de fysieke belasting van de dakdekkers. Ook hier is weer een onderscheid mogelijk in technische en organisatorische maatregelen. Technische maatregelen • Verbeter en onderhoud de terreinomstandigheden (transportwegen en bereikbaarheid) • Zet materialen die handmatig verplaatst moeten worden niet op de grond, maar op een verhoging (50-75 cm). Het tillen wordt daardoor minder zwaar en schade aan materialen is geringer. • Zorg voor adequaat onderhoud van werktuigen en gereedschappen. • Zet aanwezig materieel optimaal in. • Verbeter de beschikbaarheid van tilhulpmiddelen. • Zorg voor persoonlijke beschermingsmiddelen. Organisatorische maatregelen • Regel de werk- en rusttijden. • Probeer zwaar werk te laten rouleren, zodat niet dezelfde werknemers op steeds dezelfde manier worden belast. • Zorg voor voorlichting over de juiste lichaamshouding. • Zorg voor voorlichting over tilhulpmiddelen. • Laat de werknemers de TECTUM-cursus 'Veilig Ruggebruik' volgen. • Til met meer mensen. • Zorg voor voorlichting over het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. • Zorg voor een adequate inrichting van de werkplek. • Bevorder de onderlinge communicatie (uitvoerders, werkvoorbereiders, onderaannemers, dakdekkers, bouwvakkers en architecten). Beperking van gewichten en vormgeving verpakkingen Onder technische maatregelen in zowel de ontwerp-, werkvoorbereidings- en uitvoeringsfase is gesproken over het vervangen van zware gewichten en ongunstige verpakkingen. Ook is het mogelijk om alternatieven te zoeken. Gewicht van materialen Gebruik rollen van 7,5 m lang met een maximaal gewicht van 35 kg. als handmatig transport noodzakelijk is tot een maximale hoogte van 3,5 meter. Indien zwaardere rollen dakbedekkingsmateriaal worden gebruikt en/of over een grotere hoogte moet worden getransporteerd gebruik dan hulpmiddelen (kraan). Verpakkingen • Een stroef oppervlak van verpakkingen: papier in plaats van plastic. • Stevige randen of flappen. • Op plaats van aangrijpen zakken (grind) niet dikker dan 10 cm. • Handvatten groot genoeg voor vastpakken met een handschoen.
Branche RI&E VEB1DAK Fysieke belasting
11
versie 05.01
Werkhouding en werkplek Het aannemen van de juiste werkhouding kan de kans op gezondheidsschade beperken. Er moet een analyse worden gemaakt van de uit te voeren handelingen. Aan de hand daarvan worden de werknemers voorgelicht en getraind. Aanpassingen van en/of op de werkplek kunnen de belasting voor de werknemers aanzienlijk verminderen. Denk hierbij aan de opstelling van materialen en gereedschappen en de indeling van de werkplek, waardoor belastende bewegingen zoals draaien, bukken, reiken, etc. verminderd kunnen worden. Hulpmiddelen Vaak kan door toepassen van relatief eenvoudige hulpmiddelen de belasting worden beperkt. Een voorbeeld daarvan zijn gereedschappen zoals branders met een lange steel. Verder kan door gebruik te maken van kranen, steekwagens, kruiwagens en liften het werk worden verlicht. Ook het gebruik van _gQed_hanteerJbaaLerL,ergonomisch-verantwo0r4 gereedsehap4s belangrijk— '~ .,--.„_-.,——,=-—-.- ----Mechanisatie van til- en verplaatswerkzaamheden Voor veel zware til- of verplaatswerkzaamheden is mechanisatie de beste oplossing. De laatste jaren komt steeds meer apparatuur beschikbaar waarmee langs mechanische weg het werk sterk kan worden verlicht. Helaas is in een aantal gevallen de prijs van die middelen nog aan de hoge kant. Een deel van het transport stellen kan vaak plaatsvinden door het inzetten van kranen. Voor het op het dak brengen van materialen kan ook gebruik worden gemaakt van een pannen- of ladderlift. Andere werkmethoden Soms kan bij het zoeken naar oplossingen gekozen worden voor andere werkmethoden. Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) De mogelijkheden om zich door persoonlijke beschermingsmiddelen te beschermen tegen de gevolgen van fysieke belasting zijn beperkt. Belangrijk is het dragen van goede kleding (warm, droog en winddicht). Verder kan het noodzakelijk zijn bij contact met ruwe en/of scherpe materialen handschoenen te dragen. Bij belasting van de knieën kan gebruik worden gemaakt van kniebeschermers.
Branche Rl&E VEBIDAK Fysieke belasting
12
versie 05.01
Maatregelen ter beperking van fysieke belasting per werkzaamheid Activiteit Verwijderen van ballastlaag Losmaken en verwijderen oude dakbedekking
Maatregel Grind mechanisch verwijderen Werk waar mogelijk met machines voor het losmaken en verwijderen van dakbedekking Beperk de lichamelijke belasting door gebruik van een lichte brander met lange steel Zet zoveel mogelijk vertikaal en horizontaal transport in. (gebruik kranen liften en stortkokers). Zorg bij handmatige aanvoer voor makkelijke hanteerbaarheid Gebruik bij dragen op de schouder een steunvlak (sehoudervurhngr Gebruik steek- en platte wagens voor horizontaal transport Gebruik gereedschap met een lange steel
Droogbranden Aanvoer van materialen (horizontaal en vertikaal transport)
Aanbrengen van voorsmeerlaag Leggen van isolatiematerialen
Draag niet teveel platen in een keer Draag zware en grote platen met twee personen Gebruik bij geknield werk altijd kniebeschermers Gebruik een verhoging bij zagen en/of snijden
Gieten van heet bitumen
Zorg ervoor dat de bitumenketel nagenoeg leeg is bij verplaatsen; verplaats hem nooit alleen. Werk met gieters met maximaal 1 3 liter inhoud en emmers met maximaal 1 8 liter inhoud. Gebruik waar mogelijk een branderwagen of een brandrollegger Gebruik (als het bovenstaande niet kan) een brander met lange steel, goede handgreep en laag gewicht Draag bij geknield werk kniebeschermers Gebruik bij voorkeur een föhnmachine (bijgenaamd "hondje") Gebruik bij voorkeur een parkermachine met automatische aanvoer van parkers en plaatjes. Gebruik een in hoogte instelbare machine Gebruik een machine waarbij de duwkracht met twee handen wordt uitgeoefend Breng het grind bij voorkeur mechanisch aan Gebruik bij het leggen van tegels een tegeldonkey Gebruik voor het aanbrengen van tegels op een groot werk zelfrijdende machines zoals bij straatwerk worden gebruikt (Skidster).
Branden
Aanbrengen kunststof Mechanisch bevestigen (schroeven/parkeren)
Aanbrengen van ballast
Branche RI&E VEBIDAK Fysieke belasting
13
versie 05.01
Overzicht gewichten materiaal en materieel (overname uit V&G-plan voor Dakbedekkingsbranche- VEBIDAK1996) Omschrijving---7- -v;-. ;'--- : •' ..,•'•'•;••'. /r"c.-; .--..; i ,.- . Ui ;:'/.'•':' U- ''•:" : ' Bitumenoven (headmaster) Bitumenoven pompketel Bitumenvvagen leeg 1-asser Bitumenvvagen leeg 2-asser Rol dakbedekkingsmateriaal Maten en gewichten van enkele veel toegpaste bitumenrollen Groot blok bitumen Klein blok bitumen Gieter-bitumen vol -r*, *j^ Emmer iBitumen — vol*t ~ = " .-,,.-_-.,_---.:...—_...-.._._--—.... „...,..._,_,-__,.. Rol lood Dakmortel Kruiwagen grind Baaltje fijn grind Grote fles propaan Kleine fles propaan (15 liter) Volle fles acetyleen Volle fles zuurstof Laskar compleet met flessen Waterstofzuiger Stapel dakpannen Extra gewicht dakrandbeveiliging
Branche RI&E VEBIDAK Fysieke belasting
14
U Gewicht (indicatief) in kg Vanaf 200 Vanaf 1200
100 170 40 50 25 13 ^.„_„
1 0 ™r.™-_-_._„™.|-,jj,^.^_-_^-.__. :,...l_i„r,r^-
Vanaf 60 Vanaf 25 100-150
45 Vanaf 40 20-30 100
80 280 80 Vanaf 25
25
versie 05.01
Gewichten bitumineuze en kunststof dakbedekkingmaterialen Omschrijving Materiaal code Afmeting rol In meters Geblazen bitumen 240 A 1 1 20,1 x 10 250 B 11 20,0x1,0 260 A 10 20,0 x 1,0 260 B 1 1 20,0 x 1,0 260 B 14 10,0x1,0 SBS 360 A 11 15,0 x 1,0 10,0 x 1,0 360 A 14 10,0 x 1,0 7,5 x 1,0 360 A 21 10,0x1,0 360 A 24 7,5 x 1,0 5,0 x 1,0 370 A 11 10,0x1,0 370 A 14 7,5 x 1,0 5,0x1,0 370A21 10,0 x 1,0 370 A 24 7,5 x 1,0 5,0x1,0 APP 7,5 x 1,0 7,5 x 1,0 460 A 60 20,0x1,0 470 A 14 7,5x1,0 470 A 24 7,5x1,0 446 A 14 10,0 x 1,0 7,5 x 1,0 446 A 24 7,5 x 1,0 PVC 10 A 00 15,0x1,80 20,0x1,10 20,0 x 2,00 10A01 10,0x2,00 11 A 00 10,0x2,12 15,0x0,71 20,0 x 2,05 25,0 x 1,00 12 A 00 20,0 x 2,00 15 A 00 10,0x2,12 20,0x1,80 ECB 55 A 00 20,0x1,05 EPDM 60 A 01 20,0 x 1,30 20,0x1,74 62 A 44 10,0x1,50 62 A 45 10,0 x 1,0
Branche Rt&E VEBIDAK. Fysieke belasting
15
Gewicht (indicatief)
':•-.•:• in kg3 3, '5 34,0 29,5 37,5 35,0 34,0 26,0 43,0 31,0 34,0 36,0 30,0 28,0 40,0 29,0 34,0 43,0 30,0 31,0 35,0 28,0 30,0 35,0 43,0 30,0 32,0 51,0 42,0 81,0 40,0 32,5 17,0 64,0 39,0 80,0 33,0 44,0 40,0 41,1 54,0 30,0 33,0
versie 05.0!
Beeldschermwerk Ook beeldschermwerk is gebonden aan een risico-inventarisatie en -evaluatie van de gevaren, met name voor het gezichtsvermogen en fysieke en psychische belasting. Er zijn wettelijke voorschriften over: • Dagindeling (werk- en rusttijden) • Maatregelen voor bescherming van de ogen (oogonderzoek, brillen) • De inrichting van werkplekken (apparatuur, meubilair, zonwering, verlichting, software). Voor de aanvullende inventarisatie beeldschermwerk is gebruik gemaakt van de checklijst zoals deze is opgenomen in Arbo-Informatieblad AI-2, Werken met beeldschermen. In deze checklist zijn vragen opgenomen waarmee de gebruiker kan beoordelen of zijn taak, beeldscherm en werkplek aan de belangrijkste eisen voldoen. Hierbij wordt niet gekeken naar de " gliErüilcswfërT^^ Blok A de functie Blok B het scherm Blok C de muis Blok D de werkomgeving Blok E de werkopstelling Een beeldschermopstelling moet indien deze vaak of langere tijd van de dag gebruikt wordt in principe aan de eisen van alle blokken voldoen. Reden hiervoor is dat het probleemloos werken met beeldschermen vereist dat zowel de functie-inhoudelijke als de ergonomische aspecten in orde zijn. Het antwoord op iedere vraag kan JA of NEE luiden. Bij de antwoordcategorie is aangegeven of het antwoord een score O of l oplevert. Aan het eind van elk blok moeten de scores worden opgeteld. Score 0-2 2-4 >4
Betekenis Situatie is goed / acceptabel Verbetering van situatie is nodig Verbetering van de situatie is dringend nodig
Aan de hand van de vragen waarbij het antwoord een score van l opgeleverd heeft, kan nagegaan worden op welke onderwerpen verbeteringen gewenst zijn. Direct achter het nummer van de vraag is aangegeven waar in het AI-2, Werken met beeldschermen, het onderwerp gevonden kan worden. Verbeteringen zal de gebruiker zelf binnen het bedrijf moeten bereiken. Het Al-blad kan hiervoor de nodige informatie aandragen. Bij het streven naar verbeteringen is het vaak gewenst om de werknemers(vertegenwoordiging), evenals de ergonoom van de arbodienst te betrekken.
Branche RI&E VEBIDAK Beeldschermwerk
l
versie 05.01
BLOK A: De functie Vraag Al-blad Onderwerp Al 4-2 Werkt u op een werkdag van 8 uur langer dan 6 uur met een beeldscherm? A2 4-2 Wordt het werk met het beeldscherm regelmatig afgewisseld rnet ander werk (niet aan beeldscherm) of krijgt u in ieder geval na 2 uur werk met het scherm een pauze van tenminste 10 minuten? A3 4-3 Bestaat de functie uit alleen uitvoerend werk? (dus geen werkvoorbereiding, ondersteuning, organisatie of controle) A4 4-3 Kunt u bij (technische) problemen hulp inroepen van andere afdelingen? 4-3 A5 Bestaat de functie uit een combinatie van verschillende, zowel gemakkelijke als moeilijke taken? A6 4-3 Beschikt u over mogelijkheden om het werktempo, de werkvolgorde en de werkmethode (deels) zelf te kiezen? A7 4-3 Moet u regelmatig (minimaal enkele malen per dag) voor uw werk met collega's, klanten of chef overleggen? A8 4-4 Moet u geregeld onder hoge werkdruk werken of met een hoog werktempo? A9 4-5 Werkt u in een groep waarin u zelf kunt beslissen? Totaal blok A
BLOK B: Het beeldscherm Vraag Al-blad Onderwerp 5-2 BI Voldoet uw beeldscherm aan NEN ISO 9241-37 EN 2924 1-3? B2 5-2 Werkt u langer dan twee uur per dag met een laptop en/of notebook? B3 5-2 Is de diameter van uw scherm 17 inch of groter indien u met meerdere vensters tegelijk werkt (bijv. AUTOCAD)? B4 5-2 Bedraagt de hoogte van een hoofdletter tenminste 2,9 mm? B5 5-2 Zijn de tekens of lijnen op het scherm groot genoeg om deze gemakkelijk te kunnen lezen vanaf uw normale zitpositie? B6 5-2 Heeft het beeldscherm donkere letters en lijnen op een lichte achtergrond? 5-4-1 B7 Kan het beeldscherm (zelf of met een plateau) naar voren en naar achter worden gekanteld? Totaal blok B
Branche RI&E VEB1DAK Beeldschermwerk
Ja 1
Nee 0
0
1
1
0
0
1r
Ö
" """~™
0
1
0
1
1
0
0
1
Ja 0
Nee 1
1
0
0
1
0 0
1 1
0
1
0
1
versie 05.01
BLOKC>. De muis Vraag Al-blad Onderwerp Cl 5-3-4 Is de muis dunner dan 4 cm? C2 5-3-4 Is de muis neutraal van vorm en zonder scherpe hoeken, zodat hij voor links- en rechtshandig gebruik geschikt is? C3 5-3-4 Bevindt de muiskogel zicht zo dicht mogelijk bij de vingers? 5-3-4 C4 Glijdt de muis soepel en zonder haperingen over de muismat? 5-3-4 C5 Bedient u de muis vanuit de pols? C6 5-3-4 Is de muis voorzien van een kabel die lang genoeg is voor gemakkelijke bediening? "CT" ^ ~5-3-r~ ' Heeft u de muissnelheid ingesteld naar uw eigen voorkeur, dus niet te snel ofte langzaam? Totaal blok C BLOK D: De werkomgeving Vraag Al-blad^ Onderwerp Dl 5-4-1 Is het verlichtingsniveau voldoende om geschreven teksten gemakkelijk te kunnen lezen? D2 5-4-1 Worden de TI-buizen of andere verlichting direct weerspiegeld in het beeldscherm? 5-4-1 D3 Is er goede helderheidwering voor alle vensters aanwezig? D4 5-4-1 Kijkt u rechtstreeks tegen het daglicht in als u op het beeldscherm kijkt? 5-4-1 D5 Ziet u in het uitgeschakelde beeldscherm vensters, lichte voorwerpen, lichte wanden of lichtbronnen weerspiegelt? 5-4-1 D6 Wanneer er een printer wordt gebruikt die storend lawaai veroorzaakt, is deze dan in een aparte ruimte geplaatst? D7 5-4-1 Heeft u last van hinderlijke tocht op de werkplek? D8 5-4-1 Is er hinder op de werkplek door ozonuitstoot van de laserprinter? Totaal blok D
Branche RI&E VEBIDAK Beeldschermwerk
Ja 0 0
Nee 1 1
0
1
0
1
1 0
0 1
0
1
Ja 0
Nee 1
1
0
0 1
1 0
1
0
0
1
1 1
0 0
versie 05.01
BLOK E: De werkopstelling Vraag Al-blad Onderwerp El Is uw kantoorstoel in hoogte verstelbaar, in ieder geval 5-5-1 tussen 41 en 53 cm? E2 5-5-1 Is de zitting voldoende diep (minimaal 44 cm) en breed (minimaal 40 cm)? E3 5-5-1 Is de rugleuning of zitting naar voren en naar achteren te verstellen (minimaal 40 tot 44 cm tussen rugleuning en de voorzijde zitting)? E4 5-5-1 Heeft de stoel een hoge rugleuning (minimaal 37 cm hoog) en een welving in het onderste deel van de rugleuning)? E5 5-5-1 Zijn de armsteunen hinderlijk bij het aanschuiven tot de -TafëlT"-"-™"""" — ~ E6 5-5-1 Zijn de armsteunen verstelbaar in hoogte (tenminste tussen 20 en 27 cm boven de zitting) en hebben zij een vlakke bovenzijde? E7 5-5-1 Is het werkblad voldoende ruim, ook voor het andere werk dan het beeldschermwerk? (minimaal 120 cm breed en voldoende om het beeldscherm op minstens 50 cm afstand van de ogen te plaatsen) E8 5-5-1 Heeft u onder het werkvlak voldoende beenruimte (minimaal 65 cm diep) en voldoende voetruimte (minimaal 80 cm diep) op de plaatsen waar u aan de werktafel werkt? E9 5-5-1 Is het beeldschermvlak van een gesplitst werkblad in hoogte verstelbaar zodat de kijkhoek op het beeldscherm tussen de 0° en 3 5° ligt? E10 5-5-1 Is het bediengedeelte van een gesplitst werkblad minimaal 70 cm diep? Eli 5-5-1 Is de beenruimte onder het bediengedeelte van het gesplitste minstens 70 cm diep op de plaatsen waar aan de tafel gewerkt wordt? E12 5-5-1 Is het werkvlak voldoende breed of is er een extra werkvlak beschikbaar om de benodigde papieren of tekeningen uit te leggen? 5-5-1 Is de hoogte van het werkvlak of bedienvlak bij een E13 gesplitste tafel passend gemaakt aan de lichaamslengte van de beeldschermwerker? E14 5-5-1 . Is het werkvlak inclusief draagconstructie aan de voorzijde dikker dan 5 cm? 5-5-1 E15 Is het bovenblad van het werkvlak getint (mag niet spiegelen)? 5-5-1 Is er, indien nodig, een voldoende grote en stabiele E16 documenthouder beschikbaar? Totaal blok E
Branche Rl&E VEB1DAK Beeldschermwerk
Ja 0
Nee 1
0
1
0
1
0
1
1
0
0
1
0
1
0
1
0
1
0
1
0
1
0
1
0
1
1
0
0
1
0
1
versie 05.01
Totaal score alle kolommen Kolom
Score
Situatie acceptabel 0-2
Verbetering nodig 2-4
Ja
Ja
Nee
Nee
Verbetering noodzakelijk >4 Ja Nee
A B C D E
Branche Rl&E VEBIDAK Beeldschermwerk
versie 05.01
Geluid Geluid is een onderwerp dat gebonden is aan een expliciete risico-inventarisatie en -evaluatie. Het geluidsniveau op de verschillende werkplekken moet worden beoordeeld en zonodig gemeten. De hoofdlijnen van de wetgeving zijn: • Het gemiddelde geluidsniveau (over de 8-urige werkdag) op de werkplek mag niet hoger zijn dan 80 dB(A). Indien uit de inventarisatie en evaluatie blijkt dat dit niveau op één of meer werkplekken wordt overschreden, dan moeten technische en/of organisatorische maatregelen zorgen dat het geluidsniveau aan genoemde norm voldoet (als het niveau van dag tot dag varieert mag van het weekgemiddelde worden uitgegaan); • Vanaf 80 dB(A) dient een werkgever passende gehoorbeschermingsmiddelen te verstrekken; • De werknemer is verplicht de gehoorbescherming te dragen vanaf 85 dB(A). Met bovengenoemde technische en/of organisatorische maatregelen wordt met nadruk gestreefd naar_ oplossingen aarrde bron(bijvraan de'machifle zet^ tussen de bron en de blootgestelde werknemer (bijv. een omkasting of de afscherming toepassen of machine buiten de ruimte plaatsen). Daarna komen pas de persoonlijke beschermingsmiddelen. Ook op het gebied van geluid wordt de werkgever geacht de stand der techniek aan te houden. Enkele overige verplichtingen zijn: • Voorlichting en instructie aan werknemers verzorgen; • Werknemers in de gelegenheid stellen audiometrisch onderzoek te ondergaan; • Plaatsen waar een geluidsniveau van 85 dB(A) of meer wordt geproduceerd markeren door signalering. In de volgende lijsten is een overzicht gegeven van door Arbouw in kaart gebracht geluidsniveaus. Hierbij is gekeken naar: • beroepen; • werkzaamheden; • apparaten en machines; • omgeving. U kunt op deze lijsten aangeven wat in het bedrijf van toepassing is. Beroepen Gemeten geluidsniveaus (Laeqw) (dagdosis zoals berekend uit onderzoek) Beroep Administratief medewerker /kantoorpersoneel Dakdekker - bitumen Dakdekker - leisteen, pannen, riet Directeur / zelfstandige bij bezoek werklocatie Uitvoerder
Branche Rl&E VEBIDAK. Geluid
Aantal
Geluidsniveaus indB(A) <80 89 80-90 89 88
versie 05.01
Werkzaamheden Gemeten geluidniveaus (Laeqw) Werkzaamheden Aanslaan metalen spieën Bitumenbeitel (ketelbediende) Bitumenketel (tijdens opwarmen) Boren Boren (sloopwerkzaamheden) - elektrische handboor - pneumatische handboor, diamantboor Boren (beton) Boren (kalkzandsteen / gasbeton) Branden (gemechaniseerd) Brlh'den (Kleine Brander) Doorslijpen pannen Handhamer (gebruik) Leislagspuiten (pompbediende) Los- of vastslaan van wervelmoeren Metaal tegen metaal (steigerbouw) Nieten (machine) Nieten (pneumatisch) glaslatten Schoonbikken van stalen bekistingen Slijpen Slijpen beton- of wapenijzer Slopen (bekrachtigde hamers) Snijden: snijbrander, thermische lans Spijkeren (machine) Spijkeren met handhamer Zagen met handzaag Zagen (stenen/pannen) Zagen platen, dakelementen (cirkelzaag) Zagen / slijpen (sloopwerkzaamheden) - motorkettingzaag, slijper - zaag met diamantblad
Branche RI&E VEBIDAK Geluid
Ja j
Geluidsniveaus in dB(A) 84-93 56 90 90-105 100-120 100-125 96 94 86 88 102-105 105-111 91 109 98-110 104-114 98 104 95-105 90-105 110-114 94-96 105-108 105-111 86-89 100-125 99-109 100-125 133
versie 05.01
Apparaten en machines Gemeten geluidsniveaus (Laeqw) Apparaten en machines Aantal Aggregaat - niet gedempt Aggregaat - gedempt Boormachine Elektrische boormachine Elektrische frees Elektrische handboor Elektrische handboor Elektrische handzaag Elektrapneumatische beitel Elektrapneumatische boor Energie- en lasaggregaat Haakse slijpmachines Hand bandschuurmachine Hand freesmachine Hand vlakschuurmachine Handcirkelzaag Handwals (klein) Heftrucks- vertragingsmotor Heftrucks - elektromotor Hijskraaninstallatie Houtboormachines Hydraulische boormachine Kleefkar Ladderlift Lasapparaat Luchthamer Mobiele compressoren, gedempt Mobiele compressoren, ongedempt Motorjapanners (geen cabine) Motorkettingzaag, slijper Motorkettingzagen Nietmachine Pneumatische boor / diamantboor Pneumatische hamer Pneumatische handhamer Pneumatische schroevendraaier (geluidsgedempt) Schiethamer spijkermachine Schroef- / boorsystemen Slijpmachine Snijbrander Snijbrander, thermische lans Spijkerhamer Trekkers Vrachtwagen met hijskraaninstallatie Zaag met diamantblad
Branche RI&EVEBIDAK Geluid
Geluidsniveaus in dB(A) 90 45 72-99 93-96 90-102 100-120 93-96 116 108 98 97-103 85-96 95-103 90-102 80-95 99-109 96 83-96 72-83 85 88 86 96 85 82-95 95-100 80-106 95-125 85-105 100-125 95-105 104-114 100-125 105-120 108 60-90 117-120 75-85 95-105 92-120 94 105-108 80-95 85 133
versie 05.01
Omgeving Gemeten geluidsniveaus (Laeqw) Omgevingslawaai Ja Omgevingslawaai (algemeen) Werken in de nabijheid van in de omgeving draaiende machines Hijskranen Hydraulische aggregaten Langskomend verkeer Mobiele compressoren gedempt Mobiele compressoren ongedempt Torenkranen
Branche RI&E VEBIDAK Geluid
Nee
Geluidsniveaus in dB(A) 80-90
95-125 100-105 80-90 80-106 95-125 65-85
... .._
versie 05.01
Persoonlijke beschermingsmiddelen In de uitgevoerde risico-inventarisatie en -evaluatie is beoordeeld welke persoonlijke uitrusting de werkgever aan zijn werknemers ter beschikking moet stellen. Het moet hierbij gaan om bescherming tegen gevaren die niet of onvoldoende op andere wijze kunnen worden bestreden. De persoonlijke beschermingsmiddelen moeten: • Geschikt zijn voor de te vermijden gevaren (zonder zelf een vergroot gevaar in te houden); • Beantwoorden aan de omstandigheden op de bouwplaats; • Afgestemd zijn op de ergonomische eisen ten aanzien van de gezondheid van werknemers; • Ook voor de individuele drager geschikt te zijn, zonodig na aanpassingen; • Kosteloos ter beschikking gesteld worden. Dezeinventarisatie; bevat een Överzichf"van algemene aandachtspunten t.a.v. PBM en verder overzichten van de diverse soorten PBM. Hier kunt u invullen welke PBM binnen uw bedrijf gebruikt worden. De PBM zijn ingedeeld in de volgende groepen: 1. gehoorbescherming; 2. oog- en gelaatsbescherming; 3. huidbescherming, arm- en handbescherming; 4. beschermende kleding; 5. ademhalingsbescherming; 6. voetbescherming; 7. hoofdbescherming; 8. valbeveiliging.
Branche RI&E VEBIDAK Persoonlijke beschermingsmiddelen
l
versie 05.01
Algemene aandachtspunten persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)
Ja
Onderwerp Worden de PBM gratis verstrekt? Wordt de verstrekking van PBM geregistreerd? Is er een beheerder voor PBM aangesteld? Is deze beheerder bij alle medewerkers bekend? Is er een reglement met betrekking^ tot PBM? Is aan dit reglement een sanctiebeleid verbonden? Worden PBM in een totaal pakket verstrekt? Voldoen de PBM aan de CE-norm? Worden PBM regelmatig gecontroleerd / gekeurd? Worden PBM vervangen bij slijtage of defecten? Is de vervangingsregeling bij alle medewerkers bekend? Worden bij specifieke werkzaamheden aanvullende PBM verstrekt? Wordt bij de verstrekking van PBM voorlichting en instructie gegeven? Worden PBM ook aan derden verstrekt? Wordt er toezicht gehouden op het gebruik van PBM?
Nee
1. Gehoorbescherming In onderstaand overzicht wordt de demping in dB(A) aangegeven per type gehoorbescherming. Aan de hand van de vastgestelde geluidsniveaus moet beoordeeld worden welk type gehoorbescherming nodig is. Demping in dB(A) 10-20 10-15 10-15 10-25 15-30 15-25
Type gehoorbescherming Oorwatten Wasproppen Oordopjes Schuimplastic oorstopjes Oorkappen Otoplastieken
In onderstaande tabel kunt u aangeven welk type gehoorbescherming binnen het bedrijf wordt gebruikt. Type
Beschikbaar
ja
nee
Registratie op naam .ja
nee
Voorlichting en instructie ja
nee
Vastlegging van voorlichting en instructie nee ja
Oorwatten Wasproppen Oordopjes Schuimplastic oorstopjes Oorkappen Otoplastieken
Branche RI&E VEBIDAK Persoonlijke beschermingsmiddelen
versie 05.01
2. Oog- en gelaatsbescherming Oog en gelaatsbeschermingsmiddelen bieden bescherming tegen stof en wegspringende delen, vloeistofspatten en eventueel straling (laswerkzaamheden). Type gezicht- / gelaatsbescherming Standaard veiligheidsbril Ruimzichtbril Gelaatsscherm
Te gebruiken bij Normale werkzaamheden Hakken, slijpen, boren, werken met chemicaliën Hakken, slijpen, boren boven het hoofd; verplicht bij werken met hogedrukreiniger en werken met zuren en logen Ter bescherming tegen UV- en infraroodstraling bij laswerk of werk in de nabijheid hiervan
Lasbril / laskap
In'önderstaande tabel kunrüMngevënW bedrijf wordt gebruikt. Type
bfhnen hei
Beschikbaar
ja
nee
Registratie op naam ja
nee
Voorlichting en instructie ja
nee
Vastlegging van voorlichting en instructie nee ja
Standaard veiligheidsbril Ruimzichtbril Gelaatsscherm Lasbril / laskap
3. Huidbescherming, arm- en handbescherming Deze beschermingsmiddelen worden gebruikt ter voorkoming van: • mechanische verwondingen, stoten, snijden, hitte; • opname van chemische stoffen door de huid. Er bestaan een groot aantal handschoenen voor allerlei soorten werk. In de productinformatiebladen van het Product Informatie Systeem Arbouw (PISA) is aangegeven welk type handschoen bij het betreffende product gebruikt moet worden. In onderstaande tabel kunt u aangeven welk type huid-, arm- en handbeschermingsmiddel binnen het bedrijf wordt gebruikt. Type
Beschikbaar
ja
nee
Registratie op naam
ja
nee
Voorlichting en instructie
ja
nee
Vastlegging van voorlichting en instructie nee ja
Leer Rubber Neopreen PVC Vinyl
Branche Rl&E VEBIDAK Persoonlijke beschermingsmiddelen
versie 05.01
4. Beschermende kleding In het normale arbeidsproces zal de werknemer aangepaste werkkleding dragen wanneer dat nodig is. Voor deze kleding geldt als algemene eis dat zij de drager niet in gevaar mag brengen. Dit betekent onder meer: • overall goed sluitend om het lichaam; • niet te wijd of te nauw; • lengte van mouwen en broekspijpen op de juiste maat; • materiaal afgestemd op werksituatie en/ofte verwerken producten. In voorkomende gevallen (jaargetijde afhankelijk) is het gebruik van zogenaamde 'doorwerkkleding' en/of het gebruik van speciale onderkleding vereist. In onderstaande tabel kunt u aangeven welk type beschermende kleding binnen het bedrijf wordt gebruikt. Type
Beschikbaar
.ja
nee
Registratie op naam .i»
nee
Voorlichting en instructie ja
nee
Vastlegging van voorlichting en instructie nee .ia
Winterpak Overall Overbroek Bodywarmer Sweatshirt Regenkleding T-shirt Onderkleding
5. Ademhalingsbescherming Bij diverse werkzaamheden kan sprake zijn van blootstelling aan: • gassen / dampen; • inert stof; • houtstof; • kwartshoudend stof; • vezels. De inzet van het type ademhalingsbescherming wordt dan ook bepaald door de risico-inventarisatie van de te verrichten werkzaamheden. Soorten ademhalingsbescherming (verse lucht- en persluchtmaskers worden vanwege hun noodzakelijke extra voorzieningen en opleidingen niet behandeld) Wegwerpmaskers (filtrerende gelaatstukken) Deze maskers bestaan uit een buigzaam lichtmetaien plaatje en een gaas-wattenfilter. Ook zijn er wegwerp halfgelaatsmaskers voorzien van celstof. Deze hebben rubberen hoofdbandjes en een buigzaam neusbeugeltje. In het algemeen kan gesteld worden dat deze typen wegwerpmaskers alleen beschermen tegen onschadelijke vaste en vloeibare deeltjes. De voorschriften over gebruik en gebruikstijd dienen stipt te worden opgevolgd. Controleer de maskers altijd op hun afdichting door erin te blazen. Als een warme luchtstroom - vooral langs de neus - wordt gevoeld, moet het masker beter afgesteld worden. Anders werkt de kier als een stofzuiger en krijgt de werknemer alsnog stof binnen. Deze maskers beslist niet gebruiken bij ver/spuiten of bij schadelijke en giftige stoffen. Branche Rl&E VEBIDAK Persoonlijke beschermingsmiddelen
versie 05.01
Halfgelaatmasker Er zijn twee typen, namelijk een masker met een inlegfilter en een masker met een DINgenormaliseerde schroeft!Iterbus. Doorgaans hebben deze maskers een stoffilterring bestaande uit een grofstoffilter en een fijnstoffilter. De schroeffiltertypen kunnen met de daarvoor bestemde filter ook tegen schadelijke gassen en dampen worden gebruikt. Volgelaatmasker Evenals het halfgelaatmasker is deze te gebruiken als stofmasker en als masker tegen bepaalde gassen en dampen. De gebruiksmogelijkheden zijn hetzelfde als die van halfgelaatmaskers. Daarnaast zijn bij volgelaatmaskers ook de ogen beschermd. Zie voor keuze van ademhalingsbescherming ook Arbouw-publicaties! [n.onderstaande tabel kuntu aangeven welk?type gebruikt. Type
Beschikbare filters stof
gas/ damp
ademhalingsbesehermtng-btrmerrhet'bedrrjfwordt™'"
Beschikbaar
j»
nee
Registratie op naam
ja
nee
Voorlichting en instructie
ja
nee
Vastlegging van voorlichting en instructie nee ja
Filtrerend gelaatsstuk P- 1 (wegwerp-masker/snuitje) Filtrerend gelaatsstuk P-2 (wegwerp-masker/snuitje) Filtrerend gelaatsstuk P-3 (wegwerp-masker/snuitje) Halfgelaatmasker Volgelaatmasker Helm met aanblaasfilter Kap met aanblaasfilter Scherm met aanblaasfilter Masker met aanblaasfilter
Branche RI&E VEBIDAK. Persoonlijke beschermingsmiddelen
.versie 05.01
6. Voetbescherming De veiligheidsschoenen / -laarzen moeten beschikken over: • ingebouwde stalen neus; • stalen tussenzopl die de voet beschermt tegen onder andere het trappen in spijkers; • een goede pasvorm hebben (denk aan breedtematen); • bestand zijn tegen olie en chemicaliën; • beschikken over een antislipzool met profilering. In onderstaande tabel kunt u aangeven welk type voetbescherming binnen het bedrijf wordt gebruikt. Type
Beschikbaar
„___._-~,__,,_ _—__,_ ..__-__,_.,-.,„._..
1»
Registratie op naam
nee
.ia
Voorlichting en instructie
nee
ja
Vastlegging van voorlichting en instructie
nee
ja
nee
Lage veiligheidsschoenen met alleen stalen neus Lage veiligheidsschoenen met stalen neus en zool Hoge veiligheidsschoenen met alleen stalen neus hoge veiligheidsschoenen met stalen neus en zool Veiligheidslaarzen met alleen stalen neus Veiligheidslaarzen met stalen neus en zool
7. Hoofdbescherming Veiligheidshelmen worden van verschillende kunststoffen gemaakt. Deze kunststoffen zijn verouderingsgevoelig, waardoor zij een bepaalde levensduur hebben. Vervangingstermijn meest voorkomende typen helmen: • Polytheenhelmen na 3 jaar • Polycarbonaathelmen na l O jaar • Textielfenolhelmen na 10 jaar • Glasvezelversterkt polyester helm na l O jaar De gebruiksduur van een helm wordt eveneens begrensd door de mate van mechanische beschadiging. Een goed binnenwerk van de helm verhoogt het draagcomfort en voorkomt afvallen. In onderstaande tabel kunt u aangeven welk type hoofdbescherming binnen het bedrijf wordt gebruikt. Type
Beschikbaar
ja
nee
Registratie op naam
ja
nee
Voorlichting en instructie
ja
nee
Vastlegging van voorlichting en instructie
ja
nee
Polytheenhelmen Polycarbonaathelmen Textielfenolhelmen Glasvezelversterkt polyester helm Branche Rl&E VEBIDAK Persoonlijke beschermingsmiddelen
versie 05.01
8.
Valbeveiliging (persoonlijke)
Gordel De vanggordel wordt op borsthoogte gedragen en niet als een riem op navelhoogte. Een dergelijke gordel is geschikt als vverkgordel, maar als valbeveiliging is het beter gebruik te maken van een harnasgordel of vestgordel. Vanglijn De vanglijnen zijn maximaal 1,50 m lang en aan één zijde voorzien van een musketonhaak of speciale lijnhaak. De valhoogte mag maximaal 1,50 m zijn. De vanglijn of gordel moet uitgerust zijn met een valdemper. Lijnklem By diHypevalbeveiHgmg wordt een-onderst Het type waarbij de werknemer bij het naar boven gaan de lijnklem meetrekt en waarbij om naar beneden te gaan een pal moet worden ingedrukt. Dit systeem is alleen toepasbaar bij een vanggordel. Flexibeler is een lijnklem die in beide richtingen over de lijn kan schuiven en bij een val blokkeert na een korte remweg. Dit systeem is vergelijkbaar met de rolgordel in een auto. Dit systeem kan bij een harnasgordel gebruikt worden. Stop- en remchutes Een stopchute blokkeert na een korte remweg. De remchute zorgt ervoor dat de werknemer langzaam afdaalt tot het einde van de lijn of een vaste ondergrond. De kabel is opgerold in een stalen huis. De kabel blijft automatisch strak gespannen. In onderstaande tabel kunt u aangeven welk type valbeveiliging binnen het bedrijf wordt gebruikt. Type
Beschikbaar
ja
nee
Registratie op naam ja
nee
Voorlichting en instructie .ja
nee
Vastlegging van voorlichting en instructie nee ja
Vanggordel Harnasgordel Vestgordel Vanglijn Lijnklem Stopchute Remchute
Branche Rl&E VEBIDAK. Persoonlijke beschermingsmiddelen
versie 05.01
•a u
4> b u
ÖJD
S
3 •«^
a M j» ~ >
SJ31U31I>(.13;\\
O B
8uiuno;sj3puo uo^so^i
en a 'S u
Ev •o B O
jaSpng •o .2f •o 0 a v
U3[3pplp\{
Pftl
SQ
u
0
o
•feïï la
"3 •o o 0 a ah
-ü JI3JIJOUJ
a c _^
0
^ S
l a. «u •o a O
03 UJ
u
S
3
Q
f| 58 u
l.
O
> >
00
"S -*-»
C/1
15 .0
05
"c
.
V* u
D
00
c
C*
_~j
•*-»
o. o •4— > C/3
Si
o S :^
M 03
a pN
e
CO 2
c3 D.
<
^
s
S
<
Sr >>
«a >
a
J
08
^ c^3 t^ 1^ b£ !^ a> 2
OH _^ "0
MN
O3
cCD SC C 03
tj>
•Z
>
'ff OH
1>
'"^ M a •r«
ÖJD OJ3 4> Uk f\
s 1.1
•g£ 1a =3.S M Ê Ê
oj -j 3
l; > 3
S w^ 1 eS 5.ÏJS «^ ^_J . ^p t
g. a>
«S
s 'S « 1§1 S > D
4i -2 Ja
O)
•o O
> £ « s A ri. * o 'S ^
.
<>
+3
Sf« Ö
5«
"g G-" ^
^ '1 Oa a
t>
S
g ^ vi 8
S-ü \ 4) 41 O
^
5^
03
i o
r"
A
o«
a .J^ 'C y
Cy
tmt
^ :=» 'S ^J
a u S v e
S
3 •4i^
O
w >
ta «a 2
PAGÓ-ADVIES Algemeen Op basis van artikel 18 van de Arbeidsomstandighedenwet is de werkgever verplicht de werknemers periodiek in de gelegenheid te stellen een Periodiek ArbeidsGezondheidskundig Onderzoek te ondergaan (PAGO). Dit onderzoek moet erop gericht zijn de risico's die de arbeid voor de gezondheid van de werknemers met zich mee brengt zoveel mogelijk te voorkomen ofte beperken. Dit betekent dat inhoud en frequentie van dit PAGO vastgesteld worden op basis van de risico-inventarisatie en evaluatie. In de bedrijfstak bouwnijverheid zijn de gezondheidsrisico's op zowel functieniveau als op taakniveau reeds uitgebreid geïnventariseerd en geëvalueerd. Dit geldt ook voor functies zoals deze voorkomen binnen de bitumineuze- en kunststof dakbedekkingbranche. Deze arbeidsgerelateerde" gezondheidsrisico*? zQnvï^ Arbo-diensten beschikbaar zijn gesteld. De Arbo-dienst hoeft deze arborisico's dus niet meer op bedrijfsniveau te inventariseren en evalueren. Bovenstaande geldt ook voor de Arbo-dïërist (én) waarmee VEBIDAK een raamovereenkomst heeft afgesloten. .••'•\..;.'. •• / /-v'..'. ..'••.';. : ..,.. ,.".;:..;/';.:;. :.' -,'.'• '' : .••'•' ; ';.'" ':;;:,' •/ :.-.; . ':'.•;.; ".••;. v'';-'';:;.:.-r..'Tw!:-' .;•'-.-O.-'. ," Om aan de algemene wettelijke PAGO-verplichting een bitumineuze- en kunststof dakbedekkingsbranchespecifïeke invulling te geven, adviseert de Arbo-dienst concreet het volgende: • Navolging van de in de Bouw-CAO opgenomen concrete afspraken gemaakt over de PAGOfrequentie. De frequentie van het PAGO is gebaseerd op de gezondheidsrisico 's van de beroepen en werkzaamheden in de bedrijfstak en ook de bitumineuze- en kunststof dakbedekkingbranche. • Voor een aantal specifieke werkzaamheden te voorzien in een extra frequent onderzoek: het zgn. Gericht Periodiek Onderzoek (GPO). Wat betekent dit concreet? Inhoud van het Periodiek ArbeidsGezondheidskundig Onderzoek Het onderzoek is altijd functiegericht (en dus risicogericht) en wordt uitgevoerd aan de hand van door Arbouw opgestelde risicoprofielen (beoordelingsrichtlijnen). Naast het functiegerichte gedeelte worden gelijktijdig een aantal algemene gezondheidsaspecten beoordeeld. Frequentie van het Periodiek ArbeidsGezondheidskundig Onderzoek • Uitvoering van het PAGO met een vierjaarlijkse frequentie vanaf 16 jaar. • Uitvoering van het PAGO met een tweejaarlijkse frequentie vanaf 40 jaar. In het algemeen is dit voldoende om eventuele schadelijke gezondheidseffecten die met de arbeid samenhangen vroegtijdig te kunnen signaleren en de betrokken werknemers daarover adequaat te kunnen adviseren en begeleiden.
Branche RI&E VEBIDAK
l
versie 05.01
Gericht Periodiek Onderzoek (GPO) Voor specifieke functies waarbij tijdens uitvoering van de werkzaamheden een verhoogd gezondheidsrisico aanwezig kan zijn, uitvoering van een GPO waarbij de frequentie afhankelijk is gesteld van de verhoogde gezondheidsrisico's. Het GPO wordt uitgevoerd: • Voor aanvang werkzaamheden en bij beëindiging. • Tussentijds aanvullend op PAGO. U kunt op deze lijst aangeven wat in het bedrijf van toepassing is. Functie en aantal in aanmerking komende werknemers.
GPO
functie werknemers
Werken op terrein van de chemische industrie Werken met perslucht (< 50 jaar) Werken met perslucht (> 50 jaar) Werken met asbest (< 50 jaar) Boven 50 jaar als PAGO Machinisten van torenkraan, mobiele kraan of heistelling Uitvoerders
Branche RI&E VEBIDAK
frequentie tweejaarlijks jaarlijks
X X X X X X
versie 05.01
Voorkoming valgevaar Uit het A-blad Platte daken (mei 2005) zijn de schema's opgenomen welke voorzieningen in verschillende situaties getroffen moeten worden ter voorkoming van valgevaar. Beveiligingsniveau nieuwbouw beveiligingsniveau
;r; voorzieningen aanwajütj y .3
- bergingen, garages, luifels, dakkapellen, andere aanbouwen resp. opbouwen en wei k-hoogte < 10 rrt1 alsmede • overige obj«cU'n met werkopjjervlak « 20 rnz c 10 m' noog J-a
;n op gehele opüervtak én'dantal"< 10 stuks
gelijktijdig niet of_direet , ^aansluitend op andere. , ^ " activiteiten „
verm«fding i-n Sier enfaf VSG-pfan
t»
_f
versie 05.01
Beveiligingsniveau renovatie, reparatie, onderhoud
beveiligingsniveau
Sw^^w^«UTOti'''^>Sfö;^^;ffi^!TaffifeK|
nee \voQrzieningert aanwezig
nee
werkplek 2 m' - 4 m' afstand tot dakrand
ja
- fysieke afzetting op 2 m' - vermelding in M&E en/of V&G-plan
nee j- visuele markering op 4 m' H- vermelding in RISE en/of V&G-plan
werkplek > 4 m1 afstand tot dakrand
-
dakinspecties en dakopiwmes, of periodiek reinigend onderhoud, of reparaties niet algeheel vervangen, qf plaatsing collectieve voorzieningen
nee - berginqen, garages, luifels, dakkapellen, andere aanbouwen resp. opbouwen en werkhoogte < 10 m1 alsmede - overige objecten met werkoppervlak < 20 en werkhoogte < 10 m1 hoog nee
ja werkzaamheden op gehele oppervlak en aanul < 10 stuks m zelfde project - • •
• individuele voorzieningen vermelding in RI&E en/of y&G-ptan
nee gelijktijdig' met of direct" ancfere-. activiterten • - -
alle werkzaamheden op een hoogte van maximaal 10 meter, uitgezonderd werkzaamheden die betrekking hebben op het gehele cfakoppervlak
nee
ja nee
collectieve voorzieningen
versie 05.01
ra •d
ra •o' O) T3 '•5 0 "Q 0 X '0 X o 0) O o. £3 ~5. a o "5 o 0 o "5 o o o •t-* ü Ü O 0" 0" 0" ^ £: *"^ .c *"^ .c cn o ra o cn o ra
cn "d OJ
Q- .g
O
o 4^
CO ^ 2
c
(0
c<
| 3
'•Ï5 '0 X o
X O
'0
•S 0
0
0
'•5
Q
8 -Q
Q <
0
•a o "o
O "" "'^ i0" : cn o c
2
g .d •^ C 0 o o co
o o
Q
CO
Q
o o
ro Q
8Q CO
.0
"ca 0
•o" c ra ra c
c 0 c
0
0
L_
0
"S
Q
c
0)
o
'S
O)
"re SS re
co
CO tt MM ^, '
k.
2
re n
Z
£
o£ o CO c •o c 0 co L_
c 10
1
0 ca ra CL
WJ
is J 0ra
t_ 0 -o ^ •a co T3 _co
0 ra 'C
1-
E co
Q.
j Taakstap of ac
i .>
0 Q.
-S
1 ra ro ra
8
a ca S v> 0
[Gebruik machin
^
LU
0 "O
D. ft)
c
0 Cö
ra o o
0 •o ro j:
^
b.
§
f
1 o
CO
0 0 ra ra CO 0 Q. B 0
ra 1 '5 c .Q 1'i_ 0 w ra ra
CO
ra co W
a o
"*^
re re C _0 o 10 "rö O
l Opgesteld doo VGM / DIRECTI
H
S rr ^j>
0
•Ci
d.
CO CD
o eo o 0 O
ra c "cö ^
S
co
0 •g X * # "O
E ro
-*-*
C
ro ro 2 ^^
^ 'cö CD
I U.
3
1 0
•n
9
Gezien voor j uitvoering:
O)
JO
c 0 ra 0
E 0
1 Materiaal verwijl
D)
0 -o •a
0
CO Q. O. CO
| Gebruik apparal
"3
mdbeveiliging
^ 3
CO
machinaal ve
l_
eheersmaatn
OANAU
LIJ CO
Omschrijving - Verwijderen
re T) re 4^ o
jsarme apparat werkzaamhec jen afwisselen i
^»
bronbestrijdin g - geluidsarmi aangevuld m<
ca 0
"O
oten containers
3 2_ ^ 0 •o E
-Q
03 (U
ai ^
''S
2 O 0" jz u en
mente
c c/)
O c O
1
u
o
0
<
3
o
"a o
0 0
_0
CO ^ Z
_"O
'0 X o a. JD
O
0" JZ
oi o
l
JD C 0) TI 0 0
•o ü
g JD O 0
^c
o TI
8
u o ra Q
§
JD C 0
ra •q 0 '0 g a JD o O
ra c •q
O
£ o O) m
Q)
'N a> en 4ra
2 re
CD
JD O O
ra c. •o
0
•o _ro 0
T3
N_
S
0 ra '5 c JD $ 0 ra "rö ra o. L_
JZ
o c
*3 JZ JD ü C TI 0
JD
C 0
O O
O **"^
O)
.
-^_.
3 O-
-
O ~
8 0"
JC
0
o ra o ra Q Q
„. ,
^
•e <
0
ra
U)
0 c 0
^J]
CÜ
CO
ra
c
£ ^c
1
....
o
0 c
ratuur op juiste wijze vakmanscl len beschikbaar blusmiddelen aanwezig vakmanschap periodieke co ntrole apparatuur bronbestrijdin cjj- geluidsarme apparatuur aangevuld rru grenswaarde bij problemen daken gebruiken adembescher bronbestrijdin g - geluidsarme apparatuur aangevuld m<
OANAU
LU CO
E" u w
L_
0"
o
2
§
O
o '0
-4-J
mechanisch sschoonmaken veegmachine/stol izem (stof masker PBM'S)
:
indbeveiliging
O)
eheersmaatn
ra ra «^
.N
- Voorbereiding werkzaamhed
.ü
0
JD O 0
O)
0
0 .^
"a o
X O Q. JD
^
JC
CT ü
^_
o. o
0
X
ü
0
T: o ra o ra Q Q
^ra ., -»-•
T3
Q
O
ra -q
0
nbranc
OJ M 0
ra T3
0
^ •*
C/3
O
•o ra ra T3
ra
'c o 2? w d>
CO
ca
CO 0
2 (U o. 0
ra o) a •o a. •D ra L.
CL
ra
'E O ca
0
ra LIJ
jsarme apparatuur werkzaamhecien afwisselen met andere pers
ra -C3
uj c
Ë JD 0
ra
CO
O
Z
"ra
10
0
2
00
m
1
w
o o
LU i
•a LIJ •o CE Q S Ü) 0) O)
a O1
£
c o ü ra -o c 0
CT
ra
1 Q.
OO
Q
ra
0 ra
O
H
^
L_
CO
3
0
T3
0
a 01 S M ra re re H
§
CD
0
-a
'S ra i ra
~r
'5 *j _^ ;— 0 u a. re
•o
0 ra
T3
13 CO
^ ^
m
ehoorsch
re ra
c
i_ 0 •o T3 ra TJ _ro c c
asiekkagi ehoorsch
|
evaar
2^
randwonc
DU
§ JD
3
ra L»
Q.
a ra
ra
0 O
•z.
X
Q. Q.
ra •_c '—' 0 C JZ
ü ra
Q
3
o Ö) o _c 'C
'3 0 O
.*-* E •o ra c ra ra
0) 0) JD
0 O
8
O
o
LU
W
ra 73
U) +3
Q.
7D '0 Q-
XI
o
O 0 0
CO
o L
ra 73
0' X '0 o 73
<^
0" •"""^ .c ra o c
c C/7 ^v
£ o>
3 U O
Q
1 o
A <
L_
X
o
0
'Z 8 Q03 <
0
'0
X
2
o > 0" .c
x
o •^
73
O Q. _Q 0 O
XI 0 0
0" * ^ _c O) o c
o 03 L_ o •o o XI c 0>
73
^ O
0
CO
ra
0'
ra o c 03
03 L XI
lï
o XI c '— 0
C 0
o o
03 8Q
03
Q
n
XI L_
CO ra o c
Q.
öT t~ o c
00 •^
0)
ïï O CÜ p-r»
W.
O
c
indbeveiliging
c o
'f 0
(O •«3
.Ui O 0 U. *t-t
0 '5
"fo
0 03
w
c
ra
Q.
ra UJ
^ ^3
ra m "i 2
2
3 E O
XÏ CQ 0 X
73
•4— '
2 03 0 Q. Q. 03
03 73
OJ
c
0 73 73 J5 0
ü
O
-^ 3
Q. 03
0
CO CQ
0.
0 2 0
ra 03 03
bronbestrijdin g - geluidsarme appai aangevuld rm
Q.
0
JC
grenswaarde geen overschrijding di bijjDroblemen daken gebruiken adei
9heersmaatr<
OANAU
LU CO
araaf gezien Omschrijving taak: - Dakbedekking bran
73
'E
tf> U)
len beschikbaar blusmiddelen aanwezig vakmansch periodieke co ntrole apparatuur bronbestrijdin g - geluidsarme appa
03 £^ 03
c 0
|c
CO CO 5 0. rï\
Z
_0 JÏ "Öj "cö
0
0
-a
73
73
c 2
CQ
c Q.
E
03 Q
Gehoorschai
re ra
E 73 .•^ 03 03
1_
0 *
ra c 03 ra 0 o
.«
l Gezien voor j uitvoering:
0 Q.
Gebruik apparat
!>
[ Gebruik brander
UJ
1 Taakstap of act
Opgesteld dooi
l_
03 C 03 03
Z X
jg
.w
'Jï
VGM / DIRECTI
i-
| Gevaar
^^r ^^r
0 73 03 73 73 _03
| Gaslekkage | Gehoorscha
tt
| Brandwonde
CO
m u
o
ü
Q.
ra ra
Z
h» LU (—
o o
ts
O
«—
S en
0
o .c
3
0)
OQ ^
"ro
CO
E
jj^
0) TJ
ro .ro c
JD
"ro "ra
1
yx
0)
^ t/)
"o a
'S o Q. O "ö 2
0)"
ü
^c 1
•o u .Q C 0) .2 T*" o o ro
Q
Q.
CT
2
•a
-^ c 0
0) O)
c
1
ro P» ra >
(D 73
JO
•o
0)
'M
1 ro ro
L_
73
M
f
<ü
"O 0
0)
O
2
o c
"d 0)
c S
| Q
ra
•a o
"55
"aS
0)
Q.
ro o "^"^
V)
c
Q.
(U
73 C
73
o
73
E m
CO
c
2 3 3
ro
JC.
2 ro
c
n>
OO •o O en ra E
73
(/)
CQ
0.
0)
en c ro ro 0)
TJ
o> ro
Q 0)
^~'ro
Gezien voor uitvoering:
4«*
o o 2
bronbestrijding - geluidsarme app aangevuld met PMB'S
CO
.0
d> ro
ehoorsch
Q.
grenswaarde geen overschrijding > bij problemen daken gebruiken ad
Ö>
ampren
_0 O
aslekkagi ehoorsch
'J
>^
CT 73 •-- 0) X
1 Gebruik appar
H 0)
gebruik apparatuur op juiste wijze EHBO middelen beschikbaar blusmiddelen aanwezig vakmansc periodieke controle apparatuur bronbestrijding - geluidsarme app
o>
gebruik dakrandbeveiliging
Q <
eheersmaatregelen
0 °
| Gebruik brand
rf^r rf^r
evaar
jl
| Taakstap of a | Toegang werk
_ . r"
araaf gezien Omschrijving taak: - Dakbedekking aai
LI Z
VGM / DIRECT
o
(Opgesteld do
OANALYSE
en •ei c
en -ei — d) o
o
X
0
"o. -Q
'Su
""8
en o
0)"
0) o J* o ro Q
1 c
0)
•5» U.
Q
co en 2 c
U) i;
'E
'
O
^ 3
^
ra
-
*
T3
0
Ë •o ro c ro ro
ro ro •^
z ze
3 ro
U»
IA
Q
ffi
u
a
(5
u
O) T3
T3 X 0 o Q. ja O o 0 0
'M
U)
o SJ
0
CO
2j
co lm
e
O)
O 0
U)
^ o
3 U J3 O
Q <
c
•a
73 X '0 o O. ja O o
•
O)
0'
'0
Q. O
73
g ja
'0
O)
o c
o
0 .£ T~ '^ o o Cö Q <
o o
^^
0 CO
Q
O)
c *•+_!
ü T"
o o
o
0
i»
X
1 >
o Q. Ja o o
0 "*"' O *" 0 0 c. jr
0 .c ü c
«/-i
O) 73
0
ü
0
+^
0" JZ O) O
nbranc
o>
O) 73
0
nbranc
c
1 O C TC 0 O CO
0
o
CO
Q
D
C
a;
O)
O) C 'v v 0 T3 0
c 0
73 O
ja j«:
L»
O
-e .
2 C/)
CO
_0>
"öi
C 0>
'S
O) <^*
ra
2 ra
0 N^
0 73
ff o
00
O.
:— 0 ja
o
c: [uj
CO
c •o CO
.0
0
X.
CO CO O) Q.
Ja 0
>*
*
^
^
Cö Q. Q. CD
•k
Q£ ^
0
^,
0
> "cö O> 0»
Z
E -SZ
0 Ol ••"
CO ^ 1-
73 > 0 0 73 O
0m
m Q.
'3
ja 0
O)
X *
o co 0 "c o 0 o
73 73 CO C J=
T-I
r—
O)
1
*
* *
+1*
0
0 Q.
1 Taakstap of a f Toegang werk
LU O 1—
53 .^ .>
0
CO J^
o
eo
0
J= CD
••— Cö CO 5 CO
D) J^ ü t/>
—
•o
ü
tn 73 0 2 0
2
Q.
O) rtï
Q. CO
VGM / DIREC"
r^
73
co -o ra c c n
E ra re
| Opgesteld do
|_
^
CO
c 0 •*-»
t
••M
Ë co co
•z.
73 CO
•— • L—
§ •+—*
m
| Gebruik mech;
v
§
E 73 ZJ £ o o -g 3 CO
Q
CO
C
0
^
Branche RI&E VEBI
i
c
0 0
bronbestrijdin aangevuld me
O
o
~c c
1 Gebruik appar
O (0
(A
eheersmaatn
OANAU
LU (0
O) ^ 0 c 73 '01 73 Jtö
CÖ Q. Q. CO 0
inademen mi< grenswaarder
c
JE. 1 j=u 0
"CO
Gezien voor uitvoering:
3 V) 3 at -^
gebruik accu
ra ^
;"
5 ^
co -o
o o •o 0>
u z
t* <
ra 2 O)
_c
LIJ
CO ^—J ^ Z
o
c U
(0
O
O) O
"re re
o
'SO)
!2
o> o
H™ CQ
0 O
2 re 0.
v m
CO
tt
re ra
E ra re
>
o> O
Z
Ë TJ ro C ra ro
Z X
'S
Gezien voor 1 uitvoering:
U-
O
1 .>
1 Taakstap of a
LU
[VGM/DIREC'
b.
| Opgesteld do
^^r ^^r ^^
UJ
CQ
O i
d
0
ra ^ ra c c 0 o •a o o '— u '•^ 43 U ||
£ c/) 0
c
0) 0
CO
0 c 0 w
"O C W
'0 ra
"55 1 ra 0)
\ Beheersmaatr | Defensief rijder
si
Q. D)
.0
'c c 4-t
a. o _g g^ cö CO
1 0 a. o •a
8
0
c
i Gevaar
0
ra ra
E "ca 0
ra O
Vallen, struikelen, uitglijden
CO
-Q 0 "O
2
Q.
b
0 '5
2 CO
0 ra
0
TJ '0 .c
M
ra **—
2
1
ra 0
ra o 0 •o o c 0 0 Q. O
CQ CD O Q_ CL O
ü O
3
— 0
.Q
i/5
"en
8 CO
c
9 '0
-e
c o 0 ra o '0 0 0 ra ra S 5 o CQ CQ O O. Q.
o •o 0
-Q
0 "cö
"5 0
S"
o
ra
M—
o (f)
"0 O
Ë
TJ
"Z.
I
co c co CO
*j ^_ o
o
pgesteld
•Q
O
0 'm o 5 i„ 0
LU t1—
.2 u
LU
o
OL
a
a •c re
2 O
l1 re c S 0 ra 2
re
1- h-
ca
1_
o
o c 0>
o
••
itvoenng
V&G C ördinat<
Omschrijving ta Bezoeken / insp
re u
LIJ . C/> S
CO CO
x: 0
Ól
5
Bodemverontreinigin chemicaliën Brand- en explosiegevaar
3
'N , -
T3 C
Ishesje gebruiken. ischerming gebrui Deugdelijk opslBllen materiaal.
O
lü 0
eer gebruiken.
k*
.EL,
0 0
Aanrijdgevaar op bouwlocatie
_o
0
Valbeveiliging cjebruiken indien v. 1 Geen ondeugdislijk klimmateriaal Ishelm gebruiken.
a. o jn 0
c'
"O 0
streden na vrijgav
0 O) o
(0
.2 45 re u
Vallende voorwerper
LI
z
TAAKRIS ÏOANALY
o jj
3
Checklist Arbo-deskundige
Naam bedrijf Afdeling/Bouwplaats Datum rondgang:
-20.
Arbo-deskundige
Omschrijving van het object, waarop gewerkt wordt: a
Op wat voor gebouw wordt gewerkt?
a
Op wat voor type dak wordt gewerkt (plat, spits, puntig)?
a
Op welke hoogte wordt gewerkt?
a
Gaat het om nieuwbouw, renovatie, restauratie?
Wordt samengewerkt met meerdere aannemers? a Ja a Nee Zo ja;
Ja
Nee
Is er een coördinator uitvoeringsfase aangesteld? Zijn afspraken schriftelijk vastgelegd? Worden de afspraken bewaakt? Is er een sanctiebeleid bij niet nakomen afspraken? Zijn de medewerkers op de hoogte van de gemaakte afspraken? Is er coördinatie van voorlichting en instructie op dit project?
Branche RI&E VEBIDAK.
Versie 05.01
Welke taken worden gedaan? Diversen Q Organisatie en overleg a Aanbrengen werkplekbeveiligingen Q Plaatsen ladders en liften
a a Onderhoud a Herstellen van lekkages a Schoonmaken en bijwerken van de strooilaag r
"a""* " " '"""""
~"~"~" -•'•—'-—-™—-^™'-'--
a Slopen a Scheppen van grind Q Los scheppen van bitumen a Laden van bitumenresten in de laadbak
a a Voorbereiding a Plaatsen van beveiligingen a Vegen a Transport van gereedschappen en materialen
a a Aanbrengen nieuwe daklaag a Isolatie aanbrengen Q Rollen bitumen branden O Detailleringen aanbrengen a Stoken en gieten van bitumen O Kunststof föhnen O Koude kleefmethode a Primeren
Branche RI&E VEBIDAK
2
Versie 05.01
Welke materialen en materieel worden er gebruikt Gebruik deze en de volgende tabel voor: • Beoordeling van de fysieke belasting (beleidsregel 5.3 Tillen in de bon\v) • Beoordeling voor aanwezigheid Produkt-informatiebladen
Omschrijving ' -' . ' • . " • • ! • ' ' " / . • '•
Gewicht (indicatief) in kg Vanaf 200 Bitumenoven (headmaster Bitumencrven pompketel Vanaf 1200 Bitumenwagen leeg 1-asser 100 Bitumenwagen ]eeg 2-asser __ . -J1Ü _, .....,, Groot blok bitumen 50 Klein blok bitumen 25 Gieter-bitumen vol 15 Emmer bitumen - vol 25 Rol lood Vanaf 100 Dakmortel Vanaf 40 Kruiwagen grind 100-150 Baaltje fijn grint 50 Grote fles propaan Vanaf 80 Kleine fles propaan (15 liter) 20-30 Volle fles acetyleen 100 Volle fles zuurstof 80 Laskar compleet met flessen 280 Waterstofzuiger 80 Stapel dakpannen Vanaf 25 Extra gewicht dakrandbeveiliging 25
Isolatiemateriaal Omschrijving ••'."•' ..-•'. -\ \ ' • /
'-
:
- ' •. ' : '"'
-.'•'.'•'•••'
•' •" '
Gebruik
/•••^'Ja:.-;: -..'"•'••Nee;-: .-, .' v:-
Gebruik
Ja
Nee
Productinformatie aanwezig
.:ja/^ . :; Nèeu •
Glaswol Steenwol Perliet Polystyreenschuim (geëxpandeerd) Polystyreenschuim geëxtrudeerd Polyurethaan Resolschuim (formaldehyde)
Branche RI&E VEBIDAK
Versie 05.01
Gewichten bitumineuze en kunststof dakbedekkingmaterialen Omschrijving
Materiaal code
Afmeting rol Iri meters
Gewicht (indicatief) in kg - ' •'
Geblazen bitumen
SBS
APP
PVC
ECB EPDM
Branche RI&E VEB1DAK
240 250 260 260 260 360
A 11 B 11 A 10 B 11 B 14 A 11
20,1 x 10 20,0x1,0 20,0 x 1,0 20,0x1,0 10,0 x 1,0 15,0 x 1,0 10,0x1,0 , JL60A,L4_ -,-10,0, x- 1,0 7,5 x 1,0 360 A 21 10,0 x 1,0 360 A 24 7,5 x 1,0 5,0 x 1,0 370 A 11 10,0x1,0 370 A 14 7,5 x 1,0 5,0x1,0 370 A 21 10,0x1,0 370 A 24 7,5x1,0 5,0x1,0 300 A 14 5,0x1,0 300 A 24 5,0x1,0 460 A 14 10,0x1,0 7,5 x 1,0 460 A 24 10,0x1,0 7,5 x 1,0 460 A 60 20,0x1,0 470 A 14 7,5x1,0 470 A 24 7,5x1,0 446 A 14 10,0 x 1,0 7,5x1,0 446 A 24 7,5 x 1,0 10 A 00 15,0 x 1,80 20,0x1,10 20,0 x 2,00 10A01 10,0x2,00 11 A 00 10,0x2,12 15,0x0,71 20,0 x 2,05 25,0 x 1,00 12 A 00 20,0 x 2,00 15 A 00 10,0x2,12 20,0x1,80 55 A 00 20,0x1,05 60A01 20,0x1,30 20,0x1,74 62 A 44 10,0x1,50 62 A 45 10,0x1,0
"
'•.'•'•
' .
:
' .!
33,5 34,0 29,5 37,5 35,0 34,0 26,0 43 Q __.._ 31,0 34,0 36,0 30,0 28,0 40,0 29,0 34,0 43,0 30,0 28,0 29,0 40,0 31,0 45,0 35,0 28,0 30,0 35,0 43,0 30,0 32,0 51,0 42,0 81,0 40,0 32,5 17,0 64,0 39,0 80,0 33,0 44,0 40,0 41,1 54,0 30,0 33,0
Gebruik
Ja
nee
Prodüctinfo aanwezig Nee Ja
' '... - • ;"." -.v-/ • . --.. '.' •
~=- ... „-„ „. .----•=•
Versie 05.01
Gebruik machines en apparatuur Gebruik deze tabel voor beoordeling veiligheids- en keuringsaspecten Omschrijving
Gebruik
Ja "'--. •'• .;-•> •''""••"
V
::
'V-'.- ':' "'"" '/-"S •':.-•"'"'
Voorbereiding (dak)snijmachines Motorbezems Veegmachines Schraapmachines Afzuiger van grind Sloopmachine
Nee
Veiligheidsvoorzieningen Niet In orde In orde
Keuring /inspectie In orde
Niet In orde
_„„_,_
Dakdekken Handbrander (korte steel) Rollenbrander/handbrander (lange steel) Droogbrander Branderwagen Brandrollegger Dakrollegger Parkermachine Bitumenketel Gieters Nadenroller Leislagspuitmachine
Diversen Ladderlift Dakrandbe ve i 1 igingen Bouwlift Stortkokers Kranen Ladders Takels Lieren
Branche RI&E VEBIDAK
Versie 05.01
Aandachtspunten tijdens de rondgang Algemeen Arbobeleid en ziekteverzuim Aandachtspunt^ Opmerkingen : :: '--": ; :,. : -'A.. ; ; ; -V:. -v ;. . - : ••:;. ,. ... -,-.'.- ..- ,: ., ,. ' ; - •--•.;•
•
-. . •'••-
Knelpunt Ja Nee
Hoe is de kennis van het verzuimbeleid op de werkvloer? Hoe is de kennis van het arbobeleid op de werkvloer? Komen de arbeidsomstandigheden aan de orde in het werkoverleg? Zijn de werknemers op de hoogte van afspraken over samenwerking met andere aannemers?
— .^^ _-T— -~--~
T^-:-**-^.-rr,-rr-~ -—-—.— .-r-r-r-r---—:-~™ — _-—-•_-•
Schaft en sanitaire voorzieningen Aandachtspunt Opmerkingen, .
,
,
Knelpunt; . Nee Ja
Is een schaftgelegenheid aanwezig? Zijn toiletten en urinoirs aanwezig? Is kleedruimte aanwezig? Is wasgelegenheid aanwezig?
Branche RI&E VEBIDAK
Versie 05.01
Bedrijfshulpverlening Aandachtspunt
Opmerkingen •
;
'-
;;
-:-'-.-'
:
'.•-':•• . .••••••' : : ' • • • • '." . •
;
','• '
.
':-.:••.-•",
Knelpunt Nee Ja
Hoe is de kennis van BHV op de werkplek? a BHV-plan a BHV-ers a Plaats EHBOtrommels Q Brandbestrijding a Plaats brandblussers a Vluchtroutes a Alarmering
a Zijn vluchtwegen aanwezig op het dak? Worden de vluchtwegen vrijgehouden? Zijn tenminste 2 brandblussers (type ABC) van minimaal 12 kg, aanwezig bij brandgevaarlijke werkzaamheden? Is een verbandtrommel type A aanwezig in de nabijheid van de werkplek? Zijn er voorzieningen voor alarmering op het dak?
Trillingen Aandachtspunt
Opmerkingen
Knelpunt Nee Ja
Is er sprake van blootstelling aan trillingen? Betreft dit lichaamstrillingen door?
a a a Betreft dit handarmtrillingen door? a Veegmachines a Schraapmachines Q Snijmachines Q Boortol a Slijptol a Branche RI&E VEBIDAK
Versie 05.01
Lawaai Aandachtspunt
Opmerkingen
Knelpunt Nee Ja
Is er sprake van gehoorbeschadigende lawaainiveaus, door: Q handbranden a brandrol leggen Q opwarmen bitumenketel a leislagspuiten a Q
Is markering aanwezig voor het gebied waarin geluid > 80 dB(A) voorkomt? Is er doeltreffende gehoorbescherming aanwezig? Wordt de gehoorbescherming gebruikt? Zijn de werknemers voorgelicht en geïnstrueerd?
Fysieke belasting Aandachtspunt
Opmerkingen ^ v "-f" ••i--^:.;; : "'--'.r{:^ : '--':--7-:-:-*- : v ; '0 ; , > -'^".-v " K n e l p u n t
Ja Tillen Duwen Trekken Geknielde lichaamshouding Gebogen lichaamshouding Repeterende bewegingen Handmatige aan- en afvoer van materiaal Eénhandig uitvoeren van bepaalde duw- of trekhoudingen
Branche RI&E VEBIDAK
Versie 05.01
Nee
Toxische stoffen Aandachtspunt .
:-,
'
.
."' ' .. V
Opmerkingen -
. • .
•..•---. ','
:
L:'
- • :'
l.
.'.:•••
'• •'.
:
'
'
' • • ' . '
,
V'
":
'
•
.
'
•
•
'
.
.
'
•
'
'
Knelpunt Nee Ja
Is er sprake van: a asbesthoudend stof/materiaal a kwarts bevattend stof a PAK- bevattend stof/materiaal a Glas- of steenwol Q PUR a Bitumen a Kleef middelen a Oplosmiddelen
a a Zijn productinformatiebladen aanwezig? Zijn PBM afgestemd op de productinformatie? Zijn werknemers voorgelicht en geïnstrueerd? Worden PBM gebruikt? Is de opslag van stoffen conform de eisen? Is er een eet, rook- en drinkverbod tijdens het werk? Worden aanbevolen temperaturen aangehouden bij verhitting? Is er afdoende bescherming tegen bitumenrook? Is er afdoende bescherming tegen bitumencondensaat? Is er een kans op blootstelling aan stoffen die niets met het eigenlijke werk te maken hebben?
Branche Rl&E VEBIDAK
Versie 05.01
Veiligheid Aandachtspunt
Knelpunt Ja Nee
Opmerkingen
Is valgevaar afdoende voorkomen door: Q dakrandbeveiliging a steigers a bordessen a vangnetten Q vanggordels en lijnen Is de dakrandbeveiliging minimaal 4 meter lang ter weerszijden van dakopgang, bouwlift of stortkoker? Is de dagwerkzone voldoende afgezet met een uitloop van 4 meter aan weerszijden? Bestaan de hekwerken c.q. dakrandbeveiligingen uit: Q bovenregel op tenminste 1 meter boven het dakvlak a tussenregels a kantplank van minimaal 15 cm hoogte a geen openingen > 47 cm Is er een permanente dakrandconstructie van tenminste 1 m hoogte? Zijn ladders voldoende beveiligd: a tegen verschuiving a minimaal 1 meter boven dak Zijn sparingen in het dak afdoende dicht gelegd en gemarkeerd? Zijn de dakranden beveiligd tegen 'loslopende' machines? Wordt met branders gewerkt in de buurt van oplosmiddelen? Staat de bitumenketel in een lekbak? Worden werkzaamheden gestopt bij harde wind (> windkracht 6) Branche RI&E VEBIDAK
-•™— — —-—---—
10
Versie 05.01
Klimaat Aandachtspunt ' . ••' ' • • • , ' • • • ' •' , Zijn er voorzieningen getroffen om klimaatsinvloeden te beperken? Zo ja, welke: a a a Worden bij hoge temperaturen extra pauzes ingelast? Wordt er wel eens gewerkt met ontbloot bovenlijf en korte broek?
Knelpunt Ja Nee
Opmerkingen
Persoonlijke beschermingsmiddelen Aandachtspunt " Opmerkingen
'V- '•'";•' :.' •" "...'.'.' ";"''x-. '. • . ; ' . ' • ' • ' .•-:'•'/•'' {'• '" Knelpunt Ja Nee
Worden de juiste afgestemd op voorkomende risico's PBM verstrekt? a Valgordel Q Veiligheidsschoenen a Kniebeschermers Q Handschoenen Q Oogbescherming a Adembescherming a Gehoorbescherming a Kleding a a Zijn de werknemers voorgelicht en geïnstrueerd? Is er toezicht op het gebruik van PBM? Worden de noodzakelijke PBM ook daadwerkelijk gebruikt?
Branche RI&E VEB1DAK
11
Versie 05.01
DIRECTEUR De directeur verricht veel werkzaamheden op kantoor en loopt daarnaast regelmatig over de bouwplaats. Fysieke belasting Het langdurig zittend werk kan leiden tot klachten van het bewegingsapparaat. Overige werkomstandigheden Op het kantoor kan er sprake zijn van tocht- en comfortproblemen. Ook kan er op kantoor sprake zijn van slechte verlichting. Welzijnsproblemen treden veelal op door het optreden van onverwachte situaties en tijdsdruk.
Risicogebied Gezondheid
Aandachtspunt Reden risico of knelpunt fysieke • langdurig werken in dezelfde belasting houding klimaat • tocht- en comfortproblemen verlichting
Welzijn
•
werkdruk/stress • • •
Branche RI&E VEBIDAK
Aanbevolen maatregelen : • : „^ _ • zorg dragen voor goed meubilair • werkzaamheden afwisselen • aandacht besteden aan klimaat en ventilatie in kantoorruimten onvoldoende licht of teveel licht • zorg dragen voor juiste verlichting in kantoren in kantoor • zo goed mogelijk plannen onverwachte situaties tijdsdruk • eventueel cursus omgaan met stress verantwoordelijkheid voor het • eventueel cursus planning bedrijf
versie 05.01
UITVOERDER De uitvoerder regelt, met behulp van informatie o.a. uit het bestek, de tijdige inzet van mensen, materialen en materieel. Als neventaak werkt de uitvoerder daar waar nodig is mee op de projecten. Fysieke belasting De lichamelijke belasting wordt vooral bepaald door de neventaak van de uitvoerder, namelijk het meehelpen op de projecten. Het werk wordt afwisselend staand, lopend en zittend uitgevoerd. Overige werkomstandigheden De geluidsniveau waar de uitvoerder aan blootgesteld wordt, ligt tussen 80 en 90 dB(A) en wordt vooral veroorzaakt door werkzaamheden van anderen. Het werk van de uitvoerder is vooral geestelijk belastend van aard. Uitvoerders kennen regelmatig problemen op het gebied van taakuitoefening, leiding en organisatie. Er wort zeer regelmatig overgewerkt en er is sprake van tijdsdruk. Doordat de uitvoerder afwisselend binnen en buiten werkt, is er sprake van temperatuurswisselingen.
Risicogebied Veiligheid
Aandachtspunt orde en netheid Bedrijfshulpverlening /EHBO
Gezondheid
geluid
Reden risico of knelpunt • vallen en struikelen • geen of onvoldoende EHBOers/BHV-ers • de juiste (bijgevulde) EHBOdoos niet aanwezig of onvolledig • niet bekend met maatregelen en/of alarmering • hoge geluidsniveaus
klimaat
•
blootstelling aan weersomstandigheden
toxische stoffen
•
afhankelijk van neventaak
persoonlijke beschermingsmiddelen
•
geen of onjuist gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen
opleiding/scholing werkstress
•
geen mogelijkheden op het volgen van opleidingen voor kennisverbreding/ veiliger en gezondere werkmethoden werken onder tijdsdruk en piekbelasting
Welzijn
•
Branche RI&E VEB1DAK
Aanbevolen maatregelen ; • werkplek opgeruimd houden • zorgen dat er voldoende EHBOers/BHV-ers aanwezig zijn • een persoon aanwijzen die verantwoordelijk is voor het bijvullen van de EHBO-doos • zorgen voor alarmkaart op de werkplek • voorlichting en instructie • indien nodig gehoorbescherming dragen • toezicht op het gebruik van gehoorbescherming • instructie en voorlichting • gebruik aangepaste kleding • bij warmte extra pauzes inlassen en voldoende drinken • bij extreme kou voldoende lange pauzes om op te warmen • bij daadwerkelijk meewerken is de blootstelling zoals bij de bitumineuze dakdekker • zorgen voor de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen • gerichte voorlichting over het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen • toezicht op het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen • werknemers gebruik laten maken van opleiding- en scholingsmogelijkheden (CAO-regeling) • zo goed mogelijk plannen • voldoende tijd per project afspreken
versie 05.01
STAFPERSONEEL (werkvoorbereider/calculator) Het werk van het stafpersoneel bestaat voornamelijk uit kantoorwerk. Af en toe bevindt het stafpersoneel zich op de bouwplaats. Fysieke belasting Door het werken met beeldschermen wordt er veelal in dezelfde houding gewerkt. Overige werkomstandigheden Op kantoor kan er sprake zijn van tocht- en comfortproblemen. Ook kan er op kantoor sprake zijn van slechte verlichting. Schadelijke geluidsniveaus komen in kantoren niet vaak voor. Wel kan er sprake zijn van hinderlijk geluid. Hierdoor kunnen concentratiestoornissen optreden. Welzijnsproblemen treden veelal op door het optreden van onverwachte situaties en tijdsdruk. .
Risicogebied Veiligheid
Aandachtspunt orde en netheid
Reden risico of knelpunt • vallen en struikelen
bedrijfshulpverlen ing • /EHBO • •
Gezondheid
Welzijn
fysieke belasting
•
geluid
• • •
klimaat
•
verlichting
•
werkdruk/stress
• • •
opleiding/scholing
Branche RI&E VEBIDAK
Aanbevolen maatregelen: • werkplek opgeruimd houden • netjes wegwerken van snoeren en kabels • aandacht besteden aan inrichting kantoor • zorgen dat er voldoende geen of onvoldoende EHBOEHBO-ers/BHV-ers ers/BHV-ers aanwezig zijn de juiste (bijgevulde) EHBO-doos • een persoon aanwijzen die niet aanwezig of onvolledig verantwoordelijk is voor het niet bekend met maatregelen en/of bijvullen van de EHBO-doos alarmering • zorgen voor alarmkaart op de werkplek • voorlichting en instructie • zorg dragen voor goed langdurig werken in dezelfde houding meubilair • aandacht besteden aan onjuist meubilair inrichten werkplek onjuiste inrichting van de werkplek • bij aanschaf van apparatuur hinderlijk geluid van printers en andere apparaten rekening houden met geluidsniveau • apparatuur in voor zover mogelijk in andere ruimte plaatsen • aandacht besteden aan tocht- en comfortproblemen klimaat en ventilatie in kantoorruimten • zorg dragen voor juiste onvoldoende of teveel licht in kantoor verlichting • eventueel aanbrengen van zonwering onverwachte situaties • zo goed mogelijk plannen tijdsdruk geen mogelijkheden voor het volgen • werknemers gebruik laten maken van opleiding- en van opleidingen voor scholingsmogelijkheden kennisverbreding
versie 05.01
BITUMINEUZE DAKDEKKER Het werk van de bitumineuze dakdekker bestaat uit het aanbrengen van dakbedekking middels het gieten van vloeibaar bitumen, het branden van bitumenrollen of het nieten of nagelen. Hierna wordt een afwerklaag met leislag of grind aangebracht. Fysieke belasting Het werk van de bitumineuze dakdekker is lichamelijk zeer zwaar en wordt met name staand afgewisseld met lopen uitgevoerd. Bij de meeste werkzaamheden is sprake van een combinatie van statische en dynamische spierarbeid. De belasting is afhankelijk van de werkomstandigheden (onder meer bepaald door het type en ouderdom van het dak en door de mate van mechanisatie). Bij de dakbedekkingwerkzaamheden wordt vaak in een gebogen en getordeerde houding gewerkt en worden vooral de rug, schouders en armen belast. De knieën worden belast bij het nieten en nagelen. Lichamelijk zware werkzaamheden zijn: een gasfles of een rol dakbedekkingmateriaal op de schouder naar boven brengen, bitumenblokken van 25 kg in een ketel doen, vegen en aanbrengen van primer op een dak en het aanbrengen van dakbedekkingmateriaal (ontrollen, gieten/branden van hete bitumen, nagelen) en het voortduweft van mechanische apparatuur^ —^-.-.-.-,^-^~^^,..~^~-.^.f-,=^^-,^-.-^-,^. --.-..^-^-^^ ^^:=-^~-.-,„-^—,„^~„ Overige werkomstandigheden De klimaatbelasting is groot. De dakdekker werkt onder bijna alle weersomstandigheden buiten. Door sterke afkoeling van de rugspieren is de kans op rugklachten groot. In de zomer kunnen ten gevolge van verbranden door een combinatie van de zon en hete bitumen huidaandoeningen optreden. Hoge stofexposities bij het spuiten van droge leislag en het schoonvegen van oude dakbedekkingen maken stofmaskers noodzakelijk. Blootstelling aan teer (incidenteel), bitumen in zuivere of gemodificeerde vorm of derivaten kan leiden tot acute en chronische effecten op de luchtwegen, slijmvliezen en de huid en maken huidbescherming noodzakelijk. Mogelijke blootstelling aan carcinogene PAK's. De werkdruk is hoog. Het werken op daken brengt veiligheidsrisico's met zich mee.
Risicogebied Veiligheid
Aandachtspunt; orde en netheid werken op hoogte
: :
Reden risico of knelpunt f ! > < • struikelen over materialen • branden aan materiaal • vallen van het dak • vallen van de trap
werken met mechanisch apparatuur
•
BHV/EHBO
• •
•
•
Branche Rl&EVEBIDAK
uitschakelen van veiligheidsvoorzieningen onjuist gebruik van apparatuur
geen of onvoldoende EHBO-ers geen goed aangevulde EHBO-doos aanwezig niet bekend met maatregelen en/of alarmering
Aanbevolen hraatrègèlënV • werkplek opgeruimd houden • bescherming dragen • zorgen dat alle veiligheidsvoorzieningen in acht worden genomen • gericht voorlichting en instructie • zorgen dat alle veiligheidsvoorzieningen in acht genomen worden • geen veiligheidsvoorzieningen uitschakelen • alleen goed opgeleide werknemers met apparatuur laten werken • gerichte instructie en voorlichting • zorgen voor voldoende BHV/EHBO'ers • een persoon aanwijzen die verantwoordelijk is voor het bijhouden van de EHBOdoos • zorgen voor alarmkaart op de werkplek • voorlichting en instructie geven versie 05.01
Risicogebied Gezondheid
Reden risico of knelpunt • gebogen en getordeerde houding • zwaar gewicht rollen • hoge temperatuur bitumen
klimaat
•
verlichting stof
• • • • •
Welzijn
Aanbevolen maatregelen • gebruik maken van lichte materialen • gebruik maken van reeds ontwikkelde hulpmiddelen • beschermende kleding • dragen van aangepaste blootstellingen aan weersomstandigheden kleding • bij warmte aangepaste werktijden en voldoende drinken • bij koude voldoende lange pauzes om op te warmen onvoldoende licht door schemering • bijlichten • het dragen van stofmaskers blootstelling aan kwartshoudend stof • bijhouden van toxische stoffenregister blootstelling aan vezels • handschoenen dragen blootstelling aan teerhoudend stof • instructie en voorlichting blootstelling aan bitumen damp/condensaat, en daarin • contact materiaal zoveel voorkomende PAK' s mogelijk vermijden • bij indiensttreding en per geen of onjuist gebruik van PBM project afspraken maken over aanschaf en gebruik van PBM • gerichte voorlichting en instructie over gebruik van PBM • toezicht op het gebruik van PBM geen mogelijkheden tot het volgen • werknemers gebruik laten maken van opleiding- en van opleidingen voor scholingsmogelijkheden kennisverbreding/ veiliger en (CAO-overleg) gezondere werkmethoden
Aandachtspunt fysieke belasting
PBM
•
opleiding/scholing
•
Branche RI&E VEBIDAK
versie 05.01
DE PANNENLEGGER Na het voorbereiden van het dak heeft de pannenlegger als taak om het dak te bedekken. Naast het leggen van pannen in de nieuwbouw verricht de pannenlegger ook onderhoud- en renovatiewerkzaamheden. De aanvoer van materiaal behoort niet tot zijn taak. Fysieke belasting Er is sprake van een zeer zware lichamelijke belasting, met zowel statische als dynamische componenten. Het werk wordt staand dan wel lopend uitgevoerd, waarbij gedurende een deel van de werktijd zeer frequent wordt geklommen op ladders, steigers en op schuine daken. Er wordt veel gewerkt in een gebogen houding, met gedraaide wervelkolom, in gedwongen werkhoudingen, waarbij continu op een hellend vlak het evenwicht bewaard moet worden. Dit gaat gepaard met een zware enkel- en rugbelasting. Gezien het gewicht van de te tillen materialen (dakpannen, dakramen, dakbeschot, lood) en de frequentie van tillen, wordt de tilnorm ver overschreden. De armen schouderbelasting is zeer zwaar. Overige werkomstandigheden Bij het werken merdë'slljptöircirkelt ladderlift met benzinemotor is gehoorbescherming gewenst. Tegen mechanische beschadigingen is huidbescherming gewenst. Ademhalingsbescherming is gewenst bij het slijpen en zagen van pannen en bij renovatiewerkzaamheden, om schadelijke blootstelling aan kwartsstof, loodstof en inert stofte voorkomen. Voor het (be)werken van asbestcementplaten zijn speciale voorzorgsmaatregelen noodzakelijk. De klimbelasting is zwaar, daar onder alle omstandigheden (uitgezonderd vorst) buiten wordt gewerkt en daar de windsnelheden op het dak hoger zijn dan op de begane grond. Het veiligheidsrisico wordt deels bepaald door het werken met een slijptol en cirkelzaag, maar vooral door het werken op veelal onveilige hoogtes.
Risicogebied Veiligheid
Aandachtspunt j werken op hoogte (2)
Reden risico of knelpunt • Vallen van het dak: • geen of onjuist gebruik van vanggordels en/of vangnetten • vallen en struikelen
werken met gereedschappen
• • •
BHV/EHBO
• •
orde en netheid
Branche Rl&E VEB1DAK
•
uitschakelen van veiligheidsvoorzieningen onjuist gebruik van machines en gereedschap draaiende/bewegende delen
Aanbevolen maatregelen • zorgen dat alle veiligheidsvoorzieningen in acht worden genomen • voorlichting en instructie • afspraken maken onder welke weersomstandigheden de werkzaamheden op het dak gestaakt worden • gebruik veiligheidsschoenen met een goed profiel • zorgen dat alle veiligheidsvoorzieningen in acht worden genomen • geen veiligheidsvoorzieningen uitschakelen • instructie en voorlichting • alleen goed opgeleide medewerkers met gereedschap laten werken • regelmatig pauzeren • Zorg voor voorlichting en instructie
onbekend met maatregelen en voorzieningen EHBO-doos niet aanwezig of onvolledig
•
vallen en struikelen
•
Zorg voor voldoende en juiste voorzieningen werkplek opgeruimd houden
versie 05.01
Risicogebied Gezondheid
Aandachtspunt getuid
fysieke belasting
klimaat
trillingen
schadelijke stoffen
verlichting hygiëne
persoonlijke beschermingsmiddelen
Welzijn
werkstress
Branche Rl&E VEBIDAK
Aanbevolen maatregelen Reden risico of knelpunt • geluidniveaus van 85 - 102 dB(A) • indien nodig gehoorbeschermingsmiddelen (o.a. bij slijpen van pannen en dragen zagen van dakplaten en dakelementen) • instructie en voorlichting • gebruik maken van lichtste • klimmen op ladders en daken materialen • versjouwen van materiaal op het dak • gebruik maken van reeds ontwikkelde hulpmiddelen • armbelasting (stoten, beknellen zoals een daklorrie en snijden van handen en voeten) • dakmateriaal op het dak • gebogen houding brengen met een kraan • werken in gedwongen houdingen.. • voorlichting en instructie waarbij op een hellend vlak het evenwicht gehouden moet worden • handschoenen + veiligheidsschoenen dragen • knielen, • kniebeschermers • kruipen, hurken staan • blootstelling aan wisselende • aangepaste werkkleding klimaatomstandigheden • bij warmte extra pauzes inlassen, voldoende drinken • bij koude voldoende lange pauzes om op te warmen • bescherming tegen UVstraling middels kleding (lange mouwen, lange pijpen) en speciale crèmes • bij aanschaf gereedschap • hand-armtrillingen door rekening houden met gereedschap trillingsdemping • tijdens zagen en slijpen • zaag/-slijpmachines zo blootstelling aan kwartsstof, lood, mogelijk voorzien van afzuiging of watertoevoer stof en/of asbest mogelijk • gebruik waar mogelijk een tang voor het op maat maken • gebruik indien nodig ademhalingsbescherming • voorlichting en instructie • zo nodig een deskundig asbestverwijderingsbedrijf • onvoldoende licht door • bijlichten schemering • geen sanitaire voorzieningen/ • zorg voor goede hygiënische schafgelegenheid in de nabijheid voorzieningen (warm water en zeep, schone handdoeken) van het project • geen of onjuist gebruik van • bij indiensttreding en per persoonlijke project afspraken maken over beschermingsmiddelen aanschaf en gebruik PBM • voorlichting • toezicht op gebruik PBM • tijdsdruk als gevolg van • zorg voor een goede werkplanning haastklussen of weersomstandigheden
versie 05.01
CHAUFFEUR De chauffeur heeft als hoofdtaak het vervoeren van materiaal, materieel en elementen door middel van vrachtauto's. Daarnaast helpt de chauffeur mee met laden en lossen en is hij verantwoordelijk voor een juiste belading en het opsporen en verhelpen van kleine storingen. Fysieke belasting De chauffeur zit gedurende lange tijd achtereen, vaak in een eenzijdige en tamelijk ongunstige werkhouding, mede beïnvloed door diverse tekortkomingen aan de inrichting van de bestuurdersplaats. Tijdens het laden en lossen is er sprake van belasting van rug, armen en schouders. ' ' Overige werkomstandigheden Chauffeurs worden blootsgesteld aan geluid en aan lichaamstrillingen. Ze worden regelmatig blootgesteld aan uitlaatgassen en andere vormen van luchtverontreiniging zoals lood en asbeststof. Daarnaast kunnen ze incidenteel worden blootgesteld aan specifieke stoffen afhankelijk van de lading. Er wordt afwisselend binnen (in de cabine) en buiten (bij laden/lossen) gewerkt. In de cabine kunnen comfortproblemen optreden en buiten is er blootstellingaan_
Risicogebied Veiligheid
Aandachtspunt verkeer
Reden risico of knelpunt • onveilig rijgedrag van anderen en van de chauffeur zelf
•
de juiste (bijgevulde) EHBOdoos niet aanwezig of onvolledig niet bekend met maatregelen en/of alarmering overwegend zittend werk niet ergonomisch ontworpen cabines tillen bij laden/lossen
Aanbevolen maatregelen • juiste planning, zorgen voor voldoende tijd om bij het werk te komen • rustig rijgedrag • een persoon aanwijzen die verantwoordelijk is voor het bijvullen van de EHBO-doos • zorgen voor alarmkaart op de werkplek • voorlichting en instructie • bij aanschaf werktuigen rekening houden met ergonomie van cabine • bij laden/lossen zoveel mogelijk gebruik maken van hulpmiddelen
geluid
•
hoge geluidsniveaus
•
trillingen
•
lichaamstrillingen
•
toxische stoffen
•
persoonlijke bescheringsmiddel en
•
blootstelling aan uitlaatgassen, • luchtverontreiniging en te vervoeren stoffen geen of onjuist gebruik van • persoonlijke beschermingsmiddelen
bedrijfshulpverleni • ng /EHBO • Gezondheid
fysieke belasting
• •
•
• Welzijn
tijdsdruk
•
verkeerde planning
•
opleiding/scholing
•
geen mogelijkheden op het volgen van opleidingen voor kennisverbreding/ veiliger en gezondere werkmethoden
•
bij inrichting cabine rekening houden met het geluidsniveau bij inrichting cabine rekening houden met trillingsdemping informatie bijhouden over te vervoeren stoffen bij indiensttreding en per project afspraken maken over aanschaf en gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen gerichte voorlichting over het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen toezicht op het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen proberen een zo ruim mogelijke planning aan te houden met voldoende rusttijd werknemers gebruik laten maken van opleiding- en scholingsmogelijkheden (CAO-regeling)
versie 05.01
MACHINIST MOBIELE KRAAN De taak van de machinist mobiele kraan is het bedienen en onderhouden van de mobiele kraan die wordt gebruikt voor het verplaatsen van bouwelementen, onderdelen en materialen en het rijden met de kraan over de openbare weg. Fysieke belasting De machinist verricht voornamelijk zittend werk, waarbij regelmatig in belastende werkhoudingen wordt gewerkt ten gevolge van ergonomisch slecht ingerichte cabines. Hierdoor worden rug, nek, schouders en armen belast. De nek wordt belast doordat regelmatig omhoog gekeken moet worden. De machinist moet regelmatig klimmen om de cabine te bereiken. Overige werkomstandigheden De machinist wordt blootgesteld aan het geluid en de trillingen veroorzaakt door de machine.
Risicogebied Veiligheid
Aandachtspunt: veiligheid algemeen
Reden risico of knelpunt geen gegevens aanwezig over onderhoud etc. kantelen kraan gevaar voor vallende voorwerpen
werken met machines en gereedschappen
uitschakelen van veiligheidsvoorzieningen onjuist gebruik van machines en gereedschap
bedrijfshulpverlening / EHBO
geen of onvoldoende EHBO-ers/BHV-ers de juiste (bijgevulde) EHBO-doos niet aanwezig of onvolledig niet bekend met maatregelen en/of alarmering
Branche RI&E VEBIDAK
Aanbevolen maatregelen zorgen voor goed bijgehouden kraanboek ervoor zorgen dat kraan horizontaal staat, goed gestempeld is en niet kan wegzakken in de ondergrond afstemming met overige werkzaamheden over afzetting werkterrein zorgen voor persoonlijke beschermingsmiddelen zorgen dat alle veiligheidsvoorzieningen in acht worden genomen geen veiligheidsvoorzieningen uitschakelen alleen goed opgeleide werknemers aan de machines laten werken gerichte voorlichting en instructie geen toegang voor onbevoegden zorgen dat er voldoende EHBOers/BHV-ers aanwezig zijn een persoon aanwijzen die verantwoordelijk is voor het bijvullen van de EHBO-doos zorgen voor alarmkaart op de werkplek vrijhouden van vluchtwegen voorlichting en instructie
versie 05.01
Risicogebied Gezondheid
Aandachtspunt fysieke belasting
geluid
trillingen
verlichting persoonlijke beschermingsmiddelen
Welzijn
opleiding/scholing
Branche RI&E VEBIDAK
Aanbevolen maatregelen Reden risico of knelpunt • bij aanschaf machine rekening • overwegend zittend werk houden met ergonomie van cabine en • niet ergonomisch ontworpen meubilair cabines • niet ergonomisch geplaatste bedieningsmiddelen • geen goed zicht • bij aanschaf van nieuwe apparatuur • hoge geluidsniveaus door machines rekening houden met het geluidsniveau • indien nodig gehoorbescherming dragen • toezicht op het gebruik van gehoorbescherming • instructie en voorlichting • bij aanschaf van nieuwe apparatuur • lichaamstrillingen door machines rekening houden met trillingsdemping • zorgen voor een juiste stoel • onvoldoende licht door • bijlichten schemering • geen of onjuist gebruik van • bij indiensttreding en per project afspraken maken over aanschaf en persoonlijke gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen bescherm ingsm idde len • gerichte voorlichting over het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen • toezicht op het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen • geen mogelijkheden op het • werknemers gebruik laten maken van opleiding- en scholingsmogelijkvolgen van opleidingen voor heden (CAO-regeling) kennisverbreding/ veiliger en gezondere werkmethoden
versie 05.01
ADMINISTRATIEF MEDEWERKER De administratief medewerker heeft uiteenlopende werkzaamheden op kantoor. Fysieke belasting Het werk van de administratief medewerker is veelal plaatsgebonden, waarbij langdurig in dezelfde houding wordt gewerkt. Bij data-entry kan sprake zijn van kort cyclisch werk. . Overige werkomstandigheden Op kantoor kan er sprake zijn van tocht- en comfortproblemen. Ook kan er op kantoor sprake zijn van slechte verlichting. Schadelijke geluidsniveaus komen in kantoren niet vaak voor. Wel kan er sprake zijn van hinderlijk geluid. Hierdoor kunnen concentratiestoornissen optreden. Welzijnsproblemen treden veelal op door het optreden van onverwachte situaties en tijdsdruk.
TOsicögëBiecTAandachtspunt Veiligheid orde en netheid
bedrijfshulpverlening /EHBO
Reden risico ót knelpunt • vallen en struikelen
• • •
Gezondheid
fysieke belasting
• • • •
geluid
•
geen of onvoldoende EHBOers/BHV-ers de juiste (bijgevulde) EHBO-doos niet aanwezig of onvolledig niet bekend met maatregelen en/of alarmering
langdurig werken in dezelfde houding onjuist meubilair onjuiste inrichting van de werkplek langdurig kort-cyclisch werk bij data-entry hinderlijk geluid van printers en andere apparaten
Aanbevolen maatregelen • werkplek opgeruimd houden • netjes wegwerken van snoeren en kabels • aandacht besteden aan inrichting kantoor • zorgen dat er voldoende EHBO-ers/BHV-ers aanwezig zijn • een persoon aanwijzen die verantwoordelijk is voor het bijvullen van de EHBO-doos • zorgen voor alarmkaart op de werkplek • voorlichting en instructie • zorg dragen voor goed meubilair • aandacht besteden aan inrichten werkplek • afwisselen werkzaamheden •
•
klimaat
•
tocht- en comfortproblemen
•
verlichting
•
onvoldoende of teveel licht in kantoor
• •
Welzijn
werkdruk/stress opleiding/scholing
• • •
onverwachte situaties • tijdsdruk geen mogelijkheden voor het volgen • van opleidingen voor kennisverbreding
bij aanschaf van apparatuur rekening houden met geluidsniveau apparatuur in voor zover mogelijk in andere ruimte plaatsen aandacht besteden aan klimaat en ventilatie in kantoorruimten zorg dragen voor juiste verlichting eventueel aanbrengen van zonwering zo goed mogelijk plannen werknemers gebruik laten maken van opleiding- en scholingsmogelijkheden
versie 05.01
HUISHOUDELIJK PERSONEEL Het huishoudelijk personeel wordt veelal ingezet voor het schoonhouden van de uitvoerders- en werknemerskeet. Hierbij gaat het om het schoonhouden van toiletten, ramen, vloeren en meubilair. Het huishoudelijk personeel rijdt van het ene werk naar het andere. Fysieke belasting Tijdens het werk moet veel gebukt worden en in gebogen houding gewerkt worden. Overige werkomstandigheden Het omgaan met agressieve reinigingsmiddelen en het schoonmaken van 'vuile' ruimten geeft extra risico's. Deze komen bijvoorbeeld voor bij bodemsaneringswerken en asbestsloopwerken. Daarnaast komt blootstelling aan stof voor.
Risicogebied Veiligheid
Aandachtspunt orde en netheid bedrijfshulpverlening /EHBO
Reden risico of knelpunt • vallen en struikelen • geen of onvoldoende EHBOers/BHV-ers • de juiste (bijgevulde) EHBOdoos niet aanwezig of onvolledig • niet bekend met maatregelen en/of alarmering
Gezondheid
fysieke belasting
•
ongunstige houdingen
toxische stoffen
•
blootstelling aan reinigingsmiddelen en stof
Welzijn
persoonlijke bescher- • mingsmiddelen
geen of onjuist gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen
opleiding/scholing
geen mogelijkheden op het volgen van opleidingen voor kennisverbreding/veiliger en gezondere werkmethoden
Branche RI&E VEBIDAK
•
Aanbevolen maatregelen • werkplek opgeruimd houden • zorgen dat er voldoende EHBOers/BHV-ers aanwezig zijn • een persoon aanwijzen die verantwoordelijk is voor het bijvullen van de EHBO-doos • zorgen voor alarmkaart op de werkplek • voorlichting en instructie • gerichte voorlichting en instructie • eventueel cursus fysieke belasting • bijhouden toxische stoffen register • contact met materiaal vermijden • gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen • zorgen voor juiste persoonlijke beschermingsmiddelen • gerichte voorlichting over het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen • toezicht op het gebruik van persoonlijke beschermingsmidde len • werknemers gebruik laten maken van opleiding- en scholingsmogelijkheden (CAOregeling)
versie 05.01
Arbocatalogus Platte Daken
TT u
U bent*uhier: TT Home
pagina l van l
Prmtvriendelijke
hversie
Arbocatalogus voor de Platte Daken sector Werkgevers en werknemers hebben samen afspraken gemaakt over de wijze waarop binnen de Platte Daken sector invulling kan worden gegeven aan de door de overheid gestelde doelvoorschriften om gezond en veilig te kunnen werken. Deze afspraken staan in de arbocatalogus voor de Platte Daken sector. Dit betekent niet dat alleen op de beschreven wijze aan de doelvoorschriften kan worden voldaan. Bent u in staat om op een andere (aantoonbare) manier hetzelfde beschermingsniveau te bieden, dan bent u daar vrij in. De arbocatalogus is bedoeld om u tegemoet te komen, niet om u te beperken, Als u gebruikmaakt van de in deze catalogus aangeboden maatregelen, voldoet u aan hetgeen de arbeidsinspectie van u verlangt. In deze catalogus komen de belangrijkste risico's in de Platte Daken sector aan bod. De maatregelen zijn geordend volgens de arbeidshygiënische strategie. ies^ een beroep Kiest u een beroep dan verschijnen voor dat beroep de belangrijkste risico's. Per risico wordt informatie gegeven over wet- en regelgeving en de te nemen maatregelen om het risico te voorkomen ofte beperken. Kies, een risico Kiest u een risico dan verschijnt een algemene beschrijving van het risico en wordt informatie gegeven over wet- en regelgeving. Ook krijgt u een overzicht van de beroepen in de afbouw die met dit risico te maken hebben.
pagina l van l
Arbocatalogus Platte Daken
Printvriendelilke versie
De arbeidshygiënische strategie De wet verwacht van u dat u bij de aanpak van arbeidsrisico's uitgaat van de arbeidshygiënische strategie. Dat betekent dat u eerst dient te zoeken naar een bronaanpak van het probleem, vervolgens naar een collectieve of organisatorische oplossing en ten slotte naar een oplossing voor het individu. Een voorbeeld: Indien werknemers worden blootgesteld aan schadelijk lawaai van een machine, zal er eerst gezocht moeten worden naar een machine die minder lawaai maakt. Is dat niet mogelijk, dan is overkapping van het apparaat een volgende mogelijkheid. Is ook dat niet mogelijk (of voldoende) dan komen de persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) in beeld. Nota bene: in een groot aantal gevallen is een combinatie van deze oplossingen vereist.
Arbocatalogus Platte Daken
pagina l van l
U bent hier: Contact
Printvriendelijke versie
Contact
SBD Groningenhaven 4 3433 PE Nieuwegein Telefoon: 030 - 606 21 12 E-mail: info(5)sbd.nl Website: www.sbd.nl
VEBIDAK
\ /CDIP^A \/ VCDIUinlX w*.«Kï«e
Groningenhaven 4 3433 PE Nieuwegein Telefoon: 030 - 606 32 38 E-mail: [email protected] Website: www.vebidak.nl
FNV Bouw
BOUW
Vakbondstelefoon FNV Bouw: 0900 - 368 26 89 (lokaal tarief) Website: www.fnvbouw.nl CNV Hout en Bouw
Hout en Bouw
< teruo naar homepage
Postbus 38 3984 ZG Odijk Infolijn: 0900 - 422 26 84 (lokaal tarief) E-mail: arbo.bouwtaicnvhb.nl Website: www.cnvhb.nl
pagina l van l
Arbocatalogus Platte Daken
Printvriendelijke versie
Disclaimer VEBIDAK, FNV Bouw, CNV Hout en Bouw en Arbouw zijn niet aansprakelijk voor (de inhoud van) de (informatie) producten of content van de website noch voor het (her)gebruik daarvan door derden. Zij zijn niet aansprakelijk voor fouten in (de inhoud van) de (informatie) producten of content van haar website, noch voor eventuele (gevolg)schade, van welke aard dan ook, die voortvloeit uit het (her)gebruik daarvan door derden.
fï]e://O:\disclaimer
Arbocatalogus Platte Daken
pagina l van l
Printvriendelilke versie
Doelvoorschriften De overheid is van mening dat arbobeleid door haar niet op gedetailleerd niveau moet worden geregeld, maar zoveel mogelijk tot stand moet komen in samenspraak tussen sociale partners en binnen ondernemingen, zodat maatwerk mogelijk is. Daarom streeft de overheid ernaar om zich te beperkten tot doelvoorschriften: bepalingen in de wet- en regelgeving die de werkgever verplichten tot het realiseren van een beschermingsniveau voor zijn werknemers. De doelvoorschriften worden waar mogelijk voorzien van gezondheidheids- of veiligheidskundige (grens)waarden. De overheid laat het aan sociale partners om afspraken te maken over de wijze waarop de doelen gerealiseerd kunnen worden. Voor gedetailleerde informatie verwijzen wij u naar de Arbo-wet, het Arbo-besluit en de Arbo -regeling: zie www.arboportaal.nl onder wet- en regelgeving.
pagina l van l
Elektrocutie, verbranding of explosie e Het werken met elektriciteit is aan strikte regels gebonden. s Deze regels zijn globaal beschreven in het Arbobesluit (art. 3.4, 3.5 en 3.29) en in de Beleidsregels Arbeidsomstandighedenwetgeving (3.4 en 3.5). 9 Arbobesluit: Artikel 3.29 Elektrische installaties en leidingen; bevat aanvullende voorschriften voor bouwplaatsen.
pagina l van l
Arbocatalogus Natuursteen
Printvriendeliike versie
RI&E Ieder bedrijf dient volgens de wet te beschikken over een Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) en een Plan van Aanpak. Een dergelijke RI&E kunt u zelf maken. Download hiervoor gratis de door de bedrijfstak ontwikkelde RI&E MKB Bouwnijverheid van de website van Arbouw.
Arbocatalogus Platte Daken
pagina l van l
U bent hier: Home
Printvriendeliike versie
Arbocatalogus voor de Platte Daken De Arbocatalogus Platte Daken is van toepassing op werkgevers en werknemers behorend tot de werkingssfeer van de CAO Bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbranche. In deze catalogus staan de door hen gemaakte afspraken over de wijze waarop binnen de sector invulling kan worden gegeven aan de door de overheid gestelde doelvoorschriften om gezond en veilig te kunnen werken. Het A-Blad Platte Daken is mede de basis voor de inhoud van de Arbocatalogus en maakt daarvan onderdeel uit. Meer specifieke informatie en voorlichting wordt door de SBD gegeven. Het is niet verplicht om op de, in deze Arbocatalogus beschreven wijze aan de doelvoorschriften te voldoen. Bent u in staat om op een andere (aantoonbare) manier hetzelfde beschermingsniveau te bieden, dan bent u daar vrij in. De arbocatalogus is bedoeld om u tegemoet te komen, niet om u te beperken. Als u gebruik maakt van de in deze catalogus aangeboden maatregelen, voldoet u aan hetgeen de arbeidsinspectie van u verlangt. In deze catalogus komen de belangrijkste risico's in uw sector aan bod. De maatregelen zijn geordend volgens de arbeidshvaiënische strategie. Bij het raadplegen van de arbocatalogus kunt u kiezen uit twee mogelijkheden: Kies een beroep Kiest u een beroep dan verschijnen voor dat beroep de belangrijkste risico's. Per risico wordt informatie gegeven over wet- en regelgeving en de te nemen maatregelen om het risico te voorkomen of te beperken. Kies een risico Kiest u een risico dan verschijnt een algemene beschrijving van het risico en wordt informatie gegeven over wet- en regelgeving. Ook krijgt u een overzicht van de beroepen in de bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbranche die met dit risico te maken hebben.
VEBIDAK 333MUW CW
; - Disclaimer - © Arbouw 2009
Hout en Bouw
pagina l van l
Arbocatalogus Platte Daken
Printvrlendelilke versie
U bent hier: Home - Beroepen
Kies een beroep Kiest u hieronder een beroep dan verschijnen voor dat beroep de belangrijkste risico's. Per risico wordt informatie gegeven over wet- en regelgeving en de te nemen maatregelen om het risico te voorkomen of te beperken. Administratief medewerker / kantoorpersoneel Chauffeur Dakdekker - bitumen / Dakdekker - kunststof Directeur Huishoudelijk- / kantinepersoneel Stafpersoneel / leidinggevenden / bouwtechnici Uitvoerder bitumineuze- en kunststof daken
< teruo naar vorige pagina
Contact - Disclaimer - © Arbouw 2009
23-9-2009
pagina l van l
Arbocatalogus Platte Daken
U bent hier: Home - Beroepen - Dakdekker - bitumen / kunststof
Printvriendelii'ke versie
Dakdekker - bitumen/kunststof
Er werken ongeveer vierduizend bitumineuze/kunststof dakdekkers in Nederland. Onder de verzamelnaam bitumineuze dakdekker bitumen/kunststof vallen ook de functies zoals beoemd in de CAO, namelijk dakassistent, aankomend dakdekker, dakdekker, eerste dakdekker en voorman dakdekker A en B. De bitumineuze dakdekker heeft onder andere kans op klachten aan de spieren en het skeletstelsel (bewegingsapparaat). Letsel kan het gevolg zijn van vallen, verbranden, wegspringende delen of bekneld raken. De belangrijkste risico's voor de dakdekker - bitumen/kunststof zijn: Fysieke belasting Gevaarlijke stoffen Onveiligheid
< terug naar voride pagina
'3-9-2009
Arbocatalogus Platte Daken
U bent hier: Home - Beroepen - Dakdekker - bitumen / kunststof - Fysieke belasting
pagina l van l
Printvriendelilke versie
Fysieke belasting Dakdekker - bitumen / kunststof vinden het werk zwaar. Vooral de rug, schouders en armen worden zwaar belast. Dit zorgt bij veel dakdekkers voor klachten. Ook ondervinden zij hinder van het werken in een ongemakkelijke houding. Het werk wordt staand, lopend, voorovergebogen of geknield uitgevoerd. Ook het verticaal en horizontaal verplaatsen van materialen is lichamelijk zwaar. De belangrijkste risico's zijn: Lichamelijk zwaar werk Tillen, dragen, duwen en trekken van zware lasten Werkhoudingen Te nemen maatregelen: Bronmaatregelen Dakrollen zwaarder dan 25 kilogram worden mechanisch getransporteerd. Zet hulpmiddelen in (zoals een kraan, lift, ladderlift en (steek)wagentje) voor het op en over het dak verplaatsen van materialen. Maak afspraken met andere aannemers over het gezamenlijk gebruik van de hulpmiddelen. Collectieve maatregelen Laat materialen die op het dak moeten komen zo dicht mogelijk bij de ladderlift plaatsen. Zet hulpmiddelen irrom het met de hand slopen lichter te maken, zoals een daksnijmachine, dakschraapmachine en kleine shovel. Houd rekening met de veiligheid; de dakrand kan dergelijke hulpmiddelen vaak niet keren. Zorg dat materialen met een maximaal gewicht van 25 kilogram een goed hanteerbare verpakking hebben. Zorg dat materialen van en naar het dak niet via een ladder worden verplaatst. Werk met een bulkgascontainer of gebruik lichtgewicht gasflessen. Verstrek gereedschappen met een verlengde of instelbare steel zoals een brander, föhn, schroef-, niet- en nagelmachine; hiermee kan rechtop worden gewerkt. Regel dat zwaar werk regelmatig wordt afgewisseld. Individuele maatregelen Gebruik de verstrekte hulpmiddelen en het materieel (zoals een kraan, lift, ladderlift en (steek)wagentje) voor het op en over het dak verplaatsen van materialen. Til per persoon maximaal 25 kilogram. Verplaats zwaardere lasten machinaal. In situaties waarin mechanisch transport niet mogelijk is worden dakrollen, mits niet zwaarder dan 35 kilogram handmatig getransporteerd tot een maximum van 5 rollen per persoon per dag. Arbovriendelijke hulpmiddelen voor de bitumineuze dakdekker m.b.t. fysieke belasting Aluminium gasfles Autolaadkraan met verreiker Dakbevestigingssvsteem Heteluchtlasapparaat voor bitumen Kraan op aanhanger, lichte Ladderlift Pallethaak, zelfbalancerend Schroefautomaat voor vlakke daken Tegelverplaatser Uitwilkconsole voor steigers Wat zegt de wet- en regelgeving? Meer informatie
< terug naar vorige pagina
23-9-2009
Arbocatalogus Platte Daken
U bent hier: Home - Beroepen - Dakdekker-bitumen / kunststof - Fysieke belasting
Meer informatie A-blad Platte daken fPDR A-blad Tillen fPDF) A-blad Tillen - werkgeversbrochure A-blad Tillen - werknemersfolder Arboüw-advies Transport en opslag op de bouwplaats Informatie over PBM
< terug naar vorloe pagina
pagina l van l
Printvriendelilke versie
pagina l van l
Arbocatalogus Platte Daken
U bent hier: Home - l belasting
EO - Dakdekker-bitumen / kunststof - Fysieke
Printvriendelilke versie
Wat zegt de wet- en regelgeving? Wettelijke verplichtingen Arbobesluit: Hoofdstuk 5, Afdeling l Fysieke belasting Artikel 5.2 Voorkomen gevaren. Artikel 5.3 Beperken gevaren en risico-inventarisatie en -evaluatie. Artikel 5.4 Ergonomische inrichting werkplekken. Artikel 5.5 Voorlichting. Bijlagen l en 2 bij Richtlijn nr. 90/269/EEG (Richtlijn handmatig hanteren van lasten). CAO Bikudak Bijlage VII inzake Beleidsregel tillen. A-blad Platte daken (PDf) A-blad Tillen f PDF)
Met de hand tillen moet zoveel mogelijk worden vermeden. Het maximale gewicht dat door l persoon met de hand mag worden getild is 25 kilogram. Het maximale gewicht dat door 2 personen samen mag worden getild is 50 kilogram. Let op: dit geldt alleen als de ruimte groot genoeg is om ook op een goede manier te kunnen tillen. Als het gewicht zwaarder is, moeten hulpmiddelen worden ingezet.
< terug naar vorige pagina
Arbocatalogus Platte Daken
U bent hier: Home - Beroepen -Dakdekker-bitümen / kunststof - Gevaarlijke stoffen
pagina l van l
Printvriendeliike versie
Meer informatie A-blad Platte daken (PDF1 Arboüw-advies Ademhalinqsbescherming Informatie over PBM Productgroep Informatie Systeem Arbouw CPISAt Arbovriendeliike hulpmiddelen Algemene informatie over bitumen rPPF") Algemene informatie over kwartsstof (PDF') Algemene informatie over oplosmiddelen (PDF^ Algemene informatie over het risico asbest (PDF1 Asbest, wat mag en wat moet? Gevaarlijke stoffen: weet waarmee ie werkt finfo voor werknemers^ Gevaarlijke stoffen: weet waarmee uw mensen werken! (Info voor werkgevers) Overzicht van alle R- en S-zinnen (PDF) Overzicht van aevaarsvmbolen en hun uitleg fPDFI
< terug naar vorige pagina
T3 n onnn
pagina l van l
Arbocatalogus Platte Daken
U bent hier: Home - j stoffen
; - Dakdekker-bitumen / kunststof - Gevaarlijke
Printvriendellike versie
Wat zegt de wet- en regelgeving? Wettelijke verplichtingen Arbobesluit: Hoofdstuk 4 Afdeling l Gevaarlijke stoffen Artikel 4.2 Nadere voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie, beoordelen. Artikel 4.2a Nadere voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie, aanvullende registratie. Arbobesluit: Artikel 4.9 Arbeidshygiënische strategie Bronaanpak: pas alternatieve materialen of technieken toe. Afzuiging/ventilatie: werk met bronafzuiging, bronomsluiting en goede ruimteventilatie. Vermijden blootstelling: voer het meest risicovolle werk het eerst uit of houd het gescheiden van andere werkzaamheden. Als bovenstaande maatregelen onvoldoende resultaat opleveren, moeten persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking worden gesteld aan werknemers. Raadpleeg voor de juiste beschermingsmiddelen het Productgroep Informatie Systeem Arbouw (PISA). Arbobesluit: Artikel 4.10 Ventilatie In geval er op een arbeidsplaats verontreinigde lucht wordt afgevoerd, moet er voldoende toevoer zijn van niet verontreinigde lucht. Arbobesluit: Hoofdstuk 4 Afdeling 2 Aanvullende voorschriften kankerverwekkende of mutagene stoffen en kankerverwekkende processen Bijlage l en 2 bij Richtlijn 90/394/EEG (Carcinogenenrichtlijn). CAO Bikudak Artikel 14, Arbeidsomstandigheden, lid 4 (PBM's) Artikel 14, Arbeidsomstandigheden, lid 6: Het slopen, bewerken en verwerken van asbest is verboden. Van dit verbod zijn bedrijven uitgesloten, die voldoen aan de wettelijke eisen voor asbestsloop, zoals gesteld bij of krachtens het Asbestverwijderingsbesluit 2005 zoals vastgesteld door het Ministerie van VROM. A-blad Platte daken (PDF)
< terug naar vorige pagina
inno
Arbocatalogus Platte Daken
U bent hier: Home - Beroepen - Dakdekker-bitumen / kunststof - Klimaat
pagina l van l
PrintvriendeHike versie
Klimaat Bij het werken in de buitenlucht kunnen door slecht of heel warm weer de prestaties ongunstig worden beïnvloed. Harde wind kan het werken hinderen en zelfs onmogelijk maken. Door wegwaaien van materiaal kunnen ongelukken gebeuren. Afgeraden wordt bij windkracht 7 of meer nog op het dak te werken. Door koude, vorst of sneeuw vermindert de doorbloeding van de spieren, met als gevolg snellere vermoeidheid, een verminderd hanteren van gereedschappen en een grotere kans op blessures. Bij warm weer wordt vaak met ontbloot bovenlijf gewerkt, waardoor de kans op brandwonden door hete bitumen toeneemt. Wanneer nog met teer wordt gewerkt, wordt werken met ontbloot bovenlijf of in korte broek dringend afgeraden: bepaalde bestanddelen van teer bevorderen zonnebrand. Bij hogere temperaturen (boven 24 C) neemt de maximale arbeidsprestatie en de waakzaamheid af. Onder "zomerse condities" zal daar bij zwaar lichamelijk werk rekening mee moeten worden gehouden. De meeste klachten gaan over: Temperatuur wisselingen Tocht Koude Warmte Te nemen maatregelen: Collectieve maatregelen Om ongevallen door harde wind te voorkomen wordt als vuistregel aangehouden dat bij windkracht 7 gewerkt kan worden op een hoogte van maximaal 3 meter, bij windkracht 6 kan worden gewerkt tot maximaal 10 meter hoogte en bij windkracht 5 of minder kan ook op grotere hoogten dan 10 meter worden gewerkt. Maak goede afspraken over het staken van het werk bij te harde wind. Wat 'hard' is, is ook afhankelijk van de vorm en hoogte van het gebouw en van de gebouwen in de omgeving. Beveilig voorraden tijdig tegen op- en wegwaaien. Bouwmaterieel in een vorstvrije ruimte opbergen, goed schoonmaken en onderhouden. Denk hierbij ook aan het voorkomen van gladheid op trappen, ladders en steigers. Afscherming van de werkplek. Verwarmen van schaft- en kleedruimten, toiletten en wasgelegenheden. Verkorten van de werktijden. 'Koude' werkzaamheden afwisselen met werkzaamheden in een warme omgeving. Verstrekken van warme dranken. Persoonlijke beschermingsmiddelen aan werknemers verstrekken, zoals goed isolerende werkkleding en hoofd-, hand- en voetbescherming. Las onder zomerse condities extra pauzes in op een koele plaats en zorg dat de mensen voldoende te drinken hebben. Aanpassen van het werkrooster. Uitstel geven voor het zware werk. Gelegenheid geven tot vaker douchen en omkleden. Individuele maatregelen Maak bij warm weer afspraken met de werkgever over extra pauzes en voldoende drinken. Draag op het weer en het werk afgestemde werkkleding die de huid beschermt tegen de UV -straling van de zon en beschermt tegen schuren/schaven en spijkers. Wat zegt de wet- en regelgeving?
< terug naar vorige pagina
pagina l van l
Arbocatalogus Platte Daken
U bent hier: Home - Beroepen -Dakdekker-bitumen / kunststof - Klimaat
Printvriendelijke versie
Wat zegt de wet- en regelgeving? Wettelijke verplichtingen De Arbowet wijziging van l januari 2007 heeft ertoe geleid dat de wet geen eisen meer stelt aan de behaaglijkheid van het binnenklimaat. Arbobesluit artikel 6.1 beperkt zich tot de eis dat de temperatuur niet schadelijk mag zijn voor de gezondheid. De wet bepaalt dat u als werkgever moet zorgen dat de temperatuur op de werkplek geen gevaar oplevert voor de gezondheid van gw werknemers. Dit kunt u bijvoorbeeld doen door: De inrichting van de werkplek (maatregelen tegen tocht, kou en vocht); De inzet van persoonlijke beschermingsmiddelen (werkkleding); De organisatie van de werkzaamheden: bijvoorbeeld door de werktijden te verkorten en/of de werkzaamheden af te wisselen in een warme omgeving. Tref maatregelen wanneer wordt gewerkt bij zeer warm weer.
< terug naar vorige pagina
Arbocatalogus Platte Daken
U bent hier: Home - Beroepen - Dakdekker-bitumen / kunststof - Onveiligheid
pagina l van 2
Printvriendeliike versie
Onveiligheid De dakdekker bitumen / kunststof kan vallen van een ladder, van het dak of door een open sparing. Door harde wind kan hij zijn evenwicht verliezen en kunnen materialen van het dak waaien. Verder kan hij worden geraakt door een slingerende last, vallende materialen of gereedschap. Werken met gereedschap en messen kan leiden tot snijwonden. Werken met een brander, föhn en hete bitumen kan leiden tot brandwonden. Daarnaast kan brand ontstaan door het gebruik van een brander of föhn in combinatie met brandbare materialen, of na het aanbrengen van (licht) ontvlambare producten. Werken met gas kan leiden tot een explosie. Verkeerd belasten van het dak kan ervoor zorgen dat de constructie onder de druk bezwijkt. Het werken met materieel kan leiden tot ongevallen wanneer door de afzetting op het dak heen wordt gereden. De belangrijkste risico's zijn: Elektrocutie, verbranding of explosie Werken op hoogte
Te nemen maatregelen: Bronmaatregelen Bepaal welke voorzieningen nodig zijn om veilig op het dak te kunnen komen en hier veilig te werken. Zorg dat de voorzieningen aanwezig zijn. Spreek daarnaast af hoe deze veilig kunnen worden aangebracht. Houd daarbij rekening met de hoogte en de vorm van het dak, de uit te voeren werkzaamheden en de geldende voorschriften. Het werk wordt beëindigd als de wind harder is dan de afgesproken maximale windkracht. Collectieve maatregelen Harde wind kan het werken hinderen of onmogelijk maken. Door wegwaaien van materiaal kunnen ongelukken gebeuren. Als vuistregel wordt aangehouden dat bij windkracht 7 gewerkt kan worden op een hoogte van maximaal 3 meter, bij windkracht 6 kan worden gewerkt tot maximaal 10 meter hoogte en bij windkracht 5 of minder kan ook op grotere hoogten dan 10 meter worden gewerkt. Zorg voor een goede opstelling en veilig gebruik van de bitumenketel. Zorg dat het gereedschap en materieel periodiek wordt gekeurd. Zorg dat het rijdend materieel op het dak is voorzien van een dodemansknop of een noodstop met tweehanden-bediening. Zorg dat adequate maatregelen zijn getroffen in verband met brand- en explosiegevaar; bijvoorbeeld goede werkinstructie, veilig gasmaterieel en brandblussers. Zorg voor een goede veiligheidsinstructie voor de ploeg; zie toe op het naleven van de
voorschriften. Verstrek de noodzakelijke beschermingsmiddelen afgestemd op de risico's op het project; bij kans op vallende materialen en gereedschap een veiligheidshelm (NEIM-EN 397), veiligheidsschoenen (NEN-EN 345, voorzien van code S3), werkhandschoenen (NEN-EN 388) en valbeveiliging. Bij het steunen op de knieën ook kniebeschermers of liever kniestukken in speciaal daarvoor bedoelde houders in de broek of overall. De kleding moet het lichaam bedekken. Verstrek geen kleding die gemakkelijk vlam vat, zoals kunststof. Wol of katoen is beter. Gebruik leren materialen voor de bescherming tegen vlammen of hete producten. Zorg voor een opgeruimde werkplek en goed begaanbare looproutes. Breng langs de randen en sparingen beveiligingen aan volgens de afspraken; houd deze beveiligingen ook in stand. Zorg voor een veilige opslag en een goede verdeling van de materialen op het dak. Controleer regelmatig de veiligheid van het gereedschap en het elektrisch of met gas aangedreven materieel. Let hierbij op onder andere de beveiligingen, contacten, snoeren, slangen en verbindingen. Stel de ladder veilig en stabiel op. Individuele maatregelen Breng randbeveiliging aan volgens de afspraken en houd deze intact (zie A-blad). Gebruik geen open vuur op brandgevaarlijke plaatsen. Gebruik de voorgeschreven veiligheidsvoorzieningen en beschermingsmiddelen. Arbovriendelijke hulpmiddelen voor de bitumineuze dakdekker m.b.t. veiligheid Beveiliging voor dakopeningen Beveiliging voor looproutes OP daken Dakbevestiainqssvsteem Dakrandbeveiliaina Heteluchtlasapparaat voor bitumen
T? n innn
Arbocatalogus Platte Daken
pagina 2 van 2
Kopplankhouder
Wat zegt de wet- en regelgeving? Meer informatie
< terug.naar vorige pagina
,23-9-2009
pagina l van l
Arbocatalogus Platte Daken
U bent hier: Home - Beroe
i - Dakdekker-bitumen / kunststof - Onveiligheid
Printvriendelitke versie
Meer informatie A-blad Platte daken (PDF) Werk veilig op hoogte A-blad Steigerbouw De ladder als werkplek - eerder uitzondering dan regel (info voor werkgevers*) De ladder als werkplek - wanneer wel, wanneer niet? finfo voor werknemers) Vraao & Antwoord Werken OP hoogte: Reaels voor werken op een ladder Algemene informatie over het risico valgevaar (PDF1 Arbouw-advies Elektriciteit Arbouw-advies Elektrisch en pneumatisch handgereedschap Algemene informatie over het risico elektriciteit (PDF1 Handboek Arbeidsmiddelen Informatie over PBM Arbovriendeliike hulpmiddelen - dakbedekkingen
< teruo naar vorige pagina
Arbocatalogus Platte Daken
U bent hier: Home - Beroepen - Dakdekker-bitumen / kunststof - Onveiligheid
pagina l van l
Printvriendelilke versie
Wat zegt de wet- en regelgeving? Wettelijke verplichtingen Arbobesluit: Artikel 3.16 Voorkomen valgevaar Arbobesluit: Artikelen 7.7, 7.14, 7.15, 7.16 Machines moeten zijn voorzien van veiligheidsvoorzieningen in verband met bewegende delen en ze moeten op een veilige manier in werking en stop kunnen worden gezet. Arbobesluit: Artikel 7.23 Algemeen Werkzaamheden op hoogte mogen alleen worden uitgevoerd vanaf een veilige en ergonomisch verantwoorde steiger, stelling, bordes of werkvloer. Als dat niet mogelijk is, moet u het meest geschikte arbeidsmiddel kiezen om het werk zo veilig mogelijk te kunnen uitvoeren. Uit de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) zal moeten blijken wat het meest geschikte middel is in een bepaalde situatie. Het gebruik van de ladder als werkplek moet zoveel mogelijk beperkt worden. Arbobesluit: Artikel 7.23a Specifieke bepalingen betreffende het gebruik van ladders en trappen Arbobesluit: Artikel 7.23b Specifieke bepalingen betreffende het gebruik steigers Arbobesluit: Artikel 7.23c Specifieke bepalingen betreffende het gebruik van toegangs- en positioneringstechnieken met lijnen Arbobesluit: Artikel 7.34 Steigers Arbobesluit: Artikel 8.3 Beschikbaarheid en gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen Arbobesluit: Artikel 8.4 Algemene vereisten veiligheids- en gezondheidssignalering Ter voorkoming of beperking van gevaren voor de veiligheid en de gezondheid van werknemers zorgt de werkgever ervoor dat op de arbeidsplaats of een arbeidsmiddel, doeltreffende veiligheids- of gezondheidssignalering aanwezig is. CAO Bikudak Artikel 14, Arbeidsomstandigheden, lid l (brandblussers) Artikel 14, Arbeidsomstandigheden, lid 4 (PBM's) A-blad Platte daken f PDF)
< terug naar vorige pagina
pagina l van l
Arbocatalogus Platte Daken
U bent hier: Home - Risico's
Printvriendeliike versie
i
Kies een risico
i
Kiest u hieronder een risico dan verschijnt een algemene beschrijving van het risico en wordt informatie gegeven over wet- en regelgeving. Ook krijgt u een overzicht van de beroepen in de sector die met dit risico te maken hebben. Beeldschermwerk Beeldschermwerk Fysieke belasting Lichamelijk zwaar werk Tillen, draoen, duwen en trekken van zware lasten Werkhoudingen Gevaarlijke stoffen Kankerverwekkende stoffen (o.a. kwartsstof, houtstof en asbestl Schadelijke stoffen
Lawaai
Onveiligheid Elektrocutie. verbranding of explosie Geraakt worden door voorwerp (vallend, rondvliegend, wegschietend') / aanrildgevaar Werken op hoogte
Trillingen Lichaamstri Hingen Werkdruk Werkdruk
< terug naar vorige pagina
Zontact - Disclaimer - © Arbouw 2009
pagina l van 2
Arbocatalogus Platte Daken
U bent hier: Home - Risico's - Lichamelijk zwaar werk
Printvriendelnke versie
Lichamelijk zwaar werk
Wanneer arbeid gepaard gaat met fysieke inspanning in de vorm van spieractiviteit is er sprake van 'energetische belasting'. De mate waarin de energievoorziening wordt aangesproken tijdens de werkzaamheden vormt de energetische belasting. Hoe hoger de energetische belasting, hoe eerder vermoeidheid optreedt. Aangenomen wordt dat voor een 8 -urige werkdag de bovengrens van de energetische belasting niet meer mag bedragen dan 30 tot 40% van de maximale energetische belastbaarheid. Welk beroep heeft te maken met lichamelijk zwaar werk? Dakdekker - bitumen / kunststof
Wat zegt de wet- en regelgeving? Wettelijke verplichtingen Arbobesluit: Hoofdstuk 5 a f d. l Fysieke belasting Arbobesluït: Artikel 5.1 Definitie richtlijn Richtlijn 90/269/EEG betreffende de minimum veiligheids- en gezondheidsvoorschriften voor handmatig hanteren van lasten met gevaar voor met name rugletsel voor de werknemers. Arbobesluit: Artikel 5.2 Voorkomen gevaren De arbeid wordt zodanig georganiseerd, de arbeidsplaats wordt zodanig ingericht, een zodanige productie- en werkmethode wordt toegepast of zodanige hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen worden gebruikt, dat de fysieke belasting geen gevaren met zich mee kan brengen voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemer. Arbobesluit: Artikel 5.3 Beperken gevaren en risico-inventarisatie en -evaluatie Ook in de RI&E wordt aandacht besteed aan fysieke belasting. In de RI&E wordt met name gelet op: kenmerken van de last (omvang, stabiliteit, grip); vereiste lichamelijke inspanning (gewicht van de last); kenmerken van de werkomgeving (klimaat, temperatuur, vloeren, verplaatsingsafstanden); taakeisen (tilfrequentie, duur van het tillen, duw/trekfrequentie, duur van het duwen en trekken). Arbobesluit: Artikel 5.4 Ergonomische inrichting werkplekken Arbobesluit: Artikel 5.5 Voorlichting Aan werknemers die arbeid verrichten waarbij sprake is van het handmatig hanteren van lasten wordt doeltreffende voorlichting en doeltreffend onderricht gegeven over: de wijze waarop lasten gehanteerd worden; de aan het handmatig hanteren van lasten verbonden gevaren voor hun veiligheid en gezondheid en de te nemen maatregelen om deze gevaren zo veel mogelijk te beperken.
Arbocatalogus Platte Daken
Aan de betrokken werknemers wordt adequate informatie verstrekt over het gewicht van de te hanteren last en, wanneer het gewicht van de last niet gelijk verdeeld is, over het zwaartepunt of de zwaarste kant van die last. Arbobesluit: Artikel 5.6 Bijlagen richtlijn Met betrekking tot fysieke belasting worden de bijlagen I en II bij de richtlijn in acht genomen. CAO Bikudak Bijlage VII inzake Beleidsregel tillen. A-blad Platte daken f PPR Meer informatie A-blad Tillen A-blad Tillen - werkgeversbrochure A-blad Tillen - werknemersfolder Algemene informatie over het risico lichamelijke belasting (PDF1 Arbouw-advies Transport en opslag op de bouwplaats Checklist begaanbaarheid bouwplaats
< terug naar vorige pagina
pagina 2 van 2
pagina l van 2
Arbocatalogus Platte Daken
U bent hier: Home - Risico's - Tillen, dragen, duwen en trekken van zware lasten
Printvriendeliike versie
Tillen, dragen, duwen en trekken van zware lasten
Werknemers die elke dag zware lasten tillen en dragen hebben een grotere kans op rugklachten dan werknemers die dat niet doen. Bijna de helft van het verzuim wordt veroorzaakt door klachten aan rug, nek en ledematen. Het is dus belangrijk dat werknemers op de juiste manier tillen en dragen. Door duwen en trekken van zware lasten kunnen werknemers hun spieren, banden en gewrichten overbelasten, of zelfs beschadigen. Lichamelijke klachten beginnen vaak met (spier)vermoeidheid. Welk beroep heeft te maken met tillen, dragen, duwen en trekken? Dakdekker - bitumen / kunststof
Wat zegt de wet- en regelgeving ? Wettelijke verplichtingen Arbobesluit: Hoofdstuk 5 afd.l Fysieke belasting Arbobesluit: Artikel 5.1 Definitie richtlijn Richtlijn 90/269/EEG betreffende de minimum veiligheids- en gezondheidsvoorschriften voor handmatig hanteren van lasten met gevaar voor met name rugletsel voor de werknemers. Arbobesluit: Artikel 5.2 Voorkomen gevaren Als werkgever moet u zorgen dat fysieke belasting geen gevaar oplevert voor de veiligheid en de gezondheid van uw werknemers. Dit kunt u doen door: de organisatie van het werk, zoals de afstand verkleinen waarover uw werknemers objecten tillen, dragen, trekken of duwen; de inrichting van de werkplek, zoals obstakels op de werkvloer verwijderen die het tillen, dragen, trekken en duwen zwaarder maken; de kwaliteit van het werkmaterieel, zoals transportmiddelen; de manier waarop uw werknemers tillen, dragen, duwen en trekken. Met één arm is altijd zwaarder dan met twee armen. Arbobesluit: Artikel 5.3 Beperken gevaren en risico-inventarisatie en -evaluatie Ook in de RI&E wordt aandacht besteed aan fysieke belasting. In de RI&E wordt met name gelet op: kenmerken van de last (omvang, stabiliteit, grip); vereiste lichamelijke inspanning (gewicht van de last); kenmerken van de werkomgeving (klimaat, temperatuur, vloeren, verplaatsingsafstanden); taakeisen (tilfrequentie, duur van het tillen, duw/trekfrequentie, duur van het duwen en trekken). Arbobesluit: Artikel 5.4 Ergonomische inrichting werkplekken Arbobesluit: Artikel 5.5 Voorlichting
Arbocatalogus Platte Daken
Aan werknemers die arbeid verrichten waarbij sprake is van het handmatig hanteren van lasten wordt doeltreffende voorlichting en doeltreffend onderricht gegeven over: de wijze waarop lasten gehanteerd worden; de aan het handmatig hanteren van lasten verbonden gevaren voor hun veiligheid en gezondheid en de te nemen maatregelen om deze gevaren zo veel mogelijk te beperken. Aan de betrokken werknemers wordt adequate informatie verstrekt over het gewicht van de te hanteren last en, wanneer het gewicht van de last niet gelijk verdeeld is, over het zwaartepunt of de zwaarste kant van die last. Arbobesluit: Artikel 5.6 Bijlagen richtlijn Met betrekking tot fysieke belasting worden de bijlagen I en II bij de richtlijn in acht genomen. CAO Bikudak Bijlage VII: Beleidsregel Tillen. A-blad Platte daken f PPR Meer informatie A-blad Tillen A-blad Tillen - werkgeversbrochure A-blad Tillen - werknemersfolder Algemene informatie over het risico lichamelijke belasting (PDF) Arbouw-advies Transport en opslag OP de bouwplaats A-blad Steigerbouw
< terug naar vorige pagina
pagina 2 van 2
pagina l van 2
Arbocatalogus Platte Daken
U bent hier: Home - Risico's - werkhoudingen
Printvriendelilke versie
Werkhoudingen
Langdurig in eenzelfde houding of in een ongunstige houding werken levert statische belasting op. De belangrijkste risicofactoren bij statische belasting zijn de duur van de statische belasting, de mate van krachtuitoefening, de stand van een lichaamsdeel of gewricht en de herstelduur. Aandoeningen en klachten van het spier- en skelet stelsel zijn het gevolg hiervan. Deze klachten zijn de belangrijkste klachten in de Platte Daken sector en verantwoordelijk voor de helft van het totale ziekteverzuim. Welk beroep heeft te maken met statisch belastende werkhoudingen? Dakdekker - bitumen / Dakdekker - kunststof
Wat zegt de wet- en regelgeving ? Wettelijke verplichtingen Arbobesluit: Hoofdstuk 5 a f d. l Fysieke belasting Arbobesluit: Artikel 5.1 Definitie richtlijn Richtlijn 90/269/EEG betreffende de minimum veiligheids- en gezondheidsvoorschriften voor het handmatig hanteren van lasten met gevaar voor met name rugletsel voor de werknemers. Arbobesluit: Artikel 5.2 Voorkomen gevaren De arbeid wordt zodanig georganiseerd, de arbeidsplaats wordt zodanig ingericht, een zodanige productie- en werkmethode wordt toegepast of zodanige hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen worden gebruikt, dat de fysieke belasting geen gevaren met zich mee kan brengen voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemer. Als werkgever moet u zorgen dat fysieke belasting geen gevaar oplevert voor de veiligheid en de gezondheid van uw werknemers. Dit kunt u doen door: de organisatie van het werk, bijvoorbeeld door te zorgen dat uw werknemers niet te lang in dezelfde houding werken, door afwisseling/taakroulatie in het werk; de inrichting van de werkplek, bijvoorbeeld door te zorgen dat werknemers voldoende kunnen lopen tijdens het werk; de inzet van hulpmiddelen; zorg dat werknemers voldoende pauze nemen. Arbobesluit: Artikel 5.3 Beperken gevaren en risico-inventarisatie en -evaluatie Ook in de RI&E wordt aandacht besteed aan fysieke belasting. In de RI&E wordt vooral gelet op: kenmerken van de last (omvang, stabiliteit, grip); vereiste lichamelijke inspanning (tijdsduur om in dezelfde houding te werken of de duur van statische belasting); kenmerken van de werkomgeving (klimaat, temperatuur, vloeren, verplaatsingsafstanden); taakeisen.
Arbocatalogus Platte Daken
Arbobesluit: Artikel 5.4 Ergonomische inrichting werkplekken Arbobesluit: Artikel 5.5 Voorlichting Geef de werknemers ook voorlichting en onderricht over hoe zij op een veilige en gezonde manier kunnen werken. Arbobesluit: Artikel 5.6 Bijlagen richtlijn Met betrekking tot fysieke belasting worden de bijlagen I en II bij de richtlijn in acht genomen. CAO Bikudak Bijlage VII inzake Beleidsregel tillen. A-blad Platte daken (PPR Meer informatie A-blad Tillen A-blad Tillen - werkgeversbrochure A-blad Tillen - werknemersfolder Algemene informatie over het risico lichamelilke belasting CPDF) Brochures Arbouw - zie: Lichamelijke belasting Arbovriendeliike hulpmiddelen Arbovriendeliike hulpmiddelen - Transport
< terug naar vorige pagina
pagina 2 van 2
Arbocatalogus Platte Daken
U bent hier: Home - Risico's - Langdurig staan
pagina l van 2
Pi-intvriendelijke versie
Langdurig staan Staan werknemers tijdens het werk, en lopen ze minder dan l meter? Dan doen ze staand werk. Langdurig staan is een ongunstige werkhouding. Bij staand werk wordt er te weinig bloed naar de benen gepompt. Probeer langdurig staand werk daarom zoveel mogelijk te voorkomen. Het risico op gezondheidsklachten en het type klacht kunnen worden versterkt door een gladde ondergrond, obstakels, het gedrag van de werknemer: vaak wordt onder tijdsdruk of uit 'stoerheid' gekozen voor onjuiste en risicovolle handelingen. Welke beroepen hebben te maken met langdurig staand werk? Dakdekker - bitumen / Dakdekker - kunststof
Wat zegt de wet- en regelgeving? Wettelijke verplichtingen Arbobesluit: Hoofdstuk 5 afd. l Fysieke belasting Arbobesluit: Artikel 5.2 Voorkomen gevaren De arbeid wordt zodanig georganiseerd, de arbeidsplaats wordt zodanig ingericht, een zodanige productie- en werkmethode wordt toegepast of zodanige hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen worden gebruikt, dat de fysieke belasting geen gevaren met zich kan brengen voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemer.Als werkgever moet u zorgen dat fysieke belasting geen gevaar oplevert voor de veiligheid en de gezondheid van uw werknemers. Dit kunt u doen door: de organisatie van het werk, bijvoorbeeld door te zorgen dat uw werknemers niet te lang staan. de inrichting van de werkplek, bijvoorbeeld door te zorgen dat uw werknemers kunnen lopen tijdens het werk en het beschikbaar stellen van een stoel waarop de werknemers kunnen zitten. Arbobesluit: Artikel 5.3 Beperken gevaren en risico-inventarisatie en -evaluatie Als de gevaren redelijkerwijs niet kunnen worden voorkomen, dan wordt de arbeid zodanig georganiseerd, de arbeidsplaats zodanig ingericht, een zodanige productie- en werkmethode toegepast of zodanige hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt, dat de gevaren zoveel als redelijkerwijs mogelijk is worden beperkt en wordt in de RI&E aandacht besteed aan fysieke belasting. Er wordt met name gelet op: kenmerken van de last (omvang, stabiliteit, grip); vereiste lichamelijke inspanning (gewicht van de last); kenmerken van de werkomgeving (klimaat, temperatuur, vloeren, verplaatsingsafstanden); taakeisen (tilfrequentie, duur van het tillen, duw/trekfrequentie, duur van het duwen en trekken). Arbobesluit: Artikel 5.4 Ergonomische werkplekken Arbobesluit: Artikel 5.5 Voorlichting Geef de werknemers ook voorlichting en onderricht over hoe zij op een veilige en gezonde manier staand kunnen werken. CAO Bikudak Artikel 14, Arbeidsomstandigheden, lid 4 (PBM's). Meer informatie A-blad Tillen Arbovriendeliike hulpmiddelen Arbovriendeliike hulpmiddelen - Transport A-blad Tillen - werkaeversbrochure A-blad Tillen - werknemersbrochure Algemene informatie over het risico lichamelijke belasting (PDF)
< terug naar vorige pagina
pagina 2 van 2 Arbocatalogus Platte Daken
Arbocatalogus Platte Daken
U bent hier: Home - Risico's - Kankerverwekkende stoffen
pagina l van 3
Printvriendeliike versie
Kankerverwekkende stoffen (o.a. kwartsstof, houtstof en asbest)
Kankerverwekkende stoffen kunnen bij de mens kanker veroorzaken of het ontstaan van kanker bevorderen. Mutagene stoffen zijn stoffen waarvan is aangetoond dat ze erfelijke veranderingen in het nageslacht kunnen veroorzaken, die soms tot kanker leiden. Vrijwel alle 'erkend' mutagene stoffen zijn ook erkend kankerverwekkend volgens de Arbowet. Werknemers in de Platte Daken sector kunnen worden blootgesteld aan kwartsstof, houtstof of asbest. Langdurige blootstelling aan stof van kwartshoudend materiaal (zandsteen, kalkzandsteen, cellenbeton, betonsteen), hout of asbest kan bij werknemers schade aan gezondheid en zelfs kanker veroorzaken. Longkanker Kwartshoudend stof kan ernstige longaandoeningen en/of longkanker veroorzaken. Kwartsstofdeeltjes kunnen in het longweefsel bindweefselvorming veroorzaken. Dat wordt longfibrose of ook wel stoflongen (silicose) genoemd. Neuskanker Stof van verschillende houtsoorten kan kanker veroorzaken (bijvoorbeeld hout van een berk, esdoorn, (haag)beuk, populier, iroko en mahonie). Daarnaast kan het hout kankerverwekkende toevoegingen bevatten die voorkomen in bepaalde lijmen en houtverduurzamingsmiddelen. Asbestose Verbindweefseling van de longen (vergelijkbaar met stof/mijnwerkers-longen) door blootstelling aan asbestvezels. De longcapaciteit wordt hierbij minder waardoor overbelasting van het hart kan optreden. Asbestlongkanker Roken samen met blootstelling aan asbestvezels verhoogt de kans op longkanker aanzienlijk. Welk beroep heeft te maken met kankerverwekkende stoffen? Dakdekker - bitumen / kunststof
Wat zegt de wet- en regelgeving? Wettelijke verplichtingen Kern van de wet is dat alle kankerverwekkende stoffen vervangen moeten worden door minder schadelijke alternatieven. Arbobesluit: Hoofdstuk 4 afdeling 2 Om de risico's van het werken met kankerverwekkende of mutagene stoffen en kankerverwekkende processen te kunnen inschatten, te vermijden en in elk geval tot een minimum terug te brengen, zijn in het Arbobesluit regels voor het werken met deze stoffen opgenomen. De werkgever is verplicht om alle mogelijke risico's door arbeid voor werknemers te inventariseren en te beoordelen.
Arbocatalogus Platte Daken
Naast enige algemene voorschriften voor het werken met gevaarlijke stoffen, bevat dit hoofdstuk voorschriften over het werk met kankerverwekkende of mutagene stoffen in het algemeen en met bepaalde kankerverwekkende stoffen, zoals asbest in het bijzonder. Arbobesluit: Artikel 4.11 Definities Arbobesluit: Artikel 4.13 Nadere voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie In de RI&E moet in elk geval worden vastgelegd: Met welke kankerverwekkende en mutagene stoffen of processen gewerkt wordt. De gevaren van de desbetreffende stof. De reden waarom het gebruik van deze stoffen en processen noodzakelijk is en waarom vervanging technisch niet mogelijk is. Op welke afdelingen de stoffen en processen gebruikt worden. In welke hoeveelheden stoffen worden gebruikt of hoe vaak een proces wordt toegepast. Hoeveel werknemers ermee in aanraking kunnen komen. Welke werkzaamheden met de stoffen verricht worden. De wijze waarop blootstelling kan plaatsvinden. Welke beschermende maatregelen zijn getroffen. Arbobesluit: Artikel 4.15 Lijst van werknemers De werkgever houdt een lijst bij van werknemers die worden of kunnen worden blootgesteld aan kankerverwekkende of mutagene stoffen. De werknemers mogen deze lijst inzien. Arbobesluit: Artikel 4.16 Grenswaarden De overheid heeft in bijlage XIII van de Arbeidsomstandighedenregeling publieke grenswaarden vastgesteld voor een beperkt aantal chemische stoffen vast. Bijlage XIII A bevat grenswaarden voor ongeveer 120 stoffen (die geen kankerverwekkende stof zijn), bijlage XIII B bevat grenswaarden voor ongeveer 50 kankerverwekkende stoffen. De term MAC-waarden is vervallen. Als er voor een gevaarlijke stof geen grenswaarde is vastgesteld, stelt de werkgever een grenswaarde vast op zodanig niveau dat er geen schade kan ontstaan aan de gezondheid van de werknemer. De wettelijke grenswaarde voor kwartsstof is 0,075 mg/m3 bij een achturige werkdag. De wettelijke grenswaarde voor houtstof is 2 mg/m3 bij een achturige werkdag. Arbobesluit: Artikel 4.17 Voorkomen van blootstelling; vervangen De vervangingsplicht geldt in alle gevallen waarin met kankerverwekkende of mutagene stoffen en kankerverwekkende processen gewerkt moet worden en staat los van de resultaten van de RI&E. De vervangingsplicht geldt wanneer vervanging technisch uitvoerbaar is, ook al gaan hier meer kosten mee gepaard. Arbobesluit: Artikel 4.18 Voorkomen of beperken van blootstelling Als vervanging niet mogelijk is, wordt blootstelling, voor zover dit technisch mogelijk is, bij de bron voorkomen of teruggebracht tot een zo laag mogelijk niveau onder de grenswaarde; Als bronmaatregelen niet mogelijk zijn, moet de kankerverwekkende of mutagene stoffen afgevoerd worden waarbij gelijktijdig voldoende toevoer van niet-verontreinigde lucht plaatsvindt; Als blootstelling niet via de lucht plaatsvindt of ventilatie technisch niet mogelijk is, moeten maatregelen getroffen worden gericht op afscherming van de mens van de bron; Als bovenstaande maatregelen niet mogelijk zijn, moet de werkgever persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking stellen. Arbobesluit: Artikel 4.19 Beperken van blootstelling In aanvulling op het bovenstaande moet de werkgever ervoor zorgen dat de werknemers voldoende op de hoogte zijn van de risico's. Verder moet hij gevarenzones markeren en voorkomen dat onbevoegden deze zones betreden. Ook moeten er doeltreffende middelen worden gebruikt voor het veilig opslaan, gebruiken en vervoeren van kankerverwekkende stoffen. Arbobesluit: Artikel 4.20 Hygiënische beschermingsmaatregelen Bij werkzaamheden met kankerverwekkende stoffen en processen moet de werkgever een zone inrichten waar werknemers zonder gevaar voor blootstelling kunnen eten en drinken. De werknemers krijgen doeltreffende werkkleding ter beschikking gesteld, die op een aparte plaats opgeborgen kan worden. Ook zijn er doelmatige wasgelegenheden en doucheruimten beschikbaar. De werknemers gebruiken, bewaren en reinigen de persoonlijke beschermingsmiddelen volgens instructie. Arbobesluit: Artikel 4.20c Aanwijzing Het vrijkomen van dieselmotoremissies is aangewezen als kankerverwekkend proces. Arbobesluit: Artikel 4.23 Uitvoering en inhoud van onderzoek
pagina 2 van 3
Arbocatalogus Platte Daken
Asbest Er is een wettelijk verbod op het bewerken, verwerken of in voorraad houden van asbest. Ook het slopen van asbest uit gebouwen en objecten is gebonden aan strenge voorschriften. De belangrijkste regelgeving staat in het Arbobesluit, hoofdstuk 4 afdeling 5 Aanvullende voorschriften asbest. Voorafgaand aan het verwijderen van asbest moet een gecertificeerd asbestinventarisatiebedrijf de werkzaamheden indelen in de risicoklassen l, 2 of 3 en een asbestinventarisatierapport opstellen. Werkzaamheden in de klassen 2 en 3 moeten worden uitgevoerd door een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf. Werkzaamheden in risicoklasse l kunnen eventueel ook door niet-gecertificeerde bouw- en sloopbedrijven worden gedaan. Alle werknemers die werkzaamheden met asbest uitvoeren, ook in risicoklasse l, moeten aan uitgebreide opleidingseisen voldoen. Zij moeten in het bezit zijn van een diploma. De betreffende wet- en regelgeving is te vinden in: Arbobesluit: hoofdstuk 4, afdeling 5 Aanvullende voorschriften asbest. Arboregeling: art. 1.3 t/m 1.8; in deze artikelen worden eisen gesteld aan opleidingen. Met betrekking tot asbest bestaan er twee certificeringen: Certificering van vakbekwaamheid verwijdering asbest en Certificering van vakbekwaamheid toezichthouder asbestverwijdering. Arboregeling: art. 4.27; Afgifte certificaten arbeid met asbest. CAO Bikudak Artikel 14, Arbeidsomstandigheden, lid 4 (PBM's). Artikel 14, Arbeidsomstandigheden, lid 6: Het slopen, bewerken en verwerken van asbest is verboden. Van dit verbod zijn bedrijven uitgesloten, die voldoen aan de wettelijke eisen voor asbestsloop, zoals gesteld bij of krachtens het Asbestverwijderingsbesluit 2005 zoals vastgesteld door het Ministerie van VROM. A-blad Platte daken f PDF) Meer informatie Stof in de bouwnijverheid Algemene informatie over kwartsstof f PPF") Algemene informatie over het risico f schadelijk) stof (PDF') Arbou w-ad vies Ademhalinqsbescherming Asbesthoudende bouwproducten en hun toepassingen in gebouwen Keuzewiizer Stofvril Werken
< terug naar vorige pagina
pagina 3 van 3
Arbocatalogus Platte Daken
U bent hier: Home - Risico's - Schadelijke stoffen
pagina l van 3
Printvrlendelijke versie
Schadelijke stoffen
Nogal wat stoffen kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid. Schadelijke stoffen kunnen in producten zitten. Schadelijke stoffen zitten bijvoorbeeld in verf, lijm of ontkistingsmiddel of ze kunnen ontstaan tijdens het werk zoals dieselmotoremissies of lasrook. Ook is op elke bouwplaats stof aanwezig en bij iedere bouwactiviteit komt wel stof vrij. Sommige soorten stof zijn schadelijk voor de gezondheid wanneer niet de juiste of onvoldoende maatregelen worden getroffen. Het effect van stof op de gezondheid is ook afhankelijk van de schadelijkheid van het stof en de hoeveelheid (concentratie) stof in de lucht. Daarnaast van hoelang men in het stof moet werken, de gevoeligheid voor stof en de zwaarte van het werk. Bij zwaar werk wordt dieper ingeademd waardoor meer stof wordt ingeademd. Er zijn twee soorten stofte onderscheiden: Stof dat hinderlijk is en geen specifieke gevolgen heeft voor de gezondheid, maar wel de ogen, de huid en de luchtwegen kan irriteren. Voorbeelden hiervan zijn gipsstof, kalkstof en krijtstof. Stof dat schadelijk is en waar schadelijke of giftige bestanddelen in zitten. Voorbeelden hiervan zijn houtstof, kwartsstof, glas- en steenwol. Hierdoor kunnen irritaties en ontstekingen van de huid en ogen ontstaan en eczeem. Ook kunnen luchtwegen en longen geïrriteerd raken en in sommige gevallen blijvend beschadigd raken (stoflongen). Of werken met een product schadelijk is, hangt ook af van de wijze waarop men wordt blootgesteld. Dit wordt o.a. bepaald door de be-/verwerkingsmethode, de werkomstandigheden en de mate van specialisatie van de werknemer. De gevolgen verschillen per product of stof. Van sommige producten of stoffen krijgt men eczeem, van andere astma en van weer andere hoofdpijn. Langdurig met schadelijke stoffen werken, kan zelfs tot heel ernstige aandoeningen leiden.
Welke beroepen hebben te maken met schadelijke stoffen? Dakdekker - bitumen / kunststof Huishoudelijk- en kantineoersoneel
Wat zegt de wet- en regelgeving?
Wettelijke verplichtingen Arbobesluit: In de volgende hoofdstukken van het Arbobesluit staat regelgeving over schadelijke stoffen: Hoofdstuk 4 Gevaarlijke stoffen. Het grootste gedeelte uit dit hoofdstuk is van toepassing op de bouwnijverheid. Hoofdstuk 8 Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering. In het Arbobesluit zijn voorschriften opgenomen voor de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) van gevaarlijke stoffen. Arbobesluit: Artikel 4. l b Zorgplicht van de werkgever De werkgever zorgt voor een doeltreffende bescherming van de gezondheid en veiligheid van de werknemer. Dit staat los van de risico-inventarisatie- en evaluatie bedoeld in artikel 5 van de arbowet. Daaraan wordt voldaan door allereerst algemeen preventieve maatregelen te treffen die de risico's ten gevolge van het werk met gevaarlijke stoffen beperken. In aanvulling daarop treft de werkgever maatregelen voor de nog resterende risico's op grond van de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Onderdeel daarvan is een beoordeling van de aard, de mate en de duur van de blootstelling. Bij de beoordeling hoort het betrekken van onder andere veiligheidsinformatiebladen en grenswaarden. De
Arbocatalogus Platte Daken
pagina 2 van 3
blootstelling moet vergeleken worden met de grenswaarde die op een gezondheidskundig veilig niveau is vastgesteld. Indien de blootstelling hoger is dan de grenswaarde moet er een plan van aanpak zijn om de blootstelling met behulp van de maatregelen volgens de arbeidshygiënische strategie (artikel 4.4) te verminderen. De werkgever kan ook een «goede praktijk» toepassen. De onderbouwing van een dergelijke goede praktijk moet het betreffende risico aantoonbaar ondervangen.
Arbobesluit: 4.1c Beperking van blootstelling Algemene preventieve maatregelen; In dit artikel zijn algemene preventieve maatregelen omschreven die de werkgever in alle gevallen in acht dient te nemen indien arbeid wordt verricht waarbij werknemers kunnen worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen. Deze maatregelen zijn dus niet afhankelijk van de resultaten van de risicobeoordeling op grond van artikel 4.2. In dit artikel wordt onder andere ingegaan op etikettering, ordelijkheid en zindelijkheid, eten en drinken in ruimten waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn.
Arbobesluit: Artikel 4.2 Nadere voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie, beoordelen Arbobesluit: Artikel 4.2a Nadere voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie, aanvullende registratie Als werknemers kunnen worden blootgesteld aan schadelijke stoffen moet de werkgever in zijn RI&E de gevaren bepalen, in termen van aard, mate en duur van de blootstelling. In de risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) moet het volgende worden opgenomen: Het werken met gevaarlijke stoffen. De blootstelling aan schadelijke stoffen. De opslag, registratie en etikettering van de stoffen. De gevaren voor verstikking (werken in besloten ruimten). Brand- en explosiegevaar. Voor het vaststellen van blootstellingniveaus wordt gebruik gemaakt van geschikte meetmethodes, tenzij deze op andere wijze doeltreffend kan worden bepaald. Uit deze RI&E vloeien de benodigde maatregelen voort. Arbobesluit: Artikel 4.3 Grenswaarden De overheid heeft in bijlage XIII van de Arbeidsomstandighedenregeling publieke grenswaarden vastgesteld voor een beperkt aantal chemische stoffen. Bijlage XIII A bevat grenswaarden voor ongeveer 120 stoffen (die geen kankerverwekkende stof zijn), bijlage XIII B bevat grenswaarden voor ongeveer 50 kankerverwekkende stoffen. Als er voor een gevaarlijke stof geen grenswaarde is vastgesteld, stelt de werkgever een grenswaarde vast op zodanig niveau dat er geen schade kan ontstaan aan de gezondheid van de werknemer. Arbobesluit: Artikel 4.4 Arbeidshygiënische strategie Om werknemers zo min mogelijk bloot te stellen aan schadelijke stoffen, zijn werkgevers wettelijk verplicht (Arbowet, art. 3, lid 1) maatregelen te treffen. Hierbij moeten zij de volgende volgorde aanhouden: Bronaanpak: pas alternatieve materialen of technieken toe. Afzuiging /ventilatie: werk met bronafzuiging, bronomsluiting en goede ruimteventilatie. Vermijden blootstelling: voer het meest risicovolle werk het eerst uit of houd het gescheiden van andere werkzaamheden. Als bovenstaande maatregelen onvoldoende resultaat opleveren, moeten persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking worden gesteld aan werknemers. Voor de juiste beschermingsmiddelen kan Productgroep Informatie Systeem Arbouw (PISA) geraadpleegd worden. Arbobesluit: Artikel 4.5 Ventilatie In geval verontreinigde lucht wordt afgevoerd, moet er gelijktijdig voldoende toevoer zijn van nietverontreinigde lucht. De verontreinigde lucht mag niet opnieuw ter circulatie worden gebracht.
Arbobesluit: Artikel 4.62b Voorkomen van blootstelling Vervangen: Het gevaar van blootstelling van werknemers aan vluchtige organische stoffen (oplosmiddelen) wordt zoveel mogelijk voorkomen door deze stoffen te vervangen door onschadelijke of minder schadelijke stoffen of door oplosmiddelhoudende producten te vervangen door bij ministriële regeling ten aanzien van die werkzaamheden aangewezen producten. Arbobesluit: Artikel 3.5g Gevaar voor verstikking, bedwelming, vergiftiging of brand
Arbocatalogus Platte Daken
CAO Bikudak Artikel 14, Arbeidsomstandigheden, lid 4 (PBM's).
A-blad Platte daken f PDF)
Meer informatie Productgroep Informatie Systeem Arbouw (PISA) Arbouw-advies Ademhalinqsbescherminq Gevaarlijke stoffen; weet waarmee ie werkt (info voor werknemers) Gevaarlijke stoffen; weet waarmee uw mensen werken! f info voor werkgevers) Overzicht van alle R- en S-zinnen f PDF) Overzicht van qevaarsvmbolen en hun uitleg f PDF) Stof in de bouwnijverheid Algemene informatie over het risico (schadelijk) stof f PDF) Algemene informatie over het risico schadelijke producten f PDF) Algemene informatie over bitumen f PDF) Algemene informatie over kwartsstof (PDF) Asbesthoudende bouwproducten en hun toepassingen in gebouwen Keuzewiizer Stofvrij Werken
< terug naar vorige oaoina
pagina 3 van 3
pagina l van l
Arbocatalogus Platte Daken
U bent hier: Home - Risico's - Klimaat
Printvriendelilke versie
Klimaat
Afhankelijk van de aard van de werkzaamheden en de fysieke belasting die daar het gevolg van is, mag de temperatuur op de arbeidsplaats niet schadelijk zijn voor de gezondheid van werknemers. Op werk moet het klimaat aangenaam zijn. Niet te warm en niet te koud, maar bijvoorbeeld ook niet te vochtig. Zodat uw werknemers goed kunnen werken. Zorg voor de juiste temperatuur en luchtvochtigheid. Voorkom tocht. Welk beroep heeft te maken met onaangename klimaatomstandigheden? Dakdekker - Bitumen / kunststof
Wat zegt de wet- en regelgeving? Wettelijke verplichtingen De Arbowet wijziging van l januari 2007 heeft ertoe geleid dat de wet geen eisen meer stelt aan de behaaglijkheid van het binnenklimaat. Arbobesluit artikel 6.1 beperkt zich tot de eis dat de temperatuur niet schadelijk mag zijn voor de gezondheid. De wet bepaalt dat u als werkgever moet zorgen dat de (minimum-) temperatuur geen gevaar oplevert voor de gezondheid van uw werknemers. Dit kunt u bijvoorbeeld doen door: De inrichting van de werkplek (maatregelen tegen tocht, kou en vocht); De inzet van persoonlijke beschermingsmiddelen (werkkleding); De organisatie van de werkzaamheden: bijvoorbeeld door de werktijden te verkorten en/of de werkzaamheden af te wisselen in een warme omgeving. Tref maatregelen wanneer wordt gewerkt bij zeer warm weer. CAO Bikudak Artikel 14, Arbeidsomstandigeden, lid 10 en 11 (werkzaamheden in de buitenlucht). Meer informatie Arbouw-advies Afgeschermd werken Arbouw-advies Werken in de winter De 10 tips van Mr. Koel (PDF1 Handreiking voor bedrijven in de bitumineuze en kunststof dakbedekkinosbranche (PDF1 Werken in de hitte
< teruo naar vorige pagina
pagina l van 2
Arbocatalogus Platte Daken
U bent hier: Home - Risico's - Lawaai
Printvriendelilke versie
Lawaai
Van lawaai is sprake als het geluid harder is dan 80 dB(A). Vanaf 80 dB(A) is geluid namelijk schadelijk voor het gehoor als u er dagelijks langer dan acht uur aan wordt blootgesteld. De vuistregel is dat als u een meter bij iemand vandaan staat en u moet uw stem verheffen om elkaar te kunnen verstaan, dan is het geluid harder dan 80 dB(A). In de bouwnijverheid wordt veel gebruik gemaakt van machines en gereedschappen die lawaai maken. Het belangrijkste gevolg van werken in lawaai is gehoorschade (lawaaidoofheid). Hoelang het duurt voordat gehoorschade optreedt, hangt af van het geluidniveau en de duur van de blootstelling aan dat geluid. Welk beroep heeft te maken met lawaai? In onderstaande opsomming staat het beroep dat aan een gemiddeld geluidniveau van meer dan 90 dB(A) wordt bloodgesteld.
Beroep Chauffeur
Wat zegt de wet- en regelgeving?
Wettelijke verplichtingen In de Arbowet en het Arbobesluit zijn grenswaarden voor geluid vastgesteld om werknemers te beschermen. Zie hiervoor het Arbobesluit, afdeling 3 van hoofdstuk 6, artikelen 6.6 t/m 6.11.
Arbobesluit: Artikel 6.6 Definities geluid Arbobesluit: Artikel 6.7 Nadere voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie, beoordelen en meten De werkgever is verplicht schadelijk geluid te inventariseren, hij moet ervoor zorgen dat dit onderdeel uitmaakt van de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Arbobesluit: Artikel 6.8 Voorkomen of beperken van schadelijk geluid Boven de 85 dB(A) moet de werkgever bron- of collectieve maatregelen nemen om het geluidniveau te verlagen tot onder de 85 dB(A). De plaatsen waar dit niet lukt, moet hij markeren. Werknemers zijn in het gemarkeerde gebied verplicht hun gehoorbescherming te dragen. Vanaf 80 dB(A) dient de werkgever passende gehoorbeschermingsmiddelen te verstrekken. Arbobesluit: Artikel 6.9 Weekgemiddelde geluid Arbobesluit: Artikel 6.10 Audiometrisch onderzoek De werkgever moet zijn werknemers in de gelegenheid stellen om tenminste eens in de vier jaar een medisch onderzoek (PAGO) te ondergaan waarbij hun gehoor wordt getest.
Arbobesluit: Artikel 6.11 Voorlichting en onderricht Boven 80 dB(A) moet de werkgever zijn werknemers voorlichten en zorgen dat zij over de juiste gehoorbescherming beschikken.
Arbocatalogus Platte Daken
pagina 2 van 2
Let op: de arbeidsinspectie kan zowel de werkgever als de werknemer een boete geven als deze regels niet worden nageleefd. CAO Bikudak Artikel 14, Arbeidsomstandigheden, lid 4 (PBM's). Meer informatie Bedrilfsoorcheck Keuzetabel Gehoorbescherminqsmiddelen (PDF1 Keuzewiizer Gehoorbeschermingsmiddelen Gemiddeld geluidniveau per beroep (PPR Geluidswijzer bouwmachines: aanwijzingen voor de koop van geluidsarme bouwmachines Arbouw-advies Lawaai in de bouw Algemene informatie over het risico lawaai TPDR Algemene informatie over qehoorbescherminq (PDF1 A-blad Geluidsbeheersing bij funderingstechnieken DVD 'Wie niet horen wil...' Poster over lawaai: Hé. daar word Ie doof van...(inclusief 10 folders') 12 tips teaen lawaai (info voor werknemers)
< teruo naar vorige pagina
T2 o onno
pagina l van 2
Arbocatalogus Platte Daken
U bent hier: Home - Risico's - Elektrocutie, verbranding of explosie
Printvriendelnke versie
Elektrocutie, verbranding of explosie
Werknemers hebben te maken met elektriciteit als zij werken met elektrisch (hand) gereedschap of als zij werken in de omgeving van hoogspanningsmasten of in traforuimten. Het gevaar is dat zij in aanraking kunnen komen met 'spanning voerende delen' zoals ongeïsoleerde delen van leidingen in een zwerfkast, beschadigde kabels of een niet goed werkende behuizing van gereedschap. Zowel statische elektriciteit als 'gewone stroom' kunnen brand en explosies veroorzaken. De meeste ongelukken gebeuren door slechte aanleg van installaties, werken aan installaties, werken met ondeugdelijk materieel en/of mensen zonder de vereiste kennis, opleiding en ervaring. Werknemers die werken met gasbranders of elektrische föhnen hebben te maken met verbranding door aanraking van hete gereedschappen en materialen. Ook kan door oververhitting van het materiaal brand ontstaan. Hierdoor kunnen ook explosies van bijvoorbeeld gasflessen ontstaan. Welk beroep heeft kans op elektrocutie, verbranding of explosie? Dakdekker - bitumen / kunststof
Wat zegt de wet- en regelgeving? Wettelijke verplichtingen Arbobesluit: Artikel 3.4 Elektrische installaties Arbobesluit: Artikel 3.5 Elektrotechnische, bedienings- en andere werkzaamheden aan of nabij een elektrische installatie Arbobesluit: Artikel 3.29 Elektrische installaties en leidingen Voor bouwplaatsen zijn er aanvullende voorschriften met betrekking tot elektrische installaties en leidingen. Zo moet duidelijk zijn aangegeven waar de apparatuur is gesitueerd en moeten maatregelen genomen worden ter voorkoming van het in aanraking komen met leidingen en dergelijke bij het uitvoeren van werkzaamheden. Bij de beoordeling van de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen is het bronbeleid uitgangspunt. Dat wil zeggen dat, wanneer elektrische leidingen stroomloos gemaakt kunnen worden, hier de voorkeur naar uitgaat boven andere beschermde maatregelen. Arbobesluit: Artikel 3.34 Gevaar voor explosieve atmosferen Arbobesluit: Artikel 4.6 Voorkomen van ongewilde gebeurtenissen Arbobesluit: Artikel 4.7 Maatregelen bij ongewilde gebeurtenissen Op grond van dit artikel dienen er maatregelen te worden getroffen om de gevolgen van een onverhoopt plaatsgevonden incident te beperken. Het gaat hierbij om situaties waarmee bij de beoordeling geen rekening kon worden gehouden en waaromtrent niet bij voorbaat maatregelen konden worden getroffen als bedoeld in artikel 4.1c (algemene preventieve maatregelen) of artikel 4.6 (voorkomen van ongewilde gebeurtenissen).
Arbocatalogus Platte Daken
Arbobesluit: Artikel 4.8 Ontplofbare stoffen Dit artikel heeft betrekking op werkzaamheden waarbij springstoffen o.a. worden gebruikt voor het springen van objecten of materialen zoals gebouwen en bruggen. Nadere uitwerking van deze regelgeving is opgenomen in onder andere NEN-bladen. Voor laagspanningsinstallaties zijn vooral de NEN 1010 (Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties) en 3140 (Laagspanningsinstallaties, bepalingen voor veilige werkzaamheden, inspecties en onderhoud) belangrijk. CAO Bikudak Artikel 14, Arbeidsomstandigheden, lid 4 (PBM's).
Meer informatie Arbouw-advies Elektriciteit Arbouw-advies Elektrisch en pneumatisch handqereedschap Algemene informatie over het risico elektriciteit (PDF') Handboek Arbeidsmiddelen
< terug naar vorioe pagina
pagina 2 van 2
Arbocatalogus Platte Daken
U bent hier: Home - Risico's - Geraakt worden door voorwerp
pagina l van 2
Printvriendeliike versie
Geraakt worden door voorwerp (vallend, rondvliegend, wegschietend) / aanrijdgevaar
Geraakt worden door voorwerp (vallend, rondvliegend, wegschietend) Bij horizontaal en verticaal transport van materialen kan men geraakt worden door voorwerpen en materialen. Bij krachtige, harde wind of storm kunnen voorwerpen of materialen losraken,verschuiven of wegrollen. In dat geval zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig. Het deelnemen aan het verkeer met name onder slechte weersomstandigheden en/of grote tijdsdruk vergroot de kans op verkeersongevallen. Indien de wagen niet goed beladen is kan de last gaan schuiven. Hierdoor wordt de wagen slecht bestuurbaar en bestaat er de kans op een verkeersongeval. Aanrijdgevaar Bij het uitstappen en laden en lossen ontstaan vaak ongebruikelijke verkeerssituaties. Hierbij is er kans op verkeersongelukken waarbij de chauffeur kan worden aangereden. Welk beroep heeft vaker te maken met geraakt worden door voorwerpen en materialen of aanrijdgevaar? Chauffeur
Wat zegt de wet- en regelgeving? Wettelijke verplichtingen Arbobesluit: Artikel 3.15 Markering gevaarlijke plaatsen Arbeidsplaatsen moeten worden gemarkeerd bij: Valgevaar Gevaar voor vallende voorwerpen Obstakels voor personen of voertuigen Arbobesluit: Artikel 3.17 Voorkomen gevaar door bewegende voorwerpen Arbobesluit: Artikel 8.3 Beschikbaarheid en gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen Werknemers moeten altijd een veiligheidshelm dragen bij het gevaar voor stoten en/of vallende, omvallende of wegschietende voorwerpen. Ook bij het risico gegrepen te worden door bewegende delen van een werktuig, machine of installatie is hoofdbescherming verplicht. Daarnaast moeten de benodigde persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) verstrekt en gebruikt worden voor een veilige uitvoering van het werk. CAO Bikudak Artikel 14, Arbeidsomstandigheden, lid 2 (EHBO doos) en lid 4 (PBM's). Meer informatie Informatie over PBM
Arbocatalogus Platte Daken
Arbovriendeliike hulpmiddelen
< terug naar vorige pagina
pagina 2 van 2
Arbocatalogus Platte Daken
U bent hier: Home - Risico's - Stoten, snijden, klemmen, knellen
pagina l van l
Prlntvriendeliike versie
Stoten, snijden, klemmen, knellen Bij het werken op de bouwplaats, bij laden en lossen, maar vooral bij het werken met draaiende machines, gereedschappen of scherpe materialen is er het risico van stoten, snijden, klemmen of knellen. Door draaiende of bewegende delen kunnen kledingsstukken of lichaamsdelen worden gegrepen. Scherpe messen, beitels of materialen kunnen snijverwondingen veroorzaken. Door beweging en krachtsuitoefening kan knelgevaar ontstaan. Werken met draaiende machines leidt vaak tot handletsel. Welk beroep heeft te maken met stoten, snijden, klemmen of knellen? Dakdekker - bitumen / Dakdekker - kunststof
Wat zegt de wet- en regelgeving? Wettelijke verplichtingen Arbobesluit: Artikel 3.17 Voorkomen gevaar door voorwerpen, producten, vloeistoffen of gassen Arbobesluit: Artikel 7.4a Keuringen Het Arbobesluit regelt het veilige gebruik en onderhoud, waaronder keuringen en inspecties van specifieke machines zoals hout- en metaalbewerkingsmachines. Arbobesluit: Artikel 7.5 Montage, demontage, onderhoud, reparatie en reiniging van arbeidsmiddelen Arbobesluit: Artikel 7.6 Deskundigheid werknemers Het gebruik van arbeidsmiddelen blijft voorbehouden aan werknemers die met het gebruik belast zijn. Werknemers die belast zijn met het ombouwen, onderhouden, repareren of reinigen van deze arbeidsmiddelen bezitten daartoe een specifieke deskundigheid en ervaring. Arbobesluit: Artikel 7.7 Veiligheidsvoorzieningen in verband met bewegende delen van arbeidsmiddelen Arbobesluit: Artikel 7.11a Voorlichting Arbobesluit: Artikel 7.13 Bedieningssystemen Arbobesluit: Artikel 7.14 In werking stellen van arbeidsmiddelen Arbobesluit: Artikel 7.15 Stopzetten van arbeidsmiddelen Arbobesluit: Artikel 7.16 Noodstopvoorziening
CAO Bikudak Artikel 14, Arbeidsomstandigheden, lid 4 (PBM's) Meer informatie Handboek Arbeidsmiddelen
< terug naar vorloe pagina
Arbocatalogus Platte Daken
U bent hier: Home - Risico's - Struikelen, uitglijden, verstappen
pagina l van l
Printvriendellike versie
Struikelen, uitglijden, verstappen Bij werk op een bouwplaats of bouwterrein is er bij onvoldoende orde en netheid meer risico op struikelen, uitglijden en verstappen. Ook de aard van de werkzaamheden en de bodemgesteldheid van de bouwplaats zijn van grote invloed. Welk beroep heeft te maken met struikelen, uitglijden, verstappen? Dakdekker - bitumen / Dakdekker - kunststof
Wat zegt de wet- en regelgeving? Wettelijke verplichtingen Arbobesluit: Artikel 8.3 Beschikbaarheid en gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen Als gevaar op de arbeidsplaats aanwezig is of kan ontstaan, zijn voor de werknemers die aan dat gevaar blootstaan of kunnen blootstaan, persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) in voldoende aantal beschikbaar. De werknemers dienen de persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken. Persoonlijke beschermingsmiddelen worden onderhouden, gerepareerd en zindelijk gehouden. Zonodig vinden de noodzakelijke vervangingen van PBM plaats. Arbobesluit: Artikel 8.4 Algemene vereisten veiligheids- en gezondheidssignalering Ter voorkoming of beperking van gevaren voor de veiligheid en de gezondheid van werknemers zorgt de werkgever ervoor dat op de arbeidsplaats of een arbeidsmiddel, doeltreffende veiligheids- of gezondheidssignalering aanwezig is. CAO Bikudak Artikel 14, Arbeidsomstandigheden, lid 4 (PBM's) Meer informatie Arbovriendeliike hulpmiddelen Beqaanbaarheid bouwplaats Beloopbaarheid bouwterrein en -put aanzet tot beoordelingssysteem
< terug naar vorige pagina
pagina l van 2
Arbocatalogus Platte Daken
U bent hier: Home - Risico's - Werken op hoogte
Printvriendeliike versie
Werken op hoogte
Bij werken op hoogte is er valgevaar. Niet alleen de hoogte, maar ook het karakter van de werkzaamheden en de directe omgeving bepalen het aanwezige gevaar. De meeste ongevallen door vallen ontstaan door het verlies van evenwicht, onvoldoende beveiliging of het ontbreken daarvan en verkeerd gebruik van arbeidsmiddelen zoals een ladder of steiger. Valgevaar moet worden voorkomen. De werkgever moet de werkplek beveiligen: Als er gewerkt wordt op 2,5 meter hoogte of meer. Bij ieder valgevaar, als arbeid wordt verricht op arbeidsplaatsen die in beweging zijn of kunnen komen. Als het hoogte verschil kleiner is dan 2,5 meter en er sprake is van risicoverhogende omstandigheden waardoor de gevolgen van een val erger worden (bijvoorbeeld bij het werken boven water, obstakels langs gevels of boven stekeinden en bij de aanwezigheid van verkeer). Bij openingen in vloeren. Welke beroepen hebben te maken met werken op hoogte? Dakdekker - bitumen / kunststof
Wat zegt de wet- en regelgeving? Wettelijke verplichtingen Arbobesluit: artikel 3.16 Voorkomen valgevaar Het Arbobesluit eist dat de werkgever maatregelen neemt om valgevaar te voorkomen. Dit kan door middel van het aanbrengen van een veilige steiger, stelling, bordes of werkvloer of het aanbrengen van doelmatige hekwerken of leuningen. Als deze voorzieningen niet aangebracht kunnen worden omdat bijvoorbeeld het aanbrengen ervan te grote risico's met zich meebrengt, mogen vangnetten of harnasgordels met lijnen worden gebruikt die tenminste een zelfde mate van beveiliging bieden. Arbobesluit: artikel 7.23 Algemeen Werkzaamheden op hoogte mogen alleen worden uitgevoerd vanaf een veilige en ergonomisch verantwoorde steiger, stelling, bordes of werkvloer. Als dat niet mogelijk is, moet u het meest geschikte arbeidsmiddel kiezen om het werk zo veilig mogelijk te kunnen uitvoeren. Uit de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) zal moeten blijken wat het meest geschikte middel is in een bepaalde situatie. Het gebruik van de ladder als werkplek moet zoveel mogelijk beperkt worden. Arbobesluit: artikel 7.23a Specifieke bepalingen betreffende het gebruik van ladders en trappen Arbobesluit: artikel 7.23b Specifieke bepalingen betreffende steigers
Arbocatalogus Platte Daken
Arbobesluit: artikel 7.23c Specifieke bepalingen betreffende het gebruik van toegangs- en positioneringstechnieken met lijnen Arbobesluit: artikel 7.34 Steigers CAO Bikudak Artikel 14, Arbeidsomstandigheden, lid 4 (PBM's). A-blad Platte daken Meer informatie Arbouw-advies Veilig werken op hoogte Werk veilig op hoogte Arbouw-advies Verplaatsbaar klimmaterieel Arbouw-advies Steigers Arbouw-advies Montage van staalconstructies Arbovriendeliike hulpmiddelen Arbovriendeliike hulpmiddelen - Ladders en steigers Algemene informatie over het risico valgevaar (PDF) Algemene informatie over valbeveiliging fPDF) Vraag & Antwoord Werken op hoogte: Reaels voor werken op een ladder De ladder als werkplek - eerder uitzondering dan regel finfo voor werkgevers) De ladder als werkplek - wanneer wel, wanneer niet? finfo voor werknemers)
< terug naar vorioe pagina
pagina 2 van 2
Arbocatalogus Bikudak
U bent hier: Home - Risico's - Straling
pagina l van 2
Printvriendelilke versie
Straling (Niet ioniserende straling) Niet-ioniserende straling levert, in lage doseringen, in het normale dagelijkse leven geen gevaar op voor de gezondheid. Dit geldt bijvoorbeeld voor straling die wordt veroorzaakt door huishoudelijke apparaten als stofzuigers, magnetrons en ovens. Niet-ioniserende straling kan worden onderverdeeld in de volgende frequentiegebieden: extreem lage frequentie-elektromagnetische stralingen en velden; elf-elektromagnetische velden radiofrequente elektromagnetische velden; optische straling. In bepaalde arbeidssituaties kunnen sterke elektromagnetische velden ontstaan die gevaarlijk zijn. Bijvoorbeeld werkzaamheden op daken waar GSM-masten zijn geplaatst, de repavemethode bij recycling en frezen met infraroodstralers in de wegenbouw, radiofrequentestraling van sealmachines en zendapparatuur, zichtbaar licht en infrarode straling van lasbogen, hete voorwerpen en lasers (bijvoorbeeld de laserpen) en UV-straling bij het lassen. Sterke radiofrequente velden kunnen het lichaamsweefsel plaatselijk verwarmen. Sterke lage-frequentie velden kunnen elektrische stroompjes in het lichaam opwekken. Welk beroep heeft te maken met niet-ioniserende straling? Het onderstaande beroep kunnen worden blootgesteld aan straling. Dakdekker bitumen
Wat zegt de wet- en regelgeving? Wettelijke verplichtingen
Arbobesluit: Artikel 6.12 Toestellen Dit artikel bevat enkele maatregelen die u moet nemen om uw werknemers te beschermen tegen niet-ioniserende straling. Er zijn geen blootstellingslimieten in opgenomen. Toestellen die schadelijke, niet-ioniserende elektromagnetische straling kunnen uitzenden bestaan uit deugdelijk materiaal, zijn van een deugdelijke constructie en verkeren in goede staat. Deze toestellen bevinden zich in een zodanige ruimte en zijn voorts zo ingericht, opgesteld of afgeschermd, dat bij het in werking zijn daarvan gezondheidsschade zoveel mogelijk wordt voorkomen. Zonodig worden persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking gesteld en door de werknemers bij de arbeid gebruikt. Elektromagnetische velden en optische straling. De EU heeft twee richtlijnen ontwikkeld om werknemers te beschermen tegen elektromagnetische velden en kunstmatige optische straling. De richtlijn ter bescherming van werknemers tegen blootstelling aan elektromagnetische velden moet vermoedelijk uiterlijk op 30 april 2012 zijn omgezet in nationale wetgeving. Met ingang van deze datum moet een bedrijf voldoen aan de bepalingen in de richtlijn. De richtlijn met betrekking tot kunstmatige optische straling zal per 27 mei 2010 voor alle landen van de EU gaan gelden. Straling - Algemene maatregelen. Het opsporen van niet-ioniserende straling maakt onderdeel uit van de wettelijk verplichte risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Werkgevers zijn verplicht te onderzoeken welke apparaten straling uitzenden, of die straling binnen de gestelde limieten blijft, wie er met de apparatuur werkt en wie haar onderhoudt en repareert. De werkgever behoort hierover overleg te hebben met (vertegenwoordigers van) het personeel. Ook dient hij voorlichting te geven over eventuele risico's. In het algemeen geldt dat goed afgeschermde apparatuur al veel risico wegneemt. Sealapparatuur en lasers moeten afgeschermd of omkast zijn. Bij onderhoud moeten zenders, radarinstallaties en microgolfschotels uit staan. Verder is het raadzaam werknemers niet te lang achter elkaar met apparaten die straling uitzenden te laten werken. Bepaalde kleding en brillen kunnen opwarming en beschadiging van organen tegengaan. Er kan van worden uitgegaan dat een apparaat dat niet tot doel heeft velden uit te stralen, veilig is. Een voorwaarde is dan wel dat het apparaat wordt gebruikt zoals in de gebruikersrichtlijn staat aangegeven. Tijdens de werkzaamheden op het dak moet men buiten het straalbereik van de GSMantennes blijven. Bij enkelvoudige GSM-antennes dient men horizontaal een afstand van minstens drie meter aan te houden en verticaal een afstand van minstens 0,5 meter
Arbocatalogus Bikudak
U bent hier: Home - Risico's - Hand-armtrillingen
pagina l van 2
£rintvriendelijke versie
Mand-armtrillingen Hand-armtrillingen ontstaan bij het bedienen van stotend handgereedschap, zoals sloophamers en trilstampers. Ook als ander trillend handgereedschap (bijvoorbeeld boor-, schuur-, slijp- en polijstgereedschap) wordt gebruikt, ontstaan hand-armtrillingen. Deze trillingen komen binnen via de handen en worden doorgegeven aan polsen, armen en schouders.- Naarmate men langduriger en aan meer trillingen worden blootgesteld, neemt de kans op gezondheidsschade toe. De kans op klachten wordt vergroot door: Hoge trillingsniveaus Lange werktijden Koude en vochtige omgeving Lawaai Hard moeten knijpen in trillend handgereedschap Roken Blootstelling aan hand-armtrillingen kan leiden tot witte en/of dode vingers en tot gewrichtsklachten in handen en armen. Al deze klachten samen worden het handarmvibratiesyndroom genoemd. De klachten en symptomen hoeven overigens niet tegelijk voor te komen. Witte vingers zijn te herkennen aan het aanvalsgewijs wit worden van de vingerkootjes. Door een verminderde bloedtoevoer naar de vingers wordt de huid bleek en gaan de vingers pijn doen. 'Dode' vingers beginnen meestal met tintelingen en een 'doof gevoel in de vingers. Dit kan in ernstigere gevallen overgaan in gevoelloosheid en verlies van handvaardigheid. Hierdoor is het moeilijker om gereedschap vast te houden. Zwaarder slag- en stootgereedschap kan zorgen voor vervroegde slijtage van het pols-, elleboog- en schoudergewricht. Daarnaast zijn er gezondheidsklachten als vermoeidheid, prikkelbaarheid en slaapstoornissen. Welk beroepen heeft te maken met hand-armtrillingen? Blootstelling aan hand-armtrillingen komt vooral voor bij de: Dakdekker bitumen
Wat zegt de wet- en regelgeving? Wettelijke verplichtingen Arbobesluit Arbobesluit: Artikel 6. l la Definities, grenswaarden en actiewaarden Hierin worden onder andere grenzen aangegeven voor de mate waarin werknemers mogen worden blootgesteld aan trillingen via zogenoemde grenswaarden en actiewaarden. Voor hand-armtrillingen gelden de volgende grenzen: Een actiewaarde (2,5 m/s2 over een achturige werkdag): bij overschrijding van de actiewaarde mag de werknemer wel doorwerken, maar moet de werkgever maatregelen. nemen om de trillingen te verminderen. Een grenswaarde (5 m/s2 over een achturige werkdag): dit is de absolute bovengrens. Deze grens mag nooit worden overschreden. Arbobesluit: Artikel 6.lib Nadere voorschriften inventarisatie en evaluatie, beoordelen en meten Arbobesluit: Artikel 6.11e Voorkomen of beperken van schadelijke trillingen Arbobesluit: Artikel 6.lid Voorlichting en onderricht Arbobesluit: Artikel 6.11e Arbeidsgezondheidskundig onderzoek inzake trillingen Meer informatie Algemene informatie over hand-armtrillingen CPDF") Arbouw-advies Hand-armtrillingen Trillingen: hand-armtrillinoen - werknemersfolder
., , , Arbocatalogus Bikudak
< terug naar vorige pagina
pagina 2 van 2
pagina l van 2
Arbocatalogus Platte Daken
U bent hier: Home - Risico's - Lichaamstrillingen
Printvriendelilke versie
l
Lichaamstrillingen
Bij lichaamstrillingen is het hele lichaam in trilling, de trillingen en schokken komen binnen via voeten of zitvlak. Blootstelling aan trillingen en schokken vindt vooral plaats op voertuigen, l bijvoorbeeld grondverzetmachines, vorkheftrucks en kranen. Trillingen kunnen schadelijk zijn voor wie eraan wordt blootgesteld. Naarmate werknemers langere tijd en aan intensievere trillingen en schokken worden blootgesteld, neemt de kans op gezondheidsschade toe. De kans op klachten wordt vergroot door: Te snel rijden over een slechte ondergrond. Een bestuurdersstoel in slechte staat of verkeerd ingesteld. Een slechte zithouding tijdens het rijden. Een slecht zicht, waardoor de bestuurder moet draaien en strekken. Andere rugbelastende activiteiten, zoals het tillen of dragen van zware lasten. Een slechte lichamelijke conditie.
j ii |
Door blootstelling aan lichaamstrillingen en -schokken: Kan men lage rugklachten en rugaandoeningen (zoals een hernia) krijgen. Kan vermoeidheid ontstaan. Kan men maagklachten krijgen. Kan het prestatievermogen verminderen. Kan het gebeuren dat werknemers op het moment van blootstelling minder zien en datjhun coördinatie slechter is. !i Door de klachten kunnen werknemers vaak minder goed functioneren. Soms kunnen ze geen werk meer uitvoeren waarbij blootstelling aan trillingen en schokken plaatsvindt of waarbij hun rug in meer of mindere mate wordt belast. Uit onderzoek blijkt dat bij werknemers die worden blootgesteld aan lichaamstrillingen en schokken 1,5 keer vaker arbeidsongeschiktheid door rugklachten (hernia's en vervroegde slijtage van de wervelkolom) voorkomt dan bijl personen die niet zijn blootgesteld. Welk beroep heeft te maken met lichaamstrillingen? Chauffeur
Wat zegt de wet- en regelgeving? Wettelijke verplichtingen Arbobesluit: Artikel S.lla Definities, grenswaarden en actiewaarden Hierin worden onder andere grenzen aangegeven voor de mate waarin werknemers Imogen worden blootgesteld aan trillingen. Voor lichaamstrillingen gelden de volgende grenzen: Een actiewaarde (0,5 m/s2 over een achturige werkdag): bij overschrijding van de actiewaarde mag een werknemer wel doorwerken, maar moet de werkgever j maatregelen nemen om de trillingen te verminderen. j Een grenswaarde (1,15 m/s2 over een achturige werkdag): dit is de absolute | bovengrens. Deze grens mag nooit worden overschreden.
23-9-2009
Arbocatalogus Platte Daken
Arbobesluit: Artikel 6.11b Nadere voorschriften inventarisatie en evaluatie, beoordelen en meten Een risicobeoordeling maken om te zien of hun werknemers niet worden blootgesteld aan meer trillingen dan volgens de Europese richtlijn is toegestaan. Als dat wel het geval is, moeten zij maatregelen nemen om de trillingen te beperken. Arbobesluit: Artikel 6.11c Voorkomen of beperken van schadelijke trillingen Om de blootstelling aan lichaamstrillingen te voorkomen of verminderen, zijn werkgevers wettelijk verplicht maatregelen te treffen. Hiervoor moeten zij de volgende volgorde aanhouden: Allereerst moeten zij proberen te voorkomen dat er sprake is van trillingen en schokken, bijvoorbeeld door: Bij aanschaf of lease te kiezen voor een voertuig of machine die het minste trilt. De machine of het voertuig af te stemmen op de taak en de ondergrond, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat het terrein of wegdek zo egaal mogelijk is. Ervoor te zorgen dat de rijsnelheid wordt verlaagd. Te zorgen voor ander transport, bijvoorbeeld via een transportband. Als trillingen en schokken niet te voorkomen zijn, dan moeten bijvoorbeeld de volgende maatregelen worden genomen: De afstand tussen de machine/het voertuig en de werknemer vergroten, bijvoorbeeld via een afstandsbediening. Demping en verende elementen aanbrengen in machines/voertuigen, zoals een goed geveerde chauffeursstoel en cabine en het onderhouden daarvan. Als bovenstaande maatregelen niet mogelijk of niet voldoende zijn, dan moeten maatregelen worden genomen die gericht zijn op de werknemers die aan de trillingen en schokken worden blootgesteld. Bijvoorbeeld door: Pauzes in te lassen en taken af te wisselen. Werknemers regelmatig te laten veranderen van houding. Dat heeft een gunstige invloed op de rugspieren en tussen wervelschijven. Voorlichting te geven over lichaamstrillingen. Werknemers te stimuleren gebruik te maken van hun recht op een PAGO. Arbobesluit: Artikel 6. l ld Voorlichting en onderricht Hun werknemers informeren over de wettelijke actie- en grenswaarde. Hun werknemers vertellen hoe het met de huidige werksituatie is gesteld, welke gezondheidsschade bepaalde arbeidsmiddelen kunnen veroorzaken en welke maatregelen zijn getroffen om de trillingsniveaus te verlagen. Hun werknemers veilige werkmethoden aanleren om de risico's van blootstelling aan trillingen tot een minimum te beperken. Arbobesluit: Artikel 6.11e Arbeidsgezondheidskundig onderzoek inzake trillingen Meer informatie Arbouw-advies Lichaamstrillinoen Trillingen: lichaamstrillingen - werknemersfolder Algemene informatie over lichaamstrillingen (PDF)
< terug naar vorige pagina
pagina 2 van 2
pagina l van 2
Arbocatalogus Platte Daken
U bent hier: Home - Risico's - Werkdruk
Printvriendelilke versie
Werkdruk
Het woord werkdruk wordt in de bouw vaak gebruikt in de betekenis van het onder tijdsdruk een hoge productie moeten halen. Een andere manier waarop het woord werkdruk wordt gebruikt, is synoniem aan werkstress of psychisch zwaar belast zijn door geestelijk inspannend werk. Als iemand klaagt over een hoge werkdruk, zegt dit vooral iets over hoe iemand zijn of haar situatie ervaart of beleeft. Namelijk, het werk vreet energie en het is belastend. Een (te) hoge werkdruk kan leiden tot spanningen en stress. Dit kan weer leiden tot gedragsmatige, psychologische en/of lichamelijke klachten en daardoor tot verzuim. Bij veel beroepen in de bouw is de ervaren werkdruk hoog. Ruim 2/3 van het UTA personeel en 40% van al het bouwplaatspersoneel klaagt over te hoge werkdruk. Bouwtijden worden steeds korter, planningen krapper en er worden hogere kwaliteitseisen gesteld aan arbeid en product. Bekend is dat vooral uitvoerders de werkdruk als hoog ervaren. Bij die groep zijn klachten over spanning als gevolg van werkdruk één van de belangrijkste oorzaken van ziekte en verzuim. Welke beroepen hebben geregeld te maken met werkdruk? Directeur Stafpersoneel / leidinggevenden/ bouwtechnici Uitvoerder bitumineuze- en kunststof daken
Wat zegt de wet- en regelgeving? Wettelijke verplichtingen Arbobesluit: Artikel 2.15 Maatregelen ter voorkoming of beperking van psychosociale arbeidsbelasting Werkdruk valt onder het begrip 'psychosociale belasting' in de Arbowet (artikel 3, tweede lid). Er is een negatieve kant (de werknemer mag niet overspannen raken van het werk) en een positieve kant (de werknemer moet van en door het werk kunnen leren). De werkgever is verantwoordelijk voor beide aspecten. De werkgever moet ervoor zorgen dat psychosociale belasting, zoals werkdruk, geen gevaar oplevert voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers. Dit kan door: de inrichting van de werkplek; bijvoorbeeld door het gebruik van ergonomische hulpmiddelen zodat u niet (te lang) in eenzelfde gespannen houding werken, de organisatie van de werkzaamheden; bijvoorbeeld door afwisselende werkzaamheden en voldoende pauzes. Een duidelijke taak en functie omschrijving kan daar ook aan bijdragen. Ook het vastleggen van verantwoordelijkheden en bevoegdheden draagt bij aan vermindering van de werkdruk. In het arbobeleid dient de werkgever expliciet aandacht te besteden aan werkdruk (psychosociale arbeidsbelasting). In de RI&E inventariseert en beoordeelt u de risico's van psychosociale belasting. De maatregelen om werkdruk te voorkomen of te beperken worden opgenomen in het Plan van Aanpak van de RI&E. Houd goed bij welke maatregelen u tegen
Arbocatalogus Platte Daken
werkdruk heeft genomen en beoordeel regelmatig of de maatregel effectief is en blijft. De werkgever is verplicht om een preventief beleid te ontwikkelen om werkdruk tegen te gaan en moet werknemers met werkdruk of werkstress begeleiden. De werkgever moet ook voorlichting geven over de risico's van (te) hoge werkdruk en over manieren om daarmee om te gaan. Bij het voorkómen van werkdruk op de bouwplaats zijn een goede voorbereiding en planning, het voorkómen van storingen en duidelijke taken en opdrachten erg belangrijk. Arbeidstijdenwet Een andere belangrijke wet is de Arbeidstijdenwet. In deze wet staat beschreven hoelang (hoeveel uur, hoeveel dagen) er achter elkaar mag worden gewerkt en hoelang er in de verschillende situaties gepauzeerd moet worden. Meer informatie Aanpak werkdruk in de bouwnijverheid Algemene informatie over het risico werkdruk CPDF1
< terug naar vorige pagina
pagina 2 van 2